Verzekeraars keren jaarlijks 277 miljoen uit aan weerschade (Capels Dagblad)

Verzekeraars keren sinds 2007 gemiddeld 277 miljoen euro uit aan weergerelateerde schade aan gebouwen en auto's. Dat meldt het Verbond van Verzekeraars op basis van cijfers uit de Klimaatmonitor.

Gemiddeld genomen is Noord-Brabant de provincie met de meeste schade die te maken heeft met weersomstandigheden, gevolgd door Zuid-Holland. Schade door storm, die bijna de helft van weergerelateerde schade vormt, is vooral groot in de kustgebieden met dichte bebouwing. Ook veroorzaken eenmalige weersextremen als een enorme hagelbui veel schade.

De Klimaatmonitor combineert gegevens over storm, hagel, neerslag, vorst en natuurbranden met de totale schade aan huizen, bedrijfspanden en voertuigen. De monitor moet verzekeraars helpen bij het beter inschatten van de risico's op schade voor hun klanten. Zo wil het verbond de schade door extreem weer en klimaatverandering tegengaan of beter kunnen ondervangen.

Algemeen directeur Richard Weurding wil met de monitor ook het debat over de kosten van klimaatverandering in een breder perspectief plaatsen. Volgens hem moet er een gerichte investering komen waardoor Nederland zich nu, maar zeker ook in de toekomst staande kan houden. "Als wij niets doen, dan kan dit bedrag toenemen met meer dan 250 miljoen euro", aldus de directeur.

In de eerste editie van de monitor is gebruikgemaakt van goed vergelijkbare schadecijfers: gebouwen en auto’s. Omzetschade zit daar nog niet bij, dat bijvoorbeeld kan ontstaan als gevolg van verminderd transport over de grote rivieren door lage waterstanden. Ook agrarische schade wordt niet meegeteld. Daarnaast is er onverzekerde schade, onder meer door een versterkte bodemdaling, overstroming van de grote rivieren, of schade aan natuur. In de komende jaren krijgen deze schadetypes ook een plek in de Klimaatmonitor, waar onder andere het KNMI, Wageningen University & Research en Rijkswaterstaat aan meewerken.

https://capelsdagblad.nl/landelijk/verzekeraars-keren-jaarlijks-277-miljoen-uit-aan-weerschade

Verzekeraars keren jaarlijks 277 miljoen uit aan weerschade (Voorburgs Dagblad)

Verzekeraars keren sinds 2007 gemiddeld 277 miljoen euro uit aan weergerelateerde schade aan gebouwen en auto's. Dat meldt het Verbond van Verzekeraars op basis van cijfers uit de Klimaatmonitor.

Gemiddeld genomen is Noord-Brabant de provincie met de meeste schade die te maken heeft met weersomstandigheden, gevolgd door Zuid-Holland. Schade door storm, die bijna de helft van weergerelateerde schade vormt, is vooral groot in de kustgebieden met dichte bebouwing. Ook veroorzaken eenmalige weersextremen als een enorme hagelbui veel schade.

De Klimaatmonitor combineert gegevens over storm, hagel, neerslag, vorst en natuurbranden met de totale schade aan huizen, bedrijfspanden en voertuigen. De monitor moet verzekeraars helpen bij het beter inschatten van de risico's op schade voor hun klanten. Zo wil het verbond de schade door extreem weer en klimaatverandering tegengaan of beter kunnen ondervangen.

Algemeen directeur Richard Weurding wil met de monitor ook het debat over de kosten van klimaatverandering in een breder perspectief plaatsen. Volgens hem moet er een gerichte investering komen waardoor Nederland zich nu, maar zeker ook in de toekomst staande kan houden. "Als wij niets doen, dan kan dit bedrag toenemen met meer dan 250 miljoen euro", aldus de directeur.

In de eerste editie van de monitor is gebruikgemaakt van goed vergelijkbare schadecijfers: gebouwen en auto’s. Omzetschade zit daar nog niet bij, dat bijvoorbeeld kan ontstaan als gevolg van verminderd transport over de grote rivieren door lage waterstanden. Ook agrarische schade wordt niet meegeteld. Daarnaast is er onverzekerde schade, onder meer door een versterkte bodemdaling, overstroming van de grote rivieren, of schade aan natuur. In de komende jaren krijgen deze schadetypes ook een plek in de Klimaatmonitor, waar onder andere het KNMI, Wageningen University & Research en Rijkswaterstaat aan meewerken.

https://voorburgsdagblad.nl/landelijk/verzekeraars-keren-jaarlijks-277-miljoen-uit-aan-weerschade

Zó veel keren verzekeraars jaarlijks uit aan weerschade (Metronieuws)

https://www.metronieuws.nl/wp-content/uploads/2021/03/schade-door-storm.jpg

Stormt het in Nederland, of valt er extreem veel hagel? Dan zijn er twee zekerheden: de eerste is dat social media bomvol foto’s staat van onheilspellende wolken/omgewaaide bomen/stenen van hagel en als tweede dat er heel veel claims bij de verzekeraars binnenkomen. En die lopen behoorlijk in de papieren, elk jaar weer.

Twitter wordt niet geladen omdat je geen toestemming hebt gegeven. Klik hier om het aan te passen.
Wel toestemming gegeven maar niet getoond, herlaad de pagina.

Before the #storm #Scheveningen #denhaag #Nederland pic.twitter.com/U3Zvw5sBZA

— gabi (@gabigodutch) June 12, 2020

Verzekeraars keren sinds 2007 gemiddeld 277 miljoen euro uit aan weergerelateerde schade aan gebouwen en auto’s. Dat meldt het Verbond van Verzekeraars op basis van cijfers uit de Klimaatmonitor.

Weerschade

Twitter wordt niet geladen omdat je geen toestemming hebt gegeven. Klik hier om het aan te passen.
Wel toestemming gegeven maar niet getoond, herlaad de pagina.

Omgevallen boom blokkeert de weg N279 / Bosscheweg #Erp Noord-Brabant Natuur http://t.co/LmHPfoQI9y pic.twitter.com/ms3q5OTqsb

— Hardnieuws (@hardnieuwsnl) December 27, 2014

Gemiddeld genomen is Noord-Brabant de provincie met de meeste schade die te maken heeft met weersomstandigheden, gevolgd door Zuid-Holland. Schade door storm, die bijna de helft van weergerelateerde schade vormt, is vooral groot in de kustgebieden met dichte bebouwing. Ook veroorzaken eenmalige weersextremen als een enorme hagelbui veel schade.

De Klimaatmonitor combineert gegevens over storm, hagel, neerslag, vorst en natuurbranden met de totale schade aan huizen, bedrijfspanden en voertuigen. De monitor moet verzekeraars helpen bij het beter inschatten van de risico’s op schade voor hun klanten. Zo wil het verbond de schade door extreem weer en klimaatverandering tegengaan of beter kunnen ondervangen.

Gerichte investering

Algemeen directeur Richard Weurding wil met de monitor ook het debat over de kosten van klimaatverandering in een breder perspectief plaatsen. Volgens hem moet er een gerichte investering komen waardoor Nederland zich nu, maar zeker ook in de toekomst staande kan houden. „Als wij niets doen, dan kan dit bedrag toenemen met meer dan 250 miljoen euro”, aldus de directeur.

Bungelende regenpijpen, omgevallen bomen, zwevende verkiezingsposters

Klimaatmonitor

In de eerste editie van de monitor is gebruikgemaakt van goed vergelijkbare schadecijfers: gebouwen en auto’s. Omzetschade zit daar nog niet bij, dat bijvoorbeeld kan ontstaan als gevolg van verminderd transport over de grote rivieren door lage waterstanden. Ook agrarische schade wordt niet meegeteld.

Daarnaast is er onverzekerde schade, onder meer door een versterkte bodemdaling, overstroming van de grote rivieren, of schade aan natuur. In de komende jaren krijgen deze schadetypes ook een plek in de Klimaatmonitor, waar onder andere het KNMI, Wageningen University & Research en Rijkswaterstaat aan meewerken.

Helikoptercrash tijdens skitrip kost rijkste man van Tsjechië het leven

Twitter wordt niet geladen omdat je geen toestemming hebt gegeven. Klik hier om het aan te passen.
Wel toestemming gegeven maar niet getoond, herlaad de pagina.

Binnenkort presenteren we samen met het @Verbond van Verzekeraars, @WUR en @KNMI de #klimaatmonitor. Die laat de impact zien van extreem weer op schade in Nederland. https://t.co/Whox03BlfD

— CAS (@CAS_climate) February 23, 2021

https://www.metronieuws.nl/in-het-nieuws/binnenland/2021/03/verzekeraars-weerschade/

Het landschap (ont)roert en roert zich, niets is voor eeuwig (Brabant Cultureel)

Een fototentoonstelling bij Pennings Foundation in Eindhoven werd geopend en vervolgens door de lockdown meteen weer gesloten. Hopelijk kunnen de deuren binnenkort alsnog open, want de oude en nieuwe landschapsfoto’s in de huidige expositie zijn mooi en nodigen uit tot reflecteren. En dat in een tijd waarin diezelfde lockdown steeds meer mensen op pad doet gaan in de eigen directe omgeving.

door Lauran Toorians

Weinig lijkt objectiever dan landschap. We kijken ernaar, lopen erin rond en leven ermee. Het lijkt het fysieke decor waartegen ons bestaan zich afspeelt. Maar klopt dat wel? Dat die fysieke omgeving objectief en tastbaar is, staat vast. Maar wat wij ervaren als ‘landschap’ is veel minder objectief en bevindt zich in hoge mate tussen onze oren. Een doorsnee hondenbezitter kijkt heel anders naar een boom in een park dan een ecoloog of een bosbouwer, een agrariër ervaart zijn weide anders dan de amateurschilder die er zijn ezel voor uitpakt, of de detectoramateur die droomt er een schat in te vinden. Voor een wegenbouwer is een viaduct of een klaverblad een kunstwerk en een vervallen industriecomplex is voor de één een puinhoop en voor een ander een terrein vol mogelijkheden en esthetische kwaliteiten. En al die zaken kunnen worden benoemd als landschap.

https://www.brabantcultureel.nl/wordpress/wp-content/uploads/2021/03/BC_LT_NA_heide_versus_snelweg-716x1024.jpg

Strabrechtse Heide 1958 en de net aangelegde A67 bij Geldrop. Collage van Noud Aartsen. Meestal voorzag Aartsen zijn foto’s van commentaar op de achterzijde. Daar is ook nog te lezen: ‘vroeger verbinding tussen dorpen nu verbinding tussen steden en landen’. > Brabant-Collectie (Tilburg University)

Landschap, kortom, is vooral iets in het oog van de waarnemer. Het begrip komt dan ook in eerste instantie uit de schilderkunst, is een belangrijke rol gaan spelen in de fotografie en werd daarmee iets wat je kunt vastleggen. En dus objectiveren. Die achtergrond in de beeldende kunst zorgt er ook nog steeds voor dat we landschap bekijken en beoordelen door een ‘esthetische bril’. Landschap hoort mooi te zijn en als het dat niet is, is het verprutst.

Vuilnisbelt

Dit idee van landschap draagt in zich dat het de blik op onze leefomgeving vertroebelt. De esthetische blik werkt namelijk in twee richtingen. Natuurlijk is het prettig wonen in een omgeving die we als mooi of aangenaam ervaren. Maar het is ook erg menselijk om ons thuis (en prettig) te voelen in de omgeving waarin we opgroeien. Wie tussen de bergen opgroeit, wordt al snel akelig als de horizon echt aan de horizon blijkt te liggen en omgekeerd voelt een polderjongen (of een woestijnbewoner) zich al snel opgesloten wanneer hij (of zij) niet ongehinderd in de verte kan staren. Wie uit een bosrijke omgeving komt, denkt dat dit zo hoort, en wie opgroeide naast een vuilnisbelt wil brandend rubber ruiken. Er is simpelweg geen ‘hoe het hoort’ en voor wie het wil zien, ligt er schoonheid in alles.

Er is simpelweg geen ‘hoe het hoort’ en voor wie het wil zien, ligt er schoonheid in alles

Toch geldt in de beleving van landschap sterker dan elders het aforisme van de dichter J.C. Bloem: ‘Iedere verandering is een verslechtering, zelfs een verbetering.’ Allemaal kennen we het gevoel dat de omgeving waarin we opgroeiden – of het nu in de stad was of op het platteland – verloren is gegaan en dat de wereld daardoor een stukje armer is geworden. Op de terreinen waar we speelden staat een inmiddels gedateerde nieuwbouwwijk, wegen en paden die we volgden zijn afgesneden door snelwegen of helemaal verdwenen, het schoolgebouw kreeg een andere functie en iets in ons zegt dat dit een teloorgang is. ‘Waar is de sneeuw van vorig jaar’, verzuchtte François Villon in de vijftiende eeuw, en al rond 1200 vroeg de minnezanger Walther von der Vogelweide zich al vertwijfeld af waar toch de bossen waren gebleven waarin hij als jongeling had rondgezworven. Het begrip ‘landschap’ bestond toen nog niet, maar het gevoel van teloorgang dus wel.

https://www.brabantcultureel.nl/wordpress/wp-content/uploads/2021/03/BC_LT_NA_na-de-ruilverkaveling-1.jpg

Ruilverkavelingswerkzaamheden in de Vleutse Kampen. Noud Aartsen, 1972 > Brabant-Collectie (Tilburg University)

In Noord-Brabant leefde dit gevoel bij een flink aantal mensen sterk op in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw. Ruilverkavelingen kwamen in Nederland al veel eerder voor, maar toen gingen grote delen van Noord-Brabant op de schop met als doel de landbouw te ‘rationaliseren’. Kleine, verspreid liggende perceeltjes waren niet geschikt voor de beoogde mechanisering en schaalvergroting in de landbouw. Beken werden gekanaliseerd en de landkaart werd letterlijk opnieuw getekend, strak en functioneel. Verzet werd gezien als emotioneel en dus niet steekhoudend en enkelingen zoals de ecoloog en auteur Willem Iven (1933-2009) vochten tegen de bierkaai. Zij kregen later in veel opzichten wel gelijk en het is het vermelden waard dat Iven met zijn boek Lind dè is de sgonste plats. Natuur en landschap van Leende, een Oost-Brabants dorp uit 1974 aan de basis stond van het soort beschrijvingen dat nu wat modieus ‘landschapsbiografie’ heet.

https://www.brabantcultureel.nl/wordpress/wp-content/uploads/2021/03/BC_LT_Willem-Iven.jpg

Willem Iven en de uitgave ‘lind dè is de sponste plats’.

Vooruitgang

Ook kunstenaars kwamen in het verweer en Noud Aartsen (1932-2010) is zeker de bekendste van de fotografen die vastlegde wat hij zag veranderen en verdwijnen. Hij deed dat in Best en omgeving, waar hij opgroeide. Zeker bij de contrasterende foto’s – voor en na de ruilverkaveling – valt het gemakkelijk om het aforisme van Bloem te herhalen. Het werd er niet mooier op. Maar daar zullen de landbouwconsulent, de Boerenleenbank en hopelijk de boer toen toch zeker anders over hebben gedacht. Zij zagen vooruitgang en ‘mooi’ was voor stadsmensen, daar betaalde de boer zijn lening niet mee af. Ook objectief gezien zijn een verharde toegangsweg naar het erf, aansluiting op de riolering en ‘gas, water en licht’ natuurlijk vooruitgang. Het lijkt nu vanzelfsprekend, maar gebeurde op meerdere plaatsen amper een halve eeuw geleden pas.

https://www.brabantcultureel.nl/wordpress/wp-content/uploads/2021/03/BC_LT_NA_gesloopte-boerderij.jpg

Noud Aartsen: ‘Geldrop bouwt in Molenheide (grensde vroeger aan Strabrechtse heide) nu afgescheiden door autobaan!’ Op een andere foto met een afgebroken boerderij: ‘Geen toekomst meer voor kleine boeren. Einde van de kleine hei boerkes! Biobedrijven komen in de plaats’. > Brabant-Collectie (Tilburg University)

Het werk van Aartsen en andere landschapsfotografen (en schilders) drukt niet alleen (jeugd)sentiment uit. Wat steeds een rol lijkt te spelen, is een gevoel dat zegt dat de wereld zoals je die als kind leerde kennen altijd zo was geweest. Sinds ‘mensenheugenis’. En nu wordt dat moois ingeruild voor iets anders dat niet zo vertrouwd is. Maar dat idee klopt niet en zelfs de geciteerde middeleeuwers realiseerden zich dat al. Verandering is van alle tijden. Waar wij nu denken in een bosrijke provincie te leven, laten topografische kaarten uit eind negentiende eeuw zien dat er in diezelfde provincie toen nauwelijks bos was te vinden. Die bossen van ons zijn niet van de eeuwigheid, die zijn nieuw en grotendeels aangeplant voor de houtproductie. Niks mooi, niks natuur, gewoon rationele productie. Veel ervan werd nooit geoogst en wie weet zijn de alom uitbreidende boomkwekerijen van tegenwoordig wel de bossen van onze kleinkinderen (‘boompje groot, plantertje dood’).

Ook de uitgestrekte heidegebieden die in zand-Brabant ooit domineerden waren een product van menselijk ingrijpen

Menselijke ingrepen in het landschap zijn al zeker zo oud als de landbouw en vaak blijken van die ingrepen de voordelen op de korte termijn funest in de lange duur. Een mooi voorbeeld is de teloorgang van de grootste polder ooit in het Nederlandse rivierengebied, de Grote Waard. Nu zeshonderd jaar geleden ging die bij de Sint-Elisabethsvloed van 1421 verloren. Het resultaat werd later de Biesbosch, een natuurparel die daarmee dus teruggaat op een natuurramp die voor een fors deel was te wijten aan menselijk handelen. Polderen leidt tot bodemdaling – een bijzonder actueel probleem – gebrekkig toezicht op het onderhoud van die Grote Waard droeg bij aan doorbreken van de dijken. Maar ook de uitgestrekte heidegebieden die in zand-Brabant domineerden voordat de productiebossen kwamen, waren een product van menselijk ingrijpen. Zonder schapen geen heide. Wie heidelandschappen wil behouden doet dat nu onder het mom van natuurbeheer, maar doet dus feitelijk aan het onderhoud van cultureel erfgoed dat beter landschapsbeheer kan heten. We houden met de Kampina, Strabrechtse en Kalmthoutse Heide cultuurgoed in stand. Ecologisch bijzonder waardevol, maar minstens zozeer cultuur als natuur.

https://www.brabantcultureel.nl/wordpress/wp-content/uploads/2021/03/BC_LT_LJAD-Creyghton-Kampina_Bosven_2011-1024x369.jpg

L.J.A.D. Creyghton, De ochtendzon over de net gebluste heidebrand op de Kampina, 2011

Passanten

Dit maakt ook duidelijk dat er geen absoluut ideaalbeeld bestaat. We kunnen het landschap niet terugbrengen naar een ideaalbeeld dat nooit echt heeft bestaan. Het moet gaan om ecologische en esthetische (belevings)waarden nu en in de nabije toekomst die we kunnen overzien. Aandacht voor wat in dat landschap herinnert aan het verleden is geen slechte zaak. Voor zover niet volledig schoongeveegd door ruilverkaveling of nieuwbouwprojecten bevat onze omgeving allerlei resten uit en herinneringen aan het verleden, van grafheuvels uit de prehistorie tot tastbare herinneringen uit de Tweede Wereldoorlog of nog jonger. Die elementen zijn waardevol. Enerzijds omdat ze ons verbinden met dat verleden van onze eigen leefomgeving en ons ervan bewust maken dat ook wij passanten zijn, en anderzijds – meer objectief – als historische bronnen die we lang nog niet allemaal uitputtend hebben ‘gelezen’ en geanalyseerd. Als kennisdragers. En die twee, de ervaring en het rationele begrip zijn nauw met elkaar verbonden.

https://www.brabantcultureel.nl/wordpress/wp-content/uploads/2021/03/BC_LT_NA_beek_De-Baest.jpg

Klassiek beekdalgezicht: de Reusel in 1982 bij Lage Mierde. Noud Aartsen > Brabant-Collectie (Tilburg University)

https://www.brabantcultureel.nl/wordpress/wp-content/uploads/2021/03/BC_LT_NA_Beerze-bij-Oirschot-richting-Spoordonk_1981.jpg

‘Genormaliseerd’ beekdalgezicht: de gekanaliseerde Beerze bij Oirschot, 1981 Noud Aartsen > Brabant-Collectie (Tilburg University)

https://www.brabantcultureel.nl/wordpress/wp-content/uploads/2021/03/BC_LT_Karel-Tomei-reconstructie-Beerze-bij-Oirschot-1998.jpg

Karel Tomeï, reconstructie (het weer meanderend maken van de eerder gekanaliseerde) Beerze bij Oirschot in 1998

Martien Coppens (1908-1986) fotografeerde nog vooral met een esthetische blik, maar zijn foto’s zijn inmiddels ook historische documenten. Noud Aartsen wilde ook vooral laten zien wat er aan moois verloren ging en zal deels ook uit frustratie daarover hebben gefotografeerd. Net als Willem Iven maakte hij nog net mee dat hij gelijk kreeg. Lang niet elke verandering is een verbetering gebleken en steeds meer beken mogen weer meanderen. Ook Karel Tomeï (1941) is zo’n fotograaf die al decennia lang als ‘luchtfotograaf’ vastlegt hoe Nederland verandert. Andere fotografen richten zich meer specifiek op de esthetiek van natuur en landschap en laten zien hoe mooi onze omgeving is. Door corona ontdekken steeds meer mensen dat en ook zij zullen bij veel situaties gaan denken dat elke verandering een verslechtering is.

Gemankeerd

Op 13 december 2020 vond bij Pennings Foundation in Eindhoven de opening plaats van de expositie Weemoed en werkelijkheid in Het Groene Woud. Een fototentoonstelling met werk van Coppens, Aartsen en Tomeï, maar ook van natuurfotograaf James van Leuven, L.J.A.D. Creyghton en beeldend kunstenaars als Paul Bogaers, Margriet Luyten, Noortje Haegens, Iris Hartman, Anke van Iersel en Marc Mulders. Van Piet den Blanken zouden in de eerste opzet foto’s te zien zijn van de ‘verdozing’ van het landschap die hij recent maakte voor een reportage in Brabant Cultureel. Kort voor de opening van de tentoonstelling koos hij alsnog voor meer traditionele landschapsfoto’s in zwart-wit. Ontegenzeglijk mooi, maar in het geheel van Weemoed en werkelijkheid had hij met de verdozing juist voor een welkome confrontatie met een andere werkelijkheid kunnen zorgen. Het moeten toch nogal gemankeerde architecten zijn die van dergelijke enorme bedrijfshallen de schoonheid zien. Overigens zijn er wel foto’s van dergelijke bedrijfshallen, megastallen en kassencomplexen te zien van James van Leuven.

https://www.brabantcultureel.nl/wordpress/wp-content/uploads/2021/03/BC_LT_James-van-Leuven-Westfields-verdozing-Oirschot.jpg

James van Leuven, Distributiecentrum Westfields, Oirschot / Eindhoven, 10 januari 2020

https://www.brabantcultureel.nl/wordpress/wp-content/uploads/2021/03/BC_LT_JvL_James-van-Leuven-Oirschot-mest-opslag-megastallen.jpg

James van Leuven, Mestopslag bij varkensbedrijf, Oirschot / Spoordonk (Broekstraat), 30 december 2019

Op dinsdag 15 december 2020 ging in Nederland de strengste lockdown tot dan toe in en aangezien Pennings Foundation op maandag (en dinsdag) is gesloten, heeft buiten het gezelschap dat aanwezig was bij de opening niemand deze boeiende tentoonstelling kunnen zien. Die is nu wel verlengd tot en met 8 mei, dus hopelijk komen er betere tijden en kunnen de deuren alsnog open. Dan is het beslist de moeite om dit geheel van historische foto’s uit de Brabant-Collectie en recent werk te zien. Het is een expositie die tot nadenken stemt, en tot het besef kan leiden dat onze leefomgeving misschien niet altijd een kunstwerk is, maar wel cultuur.

https://www.brabantcultureel.nl/wordpress/wp-content/uploads/2021/03/BC_LT_blik-in-expo-Martien-Coppens-foto-Paul-Slot.jpg

Foto’s van Martien Coppens van begin jaren dertig tot eind jaren vijftig uit de Brabant-Collectie (Tilburg University) in de expositie bij Pennings Foundation. Foto > Paul Slot

https://www.brabantcultureel.nl/wordpress/wp-content/uploads/2021/03/BC_LT_collagewand-foto-Paul-Slot.jpg

Een collagewand in de expositie met foto’s van begin 20ste eeuw tot heden geeft de verschillende belangen en het veranderende landschap in Het Groene Woud weer. Foto > Paul Slot

www.penningsfoundation.com

Onderzoek
Landschapsgeschiedenis is een vak dat sinds enige tijd op eigen benen staat, maar dat door historici nog te weinig bij hun onderzoek wordt betrokken. De oorsprong ervan ligt – misschien ironisch – deels bij de grote ruilverkavelingen uit de jaren zestig en zeventig en langzaam groeide het besef dat het beschreven verleden ook een rol zou kunnen spelen bij de nieuwe inrichting. Bij dit alles groeide het besef dat de ontwikkeling van landschappen en de historische geografie ook om zichzelf het bestuderen waard zijn. Hans Renes is een van de hoogleraren die zich hier sterk voor maakten en die het vak zijn huidige gezicht hebben gegeven. Hij werkte ook in Noord-Brabant en vooral zijn boek West-Brabant, een cultuurhistorisch landschapsonderzoek (1985) verdient op dat vlak vermelding. Onlangs ging hij met emeritaat, waarbij hij een vriendenboek kreeg aangeboden waarin ook Noord-Brabant in enkele artikelen aan bod komt: Jaap Evert Abrahamse e.a. (red.) Het landschap beschreven. Hilversum: Verloren 2021, 336 pp., ISBN 9789087048730, pb., € 29,00 (www.verloren.nl).

Lees ook op Brabant Cultureel:
‘Denkend aan Brabant zie ik eindeloze rijen dozen in het landschap staan’

Monografie Noud Aartsen toont aan dat hij wilde vastleggen voordat het te laat was


Lees op Cubra over Willem Iven

© Brabant Cultureel 2021

https://www.brabantcultureel.nl/2021/03/18/het-landschap-ontroert-en-roert-zich-niets-is-voor-eeuwig/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=het-landschap-ontroert-en-roert-zich-niets-is-voor-eeuwig

Perspectiefnota 2020 vastgesteld (ChristenUnie Almelo)

http://almelo.christenunie.nl/l/library/download/urn:uuid:47ec92e9-2ede-45ad-ae35-7db4439ad0e4/stadhuis_19de.jpg?color=ffffff&scaleType=5&width=168&height=168&ext=.jpg

Elk voorjaar stelt de Raad een zogenaamde Perspectiefnota vast waarin zowel inhoudelijk als financieel wordt vooruitgekeken. In het najaar wordt dit perspectief dan vertaald in een begroting voor 2021. Dit jaar was er ook een tussenbalans met een terugblik op twee jaar beleidsinspanningen van dit college. En er was een Corona-spiegel met een eerste inschatting van de impact van de Corona-crisis.

De Raad vergaderde een hele dag. De eerste zeven uur betroffen algemene beschouwingen van de fracties, en een reactie van het college. Pas daarna kwam het debat op gang dat zich hoofdzakelijk toespitste op de voorgestelde bezuinigingen op subsidies. Het college van burgemeester en wethouders wil met de betrokken organisaties zoeken naar oplossingen, maar wel aan de bezuinigingen vasthouden. Een groot deel van de oppositie wil eerst de toezegging dat de bezuiningen niet door gaan, en dan pas in gesprek. Het leidde tot een debat dat niet over inhoud ging, maar over proces. Na tien uur 's avonds stemden uiteindelijk de coalitiepartijen (CDA, VVD, Lokaal Almelo Same en ChristenUnie) en Democraten.nu voor de Perspectiefnota, en de rest van de oppostiepartijen tegen. Laast genoemden lieten hun frustratie regelmatig de vrije loop gaan, en enkelen gaven zelfs gaven vanaf nu niet meer bereid te zijn tot een constructieve houding, hetgeen wij betreuren. Al met al niet heel verheffend en zeker niet iets waar de stad op zit te wachten. Wij zullen ons echter ten alle tijden blijven inzetten voor het welzijn van de stad.

Onderstaand vind u onze algemene beschouwingen. Wij hadden het initiatief genomen tot twee voorstellen (moties), namelijk het stimuleren van regentonnen om hemelwater langer vast te houden, en een voorstel om de Bibliotheek te helpen met innovatieve ideeën rond de bezuiningen. Beide moties werden ruim aangenomen. daarnaast waren we mede-indiener van moties om oplossingen te verkrijgen rond Kaliber en rond het Stadsmuseum, om via een kernachtige visie op de stad het groen en blauw in de stad te versterken (o.a. bevaarbaarheid kanaal Almelo-Nordhorn), om signalen naar Den Haag te geven dat gemeenten voldoende geld moeten krijgen (herverdeling gemeentefonds) en dat er meer waardering moet komen voor verpleegkundigen, en dat Almelo zich moet aansluiten bij de Coalition of the Willing waar het gaat om de opvang van vluchtelingenkinderen. Al deze moties werden aangenomen.

Perspectiefnota 2020: Bijdrage ChristenUnie Almelo

30 juni 2020

Almelo zit financieel weer in de lift. Waar eind 2016 de gemeente Almelo nog beschikte over een eigen vermogen van 8,6 miljoen euro negatief hebben we exact drie jaar later eigen vermogen van 25,7 miljoen euro positief. Daarmee is een enorme stap gezet, een prestatie van formaat. Op basis van de begroting 2020 gaf het provinciebestuur in december 2019 al aan om het preventief toezicht om te zetten in normaal (repressief) toezicht. Het herstel is broos en kwetsbaar, maar er is vertrouwen in de aanpak van Almelo. De interne processen komen steeds beter op orde, wat zelfs leidt tot ongekende complimenten van de accountant over de IT-beheersingsmaatregelen: “De gemeente is in de sector hier vrij uniek in en wij willen u dan ook complimenteren hiermee. Hierdoor zijn wij in staat om in onze controle te steunen op de systemen in scope, te weten [...]”. Reden voor onze fractie om de jaarverantwoording 2019 voor te dragen voor raadsmeter. En ook de Perspectiefnota 2019 toont een rooskleurig meerjarenperspectief. Chapeau!

De inwoners merken dit ook. De waarderingscijfers stijgen. De binnenstad knapt zichtbaar op. Niet alles zal direct goed gaan en waar mensen werken worden fouten gemaakt, maar er is licht aan het einde van de tunnel. Almelo kijkt positief vooruit. Zelfs een TV-dramaserie als ‘Opstandelingen’ doet daar niets aan af. Het roept weliswaar buiten Almelo een bedenkelijk beeld van de stad op, en het doet ons aanzien in de regio geen goed, maar de Almeloër zelf herkent zich niet in het beeld dat wordt geschetst van de stad. De inwoners worden juist steeds positiever over de stad. Gegeven ons regenteske verleden worden vriendjespolitiek en ondermijning juist aangepakt als nooit tevoren. Neemt niet weg dat we als stad ons voordeel moeten doen met elk signaal dat wordt gegeven. Laten echter ook de politici in dit programma zelf behoedzaam zijn voor cliëntelisme in het afwegen van het algemeen belang tegen het deelbelang van de betrokken achterban. Voor ons als ChristenUnie geldt dat we een partij zijn van Christenen, voor iedereen. Om elke vorm van belangenverstrengeling te voorkomen kun je beter juist wat ‘strenger’ zijn voor de eigen achterban.

Dat brengt ons bij de Raad. Het programma Opstandeling brengt de raad tot ongekende eensgezindheid. Er lijkt een ‘gemeenschappelijke vijand’ te zijn gevonden. Voor je het weet is er een cordon sanitaire tegen een enkel raadslid. Is dat wat de stad van ons vraagt en wat de stad vooruit helpt? Dat kan niet de bedoeling zijn. Ondertussen worden op andere dossiers harde woorden gebruikt. “Geacht college, jullie zijn mijn stad aan het uitmoorden” twittert een gerespecteerd oud-raadslid van de PvdA. Het gaat om subsidies en we vliegen er weer keihard in, net als bij de Kolkschool, Soweco, de procedures binnen de raad, waar niet eigenlijk. De ChristenUnie wil een oproep doen om welles-nietes standpuntdiscussies te verruilen voor het zoeken naar gezamenlijke belangen. Wij denken dat het de raad hierbij zal helpen als de structuren wat worden ‘vereenvoudigd’ door de verordening op het Raadspresidium en/of het reglement van orde aan te passen. Wij zullen hier in het kader van het BOB-proces met concrete voorstellen op terugkomen.

Soweco is wat ons betreft een mooi voorbeeld waar het bestuur (de wethouders van de zes betrokken gemeenten) en de Raad van Commissarissen mijlenver uit elkaar lagen; maar niettemin –en al of niet knarsetandend– de stap is gezet naar een contourennota met gedeelde uitgangspunten waarin gezamenlijk vooruit wordt gekeken. Standpunten worden ingeruild voor belangen waarmee een ‘vechtscheiding’ voorkomen. Neemt niet weg dat ook in dit dossier vooraf onnodig veel onrust en schade is berokkend vanuit eigen profileringsdrang, door vele geledingen, zelfs door de OR.

En dan komt Corona. Wat de impact hiervan is op het beleid, op de stad, op armoede en financiën, we weten het niet. Zoals ook in de inmiddels verschenen voorjaarsrapportage verwoord (pag. 2 raadsvoorstel): “Maar één ding is zeker; er is veel onzekerheid.” Wij gaan onderstaand op Corona in op basis van onze eigen speerpunten.

Iedereen telt mee

Toen de coronacrisis uitbrak lag alle accent op corona en vooral de technische middelen (IC-capaciteit) om de coronapatiënten in leven te houden. Logisch, het was een onzekere situatie en niemand wist waar het heen ging. Patiënten, vooral ouderen, werden geïsoleerd. De familie mocht er hopelijk bij als ze overleden. Het crisisbeleid is achteraf gezien vreemd omdat vanuit de geriatrie al langer bekend is dat ouderen meer opzien tegen de manier waarop ze overlijden, dan tegen het overlijden zelf. Inmiddels weten we ook dat het stopzetten van de reguliere zorg circa tien keer zoveel gezonde levensjaren heeft gekost als dat de coronahulp heeft opgeleverd[1]. De meest kwetsbare groep, onze ouderen dus, sloten we op in verpleegtehuizen. Daar zagen ze vanuit hun raam dat de buurman, die het appartement huurt, gewoon in en uit kan lopen. Maar ouderen in de verzorging werden uit het maatschappelijk leven gesloten. Vanaf 15 juni mogen bewoners van verpleeghuizen weer bezoek ontvangen van meerdere bezoekers, indien het verpleeghuis vrij van corona-besmettingen is. Vanaf 1 juni kunnen ouderen ook weer naar de dagbesteding. Elk verpleeghuis maakt echter zelf een plan voor de aangepaste bezoekregeling, wat leidt tot heel veel maatwerk en/of verschillen. Het is een ingewikkelde puzzel, dat zien wij ook, maar de fractie van de ChristenUnie Almelo vindt dat er meer aandacht moet komen voor de kwaliteit van leven en het “waardig ouder worden”. Eenzaamheid is sowieso een groot probleem. Vrijwilligers die bezoekwerk doen zijn op dit moment niet welkom in het verpleeghuis. Wij roepen de politiek op hier meer aandacht voor te hebben. Gelukkig worden vanaf 1 juli de maatregelen verder versoepeld en lijkt de hoogste nood gelenigd.

Kinderen zijn de toekomst

Corona is ook een risico voor de vluchtelingenkampen in Griekenland. Kamp Moria op Lesbos is zwaar overbevolkt. Ruim twintigduizend mensen zitten in een kamp dat bedoeld is voor ongeveer drieduizend personen. Eén toilet wordt gedeeld door ruim tweehonderd mensen. In Nederland roepen de maatschappelijke organisaties Stichting Vluchteling, Vluchtelingenwerk Nederland en Defence for Children Nederlandse gemeenten op tot het vormen van een ‘Coalition of the Willing’ om in totaal 500 alleenstaande vluchtelingenkinderen op te vangen. Vele gemeenten sluiten zich aan, waaronder Enschede, Hengelo en Hof van Twente. De fractie van de ChristenUnie heeft schriftelijke vragen gesteld over hoe Almelo hierin staat. De houding is afwachtend, ook omdat het kabinet opvang in Griekenland wil financieren. In middels is duidelijk dat die plannen vooral op papier bestaan[2]. Hoe groot is het draagvlak ik de raad om als Almelo aan te sluiten bij de Coalition of the Willing? Onderzoek toont aan dat tachtig procent van de Nederlanders mensen die vluchten voor oorlog of vervolging wil opvangen[3]. Dat is opvallend hoog. We mogen hopen dat de Almelose Raad een gezonde afspiegeling is van de samenleving. Op dit punt zullen we samen met GroenLinks met een motie komen. Onderzoek toont ook aan dat asielzoekers veel beter integreren dan de meeste Nederlanders denken. Dat asielzoekers als een groot probleem worden gezien is vooral de vrucht van de politiek. Wij betreuren dit ten zeerste en roepen op om anderen te behandelen zoals je zelf behandeld zou willen worden.

(Godsdienst)vrijheid

De fractie van de ChristenUnie vindt de aandacht voor kerken in coronatijd uit balans. Toen de eerste aandacht van de zorg af was, kreeg vooral de economie aandacht. Zeker, ondernemers hebben het heel zwaar en verdienen aandacht. Maar waar kappers weer mogen knippen, kan een dominee nauwelijks dopen. Waar de horeca weer volstroomt, zitten kerken met veel strengere restricties. In Amsterdam stroomt de dam vol en wordt niet ingegrepen omdat de demonstratie zo belangrijk is. Maar vrijheid van Godsdienst ligt nota bene in de grondwet vast terwijl kerkdiensten zelfs in de openlucht niet mogelijk bleken. Als er maatschappelijke druk wordt uitgeoefend vanuit sectoren die de samenleving belangrijk vindt, heeft dat duidelijk prioriteit. Kerken wordt geadviseerd het vooral rustig aan te doen. Daarmee wordt geen recht gedaan aan het belang van kerkdiensten. Religieuze gemeenschappen hebben maandenlang hun geloof niet actief met elkaar kunnen delen, terwijl samenkomst belangrijk is voor het bemoedigen en aansterken van elkanders en eenieders geloof. Vanaf 1 juni mogen diensten weer worden gehouden met 30 personen, vanaf 1 juli met 100 personen zonder registratie; of met meer als de omstandigheden dit toelaten en protocollen worden gevolgd. In Amsterdam is de vraag naar kerkdiensten in de openlucht gekomen, en ook in Almelo speelt deze vraag bij meerdere kerken. In Den Haag zijn onder de regelgeving van demonstratie, betoging en/of manifestatie al diensten buiten gehouden (Westbroekpark). Graag zien we dit ook in Almelo gebeuren opdat de gemeente weer kan samenkomen. Inmiddels lijkt dat met de nieuwe maatregelen per 1 juli ook te kunnen.

Droogte

Voor de Coronacrisis was er veel aandacht voor het milieu, denk aan het Programma Aanpak Stikstof en strenge normen rond PFAS. Nu lijkt het milieu ineens naar het tweede of derde plan verdrongen. Toch is met name de huidige droogte een groot probleem. Gelukkig zien ook steeds meer mensen dat. Behalve directe gevolgen voor de natuur (weidevogels, bosbranden) en landbouw (slechtere gewasgroei) geeft dit ook problemen als bodemdaling en zorgen over de hoeveelheid beschikbaar drinkwater. In de Almelose raad speelt een discussie om de afvalstoffenheffing en/of rioolheffing te relateren aan het aantal personen in een huishouden. Eerlijker zou eigenlijk zijn om te kijken naar het daadwerkelijke afval of waterverbruik. Inwoners die hun regenwaterafvoer afkoppelen van het riool en/of vasthouden in de tuin door zo min mogelijk betegeling zouden eigenlijk korting moeten krijgen op de rioolheffing. Daar gaat een positieve stimulans vanuit. Alle beetjes helpen. De fractie van de ChristenUnie wil in deze context een ander voorstel doen. Vergroening van tuinen moet uiteraard worden aangemoedigd (cq. het betegelen van tuinen kan worden ontmoedigd; gevoel van ‘steenschaamte’). We komen aanvullend met een motie om het vasthouden van water via regentonnen te stimuleren.

Subsidies

Er is veel te doen over kortingen op subsidies. Terecht wordt gezegd: Wat is effect van de bezuinigingen? Dat willen wij ook zien. De fractie van de ChristenUnie zou echter nog een stap verder willen gaan: Graag vernemen we niet alleen het effect van het schrappen van het bezuinigde deel; maar idem dito het maatschappelijk effect van het niet bezuinigde deel. Het is bij een subsidie absolute noodzaak dat vooraf heldere afspraken worden gemaakt over wat de gemeente wil bereiken met het verlenen van een subsidie; hoe het ook bijdraagt aan de doelstellingen van de gemeente; en hoe dit wordt gemeten in termen van direct resultaat (output) en maatschappelijke impact (outcome). Het is dan ook even noodzakelijk dat wordt geëvalueerd (1) of de prestatie is geleverd die is afgesproken, (2) of er het gewenste effect is geweest, (3) of het aannemelijk is dat de subsidie heeft bijgedragen aan dit effect, en (4) of er sprake is van doeltreffendheid: dat wil zeggen dat zonder subsidie het effect niet was bereikt. De Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt het wettelijk kader voor subsidiëring en verplicht bestuursorganen zelfs om eens in de vijf jaar verslag te doen van de doeltreffendheid van een subsidieregeling. Vorig jaar heeft onze fractie dit ook al aangekaart bij de behandeling van de Perspectiefnota 2019.

In opdracht van de raad is bijna 10% op de subsidies bezuinigd. Conform onze wens is hierbij niet geschraapt op kleine bedragen maar zijn de waarderingssubsidies in stand gehouden en zijn een aantal ‘grote posten’ bezuinigd conform ook de eerdere moties van de raad. Wij kunnen de haalbaarheid van alle bezuinigingen niet geheel overzien, en hebben ook wel zorgen rond de bibliotheek, de muziekschool, het welzijnswerk en het stadsmuseum, maar hebben vertrouwen in een goede en gedragen uitwerking, net als bij Soweco. Wel zouden we graag zien dat het hele subsidieproces een keer wordt doorgelicht, en dat zo nodig verordeningen worden aangepast. Uitgangspunt moet daarbij zijn de tijdelijkheid van subsidie, de doeltreffendheid (effectief) en de doelmatigheid (efficiënt). Een subsidie die niet doeltreffend is dient in zijn geheel te worden geschrapt. Doelmatigheid (het bereiken van het doel met gebruik van zo weinig mogelijk middelen) vereist dat er vooral wordt bezuinigd op overhead, directeuren en gebouwen. De door Avedan met subsidies opgebouwde algemene reserve van meer dan twee miljoen kan niet. Ons standpunt is hier hetzelfde als bij Regio Twente: terugbetalen! Cultuur, bibliotheek en welzijnswerk zouden ook nog meer in samenhang kunnen worden bekeken. We komen op dit punt met een motie rond de Bibliotheek.

Wijksturing

Het college wil de wijksturing door ontwikkelen. Prima, de ChristenUnie waardeert het eigene van wijken en buurten. De gemeente moet alle mogelijkheden benutten om bewoners van buurten (wijken) te betrekken bij zaken die hen raken. Daarmee gaat de ChristenUnie voor specifiek wijkenbeleid, niet alleen voor het Nieuwstraatkwartier, maar voor alle wijken. Een betrokken wijkenbeleid vraagt om het inzetten van ‘wijkambassadeurs’. Dit zijn inwoners die met beide benen in de buurt staan en een makkelijke toegang hebben tot ambtenaren, raadsleden en wethouders. De ChristenUnie wil wijken/buurten eigen verantwoordelijkheid geven, ondersteund met eigen budgetten. De kracht van de buurt is daarbij uitgangspunt. Buurtplatforms, wijkorganen en/of coöperaties worden gefaciliteerd om hun belangen-vertegenwoordigende rol te kunnen vervullen. Voorwaarde is wel dat er een duidelijk draagvlak voor de vereniging in de wijk moet worden aangetoond. Voor een degelijk beleid is het noodzakelijk beleidsvrijheid te geven om kleine projecten slagvaardig te kunnen aanpakken.

Tenslotte

De ChristenUnie fractie hoopt van harte dat er tussen raad, college en maatschappelijke partners een nieuwe samenwerking en rolverdeling ontstaat waarbij eigen profilering opzij wordt gezet voor het algemeen belang, die waarborgt dat het perspectief voor alle inwoners verbetert en dat er in ieder geval voor de kwetsbare inwoners van Almelo sprake is van sociale stijging.

De ChristenUnie fractie wenst raad, college en ambtelijke organisatie daarbij Gods zegen toe.

Fractie ChristenUnie

Wouter Teeuw & Jeanet Buikema

https://almelo.christenunie.nl/k/n5993/news/view/1317634/173756/perspectiefnota-2020-vastgesteld.html