Hoera, een meisje! (Kennislink)

De Sumatraanse neushoorn is een van de meest bedreigde zoogdieren ter wereld. Ze zijn met zo weinig dat ze elkaar in het wild bijna niet meer tegenkomen om te paren. Een reddingsplan moet daar verandering in brengen. Hoe red je een soort van de rand van uitsterven?

Hoera, het is een meisje, klonk het op 30 september. De regering van Indonesië maakte bekend dat er een kalfje was geboren van de Sumatraanse neushoorn in het fokprogramma. Groot nieuws, want daarmee komt de teller op tien dieren in gevangenschap.
Schrijnend is het ook: in het opvangcentrum in het zuiden van Sumatra hebben de neushoorns misschien wel meer kans om jongen te krijgen dan in het wild. Het beschermen van hun leefgebied is niet genoeg, omdat de meeste neushoorns zo geïsoleerd leven dat ze geen partner meer vinden. Zonder hulp van de mens lijkt de soort gedoemd om uit te sterven. Hoe breng je zo’n bedreigde diersoort weer op de been?

Sumatraanse neushoorn Ratu en pasgeboren kalf Andatu in het opvangcentrum, 2012.

Versnipperd

Uitgelicht door de redactie

Geneeskunde
Als proefkonijn op de pijnbank

Biologie
Mijnen in het diepzeemilieu

Geneeskunde
Nog altijd geen medicijn tegen chronische pijn

Ooit kwam de Sumatraanse neushoorn in grote delen van Zuidoost-Azië voor. Door decennia van jacht, stroperij en ontbossing leven er nu nog maar dertig tot vijftig in het wild in Indonesië, verspreid over de eilanden Borneo en Sumatra. Zelfs in het laatste gezonde bolwerk, het regenwoud van Leuser Nationaal Park in Noord-Sumatra, leven vermoedelijk maar twintig tot dertig neushoorns. Elders leven ze vaak in kleine stukken regenwoud, waar stropers makkelijk kunnen binnendringen. Zo wordt de kans steeds kleiner dat een neushoorn een partner vindt. Het gevolg: te weinig paringen en te weinig geboortes. Een voor een doven de laatste populaties uit.

Hoe kleiner het leefgebied, hoe groter de kans dat de neushoorns in dat bos uitsterven. “Zo’n populatie verliest zijn veerkracht”, zegt Per Palsbøll, populatiegeneticus aan de Rijksuniversiteit Groningen. “Een natuurramp, zoals een ziekte of bosbrand, kan de neushoorns in één klap wegvagen. De man-vrouwverdeling kan scheef gaan: plots heb je te veel mannetjes en te weinig vrouwtjes. Toeval krijgt een grote invloed, en dat loopt meestal fout af. Samen jagen die effecten een soort de dood in, via een zogenoemde uitstervingsspiraal.”

Leuser Nationaal Park is het laatste bolwerk van de Sumatraanse neushoorn.

Reddingsplan

Om dezelfde reden is ook de populatie in gevangenschap in gevaar: negen van de tien dieren lopen rond in opvangcentrum Way Kambas in Zuid-Sumatra. “Dat vind ik riskant”, zegt Linda Bruins-van Sonsbeek. Ze was jarenlang de dierenarts van Diergaarde Blijdorp Rotterdam en is adviseur voor het stamboek van de zwarte neushoorn voor de Europese dierentuinvereniging EAZA. Een pijnlijk voorbeeld van dat risico is de dood van de laatste vijf Sumatraanse neushoorns op het Maleisisch vasteland in 2003: in drie weken tijd stierven alle dieren aan een rondgaande infectie.
Het nieuwe reddingsplan van 2018, opgezet door onder meer de natuurbeschermingsorganisaties WWF en IUCN, wil die risico’s spreiden door nog twee opvangcentra te bouwen. Een klein centrum in Kalimantan (Indonesisch Borneo) breiden ze uit en ze bouwen een nieuw centrum bij Leuser Nationaal Park op Sumatra.

Beelden van de Sumatraanse neushoorn in het opvangcentrum in Indonesië.
Bron: National Geographic

Alles is familie

Daarnaast willen de natuurbeschermers zo veel mogelijk wilde neushoorns vangen om mee te fokken. Het bestaande fokprogramma loopt namelijk tegen grenzen aan. De drie mannetjes in gevangenschap zijn Andalas, zijn broer Harapan en zoon Andatu. Alle geboren kalfjes uit het programma zijn daarom familie van elkaar, en dat vormt een gevaar voor het voortbestaan, legt populatiegeneticus Palsbøll uit. “Als iedereen familie van elkaar is, krijg je inteelt. Dan komen allerlei verborgen ziektes naar boven en gaan meer dieren dood.”

Sinds 2004 nestelt de Californische condor weer in het wild. Dit nest is uit 2010.

Hij noemt de Californische condor als voorbeeld. Deze gier ging hard achteruit door jacht, loodvergiftiging van aas en botsing met hoogspanningskabels. In de jaren tachtig vingen natuurbeschermers de laatste wilde condors voor een fokprogramma met alle 27 overgebleven vogels. “In het begin hielden ze niet bij wie met wie paarde, waar de vogels vandaan kwamen en of ze familie van elkaar waren. Soms kruisten ze ongemerkt familieleden.”
Plots hadden ze een probleem, aldus Palsbøll: “Door een dodelijk ‘verborgen’ gen voor dwerggroei stierf zo’n negen procent van de kuikens. De fokkers beseften dat ze een stamboek moesten bijhouden, net als voor honden en paarden, zodat ze geen nauwe familie met elkaar kruisen.” Het fokprogramma werd uiteindelijk een succes. Vandaag vliegen er weer ruim driehonderd condors in het wild volgens de U.S. Fish & Wildlife Service, die het programma leidt. “Het is een veelgeprezen programma, waaruit we ook alles hebben geleerd wat je niet moet doen”, concludeert Palsbøll.

Onvruchtbaar

Ook al vang je nieuwe neushoorns om inteelt in het fokprogramma te voorkomen, dan moeten ze zich wel kunnen voortplanten. De meeste gevangen vrouwtjes uit geïsoleerde gebieden kunnen dat niet, omdat in hun baarmoeder gezwellen groeien. “Die tumoren zijn goedaardig, maar ze kunnen wel de weg naar de eileiders of de baarmoedermond blokkeren”, zegt dierenarts Bruins-van Sonsbeek. “Als de tumor groot is, kan het vrouwtje pijn ervaren. Sperma kan bovendien moeilijker de eicel bereiken. Stel dat het eitje toch bevrucht raakt, dan kan het moeilijk innestelen en mislukt de dracht.”

Dierenartsen betrokken bij de Sumatraanse neushoorn denken dat de tumoren ontstaan omdat vrouwtjes niet gewend zijn aan de sterke hormoonschommelingen tijdens de normale oestrische cyclus (of hengstigheidscyclus, om een eisprong te starten en de baarmoeder voor te bereiden op een dracht). In een gezonde populatie in de natuur zijn de vrouwtjes met regelmaat zwanger of zogend, en blijven die schommelingen uit. Bruins-van Sonsbeek vermoedt dat ook: “Ik denk dat de baarmoeder ontregeld raakt, elke keer als de cyclus opnieuw begint omdat het dier niet bevrucht of drachtig raakt.” De dieren met tumoren zijn vaak oud en komen uit geïsoleerde stukjes regenwoud, waar ze misschien al jaren geen jong meer hebben gehad.

IVF voor neushoorns

Volgens Bruins-van Sonsbeek is er geen goede behandeling van die tumoren. “Een buikoperatie is moeilijk en riskant in neushoorns.” Voortplantingsbioloog Terri Roth van Cincinnati Zoo, betrokken bij het reddingsplan, bevestigt per mail dat ze weinig kunnen doen aan de tumoren: “Als het om een paar kleine tumoren gaat, kun je ze via endoscopie verwijderen als kortetermijnoplossing, maar vaak groeien ze terug.” Zo’n ingreep werkt bij merries van paarden, maar is bij neushoorns volgens haar nog nooit uitgevoerd. Bruins-van Sonsbeek kent ook gevallen waar de dierenarts een neushoorn met beginnende tumor op anticonceptie zet. Dat remt de groei van het gezwel, maar het dier kan dan niet meer meedoen in een fokprogramma. “Dat wil je niet doen als een dier weinig last van de tumor heeft en nog vruchtbaar is, want dan is er nog een kans dat ze dragend wordt.” Dat bewees het team van het reddingsplan bij Rosa, een vrouwtje uit het wild met een tumor. Na acht miskramen kreeg de neushoorn vorig jaar een jong.

Als een vrouwtje zelf geen jongen kan krijgen, werken onderzoekers aan andere manieren om haar genen toch door te geven. In 2018 vingen mensen in Oost-Kalimantan, een Indonesische provincie op Borneo, een neushoornvrouwtje gedoopt Pahu. Het dier is de helft zo klein als normaal en heeft een cyste op een van haar eierstokken. Ongeschikt voor zwangerschap, stelde een neushoornexpert op nieuwssite Mongabay. Niettemin verzamelden onderzoekers eind oktober eicellen van Pahu om haar via in-vitrofertilisatie (IVF) – bevruchting in een reageerbuis – toch mee te laten doen in het fokprogramma. De eitjes willen ze bevruchten in het lab en het embryo plaatsen ze daarna in een draagmoederneushoorn in het opvangcentrum in Way Kambas.

Lukt dat ook niet, dan is er nog een alternatief: geslachtscellen maken in het lab. Vorig jaar slaagden Duitse onderzoekers van het Leibniz Institute for Zoo and Wildlife Research erin om uit de huidcellen van de laatste neushoornstier uit Maleisisch Borneo (overleden in 2019) stamcellen te maken. Uit die stamcellen willen ze zaadcellen maken waarmee ze een eicel kunnen bevruchten. Zo kunnen ze genetische variatie terugbrengen in de levende populatie, ook als het donordier onvruchtbaar of overleden is.

Terugkeer

De geboorte van het neushoornkalfje eind september is hoopgevend, maar zonder nieuwe dieren uit het wild is het goed nieuws van korte duur. Zonder nieuw bloed is de volgende generatie in gevangenschap allemaal familie en liggen de gevaren van inteelt op de loer. Maar als het reddingsplan zijn ambities waarmaakt, schijnt er licht aan het einde van de tunnel voor de Sumatraanse neushoorn. “Soorten kunnen terugkomen”, zegt Palsbøll. “Kijk naar de condor: nu vliegen er weer honderden in het wild en hebben ze nog maar weinig hulp nodig.”

Bronnen

https://www.nemokennislink.nl/publicaties/hoera-een-meisje/

Er is maar één aarde (Kennislink)

Een blauwe knikker, zo zien astronauten de aarde vanuit de ruimte. Tegelijk zien ze hoe kwetsbaar die wereld is: slechts een dunne atmosfeer beschermt ons tegen een verder onleefbaar heelal. Met een nieuw besef keren ze als wereldverbeteraars terug op aarde. Hoe kunnen jij en ik datzelfde ‘overzichtseffect’ beleven, met beide benen op de grond?

Voor een vol stadium sprak de Amerikaanse president John F. Kennedy in 1962 de ambitie uit om binnen het decennium als eerste land een man op de maan te zetten. Het lukte. Een monumentaal staaltje technologie en samenwerking. Tegenwoordig schieten de ruimtemissies als paddenstoelen uit de grond. Elk land (of miljardair) lijkt voorop te willen lopen in de ruimte. Waarom lukt dat niet bij het aanpakken van de klimaatproblematiek? In de serie ‘We gaan naar de maan’ vraagt NEMO Kennislink experts wat we kunnen leren van de maanmissie. In deze aflevering: het overzichtseffect.

Kerstavond, 1968. De astronauten van Apollo 8 zijn als eersten in de geschiedenis van de mens bezig met hun baan om de maan. Terwijl astronaut William Anders foto’s neemt van het maanoppervlak, valt zijn blik plotseling op een lichtpuntje aan de horizon: ‘Oh mijn god, moet je dat plaatje daar zien’, roept hij tegen zijn reisgenoten. ‘De aarde komt op. Wow, wat is dat mooi!’ Als een blauwe bol vol wervelende wolken doemt de aarde op vanachter het levenloze grijs van de maan, omgeven door een gitzwart heelal. De historische foto staat bekend als Earthrise.
Jaren later blikte Anders terug op dat moment: ‘Ik werd onmiddellijk bijna overweldigd door de gedachte: hier zijn we helemaal naar de maan gekomen, en toch is het belangrijkste wat we zien onze eigen thuisplaneet, de aarde.’ De foto stond mede aan de wieg van de wereldwijde milieubeweging.

Earthrise, de befaamde foto die astronaut William Anders nam vanuit Apollo 8 in 1968.

Wat Anders beschrijft, staat bekend als het overview effect (overzichtseffect), een besef dat veel astronauten hebben als ze de aarde zien vanuit de ruimte. “Het gaat om een overweldigende ervaring”, vertelt Femke van Horen, marketingonderzoeker aan de Vrije Universiteit Amsterdam. “Astronauten krijgen een groter besef van de schoonheid en kwetsbaarheid van de aarde, en een sterker gevoel van verbondenheid met de natuur – vooral als ze hun eigen land kunnen zien in het groter geheel van de aarde.”
Vaak zetten astronauten zich na terugkomst in voor duurzaamheid, natuur en klimaat. Van Horen onderzoekt of het overzichtseffect ook de mens op aarde tot nieuw inzicht en duurzamer gedrag kan brengen. Stel je voor dat iedereen dat effect kan ervaren, dan hebben we in rap tempo een duurzame samenleving.

Virtuele ruimtereis

Pale Blue Dot: de aarde is slechts een pixel in de zonnestraal rechts. Ruimtesonde Voyager 1 fotografeert de aarde hier op een miljard kilometer afstand.

Iedereen net als de Apollo-astronauten daadwerkelijk het overzichtseffect laten ervaren in de ruimte is onmogelijk, voor de meesten onbetaalbaar en bovendien slecht voor het klimaat. Een raketvlucht stoot minstens 75 ton kooldioxide uit per passagier; dat is meer dan iemand uit de armste miljard mensen op aarde in zijn hele leven uitstoot. Als we alle acht miljard mensen op ruimtereis sturen, lanceren we 600 gigaton CO2 in de atmosfeer: ongeveer zestien keer zoveel als de wereldwijde uitstoot vorig jaar. Van Horen kijkt daarom met collega’s van de Vrije Universiteit Amsterdam en de Universiteit van Amsterdam of je het overzichtseffect ook met een virtuele ruimtereis kunt nabootsen. Ze werkt daarbij samen met de bedrijven Circular Leadership en EarthScapeVR, die met een virtual reality-ervaring (VR) mensen trainen in duurzaam leiderschap.

De VR-video van EarthScapeVR duurt een uur, maar Van Horen en collega’s gebruiken een ingekorte video van zeven of vijftien minuten voor systematisch onderzoek. De proefpersonen krijgen een virtual reality-bril op en kijken naar de 180 graden-video. De video begint met een beeld dat lijkt op Earthrise, vertelt Van Horen. "Als deelnemer zie je eerst de aarde opkomen vanachter de maan. Daarna reis je langzaam door de ruimte. Eerst zie je Europa van dichtbij, daarna zoom je uit en maak je een baan rondom de aarde. Dan valt de duisternis over de aarde en zie je de lichtjes. Uiteindelijk zoom je steeds verder uit, tot je de aarde als een pale blue dot ziet.” Ze verwijst daarmee naar een andere historische foto, genomen in 1990 door ruimtesonde Voyager 1 op zes miljard kilometer van de aarde. Onze planeet is daarop slechts een stipje, een ‘stofvlok zwevend in een zonnestraal’, zoals de Amerikaanse astronoom Carl Sagan het verwoordde.

Meer dan een BBC-natuurfilm

Na de VR-ervaring maakten de deelnemers kans om 25 euro te winnen. Ze kregen de vraag hoeveel ze daarvan zelf zouden houden en hoeveel ze zouden doneren aan Natuurmonumenten. Deelnemers die de korte VR-video van zeven minuten zagen, doneerden evenveel als proefpersonen in twee controlegroepen, die ofwel woordpuzzels over de ruimte oplosten of een VR-video van sterren in het heelal zagen zonder de aarde. Zagen deelnemers de langere VR-video van vijftien minuten, met bovendien muziek en een voice-over, dan waren proefpersonen echter bereid meer te doneren aan de natuurorganisatie dan proefpersonen in alle andere groepen, en voelden ze zich sterker verbonden met de natuur.

Die langere VR-video klinkt als een meeslepende BBC-natuurdocumentaire met de vriendelijke stem van David Attenborough, maar volgens Van Horen doet VR meer dan dat. “Het is alsof je daar op dat moment staat en echt een ruimtereis maakt. Met de VR-bril op kun je 180 of 360 graden rondkijken, je één voelen met de wereld om je heen. Daarnaast is de ruimtereis zelf belangrijk. Pas als we langzaam uitzoomen vanaf de aarde, voelen we dat we er onderdeel van zijn. Je gaat je als mens nietig voelen.” Hoe verder we van de aarde zijn verwijderd, hoe sterker dus de connectie met de natuur, als een kosmische variant van heimwee.

Gedragsverandering

Donaties aan Natuurmonumenten zijn mooi, maar daarmee is het klimaat nog niet gered. De proefpersonen aten nog evenveel vlees en zuivel in de zeven dagen na de VR-video. “Voor gedragsverandering is de VR-ervaring te kort en eetgedrag te complex”, meent Van Horen. Astronauten die het echte overzichtseffect hebben ervaren, gaven in interviews aan dat ze zich na die ervaring meer zijn gaan inzetten voor het milieu, bijvoorbeeld door meer te recyclen en energie te besparen. “Maar dit kan ook komen door andere ervaringen in de ruimte”, merkt Van Horen op. “Met deze interviews kun je geen causaal verband vaststellen. Het echte overzichtseffect in de ruimte heeft ongetwijfeld veel meer impact, en er spelen extra factoren een rol. Als astronaut beleef je het moment bijvoorbeeld met andere astronauten; je praat erover met elkaar.”

Bovendien vliegt een astronaut op het internationale ruimtestation ISS elk anderhalf uur rond de aarde, en kan elke nieuwe aanblik het overzichtseffect versterken. Onze eigen André Kuipers zag in 2004 vanuit het ISS hoe flinterdun de dampkring was die het leven op aarde mogelijk maakt, alsof hij ‘het zo weg kon blazen’. Terug op aarde had hij een nieuwe missie: mensen laten zien hoe mooi en kwetsbaar de aarde is. Hij werd datzelfde jaar nog ambassadeur voor het Wereldnatuurfonds.

Video: André Kuipers heeft inmiddels zelf ook een virtuele ruimtereis voor basisscholieren opgezet. De SpaceBuzz, een bus in de vorm van een raket, bezoekt scholen door heel Nederland om kinderen te leren over de aarde en het heelal. Bron: Youtube, Unity.NU.

Misschien verwachten we te veel van een virtuele ruimtereis om ons gedrag te veranderen. Van Horen vindt het echter nog te vroeg voor die twijfel. “We moeten nog achterhalen welke aspecten cruciaal zijn om gedragsverandering te veroorzaken. Astronauten die vanuit de ruimte bosbranden zien, reageren emotioneel op wat we als mensen de aarde aandoen. Dat gevoel kan het virtuele overzichtseffect zeker teweegbrengen. Het kan mensen bewuster maken van onze kwetsbaarheid: we hebben echt maar één aarde. Dat heeft misschien niet meteen effect, maar kan op langere termijn of als het vaker gedaan wordt meer impact hebben.”

In maart 2012 nam André Kuipers deze foto van de Melkweg met op de voorgrond de dampkring van de aarde, als een dun laagje dat het leven op onze planeet mogelijk maakt.

Terugblik

De Apollo-astronauten schreven ruim zestig jaar geleden niet alleen geschiedenis door vooruit te kijken naar de maan, maar ook door letterlijk terug te blikken op de aarde: voor hen lag het avontuur, achter hen een veilig, maar ook kwetsbaar thuis. De Earthrise-foto van Apollo 8 bracht mede de milieubeweging op gang. Inmiddels kan iedereen via virtual reality in de voetsporen treden van de Apollo-astronauten en de maanmissie van John F. Kennedy. Hopelijk leidt dat ertoe dat iedereen zich wil inzetten voor duurzaamheid, natuur en klimaat, want zoals astronaut William Anders zei op weg naar de maan: onze eigen thuisplaneet is het belangrijkst.

Lees ook de andere afleveringen uit deze serie:

We gaan naar de maan

Stijn Schreven

Alle handen in de lucht

Stijn Schreven

Geld voor een groene wereld

Roel van der Heijden

De kracht van een cultuurclash

Roel van der Heijden

Bronnen

https://www.nemokennislink.nl/publicaties/er-is-maar-een-aarde/

Aarde: onleefbaar (Kennislink)

Het aardoppervlak is een grote vlammenzee, bossen branden af en dieren gaan dood. Wanhoop en pessimisme stralen af van sommige tekeningen over de toekomst, gemaakt door bezoekers van de tentoonstelling ‘Energy Junkies’. Terecht? “Het ongunstigste scenario is door klimaatbeleid al onwaarschijnlijk geworden.”

Bezoekers van de tentoonstelling ‘Energy Junkies’ in de Studio van NEMO Science Museum, te bezoeken tot juni 2023, tekenen hoe zij de toekomst zien in het licht van klimaatverandering. NEMO Kennislink maakt een selectie uit de tekeningen en verkent de kunstwerkjes met een deskundige. In deze aflevering: de planeet staat in brand.

Bosbranden, een dode orka die op zijn rug in de zee drijft, een vrouw met een smeltende aardbol in de handen, een aarde waar de roodgele vlammen vanaf slaan. Het is niet echt een gezellige boel op de tekeningen die sommige bezoekers van de tentoonstelling ‘Energy Junkies’ maakten. De ene na de andere tragische gebeurtenis trekt voorbij; het pessimisme spat ervanaf. De tekenaars zien het kennelijk niet goed komen met de toekomst van de planeet en zijn bewoners.

Bekijk een kleine greep uit de toekomsttekeningen via onderstaande slideshow:

Slide

1/5
Een vrouw omhelst een smeltende aardbol en vraagt zich af of er nog hoop is voor de toekomst.
De Studio van NEMO

Slide

1/5

Op televisie en in kranten waren afgelopen zomer veelvuldig beelden te zien van allesvernietigende bosbranden. Vuur staat bovendien symbool voor hitte en opwarming, wat we als groot risico zien voor de leefbaarheid op aarde. Is de vrees dat grote delen van de aarde onleefbaar worden door de opwarming realistisch? “We weten dat klimaatverandering al plaatsvindt en steeds schade zal opleveren, zeker ook voor mensen”, zegt klimaatwetenschapper Detlef van Vuuren. Hij ontwikkelt aan de Universiteit Utrecht en voor het Planbureau voor de Leefomgeving modellen om verschillende scenario’s van klimaatverandering te verkennen. “Het was niet onmogelijk geweest om een menselijke beschaving te bouwen op een warmere planeet. Het probleem van opwarming is echter dat alles op de verkeerde plek staat. We hebben bijvoorbeeld steden neergezet op zeespiegelniveau. Hierdoor krijgen we te maken met enorme consequenties, die je absoluut moet vermijden.”

Worstcasescenario

‘The human race is probably hopeless’, schreef iemand op een tekening. Begrijpelijk waar dat sentiment vandaan komt. Ondanks pogingen om het gebruik van fossiele brandstoffen aan banden te leggen, neemt de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen nog steeds niet af. Gaat die daling nog op tijd inzetten? “Wat we zien, is dat de stijging in emissies is afgevlakt. Er is iets aan verbetering gaande”, aldus Van Vuuren, die ook meewerkte aan de klimaatscenario’s van het IPCC, het klimaatpanel van de Verenigde Naties.

Die kanteling is echter bij lange na niet genoeg om de opwarming van de aarde onder de anderhalve graad of zelfs de twee graden te houden. Als we het huidige beleid doorvoeren, dan zitten we aan het eind van deze eeuw met drie graden opwarming, wat een forse impact gaat hebben. “We verwachten meer extreem weer, wat voor veel mensen last gaat opleveren. Hier in Nederland krijgen we te maken met zeespiegelstijging; in landen als India en Australië kan het door toenemende hitte bijna onmogelijk worden om nog buiten te werken.”

Veel onderzoekers die zich met de impact van klimaatverandering bezighouden, kijken naar het worstcasescenario. “Er is een scenario met de naam RCP8,5, uitgaande van de concentratie broeikasgassen in de atmosfeer. Met dit toekomstbeeld komen we uit op vier graden opwarming aan het eind van de eeuw. Hoewel RCP8,5 inmiddels onwaarschijnlijk is geworden dankzij klimaatbeleid, is het niet onmogelijk.” Veel modelleurs werken nog met dit scenario, omdat ze nog steeds een beeld willen schetsen van de risico’s. Van Vuuren is hoopvol dat we de ergste scenario’s hebben weten te af te wenden. “Maar verdere klimaatverandering moeten we absoluut zo veel mogelijk voorkomen – laat daar geen misverstand over bestaan.”

Toch nog hoop

De klimaatwetenschapper is dus iets minder pessimistisch dan de tekenaars. “Bij een stijging van drie graden krijgen we in Nederland een klimaat dat op dat van Zuid-Frankrijk lijkt. We vinden 35 graden in de zomer erg vervelend, maar in Frankrijk komt het vaker voor. Het probleem is echter zeespiegelstijging, droogte en weersextremen.” Wat betreft die zeespiegelstijging: als het bij één meter blijft, dan kunnen we dijken verhogen. Bij slecht klimaatbeleid zal die stijging anderhalve meter of meer worden en dan wordt het moeilijker, volgens Van Vuuren. “Je moet het snel genoeg doen en er vertrouwen in hebben dat we die klus lang blijven volhouden. Stel dat we in 2050 voorspellingen hebben voor drie meter zeespiegelstijging over honderd jaar. Ga je dan nog besluiten de dijken te verhogen?” Naar het oosten verhuizen is dan wellicht een betere optie. “Maar het is natuurlijk veel beter dat te voorkomen en dat kan nog met scherp klimaatbeleid.”

Op de tekening van de vrouw die een smeltende aardbol omhelst staat: ‘Is there any hope left?’ Ja, er is heus hoop, als het aan Van Vuuren ligt. Mocht de opwarming boven de anderhalve graad uitkomen, dan is het niet plots gedaan met de leefbaarheid op aarde. “Het is ook belangrijk om alternatieve scenario’s te schetsen, waardoor de positieve kanten in beeld komen. Mensen hebben de neiging alleen het negatieve te zien van klimaatbeleid, maar de wereld kan in de toekomst ook superaantrekkelijk worden. Door de elektrische auto’s zal er minder herrie zijn op straat en de luchtverontreiniging afnemen. Hetzelfde geldt ook voor veel andere maatregelen. De transitie is echt mogelijk.”

Lees ook de andere afleveringen uit deze serie:

Technologie als klimaatredder

Mariska van Sprundel

Delen wordt het nieuwe hebben

Mariska van Sprundel

Terug naar de natuur

Mariska van Sprundel

Dieren zijn vrienden, geen voedsel

Mariska van Sprundel

Vrouwen aan de macht

Mariska van Sprundel

Naar planeet B

Mariska van Sprundel

Toekomst vol vraagtekens

Mariska van Sprundel
https://www.nemokennislink.nl/publicaties/aarde-onleefbaar/

Aarde: onleefbaar (Kennislink)

Het aardoppervlak is een grote vlammenzee, bossen branden af en dieren gaan dood. Wanhoop en pessimisme stralen af van tekeningen over de toekomst, gemaakt door bezoekers van de tentoonstelling ‘Energy Junkies’. Terecht? “Het ongunstigste scenario is door klimaatbeleid al onwaarschijnlijk geworden.”

Bezoekers van de tentoonstelling ‘Energy Junkies’ in de Studio van NEMO Science Museum, te bezoeken tot juni 2023, tekenen hoe zij de toekomst zien in het licht van klimaatverandering. NEMO Kennislink maakt een selectie uit de tekeningen en verkent de kunstwerkjes met een deskundige. In deze aflevering: de planeet staat in brand.

Bosbranden, een dode orka die op zijn rug in de zee drijft, een vrouw met een smeltende aardbol in de handen, een aarde waar de roodgele vlammen vanaf slaan. Het is niet echt een gezellige boel op de tekeningen die bezoekers van de tentoonstelling ‘Energy Junkies’ maakten. De ene na de andere tragische gebeurtenis trekt voorbij; het pessimisme spat ervanaf. De tekenaars zien het kennelijk niet goed komen met de toekomst van de planeet en zijn bewoners.

Bekijk een kleine greep uit de toekomsttekeningen via onderstaande slideshow:

Slide

1/5
Een vrouw omhelst een smeltende aardbol en vraagt zich af of er nog hoop is voor de toekomst.
De Studio van NEMO

Slide

1/5

Op televisie en in kranten waren afgelopen zomer veelvuldig beelden te zien van allesvernietigende bosbranden. Vuur staat bovendien symbool voor hitte en opwarming, wat we als groot risico zien voor de leefbaarheid op aarde. Is de vrees dat grote delen van de aarde onleefbaar worden door de opwarming realistisch? “We weten dat klimaatverandering al plaatsvindt en steeds schade zal opleveren, zeker ook voor mensen”, zegt klimaatwetenschapper Detlef van Vuuren. Hij ontwikkelt aan de Universiteit Utrecht en voor het Planbureau voor de Leefomgeving modellen om verschillende scenario’s van klimaatverandering te verkennen. “Het was niet onmogelijk geweest om een menselijke beschaving te bouwen op een warmere planeet. Het probleem van opwarming is echter dat alles op de verkeerde plek staat. We hebben bijvoorbeeld steden neergezet op zeespiegelniveau. Hierdoor krijgen we te maken met enorme consequenties, die je absoluut moet vermijden.”

Worstcasescenario

‘The human race is probably hopeless’, schreef iemand op een tekening. Begrijpelijk waar dat sentiment vandaan komt. Ondanks pogingen om het gebruik van fossiele brandstoffen aan banden te leggen, neemt de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen nog steeds niet af. Gaat die daling nog op tijd inzetten? “Wat we zien, is dat de stijging in emissies is afgevlakt. Er is iets aan verbetering gaande”, aldus Van Vuuren, die ook meewerkte aan de klimaatscenario’s van het IPCC, het klimaatpanel van de Verenigde Naties.

Die kanteling is echter bij lange na niet genoeg om de opwarming van de aarde onder de anderhalve graad of zelfs de twee graden te houden. Als we het huidige beleid doorvoeren, dan zitten we aan het eind van deze eeuw met drie graden opwarming, wat een forse impact gaat hebben. “We verwachten meer extreem weer, wat voor veel mensen last gaat opleveren. Hier in Nederland krijgen we te maken met zeespiegelstijging; in landen als India en Australië kan het door toenemende hitte bijna onmogelijk worden om nog buiten te werken.”

Veel onderzoekers die zich met de impact van klimaatverandering bezighouden, kijken naar het worstcasescenario. “Er is een scenario met de naam RCP8,5, uitgaande van de concentratie broeikasgassen in de atmosfeer. Met dit toekomstbeeld komen we uit op vier graden opwarming aan het eind van de eeuw. Hoewel RCP8,5 inmiddels onwaarschijnlijk is geworden dankzij klimaatbeleid, is het niet onmogelijk.” Veel modelleurs werken nog met dit scenario, omdat ze nog steeds een beeld willen schetsen van de risico’s. Van Vuuren is hoopvol dat we de ergste scenario’s hebben weten te af te wenden. “Maar verdere klimaatverandering moeten we absoluut zo veel mogelijk voorkomen – laat daar geen misverstand over bestaan.”

Toch nog hoop

De klimaatwetenschapper is dus iets minder pessimistisch dan de tekenaars. “Bij een stijging van drie graden krijgen we in Nederland een klimaat dat op dat van Zuid-Frankrijk lijkt. We vinden 35 graden in de zomer erg vervelend, maar in Frankrijk komt het vaker voor. Het probleem is echter zeespiegelstijging, droogte en weersextremen.” Wat betreft die zeespiegelstijging: als het bij één meter blijft, dan kunnen we dijken verhogen. Bij slecht klimaatbeleid zal die stijging anderhalve meter of meer worden en dan wordt het moeilijker, volgens Van Vuuren. “Je moet het snel genoeg doen en er vertrouwen in hebben dat we die klus lang blijven volhouden. Stel dat we in 2050 voorspellingen hebben voor drie meter zeespiegelstijging over honderd jaar. Ga je dan nog besluiten de dijken te verhogen?” Naar het oosten verhuizen is dan wellicht een betere optie. “Maar het is natuurlijk veel beter dat te voorkomen en dat kan nog met scherp klimaatbeleid.”

Op de tekening van de vrouw die een smeltende aardbol omhelst staat: ‘Is there any hope left?’ Ja, er is heus hoop, als het aan Van Vuuren ligt. Mocht de opwarming boven de anderhalve graad uitkomen, dan is het niet plots gedaan met de leefbaarheid op aarde. “Het is ook belangrijk om alternatieve scenario’s te schetsen, waardoor de positieve kanten in beeld komen. Mensen hebben de neiging alleen het negatieve te zien van klimaatbeleid, maar de wereld kan in de toekomst ook superaantrekkelijk worden. Door de elektrische auto’s zal er minder herrie zijn op straat en de luchtverontreiniging afnemen. Hetzelfde geldt ook voor veel andere maatregelen. De transitie is echt mogelijk.”

Lees ook de andere afleveringen uit deze serie:

Technologie als klimaatredder

Mariska van Sprundel

Delen wordt het nieuwe hebben

Mariska van Sprundel

Terug naar de natuur

Mariska van Sprundel

Dieren zijn vrienden, geen voedsel

Mariska van Sprundel

Vrouwen aan de macht

Mariska van Sprundel
https://www.nemokennislink.nl/publicaties/aarde-onleefbaar/

Vincent van der Vlies, Berenschot: “Er is meer nodig dan alleen een brandblusser” (Securitymanagement)

We horen het tegenwoordig wel heel vaak, het woord ‘crisis’. Een bosbrand is een crisis, maar ook covid-19 is een crisis. Hoe moeten we handelen en wat maakt een crisis uniek? Security Management spreekt met Vincent van der Vlies, managingconsultant en teamlead veiligheid en crisismanagement bij …

Het bericht Vincent van der Vlies, Berenschot: “Er is meer nodig dan alleen een brandblusser” verscheen eerst op Securitymanagement.nl.

https://www.securitymanagement.nl/vincent-van-der-vlies-berenschot-er-is-meer-nodig-dan-alleen-een-brandblusser/