Wissel Van Dissel (Joop)

https://joop.bnnvara.nl/content/uploads/2020/12/ANP-424797625-370x228.jpg

RIVM-directeur Jaap van Dissel komt dit jaar met regelmaat negatief in het nieuws. Zijn eigen RIVM heeft toegegeven dat hij de Tweede Kamer warme broodjes heeft verkocht over veilig onderwijs. Ook de suggestie dat verplegend personeel gebrek aan bescherming te danken heeft aan gebrek aan opleiding streek veel mensen tegen de haren in. Maar de voorzitter van het OMT diskwalificeerde zich al veel eerder.

Professor Van Dissel is de belichaming van het Nederlandse beleid van “maximale controle”. Deze in januari 2020 gekozen strategie werd achter de voordeur “gecontroleerd uitrazen” genoemd. De aanpak komt neer op het tolereren van vlotte verspreiding van het virus, zolang de gezondheidszorg maar toegankelijk blijft en de meest kwetsbare mensen afgeschermd worden van infectie. Mensen die Covid-19 gehad hebben bouwen immuniteit op. Zo ontstaat weerstand in de bevolking, wat op termijn hopelijk controlemaatregelen overbodig maakt.

Deze strategie heeft ons land al zo’n 20.000 doden doen betreuren door miljoenen mensen te laten besmetten. Zelfs de bescheiden beleidsdoelstellingen worden niet gehaald, nu voor de tweede keer ziekenhuizen vol liggen en ouderen in groten getale het leven laten. Het leger wordt ingeschakeld in de verpleeghuizen, en privéklinieken is gevraagd patiënten over te nemen. Een snelle blik op landen als Noorwegen, Nieuw-Zeeland of Zuid-Korea laat zien dat zoveel schade niet nodig is, en ook ons buurland Duitsland verloor relatief maar een fractie van het Nederlandse aantal doden.

De strategie van topwetenschapper Van Dissel is ook nooit wetenschappelijk geweest. Internationale virologen en epidemiologen hebben al vanaf februari in groten getale het verspreidingsbeleid veroordeeld omdat verspreiding teveel sterfte en andere gezondheidsschade veroorzaakt. Controle op een uitbraak bij een hoge infectiegraad is nooit geprobeerd, en dus ook nooit gelukt. Bij luchtweginfecties worden mensen zelden lang immuun, en viruscirculatie brengt mutaties die immuniteit kunnen overwinnen, of zelfs vaccins. Geen van deze wetenschappelijke inzichten was of is controversieel. Althans, in landen waar Van Dissel niet de pandemie-tsaar is.

Van Dissel draagt ook de verantwoordelijkheid voor de inrichting van het Outbreak Management. Hij koos in januari voor een eenzijdig team van vooral microbiologen, de toppers van de ziekenhuislaboratoria. Epidemiologen, economen, gedragswetenschappers of projectmanagementexperts werden niet uitgenodigd in het OMT-kernteam. Het OMT zelf is al een weeffout, want het vervult de rol van wetenschapsraad én van beleidsraad. De voorzitter is ook nog eens RIVM-directeur en stuurt zo de GGD-en aan qua tests, contactonderzoek en vaccinatie (allemaal reuzenprojecten die ook door bijvoorbeeld huisartsen, strijdkrachten of commerciële partijen gedaan hadden kunnen worden). En hij verdedigt het beleid dat het kabinet koos (met Van Dissel als “kompas waarop wij varen”) in de Tweede Kamer en de media. OMT-adviezen waren tot ver in 2020 slechts beschrijvingen van beslissingen die Van Dissel voorbereidde, ’s weekends met het kabinet afstemde en daarna in het OMT bekrachtigde.

De door Van Dissel in het OMT gezette microbiologen Ann Vossen, Jan Kluytmans en Marc Bonten hebben tot ver in de herfst de Covid-tests kunnen concentreren in de kleinere laboratoria van de ziekenhuizen, in plaats van grote commerciële laboratoria. Meerderen van hen hebben daar ook persoonlijk financieel van geprofiteerd. Ondertussen zijn de notulen van het OMT geheim en moeten de leden een geheimhoudingsverklaring tekenen. De minister houdt het RIVM en OMT uit de wind door in de zomer de Wet Openbaarheid Bestuur op te schorten en uiteindelijk in december met grotendeels zwarte pagina’s over de strategiekeuze op de proppen te komen.

Zo ontstond een ongekende concentratie van macht en middelen die goed projectmanagement, openheid en rekenschap onmogelijk maken. Zelfs als Van Dissel briljante strategiekeuzes maakt en begenadigd gezondheidsdiensten kan aansturen, is zoveel petten dragen teveel voor een mens, en falen ingebouwd. En een OMT van microbiologie-labmanagers onder de GGD-opperbaas is niet in staat de beste adviezen te geven voor ons land in zo’n complexe crisis, al zijn ze de besten in hun vak.

Ook heeft Van Dissel al meteen na de keuze (rond 20 januari 2020) om het virus niet te gaan stoppen een moeizame relatie met de waarheid opgebouwd. Zijn opmerkingen dat het virus niet naar Nederland zou komen “omdat er geen directe vlucht naar Wuhan is” klonk toen al even onwaarachtig als de bewering dat carnaval veilig was “omdat je het in kleine groepen viert”. Meerdere keren presenteerde Van Dissel grafieken in het parlement die met trucs lieten zien dat Nederland het relatief goed doet in deze coronacrisis.

Maar de grootste desinformatie betreft de combinatie van asymptomatische besmetting en aerosolen. In de Kamer vertelde Van Dissel dat hij besloot het virus uit te laten razen omdat de data uit China in januari wees op besmettingen die vooral door mensen die weinig tot geen klachten hebben, die dus door uitgeademde zwevende deeltjes ontstaan (want asymptomatische mensen hoesten niet). Omdat je daarom niet weet wie ziek is, is indammen van de uitbraak bijna onmogelijk, en omdat bijna iedereen nauwelijks ziek wordt, is uitrazen relatief onschadelijk. De ervaringen in andere landen toonden echter al gauw aan dat indammen van zo’n taai virus in de 21e eeuw wél kan, en ook dat dit een gevaarlijk virus is dat procenten van de bevolking doodt of zwaar beschadigt.

Van Dissel zat niet alleen fout met die keuze, hij heeft zelfs daarna structureel de rol van mensen zonder klachten en zwevende virusbolletjes ontkend. Al in februari wist de wereld dat mensen zonder klachten vaak infecties opleverden, en de 2 dagen voor het begin van symptomen juist de meest besmettelijke zijn. Het RIVM blijft hier tot op de dag van vandaag afstand houden van de wetenschap. Toen Van Dissel gevraagd werd waarom zei hij “als we asymptomatische besmetting erkennen moeten de restaurants dicht”.

Het patroon van ontkennen van wat hij heel goed wist zien we ook bij gezichtsmaskers en kinderen. In januari zei Van Dissel nog dat maskers kunnen helpen, vooral door mensen voorzichtiger te maken. Na zijn keuze voor het verspreidingsbeleid sloeg dat om naar “geen bewijs voor maskers” en “schijnveiligheid”. Het tegenwerken van maskers ging zelfs zo ver dat het RIVM op de dag dat Nederland eindelijk een maskerplicht kreeg nog de uitvoering probeerde te belemmeren. Kinderen zijn bij luchtweginfecties meestal de belangrijkste verspreiders en de afgelopen maanden waren scholen ook grote infectiehaarden. Maar Van Dissel beweert tot op de dag van vandaag dat kinderen en scholen een beperkte rol spelen in de verspreiding. Een rechtszaak was nodig om het RIVM daarin wat in beweging te krijgen.

De misleiding en desinformatie die in dit dossier vanuit het RIVM en haar directeur Van Dissel zijn gekomen komen niet uit de lucht vallen, en komen ook niet omdat onze overheid vol foute mensen zit. De goedbedoelde (maar goed onverstandige) keuze het griepdraaiboek van stal te halen betekent dat niet het virus het grootste probleem is, maar angst voor het virus. Als mensen massaal bang zijn gaan ze zich isoleren. Ook bij een extreme griepuitbraak kan dat grote schade aan de economie aanbrengen, bijvoorbeeld als elektriciteitscentrales uitvallen door gebrek aan paraat personeel.

Daarmee is het ontkennen van besmetting zonder klachten onderdeel van het beleid, en ruim sterfte en infecties tellen zeker niet. Dat “verontschuldigt” daarmee ook in zekere zin de desinformatie: bij een enorme crisis als deze is liegen goed te verdedigen als het de natie redt. In dit geval dient het helaas een onverstandige en overmoedige beleidskeuze. En zo ontstaat ook schade aan het vertrouwen in het RIVM, dat als verantwoordelijke voor het Rijksvaccinatieprogramma juist drijft op vertrouwen.

De OMT-voorzitter heeft zo ontegenzeggelijk een spoor van vernieling door de maatschappij getrokken. Alles wat hij als OMT-voorzitter en RIVM-directeur heeft gedaan valt onder de directe verantwoordelijkheid van de minister van Volksgezondheid, Hugo de Jonge. Die moet dan ook op een dag verantwoording afleggen over de strategiekeuze en alle schade die daaruit ontstond aan een op enig moment wakker geworden parlement.

Maar Van Dissel is zó bepalend voor het beleid dat hij toch alle kritische aandacht verdient. Zolang hij blijft zitten maakt een serieuze omschakeling in het beleid weinig kans. Zo’n omschakeling zou ook niet geloofwaardig zijn als Van Dissel die uitvoert. Want met de erkenning dat het beleid anders moet volgt de herkenning van de onnodige fouten en schade. Ook is het kabinet erg gevoelig voor politieke druk uit de samenleving, en dus is aantasting van de populariteit van Van Dissel een goede manier om het beleid te doen kantelen. Premier Rutte is politiek vergroeid met Van Dissel en zal hem niet vrijwillig dumpen, maar misschien dat de huidige politieke chaos en de dalende populariteit van het coronabeleid kansen bieden.

https://joop.bnnvara.nl/opinies/wissel-van-dissel