Literaire Kroniek: Het is de spuigaten uitgelopen (Vrij Nederland)

Het aantal mensen dat het moeilijk vindt om nog rustig naar het binnen- en buitenlandse nieuws van het Journaal te kijken neemt hand over hand toe. Het wordt te veel voor ze. De veel geroemde en gewenste ‘verbinding’ tussen mensen bestaat uit crises, demonstraties, protesten, acties, oorlogen, opwarming, bosbranden, straatgeweld, orkanen, stikstof, hitte records, overstromingen en vluchtelingen, steeds meer vluchtelingen en asielzoekers. Het is een opstapeling van ongekende schaal aan het worden.

Jan Drost, de schrijver en filosoof van het optimistische boek Dit is niet het einde over hoe nog een goed leven te leiden in de 21e eeuw, denkt bij het horen van die sombere berichten dat zijn hoofd iets weg heeft van zo’n glazen bol die je moet schudden om het te laten sneeuwen. Bij hem is die sneeuw een inktzwarte confetti: ‘Zodra ik probeer na te denken over de gigantische moeilijkheden van onze tijd begint de confetti te wervelen, tot het zwart is voor mijn ogen en ik niets meer zie, niet meer kan denken, noch spreken. Dan kan ik eigenlijk alleen nog huilen van woede, wanhoop en angst.’

Het zal wellicht de hoge sensitiviteit van Drost zijn die hem doet huilen bij de gedachte aan de gestapelde ellende op de wereld, maar het is toch opmerkelijk dat hij er zo door aangedaan wordt. Die ellende speelt zich niet in zijn huiskamer of intieme kring af, maar op enige afstand. Of dat tot huilen moet leiden is de vraag, maar de doopceel van de veroorzakers van de ellendige toestand (industriëlen, politici, boeren, consumenten) is wel lang.

Zo lang dat de filosoof Lisa Doeland een boek over de ondergang van de wereld kon schrijven onder de titel Apocalypsofie. Daarin beweert ze dat wanhopige mensen als Jan Drost niet bang hoeven te zijn dat de apocalyps ophanden is, want die is niet ophanden, daar zitten we volgens Doeland allang middenin. Het uitsterven (‘extinction’) van alles heeft allang plaats. ‘We moeten niet handelen voordat het te laat is, maar omdat het te laat is.’ Het gaat er alleen nog om te redden wat er te redden valt.

We moeten niet denken dat de apocalyps zich met een knal voltrekt, zoals in sciencefictionfilms graag wordt getoond. Het is een langzaam, bijna ongemerkt proces, steeds wat meer. Er treedt geleidelijk een verschraling en verarming op die maakt dat we de wereld op een gegeven moment loslaten, aan zijn lot overlaten. Doeland zal zich dan tevreden stellen met de brokstukken van het vooruitgangsdenken dat ons in deze toestand van ‘precariteit’ (kwetsbaarheid) heeft gebracht.

Er zullen nog wel profeten zijn die ons de grenzen van de groei zullen voorhouden, en er zullen ‘tovenaars’ zijn die iets tegen de catastrofe zullen bedenken (‘innoveren’), maar Doeland geeft er de voorkeur de voddenraper te zijn uit Walter Benjamins Passagenwerk: die raapt op wat van de wagen van de geschiedenis is gevallen. Daar probeert ze nog wat van te maken. Dat kan omdat ze zich bevrijd heeft van de doemgedachte aan de apocalyps. Ze is het apocalyptische denken voorbij. Daardoor is het alsof de wereld als nieuw weer voor haar open ligt.

Freudiaans verdringen

Op de achtergrond van deze gedachtenspielerei speelt het maar al te reële probleem van het gebrek aan besef en bewustzijn bij het grootste deel van de mensheid van de toestand waarin de wereld is geraakt. Wie over de wereld nadenkt, stuit op de alarmerende cijfers over de opwarming van de aarde en alle daaruit voortvloeiende existentiële problemen voor de wereldbevolking. Te veel mensen willen niet weten hoe erg we er voor staan, ze verloochenen het, ze verdringen het Freudiaans omdat het hen te groot is, ze kunnen er niets of te weinig aan doen. Voelen zich machteloos.

Jan Drost besteedt in zijn boek veel aandacht aan hoe het kan dat zoveel mensen niet net als hij in lichte paniek zijn over de toestand in de wereld. Ze huiveren niet bij de gedachte aan de CO2-uitstoot. Het smelten van de poolkappen. Het verdwijnen van de Amazone. Het dumpen van broeikasgassen. Het opstoken van fossiele brandstoffen. Uitgaande van de Nietzscheaanse aansporing ‘te willen worden wie je bent’ gaat Drost een stap verder: men moet zich afvragen wie men zou willen zijn. Als je bent wie je bent ben je misschien wel niet zo’n aardig iemand, ben je misschien wel lui of opvliegend. Wanneer dan de vraag langskomt wie je zou willen zijn, zou het kunnen dat je niet meer onaardig, lui of opvliegend wilt zijn. En bovendien wil je dan misschien wel ‘een goed mens’ zijn, iemand zijn die zich actief inzet voor het milieu, iemand die vindt dat de mensen minder roofbouw moeten plegen op de aarde en niet alleen als een wingewest moeten exploiteren. Er valt aan de mens nog heel wat te verbeteren.

boek met de te lange titel

In zijn boek met de te lange titel De beste filosofische ideeën om je moraal te verbeteren heeft Klaas Rozemond de figuur van Callicles te voorschijn gehaald, de gesprekspartner van Socrates in een van zijn dialogen, de Gorgias. Dat is in verband met de toestand van de wereld een verhelderende keuze, aangezien Callicles de personificatie is van de botte, zelfingenomen, egoïstische, autoritaire kapitalist, overtuigd aanhanger van de survival of the fittist en willig onderschrijver van de slogan greed is good, mochten die begrippen in de vijfde eeuw voor Christus al bestaan hebben. Als er iemand iets aan zijn moraal zou moeten doen, dan Callicles.

Verstandige mensen zijn voor Callicles ‘halvegaren’.

Mocht men denken dat het kapitalisme zijn eigen graf graaft, dan komt dat door hedendaagse versies van Callicles. Tegenover Socrates verdedigt Callicles dat het niet om de moraal gaat, maar om de macht. Om op de juiste manier te leven, zegt Callicles ‘ronduit’ tegen Socrates, ‘moet je je verlangens zo heftig mogelijk laten worden en die niet kort houden.’ Daar kan Callicles de ‘laffe’ Socratische zelfbeheersing en rechtvaardigheid niet bij gebruiken: wanneer de sterke, betere en machtige mensen ‘vrijelijk van de goede dingen kunnen genieten en dat nergens door wordt belet, gaan ze toch niet zélf de wet van het grote publiek tot hun meester maken?’

Wat heeft Socrates hier tegenover te stellen? Hij stelt dat het er om gaat dat ieder individu ‘heerser over zichzelf’ is, dus over zelfbeheersing beschikt, zichzelf in de hand weet te houden, greep heeft op zijn genot en verlangen. Dat zijn dan zeker ‘verstandige mensen’ vermoedt Callicles. Verstandige mensen zijn voor hem ‘halvegaren’.

gebrek aan maat

Het is verstandig van Jan Drost dat hij van tijd tot tijd gebruik maakt van de wijsheid van zijn vrouw. Zij houdt hem voor dat gebrek aan maat kenmerkend is voor onze tijd. Voor haar is het klassieke protestantse ‘vermogen tot uitgestelde behoeftebevrediging’ de basis van elke beschaving. Mevrouw Drost en Klaas Rozemond zijn wat dit betreft twee handen op één buik.

Geen grenzen zien aan de groei, ongebreideld geloven in vooruitgang en drift als motor van de moraal beschouwen, hebben er volgens Rozenmond voor gezorgd dat ‘onbeheersbare excessiviteit misschien het grootste probleem van de mensheid’ is. Dat onderkende Plato al, vandaar dat hij de dialoog Phaedrus schreef: over de strijdwagen van de ziel die door twee paarden wordt voortgetrokken. De wagenmeester moet zich tot het uiterste inspannen om de excessiviteit van het paard van de begeerte in bedwang te houden. Volgens Plato zijn de meeste mensen wilde paarden die met het verstand van de filosofen moeten worden getemd. Vandaar de ‘kritische zelfevaluatie’ die Socrates aanbeveelt, een manier van denken die hem de aantijging van Nietzsche opleverde dat hij een schoolmeester was die de kinderen braaf onder de duim hield. De excessiviteit van het altijd ‘meer’ willen zal stuiten op de grenzen van de groei.

Zonder alle vooruitgang en verworvenheden van de laatste anderhalve eeuw (wetenschappelijke ontdekkingen, verdeling van de welvaart, participatie van alle burgers, bescherming van mensenrechten) over het hoofd te zien, moet onderkend worden dat de mensheid het zo bont heeft gemaakt dat het niet vreemd is dat de Calliclessen van onze tijd het nu voor de kiezen krijgen. Er wordt door Drost en Rozemond gevraagd om verbetering van de moraal omdat het kapitalisme anders onverdroten verder gaat met het graven van het eigen graf. Nietzsche moet wat dit betreft bakzeil halen: het loopt zo de spuigaten uit dat de twee graden opwarming van de aarde in 2030 ons bijna zal doen stikken. Het wilde paard van de begeerte zal even ingetogen moeten grazen in de wei. Tot het weer los kan.

Dit is niet het einde. Een goed leven in de 21e eeuw door Jan Drost is uitgegeven door De Bezige Bij.

Apocalypsofie. Over recycling, groene groei en andere gevaarlijke fantasieën door Lisa Doeland is uitgegeven door Ten Have.

De beste filosofische ideeën om je moraal te verbeteren door Klaas Rozemond is uitgegeven door Noordboek.

Het bericht Literaire Kroniek: Het is de spuigaten uitgelopen verscheen eerst op Vrij Nederland.

https://www.vn.nl/literaire-kroniek-het-is-de-spuigaten-uitgelopen/

De razendsnelle groei van Extinction Rebellion: ‘Ik kan dit niet níet doen’ (Vrij Nederland)


Dit verhaal is ook te beluisteren.

Zonder mee te doen op het viaduct, sta ik met mijn neus bovenop de rebellen die zich met superlijm vastplakken aan het asfalt van de A12, bovenop rebellen die met lock-ons aan elkaar vastzitten en luidkeels roepen dat zij rechtvaardigheid willen, Climate Justice om precies te zijn, en ze willen het nu. Ze zwaaien met vlaggen in alle kleuren van de regenboog, dansen op de beat van Staying Alive en delen Tony’s Chocolonely met politieagenten, lang voordat zij oprukken met het waterkanon. Bij dit alles is mijn camera mijn schild, net als de perskaart om mijn nek en het gele hesje met de zwarte opdruk Pers 2023. Ze geven me een houding en een reden om daar te zijn, dicht bij mijn petekind (ze zit op het asfalt) en dicht bij alle andere rebellen van Extinction Rebellion.

Op 27 mei zijn de rebellen terug op de A12 voor de zevende blokkade. Het aantal demonstranten groeide de afgelopen zes blokkades exponentieel, meldt de website, en ook nu wordt een verdubbeling verwacht. Ze blijven komen totdat het ministerie van Economische Zaken en Klimaat de subsidies voor de fossiele industrie schrapt.

Vermoedelijk komt er een dag dat ik ook op de snelweg zit, zonder het schild van mijn professie, even weerloos als al die rebellen die zich laten wegslepen door de politie, even weerloos als mijn petekind dat in plaats van urenlang op koud asfalt te zitten ook had kunnen uitslapen of naar de sportschool had kunnen gaan of had kunnen studeren voor haar tentamens. Die tollende twijfel over of een snelweg bezetten de beste manier is om de klimaatcrisis te lijf te gaan, kan nooit alleen mijn twijfel zijn, en ook niet alleen de twijfel van mijn generatie, de laatste generatie die nog zorgeloos over de toekomst was toen dat eigenlijk allang niet meer kon.

Paradoxale levenslust

Met mijn camera in mijn hand en mijn oor te luister, heb ik de laatste maanden drie rebellen op de huid gezeten: Mark, Lisa en Nika. Ze waren erbij op de A12. Ze waren daar ‘om de normale gang van zaken te blokkeren, omdat “normaal” helemaal niet normaal is en niet kan blijven bestaan’, schrijft Jay Griffith in Why Rebel. Griffith liet zichzelf arresteren bij XR-acties in Londen, waar Extinction Rebellion in 2018 voor het eerst met zwier en humor en paradoxale levenslust de normale gang van zaken verstoorde op vijf bruggen in het centrum. ‘Klimaatwetenschappers dachten decennialang dat het zou volstaan om hun bevindingen onder de aandacht te brengen en dat de politiek dan in actie zou komen,’ schrijft Griffith. Maar wat nodig was, voegt zij toe, ‘was een alarmkreet. Extinction Rebellion stond op.’

Mark liep voor zijn zestiende weg van de middelbare school, leerde fotograferen op de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag en stapte daarna over op film. Ik kom hem steeds tegen bij acties van Extinction Rebellion, we staan in dezelfde linies. Onze blikken kruisten op kniehoogte op het moment dat we allebei met onze camera’s naar het asfalt doken toen een rebel onder een van de waterkanonnen op de A12 kroop, in een laatste poging om het waterkanon te stoppen. De eerste XR-actie die Mark filmde, was op de Zuidas begin 2019. Extinction Rebellion Nederland was niet lang daarvoor opgericht en een paar honderd rebellen waren in alle vroegte met XR-vlaggen en trommels naar de Zuidas getrokken om een kruispunt te bezetten. Hij had op sociale media beelden van een XR-actie bij het Rijksmuseum gezien en dacht: waarom ben ik daar niet bij? Toen hij hoorde over de actie op de Zuidas, fietste hij daar op goed geluk naartoe en sindsdien filmt hij elke grote actie. ‘Mijn mantra is,’ zegt hij, ‘een camera bij iedere actie. Het moet gezien worden.’

Lisa is aan het promoveren in de filosofie. Ze verdiept zich in het fenomeen afval (‘we denken dat het weg is als we het in de vuilnisbak gooien, maar het duikt altijd weer op ergens, zoals het plastic in de oceanen’) en denkt na over de apocalyps. Op 11 maart was ze voor de tweede keer op de A12. Ze ging om drie uur ’s middags weer weg, ook al was ze van plan geweest om langer te blijven. Ze was druk met het afronden van haar boek Apocalypsofie. Over recycling, groene groei en andere gevaarlijke fantasieën dat in juni verschijnt bij Uitgeverij Ten Have. Op de achterflap staat dat Apocalypsofie niet geruststelt, ‘maar wel handvatten biedt voor leven in tijden van uitsterving. Waar het op aankomt, is jezelf steeds de vraag stellen hoe je dat zo goed mogelijk kunt doen.’

‘Ik kan dit niet niet doen, als je eenmaal het bizarre onrecht achter de klimaatcrisis begrijpt, heb je geen keuze meer.’

De eerste keer dat Lisa de lijn van denken naar actie overstak, was toen ze een mail stuurde naar de directie van de Amsterdamse ‘culturele vrijplaats’ Tolhuistuin om te vragen hoe het bestond dat ze daar een borrel van Shell faciliteerden. Ze ging naar de A12 uit ‘pure verontwaardiging en woede’ over de preventieve arrestatie van rebel Lucas Winnips. ‘Ik dacht: als dit met mensen gaat gebeuren, dan gooi ik mijn lichaam ook in de strijd.’

Mijn petekind Nika is student. Ze is negentien, bijna even oud (even jong) als Greta Thunberg. In haar studie buigt ze zich over de klimaatcrisis met het drievoudig perspectief van de sociale wetenschappen, de bètawetenschappen en engineering. Nika hoorde voor het eerst van Greta toen zij nog in haar eentje elke vrijdag voor het parlement in Zweden zat met haar protestbord, en zag hoe zij later het Europees Parlement toesprak: Ik wil dat jullie in paniek raken.

De wereld is beland in een van de grimmigste scenario’s uit Het Rapport van de Club van Rome. Het rapport slingerde in pocketvorm bij ons thuis rond toen ik zo oud was als Greta en Nika nu. Als tiener heb ik er wel eens in gebladerd, maar ik herinner me niet dat dat met paniek gepaard ging. Nika herhaalde Greta’s woorden in haar eindpresentatie op de middelbare school, I want you to panic, en liet de smeltende ijskappen en de voortrazende bosbranden en de overstromende rivieren zien aan haar klasgenoten. De blokkade van de A12 op 11 maart was haar zoveelste actie en voor de zoveelste keer werd ze gearresteerd en zou ze pas diep in de nacht weer thuis zijn. ‘Ik kan dit niet niet doen, als je eenmaal het bizarre onrecht achter de klimaatcrisis begrijpt, heb je geen keuze meer.’

Verontrustende waarheid

Waarom koos ik deze drie rebellen uit de duizenden Nederlanders die zich inmiddels bij Extinction Rebellion aansloten, onder wie steeds meer BN’ers, zoals pas nog de 83-jarige Hanneke Groenteman die verklaarde aangestoken te zijn door Carice van Houten? Misschien omdat ik ze nodig heb om mijn eigen positie te verhelderen. Vlak voor corona vloog ik samen met mijn petekind in een Boeing 747 over de Atlantische Oceaan om haar voor haar vijftiende verjaardag het land van mijn coming-of-age te laten zien, de Nieuwe Wereld, de Verenigde Staten van Amerika. Zij vloog nog, ik vloog nog (ik vlieg nog steeds, al was de vlucht naar Amerika voorlopig mijn laatste).

De laatste keer dat Nika sindsdien een vliegtuig aanraakte, was toen zij vastzat aan een privéjet op Schiphol, tot de laatste rebellen ver na zonsondergang door de Koninklijke Marechaussee in bussen werden gestopt. Jarenlang vloog ik zonder een gedachte aan het klimaat of aan het uitsterven van diersoorten. Nu kijk ik met groeiende zorg terug op het zorgeloze leven van de jaren negentig van de vorige eeuw, waarin het mentale landschap overheerst werd door The West is the Best. Het kind van de Koude Oorlog dat ik was zou altijd vrijheid boven gelijkheid verkiezen, waardoor ik wel oog had voor het mooie dat het Westen had voortgebracht maar niet voor het lelijke en de prijs die voornamelijk anderen daarvoor hadden moeten betalen.

Mensen die voor het eerst bij Extinction Rebellion komen, luisteren een half uur lang naar Heading for extinction and what to do about it, volgens de XR-site ‘een praatje over de realiteit van de klimaatcrisis en milieuvernietiging, gegeven door mensen betrokken bij Extinction Rebellion’.

Later verwijzen ze met een mengeling van onrust en ontzag naar The Talk en weten nog precies wanneer en waar ze hem voor het eerst hoorden. The Talk is wereldwijd al duizenden keren gegeven en bedoeld om mensen te sterken in hun overtuiging dat het noodzakelijk is om in opstand te komen. De nieuwste feiten van de klimaatwetenschap schetsen in The Talk een zwart beeld van de toekomst als de uitstoot van CO₂ en andere broeikasgassen niet snel vermindert. ‘Ik wist dat het erg was,’ zei een jongen op een bijeenkomst van XR in Amsterdam, ‘maar niet dat het zo erg was.’ Hij voelde zich als Neo in de film The Matrix. Na The Talk had hij het idee dat hij net als de held in de film moest kiezen tussen een blauwe pil en een rode pil, tussen blijven dromen in een comfortabele cocon en de bereidheid om de verontrustende waarheid daarbuiten te leren kennen.

In shock

Als kind zat Lisa regelmatig met haar moeder aan de keukentafel discussies te voeren over politiek en grenzen aan de groei en de groene beweging die net in Nederland opkwam. Op haar zestiende las ze Het Rapport van de Club van Rome, wat haar op een bepaalde manier geruststelde. ‘Ik besefte: ik ben niet gek, er gaat hier in de wereld iets niet goed, er gaat hier in de politiek iets niet goed en mensen gaan maar door alsof er niks aan de hand is. Dus bij mij was er nooit sprake van een rode pil waardoor opeens de schellen van mijn ogen vielen.’

‘Bij XR krijg je daarna een handelingsperspectief: het beest in de bek kijken, ja het is echt heel erg, maar daar hoef je niet door lamgeslagen te worden.’

Regelmatig zijn haar studenten in shock als ze met hen kijkt naar How to Let Go of the World and Love All the Things Climate Can’t Change, een documentaire uit 2016. ‘De informatie in het begin van de film is heel heftig en iedere keer dat ik er met studenten naar kijk, is het nog heftiger, want de kantelpunten waarover gesproken wordt, liggen in het verleden en iedere keer dat ik het zie weer iets verder.’ Wat moeten we met die studenten in shock, vroeg een collega haar, en Lisa antwoordde: stuur ze naar Extinction Rebellion.

The Talk komt hard binnen, zegt Lisa, ‘maar bij XR krijg je daarna een handelingsperspectief: het beest in de bek kijken, ja het is echt heel erg, maar daar hoef je niet door lamgeslagen te worden. De mensen bij XR hebben een manier gevonden om de werkelijkheid van de klimaatcrisis binnen te laten komen en niet terug te vallen in “kijk om je heen, het valt toch allemaal wel mee” en “andere mensen gaan ook op skivakantie, dan zal het wel oké zijn”. Het helpt om onderdeel uit te maken van een groep mensen die ook begrijpt dat onze manier van leven suïcidaal is. Want voor je het weet val je voor het gevaarlijke narratief dat het allemaal toch geen zoden aan de dijk zet of laat je je ecorexia aanpraten en ga je je schuldig voelen over je eigen gedrag. Ben ik wel groen genoeg? XR helpt om niet schuldbewust ineen te krimpen en het systeem te gaan bevragen, want een beter milieu begint niet bij jezelf.’

Doe ik wel genoeg?

Toen hij acht was, wilde Mark geen vlees meer eten. Hij groeide op rond krakers, ‘iedereen kraakte in die tijd, dat was heel normaal’. Toen hij een jaar of tien was, zond de televisie wekenlang beelden uit van een hongersnood in Afrika. ‘Volgens mij dacht ik toen al: de wereld is fucked.’ In de krakersscene heeft hij meegekregen uit handen van de politie te blijven. ‘Je laat je niet pakken, de macht is zo gevaarlijk dat je koste wat kost zorgt dat dat niet gebeurt. Rationeel weet ik dat Nederland niet Iran is, maar met mijn gevoel reageer ik daar wel zo op.’ Bij de Schiphol-actie stond hij op de onderste tree van de ladder om over het hek te klimmen, maar hij keerde op het laatste moment terug toen hij de politie zag aankomen. Heel de dag liep hij buiten het hek op zichzelf te schelden, door de mazen van het hek zag hij de andere filmers en fotografen tussen de vliegtuigen hun werk doen, dicht bij het vuur, en hij besloot ter plekke om zich bij de volgende actie niet meer te laten leiden door zijn angst voor arrestatie.

Toen Lisa allang naar huis was en Nika tot op het bot natgespoten tussen de laatste rebellen op de A12 zat, stond Mark bij politiebusjes die dwars over de weg een muur begonnen te vormen, met aan de ene kant rebellen die niet meer konden wegkomen en aan de andere kant het open einde van de weg. Als je lang genoeg zou doorlopen, was daar de zee. ‘Ik deed waarschijnlijk onbewust de stap naar die kant,’ zegt Mark, ‘en weer stond ik aan de verkeerde kant, terwijl ik makkelijk had kunnen blijven, want ze wilden zo min mogelijk mensen arresteren.’

Doe ik wel genoeg, vraagt hij zich in kwellende uren af: niet blijven terwijl de anderen wel blijven, niet het werk blijven doen waarvoor hij kwam, niet de beste coole film maken, er niet zijn voor de ander. De waterkanonnen hadden arrestaties moeten voorkomen, maar honderden rebellen bleven hardnekkig onder de waterstraal zitten en werden alsnog afgevoerd in arrestantenbussen, onder wie tientallen rebellen in witte jassen, de wetenschappers van de XR-zustergroep Scientist Rebellion.

Beter dan niets doen

Lisa had een bijeenkomst van Scientist Rebellion willen bijwonen voordat ze naar de A12 ging, maar daar was het niet van gekomen. ‘Maar nu ga ik me bij hun aansluiten,’ zegt ze. ‘Het lijkt me heel fijn om het met regelmaat te hebben over de spanning tussen het activistische en het academische. Ik wil ook uitvoerig nadenken over de rol van de wetenschapper, moet je altijd maar achter je bureau blijven zitten of in je lab onderzoek doen? Wat is de rol van een wetenschapper eigenlijk? In mijn geval: wat is de rol van een filosoof? De omgang met onze sterfelijkheid is een wezenlijk onderdeel van de filosofie en tegenwoordig komt daar omgang met uitsterfelijkheid bij. Wat moet ik doen in tijden van extinctie? Daarin kan ik in ieder geval niet langer achter mijn bureau blijven zitten.’

In Apocalypsofie schrijft ze dat de apocalyps niet ergens in de toekomst plaatsvindt als de ijskappen smelten, als de zeespiegels stijgen, als het zo heet wordt dat oogsten verschroeien. ‘De catastrofe is wat nu al gebeurt en het gaat erom dat te doorbreken, dat continuüm van maar doorgaan-en-doorgaan. We blijven maar doordenderen op een onhoudbare, met groei en fossiel geplaveide weg. Er moet zand in de machine. Ik heb het gevoel, ook als ik op zo’n snelweg sta, dat dat mogelijk is.’

‘Heel weinig mensen binnen XR geloven dat de klimaatverandering helemaal te stoppen is of dat we onder die 1,5 graad opwarming blijven als wij maar hard genoeg burgerlijk ongehoorzaam zijn.’

Tegen het jaar 2040, het jaar waarin volgens onderzoekers van het MIT de Amerikaanse samenleving zal instorten, wil Mark samen met zijn gezin en vrienden een huis ver weg van de stad hebben, met een kelder vol eten en andere overlevingsmiddelen. ‘Misschien zitten die onderzoekers er tien jaar naast en is het 2050, maar misschien gebeurt het juist eerder. Ik weet dat de apocalyps niet ergens in de toekomst komt zoals in films over de ondergang, maar soms heb ik van die apocalyptische fantasieën waarin ik met mijn gezin op de vlucht moet slaan voor de rampen die gebeuren.’

Misschien maakt hij de eerste overstroming van Amsterdam nog mee, zegt hij, en anders de volgende generatie wel. ‘Heel weinig mensen binnen XR geloven dat de klimaatverandering helemaal te stoppen is of dat we onder die 1,5 graad opwarming blijven als wij maar hard genoeg burgerlijk ongehoorzaam zijn. Daar gaat het misschien ook niet om, het gaat erom het aantal slachtoffers tot een minimum te beperken. Alles wat je doet is beter dan niets doen en bij de meeste mensen binnen XR gaat het om aan de goede kant van de geschiedenis staan. Ik wil later mijn zoon in de ogen kunnen kijken en zeggen: ik heb mijn best gedaan.’

Klimaatgrappen

Nika wil niet nadenken over wat klimaatmodellen zeggen over hoe de wereld zal zijn als zij veertig is en ze leest de rapporten van het IPCC niet. ‘Hoe erg het ook gaat zijn, het mooie van het leven zal er ook altijd zijn, het mens-zijn in een unieke wereld en de interactie met mensen die allemaal uniek zijn.’ Haar tijd lijkt van elastiek, uitgerekt door studie en werk en uitgaan en acties en trainingen die ze organiseert, die als fijne bijkomstigheid hebben dat ze dan niet aan de klimaatcrisis hoeft te denken.

Buiten het oog van de media vinden overal in het land bijeenkomsten van XR plaats, en niet alleen om mensen voor te bereiden op acties of de nieuwste inzichten van klimaatwetenschappers te delen. Ik liep rond op een ‘community weekend’ in de Sering bij Amsterdam-Sloterdijk, met muziek en dans en workshops en theater. Nika liep van hot naar her om van alles te regelen en mensen te knuffelen en met haar vrienden te lachen om slappe klimaatgrappen en tot diep in de nacht te dansen alsof de volgende dag nooit zou aanbreken. Ik kwam haar tegen na afloop van Comedy for Climate en merkte op dat iedereen hier zo lief was voor elkaar en ze zei: ‘Ook dat is een vorm van verzet.’

Mark en Nika zijn gefingeerde namen, de echte namen zijn bij de redactie bekend.

Het bericht De razendsnelle groei van Extinction Rebellion: ‘Ik kan dit niet níet doen’ verscheen eerst op Vrij Nederland.

https://www.vn.nl/extinction-rebellion-razendsnelle-groei/

De crème de la crème van de vervuiling: ‘Privéjets staan symbool voor totaal onnodig consumentisme’ (Vrij Nederland)


Dit verhaal is ook te beluisteren.

Duizenden jaren was vliegen voor mensen een onbereikbare droom. Toch is het ze uiteindelijk gelukt. Maar binnen korte tijd is het ze vervolgens ook weer gelukt om dat magische om te toveren tot een ellendige ervaring. Dringende mensen, lange wachtrijen, vernederende security checks, krappe stoeltjes, de hele vlucht tax free-shopping aangesmeerd krijgen.

Maar niet voor mensen met een privéjet. Je loopt de trap van je toestel op – sommige toestellen zijn klein, andere hebben bijna 200 vierkante meter leefruimte en weer andere zijn complete luchtpaleizen van ruim 500 vierkante meter, met Turks stoombad, autogarage en paardenstallen aan boord. Je voeten zakken weg in het kasjmieren tapijt. De keuken heeft een marmeren aanrechtblad. Er is een minibioscoop. Er zijn meerdere slaapkamers. Overal luxueuze fauteuils en banken. Voordat je je uitstrekt op je queen size bed neem je eerst een douche in de ruime badkamer, eveneens van marmer. Geen geklooi met zo’n dom nekkussentje terwijl je een bij voorbaat mislukte poging doet om rechtop te slapen in je te krappe stoeltje. Wie zou níét zo willen vliegen? Als je er geen klimaatramp mee zou veroorzaken.

Wereldnieuws

Hoe absurd je een bepaald fenomeen vindt, hangt van veel factoren af. Terwijl sommige mensen elektrische designerfietsen belachelijk vinden, zijn er anderen die het juist heerlijk vinden om in stijl door de stad te zoeven. Noem íéts en je zal er afhankelijk van tijd, plaats en persoon de meest tegengestelde opvattingen over tegenkomen.

Maar soms vloeien in een tijdsgeest allerlei factoren organisch samen en kan een bepaald fenomeen op breed gedragen verontwaardiging rekenen. Waar jetsetters, mensen die per privéjet de wereld over gaan, vroeger nog op bewondering konden rekenen in tv-programma’s, is inmiddels toch echt het moment van algehele verontwaardiging over de privéjet aangebroken. Reden voor een paar honderd bezorgde burgers, onder leiding van Extinction Rebellion en Greenpeace, om op zaterdag 5 november privéjets op Schiphol te blokkeren.

'De meeste mensen denken: waarom zijn die privéjets er eigenlijk? Waarom groeit het aantal privéjets dat gebruikt wordt? Dat is heel raar.’

Er gebeurden veel bijzondere dingen die dag, vertelt Vera Vrijmoeth, die aan de actie meedeed. Dat het überhaupt lukte om met een groep mensen een stuk of veertien privéjets voor zeseneenhalf uur aan de grond te houden. De hilariteit van zo’n honderd fietsers die rondjes reden rond de privéjets. Of dat je de actie opeens terug kon zien op CNN, Australia Sky News, in The Times of India. ‘Een paar mensen hadden telefoons bij zich toen we onder de privéjets zaten. Toen werd duidelijk hoe groot het al was op het nieuws. Met zeshonderd mensen kun je wereldnieuws halen om aandacht te vragen voor klimaatrechtvaardigheid! Dat is toch wel de effectiefste tijdsbesteding van een dag,’ vertelt Vrijmoeth.

Zo’n vijf dagen na de actie waren er privéjetprotesten in Engeland, Italië, Duitsland en de Verenigde Staten.

Totale schijt

Op 14 februari werden er weer privéjetterminals geblokkeerd, in Nieuw-Zeeland,  Noorwegen, Spanje en ook weer op Schiphol. In vergelijking met andere klimaatacties waren er op sociale media verrassend weinig negatieve reacties, waarschijnlijk omdat ‘gewone mensen’ er niet door werden geraakt, maar ook, zo zegt een van de actievoerders, ‘omdat we allemaal toch al een beetje een hekel hebben aan mensen in privévliegtuigen.’

Ook Vera Vrijmoeth denkt dat de decadentie van privéjets een belangrijke rol speelt. ‘Ken jij iemand die voor privéjets is? Ken je iemand die überhaupt ooit in een privéjet heeft gezeten?’ vraagt ze. ‘Dat is echt een hele kleine groep mensen. Dus de meeste mensen denken: waarom zijn die privéjets er eigenlijk? Waarom groeit het aantal privéjets dat gebruikt wordt? Dat is eigenlijk heel raar.’

De extreme vervuiling van privéjets is volgens de actievoerders op Schiphol ook nog eens totaal nutteloos.

Harriët Bergman deed mee aan de actie en vond het doelwit om die reden fantastisch. ‘Privéjets staan symbool voor totaal onnodig consumentisme, voor totale schijt, voor een oppervlakkige levensstijl die dingen onnadenkend verwoest.’

Ze noemt privéjets laaghangend fruit. ‘Je kan beter eerst de makkelijke dingen skippen. Lijnvluchten stoppen, daar kunnen normale mensen nog last van hebben, maar privévluchten zijn luxueuze onzin voor zo’n kleine groep mensen.’

‘Yours or mine?’

Om te begrijpen waarom deze actie zo’n wereldwijd succes was, moeten we terug naar de zomer die eraan voorafging. Een zomer waarin klimaatverandering zich overal deed voelen. Zo was er onder meer in het westen van de VS en in Europa sprake van de ergste droogte in vijfhonderd jaar. Van begin juni tot ver in september zuchtte Europa onder constante hittegolven, met minstens twintigduizend hitte-gerelateerde doden tot gevolg. In het Verenigd Koninkrijk kwam de temperatuur voor het eerst boven de 40 graden uit. Bosbranden verwoestten delen van Londen, brandweerlieden hadden moeite om de branden onder controle te krijgen in de drukste periode voor hen ‘sinds de Tweede Wereldoorlog’. Frankrijk schurkte halverwege september al bijna tegen de herfst aan, toen er ineens weer een hittegolf van 40 graden werd gemeten.

De golf van verontwaardiging over de vervuilende lifestyle van beroemdheden voltrekt zich tegen deze achtergrond. Influencer Kylie Jenner en rapper Travis Scott werden uitgespuugd door het internet, na een post op Instagram waarin het koppel pronkte met hun twee privéjets. ‘You wanna take yours or mine?' schreef Jenner eronder.

Als beroemdheden zelf niet met hun privéjets pronkten op sociale media, waren er overal accounts waar, op basis van openbare informatie, alle vluchten van de privéjets van beroemdheden werden gevolgd. Zo is daar het account CelebJets op Twitter waar duidelijk werd dat popartiest Taylor Swift de meeste uitstoot veroorzaakte. Maar popsterren hebben vaak maar één vliegtuig. Miljardair Jeff Bezos heeft twee privéjets, terwijl collega-miljardair Bill Gates er vier heeft.

De superrijken waren not amused over deze public shaming en namen maatregelen. Het Twitter-account ElonJet, dat de privévluchten van Teslatopman en Twitter-eigenaar Elon Musk volgde, is door de eigenaar van Twitter gehaald – het account heeft zich naar Instagram verplaatst. Fransman Bernard Arnault, inmiddels de rijkste man ter wereld, vond de flight shaming zo vervelend dat hij zijn privéjet van 50 miljoen euro verkocht en zich alleen nog per gehuurd vliegtuig de wereld over beweegt, om te voorkomen dat zijn privévluchten gevolgd kunnen worden.

Bill Gates

Regulier vliegen is op zichzelf al de meest ongelijke vorm van mobiliteit. Slechts 1 procent van de wereldbevolking veroorzaakt 50 procent van de uitstoot door commerciële luchtvaart, terwijl meer dan 80 procent van de wereldbevolking nog nooit in een vliegtuig heeft gezeten. Ook in Nederland is de verhouding scheef: slechts acht procent van de Nederlanders maakt 40 procent van de vliegreizen. Daarnaast groeien de emissies van de luchtvaart sneller dan die van welke andere vervoersvorm ook.

Maar privéjets zijn nog van een geheel andere orde van vervuiling. Omdat ze zo weinig mensen vervoeren, zijn ze per passagier nog vijf tot veertien keer zo vervuilend als commerciële vliegtuigen, en vijftig keer zo vervuilend als treinen. Daarnaast is veertig procent van alle privévluchten leeg, ze vliegen om de vliegtuigen naar de juiste locatie te verplaatsen. Ook worden privéjets twee keer zo vaak gebruikt voor korte reizen van minder dan 500 kilometer binnen Europa.

De Zweedse Stefan Gössling, hoogleraar duurzame mobiliteit aan Linnaeus University School of Business and Economics, analyseerde het vlieggedrag van beroemdheden als Bill Gates, Mark Zuckerberg en Paris Hilton. ‘Ik heb Bill Gates wel wat onder druk gezet, denk ik,’ grinnikt Gössling. ‘Hij kreeg de meeste aandacht, want hij was de meest fervente vlieger, met 350.000 vliegkilometers in totaal.’ Gösslings conservatieve berekeningen van hun vliegemissies kwamen tot wel 1600 ton CO2 per jaar per persoon.

Inmiddels zijn wetenschappers erachter dat je die 1600 ton met bijna een factor drie mag vermenigvuldigen om in de buurt te komen bij het opwarmende effect ervan, legt Gössling uit. ‘Want luchtvaart heeft ook sterke niet-CO2-gerelateerde opwarmende effecten, als gevolg van stikstofoxiden, dampsporen en wolkenvorming veroorzaakt door de hoogte waarop vliegtuigen opereren. Dan zit je op het equivalent van 4500 ton CO2 voor het vlieggedrag van slechts één persoon.’ Alleen al Bill Gates’ privéjetgebruik zorgt dan voor net zo veel CO2-uitstoot als de jaarlijkse uitstoot van ruim 45.000 inwoners van Tsjaad of Congo.

Rust en werken

Hoewel vliegen, en privéjets in het bijzonder, verreweg de meest vervuilende vorm van transport is, is de sector uitgezonderd van het Akkoord van Parijs. Iedereen moet minderen, behalve de luchtvaart. Terwijl die een van de snelst groeiende bronnen van CO2-uitstoot is. Privévluchten hebben een nóg apartere status: ze tellen niet eens mee in het totale aantal vluchten op Schiphol, en omzeilen zo het maximumaantal vliegbewegingen, met extra geluidsoverlast en luchtvervuiling tot gevolg.

Het aantal privévluchten groeit wereldwijd nog altijd. Ook de verkoop van privéjets bloeit als nooit tevoren: nog nooit verdiende de industrie zoveel geld als in 2022. Waarom zijn privéjets zo populair, terwijl we midden in een klimaatcrisis zitten?

'Alle innovaties op het gebied van duurzaamheid komen uit de zakenindustrie.'

Ik spreek daarover met Róman Kok, woordvoerder van de Europese branchevereniging voor zakenluchtvaart. ‘In de industrie wordt weleens gegrapt dat het slechtste wat je kan doen op financieel gebied de aankoop van een privéjet is,’ lacht Kok. ‘Het is een industrie die vaak wordt gezien als luxe-industrie. Maar aan boord van 80 procent van de privéjets is niet eens een toilet. Het merendeel van de mensen die met privéjets vliegen, zijn zakenlui. Die werken 24/7 en bestellen aan boord meestal alleen een beetje havermout. Ze willen gewoon rust en kunnen werken. Dan zijn ze uitgerust in plaats van uitgeput na de vlucht en kunnen daarna gelijk door. Die gaan nooit meer terug de reguliere luchtvaart in, want dan zijn ze moe als ze aankomen.’

Welke rol speelt klimaatverandering in dit geheel? ‘De zakenluchtvaart is een katalysator voor innovatie,’ zegt Kok. ‘Die innoveert constant. Alle innovaties op het gebied van duurzaamheid komen uit de zakenindustrie. Het is de Formule 1 van de luchtvaart. Winglets bijvoorbeeld, de opstaande verlenging van een vliegtuigvleugel die wervelingen in de lucht vermindert, waardoor het toestel efficiënter vliegt. Dan heb je een reductie van enkele procenten op brandstofverbruik.’

Is dat genoeg voor vijftig procent reductie in 2030, zoals we allemaal minimaal moeten doen? ‘Er is geen silver bullet. Je moet inzetten op innovatie, op duurzame brandstof, op elektrificatie.’

Elektrificatie is in het wegtransport al veel verder. En Trans-Atlantisch zullen we nooit elektrisch kunnen vliegen, daar zijn de batterijen veel te zwaar voor. ‘Maar als je het hebt over vier- tot achtzitters op korte vluchten binnen Europa, dat is exact de niche van de privéjetindustrie. Daar gaan de ontwikkelingen heel snel.’

Klimaatactivisten en de industrie willen naar hetzelfde toe, stelt Kok. Maar klimaatactivisten willen een algeheel verbod op privéjets. ‘Die mening delen wij niet,’ zegt Kok. ‘Plaats het ook in context: hoeveel vluchten zijn er nou eigenlijk? Op mondiaal niveau is de privéluchtvaart verantwoordelijk voor slechts 0,04 procent van de emissies. Als je die zou verbieden, zou her in het algemene plaatje niks veranderen.’

Erger maken

In relatieve termen is de bijdrage van privéjets verwaarloosbaar, zegt de Europese club voor privéjets. Bovendien loopt de sector voorop als het gaat om duurzame innovatie, als ik de woordvoerder mag geloven. Hoe moet ik dit zien, vraag ik hoogleraar Duurzame mobiliteit Stefan Gössling.

‘Als je de dingen in relatieve termen bekijkt, kun je altijd het argument aanvoeren dat iets klein is. Denk bijvoorbeeld aan Nederland. Dat is verantwoordelijk voor slechts 0,46 procent van de wereldwijde uitstoot. Kun je dan beweren dat dit land niks hoeft te doen voor het terugdringen van emissies? Natuurlijk niet. Er zijn enorme verschillen tussen 0,1 ton CO2-uitstoot per persoon per jaar in Centraal-Afrika, en iemand als Bill Gates wiens vlieggedrag alleen al zorgt voor het equivalent van CO2-emissies van 45.000 inwoners van Centraal-Afrika.’

En de duurzame brandstof van privéjets dan? ‘Met dat argument verdedigde Bill Gates zichzelf ook, dat hij op Sustainable Aviation Fuel (SAF) vliegt. Allereerst: SAF is niet klimaatneutraal. In het meest optimistische scenario verminderen ze de CO2-uitstoot met 80 procent. Maar koolstof is slechts een derde van het totale opwarmingseffect. Dus zelfs als je optimistisch bent en je vervangt de koolstofimpact echt een-op-een, dan is twee derde van de totale klimaatimpact er nog steeds.’

Bovendien laten wetenschappelijke studies zien dat biobrandstoffen net zo vervuilend kunnen zijn als fossiele brandstoffen. ‘Het problematische is dat de huidige biobrandstoffen de uitstoot van broeikasgassen niet verminderen. Ze kunnen het zelfs erger maken,’ aldus Jason Hill, hoogleraar bioproducten en biosysteemtechniek, in The New York Times. Bij het verbranden van biomassa wordt net als bij het verbranden van fossiele brandstoffen CO2 uitgestoten. En voor dezelfde hoeveelheid opgewekte energie stoot biomassa zelfs iets meer CO2 uit dan fossiele brandstoffen.

Pleziervluchtjes

Alle klimaatproblematiek terzijde – privévluchten voorzien kennelijk wel in een sterke behoefte, maak ik uit Róman Koks woorden op. ‘Privéluchtvaart is duur, maar je kan er wel één ding mee kopen wat je nergens anders kunt kopen, en dat is tijd. Met een privéjet koop je tijd. Dat is voor een zakenman heel belangrijk. Een CEO is gewoon heel veel geld waard. Dit zijn zakenmensen die echt kei- en keihard werken, van plek naar plek naar plek gaan, hun ouders niet zien. Je raakt gewoon zoveel meer tijd kwijt als je níét met een privéjet zou gaan, dat je dan niet meer de dingen kunt doen die je moet kunnen doen.’

Is de privéluchtvaart inderdaad bijna volledig voor zakenlui? Een rapport van milieuorganisatie Transport & Environment laat zien dat het gebruik van privéjets in Europa piekt in de zomer, waarbij enkele van de meest populaire luchthavens Nice en Ibiza zijn. Dus óf er zijn opeens heel veel belangrijke business deals rond de Middellandse Zee hartje zomer, óf privéjets worden ook heel veel voor pleziervluchtjes gebruikt.

Maar laten we voor het gemak meegaan met het argument dat privéjets voornamelijk door zakenlui worden gebruikt. De privéjet van Shell werd in één jaar 183 keer gepakt. Daarmee bespaarden bestuurders zeeën van tijd. Maar alle koolstofuitstoot draagt bij aan klimaatverandering. Dat heeft consequenties voor mensen overal ter wereld.

‘Het getuigt van zo’n opgeblazen ego dat je denkt dat jouw tijd het waard is om bij te dragen aan de destructie van de wereld.'

En door klimaatverandering zijn andere mensen juist veel méér tijd kwijt. Natuurlijke hulpbronnen worden door klimaatverandering steeds schaarser, wat voor extra uitdagingen zorgt, voornamelijk voor vrouwen. Op het platteland van Senegal zijn de regenseizoenen bijvoorbeeld korter dan voorheen en is de totale regenval de afgelopen twee decennia met 35 procent afgenomen. Daardoor lopen vrouwen grotere afstanden om drink-, kook- en waswater te halen. Smeltwater van Mount Kenya en de Kilimanjaro neemt ook significant af door klimaatverandering, met grote gevolgen voor de bevolking stroomafwaarts.

Harriët Bergman vindt het argument van de tijdsbesparing daarom maar raar. ‘Het getuigt van zo’n opgeblazen ego dat je denkt dat je daarvoor moet vliegen, dat je denkt dat jouw tijd het waard is om bij te dragen aan de destructie van de wereld. Ja, tuurlijk, als je de kosten afwentelt op iemand anders is het leven makkelijker. Privéjets maken jouw leven makkelijker, maar het kost iemand anders veel – van gezondheid tot leven.’

CO2-uitstoot zal steeds meer geproblematiseerd worden als iets dat mensenlevens kost, zegt Vera Vrijmoeth. Het brengt onze voedselzekerheid in gevaar, leidt tot extreme weersfenomenen. ‘En dan vraag ik me echt ten zeerste af of het privévliegen van een CEO van een groot bedrijf, of we dat als samenleving moeten willen, als daar tegenover staat dat de klimaatcrisis verder verergert.’

Verdelingsvraagstuk

De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) kwam begin februari met een nieuw rapport: Rechtvaardigheid in klimaatbeleid. Daarin doet het drie aanbevelingen. De eerste: ‘Verbreed het debat en behandel het klimaatbeleid als een verdelingsvraagstuk.’

Zoals milieuactivisten al jaren stellen, is uiteindelijk ook het klimaat een verdelingsprobleem, een zero-sum game. Je kan die CO2 maar één keer de lucht in schieten. Dus dan gaat het nadrukkelijk om de verdeling van het CO2-budget dat we nog hebben om onder de anderhalve graad te blijven. ‘Het invullen van het koolstofbudget is een fundamenteel verdelingsvraagstuk,’ schrijft de WRR.

Daar zou het principe van gelijkheid leidend moeten zijn. Want wat is de reden dat iemand met zijn vlieggedrag alleen al net zo veel zou mogen uitstoten als 45.000 anderen? Soms kan het helpen om te proberen je in de toekomst te verplaatsen en vanuit daar terug te kijken op de huidige tijd. Hoe zal de toekomstige mens de privéjet beoordelen? ‘In alle eerlijkheid,’ zegt Stefan Gössling, ‘ik ben geen politicus die beslissingen neemt, ik ben een wetenschapper. Maar vanuit het oogpunt van klimaatverandering: als we over twintig jaar terugkijken in de tijd – wat we hadden kunnen doen, wat we hadden moeten doen om klimaatverandering te beperken – dan ben ik er zeker van dat er consensus zal zijn dat privéjets verboden hadden moeten worden.’

Het bericht De crème de la crème van de vervuiling: ‘Privéjets staan symbool voor totaal onnodig consumentisme’ verscheen eerst op Vrij Nederland.

https://www.vn.nl/privejets-onnodig-consumentisme/

Municipalisme: hoe de wil van de mensen wet wordt (Vrij Nederland)

In 2019 stonden de pleinen van Chili in vuur en vlam. De ‘Estallido Social’ – letterlijk: de sociale uitbarsting – bracht miljoenen mensen uit alle geledingen van de samenleving samen op de pleinen van Santiago, Valdivia, Concepción en Valparaíso, verbonden in hun afkeer van decennia aan neoliberaal beleid.

De uiteindelijke druppel was de zoveelste verhoging van de prijzen voor metrokaartjes, maar de onvrede sluimerde al veel langer: over de grote ongelijkheid, over het peperdure onderwijs, het geweld tegen de inheemse Mapuche-bevolking, de natuurvervuiling, het machismo. No son 30 pesos, son 30 años! (Het zijn geen 30 pesos, het zijn 30 jaar!), was de slogan. Wat begon als spontane uitbarsting van volkswoede kreeg vorm tijdens de vele cabildos – zelf-georganiseerde assemblees – waar de mensen een open dialoog voerden over de benodigde veranderingen.

Het eerste dat er moest komen, zo werd duidelijk, was een nieuwe grondwet. De huidige stamt nog uit het dictatoriale Pinochet-tijdperk (1973-1990), waarin ook de neoliberale, gecentraliseerde staat vorm kreeg.

De nationale overheid, onder leiding van de conservatieve president Sebastian Piñera, gaf geen gehoor aan de volkswens, maar de municipios, de gemeenten, wel. Samen organiseerden ze een burgerraadpleging die zijn weerga nog altijd niet kent: 2,4 miljoen mensen van 14 jaar en ouder, verdeeld over 214 gemeentes, deden mee. 93 procent stemde voor het opstellen van een nieuwe grondwet en 72 procent voor een volledig door burgers gekozen ‘constitutionele conventie’: een groep Chilenen die samen de grondwet zou gaan schrijven.

En zo geschiedde. Hoewel de eerste versie van de ultraprogressieve tekst afgelopen september werd weggestemd in een nationaal referendum, laat het voorbeeld zien dat lokale bewegingen van onderop en in samenwerking met gemeenten, zelfs in een van oudsher extreem neoliberale context, veel kunnen bereiken.

https://www.vn.nl/wp-content/uploads/2023/02/municipalisme-3-640x853.jpg

Radicaal maar pragmatisch

Estallido Social kun je toevoegen aan een rijtje van massale pleinprotesten tegen neoliberalisering en vóór democratisering, zoals in Spanje (Los Indignados, 2011), in de Verenigde Staten (Occupy, 2011), in Athene (Syntagma Square, 2010-2012), in Parijs (Nuit Debout, 2015), in Bógota (2018) en La Paz (2019). Wat al deze protesten met elkaar gemeen hebben, is dat ze onafhankelijk waren van politieke kleur of ideologie. En dat ze, in assemblies en assembléés, confluencias en cabildos experimenteerden met ‘radicale’ democratie. Minder hiërarchisch, meer horizontaal. Minder machismo, meer feministisch. Niet elitair en formeel, maar open en participatief.

Het municipalisme is een politieke stroming rond deze principes.

Xavi Ferrer was lang betrokken bij burgerplatform Barcelona en Comú (Barcelona Gemeenschappelijk) en de municipalistische Fearless Cities-conferenties. Hij noemt het municipalisme een ‘zachte’ ideologie, in tegenstelling tot ‘harde’ ideologieën als het socialisme of het communisme, grote en dogmatische narratieven met een duidelijk beeld van hoe de samenleving eruit moet komen te zien, inclusief de stappen om daar te komen.

Van Marx en zijn navolgers moesten bijvoorbeeld alle productiemiddelen – kapitaal, grond, arbeid – worden gecollectiviseerd. Bij het municipalisme ligt dat anders. Het heeft een duidelijk links profiel maar zonder de route helemaal uit te stippelen.

‘Het goede van het municipalisme,’ zegt Ferrer, ‘is dat het een opening is van politiek voor een brede groep mensen, en dat het een bescheiden opstelling heeft. We hebben niet alle antwoorden. We zijn niet gebonden aan een bepaalde ideologie, we hebben geen blauwdruk of stappenplan. Het municipalisme is radicaal maar pragmatisch. We hoeven niet te beweren dat we antikapitalistisch zijn. Soms werkt het beter om te zeggen: laten we onze samenleving, de plek waar we leven, de straten en onze werkplekken, radicaal democratiseren. Dat ziet er op elke plek anders uit.’

Barcelona en Comú is een municipalistisch burgerplatform dat werd opgericht in 2014 en direct voortkwam uit de Indignados-protesten in 2011, als samenwerking tussen verschillende activistische groepen en burgerorganisaties. Na een periode van acties buiten de instituties besloot Barcelona en Comú in 2015 mee te doen met de gemeenteraadsverkiezingen. Ze wonnen, en deden dat in 2019 opnieuw, al werd het ditmaal een gedeelde eerste plek. Met activiste Ada Colau als eerste vrouwelijke burgemeester van de stad kwam de transformatie van Barcelona op gang. Zo werden er ‘Super City Blocks’ aangelegd: groene hubs die zijn ontworpen om ruimte terug te claimen van auto’s en vrij te maken voor het sociale leven en de lokale economie. De stad kreeg een gemeentelijk team voor feminisme en LGBTI-zaken, een Special Tourist Accommodation Plan om het toerisme te reguleren en de effecten daarvan op de huisvesting, en een gemeentelijk energiebedrijf, Barcelona Energia.

Niet alleen in Spaanse steden namen municipalistische burgerplatforms lokale instituties over, ook Italiaanse steden ‘municipaliseren’ de laatste jaren.

Het stadsbestuur van Barcelona werd participatiever. Sinds 2015 wordt 75 miljoen euro, vijf procent van het jaarlijkse budget, ‘participatief begroot’ op het digitale participatieplatform decidim.barcelona. Barcelona en Comú loodste ook een drastisch participatieplan door de gemeenteraad dat de verhoudingen tussen de bestuurlijke elite en de burgers ingrijpend zou veranderen. Zodanig zelfs dat een aantal grote water- en energiebedrijven tot aan het Hooggerechtshof procedeerden tegen het plan – met succes.

Democratie van onderop

Niet alleen in Spaanse steden als Barcelona, Madrid, Zaragoza en A Coruña namen municipalistische burgerplatforms lokale instituties over, ook Italiaanse steden ‘municipaliseren’ de laatste jaren. In Bologna bijvoorbeeld werd in 2016 de Coalizione Civica opgericht door een diverse groep activisten en burgers. Momenteel zit de coalitie met vier zetels in de gemeenteraad en levert ze de locoburgemeester, de 31-jarige Emily Clancy. Een belangrijke overwinning vorig jaar, in samenwerking met een groep burgercomités, was het stoppen van de transformatie van het stadsbos Prati di Caprara tot een winkelcentrum en parkeerplaats.

In Pisa en Napels zijn vergelijkbare ontwikkelingen. En in Grenoble en Nantes, in Zagreb en Belgrado, in Malmö en in Warschau.

In Berlijn ontluikt het Munizipalismus Berlin-platform. De groep komt voort uit onder meer de woonbeweging, die vorig jaar de gemeente het mandaat gaf om grote vastgoedbedrijven te onteigenen met een legendarische campagne en een referendum: 59 procent van de bijna 2,5 miljoen opgekomen Berlijners stemden ‘ja’.

Ook in Latijns-Amerika werden municipalistische groepen en platforms verkozen, zoals Ciudad Futura in Rosario, Argentinië, en de Movimiento Valparaíso Cuidadanos in Valparaíso.

Wat delen al deze groepen? Is er zoiets als ‘de municipalist’? Op het eerste gezicht zijn er vooral verschillen, zowel qua structuur als qua aanleiding – onbetaalbare woningen (Berlijn, Barcelona, Rosario), extremisme en fascisme (Bologna, Belgrado), afvalproblemen en dakloosheid (Valparaíso, Zagreb), om er een paar te noemen. Maar daaronder schuilt een sterke gedeelde overtuiging dat democratie van onderop moet komen.

De verschillende groepen hebben het allemaal over ‘radicale democratie’. ‘Radicaal’ gebruiken ze daarbij niet als handige krachtterm, maar in zijn letterlijke betekenis, afgeleid van het Latijnse woord radix, dat wortel betekent. Met burgerassemblées, cabildos, comités of lokale raden proberen municipalisten terug te keren naar de wortel, naar een idee van wat democratie ooit betekende.

Ook over de strategie zijn de meesten het eens: om verandering op gang te brengen, moeten de instituties ingenomen worden. Eén voet in de instituties en honderd in de straat, is het adagium.

In de praktijk geeft dit een constante spanning. Bijna overal waar municipalistische platforms de lokale macht grijpen, is er wel kritiek op hoe ze losraken van hun ‘wortels’.

Municipalisten stellen de vraag: hoe kun je horizontaliteit en participatie realiseren in een verticaal, representatief systeem. Hoe schrijf je een politiek programma met mensen uit verschillende lagen van de samenleving? Hoe geef je leiderschap vorm in een leiderloze beweging?

https://www.vn.nl/wp-content/uploads/2023/02/municipalisme-4-640x853.jpg

Drie pijlers

Het antwoord op die laatste vraag illustreert de ‘radicaal’ democratische insteek van het municipalisme. In onder andere Barcelona en Bologna werden in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen primarias cuidadanas gehouden: politieke bijeenkomsten zonder link met een partij of ideologie. Ze vonden plaats in buurten en straten, waren vaak van onderaf georganiseerd en stonden open voor iedereen.

Zo ook in Valparaíso, een kust- en havenstad in Chili met ongeveer driehonderdduizend inwoners. In 2015 besloten zeven burger- en activistengroepen daar samen te werken. Ze waren al lang ontevreden over de neoliberale status-quo. Een afvalprobleem en een grote bosbrand zorgden voor het laatste zetje, en samen vormden ze het burgerplatform Movimiento Valparaíso Cuidadanos (MVC). Een jaar later besloten ze mee te doen met de verkiezingen. In elk deel van de stad werden primarias ciudadanos georganiseerd, waarbij zo’n zesduizend mensen actief meededen en meeschreven aan een politiek programma. Het resultaat: het Open Programma van de Gemeenschappelijke Overheid. De MVC won de verkiezingen en Jorge Sharp, toen 30 jaar oud, werd burgemeester. Het leidde een nieuw tijdperk in.

Het grote geld heeft lang bepaald wat er in Valparaíso gebeurt, en zou daar graag mee doorgaan.

Is de stad nu, zes jaar en anderhalve termijn later, veranderd? Rodrigo Ruiz (55) is de rechterhand en een belangrijke adviseur van Sharp. Hij heeft het allemaal mede georganiseerd. Tegenwoordig heeft hij een kantoortje in het gemeentehuis. Vanachter zijn bureau legt hij uit dat de beweging drie pijlers heeft: transformatie, democratie en comunes (vergelijkbaar met buurten). Transformatie omdat volgens de MVC de grote problemen van deze tijd het gevolg zijn van de neoliberale staat en een ‘extractivistische’ economie. Democratie omdat de transformatie democratisch en participatief moet zijn. Comunes omdat democratie daar moet beginnen waar het leven zelf zich afspeelt, én omdat daar de neoliberale verwoesting tastbaar en concreet wordt.

Ruiz vertelt dat het grote geld lang heeft bepaald wat er in Valparaíso gebeurt, en daar graag mee doorgaat. De haven wil bijvoorbeeld uitbreiden, ten koste van de stad, schone lucht en een schone zee. Vastgoedontwikkelaars willen lucratieve hoogbouw. En aan de kust staan bedrijven op het punt een leegstaand negentiende-eeuws depot van vijftienduizend vierkante meter om te bouwen tot winkelcentrum en parkeergarage.

Dat moest anders kunnen, vond team-Sharp. ‘Wij zeiden: dit gebouw is van de mensen, dus die moeten er ook bij betrokken worden,' vertelt Ruiz. 'We hebben in de comunes een grootschalige enquête georganiseerd, on- en offline, en zo werd besloten dat er een park moet komen. Dat wordt nu aangelegd.’

Ook de hoogbouwplannen werden in een participatief proces omgebogen. In elke buurt werden assembleas georganiseerd samen met bestaande buurtgroepen en comités. Niet alleen de huidige bewoners waren erbij, ook de toekomstige bewoners van de geplande appartementen praatten mee. De uitkomst werd opgenomen in de plaatselijke verordening, het Plan Regulador Comunal. Maximaal zeven meter hoge flats, en bij uitzondering tien of twaalf, in plaats van de zestig à tachtig die de ontwikkelaars in gedachten hadden. De wil van de mensen werd wet.

Dichter bij de mensen

Op nog geen 120 kilometer naar het westen van Valparaíso ligt de Chileense hoofdstad Santiago. De stad is onderverdeeld in 34 comunes. Een daarvan is Recoleta, een andere proeftuin van progressieve denkers en politici. Daniel Jadue (55), lid en aanvoerder van de communistische partij in Chili, is er burgemeester.

In het kader van de progressieve conferentie Our Future Is Public in Santiago, die afgelopen december plaatsvond, kreeg ik een rondleiding door Recoleta. Een internationale groep van geïnteresseerden – vakbondsmensen, ngo-medewerkers, activisten en journalisten – kon een kijkje nemen in de buurt en Jadue en later zijn woordvoerders vragen stellen. Jadues flitsende analyse van de ‘neoliberale commercialisering van het leven’ maakte indruk. Die kreeg vorm, vertelde hij, toen dictator Pinochet en zijn in Chicago geschoolde economen in de jaren zeventig van Chili een laboratorium maakten voor het toen nog nieuwe neoliberalisme.

‘Hoeveel overheidslagen zijn er in jouw land?’ vroeg Jadue de groep. Een vakbondslid uit India stak vijf vingers op. ‘En wat is de belangrijkste?’ ‘The national government,’ was het antwoord. ‘Fout,’ reageerde Jadue, ‘de belangrijkste laag is altijd de comune.’

En dat is niet slechts semantiek, legde hij uit, want een decentrale overheid staat dichter bij de mensen en is daarom per definitie democratischer dan een centrale. ‘De autoriteiten wonen niet op de plekken waarover ze regeren. Ze komen er alleen om stemmen te winnen.’

Er is de afgelopen jaren veel gebeurd in Santiago. Zo werd de eerste farmacia popular opgericht, waar mensen goedkope medicijnen kunnen ophalen. En een optica popular, een opticien volgens vergelijkbaar concept. Ook loopt er een proef met publiek-coöperatieve huisvesting. Als onderdeel van de rondleiding kregen we een pand te zien waar honderdvijftig mensen, vooral families, zijn gehuisvest. De huur is inkomensafhankelijk: maximaal 25 procent van de maandelijkse inkomsten. Het zijn de eerste sociale huurwoningen in de hele stad.

De aanpak van Jadue heeft trekken van ‘oud’ en ‘nieuw’ links. In het van bovenaf opgelegde sociale beleid zien we het ‘oude’ communisme terug van Jadués politieke partij. Er is weinig te zien van de radicale democratie, zoals de buren van Valparaíso die voorstaan. Tegelijk schuilen in het lokaal-specifieke karakter van de projecten, de voorkeur voor een coöperatieve aanpak en de eigenwijze houding ten opzichte van de nationale overheid wel degelijk elementen van het municipalisme.

Urbanisatie versus Steden

Het municipalisme kent een aantal theoretische grondleggers. David Harvey bijvoorbeeld, die schreef over rebel cities die het voortouw nemen in de mondiale strijd tegen het kapitalisme. Een andere grondlegger is historicus en politiek filosoof Murray Bookchin. De meeste municipalisten hebben zijn boek Urbanization without Cities (1992) wel gelezen. Steden, schrijft Bookchin, hebben niet alleen een hoge bevolkingsdichtheid, ze zijn ook gelaagd en sociaal divers, en er is van oudsher veel toewijding en zorg voor de publieke zaak.

Dat de eerste steden ontstonden als gevolg van toegenomen productiecapaciteit na de uitvinding van de landbouw, zoals algemeen wordt aangenomen, is volgens Bookchin een neoliberaal frame. Hij stelt dat ze eerder ontstonden uit een uitbreiding van de familiebanden uit de tribale samenleving. Die lijn zette zich door in steeds ‘modernere’ steden, in steeds nieuwe vormen, in het burgerschap van het oude Athene, in de ‘broederschap’ van Middeleeuwse Italiaanse steden, in de autonomie en referenda van vroegmoderne Zwitserse regio’s. Zelfs tijdens de opkomst van het industrieel kapitalisme in het begin van de negentiende eeuw, schrijft Bookchin, imiteerden arbeiders een ‘dorpscultuur’ in de buurten, barrios en quartiers, met een rijk gemeenschapsleven en mutual aid networks.

Dat decentralisering een grote rol speelt, wil niet zeggen dat municipalisten pleiten voor zelfvoorzienendheid of isolatie.

Volgens Bookchin verslindt het kapitalistisch grow-or-die-ethos onze steden en verandert ze in anonieme megastructuren waar massale consumptie en productie doelen op zich zijn geworden. Steeds verder uitdijende industriële, commerciële, zaken- en winkelcentra zijn hiervan het symbool. ‘Steden,’ schrijft hij, ‘verloren hun vorm als onderscheidende en rijke culturele entiteiten op menselijke schaal, met beheersbare politiek. Ze zijn veranderd van ethische arena's met een uniek menselijke, beschaafde vorm van saamhorigheid, in immense, overheersende en anonieme markten.’

In die overheersende markt, maar ook in de bijbehorende overheidsstructuren, worden mensen weinig aangemoedigd om mee te doen aan het publieke en politieke leven, en daarmee om zich te ontwikkelen tot burgers. Het municipalisme wil die machtsstructuren doorbreken – democratisering van onderop – en bovendien de stad zelf terugwinnen, en het leven erin.

Decentraal én internationaal

Het radicaal democratische municipalistische ideaal gaat vaak gepaard met de roep om meer decentralisering en lokale autonomie. Hoe dichter bij de mensen, is het idee, hoe radicaler – gewortelder – de democratie, en hoe meer instituties meebewegen met regionale verschillen. Zonder autonomie en budget, zeggen de municipalisten, is elke vorm van (lokale) democratie een hol begrip.

Europese steden anno nu hebben over het algemeen meer macht ten opzichte van nationale overheden dan steden in Latijns-Amerika.

Valparaíso en Recoleta opereren bijvoorbeeld in een sterk gecentraliseerde nationale context, waarin de stad maar weinig autonomie heeft, een erfenis uit het dictatoriale verleden. Barcelona, aan de andere kant, is onderdeel van Catalonië, een van de zeventien autonome regio's van Spanje en heeft relatief juist veel voor het zeggen. Dat verklaart deels de pionierende rol van deze stad. Hetzelfde geldt voor stadsregio Berlijn, dat de grondwettelijke status heeft van federale staat.

Dat decentralisering een grote rol speelt, wil niet zeggen dat municipalisten pleiten voor zelfvoorzienendheid of isolatie. Integendeel, een mondiaal, internationaal perspectief is essentieel. Fearless Cities, de internationale reeks municipalistische conferenties, is gestoeld op dit idee. Namens Barcelona en Comú hielp Xavi Ferrer in 2017 de eerste editie van Fearless Cities organiseren in Barcelona, waar onder andere de municipalistische burgemeesters Jorge Sharp en Ada Colau elkaar ontmoetten.

Toen Barcelona en Comú de verkiezingen won, werden ze benaderd door organisaties en platforms uit steden en regio’s van overal op de wereld. Ze maakten een lijstje met ‘inspirerende’ organisaties. Die deelden een aantal eigenschappen, zegt Ferrer. ‘Ze hadden een pragmatische blik op de instituties, sterke lokale wortels en tegelijk een mondiaal perspectief zodat het “lokalisme” niet blind zou zijn voor internationale problemen en geen elementen van nationalisme of een “wij” versus “zij” kon bevatten.'

De acht conferenties die volgden, in Belgrado, Brussel, Warschau, Napels, Rosario, New York en Valparaíso, dienden als verbindingsmomenten voor de wereldwijde municipalistische beweging, maar waren vooral regionale conferenties, allereerst bedoeld om regionale betrokkenen in Zuid-Europa, Noord- en Centraal-Europa of Latijns-Amerika samen te brengen.

Uit netwerken rond Barcelona en Comú en Fearless Cities ontstonden weer andere, internationale groepen, zoals het European Municipalist Network (EMN), dat werd opgericht in 2021. Het netwerk bestaat uit mensen van lokale bewegingen, burgerorganisaties, denktanks, universiteiten en lokale politieke partijen uit zo'n twaalf Europese landen met een municipalistische inslag. Sophie Bloemen van Commons Network uit Amsterdam, een ‘werkplaats voor de sociaal-ecologische transitie’ (en voormalig werkgever van de auteur van dit stuk), is een van hen.

De paradox van Amsterdam is dat de gemeente een van de initiatiefnemers is van het municipalisme in de stad, terwijl municipalisme hoort te beginnen in de straten.

‘EMN,’ vertelt Bloemen, ‘is een netwerk voor kennisuitwisseling, een school bijna, voor municipalisten in Europa om van elkaar te leren. Wat gebeurt er in Nantes, hoe doen ze het in Napels, wat zijn de lessen uit Zagreb?’ In elke stad en regio ziet het politieke landschap er anders uit. ‘In Zuid-Europa heeft het municipalisme een feministische inslag. In Berlijn en Amsterdam gaat het over wonen, en over de transformatie van de economie als geheel. De veranderingen moeten gedragen worden door lokale bewegingen, daarom hebben we ook verschillende municipalismes nodig.’

Stap voor stap

Maar ondanks het pragmatisme gaat het altijd over het lokale, en over radicale democratie. Het gaat over politiek mét mensen, over de stad, over democratische processen. En over een lokale regering die het heft in handen neemt. Amsterdam heeft zo’n regering, zou je kunnen zeggen. De recente verkiezingsoverwinningen van GroenLinks in 2018, gevolgd door de Partij van de Arbeid in 2022, zorgden voor een heropleving van links met progressief beleid tot gevolg. Is Amsterdam een Nederlands voorbeeld van een fearless city, een voorbeeld van een municipalistische stad?

De gemeente probeerde het wel. GroenLinks, op dit thema aangevoerd door wethouder Rutger Groot-Wassink, wierp het municipalisme expliciet op als mogelijk alternatief voor de neoliberale orde. Groot-Wassink omschreef Amsterdam in 2019 als een ‘klein Gallisch dorpje dat dapper weerstand biedt aan het groeiende rechts-populisme en zich opwerpt als uitdager van het mondiale neoliberalisme’. De partij riep Amsterdam al snel uit tot fearless city en ondersteunde de oprichting van De 99 van Amsterdam, een ‘forum’ van burgerorganisaties en lokale bewegingen dat in 2019 en in 2021 municipalistische conferenties organiseerde.

De paradox van Amsterdam is dat de gemeente een van de initiatiefnemers is van het municipalisme in de stad, terwijl municipalisme hoort te beginnen in de straten en ‘eindigt’ in de instituties, niet andersom. En de beweging in de straten van Amsterdam is tot op heden zeer gefragmenteerd.

Er zijn wel elementen in het stadsbestuur die je municipalistisch zou kunnen noemen. De gemeente maakt bijvoorbeeld werk van een autovrije stad, met meer ruimte voor het sociale leven. En begon jaren geleden al – weliswaar op veel kleinere schaal dan Barcelona of Parijs – met participatief begroten op stadsdeelniveau. Ook is er van oudsher een tendens in de stad die gericht is op het coöperatieve beheer van energie en woningen. Een groep (burger)organisaties, waaronder Commons Network, werkt nu samen met de gemeente aan een zogenaamde incubator om de coöperatieve ‘sector’ verder te stimuleren.

Het zijn voorzichtige stappen richting een meer municipalistisch idee van de ‘stad’. Die voorzichtigheid is inherent aan municipalistische verandering: stap voor stap, steeds weer lerend van de vorige stap, evalueren, meer mensen betrekken, aanpassen, het is een proces zonder einde. Het municipalisme is een stroming zonder magisch einddoel of routekaart. Zonder hoop zelfs om ooit een perfecte stad te bereiken, omdat municipalisten zich realiseren dat een utopie een utopie is en er geen systeem bestaat dat zo’n utopie in de praktijk mogelijk maakt.

Die pragmatiek onderscheidt het municipalisme van de grote linkse vertogen van weleer. Van Belgrado tot Barcelona en van Warschau tot Valparaíso wordt zo niet alleen gewerkt aan alternatieven voor het neoliberalisme, maar ook aan andere vormen van politiek; bescheiden, feministisch, en radicaal democratisch. En aan een stad die burgers bijeen brengt in het publieke leven in plaats van hen uit elkaar drijft als consumenten. Hoe die stad eruitziet, is afhankelijk van de context, maar één ding is zeker: ze zal door mensen zijn gemaakt.

Het bericht Municipalisme: hoe de wil van de mensen wet wordt verscheen eerst op Vrij Nederland.

https://www.vn.nl/municipalisme/

Niet de natuurramp, maar je economische positie bepaalt je klimaatkwetsbaarheid (Vrij Nederland)

Onlangs verscheen de VPRO-documentaire Kan vi leve med deg?, Noors voor ‘Kunnen we bij jou wonen?’ Documentairemaker Nicolaas Veul verkende daarin de opties van een toekomst voor Nederlanders in Noorwegen, mocht het water ons op een gegeven moment écht aan de lippen staan. Uit onderzoek van de Amerikaanse University of Notre Dame kwam Noorwegen uit de bus als veiligste bestemming in het geval van een globale klimaatcatastrofe. De meeste Noren die Veul sprak in zijn documentaire – van willekeurige passanten tot een lokale burgemeester – hadden er wel oren naar: miljoenen Nederlanders zouden in zo’n doemscenario van harte welkom zijn in het hoge noorden. Noorwegen heeft net als wij te maken met een groot personeelstekort en Nederlanders ‘lijken van alle volken misschien wel het meest op Noren’.

Win-win dus: als klimaatmitigatie de komende jaren niet effectief blijkt en een opwarming van 3 graden Celsius realiteit wordt, kunnen we in ieder geval terecht in Noorwegen. Niet iedereen is het ermee eens dat migratie nodig zal zijn, en Nederland kan nog een flinke poos vooruit met de huidige bescherming van het land (dijken, gemalen, dammen, keringen, en die kunnen allemaal groter), maar een gecontroleerde terugtrekking behoort zeker tot de toekomstscenario’s. Dit houdt in dat we hogerop gaan wonen wanneer het te duur of onveilig wordt om Nederland droog te pompen. Maar is klimaatgerelateerde migratie echt zo makkelijk te realiseren als Veul in zijn documentaire doet vermoeden? Ja en nee. Het ligt eraan wie de groep migranten is en hoe de volksverhuizing wordt georganiseerd.

De kanarie in de kolenmijn

Een land waar dit vraagstuk al veel langer leeft, is Kiribati, een eilandstaatje in de Grote Oceaan dat slechts een paar meter boven zeeniveau ligt. Op papier zitten zij in een vergelijkbaar klimaatschuitje als Nederland, maar voor de krap 120.000 inwoners is zeespiegelstijging nu al een existentiële bedreiging. Stukken land zijn al onbewoonbaar geworden, er zijn overstromingen en zoet water is schaars. ‘Iedereen heeft een zelfgemaakte zeewering van zandzakken voor z’n deur. Anders wordt je huis weggespoeld bij vloed,’ zegt oud-president Anote Tong over een haperige Zoom-verbinding vanwege slechte weersomstandigheden op Kiribati.

De zeventigjarige Tong was van 2003 tot 2016 president van het eilandstaatje en maakte zich als een van de eerste wereldleiders hard voor een strenge klimaataanpak. ‘In 2004 zei ik het al bij de Verenigde Naties: we moeten nú handelen. Ik ging naar huis denkend dat ik mezelf voor schut had gezet, want niemand leek te luisteren. Ze waren allemaal te druk met het bestrijden van internationaal terrorisme.’

‘Het is te laat voor mijn land. Kiribati zal in zee verdwijnen, ook al gaat de globale CO2-uitstoot naar nul.’

Uit een prognose van het laatste IPCC-rapport van het VN-klimaatpanel blijkt dat Kiribati – naast de Malediven, Tuvalu, de Marshalleilanden en Nauru – mogelijk in het jaar 2060 al volledig onbewoonbaar zal zijn. ‘Het is te laat voor mijn land. Kiribati zal in zee verdwijnen, ook al gaat de globale CO2-uitstoot naar nul’, zegt Tong. Hij heeft zich neergelegd bij deze wrede realiteit, maar blijft denken in oplossingen. ‘Ik wil een veilige toekomst voor mijn kleinkinderen.’

Voor de inwoners van Kiribati wordt migratie noodzakelijk. En ze zijn niet de enigen. Naar schatting zijn er in 2050 wereldwijd tussen de 31 en 143 miljoen mensen die zich elders moeten vestigen vanwege klimaatverandering. Vooral mensen in Sub-Sahara-Afrika (vanwege hitte en droogte) en de Caraïben en Pacifische Eilanden (vanwege verzilting en zeespiegelstijging) zullen in de komende decennia tot migratie worden gedwongen.

Preventief handelen

Maar hoe organiseer je dat als staat? Idealiter heb je vrijwillige migratie in plaats van gedwongen migratie. ‘Als we wachten tot het laatste moment, zal migratie gehaast en ongecontroleerd gaan met alle gevolgen van dien. Kijk hoe dat bij jullie gaat op de Middellandse Zee,’ zegt Tong. Helen Adams, klimaatwetenschapper en socioloog aan King’s College in Londen, stelt dat mensen zeggenschap moeten hebben over hun eigen migratie. 'Van een noodlijdende, dwangmatige of onveilige migratie ondervindt iedereen schade.’

Preventief handelen dus, tijdig verkennen waar je in de toekomst droge voeten kunt halen. ‘Maar een plek voor onze mensen vinden is niet makkelijk,’ zegt Tong. Toch schoot één land Kiribati te hulp. Tong werd in 2012 wereldnieuws toen bekend werd dat Kiribati een stuk land van Fiji had gekocht. Het landoppervlak is ruim 22 vierkante kilometer, ongeveer de grootte van de gemeente Delft, en kostte een kleine 8,5 miljoen euro. Fiji ligt ook in de Grote Oceaan, maar is een vulkanisch eiland en vanwege de hogere ligging een stuk minder kwetsbaar voor zeespiegelstijging. Dit gebied kan op de lange termijn dienen als vluchtheuvel. ‘En het was een boodschap aan de internationale gemeenschap: terwijl jullie blijven uitstoten, leven wij aan de frontlinie,’ zegt Tong.

Het probleem is: hoe de volksverhuizing eruit zou moeten komen te zien is niet duidelijk en tot op de dag van vandaag is er nog niemand naar het gebied in Fiji verhuisd. Net zoals een Nederlandse exodus naar Noorwegen hoogstwaarschijnlijk voelt als een surrealistisch toekomstbeeld, hebben de inwoners van Kiribati de investering in Fiji ook nooit helemaal omarmd. Volgens Tong voelt het voor velen nog steeds als een ver-van-je-bed-show. ‘Ook al slinkt het land en horen ze de alarmerende verhalen, ze geloven het simpelweg niet.’ Migreren vanwege je veiligheid doe je pas als het echt niet anders kan, stelt Adams. ‘Mensen vertrekken van de een op de andere dag naar het buitenland voor familie, werk of een studie, maar als ze hun huis zijn kwijtgeraakt aan een bosbrand, bouwen ze vaak gewoon een nieuw huis op dezelfde plek. Ook al weten ze dat er nog een bosbrand komt’, zegt de Britse socioloog.

Daarom startte Tong een programma genaamd ‘migreren met waardigheid’: door middel van onderwijs de bevolking voorbereiden op een toekomst buiten Kiribati. Niet alleen inlichten over de pushfactoren (gevaren van klimaatverandering), maar ook de pullfactoren (kansen op een welvarend leven). ‘Maak mensen gekwalificeerd. Met diploma’s op zak ben je als Kiribatiër welkom in landen als Australië of Nieuw-Zeeland. Laat ons de personeelstekorten oplossen.’

Klimaatvluchtelingen hebben nog geen status

Andere Pacifische leiders verklaarden Tong voor gek. Je beste mensen wegsturen? Onzin en onnodig. Volgens Tong zijn de leiders in klimaatontkenning of hopen ze op mogelijkheden van het internationaal recht. Wachten op rechtsbescherming doet Tong liever niet. Op basis van klimaatschade komt een Kiribatiër momenteel namelijk niet zo ver. ‘Als Nederlander kun je je bijna overal ter wereld zonder problemen vestigen, maar als klimaatmigrant uit het globale zuiden loop je tegen een visumplicht aan,’ zegt Evelien Brouwer, docent Publiekrecht, Migratie en Technologie aan de Universiteit Utrecht.

En dat visum krijgt een Kiribatiër die de stijgende zeespiegel probeert te ontvluchten hoogstwaarschijnlijk niet. ‘Afgezien van arbeids- en gezinsmigratie, kun je als je niet vervolgd wordt in het land van herkomst, bijvoorbeeld vanwege je geaardheid of journalistieke werk, moeilijk via de legale weg naar bijvoorbeeld de Europese Unie komen.’

Het huidige VN-Vluchtelingenverdrag stamt uit 1951 en is qua beginselen duidelijk gericht op individuele vervolging. Asiel wordt enkel verleend aan mensen die kunnen aantonen dat zij om politieke of andere redenen vervolgd worden. Klimaatvluchtelingen vallen buiten deze definitie. ‘Een natuurramp wordt immers niet aangemerkt als een situatie van individuele “vervolging” of “bedreiging”’, zegt Brouwer. ‘Het huidige recht moet daarom worden uitgebreid met een juridische regeling van klimaatvluchtelingen.’

‘De grootste vervuilers zijn nog steeds aan de macht en moreel leiderschap zie je maar zelden.’

De juridische erkenning van klimaatvluchtelingen staat al langer op de agenda, staat al langer op de agenda, maar veel landen, onder andere binnen de Europese Unie, stribbelen flink tegen. ‘Steeds vaker wordt het geagendeerd, maar telkens wordt het op de lange baan geschoven. Iedereen is bang voor een aanzuigende werking van migranten,’ zegt Brouwer. ‘Als het Westen in zo’n grote mate verantwoordelijk is geweest voor de uitstoot – waar we rijk van zijn geworden, dan is het wel heel cynisch als we tegen de slachtoffers van klimaatverandering zeggen: jammer voor jullie, maar dit is niet onze verantwoordelijkheid.’

Adams sluit zich daarbij aan. Volgens de Britse wetenschapper heerst er in Europa een irrationele angst voor migratie: ‘Mensen denken dat het tot oorlog zou kunnen leiden, maar er is helemaal geen bedreiging voor de nationale veiligheid of onze economieën. Sterker nog: in het globale noorden hebben we migranten nodig om personeelstekorten op te vullen.’

Anote Tong gelooft niet langer dat het Globale Noorden zijn morele verantwoordelijkheid oppakt en klimaatgerelateerde migratie zal toestaan, laat staan faciliteren. ‘De grootste vervuilers zijn nog steeds aan de macht en moreel leiderschap zie je maar zelden. We moeten de toekomst van onze kleinkinderen niet overlaten aan het grootkapitaal uit het Globale Noorden, die geeft alleen iets om economische groei.’ De noodzaak van zijn experimentele klimaataanpak wordt steeds duidelijker.

Het internationaal recht komt langzaam in beweging

Er lijkt wel iets te gebeuren om de minder bevoorrechten bescherming te bieden voor de gevolgen van klimaatverandering. Het VN-Migratiepact, dat een groot deel van de landen ter wereld in 2018 heeft ondertekend, biedt mogelijkheden. ‘Het verdrag richt zich voornamelijk op het welzijn van de migrant in plaats van de economische voordelen van migratie,’ zegt Adams.

Een recente uitspraak van het VN-Mensenrechtencomité verschaft ook perspectief voor de bescherming van klimaatvluchtelingen en -migranten. In 2020 klaagde Ioane Teitiota, een inwoner van Kiribati, de Nieuw-Zeelandse staat aan bij het Mensenrechtencomité. Teitiota vond dat Nieuw-Zeeland zijn asielaanvraag onterecht afwees. De aanklager eiste asiel omdat Kiribati vanwege de gevolgen van klimaatverandering binnen tien tot vijftien jaar niet meer leefbaar zou zijn.

Het Mensenrechtencomité gaf hem geen gelijk, maar dat zat hem in de tien tot vijftien jaar. Teitiota liep daardoor geen onmiddellijk risico in Kiribati. Was dat wél het geval geweest, dan hadden ze hem niet teruggestuurd. ‘De Teitiota-uitspraak betekent dat wanneer in een bepaald gebied essentiële mensenrechten in gevaar komen als gevolg van klimaatverandering, bijvoorbeeld wanneer er weinig voedsel is en dat tot conflicten kan leiden, iemand niet zomaar naar dat gebied teruggestuurd mag worden’, zegt Brouwer. Aangezien klimaatverandering steeds erger wordt, verwacht de jurist dat het niet lang zal duren voordat de eerste klimaatvluchteling vanwege de Teitiota-uitspraak asiel moet krijgen. Toch is dit nog geen garantie. Ook kan het Mensenrechtencomité geen bindende uitspraken doen. Terwijl de tijd begint te dringen voor de inwoners van Kiribati.

Je wieg bepaalt je klimaatschade

Hoe anders is de situatie in Nederland. Ons land ligt op veel plekken nog lager dan Kiribati, maar we hebben tal van alternatieven voordat migratie echt het overwegen waard is. En al zou het zover komen, dan zijn er in ieder geval geen juridische obstakels. De relatief makkelijk te verwezenlijken Noorse droom van Nicolaas Veul voelt toch wrang als je beseft hoe benauwend de situatie van Kiribati op dit moment al is.

Adams, die meeschreef aan het laatste IPCC-rapport, benadrukt dat het niet zozeer gaat om de fysieke dreiging van klimaatverandering, maar om de onderliggende kwetsbaarheid van groepen mensen. ‘Het is niet de vloedgolf die je verdrijft, het is je sociaaleconomische positie. De situatie zou aanzienlijk beter zijn in Sub-Sahara Afrika als ze irrigatiesystemen hadden. Kijk naar landen in het Midden-Oosten, daar kan de bevolking zorgeloos leven omdat ze airconditioning kunnen betalen.’

Een ander voorbeeld zijn de laaggelegen Malediven, een bekende huwelijksreis-hotspot in de Indische Oceaan. Het land is geografisch gezien zeer vergelijkbaar met Kiribati. De eilandengroep overwoog in 2012 land te kopen in Australië en India, maar heeft dat plan in de ijskast gezet en is nu met de opbrengsten uit de toerismesector bezig met de creatie van kunstmatige eilanden. Zoiets is voorlopig ondenkbaar in Kiribati. ‘Eén zeewering bouwen is al een reusachtige kostenpost voor ons’, zegt Tong. Met andere woorden: wie het kan betalen, gaat over tot klimaatmitigatie, wie dat niet kan, is aan zijn lot overgelaten.

‘Ik heb altijd gerefereerd aan klimaatverandering als ‘s werelds grootste morele uitdaging. En dat is het nog steeds.’

Dus wat bepaalt je klimaatkwetsbaarheid? Waar je huis staat of welk paspoort je hebt en of je in staat bent om je elders te vestigen? Beleidsmakers in het Globale Noorden zouden zich voornamelijk met dat laatste moeten bezighouden als het gaat om klimaatgerelateerde migratie, stelt Helen Adams. ‘Het gaat om armoede en ongelijkheid.’

Ook binnen Nederland zullen de meest kwetsbare personen de meeste schade ondervinden van klimaatverandering. ‘Belangrijk is dat je probeert gemeenschappen bij elkaar te houden, ook al is dat niet op dezelfde plek,’ zegt de Britse socioloog. ‘Hoe zorg je voor de ouderen, die al hun hele leven lang in een diepe polder wonen? Hoe zorg je voor ongedocumenteerde migranten en thuislozen? Of mensen die simpelweg niet het menselijke kapitaal hebben om hun spullen te pakken en elders een nieuw leven te starten? Dit zijn zaken waar de Nederlandse autoriteiten over na zouden moeten denken.’

Anote Tong is inmiddels gepensioneerd. Zelf zal hij Kiribati niet meer verlaten. ‘De grote klimaatimpact komt pas na mijn dood. En ook al zou het nu zijn, dan zou ik er juist voor willen zorgen dat jongeren een veilig thuis krijgen.’ Volgens de oud-president is de juiste klimaataanpak een kwestie van je belangen op orde krijgen. ‘Ik heb altijd gerefereerd aan klimaatverandering als ‘s werelds grootste morele uitdaging. En dat is het nog steeds.’

Het bericht Niet de natuurramp, maar je economische positie bepaalt je klimaatkwetsbaarheid verscheen eerst op Vrij Nederland.

https://www.vn.nl/natuurramp-economische-positie-klimaatkwetsbaarheid/