Moeten we mondkapjes gaan dragen? (Motherboard Vice)

In veel grote steden is de lucht al jaren vervuild, maar nu mensen ook nog besmet raken met het coronavirus en er catastrofale bosbranden uitbreken, is er wereldwijd een enorme vraag ontstaan naar mondkapjes die je tegen ziektes en kleine stofdeeltjes zouden moeten beschermen. Van heel Europa vallen de meeste dodelijke slachtoffers door luchtvervuiling in Italië, en hoewel het in mijn thuisstad Milaan al jaren normaal is dat fietsers een mondkapje dragen, zie je ze op straat eigenlijk nog nauwelijks. Om erachter te komen of ik er toch niet eentje zou moeten aanschaffen, nam ik contact op met wat deskundigen en probeerde ik het een week uit.

Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie is luchtvervuiling alleen al in Italië verantwoordelijk voor 80.000 doden per jaar. Ter vergelijking: in 2018 kwamen er in Italië 3.334 mensen om bij verkeersongevallen. Toch zijn mondkapjes in Europa nog lang niet zo’n ding als in Azië. Japan was het eerste land waar mensen massaal mondkapjes gingen dragen, toen in 1918 de Spaanse griep uitbrak en er wereldwijd minstens 50 miljoen doden vielen. Toen de industrialisatie na de Tweede Wereldoorlog op gang kwam, werd het fenomeen steeds groter, en verspreidde het zich over het hele continent.

In Hongkong zijn deze maskers uitgegroeid tot een symbool van de demonstraties tegen China – de centrale regering wilde het gebruik ervan zelfs verbieden in openbare ruimtes. En hoewel India het meest vervuilde land ter wereld is, wordt het probleem daar door de medische autoriteiten gebagatelliseerd en zijn goede mondkapjes nauwelijks betaalbaar.

Op het gebied van mondkapjes hebben de winkels van Milaan geen al te uitgebreid aanbod, dus kocht ik dit sobere, zwarte model (in een boekwinkel, nota bene). Het was heel wat anders dan die witte exemplaren die je altijd op tv ziet, maar goed. Ze beschermen je alleen tegen de grotere stofdeeltjes – net als je neusharen trouwens. Als je echt goed beschermd wil zijn tegen luchtvervuiling, moet je eigenlijk een goedgekeurd N95-masker aanschaffen – de internationale standaard voor PM10 (fijnstof kleiner dan 10 micron) en PM2,5 (fijnstof kleiner dan 2,5 micron). Dit masker wordt ook aanbevolen aan mensen die een groot risico lopen op het coronavirus, zoals medisch personeel.

Toen ik het masker uit de verpakking haalde, viel het me op dat de instructies zo gedetailleerd waren als een IKEA-handleiding – alsof het enorm moeilijk zou zijn om het ding te bedienen. En dat bleek uiteindelijk ook zo te zijn. De eerste keer dat ik hem probeerde om te doen, viel hij er gelijk weer van af. Het zou one-size-fits-all zijn, maar het ding was veels te groot voor mijn gezicht en tegelijkertijd onmogelijk om te dragen zonder dat mijn haar door de war zou gaan.

https://video-images.vice.com/_uncategorized/1580468427048-IMG_5710.jpeg

De auteur met haar tijdelijke accessoire. Foto: VICE

In esthetisch opzicht vond ik het prima om het masker te dragen, maar op sociaal vlak vond ik het toch een beetje genant – vooral omdat ik mijn experiment toevallig net uitvoerde tijdens de uitbraak van het coronavirus. In Italië zijn inmiddels meerdere doden gevallen door het virus, maar toen ik de straat op ging was er nog geen enkele besmetting bekend – ik vroeg me dus vooral af of mensen me niet zouden aanzien als iemand met extreme smetvrees. Toch vroeg maar één iemand of ik ziek was. En een van mijn buren deed alsof hij me niet kende, al kan dat ook komen doordat mijn gezicht bijna volledig bedekt was. Verder werd ik door iedereen genegeerd, of staarden mensen me eerst een paar seconden aan en negeerden ze me daarna alsnog.

Toch kreeg ik niet de indruk dat ik beter ademde. Het voelde alsof er de hele tijd met een hand op mijn mond gedrukt werd. Ook ergerde ik me eraan dat ik hem moest afdoen als ik mijn neus wilde snuiten of een slokje water wilde drinken.

Om erachter te komen hoe goed deze maskers nou echt zijn voor onze gezondheid, sprak ik met Alessandro Miani, president van Società Italiana di Medicina Ambientale (SIMA). Zijn antwoord was duidelijk: “Ze zijn nutteloos, omdat ze alleen pollen en grotere stofdeeltjes tegenhouden.” Hij benadrukt dat de schadelijkste deeltjes (PM1 en kleiner) veel kleiner zijn, je diepe luchtwegen kunnen bereiken en “zowel je bloed als je bloed-hersenbarrière kunnen binnendringen.”

Volgens Miani zijn er maar weinig maatregelen die echt een aanzienlijke invloed hebben op de menselijke gezondheid. “Een autovrije zondag invoeren, auto’s weren of buiten roken verbieden zijn allemaal noodmaatregelen,” zegt hij. “We hebben een serieus langetermijnplan nodig. Het is alsof er tien mensen in een kamer staan te roken en we tegen één persoon hebben gezegd dat hij naar buiten mag, en we daarmee denken dat het probleem is opgelost.”

Miani zegt dat we een meerjarenplan nodig hebben om de hitte-uitstoot van huishoudens te verminderen, bijvoorbeeld door filtersystemen op het dak van gebouwen te bouwen. Hij stelt ook voor steden deels te herbebossen, en dan specifiek met boomsoorten die helpen om de fijne deeltjes uit de lucht te halen.

Vergeleken met eerdere jaren (en decennia) is de situatie verbeterd. Toen ik als kind opgroeide in Milaan, moest ik vaak hoesten. Mijn bezorgde moeder zei altijd tegen me dat ik niet moest inademen als we langs de ronkende uitlaatpijpen van auto’s liepen.

Ook al is het nu beter, betekent dat niet dat we onze aandacht moeten laten verslappen. Miani zegt dat luchtvervuiling niet alleen gekoppeld wordt aan cardiovasculaire problemen (zoals hartaanvallen of een beroertes) of problemen aan het ademhalingsstelsel (zoals chronisch obstructieve longziekten of longkanker), maar ook aan bepaalde neurologische aandoeningen.

En daar blijft het niet bij. Als de lucht buiten vervuild is, kan het volgens Miani binnenshuis nog vijf keer zo erg zijn. Vervuiling die huizen en kantoren binnendringt, blijft daar hangen. En andere stoffen van bijvoorbeeld koken of schoonmaakmiddelen vergroten de vervuiling nog meer.

Terwijl we wachten op steekhoudende politieke beslissingen of futuristische maskers met sensoren die gevaarlijke stoffen detecteren, zijn er een aantal dingen die we kunnen doen. SIMA heeft praktisch advies: lucht je kamers vaak, vermijd de spits en let erop waar en wanneer je in de buitenlucht sport.

Een week later wist ik niet zeker of mijn mondkapjesexperiment nou een succes was geweest. Toen ik ‘m openmaakte, zag ik dat het filter niet echt van kleur was veranderd – ook al stond in de instructies dat het filter elke zes tot acht weken vervangen moest worden. Ik had echter wel gemerkt hoeveel invloed het masker op mijn sociale leven had.

Persoonlijk ben ik er nog niet klaar voor om het masker permanent te gaan gebruiken. Voorlopig blijf ik hopen op een serieus plan om de lucht schoner te maken. En anders word ik graag uitgenodigd voor een verkleedfeestje met als thema de Apocalyps.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op VICE IT

https://www.vice.com/nl/article/qjdvap/moeten-we-mondkapjes-gaan-dragen