Niks mis met een beetje klimaatstress (Kennislink)

Een schuldgevoel als je een vliegreis boekt? Het is een ongemakkelijke emotie, maar ook een nuttige. Ecostress kan aanzetten tot klimaatvriendelijker gedrag. “Dat is de constructieve kant ervan: eco-emoties kunnen motiverend werken.”

Eerste hulp bij klimaatstress

Na twee zomers kamperen in je tentje in Nederland wil je eindelijk weer eens op een verre vliegvakantie. Maar je schaamt je om het aan anderen te vertellen. Wil je lang douchen, maar vindt jouw partner dat niet goed voor het milieu? Twijfel jij ook weleens aan wat je nou echt kan doen voor een beter klimaat en ben je daar soms gestrest over? Of valt het in jouw ogen allemaal wel mee? In de inspiratiesessie ‘Eerste hulp bij klimaatstress’ op donderdag 13 oktober gaan we in gesprek over persoonlijke ervaringen met klimaatverandering. Houd je hoofd koel en ontdek samen met klimaatpsycholoog Jeanine Pothuizen hoe je het beste omgaat met emoties rondom het klimaat. Lees meer en reserveer tickets

Er was een tijd waarin iedereen zoveel energie, kleding en voedsel kon gebruiken als maar voorhanden was. Dat kan nu nog steeds, mits je een goedgevulde bankrekening hebt, maar er is wel wat veranderd. Een hamburger eten zonder schuldgevoel lukt negen procent van de Nederlanders niet meer. Stedentripje met het vliegtuig? Twaalf procent van de Nederlanders voelt zich daar slecht over. Toegegeven: de overgrote meerderheid heeft die schuldgevoelens niet, maar dat betekent niet dat klimaatverandering hen koud laat. Volgens het CBS maakt driekwart van de bevolking zich zorgen over de gevolgen van klimaatverandering voor toekomstige generaties.

Nooit eerder waren we ons zó bewust van de impact van onze leefstijl op de planeet. Op de redactie van NEMO Kennislink ervaren we het ook. Werkend aan dit thema over klimaat en energie zijn we steeds meer gaan nadenken over onze eigen keuzes. “Vroeger had ik nooit last van vliegschaamte”, merkte een redacteur peinzend op. Bij een andere collega schiet elke keer als hij iets weggooit in de vuilnisbak dezelfde gedachte door het hoofd: “Weer afval.”

Berichten over stijgende zeespiegels, bosbranden en overstromingen als gevolg van een samenleving die draait op kolen en olie, maken bij meer mensen ongemakkelijke emoties los. Piekeren, schuldgevoelens, schaamte, boosheid, moedeloosheid; klimaatpsychologen scharen het onder de noemer ‘ecostress’ of ‘klimaatstress’. Wat moeten we met die verwarrende emoties?

Bezorgd over het klimaat

‘s Nachts verlamd van angst wakker liggen, denkend aan een naderende apocalyps? Zó serieus hoeft ecostress niet te zijn. Ja, er zijn mensen die diep ongelukkig worden van de groeiende klimaatproblemen en daar professionele hulp voor zoeken. Maar bij het gros van de eco-emoties gaat het volgens Thijs Bouman, omgevingspsycholoog aan de Rijksuniversiteit Groningen, bijvoorbeeld om worry, bezorgdheid. Mensen zijn – vaak terecht – bezorgd om bijvoorbeeld de natuur of de toekomst voor hun kleinkinderen. In wezen is dat een goed teken. We maken ons zorgen over dingen die ons aangaan, waar we waarde aan hechten. “Deze gevoelens illustreren dat klimaatverandering en de consequenties die eraan vastzitten, belangrijke thema’s voor veel mensen zijn.”

Er is dus ook een groep mensen bij wie de klimaatcrisis totaal geen emoties oproept: 25 procent van de Nederlanders is niet bezorgd. Waarom niet? Volgens Bouman zijn er verschillende redenen. “Misschien hechten deze mensen weinig waarde aan natuur en milieu. Of ze zijn er wel mee begaan, maar zien de dreiging van klimaatverandering niet. Het kan ook zijn dat mensen meer in het hier en nu leven en denken ‘het zal allemaal wel’.”

Motiverende gevoelens

Bouman onderzoekt wat die andere groep mensen, die zich wél betrokken voelt bij het probleem, motiveert om in actie te komen. Daarbij richt hij zich ook op schuldgevoelens die naar boven kunnen komen als iemand minder duurzaam handelt dan hij of zij eigenlijk zou willen. Bouman: “Je schuldig voelen is erkennen dat jouw gedrag consequenties heeft voor iets wat je belangrijk vindt, of wat door de maatschappij belangrijk wordt gevonden.”

Klimaatstress wordt meestal als iets slechts gezien, iets waardoor mensen zich machteloos voelen en denken ‘dit gaan we nooit oplossen’ en daarom liever wegkijken. Maar het kan ook anders gaan. Psychologen vermoeden dat een zekere mate van angst en stress nodig is om in actie te komen. Bij actie kun je denken aan klimaatbewuster leven, zoals korter douchen of vegetarisch eten, maar ook aan demonstreren of ‘groen’ overheidsbeleid steunen. Bouman: “Dat is de constructieve kant ervan, dat ecostress motiverend kan werken.”

Vliegschaamte

Bij vliegschaamte lijkt dat het geval, blijkt uit het promotieonderzoek van onderzoeker Nadja Zeiske aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij liet een paar honderd Nederlanders vragenlijsten invullen over hun (toekomstig) vlieggedrag en opvattingen erover. Deelnemers die aangaven vliegschaamte te ervaren, waren vaker bereid om in de toekomst minder te vliegen en wilden het vliegtuig best vervangen door bus of trein.

“De link tussen vliegen en klimaatverandering is zo vaak aangehaald in de media en maatschappij, dat het een morele kwestie is geworden”, zegt Zeiske. Nog niet zo heel lang geleden was de keuze voor vervoer puur praktisch. Was vliegen het snelst, goedkoopst of gemakkelijkst, dan koos je voor het vliegtuig. Nu niet meer: vliegen staat inmiddels bekend als een onduurzame manier van reizen. Vanuit moreel perspectief is zo min mogelijk vliegen het juiste om te doen. Mensen die met schaamte op het vliegtuig stappen, hebben die standaard geïnternaliseerd, maar voldoen er niet aan. Zeiske: “Hier komt schaamte vandaan: het gevoel dat je iets immoreels hebt gedaan.” Geen fijn gevoel, maar in principe is het een nuttige emotie. “Schaamte kan iemand ertoe aanzetten ander gedrag te vertonen, om weg te komen van dat nare gevoel.”

Aan schaamte aanwakkeren zit echter ook een risico. Om dat vervelende gevoel te omzeilen kunnen mensen redenen gaan bedenken waarom hun gedrag wel oké is. ‘Hoezo niet vliegen? Die vlucht gaat sowieso. En dat vlees ligt toch al in het schap? Als ik het niet eet, doet iemand anders het wel.’ In plaats van de bevolking schaamte aan te praten, wat niet erg ethisch is, zouden beleidsmakers ook op het positieve kunnen inspelen, denkt Zeiske. “Zeg niet alleen wat er verkeerd is aan vliegen, maar biedt een oplossing , een alternatief.” Ze zegt het zuchtend, want dat is nou juist het complexe bij het klimaatprobleem. Een trein naar Barcelona die twee keer zo veel kost als de vlucht, is geen oplossing. En voor wie familie wil opzoeken in Canada, bestaat er geen alternatief voor een intercontinentale vlucht.

Actie die ertoe doet

Wat Zeiske mat bij haar deelnemers was de bereidheid om minder te vliegen. Duurzamere keuzes maken begint met een intentie, maar de stap naar doen is niet makkelijk. Hoeveel we ook om het milieu geven, op weg naar ‘groen doen’ lopen veel mensen tegen barrières op. Waardeconflicten, om maar iets te noemen. Ook al is duurzaamheid voor velen een belangrijk thema, we vinden geld, comfort, plezier en zekerheid bijvoorbeeld ook belangrijk. Al die waarden verenigen in je gedrag lukt vaak niet.

Als je om je heen weinig duurzaams ziet gebeuren, is het makkelijk om te denken dat alleen jij om het klimaat geeft.

Ecostress kan bovendien alleen aanzetten tot klimaatbewuster leven als mensen het gevoel hebben dat hun duurzame actie ertoe doet. Stel: jij neemt met je goede bedoelingen de trein, maar ziet op straat overal slurpende SUV’s rijden. Bouman: “Op zo’n moment kun je denken dat je er alleen voor staat. Als je om je heen weinig duurzaams ziet gebeuren, is het makkelijk om te denken dat het niemand wat kan schelen. Je denkt dat jij meer om het klimaat geeft dan anderen, terwijl dat niet het geval hoeft te zijn.” Bij andere mensen zien we vooral wat er níét goed gaat. Maar misschien gedraagt die SUV-bestuurder zich op andere gebieden wel veel duurzamer dan jij. “Het is belangrijk te weten dat jij niet de enige bent die iets wil doen. Hoe meer je denkt dat anderen om het klimaat geven – burgers, maar ook bedrijven en overheden – hoe aanstekelijker dat werkt.”

Wat ecostress is helemaal zo slecht niet, zeggen klimaatpsychologen, zolang je je zorgen, schaamte en schuldgevoelens weet om te zetten in iets positiefs. Doe er iets mee. Bouman: “Onderzoek suggereert dat mensen die om duurzaamheid geven, wat er dus veel lijken te zijn, gelukkig worden van duurzaam handelen. Het maakt dat ze zich goed voelen over zichzelf.” In actie komen voor het klimaat levert dus ook iets op voor jezelf.

Bronnen:

https://www.nemokennislink.nl/publicaties/niks-mis-met-een-beetje-klimaatstress/

Niks mis met een beetje klimaatstress (Kennislink)

Een schuldgevoel als je een vliegreis boekt? Het is een ongemakkelijke emotie, maar ook een nuttige. Ecostress kan aanzetten tot klimaatvriendelijker gedrag. “Dat is de constructieve kant ervan: eco-emoties kunnen motiverend werken.”

Eerste hulp bij klimaatstress

Na twee zomers kamperen in je tentje in Nederland wil je eindelijk weer eens op een verre vliegvakantie. Maar je schaamt je om het aan anderen te vertellen. Wil je lang douchen, maar vindt jouw partner dat niet goed voor het milieu? Twijfel jij ook weleens aan wat je nou echt kan doen voor een beter klimaat en ben je daar soms gestrest over? Of valt het in jouw ogen allemaal wel mee? In de inspiratiesessie ‘Eerste hulp bij klimaatstress’ op donderdag 13 oktober gaan we in gesprek over persoonlijke ervaringen met klimaatverandering. Houd je hoofd koel en ontdek samen met klimaatpsycholoog Jeanine Pothuizen hoe je het beste omgaat met emoties rondom het klimaat. Lees meer en reserveer tickets

Er was een tijd waarin iedereen zoveel energie, kleding en voedsel kon gebruiken als maar voorhanden was. Dat kan nu nog steeds, mits je een goedgevulde bankrekening hebt, maar er is wel wat veranderd. Een hamburger eten zonder schuldgevoel lukt negen procent van de Nederlanders niet meer. Stedentripje met het vliegtuig? Twaalf procent van de Nederlanders voelt zich daar slecht over. Toegegeven: de overgrote meerderheid heeft die schuldgevoelens niet, maar dat betekent niet dat klimaatverandering hen koud laat. Volgens het CBS maakt driekwart van de bevolking zich zorgen over de gevolgen van klimaatverandering voor toekomstige generaties.

Nooit eerder waren we ons zó bewust van de impact van onze leefstijl op de planeet. Op de redactie van NEMO Kennislink ervaren we het ook. Werkend aan dit thema over klimaat en energie zijn we steeds meer gaan nadenken over onze eigen keuzes. “Vroeger had ik nooit last van vliegschaamte”, merkte een redacteur peinzend op. Bij een andere collega schiet elke keer als hij iets weggooit in de vuilnisbak dezelfde gedachte door het hoofd: “Weer afval.”

Berichten over stijgende zeespiegels, bosbranden en overstromingen als gevolg van een samenleving die draait op kolen en olie, maken bij meer mensen ongemakkelijke emoties los. Piekeren, schuldgevoelens, schaamte, boosheid, moedeloosheid; klimaatpsychologen scharen het onder de noemer ‘ecostress’ of ‘klimaatstress’. Wat moeten we met die verwarrende emoties?

Bezorgd over het klimaat

‘s Nachts verlamd van angst wakker liggen, denkend aan een naderende apocalyps? Zó serieus hoeft ecostress niet te zijn. Ja, er zijn mensen die diep ongelukkig worden van de groeiende klimaatproblemen en daar professionele hulp voor zoeken. Maar bij het gros van de eco-emoties gaat het volgens Thijs Bouman, omgevingspsycholoog aan de Rijksuniversiteit Groningen, bijvoorbeeld om worry, bezorgdheid. Mensen zijn – vaak terecht – bezorgd om bijvoorbeeld de natuur of de toekomst voor hun kleinkinderen. In wezen is dat een goed teken. We maken ons zorgen over dingen die ons aangaan, waar we waarde aan hechten. “Deze gevoelens illustreren dat klimaatverandering en de consequenties die eraan vastzitten, belangrijke thema’s voor veel mensen zijn.”

Er is dus ook een groep mensen bij wie de klimaatcrisis totaal geen emoties oproept: 25 procent van de Nederlanders is niet bezorgd. Waarom niet? Volgens Bouman zijn er verschillende redenen. “Misschien hechten deze mensen weinig waarde aan natuur en milieu. Of ze zijn er wel mee begaan, maar zien de dreiging van klimaatverandering niet. Het kan ook zijn dat mensen meer in het hier en nu leven en denken ‘het zal allemaal wel’.”

Motiverende gevoelens

Bouman onderzoekt wat die andere groep mensen, die zich wél betrokken voelt bij het probleem, motiveert om in actie te komen. Daarbij richt hij zich ook op schuldgevoelens die naar boven kunnen komen als iemand minder duurzaam handelt dan hij of zij eigenlijk zou willen. Bouman: “Je schuldig voelen is erkennen dat jouw gedrag consequenties heeft voor iets wat je belangrijk vindt, of wat door de maatschappij belangrijk wordt gevonden.”

Klimaatstress wordt meestal als iets slechts gezien, iets waardoor mensen zich machteloos voelen en denken ‘dit gaan we nooit oplossen’ en daarom liever wegkijken. Maar het kan ook anders gaan. Psychologen vermoeden dat een zekere mate van angst en stress nodig is om in actie te komen. Bij actie kun je denken aan klimaatbewuster leven, zoals korter douchen of vegetarisch eten, maar ook aan demonstreren of ‘groen’ overheidsbeleid steunen. Bouman: “Dat is de constructieve kant ervan, dat ecostress motiverend kan werken.”

Vliegschaamte

Bij vliegschaamte lijkt dat het geval, blijkt uit het promotieonderzoek van onderzoeker Nadja Zeiske aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij liet een paar honderd Nederlanders vragenlijsten invullen over hun (toekomstig) vlieggedrag en opvattingen erover. Deelnemers die aangaven vliegschaamte te ervaren, waren vaker bereid om in de toekomst minder te vliegen en wilden het vliegtuig best vervangen door bus of trein.

“De link tussen vliegen en klimaatverandering is zo vaak aangehaald in de media en maatschappij, dat het een morele kwestie is geworden”, zegt Zeiske. Nog niet zo heel lang geleden was de keuze voor vervoer puur praktisch. Was vliegen het snelst, goedkoopst of gemakkelijkst, dan koos je voor het vliegtuig. Nu niet meer: vliegen staat inmiddels bekend als een onduurzame manier van reizen. Vanuit moreel perspectief is zo min mogelijk vliegen het juiste om te doen. Mensen die met schaamte op het vliegtuig stappen, hebben die standaard geïnternaliseerd, maar voldoen er niet aan. Zeiske: “Hier komt schaamte vandaan: het gevoel dat je iets immoreels hebt gedaan.” Geen fijn gevoel, maar in principe is het een nuttige emotie. “Schaamte kan iemand ertoe aanzetten ander gedrag te vertonen, om weg te komen van dat nare gevoel.”

Aan schaamte aanwakkeren zit echter ook een risico. Om dat vervelende gevoel te omzeilen kunnen mensen redenen gaan bedenken waarom hun gedrag wel oké is. ‘Hoezo niet vliegen? Die vlucht gaat sowieso. En dat vlees ligt toch al in het schap? Als ik het niet eet, doet iemand anders het wel.’ In plaats van de bevolking schaamte aan te praten, wat niet erg ethisch is, zouden beleidsmakers ook op het positieve kunnen inspelen, denkt Zeiske. “Zeg niet alleen wat er verkeerd is aan vliegen, maar biedt een oplossing , een alternatief.” Ze zegt het zuchtend, want dat is nou juist het complexe bij het klimaatprobleem. Een trein naar Barcelona die twee keer zo veel kost als de vlucht, is geen oplossing. En voor wie familie wil opzoeken in Canada, bestaat er geen alternatief voor een intercontinentale vlucht.

Actie die ertoe doet

Wat Zeiske mat bij haar deelnemers was de bereidheid om minder te vliegen. Duurzamere keuzes maken begint met een intentie, maar de stap naar doen is niet makkelijk. Hoeveel we ook om het milieu geven, op weg naar ‘groen doen’ lopen veel mensen tegen barrières op. Waardeconflicten, om maar iets te noemen. Ook al is duurzaamheid voor velen een belangrijk thema, we vinden geld, comfort, plezier en zekerheid bijvoorbeeld ook belangrijk. Al die waarden verenigen in je gedrag lukt vaak niet.

Als je om je heen weinig duurzaams ziet gebeuren, is het makkelijk om te denken dat alleen jij om het klimaat geeft.

Ecostress kan bovendien alleen aanzetten tot klimaatbewuster leven als mensen het gevoel hebben dat hun duurzame actie ertoe doet. Stel: jij neemt met je goede bedoelingen de trein, maar ziet op straat overal slurpende SUV’s rijden. Bouman: “Op zo’n moment kun je denken dat je er alleen voor staat. Als je om je heen weinig duurzaams ziet gebeuren, is het makkelijk om te denken dat het niemand wat kan schelen. Je denkt dat jij meer om het klimaat geeft dan anderen, terwijl dat niet het geval hoeft te zijn.” Bij andere mensen zien we vooral wat er níét goed gaat. Maar misschien gedraagt die SUV-bestuurder zich op andere gebieden wel veel duurzamer dan jij. “Het is belangrijk te weten dat jij niet de enige bent die iets wil doen. Hoe meer je denkt dat anderen om het klimaat geven – burgers, maar ook bedrijven en overheden – hoe aanstekelijker dat werkt.”

Wat ecostress is helemaal zo slecht niet, zeggen klimaatpsychologen, zolang je je zorgen, schaamte en schuldgevoelens weet om te zetten in iets positiefs. Doe er iets mee. Bouman: “Onderzoek suggereert dat mensen die om duurzaamheid geven, wat er dus veel lijken te zijn, gelukkig worden van duurzaam handelen. Het maakt dat ze zich goed voelen over zichzelf.” In actie komen voor het klimaat levert dus ook iets op voor jezelf.

Bronnen:

https://www.nemokennislink.nl/publicaties/niks-mis-met-een-beetje-klimaatstress/

Niks mis met een beetje klimaatstress (Kennislink)

Een schuldgevoel als je een vliegreis boekt? Het is een ongemakkelijke emotie, maar ook een nuttige. Ecostress kan aanzetten tot klimaatvriendelijker gedrag. “Dat is de constructieve kant ervan: eco-emoties kunnen motiverend werken.”

Eerste hulp bij klimaatstress

Na twee zomers kamperen in je tentje in Nederland wil je eindelijk weer eens op een verre vliegvakantie. Maar je schaamt je om het aan anderen te vertellen. Wil je lang douchen, maar vindt jouw partner dat niet goed voor het milieu? Twijfel jij ook weleens aan wat je nou echt kan doen voor een beter klimaat en ben je daar soms gestrest over? Of valt het in jouw ogen allemaal wel mee? In de inspiratiesessie ‘Eerste hulp bij klimaatstress’ op donderdag 13 oktober gaan we in gesprek over persoonlijke ervaringen met klimaatverandering. Houd je hoofd koel en ontdek samen met klimaatpsycholoog Jeanine Pothuizen hoe je het beste omgaat met emoties rondom het klimaat. Lees meer en reserveer tickets

Er was een tijd waarin iedereen zoveel energie, kleding en voedsel kon gebruiken als maar voorhanden was. Dat kan nu nog steeds, mits je een goedgevulde bankrekening hebt, maar er is wel wat veranderd. Een hamburger eten zonder schuldgevoel lukt negen procent van de Nederlanders niet meer. Stedentripje met het vliegtuig? Twaalf procent van de Nederlanders voelt zich daar slecht over. Toegegeven: de overgrote meerderheid heeft die schuldgevoelens niet, maar dat betekent niet dat klimaatverandering hen koud laat. Volgens het CBS maakt driekwart van de bevolking zich zorgen over de gevolgen van klimaatverandering voor toekomstige generaties.

Nooit eerder waren we ons zó bewust van de impact van onze leefstijl op de planeet. Op de redactie van NEMO Kennislink ervaren we het ook. Werkend aan dit thema over klimaat en energie zijn we steeds meer gaan nadenken over onze eigen keuzes. “Vroeger had ik nooit last van vliegschaamte”, merkte een redacteur peinzend op. Bij een andere collega schiet elke keer als hij iets weggooit in de vuilnisbak dezelfde gedachte door het hoofd: “Weer afval.”

Berichten over stijgende zeespiegels, bosbranden en overstromingen als gevolg van een samenleving die draait op kolen en olie, maken bij meer mensen ongemakkelijke emoties los. Piekeren, schuldgevoelens, schaamte, boosheid, moedeloosheid; klimaatpsychologen scharen het onder de noemer ‘ecostress’ of ‘klimaatstress’. Wat moeten we met die verwarrende emoties?

Bezorgd over het klimaat

‘s Nachts verlamd van angst wakker liggen, denkend aan een naderende apocalyps? Zó serieus hoeft ecostress niet te zijn. Ja, er zijn mensen die diep ongelukkig worden van de groeiende klimaatproblemen en daar professionele hulp voor zoeken. Maar bij het gros van de eco-emoties gaat het volgens Thijs Bouman, omgevingspsycholoog aan de Rijksuniversiteit Groningen, bijvoorbeeld om worry, bezorgdheid. Mensen zijn – vaak terecht – bezorgd om bijvoorbeeld de natuur of de toekomst voor hun kleinkinderen. In wezen is dat een goed teken. We maken ons zorgen over dingen die ons aangaan, waar we waarde aan hechten. “Deze gevoelens illustreren dat klimaatverandering en de consequenties die eraan vastzitten, belangrijke thema’s voor veel mensen zijn.”

Er is dus ook een groep mensen bij wie de klimaatcrisis totaal geen emoties oproept: 25 procent van de Nederlanders is niet bezorgd. Waarom niet? Volgens Bouman zijn er verschillende redenen. “Misschien hechten deze mensen weinig waarde aan natuur en milieu. Of ze zijn er wel mee begaan, maar zien de dreiging van klimaatverandering niet. Het kan ook zijn dat mensen meer in het hier en nu leven en denken ‘het zal allemaal wel’.”

Motiverende gevoelens

Bouman onderzoekt wat die andere groep mensen, die zich wél betrokken voelt bij het probleem, motiveert om in actie te komen. Daarbij richt hij zich ook op schuldgevoelens die naar boven kunnen komen als iemand minder duurzaam handelt dan hij of zij eigenlijk zou willen. Bouman: “Je schuldig voelen is erkennen dat jouw gedrag consequenties heeft voor iets wat je belangrijk vindt, of wat door de maatschappij belangrijk wordt gevonden.”

Klimaatstress wordt meestal als iets slechts gezien, iets waardoor mensen zich machteloos voelen en denken ‘dit gaan we nooit oplossen’ en daarom liever wegkijken. Maar het kan ook anders gaan. Psychologen vermoeden dat een zekere mate van angst en stress nodig is om in actie te komen. Bij actie kun je denken aan klimaatbewuster leven, zoals korter douchen of vegetarisch eten, maar ook aan demonstreren of ‘groen’ overheidsbeleid steunen. Bouman: “Dat is de constructieve kant ervan, dat ecostress motiverend kan werken.”

Vliegschaamte

Bij vliegschaamte lijkt dat het geval, blijkt uit het promotieonderzoek van onderzoeker Nadja Zeiske aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij liet een paar honderd Nederlanders vragenlijsten invullen over hun (toekomstig) vlieggedrag en opvattingen erover. Deelnemers die aangaven vliegschaamte te ervaren, waren vaker bereid om in de toekomst minder te vliegen en wilden het vliegtuig best vervangen door bus of trein.

“De link tussen vliegen en klimaatverandering is zo vaak aangehaald in de media en maatschappij, dat het een morele kwestie is geworden”, zegt Zeiske. Nog niet zo heel lang geleden was de keuze voor vervoer puur praktisch. Was vliegen het snelst, goedkoopst of gemakkelijkst, dan koos je voor het vliegtuig. Nu niet meer: vliegen staat inmiddels bekend als een onduurzame manier van reizen. Vanuit moreel perspectief is zo min mogelijk vliegen het juiste om te doen. Mensen die met schaamte op het vliegtuig stappen, hebben die standaard geïnternaliseerd, maar voldoen er niet aan. Zeiske: “Hier komt schaamte vandaan: het gevoel dat je iets immoreels hebt gedaan.” Geen fijn gevoel, maar in principe is het een nuttige emotie. “Schaamte kan iemand ertoe aanzetten ander gedrag te vertonen, om weg te komen van dat nare gevoel.”

Aan schaamte aanwakkeren zit echter ook een risico. Om dat vervelende gevoel te omzeilen kunnen mensen redenen gaan bedenken waarom hun gedrag wel oké is. ‘Hoezo niet vliegen? Die vlucht gaat sowieso. En dat vlees ligt toch al in het schap? Als ik het niet eet, doet iemand anders het wel.’ In plaats van de bevolking schaamte aan te praten, wat niet erg ethisch is, zouden beleidsmakers ook op het positieve kunnen inspelen, denkt Zeiske. “Zeg niet alleen wat er verkeerd is aan vliegen, maar biedt een oplossing , een alternatief.” Ze zegt het zuchtend, want dat is nou juist het complexe bij het klimaatprobleem. Een trein naar Barcelona die twee keer zo veel kost als de vlucht, is geen oplossing. En voor wie familie wil opzoeken in Canada, bestaat er geen alternatief voor een intercontinentale vlucht.

Actie die ertoe doet

Wat Zeiske mat bij haar deelnemers was de bereidheid om minder te vliegen. Duurzamere keuzes maken begint met een intentie, maar de stap naar doen is niet makkelijk. Hoeveel we ook om het milieu geven, op weg naar ‘groen doen’ lopen veel mensen tegen barrières op. Waardeconflicten, om maar iets te noemen. Ook al is duurzaamheid voor velen een belangrijk thema, we vinden geld, comfort, plezier en zekerheid bijvoorbeeld ook belangrijk. Al die waarden verenigen in je gedrag lukt vaak niet.

Als je om je heen weinig duurzaams ziet gebeuren, is het makkelijk om te denken dat alleen jij om het klimaat geeft.

Ecostress kan bovendien alleen aanzetten tot klimaatbewuster leven als mensen het gevoel hebben dat hun duurzame actie ertoe doet. Stel: jij neemt met je goede bedoelingen de trein, maar ziet op straat overal slurpende SUV’s rijden. Bouman: “Op zo’n moment kun je denken dat je er alleen voor staat. Als je om je heen weinig duurzaams ziet gebeuren, is het makkelijk om te denken dat het niemand wat kan schelen. Je denkt dat jij meer om het klimaat geeft dan anderen, terwijl dat niet het geval hoeft te zijn.” Bij andere mensen zien we vooral wat er níét goed gaat. Maar misschien gedraagt die SUV-bestuurder zich op andere gebieden wel veel duurzamer dan jij. “Het is belangrijk te weten dat jij niet de enige bent die iets wil doen. Hoe meer je denkt dat anderen om het klimaat geven – burgers, maar ook bedrijven en overheden – hoe aanstekelijker dat werkt.”

Wat ecostress is helemaal zo slecht niet, zeggen klimaatpsychologen, zolang je je zorgen, schaamte en schuldgevoelens weet om te zetten in iets positiefs. Doe er iets mee. Bouman: “Onderzoek suggereert dat mensen die om duurzaamheid geven, wat er dus veel lijken te zijn, gelukkig worden van duurzaam handelen. Het maakt dat ze zich goed voelen over zichzelf.” In actie komen voor het klimaat levert dus ook iets op voor jezelf.

Bronnen:

https://www.nemokennislink.nl/publicaties/niks-mis-met-een-beetje-klimaatstress/

Klimaatverandering, maar dan níet door de mens (Kennislink)

De mens is kampioen klimaatverandering. Maar ook zonder ons toedoen zou het klimaat van de planeet veranderen door bijvoorbeeld de stand van de aardas en de activiteit van de zon. Dit zijn argumenten die ontkenners van het klimaatprobleem vaak misbruiken. NEMO Kennislink zet enkele invloeden op een rij, van korte tot lange termijn, en kijkt hoe ze uitpakken voor de aarde.

Wat is klimaat?

‘Klimaat is wat je verwacht, weer is wat je krijgt’, luidt een gezegde. Het lijkt hierbij alsof het klimaat een soort ‘belofte voor de toekomst’ is die het weer kan waarmaken, of niet – natuurlijk régent het net op die dag dat er zon werd voorspeld…

In werkelijkheid werkt het andersom. Het klimaat is de ‘samenvatting’ van het weer in het verleden, waarbij je kijkt naar zaken als de gemiddelde temperatuur of gemiddelde hoeveelheid regen die er viel in een bepaalde periode. Veel meteorologische instituten – ook het Nederlandse KNMI – gebruiken voor het klimaat een periode van 30 jaar. Dat is een arbitraire keuze, maar er zit een redenatie achter. Zou je een kortere periode nemen dan sijpelen langzame weerfenomenen zoals El Niño – die jarenlang voor ‘afwijkend’ weer zorgen – door in de klimaatdefinitie, zou je een langere periode nemen dan vallen snelle klimaatveranderingen (zoals we die nu meemaken) niet op.

Het zijn plaatjes waar de Hollandse nostalgicus warm van wordt. Hendrick Avercamp schilderde rond 1608 dit Nederlandse sneeuw- en ijslandschap waarin mensen druk schaatsen, ijsvissen en met complete paardensleeën het ijs op gaan.

Door steeds mildere winters is de kans op dit soort massale ijspret in ons land nu kleiner, en dat komt hoofdzakelijk door de mens zelf. Het is voor de wetenschap klip en klaar dat ons klimaat verandert door de steeds grotere uitstoot van broeikasgassen door de mens. Want niet alleen de wereldwijde temperatuur breekt records, na een dip in het coronajaar 2020 was de uitstoot nooit zo hoog als in 2021, schrijft het Internationale Monetaire Fonds.

Toch is dit niet het hele verhaal, want ook de planeet en natuur zelf doen aan klimaatverandering. Dramatische gebeurtenissen zoals vulkaanuitbarstingen veranderen het klimaat abrupt, andere effecten – zoals de verandering van de stand van de aardas – zijn subtieler maar kunnen lang doorwerken, mede doordat oceanen en ijskappen die de effecten langdurig kunnen versterken. Welke niet-menselijke factoren werken door op ons klimaat?

Vlekken op de zon

Het is dat er nog geen Elfstedentocht wás, maar anders hadden we tussen de jaren 1500 en 1800 waarschijnlijk veel vaker het sein ‘It giet oan’ gekregen van de organisatie dan de afgelopen eeuw het geval was (er waren sinds de eerste officiële editie in 1909 vijftien Elfstedentochten). In Europa en ook Noord-Amerika werden tussen de 16e en 19e eeuw koude winters gemeld, met veel sneeuw en dichtgevroren rivieren en zeeën. Het wordt de Kleine IJstijd genoemd.

Zou dat iets te maken hebben gehad met de geringe activiteit van de zon in die tijd? Al vanaf de 17e eeuw bestuderen astronomen waaronder Giovanni Domenico Cassini de zon en tellen ‘donkere vlekken’ die soms op het oppervlak verschijnen. Tussen 1645 en 1715 liet de zon nauwelijks van deze zonnevlekken zien. Het wordt het Maunderminimum genoemd, naar de astronomen Edward en Annie Maunder die het ontdekten. Het absolutie minimum lag tussen 1672 en 1699, toen ze minder dan 50 vlekken telden, tegenover de 50.000 vlekken die normaal zijn voor zo’n periode.

Het is niet gek dat onderzoekers het verband proberen te leggen tussen het aantal zonnevlekken en het klimaat op aarde. Zonnevlekken ontstaan als de warmtetoevoer vanuit het binnenste van de ster voor de periode van enkele dagen of weken stokt door magnetische verstoringen op het oppervlak. Het beïnvloedt de totale hoeveel energie die de zon uitstraalt.

Toch is het verband tussen het Maunderminimum en de Kleine IJstijd geen uitgemaakte zaak. “Twintig jaar geleden waren onderzoekers nog vrij zeker dat het de verstoorde zonnecyclus was”, zegt klimaatonderzoeker Pepijn Bakker van de Vrije Universiteit in Amsterdam. Maar sindsdien is er twijfel gerezen over de theorie. Het effect van zonnevlekken op de totale hoeveelheid zonne-energie is beperkt, zo’n 0,1 procent.

Een ander ‘probleem’ is dat de Kleine IJstijd geen wereldwijd fenomeen lijkt te zijn geweest, terwijl je dat wel verwacht als je het aan de zon toeschrijft. Door naar onder andere boomringen of diepe ijslagen te kijken, kunnen onderzoekers het weer van eeuwen geleden reconstrueren. Daaruit blijkt dat het in andere werelddelen waarschijnlijk niet veel kouder was. Sterker, het lijkt daar zelfs iets warmer te zijn geweest.

Mislukte oogsten door het uitbarsten van een ‘vuurberg’

1816 was een jaar zonder zomer. In delen van de Verenigde Staten vroor en sneeuwde het in augustus, de Europese zomer was op sommige plekken ruim drie graden kouder dan gemiddeld. Ons continent werd geteisterd door ongewoon veel regen. Oogsten mislukten met hongersnoden als gevolg. De Leydse Courant speculeert in juli van dat jaar: “Men schrijft de geheel ongewoone weergesteldheid […] aan een of anderen buitengewonen natuurschok [toe], misschien aan eene groote aardbeeving, of het uitbarsten van eenen vuurberg op eenig punt des Aardrijks toe […].”

Later blijkt dat die vuurberg in het huidige Indonesië stond. Daar barst op 10 april 1815 de Tambora-vulkaan uit. Met een kracht van ruim twee miljoen keer de atoombom die de Japanse stad Hiroshima verwoestte en een klap die mensen naar verluidt tot op Sumatra horen (2600 kilometer verderop) spuwt de Tambora zo’n 200 kubieke kilometer stof en as de atmosfeer in. Het stof blokkeert zonlicht en beïnvloedt het weer op globale schaal.

Deze effecten kunnen jaren aanhouden, zegt klimaatwetenschapper Bakker. Ook de koude periode in Europa en de Verenigde Staten tussen de 16e en 19e eeuw – de Kleine IJstijd – kan te wijten zijn geweest aan (een reeks van) vulkaanuitbarstingen, wellicht in combinatie met versterkende effecten zoals veranderende zeestromingen of aangroeiend ijs op zee. “Wetenschappers discussiëren nog over de vraag of het vulkanen waren, maar klimaatmodellen laten zien dat dit een mogelijke verklaring is”, zegt hij.

Een tollende planeet

De aarde is een tol die eens in de 24 uur ronddraait. Het is ook een scheve tol. Doordat de aardas zo’n 23 graden gekanteld is krijgt het noordelijk halfrond in onze zomer het meeste zonlicht, in de winter krijgt het zuidelijk halfrond meer zonneschijn. Dit is de veroorzaker van seizoenen. Maar er zijn ook subtiele veranderingen in de stand van de aardas en de baan van de planeet om de zon en ze beïnvloeden waarschijnlijk het klimaat. De Servische geofysicus Milutin Milanković ontdekte in de jaren 20 van de vorige eeuw drie effecten.

De baan die de aarde in een jaar om de zon beschrijft is niet perfect rond, maar een ellips (een afgeplatte cirkel). Over de loop van 100.000 jaar verandert de vorm van de aardbaan onder invloed van de zwaartekracht van andere planeten. Het ene moment is de aardbaan een ellips, het andere moment is het nagenoeg een cirkel. Bij een grote zogenoemde excentriciteit (de mate van ‘ellipsvormigheid’) krijgt de aarde op bepaalde momenten in het jaar meer of juist minder energie van de zon.

De eerdergenoemde kanteling van de aardas (die verantwoordelijk is voor de seizoenen) is niet stabiel. Hij schommelt over de loop van 41.000 jaar tussen 22 en 24 graden, waarbij een grotere kanteling extremere seizoenen veroorzaakt.

Tot slot is er een zogenoemde precessie van de aardas. Dit kun je het best vergelijken met een tol die je op de vloer laat draaien: de tol staat niet perfect rechtop maar maakt een langzame ‘cirkelbeweging’. Bij een tol duurt dit enkele seconden, bij de aarde duurt dit 26.000 jaar.

Milanković had niet genoeg meetgegevens om te bewijzen dat ‘zijn’ cycli invloed hadden op het klimaat. Tegenwoordig zijn er aanwijzingen dat deze cycli samenhangen met het begin van ijstijden, die met een zekere regelmaat voorkomen.

Op zichzelf zijn de effecten van de Milanković-cycli waarschijnlijk niet genoeg om een ijstijd te veroorzaken, maar ze worden versterkt door processen op aarde. Extra ijs en sneeuw reflecteren makkelijk (warmte)straling naar de ruimte, waardoor het plaatselijk kouder wordt en er nóg meer ijs ontstaat. Een ijstijd is geboren. Zo kunnen de cycli wellicht een ‘startpunt’ voor langdurige klimaatveranderingen zijn.

De 1,2 kilometer grote Barringer Crater in Arizona in de Verenigde Staten ontstond zo’n 50.000 jaar geleden door de inslag van een meteoriet van pakweg 50 meter groot.

Kosmische knallen

Het schemert nog in de koude ochtend van het Russische Tsjeljabinsk. Auto’s wachten voor het stoplicht, het landschap is bedekt met een laagje oude sneeuw. Dan verschijnt er een lichtgevende punt aan de hemel. Steeds feller begint deze een spoor te trekken aan de blauw-oranje ochtendhemel. Het voorval duurt een seconde of vijftien. Het laat een spoor van vuur en rook achter in de atmosfeer, en een ravage in de stad. Ruiten springen en meer dan duizend mensen raken gewond door rondvliegende objecten en scherven.

De meteoriet die op 15 februari 2013 boven Tsjeljabinsk grotendeels opbrandt en ontploft had waarschijnlijk een diameter van zo’n 20 meter. Het was de grootste (bekende) meteoriet die de afgelopen eeuw viel. Maar in het verleden zijn er grotere meteorieten gevallen met veel grotere gevolgen, ook voor het klimaat.

Een knoepert van een meteoriet was het tien kilometer grote exemplaar dat 66 miljoen jaar geleden in het huidige Mexico neerkwam met een snelheid van twintig kilometer per seconde. Als je de knal uitdruk in ‘Hiroshima-bommen’ dan kom je op 4,5 miljard exemplaren. Het weer is meteen van slag. Eerst lijkt het op aarde maandenlang warmer te zijn geworden, mede door bosbranden op wereldwijde schaal. Maar daarna koelt de planeet sterk af omdat er grote hoeveelheden zwavel, koolstofdioxide en stofdeeltjes in de aardatmosfeer terechtkomen. Zonlicht bereikt nauwelijks nog het aardoppervlak, waardoor temperaturen jaren, mogelijk tientallen jaren dramatisch dalen.

Als de lucht eindelijk geklaard is, zijn de omstandigheden op de planeet waarschijnlijk nog voor duizenden jaren verstoord. “Het aardse systeem kan normaal gesproken best tegen een stootje maar het is nu dusdanig uit het lood geslagen dat het lang duurt voordat het een nieuw evenwicht vindt. Er is een enorme hoeveelheid leven uitgestorven (deze inslag betekent het einde van de dinosauriërs – red.). Dat heeft invloed op het klimaat, samen met bijvoorbeeld de aangroei van poolkappen en veranderde zeestromingen”, zegt Bakker.

Tektoniek en gebergtevorming

Als je zo’n 200 miljoen jaar geleden naar een globe van de aarde zou kijken dan zou je verrast zijn door zijn eenvoud. Europa, Amerika en Afrika zijn nergens te bekennen. In plaats daarvan zijn alle huidige continenten samengeveegd in een ‘supercontinent’ dat Pangea heet. De rest van de aardbol is oceaan.

Het oppervlak van de aarde is verdeeld in zo’n zeven of acht aardplaten (meestal met een eigen continent) die min of meer los van elkaar kunnen bewegen. Dat gaat traag, in de orde van centimeters per jaar, maar deze zogenoemde plaattektoniek heeft grote invloed op het klimaat van onze planeet. Het kan zeestromingen veranderen die het klimaat sterk beïnvloeden (Europa heeft een relatief mild klimaat door de Golfstroom die warm water uit de Golf van Mexico aanvoert).

Plaattektoniek creëert ook andere effecten op het klimaat. Aan de randen van de platen is er veel vulkanisme (die ook invloed hebben op het klimaat, zie Mislukte oogsten door het uitbarsten van een ‘vuurberg’) en het kan uitgebreide bergketens vormen. Klimaatwetenschapper Bakker zegt dat het ontstaan van bergen de hoeveelheid koolstofdioxide in de atmosfeer naar beneden brengt. Dit is het broeikasgas dat warmte als het ware vasthoudt. “Gebergtevorming stuwt doorgaans diepe aardlagen op waarbij silicarijk gesteente zoals olivijn aan het oppervlak komt dat koolstofdioxide uit de atmosfeer kan opnemen”, zegt hij. “Er zijn verbanden gevonden tussen de hoeveelheid gebergtevorming en de concentratie broeikasgassen in de atmosfeer.”

Tektonische processen kunnen de aarde zowel opwarmen als afkoelen over lange periodes. Zo koppelen wetenschappers de relatief koele periode waarin het aardse klimaat zich de laatste vijftig miljoen jaar bevindt aan het sluiten van de zeeverbindingen tussen Noord- en Zuid-Amerika bij Panama en het openen van een passage tussen het zuidelijke puntje van Zuid-Amerika en Antarctica.

En wat doet de mens?

Nog nooit werd in Nederland een temperatuur boven 40 graden gemeten, totdat officiële thermometers in het Brabantse Gilze-Rijen op 24 juli 2019 40,7 graden aangaven. Deze zomer was het Verenigd Koninkrijk aan de beurt: ook daar werd voor het eerst meer dan 40 graden geregistreerd. Goed, dat zijn weerincidenten die lastig een-op-een aan klimaatverandering te koppelen zijn, maar kijk je naar de wereldwijde jaargemiddeldes dan hoef je geen wetenschapper te zijn om te snappen dat er iets aan de hand is: de zeven warmste jaren (sinds betrouwbare metingen vorige eeuw begonnen) vonden allemaal ná 2015 plaats.

Het is een klimaatfactor van jewelste: de mens die op grote schaal broeikasgassen uitstoot zoals koolstofdioxide. Eigenhandig verhoogden we sinds de industriële revolutie midden achttiende eeuw de hoeveelheid koolstofdioxide in de atmosfeer van een kleine 0,03 procent naar ruim 0,04 procent. Dat líjkt niet zo indrukwekkend, maar koolstofdioxide is efficiënt in het vasthouden van zonnewarmte en het is op aarde sindsdien ruim een graad warmer. Wetenschappers schreven jarenlang rapporten met ‘voorzichtige’ woorden over de menselijk invloed. Inmiddels kun je het niet meer mis verstaan, het laatste IPCC-rapport uit 2021 (van het klimaatpanel van de Verenigde Naties) noemt de menselijk invloed ondubbelzinnig en ziet een bijna-lineair verband tussen de totale hoeveelheid koolstofdioxide die de mens uitstootte en de temperatuurstijging op aarde.

Goed, een graad – of desnoods een paar graden – warmer, moeten we ons daar zo druk over maken? Toch wel. De opwarming betekent niet dat je hetzelfde weer behoudt en daar simpelweg een graad bovenop telt. Via extra verdamping van (zee)water en afwijkende atmosfeerstromingen zorgt deze klimaatverandering voor hogere kansen op allerhande extreem weer. Van zeer hoge temperaturen, tot extreme droogte en extreme regenval. Het is dus niet zo dat we er simpelweg een paar mooie stranddagen per jaar bij krijgen.

Bronnen

  • Lovejoy S., What is Climate?, Eos, Transactions American Geophysical Union (2 januari 2013), DOI:10.1002/2013EO010001
  • Von der Heydt A. et al., Quantification and interpretation of the climate variability record, Global and Planetary Change (februari 2021), DOI:10.1016/j.gloplacha.2020.103399
https://www.nemokennislink.nl/publicaties/klimaatverandering-maar-dan-niet-door-de-mens/

Een Europees besparingsplan voor gas (Volt Nederland)

De zomer van 2022 bleek opnieuw een zomer waarin het ene na het andere hitterecord sneuvelde. Al jaren confronteert de wetenschap ons met deze problematische trend, maar nooit eerder waren de gevolgen van klimaatverandering zo desastreus als nu. Heel Europa kampte de afgelopen maanden met bosbranden en ernstige droogte. Niet alleen het zuiden werd getroffen, zelfs het Verenigd Koninkrijk ontkwam er niet aan. De gevolgen van klimaatverandering waren bovendien nog heftiger buiten Europa, nota bene in delen van de wereld die qua uitstoot van broeikasgassen verbleken bij ons eigen continent of de Verenigde Staten. In Pakistan staat het water de bevolking letterlijk aan de lippen, wat inmiddels meer dan duizend mensen het leven heeft gekost. In India vielen in het voorjaar driehonderd doden tijdens een hittegolf. De wereld staat letterlijk in brand. Deze crises laten ons inzien dat het geen vraag meer is of we vóór 2025 het pad naar lagere emissies in moeten slaan om zo als Europa in 2040 het eerste klimaatneutrale continent te worden. Het is simpelweg een kwestie van moeten. De tijd van ontkennen, bekvechten en wegkijken is voorbij.

Laten we beginnen bij de basis: de verbranding van aardolie, aardgas en steenkool vormen samen met methaan − met name veroorzaakt door landbouw en het weglekken van aardgas − de drijvende kracht achter door de mens veroorzaakte klimaatverandering. Onze huidige manier van leven is totaal uit balans met de natuur en de ecologische grenzen van onze planeet. Dit jaar hebben we alle grondstoffen die de aarde per jaar kan leveren al op 28 juni verbruikt. In zes maanden tijd dus. Het is niet te verkroppen dat we onze consumptiepatronen − en grote multinationals hun productiepatronen en winstbejag − bovengeschikt hebben gemaakt aan het belang van een schone leefomgeving. Dat we nog altijd geen halt toegeroepen hebben aan alle vluchten die dagelijks opstijgen van Amsterdam naar Brussel, of naar andere bestemmingen die per trein bereikt kunnen worden. En dat onze leiders zich in de huidige energiecrisis, bezweken onder geopolitieke druk van Poetin, hebben laten verleiden tot het vervangen van fossiel aardgas door andere fossiele energiebronnen zonder maximaal in te zetten op verduurzaming. 

Als het aan Volt had gelegen, had een strategisch autonoom Europa ons eerder op het pad naar klimaatneutraliteit en onafhankelijkheid van Rusland gezet. Geconfronteerd met de huidige energiecrisis is er nu in ieder geval geen ontkomen meer aan om deze weg alsnog versneld te bewandelen. Schouder aan schouder, als een eensgezind Europa, waarin iedereen verantwoordelijkheid draagt voor het toegroeien naar een nieuwe duurzame economie. De politiek is hierin als eerste aan zet.

Het is tijd voor een ambitieus Europees gasbesparingsplan. Zo verlagen we enerzijds de kosten en nemen we de drijfveer weg om aardgas te vervangen door andere fossiele brandstoffen. Anderzijds zetten we in op een eerlijke, solidaire verdeling van het nog beschikbare aardgas tussen Europese landen. Daarvoor is een gezamenlijk afschakelplan nodig, om zo paniekvoetbal in de toekomst te voorkomen. Hierin mogen bedrijven specialiseren en winst maken, maar het is wel zaak om maximaal te sturen op het vergroenen van de industrie die nu nog te vaak draait op fossiel. Het is belangrijk dat we eindelijk duidelijke keuzes maken, zoals het verbieden van bepaalde vluchten zodra in 2030 de hoeveelheid internationale spooraansluitingen is verdubbeld. Dit geldt ook voor de inpassing van andere duurzame alternatieven zoals bioplastics en biogrondstoffen, groen staal, super batterijen, een circulaire landbouw en groene waterstof. We moeten alles op alles zetten om als Europa koploper te worden! 

Daarvoor zijn een aantal zaken heel belangrijk, zoals het beschermen van onze Europese markt tegen niet-duurzame producten van buitenaf (zoals de EU wil doen met het CBAM) en het creëren van een gelijk speelveld tussen de lidstaten. Iedere lidstaat moet binnen dezelfde tijd aan dezelfde eisen voldoen. Doelen verhoog je gezamenlijk. Alleen op die manier bied je het bedrijfsleven voldoende perspectief om zo snel mogelijk te verduurzamen. Tot slot is Volt groot voorstander van het Zweedse voornemen om op consumptie gebaseerde uitstoot op te nemen in de nationale klimaatdoelen. Hiermee wordt Zweden het eerste land ter wereld dat de CO2-uitstoot van buitenlandse producten meerekent in hun ambitie om de klimaatdoelen te halen.

De klimaattransitie kan alleen slagen op basis van stevige onderlinge solidariteit. Tussen burgers, Europese lidstaten en continenten. Als het aan Volt ligt, laten we dan ook niemand achter in deze enorme omslag. Grote bedrijven en vermogenden nemen hun verantwoordelijkheid ten opzichte van huishoudens met de kleinste portemonnee. Er moet een eerlijkere verdeling van welvaart komen om de toekomst van onze planeet veilig te stellen. Europese lidstaten die sterk afhankelijk zijn van Russisch gas worden volop gesteund door lidstaten die hier minder last van hebben. En het globale noorden stelt zich eindelijk solidair op richting het zuiden. Dit is de meest efficiënte, effectieve en bovendien enige manier waarop we van deze transitie tot een succes kunnen maken.

https://voltnederland.org/blog/een-europees-besparingsplan-voor-gas