Aarde: onleefbaar (Kennislink)

Het aardoppervlak is een grote vlammenzee, bossen branden af en dieren gaan dood. Wanhoop en pessimisme stralen af van sommige tekeningen over de toekomst, gemaakt door bezoekers van de tentoonstelling ‘Energy Junkies’. Terecht? “Het ongunstigste scenario is door klimaatbeleid al onwaarschijnlijk geworden.”

Bezoekers van de tentoonstelling ‘Energy Junkies’ in de Studio van NEMO Science Museum, te bezoeken tot juni 2023, tekenen hoe zij de toekomst zien in het licht van klimaatverandering. NEMO Kennislink maakt een selectie uit de tekeningen en verkent de kunstwerkjes met een deskundige. In deze aflevering: de planeet staat in brand.

Bosbranden, een dode orka die op zijn rug in de zee drijft, een vrouw met een smeltende aardbol in de handen, een aarde waar de roodgele vlammen vanaf slaan. Het is niet echt een gezellige boel op de tekeningen die sommige bezoekers van de tentoonstelling ‘Energy Junkies’ maakten. De ene na de andere tragische gebeurtenis trekt voorbij; het pessimisme spat ervanaf. De tekenaars zien het kennelijk niet goed komen met de toekomst van de planeet en zijn bewoners.

Bekijk een kleine greep uit de toekomsttekeningen via onderstaande slideshow:

Slide

1/5
Een vrouw omhelst een smeltende aardbol en vraagt zich af of er nog hoop is voor de toekomst.
De Studio van NEMO

Slide

1/5

Op televisie en in kranten waren afgelopen zomer veelvuldig beelden te zien van allesvernietigende bosbranden. Vuur staat bovendien symbool voor hitte en opwarming, wat we als groot risico zien voor de leefbaarheid op aarde. Is de vrees dat grote delen van de aarde onleefbaar worden door de opwarming realistisch? “We weten dat klimaatverandering al plaatsvindt en steeds schade zal opleveren, zeker ook voor mensen”, zegt klimaatwetenschapper Detlef van Vuuren. Hij ontwikkelt aan de Universiteit Utrecht en voor het Planbureau voor de Leefomgeving modellen om verschillende scenario’s van klimaatverandering te verkennen. “Het was niet onmogelijk geweest om een menselijke beschaving te bouwen op een warmere planeet. Het probleem van opwarming is echter dat alles op de verkeerde plek staat. We hebben bijvoorbeeld steden neergezet op zeespiegelniveau. Hierdoor krijgen we te maken met enorme consequenties, die je absoluut moet vermijden.”

Worstcasescenario

‘The human race is probably hopeless’, schreef iemand op een tekening. Begrijpelijk waar dat sentiment vandaan komt. Ondanks pogingen om het gebruik van fossiele brandstoffen aan banden te leggen, neemt de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen nog steeds niet af. Gaat die daling nog op tijd inzetten? “Wat we zien, is dat de stijging in emissies is afgevlakt. Er is iets aan verbetering gaande”, aldus Van Vuuren, die ook meewerkte aan de klimaatscenario’s van het IPCC, het klimaatpanel van de Verenigde Naties.

Die kanteling is echter bij lange na niet genoeg om de opwarming van de aarde onder de anderhalve graad of zelfs de twee graden te houden. Als we het huidige beleid doorvoeren, dan zitten we aan het eind van deze eeuw met drie graden opwarming, wat een forse impact gaat hebben. “We verwachten meer extreem weer, wat voor veel mensen last gaat opleveren. Hier in Nederland krijgen we te maken met zeespiegelstijging; in landen als India en Australië kan het door toenemende hitte bijna onmogelijk worden om nog buiten te werken.”

Veel onderzoekers die zich met de impact van klimaatverandering bezighouden, kijken naar het worstcasescenario. “Er is een scenario met de naam RCP8,5, uitgaande van de concentratie broeikasgassen in de atmosfeer. Met dit toekomstbeeld komen we uit op vier graden opwarming aan het eind van de eeuw. Hoewel RCP8,5 inmiddels onwaarschijnlijk is geworden dankzij klimaatbeleid, is het niet onmogelijk.” Veel modelleurs werken nog met dit scenario, omdat ze nog steeds een beeld willen schetsen van de risico’s. Van Vuuren is hoopvol dat we de ergste scenario’s hebben weten te af te wenden. “Maar verdere klimaatverandering moeten we absoluut zo veel mogelijk voorkomen – laat daar geen misverstand over bestaan.”

Toch nog hoop

De klimaatwetenschapper is dus iets minder pessimistisch dan de tekenaars. “Bij een stijging van drie graden krijgen we in Nederland een klimaat dat op dat van Zuid-Frankrijk lijkt. We vinden 35 graden in de zomer erg vervelend, maar in Frankrijk komt het vaker voor. Het probleem is echter zeespiegelstijging, droogte en weersextremen.” Wat betreft die zeespiegelstijging: als het bij één meter blijft, dan kunnen we dijken verhogen. Bij slecht klimaatbeleid zal die stijging anderhalve meter of meer worden en dan wordt het moeilijker, volgens Van Vuuren. “Je moet het snel genoeg doen en er vertrouwen in hebben dat we die klus lang blijven volhouden. Stel dat we in 2050 voorspellingen hebben voor drie meter zeespiegelstijging over honderd jaar. Ga je dan nog besluiten de dijken te verhogen?” Naar het oosten verhuizen is dan wellicht een betere optie. “Maar het is natuurlijk veel beter dat te voorkomen en dat kan nog met scherp klimaatbeleid.”

Op de tekening van de vrouw die een smeltende aardbol omhelst staat: ‘Is there any hope left?’ Ja, er is heus hoop, als het aan Van Vuuren ligt. Mocht de opwarming boven de anderhalve graad uitkomen, dan is het niet plots gedaan met de leefbaarheid op aarde. “Het is ook belangrijk om alternatieve scenario’s te schetsen, waardoor de positieve kanten in beeld komen. Mensen hebben de neiging alleen het negatieve te zien van klimaatbeleid, maar de wereld kan in de toekomst ook superaantrekkelijk worden. Door de elektrische auto’s zal er minder herrie zijn op straat en de luchtverontreiniging afnemen. Hetzelfde geldt ook voor veel andere maatregelen. De transitie is echt mogelijk.”

Lees ook de andere afleveringen uit deze serie:

Technologie als klimaatredder

Mariska van Sprundel

Delen wordt het nieuwe hebben

Mariska van Sprundel

Terug naar de natuur

Mariska van Sprundel

Dieren zijn vrienden, geen voedsel

Mariska van Sprundel

Vrouwen aan de macht

Mariska van Sprundel

Naar planeet B

Mariska van Sprundel

Toekomst vol vraagtekens

Mariska van Sprundel
https://www.nemokennislink.nl/publicaties/aarde-onleefbaar/

Aarde: onleefbaar (Kennislink)

Het aardoppervlak is een grote vlammenzee, bossen branden af en dieren gaan dood. Wanhoop en pessimisme stralen af van tekeningen over de toekomst, gemaakt door bezoekers van de tentoonstelling ‘Energy Junkies’. Terecht? “Het ongunstigste scenario is door klimaatbeleid al onwaarschijnlijk geworden.”

Bezoekers van de tentoonstelling ‘Energy Junkies’ in de Studio van NEMO Science Museum, te bezoeken tot juni 2023, tekenen hoe zij de toekomst zien in het licht van klimaatverandering. NEMO Kennislink maakt een selectie uit de tekeningen en verkent de kunstwerkjes met een deskundige. In deze aflevering: de planeet staat in brand.

Bosbranden, een dode orka die op zijn rug in de zee drijft, een vrouw met een smeltende aardbol in de handen, een aarde waar de roodgele vlammen vanaf slaan. Het is niet echt een gezellige boel op de tekeningen die bezoekers van de tentoonstelling ‘Energy Junkies’ maakten. De ene na de andere tragische gebeurtenis trekt voorbij; het pessimisme spat ervanaf. De tekenaars zien het kennelijk niet goed komen met de toekomst van de planeet en zijn bewoners.

Bekijk een kleine greep uit de toekomsttekeningen via onderstaande slideshow:

Slide

1/5
Een vrouw omhelst een smeltende aardbol en vraagt zich af of er nog hoop is voor de toekomst.
De Studio van NEMO

Slide

1/5

Op televisie en in kranten waren afgelopen zomer veelvuldig beelden te zien van allesvernietigende bosbranden. Vuur staat bovendien symbool voor hitte en opwarming, wat we als groot risico zien voor de leefbaarheid op aarde. Is de vrees dat grote delen van de aarde onleefbaar worden door de opwarming realistisch? “We weten dat klimaatverandering al plaatsvindt en steeds schade zal opleveren, zeker ook voor mensen”, zegt klimaatwetenschapper Detlef van Vuuren. Hij ontwikkelt aan de Universiteit Utrecht en voor het Planbureau voor de Leefomgeving modellen om verschillende scenario’s van klimaatverandering te verkennen. “Het was niet onmogelijk geweest om een menselijke beschaving te bouwen op een warmere planeet. Het probleem van opwarming is echter dat alles op de verkeerde plek staat. We hebben bijvoorbeeld steden neergezet op zeespiegelniveau. Hierdoor krijgen we te maken met enorme consequenties, die je absoluut moet vermijden.”

Worstcasescenario

‘The human race is probably hopeless’, schreef iemand op een tekening. Begrijpelijk waar dat sentiment vandaan komt. Ondanks pogingen om het gebruik van fossiele brandstoffen aan banden te leggen, neemt de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen nog steeds niet af. Gaat die daling nog op tijd inzetten? “Wat we zien, is dat de stijging in emissies is afgevlakt. Er is iets aan verbetering gaande”, aldus Van Vuuren, die ook meewerkte aan de klimaatscenario’s van het IPCC, het klimaatpanel van de Verenigde Naties.

Die kanteling is echter bij lange na niet genoeg om de opwarming van de aarde onder de anderhalve graad of zelfs de twee graden te houden. Als we het huidige beleid doorvoeren, dan zitten we aan het eind van deze eeuw met drie graden opwarming, wat een forse impact gaat hebben. “We verwachten meer extreem weer, wat voor veel mensen last gaat opleveren. Hier in Nederland krijgen we te maken met zeespiegelstijging; in landen als India en Australië kan het door toenemende hitte bijna onmogelijk worden om nog buiten te werken.”

Veel onderzoekers die zich met de impact van klimaatverandering bezighouden, kijken naar het worstcasescenario. “Er is een scenario met de naam RCP8,5, uitgaande van de concentratie broeikasgassen in de atmosfeer. Met dit toekomstbeeld komen we uit op vier graden opwarming aan het eind van de eeuw. Hoewel RCP8,5 inmiddels onwaarschijnlijk is geworden dankzij klimaatbeleid, is het niet onmogelijk.” Veel modelleurs werken nog met dit scenario, omdat ze nog steeds een beeld willen schetsen van de risico’s. Van Vuuren is hoopvol dat we de ergste scenario’s hebben weten te af te wenden. “Maar verdere klimaatverandering moeten we absoluut zo veel mogelijk voorkomen – laat daar geen misverstand over bestaan.”

Toch nog hoop

De klimaatwetenschapper is dus iets minder pessimistisch dan de tekenaars. “Bij een stijging van drie graden krijgen we in Nederland een klimaat dat op dat van Zuid-Frankrijk lijkt. We vinden 35 graden in de zomer erg vervelend, maar in Frankrijk komt het vaker voor. Het probleem is echter zeespiegelstijging, droogte en weersextremen.” Wat betreft die zeespiegelstijging: als het bij één meter blijft, dan kunnen we dijken verhogen. Bij slecht klimaatbeleid zal die stijging anderhalve meter of meer worden en dan wordt het moeilijker, volgens Van Vuuren. “Je moet het snel genoeg doen en er vertrouwen in hebben dat we die klus lang blijven volhouden. Stel dat we in 2050 voorspellingen hebben voor drie meter zeespiegelstijging over honderd jaar. Ga je dan nog besluiten de dijken te verhogen?” Naar het oosten verhuizen is dan wellicht een betere optie. “Maar het is natuurlijk veel beter dat te voorkomen en dat kan nog met scherp klimaatbeleid.”

Op de tekening van de vrouw die een smeltende aardbol omhelst staat: ‘Is there any hope left?’ Ja, er is heus hoop, als het aan Van Vuuren ligt. Mocht de opwarming boven de anderhalve graad uitkomen, dan is het niet plots gedaan met de leefbaarheid op aarde. “Het is ook belangrijk om alternatieve scenario’s te schetsen, waardoor de positieve kanten in beeld komen. Mensen hebben de neiging alleen het negatieve te zien van klimaatbeleid, maar de wereld kan in de toekomst ook superaantrekkelijk worden. Door de elektrische auto’s zal er minder herrie zijn op straat en de luchtverontreiniging afnemen. Hetzelfde geldt ook voor veel andere maatregelen. De transitie is echt mogelijk.”

Lees ook de andere afleveringen uit deze serie:

Technologie als klimaatredder

Mariska van Sprundel

Delen wordt het nieuwe hebben

Mariska van Sprundel

Terug naar de natuur

Mariska van Sprundel

Dieren zijn vrienden, geen voedsel

Mariska van Sprundel

Vrouwen aan de macht

Mariska van Sprundel
https://www.nemokennislink.nl/publicaties/aarde-onleefbaar/

Niks mis met een beetje klimaatstress (Kennislink)

Een schuldgevoel als je een vliegreis boekt? Het is een ongemakkelijke emotie, maar ook een nuttige. Ecostress kan aanzetten tot klimaatvriendelijker gedrag. “Dat is de constructieve kant ervan: eco-emoties kunnen motiverend werken.”

Eerste hulp bij klimaatstress

Na twee zomers kamperen in je tentje in Nederland wil je eindelijk weer eens op een verre vliegvakantie. Maar je schaamt je om het aan anderen te vertellen. Wil je lang douchen, maar vindt jouw partner dat niet goed voor het milieu? Twijfel jij ook weleens aan wat je nou echt kan doen voor een beter klimaat en ben je daar soms gestrest over? Of valt het in jouw ogen allemaal wel mee? In de inspiratiesessie ‘Eerste hulp bij klimaatstress’ op donderdag 13 oktober gaan we in gesprek over persoonlijke ervaringen met klimaatverandering. Houd je hoofd koel en ontdek samen met klimaatpsycholoog Jeanine Pothuizen hoe je het beste omgaat met emoties rondom het klimaat. Lees meer en reserveer tickets

Er was een tijd waarin iedereen zoveel energie, kleding en voedsel kon gebruiken als maar voorhanden was. Dat kan nu nog steeds, mits je een goedgevulde bankrekening hebt, maar er is wel wat veranderd. Een hamburger eten zonder schuldgevoel lukt negen procent van de Nederlanders niet meer. Stedentripje met het vliegtuig? Twaalf procent van de Nederlanders voelt zich daar slecht over. Toegegeven: de overgrote meerderheid heeft die schuldgevoelens niet, maar dat betekent niet dat klimaatverandering hen koud laat. Volgens het CBS maakt driekwart van de bevolking zich zorgen over de gevolgen van klimaatverandering voor toekomstige generaties.

Nooit eerder waren we ons zó bewust van de impact van onze leefstijl op de planeet. Op de redactie van NEMO Kennislink ervaren we het ook. Werkend aan dit thema over klimaat en energie zijn we steeds meer gaan nadenken over onze eigen keuzes. “Vroeger had ik nooit last van vliegschaamte”, merkte een redacteur peinzend op. Bij een andere collega schiet elke keer als hij iets weggooit in de vuilnisbak dezelfde gedachte door het hoofd: “Weer afval.”

Berichten over stijgende zeespiegels, bosbranden en overstromingen als gevolg van een samenleving die draait op kolen en olie, maken bij meer mensen ongemakkelijke emoties los. Piekeren, schuldgevoelens, schaamte, boosheid, moedeloosheid; klimaatpsychologen scharen het onder de noemer ‘ecostress’ of ‘klimaatstress’. Wat moeten we met die verwarrende emoties?

Bezorgd over het klimaat

‘s Nachts verlamd van angst wakker liggen, denkend aan een naderende apocalyps? Zó serieus hoeft ecostress niet te zijn. Ja, er zijn mensen die diep ongelukkig worden van de groeiende klimaatproblemen en daar professionele hulp voor zoeken. Maar bij het gros van de eco-emoties gaat het volgens Thijs Bouman, omgevingspsycholoog aan de Rijksuniversiteit Groningen, bijvoorbeeld om worry, bezorgdheid. Mensen zijn – vaak terecht – bezorgd om bijvoorbeeld de natuur of de toekomst voor hun kleinkinderen. In wezen is dat een goed teken. We maken ons zorgen over dingen die ons aangaan, waar we waarde aan hechten. “Deze gevoelens illustreren dat klimaatverandering en de consequenties die eraan vastzitten, belangrijke thema’s voor veel mensen zijn.”

Er is dus ook een groep mensen bij wie de klimaatcrisis totaal geen emoties oproept: 25 procent van de Nederlanders is niet bezorgd. Waarom niet? Volgens Bouman zijn er verschillende redenen. “Misschien hechten deze mensen weinig waarde aan natuur en milieu. Of ze zijn er wel mee begaan, maar zien de dreiging van klimaatverandering niet. Het kan ook zijn dat mensen meer in het hier en nu leven en denken ‘het zal allemaal wel’.”

Motiverende gevoelens

Bouman onderzoekt wat die andere groep mensen, die zich wél betrokken voelt bij het probleem, motiveert om in actie te komen. Daarbij richt hij zich ook op schuldgevoelens die naar boven kunnen komen als iemand minder duurzaam handelt dan hij of zij eigenlijk zou willen. Bouman: “Je schuldig voelen is erkennen dat jouw gedrag consequenties heeft voor iets wat je belangrijk vindt, of wat door de maatschappij belangrijk wordt gevonden.”

Klimaatstress wordt meestal als iets slechts gezien, iets waardoor mensen zich machteloos voelen en denken ‘dit gaan we nooit oplossen’ en daarom liever wegkijken. Maar het kan ook anders gaan. Psychologen vermoeden dat een zekere mate van angst en stress nodig is om in actie te komen. Bij actie kun je denken aan klimaatbewuster leven, zoals korter douchen of vegetarisch eten, maar ook aan demonstreren of ‘groen’ overheidsbeleid steunen. Bouman: “Dat is de constructieve kant ervan, dat ecostress motiverend kan werken.”

Vliegschaamte

Bij vliegschaamte lijkt dat het geval, blijkt uit het promotieonderzoek van onderzoeker Nadja Zeiske aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij liet een paar honderd Nederlanders vragenlijsten invullen over hun (toekomstig) vlieggedrag en opvattingen erover. Deelnemers die aangaven vliegschaamte te ervaren, waren vaker bereid om in de toekomst minder te vliegen en wilden het vliegtuig best vervangen door bus of trein.

“De link tussen vliegen en klimaatverandering is zo vaak aangehaald in de media en maatschappij, dat het een morele kwestie is geworden”, zegt Zeiske. Nog niet zo heel lang geleden was de keuze voor vervoer puur praktisch. Was vliegen het snelst, goedkoopst of gemakkelijkst, dan koos je voor het vliegtuig. Nu niet meer: vliegen staat inmiddels bekend als een onduurzame manier van reizen. Vanuit moreel perspectief is zo min mogelijk vliegen het juiste om te doen. Mensen die met schaamte op het vliegtuig stappen, hebben die standaard geïnternaliseerd, maar voldoen er niet aan. Zeiske: “Hier komt schaamte vandaan: het gevoel dat je iets immoreels hebt gedaan.” Geen fijn gevoel, maar in principe is het een nuttige emotie. “Schaamte kan iemand ertoe aanzetten ander gedrag te vertonen, om weg te komen van dat nare gevoel.”

Aan schaamte aanwakkeren zit echter ook een risico. Om dat vervelende gevoel te omzeilen kunnen mensen redenen gaan bedenken waarom hun gedrag wel oké is. ‘Hoezo niet vliegen? Die vlucht gaat sowieso. En dat vlees ligt toch al in het schap? Als ik het niet eet, doet iemand anders het wel.’ In plaats van de bevolking schaamte aan te praten, wat niet erg ethisch is, zouden beleidsmakers ook op het positieve kunnen inspelen, denkt Zeiske. “Zeg niet alleen wat er verkeerd is aan vliegen, maar biedt een oplossing , een alternatief.” Ze zegt het zuchtend, want dat is nou juist het complexe bij het klimaatprobleem. Een trein naar Barcelona die twee keer zo veel kost als de vlucht, is geen oplossing. En voor wie familie wil opzoeken in Canada, bestaat er geen alternatief voor een intercontinentale vlucht.

Actie die ertoe doet

Wat Zeiske mat bij haar deelnemers was de bereidheid om minder te vliegen. Duurzamere keuzes maken begint met een intentie, maar de stap naar doen is niet makkelijk. Hoeveel we ook om het milieu geven, op weg naar ‘groen doen’ lopen veel mensen tegen barrières op. Waardeconflicten, om maar iets te noemen. Ook al is duurzaamheid voor velen een belangrijk thema, we vinden geld, comfort, plezier en zekerheid bijvoorbeeld ook belangrijk. Al die waarden verenigen in je gedrag lukt vaak niet.

Als je om je heen weinig duurzaams ziet gebeuren, is het makkelijk om te denken dat alleen jij om het klimaat geeft.

Ecostress kan bovendien alleen aanzetten tot klimaatbewuster leven als mensen het gevoel hebben dat hun duurzame actie ertoe doet. Stel: jij neemt met je goede bedoelingen de trein, maar ziet op straat overal slurpende SUV’s rijden. Bouman: “Op zo’n moment kun je denken dat je er alleen voor staat. Als je om je heen weinig duurzaams ziet gebeuren, is het makkelijk om te denken dat het niemand wat kan schelen. Je denkt dat jij meer om het klimaat geeft dan anderen, terwijl dat niet het geval hoeft te zijn.” Bij andere mensen zien we vooral wat er níét goed gaat. Maar misschien gedraagt die SUV-bestuurder zich op andere gebieden wel veel duurzamer dan jij. “Het is belangrijk te weten dat jij niet de enige bent die iets wil doen. Hoe meer je denkt dat anderen om het klimaat geven – burgers, maar ook bedrijven en overheden – hoe aanstekelijker dat werkt.”

Wat ecostress is helemaal zo slecht niet, zeggen klimaatpsychologen, zolang je je zorgen, schaamte en schuldgevoelens weet om te zetten in iets positiefs. Doe er iets mee. Bouman: “Onderzoek suggereert dat mensen die om duurzaamheid geven, wat er dus veel lijken te zijn, gelukkig worden van duurzaam handelen. Het maakt dat ze zich goed voelen over zichzelf.” In actie komen voor het klimaat levert dus ook iets op voor jezelf.

Bronnen:

https://www.nemokennislink.nl/publicaties/niks-mis-met-een-beetje-klimaatstress/

Niks mis met een beetje klimaatstress (Kennislink)

Een schuldgevoel als je een vliegreis boekt? Het is een ongemakkelijke emotie, maar ook een nuttige. Ecostress kan aanzetten tot klimaatvriendelijker gedrag. “Dat is de constructieve kant ervan: eco-emoties kunnen motiverend werken.”

Eerste hulp bij klimaatstress

Na twee zomers kamperen in je tentje in Nederland wil je eindelijk weer eens op een verre vliegvakantie. Maar je schaamt je om het aan anderen te vertellen. Wil je lang douchen, maar vindt jouw partner dat niet goed voor het milieu? Twijfel jij ook weleens aan wat je nou echt kan doen voor een beter klimaat en ben je daar soms gestrest over? Of valt het in jouw ogen allemaal wel mee? In de inspiratiesessie ‘Eerste hulp bij klimaatstress’ op donderdag 13 oktober gaan we in gesprek over persoonlijke ervaringen met klimaatverandering. Houd je hoofd koel en ontdek samen met klimaatpsycholoog Jeanine Pothuizen hoe je het beste omgaat met emoties rondom het klimaat. Lees meer en reserveer tickets

Er was een tijd waarin iedereen zoveel energie, kleding en voedsel kon gebruiken als maar voorhanden was. Dat kan nu nog steeds, mits je een goedgevulde bankrekening hebt, maar er is wel wat veranderd. Een hamburger eten zonder schuldgevoel lukt negen procent van de Nederlanders niet meer. Stedentripje met het vliegtuig? Twaalf procent van de Nederlanders voelt zich daar slecht over. Toegegeven: de overgrote meerderheid heeft die schuldgevoelens niet, maar dat betekent niet dat klimaatverandering hen koud laat. Volgens het CBS maakt driekwart van de bevolking zich zorgen over de gevolgen van klimaatverandering voor toekomstige generaties.

Nooit eerder waren we ons zó bewust van de impact van onze leefstijl op de planeet. Op de redactie van NEMO Kennislink ervaren we het ook. Werkend aan dit thema over klimaat en energie zijn we steeds meer gaan nadenken over onze eigen keuzes. “Vroeger had ik nooit last van vliegschaamte”, merkte een redacteur peinzend op. Bij een andere collega schiet elke keer als hij iets weggooit in de vuilnisbak dezelfde gedachte door het hoofd: “Weer afval.”

Berichten over stijgende zeespiegels, bosbranden en overstromingen als gevolg van een samenleving die draait op kolen en olie, maken bij meer mensen ongemakkelijke emoties los. Piekeren, schuldgevoelens, schaamte, boosheid, moedeloosheid; klimaatpsychologen scharen het onder de noemer ‘ecostress’ of ‘klimaatstress’. Wat moeten we met die verwarrende emoties?

Bezorgd over het klimaat

‘s Nachts verlamd van angst wakker liggen, denkend aan een naderende apocalyps? Zó serieus hoeft ecostress niet te zijn. Ja, er zijn mensen die diep ongelukkig worden van de groeiende klimaatproblemen en daar professionele hulp voor zoeken. Maar bij het gros van de eco-emoties gaat het volgens Thijs Bouman, omgevingspsycholoog aan de Rijksuniversiteit Groningen, bijvoorbeeld om worry, bezorgdheid. Mensen zijn – vaak terecht – bezorgd om bijvoorbeeld de natuur of de toekomst voor hun kleinkinderen. In wezen is dat een goed teken. We maken ons zorgen over dingen die ons aangaan, waar we waarde aan hechten. “Deze gevoelens illustreren dat klimaatverandering en de consequenties die eraan vastzitten, belangrijke thema’s voor veel mensen zijn.”

Er is dus ook een groep mensen bij wie de klimaatcrisis totaal geen emoties oproept: 25 procent van de Nederlanders is niet bezorgd. Waarom niet? Volgens Bouman zijn er verschillende redenen. “Misschien hechten deze mensen weinig waarde aan natuur en milieu. Of ze zijn er wel mee begaan, maar zien de dreiging van klimaatverandering niet. Het kan ook zijn dat mensen meer in het hier en nu leven en denken ‘het zal allemaal wel’.”

Motiverende gevoelens

Bouman onderzoekt wat die andere groep mensen, die zich wél betrokken voelt bij het probleem, motiveert om in actie te komen. Daarbij richt hij zich ook op schuldgevoelens die naar boven kunnen komen als iemand minder duurzaam handelt dan hij of zij eigenlijk zou willen. Bouman: “Je schuldig voelen is erkennen dat jouw gedrag consequenties heeft voor iets wat je belangrijk vindt, of wat door de maatschappij belangrijk wordt gevonden.”

Klimaatstress wordt meestal als iets slechts gezien, iets waardoor mensen zich machteloos voelen en denken ‘dit gaan we nooit oplossen’ en daarom liever wegkijken. Maar het kan ook anders gaan. Psychologen vermoeden dat een zekere mate van angst en stress nodig is om in actie te komen. Bij actie kun je denken aan klimaatbewuster leven, zoals korter douchen of vegetarisch eten, maar ook aan demonstreren of ‘groen’ overheidsbeleid steunen. Bouman: “Dat is de constructieve kant ervan, dat ecostress motiverend kan werken.”

Vliegschaamte

Bij vliegschaamte lijkt dat het geval, blijkt uit het promotieonderzoek van onderzoeker Nadja Zeiske aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij liet een paar honderd Nederlanders vragenlijsten invullen over hun (toekomstig) vlieggedrag en opvattingen erover. Deelnemers die aangaven vliegschaamte te ervaren, waren vaker bereid om in de toekomst minder te vliegen en wilden het vliegtuig best vervangen door bus of trein.

“De link tussen vliegen en klimaatverandering is zo vaak aangehaald in de media en maatschappij, dat het een morele kwestie is geworden”, zegt Zeiske. Nog niet zo heel lang geleden was de keuze voor vervoer puur praktisch. Was vliegen het snelst, goedkoopst of gemakkelijkst, dan koos je voor het vliegtuig. Nu niet meer: vliegen staat inmiddels bekend als een onduurzame manier van reizen. Vanuit moreel perspectief is zo min mogelijk vliegen het juiste om te doen. Mensen die met schaamte op het vliegtuig stappen, hebben die standaard geïnternaliseerd, maar voldoen er niet aan. Zeiske: “Hier komt schaamte vandaan: het gevoel dat je iets immoreels hebt gedaan.” Geen fijn gevoel, maar in principe is het een nuttige emotie. “Schaamte kan iemand ertoe aanzetten ander gedrag te vertonen, om weg te komen van dat nare gevoel.”

Aan schaamte aanwakkeren zit echter ook een risico. Om dat vervelende gevoel te omzeilen kunnen mensen redenen gaan bedenken waarom hun gedrag wel oké is. ‘Hoezo niet vliegen? Die vlucht gaat sowieso. En dat vlees ligt toch al in het schap? Als ik het niet eet, doet iemand anders het wel.’ In plaats van de bevolking schaamte aan te praten, wat niet erg ethisch is, zouden beleidsmakers ook op het positieve kunnen inspelen, denkt Zeiske. “Zeg niet alleen wat er verkeerd is aan vliegen, maar biedt een oplossing , een alternatief.” Ze zegt het zuchtend, want dat is nou juist het complexe bij het klimaatprobleem. Een trein naar Barcelona die twee keer zo veel kost als de vlucht, is geen oplossing. En voor wie familie wil opzoeken in Canada, bestaat er geen alternatief voor een intercontinentale vlucht.

Actie die ertoe doet

Wat Zeiske mat bij haar deelnemers was de bereidheid om minder te vliegen. Duurzamere keuzes maken begint met een intentie, maar de stap naar doen is niet makkelijk. Hoeveel we ook om het milieu geven, op weg naar ‘groen doen’ lopen veel mensen tegen barrières op. Waardeconflicten, om maar iets te noemen. Ook al is duurzaamheid voor velen een belangrijk thema, we vinden geld, comfort, plezier en zekerheid bijvoorbeeld ook belangrijk. Al die waarden verenigen in je gedrag lukt vaak niet.

Als je om je heen weinig duurzaams ziet gebeuren, is het makkelijk om te denken dat alleen jij om het klimaat geeft.

Ecostress kan bovendien alleen aanzetten tot klimaatbewuster leven als mensen het gevoel hebben dat hun duurzame actie ertoe doet. Stel: jij neemt met je goede bedoelingen de trein, maar ziet op straat overal slurpende SUV’s rijden. Bouman: “Op zo’n moment kun je denken dat je er alleen voor staat. Als je om je heen weinig duurzaams ziet gebeuren, is het makkelijk om te denken dat het niemand wat kan schelen. Je denkt dat jij meer om het klimaat geeft dan anderen, terwijl dat niet het geval hoeft te zijn.” Bij andere mensen zien we vooral wat er níét goed gaat. Maar misschien gedraagt die SUV-bestuurder zich op andere gebieden wel veel duurzamer dan jij. “Het is belangrijk te weten dat jij niet de enige bent die iets wil doen. Hoe meer je denkt dat anderen om het klimaat geven – burgers, maar ook bedrijven en overheden – hoe aanstekelijker dat werkt.”

Wat ecostress is helemaal zo slecht niet, zeggen klimaatpsychologen, zolang je je zorgen, schaamte en schuldgevoelens weet om te zetten in iets positiefs. Doe er iets mee. Bouman: “Onderzoek suggereert dat mensen die om duurzaamheid geven, wat er dus veel lijken te zijn, gelukkig worden van duurzaam handelen. Het maakt dat ze zich goed voelen over zichzelf.” In actie komen voor het klimaat levert dus ook iets op voor jezelf.

Bronnen:

https://www.nemokennislink.nl/publicaties/niks-mis-met-een-beetje-klimaatstress/

Niks mis met een beetje klimaatstress (Kennislink)

Een schuldgevoel als je een vliegreis boekt? Het is een ongemakkelijke emotie, maar ook een nuttige. Ecostress kan aanzetten tot klimaatvriendelijker gedrag. “Dat is de constructieve kant ervan: eco-emoties kunnen motiverend werken.”

Eerste hulp bij klimaatstress

Na twee zomers kamperen in je tentje in Nederland wil je eindelijk weer eens op een verre vliegvakantie. Maar je schaamt je om het aan anderen te vertellen. Wil je lang douchen, maar vindt jouw partner dat niet goed voor het milieu? Twijfel jij ook weleens aan wat je nou echt kan doen voor een beter klimaat en ben je daar soms gestrest over? Of valt het in jouw ogen allemaal wel mee? In de inspiratiesessie ‘Eerste hulp bij klimaatstress’ op donderdag 13 oktober gaan we in gesprek over persoonlijke ervaringen met klimaatverandering. Houd je hoofd koel en ontdek samen met klimaatpsycholoog Jeanine Pothuizen hoe je het beste omgaat met emoties rondom het klimaat. Lees meer en reserveer tickets

Er was een tijd waarin iedereen zoveel energie, kleding en voedsel kon gebruiken als maar voorhanden was. Dat kan nu nog steeds, mits je een goedgevulde bankrekening hebt, maar er is wel wat veranderd. Een hamburger eten zonder schuldgevoel lukt negen procent van de Nederlanders niet meer. Stedentripje met het vliegtuig? Twaalf procent van de Nederlanders voelt zich daar slecht over. Toegegeven: de overgrote meerderheid heeft die schuldgevoelens niet, maar dat betekent niet dat klimaatverandering hen koud laat. Volgens het CBS maakt driekwart van de bevolking zich zorgen over de gevolgen van klimaatverandering voor toekomstige generaties.

Nooit eerder waren we ons zó bewust van de impact van onze leefstijl op de planeet. Op de redactie van NEMO Kennislink ervaren we het ook. Werkend aan dit thema over klimaat en energie zijn we steeds meer gaan nadenken over onze eigen keuzes. “Vroeger had ik nooit last van vliegschaamte”, merkte een redacteur peinzend op. Bij een andere collega schiet elke keer als hij iets weggooit in de vuilnisbak dezelfde gedachte door het hoofd: “Weer afval.”

Berichten over stijgende zeespiegels, bosbranden en overstromingen als gevolg van een samenleving die draait op kolen en olie, maken bij meer mensen ongemakkelijke emoties los. Piekeren, schuldgevoelens, schaamte, boosheid, moedeloosheid; klimaatpsychologen scharen het onder de noemer ‘ecostress’ of ‘klimaatstress’. Wat moeten we met die verwarrende emoties?

Bezorgd over het klimaat

‘s Nachts verlamd van angst wakker liggen, denkend aan een naderende apocalyps? Zó serieus hoeft ecostress niet te zijn. Ja, er zijn mensen die diep ongelukkig worden van de groeiende klimaatproblemen en daar professionele hulp voor zoeken. Maar bij het gros van de eco-emoties gaat het volgens Thijs Bouman, omgevingspsycholoog aan de Rijksuniversiteit Groningen, bijvoorbeeld om worry, bezorgdheid. Mensen zijn – vaak terecht – bezorgd om bijvoorbeeld de natuur of de toekomst voor hun kleinkinderen. In wezen is dat een goed teken. We maken ons zorgen over dingen die ons aangaan, waar we waarde aan hechten. “Deze gevoelens illustreren dat klimaatverandering en de consequenties die eraan vastzitten, belangrijke thema’s voor veel mensen zijn.”

Er is dus ook een groep mensen bij wie de klimaatcrisis totaal geen emoties oproept: 25 procent van de Nederlanders is niet bezorgd. Waarom niet? Volgens Bouman zijn er verschillende redenen. “Misschien hechten deze mensen weinig waarde aan natuur en milieu. Of ze zijn er wel mee begaan, maar zien de dreiging van klimaatverandering niet. Het kan ook zijn dat mensen meer in het hier en nu leven en denken ‘het zal allemaal wel’.”

Motiverende gevoelens

Bouman onderzoekt wat die andere groep mensen, die zich wél betrokken voelt bij het probleem, motiveert om in actie te komen. Daarbij richt hij zich ook op schuldgevoelens die naar boven kunnen komen als iemand minder duurzaam handelt dan hij of zij eigenlijk zou willen. Bouman: “Je schuldig voelen is erkennen dat jouw gedrag consequenties heeft voor iets wat je belangrijk vindt, of wat door de maatschappij belangrijk wordt gevonden.”

Klimaatstress wordt meestal als iets slechts gezien, iets waardoor mensen zich machteloos voelen en denken ‘dit gaan we nooit oplossen’ en daarom liever wegkijken. Maar het kan ook anders gaan. Psychologen vermoeden dat een zekere mate van angst en stress nodig is om in actie te komen. Bij actie kun je denken aan klimaatbewuster leven, zoals korter douchen of vegetarisch eten, maar ook aan demonstreren of ‘groen’ overheidsbeleid steunen. Bouman: “Dat is de constructieve kant ervan, dat ecostress motiverend kan werken.”

Vliegschaamte

Bij vliegschaamte lijkt dat het geval, blijkt uit het promotieonderzoek van onderzoeker Nadja Zeiske aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij liet een paar honderd Nederlanders vragenlijsten invullen over hun (toekomstig) vlieggedrag en opvattingen erover. Deelnemers die aangaven vliegschaamte te ervaren, waren vaker bereid om in de toekomst minder te vliegen en wilden het vliegtuig best vervangen door bus of trein.

“De link tussen vliegen en klimaatverandering is zo vaak aangehaald in de media en maatschappij, dat het een morele kwestie is geworden”, zegt Zeiske. Nog niet zo heel lang geleden was de keuze voor vervoer puur praktisch. Was vliegen het snelst, goedkoopst of gemakkelijkst, dan koos je voor het vliegtuig. Nu niet meer: vliegen staat inmiddels bekend als een onduurzame manier van reizen. Vanuit moreel perspectief is zo min mogelijk vliegen het juiste om te doen. Mensen die met schaamte op het vliegtuig stappen, hebben die standaard geïnternaliseerd, maar voldoen er niet aan. Zeiske: “Hier komt schaamte vandaan: het gevoel dat je iets immoreels hebt gedaan.” Geen fijn gevoel, maar in principe is het een nuttige emotie. “Schaamte kan iemand ertoe aanzetten ander gedrag te vertonen, om weg te komen van dat nare gevoel.”

Aan schaamte aanwakkeren zit echter ook een risico. Om dat vervelende gevoel te omzeilen kunnen mensen redenen gaan bedenken waarom hun gedrag wel oké is. ‘Hoezo niet vliegen? Die vlucht gaat sowieso. En dat vlees ligt toch al in het schap? Als ik het niet eet, doet iemand anders het wel.’ In plaats van de bevolking schaamte aan te praten, wat niet erg ethisch is, zouden beleidsmakers ook op het positieve kunnen inspelen, denkt Zeiske. “Zeg niet alleen wat er verkeerd is aan vliegen, maar biedt een oplossing , een alternatief.” Ze zegt het zuchtend, want dat is nou juist het complexe bij het klimaatprobleem. Een trein naar Barcelona die twee keer zo veel kost als de vlucht, is geen oplossing. En voor wie familie wil opzoeken in Canada, bestaat er geen alternatief voor een intercontinentale vlucht.

Actie die ertoe doet

Wat Zeiske mat bij haar deelnemers was de bereidheid om minder te vliegen. Duurzamere keuzes maken begint met een intentie, maar de stap naar doen is niet makkelijk. Hoeveel we ook om het milieu geven, op weg naar ‘groen doen’ lopen veel mensen tegen barrières op. Waardeconflicten, om maar iets te noemen. Ook al is duurzaamheid voor velen een belangrijk thema, we vinden geld, comfort, plezier en zekerheid bijvoorbeeld ook belangrijk. Al die waarden verenigen in je gedrag lukt vaak niet.

Als je om je heen weinig duurzaams ziet gebeuren, is het makkelijk om te denken dat alleen jij om het klimaat geeft.

Ecostress kan bovendien alleen aanzetten tot klimaatbewuster leven als mensen het gevoel hebben dat hun duurzame actie ertoe doet. Stel: jij neemt met je goede bedoelingen de trein, maar ziet op straat overal slurpende SUV’s rijden. Bouman: “Op zo’n moment kun je denken dat je er alleen voor staat. Als je om je heen weinig duurzaams ziet gebeuren, is het makkelijk om te denken dat het niemand wat kan schelen. Je denkt dat jij meer om het klimaat geeft dan anderen, terwijl dat niet het geval hoeft te zijn.” Bij andere mensen zien we vooral wat er níét goed gaat. Maar misschien gedraagt die SUV-bestuurder zich op andere gebieden wel veel duurzamer dan jij. “Het is belangrijk te weten dat jij niet de enige bent die iets wil doen. Hoe meer je denkt dat anderen om het klimaat geven – burgers, maar ook bedrijven en overheden – hoe aanstekelijker dat werkt.”

Wat ecostress is helemaal zo slecht niet, zeggen klimaatpsychologen, zolang je je zorgen, schaamte en schuldgevoelens weet om te zetten in iets positiefs. Doe er iets mee. Bouman: “Onderzoek suggereert dat mensen die om duurzaamheid geven, wat er dus veel lijken te zijn, gelukkig worden van duurzaam handelen. Het maakt dat ze zich goed voelen over zichzelf.” In actie komen voor het klimaat levert dus ook iets op voor jezelf.

Bronnen:

https://www.nemokennislink.nl/publicaties/niks-mis-met-een-beetje-klimaatstress/