Satellieten speuren naar gaslekken en ontbossing (Elsevier)

Steeds preciezer houden satellieten de aarde in de gaten. Vanuit de ruimte speuren ze naar gaslekken, stiekeme vervuilers en illegale bomenkap. Nederlandse innovaties spelen daarbij een belangrijke rol vooral in de ontwikkeling van meetinstrumenten. En die ontwikkelingen gaan in razend tempo door.

Amerikanen konden eind ­jaren vijftig horen hoe de Sovjet-Unie ze in de ruimte voorbijstreefde. Hun radio’s vingen de pieptoon op die de Spoetnik uitzond, de allereerste satelliet.

Uw cookieinstellingen laten het tonen van deze content niet toe. De volgende cookies zijn nodig: marketing. Wijzig uw instellingen om deze content te zien.

Ruim zestig jaar later is het leven onvoorstelbaar zonder de circa zesduizend navolgers van Spoetnik. Dankzij satellieten navigeren we met gps en kunnen we wereldwijd communiceren. Maar de apparaten houden ook de aarde in de ­gaten. Dat is handig wanneer observatie vanaf de grond onpraktisch is. Of wanneer je ergens niet kan of mag komen.

Minder luchtvervuiling tijdens lockdown

Satellieten kwijten zich steeds beter van hun spionnentaak. Wetenschappers zien preciezer dan ooit waar bomen worden omgehakt. Ze krijgen elke dag verse gegevens over luchtvervuiling. En jaarlijks lanceren ze nieuwe satellieten met nog meer mogelijkheden.

Afname van luchtvervuiling in Nederland door Corona-maatregelen:
Tropomi NO2-metingen van 22-26 maart 2020 vergeleken met 23-27 februari 2019 (een periode met vergelijkbare meteorologische omstandigheden).https://t.co/JmX57zGFeT pic.twitter.com/WV234uSlWf

— Helga van Leur ☀ (@helgavanleur) March 28, 2020

Nederland speelt hierin een belangrijke rol. Aan het begin van de coronapandemie gingen kaartjes de wereld over met daarop de door de lockdown extreem afgenomen luchtvervuiling in Wuhan en Noord-Italië. De kaartjes waren gemaakt met Tropomi, van Tropospheric Monitoring Instrument, een apparaat grotendeels bedacht en gebouwd in Nederland. In 2017 ging de meetapparatuur met een satelliet van het Europese ruimtevaart­agentschap ESA de ruimte in.

Vooral de technologie zet stappen vooruit

Dat satellieten steeds krachtiger worden, is vooral te danken aan technologische vooruitgang, zegt Ilse Aben (56), ­verantwoordelijk voor Tropomi bij het Nederlands ruimtevaartinstituut SRON en hoogleraar aan de Vrije Universiteit.

Elke keer als er een satelliet met een nieuw of verbeterd snufje de ruimte in gaat, groeien de mogelijkheden. Tropomi is daarvan een goede illustratie. Voorheen kon de luchtkwaliteit maar beperkt worden gemeten, maar Tropomi gaat dagelijks de hele wereld af voor metingen op stadsniveau. ‘Buitenlandse collega’s noemen Tropomi een game changer,’ zegt Aben. Zij en haar team gebruiken het instrument om enorme gaslekken op te sporen (zie ‘Zoeken naar gaslekken vanuit de ruimte’).

Een app helpt oerwoudbeschermers in Congo

Naast de ‘hardware’ verbeteren wetenschappers ook de analyse van data en weten ze deze slim te combineren. Zo worden radarsatellieten, waarmee je ontbossing door de wolken heen kunt zien, steeds nauwkeuriger. Het aantal pixels dat die naar de aarde sturen, neemt toe. En wetenschappers lukt het steeds beter om die gegevens te analyseren met kunstmatige intelligentie.

Johannes Reiche (37) en zijn team aan Wageningen University & Research maakten een algoritme dat ontbossing opspoort. Vorig jaar lanceerden zij het Radar Meldingen Systeem voor Detectie van Ontbossing (RADD) dat palmolie­leveranciers als Unilever een melding stuurt als er in Indonesië oerwoud wordt gekapt of platgebrand. In januari volgde een alarmsysteem voor het Congobekken (zie ‘Automatische melding als bomen worden gekapt’ ).

Maar ook de technische innovatie blijft doorgaan. SRON werkt momenteel onder meer aan de Sentinel-5. Die moet volgend jaar 817 kilometer de lucht in en vervangt de Sentinel-5P. De satelliet meet door middel van Nederlandse technologie de troposfeer, het laagste deel van de atmosfeer. Zo meet het methaan, koolmonoxide en andere broeikasgassen. ‘Dit is belangrijke informatie over de aarde en het klimaat,’ zegt Aaldert van Amerongen (43), hoofd van het aard­observatieprogramma van SRON.

In de ruimte wordt het steeds drukker

Weer een andere satelliet – SPEXone – gaat het stof in de lucht analyseren. ‘Door uitvindingen in samenwerking met onder meer de Universiteit Leiden, Airbus Defence and Space Netherlands, en TNO Delft kunnen we nu fijnstof met een factor 10 nauwkeuriger meten,’ zegt Van Amerongen. ‘We zien nu niet alleen het stof, maar ook wat voor stof het is: zeezout, zand of roet.’ In 2023 moet de SPEXone de lucht in, zo’n 676 kilometer.

Het is in de ruimte wel drukker dan in de tijd van de Spoetnik. Al lang lanceren niet meer alleen overheden de satellieten, maar ook commerciële partijen, zoals SpaceX, het ruimtevaart­bedrijf van Tesla-topman Elon Musk. Zijn ruim zeshonderd satellieten (op 346 kilometer hoogte) maken internet mogelijk, en dat worden er nog duizenden meer.

Voorbeeld 1: Zoeken naar gaslekken vanuit de ruimte

In Turkmenistan was in 2019 iets vreemds aan de hand. Een Canadees bedrijf zag met een proefsatelliet enorme wolken methaan – het voornaamste bestanddeel van aardgas – de lucht in gaan. Midden in de woestijn, waar niemand woont. En niemand had enig idee hoelang dit al gaande was.

Dus klopten de Canadezen bij Nederland aan. Hier hadden wetenschappers een jaar eerder het Tropomi-instrument gelanceerd, dat naast luchtvervuiling ook methaan kan ‘zien’. Uit de gegevens bleek dat in de Centraal-Aziatische woestijn al veel langer methaan lekte, zegt Ilse Aben (56), hoogleraar aan de Vrije Universiteit en onderzoeker bij ruimtevaartinstituut SRON. Boosdoener was een pijpleiding bij een compressorstation. Deze informatie werd doorgespeeld aan de Turkmenen, en warempel, vanuit de ruimte zagen Aben en haar collega’s dat het lekken stopte.

‘Lekken zijn vaak geen kwade opzet’

Het dichten van zulke lekken is nuttig, zegt Aben. Veel methaan komt vrij bij de gaswinning – uit lekke leidingen of bij boorputten en compressors die niet goed werken. Dit kost bedrijven geld. ‘Veel lekken zijn geen kwade opzet,’ zegt Aben. ‘Ze weten het gewoon niet.’ Dat komt doordat infrastructuur vaak afgelegen ligt en na de aanleg zelden wordt gecheckt. En de kennis is beperkt. Recent onderzoek in Mexico, zegt Aben, liet zien dat daar bij olie- en gaswinning op zee veel minder methaan lekt dan op het land. Terwijl de Mexicaanse overheid het tegenovergestelde dacht.

Groot methaanlek gedicht na ontdekking vanuit de ruimte door o.a. het Nederlandse @tropomi instrument: https://t.co/jD8iPqaW8g pic.twitter.com/efzjXo5L4f

— SRON Space Research (@SRON_Space) November 22, 2019

Ook voor het klimaat is het dichten slim. Methaan is over twintig jaar bezien zo’n 86 keer zo effectief als CO2 in het vasthouden van warmte. Na CO2 is methaan het voornaamste broeikasgas. De hoeveelheid in de atmosfeer groeit, deels door onnodige lekkages. Al komt ook methaan vrij door boerende koeien en uit moerassen.

Al weer tal van nieuwe lekken gevonden

Na Turkmenistan werkt Abens team nog altijd met het Canadese bedrijf. Tropomi houdt de hele wereld in de gaten. Als ze iets verdachts zien, seinen ze hun collega’s in. De nieuwe Canadese satelliet observeert maar kleine oppervlakten, maar kan lekken wel tot op 30 meter nauwkeurig lokaliseren. Aben vond al diverse nieuwe lekken, maar ze werkt nog aan de officiële publicatie.

Omdat Tropomi elke dag de wereld afgaat, is het geschikt om kortdurende lekken te spotten. Een voorbeeld is de Ohio blowout, een immens lek dat in 2018 ontstond na een ongeluk. In een kleine drie weken stootte het meer methaan uit dan de Nederlandse olie- en gassector in een jaar. Tropomi was de enige die kon meten hoeveel methaan de lucht in ging.

Voorbeeld 2: Klimaatbeleid: vertrouwen is goed, controle is beter

De ambities zijn ­af­gelopen jaar flink opgevoerd in het klimaatbeleid. Steeds meer landen willen in 2050 geen broeikasgassen meer uitstoten – zelfs China wil in 2060 naar nul. Nu moet blijken of die woorden worden omgezet in ­daden.

Om hun voortgang te volgen, houden landen een immense klimaatboekhouding bij. Daarin staat hoeveel steenkool er de hoogovens in gaat, hoeveel kilometers auto’s rijden, hoeveel gas cv-ketels verstoken en nog veel meer. Alle broeikasgassen die zo vrijkomen, tellen op tot de totale uitstoot. Die dus veel sneller moet gaan dalen.

Veel landen werken met tegenzin aan klimaatbeleid

Tot dusver moeten landen elkaar ‘op hun blauwe ogen geloven’. Naast de boekhouding zijn er geen onafhankelijke metingen van de CO2-uitstoot. Ook niet voor landen die met frisse tegenzin meewerken aan het klimaatbeleid, zoals Rusland en Brazilië. Of die, zoals China, geen goede reputatie hebben bij het aanleveren van statistieken.

Er zijn diverse initiatieven om de CO2-uitstoot vanuit de ruimte te gaan meten. Een van de meer ambitieuze is van de ­Europese Commissie. Vanaf 2025 gaan er drie CO2M-satellieten de ruimte in om de uitstoot van CO2 te meten. Dat levert nuttige inzichten op voor de welwillenden. Welk beleid helpt de uitstoot succesvol naar beneden? Waar neemt de ­natuur weer CO2 op?

Vals spelen gaat steeds meer lonen voor klimaatbeleid

Maar er kan ook worden gekeken of landen hun beloftes nakomen. En ook of er bedrijven zijn die zich niet aan de regels houden. Naarmate het klimaatbeleid meer tanden krijgt, loont het steeds meer om vals te spelen. Het verleden illustreert dat. Een paar jaar geleden betrapten wetenschappers nog Chinese ­fabrieken op het produceren van cfk’s. Deze stoffen tasten de ozonlaag aan en zijn al decennia verboden.

Uw cookieinstellingen laten het tonen van deze content niet toe. De volgende cookies zijn nodig: marketing. Wijzig uw instellingen om deze content te zien.

De Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA heeft al ervaring met het meten van CO2. In 2014 lanceerde zij een satelliet, genaamd OCO-2. Deze bewees dat compacte steden per inwoner echt minder broeikasgassen uitstoten. Ook kon de satelliet inschatten hoeveel CO2 vrijkwam bij een grote bosbrand.

Ambities zijn wel heel groot

Aangezien de EU-plannen veel ambi­tieuzer zijn, moet er nog flink wat vooruitgang worden geboekt. Zelfs veel experts zijn sceptisch of het gaat lukken om de klimaatboekhouding te doen met echte waarnemingen. En dan is er ook nog grote haast. Het lanceerjaar 2025 lijkt ver weg. ‘Maar voor satellietbouw is dat gevoelsmatig overmorgen,’ zegt Aaldert van Amerongen (43), hoofd van het aardobservatieprogramma bij ruimtevaartinstituut SRON.

Ook hier kan Nederland een bijdrage gaan leveren. Zo wordt de meting van CO2 op diverse manieren verstoord. Denk aan kleine deeltjes in de lucht. Door deze deeltjes precies te meten – iets wat Nederlandse ingenieurs goed kunnen – valt daarvoor te corrigeren en worden de CO2-metingen nauwkeuriger.

Voorbeeld 3: Automatische melding als bomen worden gekapt

In het Congobekken, een gebied dat zich uitstrekt over de Democratische Republiek Congo, de Republiek Congo, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Gabon en Kameroen, wil de strijd tegen de bomenkap nog niet zo lukken. Het tempo van ontbossing is sinds 1990 gelijk gebleven en de laatste jaren zelfs versneld.

De lokale autoriteiten hebben er een middel bij gekregen in hun strijd tegen illegale bomenkap: de app RADD (Radar Meldingen Systeem voor Detectie van Ontbossing). Twee jaar werkten de wetenschappers van Wageningen University & Research (WUR) daaraan onder leiding van ­Johannes Reiche, en in januari is de app gelanceerd.

De Europese radarsatelliet Sentinel-1 (die op 693 kilometer hoogte draait) kan door het wolkendek heen kijken, wat gunstig is boven een tropisch regenwoud. Elke zes tot twaalf dagen stuurt de satelliet foto’s op een schaal van 10 bij 10 meter. Het is niet te doen om deze beelden handmatig te controleren op gaten in het bosgebied. Dat proces is door de WUR nu geautomatiseerd. ‘Het systeem vergelijkt de nieuwe foto met de eerdere foto,’ legt Reiche uit. ‘Als er een afwijking is, stuurt het automatisch een alert die je krijgt in de app.’

‘Veel bomenkamp is illegaal’

Met de app is het mogelijk om tot op hectareniveau te zien wat er gebeurt. Zo worden specifieke boomsoorten gekapt omdat ze ‘tropisch hardhout’ op­leveren. En waar dat gebeurt, ontstaan opeens wegen. ‘Veel bomenkap is illegaal,’ zegt Reiche.

Uw cookieinstellingen laten het tonen van deze content niet toe. De volgende cookies zijn nodig: marketing. Wijzig uw instellingen om deze content te zien.

Hij hoopt dat het alarmsysteem meer transparantie zal brengen. Een uitdaging in een land als Congo, dat op de corruptielijst op plaats 168 (van de 180) staat. ‘De gegevens zijn nu bijna realtime beschikbaar,’ zegt Reiche. Hij hoopt dat de ­lokale autoriteiten er daardoor sneller bij zijn. Door de samenwerking met Global Forest Watch, een onlineplatform dat de wereldwijde ontbossing laat zien, is de ontbossing voor ­iedereen te volgen.

Bevolking blijft maar groeien in het Congobekken

Volgens Reiche is het belangrijk om het Congobekken in de gaten te houden, omdat dit het grootste tropisch regenwoudgebied ter wereld is. Maar dat staat onder druk door de bevolkingsgroei. In Congo alleen al is de verwachting dat er in 2100 zo’n 362 miljoen mensen wonen, tegen nu 90 miljoen.

En al die mensen moeten eten. ‘Je ziet dat er bomen “verdwijnen” voor zelfvoorzienende landbouw,’ zegt Reiche. ‘Maar er is armoede. Dus wie zijn wij om te zeggen dat ze hun familie niet mogen voeden?’ Hij richt zich dus vooral op de illegale bomenkap en op mijnbouw, de derde belangrijke oorzaak van ontbossing in het Congobekken. Daarbij gaat het om kleine ­boeren die zoeken naar onder meer mineralen die worden gebruikt in telefoons. Vanuit de lucht is deze activiteit te herkennen aan wat Reiche open pit mining noemt. De handel in delfstoffen uit het Congobekken is schimmig, maar de vindplaatsen zijn nu goed te zien.

The post Satellieten speuren naar gaslekken en ontbossing appeared first on EWmagazine.nl.

https://www.ewmagazine.nl/kennis/achtergrond/2021/02/satellieten-speuren-naar-gaslekken-en-ontbossing-227594w/

Pandemie en lockdown versnellen wereldwijd de ontbossing (Elsevier)

De gevolgen van de COVID19-pandemie en lockdowns versnellen wereldwijd de ontbossing. Het ecotoerisme is ingestort en bosbeschermers kunnen hun werk niet doen. Tropische bossen moeten beter worden beschermd, zegt Henriette Walz, programmaleider biodiversiteitsbescherming bij de Rainforest Alliance. Ook Europese bedrijven en landen kunnen hieraan bijdragen.

Al heeft de COVID-19-lockdown overal ter wereld toeleveringsketens lamgelegd en gemeenschappen getroffen, er zijn ook een paar onverwachte pluspunten: de wereldwijde broeikasuitstoot is drastisch gedaald (schattingen lopen uiteen van 5 tot 8 procent), vervuiling in China en Europa is afgenomen en de natuur leeft op, soms zelfs in stedelijke gebieden.

Bossen lijden enorm onder lockdown

Maar hoe zit het met bossen? Hebben die ook gefloreerd tijdens de lockdown? Helaas ziet het ernaar uit dat het tegenovergestelde het geval is. Ontbossing lijkt in 2020 te versnellen en dat is verontrustend, aangezien er in 2019 al elke 6 seconden één voetbalveld aan primair regenwoud verloren is gegaan.

Uit voorlopige rapportages van het Braziliaanse Nationale Instituut voor Ruimteonderzoek (INPE) blijkt dat ontbossing in het Braziliaanse Amazonegebied in de eerste helft van het jaar hoger was vergeleken met vorig jaar. (Alleen in april was het bijna 64 procent hoger.) Het Wereldnatuurfonds constateerde een toename van 150 procent van ontbossing in achttien landen in maart ten opzichte van dezelfde kalendermaand vorig jaar.

https://cdn.prod.elseone.nl/uploads/2020/10/Henriette-Walz-01-400x600.jpg

Henriette Walz (1982) is programmaleider biodiversiteitsbescherming bij de  Rainforest Alliance. Ze behaalde een doctoraat in biologie en een MSc in milieumanagement, waarna ze werkte voor de Nederlandse non-profitorganisatie UTZ, die in 2018 met Rainforest Alliance fuseerde. Ze ondersteunt het certificeringsprogramma en diverse projecten wereldwijd, met een focus op klimaatverandering en ontbossing. Walz komt uit Duitsland, maar woont sinds zeven jaar in Amsterdam.

Ingezonden opinieartikelen worden geselecteerd door de redactie, maar vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs het standpunt van Elsevier Weekblad.

Er zijn allerlei redenen voor deze onrustbarende piek. De Braziliaanse regering was bijvoorbeeld al bezig met het ontmantelen van milieuorganisaties en milieubeleid, wat heeft geleid tot een vernietiging van bossen die alleen maar is verergerd door de pandemie.

De reisbeperkingen die zijn opgelegd om de verspreiding van COVID-19 te vertragen, hebben er in Brazilië en elders toe geleid dat bosbeheerorganisaties en natuurbeschermers ontbossing niet konden monitoren. Uit onderzoek van natuurbeschermingsorganisaties blijkt dat 85 procent tijdens de lockdown geen veldwerk kon doen. Vanuit veel beschermde gebieden overal ter wereld werd gemeld dat ze vanwege lockdown-maatregelen problemen hebben met hun budget, beheerscapaciteit en effectiviteit.

Ecotoerisme is wereldwijd ingestort

De toegenomen ontbossing is vooral zorgwekkend in Brazilië, omdat die ontbossing de oorzaak was van de bosbranden die het Amazonegebied vorig jaar teisterden. Bovendien kunnen illegale houtkappers het nieuwe coronavirus verspreiden naar de inheemse gemeenschappen die deze gebieden bewonen en kan de rook van bosbranden de plaatselijke bevolking nog kwetsbaarder maken voor COVID-19.

Van Costa Rica tot Kenia tot Indonesië is het ecotoerisme ingestort. Ecotoerisme bezorgt gemeenschappen niet alleen inkomsten, maar bekostigt ook natuurbescherming. Geld dat zou helpen bij het monitoren en bewaken van beschermde gebieden en stroperij zou tegengaan, is er niet meer. Vanwege de verstoorde toeleveringsketens is er kans dat de economische nood zo hoog stijgt dat bewoners van bosgebieden geen andere keuze hebben dan hun natuurlijke hulpbronnen te misbruiken.

1,6 miljard mensen zijn afhankelijk van bos

Het feit dat ontbossing sneller toeneemt, is slecht nieuws voor ons allemaal, want we hebben de bossen nodig om de klimaatverandering te vertragen. Gezonde tropische regenwouden (net als andere natuurlijke klimaatoplossingen) kunnen ons helpen om 37 procent van de uitstootvermindering – die nodig is om de opwarming van de aarde tot 1,5 graden te beperken – te realiseren; behoud van bossen kan zorgen voor een afname van 7 miljard ton CO2-equivalenten. Ook reguleren bossen microklimaten en brengen ze neerslag voort, waardoor boeren de impact van het klimaat beter kunnen tegengaan. Opgeteld is het inkomen van wereldwijd 1,6 miljard mensen afhankelijk van bossen.

Wat kunnen we doen tegen de huidige piek in ontbossing? Op de korte termijn moeten we waar mogelijk op afstand bossen monitoren en ontbossing compenseren. Onlangs heeft de Rainforest Alliance ontbossingsrisico’s beoordeeld op basis van locatiegegevens van gecertificeerde cacaoboeren in Ghana en Ivoorkust en hun bevindingen doorgegeven aan diezelfde boerengemeenschappen. Met deze informatie kunnen zij nu een toename van ontbossing voorkomen. Waar natuurbeschermingsorganisaties ter plaatse partners hebben,  kan begeleiding en ondersteuning ook op afstand worden voortgezet.

Europese bedrijven zetten Brazilië onder druk

Ook is het onmiddellijk collectief handelen van bedrijven, overheden, consumenten en beleidsmakers cruciaal. Financiële ondersteuning moet landgrenzen overstijgen en de boeren- en bosbeherende gemeenschappen in landen die onze favoriete producten verbouwen, vooruithelpen.

De private sector kan ook zijn aanmerkelijke macht aanwenden om overheden te dwingen tot verantwoordelijker gedrag. Tientallen Europese bedrijven hebben bijvoorbeeld Brazilië gedreigd met een boycot als er een wetsvoorstel wordt aangenomen dat verdere ontbossing van het Amazonegebied aanwakkert. Ook de burgermaatschappij kan een rol spelen. Financiële noodsteun geven aan lokale organisaties in de frontlinie, die gebukt gaan onder verstoorde toeleveringsketens, is bijvoorbeeld een goede stap. Overal ter wereld zijn zulke inspanningen nodig en op een veel grotere schaal.

De economie moet slim opnieuw worden opgebouwd

Terwijl de kiem wordt gelegd voor economisch herstel moeten we zorgen voor een verbeterde wederopbouw (building back better), met meer duurzame, veerkrachtige en rechtvaardige toeleveringsketens. Stimuleringspakketten kunnen bestaan uit belastingprikkels voor een transitie naar een groene economie of kunnen het voldoen aan de doelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs als voorwaarde stellen voor financiële injecties, zoals in het geval van Franse en Oostenrijkse luchtvaartmaatschappijen. De Europese Unie heeft 30 procent van haar recente herstelpakket bestemd voor groene projecten en de rest hoort klimaatdoelen ‘niet te schaden’. Dat is een goed begin, maar instituties zullen zich moeten verantwoorden voor het implementeren van deze toezegging.

Ten slotte moeten we veerkrachtige economieën ontwikkelen die niet duizenden mensen in armoede storten – en ecosystemen op het spel zetten – zodra ze worden getroffen door een schok zoals de COVID-19-pandemie. Dit omvat ook het scheppen van bloeiende lokale economieën waarin gemeenschappen zichzelf kunnen onderhouden, terwijl tegelijkertijd het grondgebied waarvan ze leven wordt beschermd.

Deze crisis illustreert eens te meer de onderlinge verbindingen tussen sociale, ecologische en economische uitdagingen. We moeten bijvoorbeeld niet vergeten dat het intact houden van bossen en andere natuurlijke ecosystemen essentieel is voor het voorkomen van toekomstige pandemieën. Een verbeterde wederopbouw betekent een goed evenwicht tussen mensenrechten, milieuwaarden en economisch welzijn – en het betekent dat bosbehoud dringende prioriteit moet krijgen.

Dit artikel is vertaald vanuit het Engels en verscheen eerder al op de website van Reuters.

The post Pandemie en lockdown versnellen wereldwijd de ontbossing appeared first on EWmagazine.nl.

https://www.ewmagazine.nl/opinie/achtergrond/2020/10/corona-ontbossing-781689/

Lelystad – Schade natuurgebied na brand lijkt mee te vallen (Omroep Flevoland)

De schade na de brand van afgelopen weekend in het natuurgebied Flevohout in Lelystad lijkt mee te vallen. Dat zegt het Flevo-Landschap. In totaal is een halve hectare bos in de as gelegd.

De brand brak afgelopen zaterdag uit tussen de Lage Vaart bij de wijk Landerijen en de A6, achter de KFC en McDonald's. Voor het blussen werden speciale brandweerauto's ingezet, die normaal op Lelystad Airport gebruikt worden.

In het afgebrande deel groeide bamboe. Dat stond daar omdat Flevohout vroeger een productiebos was waar verschillende soorten gewassen experimenteel zijn neergezet. Tegenwoordig is het gebied bedoeld voor recreatie.

Volgens het Flevo-Landschap is door de brandweer een hut gevonden in het verbrande gebied. Het is volgens de politie niet duidelijk of het vuur daar ook ontstaan is.

Beverburcht
De beverburcht in het gebied is niet verstoord door het vuur zegt het Flevo-Landschap. Hetzelfde geldt voor een ooievaarsnest. Dat staat precies op de rand van het verwoeste gebied. De jongen zitten gewoon nog onverstoord in het nest.

De schade aan het gewas moet nog goed bekeken worden. De verwachting is dat het bamboe weer vanzelf gaat groeien. Als het dood is, plant het Flevo-Landschap nieuwe bamboe.

Veel brandweer-inzet
Een reden voor de massale inzet van de brandweer was volgens het Flevo-Landschap een elektriciteitsmast die in het natuurgebied staat. Dat is een belangrijke aanvoerroute voor Noord-Nederland. De mast is niet beschadigd geraakt door het vuur.

Rondom de elektriciteitsmast zijn de afgelopen jaren al veel bomen gekapt. Dat heeft te maken met brandgevaar. De brandweer heeft nog extra gewezen op het kort houden van omliggende bomen, naar aanleiding van de brand afgelopen weekend. Het Flevo-Landschap gaat bekijken of extra kap nodig is.

https://www.omroepflevoland.nl/nieuws/181648/schade-natuurgebied-na-brand-lijkt-mee-te-vallen

Australische houthakkers jagen koala’s massaal de dood in (Joop)

https://joop.bnnvara.nl/content/uploads/2020/02/11922140-3x2-700x467-370x247.jpg

Een dode koala. Foto: Helen Oakley / Facebook

In de Australische deelstaat Victoria zijn de autoriteiten een onderzoek gestart in een bosgebied dat gekapt is. Bij de houtkap zouden grote aantallen koala’s om het leven zijn gekomen omdat de bomen gekapt werden toen ze er nog in zaten en vervolgens met bulldozers in afvalbergen zijn geduwd. Vrijwilligers zijn in actie gekomen om tientallen nog levende koala’s te redden uit het voor hen nu onleefbare gebied. Er zijn dieren aangetroffen die nog leven maar gebroken ledematen hebben. Het drama heeft niets van doen met de bosbranden die Australië teisteren maar is het gevolg van milieucriminaliteit.

Friends, there is a distressing situation unfolding in Victoria and it has nothing to do with bushfires. Heartbreaking photos of injured and dead koalas from a razed Bluegum Plantation in Portland are circulating across social media. [thread] pic.twitter.com/vLOz0WH1xt

— Animals Australia (@AnimalsAus) February 1, 2020

De actiegroep Friends of the Earth stelt dat een particulier bos met eucalyptusbomen met de grond gelijk is gemaakt, naar verluidt in november al. De massale sterfte kwam aan het licht toen Helen Oakley dode koala’s aantrof in het gekapte gebied. In een zeer emotionele video sloeg ze alarm. Volgens de houthakkersindustrie zijn alle richtlijnen voor het kappen van bomen opgevolgd en is het terrein gebulldozerd nadat de houthakkers vertrokken waren.

Het hoofd van de Australian Forest Products Association is geschokt dat de bomen geruimd werden terwijl de koala’s er kennelijk nog in zaten. De autoriteiten zijn bereid tot vervolging over te gaan mocht de wet zijn overtreden. Het is verboden om bomen te kappen als daar koala’s in zitten. Als er een leefgebied van de dieren wordt geruimd moet er eerst een evacuatieplan gemaakt worden.

https://joop.bnnvara.nl/nieuws/australische-houthakkers-jagen-koalas-massaal-de-dood-in

Vrijemarktdenken EU leidt tot euroscepcis (Joop)

Genoeg is er over gezegd en geschreven: hoe neoliberalisme ons huidige politiek denken heeft beïnvloed en ons systeem heeft vervormd. De vloek van het vrijemarktdenken, het individualisme en sociale ongelijkheid hebben onmiskenbaar tot grote breuklijnen geleid in de samenleving – in de politiek, en onder burgers zelf. Een ander, minder veelbesproken gevolg is de toename van Europese integratie dankzij het vrijemarktdenken van de afgelopen dertig jaar. Dat is ook waar algemene politieke verbanden door elkaar heen gaan lopen.

De Europese Unie – voortkomend uit de Europese Economische Gemeenschap – is een bastion dat in beginsel al voornamelijk heeft gedraaid om het bevorderen van handel, globalisering en de vrije markt. Uitgegroeid tot een politiek fenomeen vervult het tegenwoordig ook veel sociale functies: dankzij de EU hebben we vrij dataverkeer en kunnen we zonder extra kosten bellen met familie in Bulgarije of Portugal, vet relaxed.

https://joop.bnnvara.nl/content/uploads/2020/01/euro-370x241.jpg

cc-foto: Capri23auto

Het zou echter naïef zijn om dankzij bepaalde voordelen op sociaal vlak – Europa-wijde roaming, vrij doorreizen – meteen een voorstander te zijn van verregaande Europese integratie – iets wat vaak voorkomt onder progressieve partijen, zoals D66 of GroenLinks. Europese integratie zou een enorm voordeel kunnen zijn als het inderdaad voornamelijk om sociale en culturele integratie zou gaan. Een mooi voorbeeld hiervan is het DiscoverEU-project waarmee jongeren van 18 gratis door de EU kunnen treinen. Echter, op economisch vlak heeft Europese integratie onze samenlevingen misschien wel minder dicht bij elkaar gebracht dan op het eerste gezicht logisch zou lijken.

Want, in plaats van dat de Europese Unie een hechte gemeenschap is waarin wij vrolijk op straat een praatje maken met Polen of Bulgaren die hier wonen en werken, heeft de EU er vooral toe geleid dat het voor bedrijven makkelijker is geworden om werknemers uit andere landen goedkoop hier te laten werken. Vervolgens treedt in Nederland (of in andere “westerse” landen) dermate veel segregatie op dat de verschillende bevolkingsgroepen of nationaliteiten voornamelijk gescheiden van elkaar leven. Dat leidt op zijn beurt weer tot de toename van stereotypes en wantrouwen tegenover elkaar.

Bedenk maar eens: heeft u in de buurt een camping of iets dergelijks waar veel arbeidsmigranten wonen? Grote kans dat dat een “Polenkamp” wordt genoemd, en dat er vaak wordt gesproken over alcoholgebruik, vandalisme of zelfs misbruikers. Het grote merendeel van deze mensen, werkt echter in Nederland om een familie in het thuisland te kunnen verzorgen en is hier naartoe gekomen onder de voorwendselen van goede arbeidsvoorwaarden en salarissen. Eenmaal in Nederland (of Frankrijk, België, het VK, etc.) worden ze bij elkaar gezet en gescheiden van de autochtone bevolking. Integreren lukt vaak niet, een sociaal leven opbouwen al helemaal niet en depressie is schering en inslag. Op deze manier is “het Europese project” van vrij kunnen samenleven voornamelijk het in de kaart spelen van kapitalistische uitbuiters.

Het is geen toeval dat de VVD voorstander is van Europese economische integratie: de EU kan als neoliberaal blok een grote handhaver zijn van een Europa-wijde vrije markt. Deze pro-Europa-lijn zie je ook terug bij de Duitse Freie Demokratische Partei (FDP) en Venstre in Denemarken. Dat terwijl pro-Europese standpunten vaak ook terug te vinden zijn bij progressieve, centrum- en linkse partijen – zie bijvoorbeeld D66 en GroenLinks. En hier zit het grote verschil: waar de VVD, FDP et cetera Europa belangrijk vinden om het neoliberalisme en het vrijemarktdenken in stand te houden, is bij D66 en GroenLinks (en ook de Duitse Grünen, of Scandinavische sociaaldemocraten) een socialer en groener Europa de voornaamste drijfveer.

Het is bijna cru: hoe centrumpartijen en linkse partijen binnen een handelsblok dat van origine is opgericht om de vrije markt te verdedigen en uit te breiden proberen sociale wetgeving en beter milieubeleid te bevorderen en in te stellen. Soms lukt dat: kijk naar de successen van Europarlementariër Bas Eickhout op duurzaamheid. Hij heeft er met zijn werk voor gezorgd dat CO2-uitstoot van vrachtwagens sterk wordt teruggebracht. Dat neemt niet weg dat de EU onvermoeid doorgaat met het bevorderen van vrijhandel en globalisering, want zo zit dat systeem nou eenmaal vanaf het begin in elkaar. Het Mercosur-akkoord, tussen de EU en de Zuid-Amerikaanse landen die zijn aangesloten bij de gelijknamige bond, zorgt ervoor dat de Europese auto-industrie en Zuid-Amerikaanse veeteelt enorm veel in tegenovergestelde richtingen gaan exporteren. De veeteelt, voornamelijk in Brazilië, leidt dan weer tot bomenkap, extra vleesconsumptie en bosbranden. Leuk dat we in de EU dan geregeld hebben dat vrachtwagens minder uitstoten, maar op grote schaal is de EU verantwoordelijk voor veel meer uitstoot dan dat het tracht terug te brengen.

Zodoende bestaan er eigenlijk twee “Europese projecten”: de sociaal-culturele kant en de economische kant. Elk gelinkt aan een eigen stroming, een eigen politieke kant, eigen idealen en eigen ideeën over hoe Europa dient te worden ingericht. En beide zijn ook aan de gang, en helaas ook conflicterend met elkaar. De sociale kant is vrijwel onverenigbaar met de economische kant en vice versa. De vrije-marktideologie staat geen beleid toe waarin mensen een uitgebreid sociaal vangnet hebben. Verduurzaming heeft ook onlosmakelijk consequenties voor de vrije handel: scheepvaart, luchtvaart en productie zal minder moeten uitstoten, en dat gaat ten koste van winst.

De sociale kant heeft tevens als nadeel dat veel Europeanen door de consequenties van de economische kant niet zitten te wachten op sociale of culturele Europese integratie. Ervaringen die zijn opgedaan met arbeidsmigranten zorgen voor tegenstellingen en stereotypes van elkaar. Voor het gevoel zijn de talen en de culturen te verschillend om tot succesvolle integratie te leiden. En ergens klopt dat: als dit fenomeen iets bewijst is het dat culturele integratie tussen volkeren bijna onmogelijk is in een kapitalistische samenleving die bevolkingsgroepen uit elkaar drijft. Het Europese project onmogelijk gemaakt door dat andere Europese project.

Waar het al helemaal door elkaar heen gaat lopen is op de uiterst rechtse flank. Hier vinden we partijen terug als de PVV, FvD, het Rassemblement National van Marine le Pen, Lega van Matteo Salvini in Italië, de Conservatieven onder Boris Johnson in het VK en de Zweedse Democraten. Deze partijen ruiken onvrede over Europa onder bepaalde bevolkingsgroepen, en dan vooral de autochtone, wat oudere bevolking die arbeidsmigranten of andere bevolkingsgroepen over het algemeen wat sneller wantrouwt. Voor electoraal gewin geven deze partijen de “schuld” van dat wantrouwen aan Europa ende EU, en aan migranten – leidend tot euroscepcis en broedend racisme. Het verwarrende hier is dat de meeste van deze partijen niet alleen sociaal-cultureel op de rechterflank zitten, ook economisch is dat het geval. Echter zou het verlaten van de EU voor praktisch alle lidstaten een economische ramp zijn – zie ook prognoses voor het Verenigd Koninkrijk. En hier zit ook gelijk de paradox van het economische Europese project.

Want wat gebeurt er: economisch vindt er steeds meer Europese integratie plaats. Er wordt veel onderling gehandeld. Daarnaast zetten landen grenzen open voor gastarbeiders en vrije handel. Vanwege het gebrek aan een sociale kant, en met het doel om winst te maken en zoveel mogelijk geld te verdienen in plaats van humaniteit in het oog te houden, integreren Europese bevolkingsgroepen echter niet onderling – alleen de handel doet dat. De onvrede die ontstaat is voer voor populistische, vaak radicaal-rechtse politici die het gebruiken om euroscepcis aan te wakkeren – met in het Verenigd Koninkrijk de brexit als ultieme gevolg. Zo leidt het Europa-wijde vrijemarktdenken tot euroscepcis.

Dat komt voornamelijk omdat er geen sociale kant aan zit. Of eigenlijk, beter gesteld, omdat de integratie niet om de sociale kant draait. Als “het Europese project” in beginsel had gedraaid om sociaal-culturele integratie hadden we een heel ander Europa gehad. Natuurlijk, met de geschiedenis van de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal is dat niet echt aan de orde geweest, maar dat idee was er wel degelijk. Neem bijvoorbeeld Robert Schuman, één van de founding fathers van de voorloper van de EU. Hij sprak, vrij vertaald:

“De Europese mentaliteit bestaat uit het bewustzijn van het deel uitmaken van een culturele familie, en de bereidheid om die gemeenschap te dienen in de geest van volledige wederkerigheid, zonder enige verborgen beweegredenen of de zelfzuchtige uitbuiting van anderen.”

Willen we écht iets doen aan onvrede over Europa, dan is het een kwestie van de focus verleggen van de economische kant naar de sociale kant. In de geest van Schuman, in de geest van volledige wederkerigheid, elkaars raakvlakken opzoeken en uitwisselen. Onderwijs Europees oriënteren, een Europees sociaal vangnet creëren, een Europees treinennetwerk (het liefst betaalbaar) zodat Europese burgers makkelijk kunnen reizen, en investeren in taallessen. Het liefst in Nederland ook Spaans of Italiaans in het curriculum erbij. Of Pools.

Daarnaast is het tijd – zeker met het oog op duurzaamheid – om afscheid te nemen van het marktdenken en winst als enige doel. Nee, we moeten niet terug naar de gulden, en de Europese economie moet niet volledig worden afgeschaft, maar er zal wel hervormd moeten worden. Het Mercosur-verdrag moet niet geratificeerd worden, en Europa moet gaan focussen op een leiderschapsrol in de wereld wat betreft duurzame productie. Producten die Europa in- of uitkomen dienen ook te voldoen aan standaarden voor duurzaamheid en mensenrechten. Veel landen zijn voor export afhankelijk van de EU, dus die standaarden afdwingen gaat minder moeizaam dan het lijkt.

Enkel wanneer de Europese economische integratie hand in hand gaat met de sociaal-culturele integratie valt er wat te doen aan euroscepcis en onvrede. Europees idealisme is gedoemd te verzanden in mooie woorden en statistiekjes wanneer we blijven focussen op de vrije markt als het ultieme doel en het grote goed van deze wereld. In plaats van ultieme “vrijheid” – voor zover dat nog het streven is van hedendaagse liberalen – mag geluk en de zorg voor de aarde op de eerste plaats komen te staan.

https://joop.bnnvara.nl/opinies/vrijemarktdenken-eu-leidt-tot-euroscepcis