Elke hittegolf is tegenwoordig intenser door klimaatverandering (New Scientist)

Volgens wetenschappers is het niet langer belangrijk om met modellen te bepalen of een hittegolf waarschijnlijker is geworden door klimaatverandering. Tegenwoordig speelt klimaatverandering namelijk een rol bij alle hittegolven, stellen ze.

Elke hittegolf die nu optreedt is waarschijnlijker geworden door de klimaatverandering. Het is daarom niet langer nodig om met studies de rol ervan in individuele extreme hitteperiodes uit te pluizen, zegt een wetenschapper die pionier was in zulke ‘attributiestudies’.

Extreme weersomstandigheden

Onderzoekers waarschuwen er gewoonlijk voor om specifieke extreme weersomstandigheden niet zomaar aan de klimaatverandering toe te schrijven. Hittegolven in China en Japan vorige week zouden doorgaans niet in verband worden gebracht met klimaatverandering voordat er ’attributiestudies’ zijn verricht. Dat zijn studies die vergelijken hoe waarschijnlijk de hittegolven zijn in een wereld met een veranderd klimaat, vergeleken met de waarschijnlijkheid in een wereld zonder klimaatverandering.

Dergelijke studies, onder leiding van klimaatwetenschapper Friederike Otto van het Imperial College in Londen, zijn de afgelopen tien jaar steeds verder ontwikkeld en kunnen nu in een paar dagen worden uitgevoerd. Maar, zegt Otto, in het geval van hittegolven hoeven we daar niet langer op te wachten. ‘Ik denk dat we nu met een gerust hart kunnen zeggen dat elke hittegolf die zich nu voordoet, intenser en waarschijnlijker is geworden door de klimaatverandering’, zegt ze. ‘Er bestaat geen twijfel dat klimaatverandering een absolute game changer is als het gaat om hittegolven.’

Status quo

Wel kunnen veranderingen in landgebruik de precieze waarschijnlijkheid nog beïnvloeden. Mede daarom zegt Otto dat er nog studies nodig zullen zijn om precies te weten hoeveel waarschijnlijker en intenser hittegolven door de klimaatverandering zijn geworden. ‘We moeten niet stoppen met attributiestudies’, zegt ze. Maar de status quo, waarbij veel van die studies worden uitgevoerd door ngo’s,  zoals het World Weather Attribution project waar Otto deel van uitmaakt, is ‘zeker niet duurzaam’, voegt ze eraan toe.

Nationale weeragentschappen, zoals het Britse Met Office, zouden meer onderzoek moeten doen om een beeld te krijgen van de gevolgen van klimaatverandering, aldus Otto en haar collega’s in een vorige week gepubliceerde review over attributiestudies.

Peter Stott, hoofd klimaatattributie bij het Met Office, zegt dat dergelijk werk al wordt gedaan bij de organisatie. ‘We doen bij het Met Office al meer dan twee decennia onderzoek naar klimaatattributie, en we zijn al in staat om sommige extreme gebeurtenissen snel toe te schrijven met behulp van een peer reviewed methode.’

Luke Harrington van de Victoria University of Wellington in Nieuw-Zeeland, die samen met Otto aan het onderzoek heeft gewerkt, zegt dat hittegolven het soort extreme weersomstandigheden zijn dat het snelst verandert als gevolg van de klimaatverandering. ‘Je ziet een grotere toename in de frequentie van ernstige hittegolven bij elke extra graad opwarming van de aarde, vergeleken met de verandering in de frequentie van andere soorten extreem weer.’

Droogtes, bosbranden en zware regenval

Ter vergelijking: de meeste ernstige droogtes in de wereld zijn niet toe te schrijven aan klimaatverandering, aldus het rapport. En dat geldt ook voor de meeste bosbranden, met als uitzondering dat er veel vertrouwen is in een verband tussen klimaatverandering en steeds vaker voorkomende bosbranden in het westen van de VS. Maar zware regenval is in het grootste deel van de wereld wel toegenomen als gevolg van de klimaatverandering, en nergens ter wereld is de kans erop afgenomen.

Hittegolven die verband houden met de klimaatverandering hebben tussen 2000 en 2020 wereldwijd 157.000 mensen het leven gekost. 80 procent daarvan overleed tijdens de Europese hittegolf van 2003 of de Russische hittegolf van 2010. Harrington zegt dat dit aantal vrijwel zeker een onderschatting is, omdat in veel delen van de wereld geen toezicht wordt gehouden op hittegolven, en vaak ook geen definitie bestaat van een hittegolf. 

Van het totaal aan hittedoden werd slechts 6,3 procent van de sterfgevallen geregistreerd in Azië, Afrika, Zuid- en Midden-Amerika en het Caribisch gebied, ondanks het feit dat bijna 85 procent van de wereldbevolking in deze regio’s woont.

https://www.newscientist.nl/nieuws/elke-hittegolf-is-tegenwoordig-intenser-door-klimaatverandering/

2020 was het warmste jaar ooit gemeten (New Scientist)

Het afgelopen jaar was wereldwijd samen met 2016 het warmste jaar dat ooit is gemeten. Met name in Europa lag de gemiddelde temperatuur een stuk hoger dan in eerdere jaren. 2015 tot en met 2020 vormen nu de top zes van warmste jaren.

Wereldwijd lag de temperatuur in 2020 gemiddeld 0,6 graden Celsius boven het langetermijngemiddelde. Dat is een evenaring van het record dat gevestigd was in 2016. Vorig jaar was er echter, in tegenstelling tot in 2016, geen El Niño. Dit klimaatverschijnsel heeft een verhogend effect op de wereldwijde temperaturen.

In Europa werd het warmterecord zelfs ruimschoots verbroken. De temperatuur lag daar vorig jaar 1,6 °C boven het langetermijngemiddelde. Het record was in handen van 2019, toen het gemiddelde met 1,2 °C werd overstegen.

Noord en zuid

Deze cijfers komen van het Europese aardobservatieprogramma Copernicus. Aanstaande donderdag worden de temperatuurgegevens verwacht van andere grote organisaties, waaronder de Amerikaanse NASA en NOAA, en de Britse Met Office. Op basis daarvan kan 2020 nog een of twee plekjes zakken op de warmteranglijst.

De gegevens van Copernicus tonen een duidelijke scheiding tussen noord en zuid. Op het zuidelijk halfrond lagen de temperaturen onder het gemiddelde, op het noordelijk halfrond erboven. Arctische gebieden zoals Siberië waren uitzonderlijk warm: op sommige plekken lag de temperatuur 3 tot 6 °C boven het gemiddelde.

‘Het jaar 2020 was extreem voor het noordpoolgebied, zelfs vergeleken met de afgelopen twintig jaar’, zei het Amerikaanse National Snow and Ice Data Center in een persverklaring. Het leidde ertoe dat het Arctische zee-ijs in september 2020 was geslonken tot de op een na laagste omvang ooit gemeten.

Twijfelachtige mijlpaal

Vorig jaar was er veel media-aandacht voor de uitzonderlijke bosbranden in de VS en Australië. Wereldwijd lag het aantal bosbranden echter op een van de laagste niveaus van de afgelopen twee decennia. Dat blijkt uit gegevens die atmosfeerwetenschapper Mark Parrington van Copernicus vorige week publiceerde.

Verder meldde het Britse Met Office te verwachten dat het koolstofdioxidegehalte in de atmosfeer dit jaar een twijfelachtige mijlpaal zal bereiken. Dit gehalte komt namelijk 50 procent hoger te liggen dan in de periode voor de industriële revolutie, die rond 1750 begon. Ergens tussen april en juni bereiken we vermoedelijk deze grens van 417 CO2-deeltjes per miljoen deeltjes.

https://www.newscientist.nl/assets/NS-85-600x791-1-228x300.jpg

Is geo-engineering de oplossing van het klimaatprobleem? Lees het in de nieuwste editie van New Scientist!

Het bericht 2020 was het warmste jaar ooit gemeten verscheen eerst op New Scientist.

https://www.newscientist.nl/nieuws/2020-was-het-warmste-jaar-ooit-gemeten/

Onder het ijs smeulende ‘zombievuren’ teisteren het Noordpoolgebied (New Scientist)

Het lijkt er sterk op dat de ongekende vlammenzeeën die afgelopen zomer huishielden in het Noordpoolgebied de winter hebben overleefd in de vorm van ‘zombievuren’. En nu zijn ze weer opgelaaid.

Dankzij fikse branden stootte het bevroren noorden vorig jaar een hoeveelheid koolstofdioxide uit die te vergelijken is met de uitstoot van een land als België. Deze uitstoot versterkt de klimaatopwarming die bijdraagt aan de omstandigheden waaronder dit soort branden kunnen ontstaan.

Nu de temperaturen in Siberië stijgen en de sneeuw zich terugtrekt, laat een vergelijking tussen satellietbeelden van gebieden die vorig jaar in brand stonden en vuren die deze maand uitbraken zien dat het gebied gebukt gaat onder zombievuren.

‘Ze bestaan echt en ze zijn behoorlijk zeldzaam. Daarom is het interessant dat ze in Siberië nu op zo veel plekken optreden. De satellietbeelden zijn verbluffend, vooral als je kijkt naar hoe de vuren direct volgen op het dooien van de sneeuw ’, zegt milieugeograaf Thomas Smith van de London School of Economics.

Overlap

Smith maakte voor New Scientist een analyse van beelden van de Sentinel 2, een satelliet van de Europese ruimtevaartorganisatie ESA. Hij keek naar littekens in het landschap die veroorzaakt zijn door de branden in 2019 en naar hotspots van 2020. Hierin ontdekte hij een overlap. De gebieden omvatten bekende veengebieden in de toendra ten noorden van de taiga, waar veen ondergronds kan blijven smeulen tijdens de winter. ‘Ik denk dat er vrij sterk bewijs is voor zombievuren’, zegt hij.

De aanwijzingen hiervoor vallen samen met een rapport van het Alaska Fire Science Consortium van eerder deze maand, waarin staat dat de brandweer in Alaska dit soort branden de afgelopen twee decennia steeds vaker tegenkomt. Met de huidige situatie in het achterhoofd is het met name interessant dat het consortium ontdekte dat zombievuren vaker voorkomen in een jaar na een grote brand. Nieuwe vlammenzeeën dienen zich doorgaans binnen vijftig dagen aan nadat de sneeuw is gesmolten.

Als meer branden de winter overleven, is dat slecht nieuws voor de klimaatverandering, zegt Smith. ‘De koolstofuitstoot stijgt doordat de overwinterende vuren bestaan uit smeulende bodem en veenbranden. Er verbrandt koolstof dat lange tijd in de grond opgeslagen is geweest.’

Cumulatief effect

Het idee dat hier sprake is van een domino-effect vindt weerklank bij Mark Parrington, die als onderzoeker verbonden is aan het European Centre for Medium-Range Weather Forecasts in het Verenigd Koninkrijk. ‘Als dit inderdaad zombiebranden zijn die veel voorkomen in gebieden die vorige zomer in brand stonden, dan kan onder de juiste omstandigheden een cumulatief effect optreden. Het vorige brandseizoen werkt dan door in het huidige seizoen, wat opnieuw kan leiden tot grootschalige en langdurige branden’, zegt hij.

Zonder rapportages vanaf de grond weten we volgens Smith niet zeker of we echt te maken hebben met zombievuren of dat het om nieuwe branden gaat die na het smelten van de sneeuw zijn aangestoken. Maar, zegt hij: ‘De vuren lijken zo plotseling de kop op te hebben gestoken en zo wijdverspreid te zijn, dat er in dit dunbevolkte gebied op al die plekken heel veel mensen tegelijkertijd aanwezig moeten zijn geweest. Dat kan ik moeilijk geloven.’ Een andere reden om zombievuren te verdenken is dat de vuren op losse plekken zijn ontstaan en niet – wat je zou verwachten als mensen de vuren hebben aangestoken – in een aaneengesloten lijn of langs bepaalde grenzen in het landschap.

Monitoren

Deze aanwijzingen ten spijt is Anton Beneslavskiy van de Russische afdeling van Greenpeace niet overtuigd. Hij vindt het waarschijnlijker dat er opzet in het spel is, aangezien uit eerdere onderzoeken blijkt dat de meeste branden in de buurt van wegen en houtkaplocaties ontstaan. Hij zegt dat zombievuren weliswaar mogelijk zijn, maar voegt toe: ‘Er is geen duidelijk bewijs dat zombievuren de branden van deze maand hebben veroorzaakt.’

‘Een manier om zombievuren de kop in te drukken, is ze vanaf de grond beter te monitoren en ze in de winter te blussen’, zegt geograaf Jessica McCarty van Miami University in Florida. ‘De meeste zombievuren in Alaska zijn ontdekt door jagers of mensen op sneeuwscooters, die de locatie doorgaven aan de Alaska Forest Service. Met alleen satellietgegevens zouden we de branden nooit hebben kunnen opsporen – ze liggen immers vaak nog deels verborgen onder de sneeuw.’

Het bericht Onder het ijs smeulende ‘zombievuren’ teisteren het Noordpoolgebied verscheen eerst op New Scientist.

https://newscientist.nl/nieuws/onder-het-ijs-smeulende-zombievuren-teisteren-het-noordpoolgebied/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=onder-het-ijs-smeulende-zombievuren-teisteren-het-noordpoolgebied

Enorme bosbranden in noordpoolgebied veroorzaken piek in CO2-uitstoot (New Scientist)

Het noordpoolgebied wordt de afgelopen weken geteisterd door enorme bosbranden. Die branden hebben nu al meer koolstofdioxide uitgestoten in 2019 dan in elk ander jaar sinds 2003, toen satellietmetingen begonnen.

Het hele jaar liggen de temperaturen in het noordpoolgebied al ruim boven het gemiddelde. Rond 9 juni braken er bosbranden uit in veengebieden verspreid over het noorden van Siberië. Zulke branden duren gewoonlijk een paar dagen, maar dit jaar staat een deel van de begroeiing en veengrond al anderhalve maand in de fik.

https://newscientist.nl/assets/bosbranden-300x200.jpg

De zuidelijke rand van het Midden-Siberisch Bergland. Bron: Copernicus Sentinel data [2019] / Sentinel Hub / Pierre Markuse
Het gevolg: een razendsnelle uitstoot van ruim 121 megaton aan koolstofdioxide. Dat is meer dan de jaarlijkse uitstoot van heel België. Het verpulvert het eerdere record van 110 megaton in 2004. ‘Op basis van onze zeventien jaar aan meetgegevens is dit ongewoon, zeker voor Noord-Siberië’, zegt Mark Parrington van het Europees Centrum voor Weersverwachtingen op Middellange Termijn.

Vaker en heviger

Gewoonlijk loopt het bosbrandseizoen in het noordpoolgebied van begin juli tot eind augustus. Parrington merkt daarom op dat de branden nog wel een paar weken door kunnen gaan, zodat er nog meer koolstofdioxide wordt uitgestoten.

Op zich zijn bosbranden in deze regio niet ongewoon, maar het is opmerkelijk hoe lang de branden deze keer aanhouden. ‘Het noordpoolgebied kampt van oudsher met bosbranden, evenals het gebied in Rusland dat nu in brand staat’, zegt Merritt Turetsky van de University of Guelph in Canada. ‘Maar van deze noordpoolbranden wordt verwacht dat ze in de toekomst vaker en heviger zullen woeden. De CO2-metingen laten zien hoe dit de plaatselijke en eventueel ook de wereldwijde uitstoot zal beïnvloeden.’

In eerste instantie beperkten de bosbranden zich tot het noorden van de Russische republiek Jakoetië. Later ontstonden ze ook elders in Rusland. Ook Alaska en zelfs het zuidwesten van Groenland kregen ermee te maken. ‘Het noorden van Alaska kampt met een hevig bosbrandjaar. Mijn verwachting is dat ook het westen van Canada met branden te maken gaat krijgen’, zegt Turetsky.

Volgens Ruth Mottram van het Deens Meteorologisch Instituut heeft heel Groenland te maken met ‘iets uitzonderlijks’ als het gaat om de hoogte van de bodemtemperaturen. Samen met een neerslagtekort kan dat meespelen bij het ontstaan van bosbranden.

Donder en bliksem

Je kunt er donder op zeggen dat er de komende weken en volgend jaar nog meer bosbranden zullen verschijnen, zegt Parrington. ‘Als het permafrost smelt en er meer veengrond en brandbaar materiaal beschikbaar is, en als het is droog genoeg en het onweert, kun je zeker verwachten dat het weer gebeurt.’

Veel van de bosbranden in het noordpoolgebied woeden namelijk op veengrond en kunnen zijn aangewakkerd door blikseminslagen, zo blijkt uit een analyse van Thomas Smith van de London School of Economics. Het soort wolken dat voor aanvang van de bosbranden overheerste en de kleur van de rook zijn hiervoor aanwijzingen.

Rook afkomstig van de bosbranden is niet alleen een slecht teken in de strijd tegen klimaatverandering, het heeft ook onmiddellijk invloed op de menselijke gezondheid. ‘In delen van Alaska is de luchtkwaliteit erg slecht. Dit is een rechtstreeks gevolg van de bosbranden’, zegt Turetsky. ‘Mensen met ademhalingsproblemen zoals astma zijn met name kwetsbaar.’

Het bericht Enorme bosbranden in noordpoolgebied veroorzaken piek in CO2-uitstoot verscheen eerst op New Scientist.

https://newscientist.nl/nieuws/enorme-bosbranden-in-noordpoolgebied-veroorzaken-piek-in-co2-uitstoot/