Literaire Kroniek: Het is de spuigaten uitgelopen (Vrij Nederland)

Het aantal mensen dat het moeilijk vindt om nog rustig naar het binnen- en buitenlandse nieuws van het Journaal te kijken neemt hand over hand toe. Het wordt te veel voor ze. De veel geroemde en gewenste ‘verbinding’ tussen mensen bestaat uit crises, demonstraties, protesten, acties, oorlogen, opwarming, bosbranden, straatgeweld, orkanen, stikstof, hitte records, overstromingen en vluchtelingen, steeds meer vluchtelingen en asielzoekers. Het is een opstapeling van ongekende schaal aan het worden.

Jan Drost, de schrijver en filosoof van het optimistische boek Dit is niet het einde over hoe nog een goed leven te leiden in de 21e eeuw, denkt bij het horen van die sombere berichten dat zijn hoofd iets weg heeft van zo’n glazen bol die je moet schudden om het te laten sneeuwen. Bij hem is die sneeuw een inktzwarte confetti: ‘Zodra ik probeer na te denken over de gigantische moeilijkheden van onze tijd begint de confetti te wervelen, tot het zwart is voor mijn ogen en ik niets meer zie, niet meer kan denken, noch spreken. Dan kan ik eigenlijk alleen nog huilen van woede, wanhoop en angst.’

Het zal wellicht de hoge sensitiviteit van Drost zijn die hem doet huilen bij de gedachte aan de gestapelde ellende op de wereld, maar het is toch opmerkelijk dat hij er zo door aangedaan wordt. Die ellende speelt zich niet in zijn huiskamer of intieme kring af, maar op enige afstand. Of dat tot huilen moet leiden is de vraag, maar de doopceel van de veroorzakers van de ellendige toestand (industriëlen, politici, boeren, consumenten) is wel lang.

Zo lang dat de filosoof Lisa Doeland een boek over de ondergang van de wereld kon schrijven onder de titel Apocalypsofie. Daarin beweert ze dat wanhopige mensen als Jan Drost niet bang hoeven te zijn dat de apocalyps ophanden is, want die is niet ophanden, daar zitten we volgens Doeland allang middenin. Het uitsterven (‘extinction’) van alles heeft allang plaats. ‘We moeten niet handelen voordat het te laat is, maar omdat het te laat is.’ Het gaat er alleen nog om te redden wat er te redden valt.

We moeten niet denken dat de apocalyps zich met een knal voltrekt, zoals in sciencefictionfilms graag wordt getoond. Het is een langzaam, bijna ongemerkt proces, steeds wat meer. Er treedt geleidelijk een verschraling en verarming op die maakt dat we de wereld op een gegeven moment loslaten, aan zijn lot overlaten. Doeland zal zich dan tevreden stellen met de brokstukken van het vooruitgangsdenken dat ons in deze toestand van ‘precariteit’ (kwetsbaarheid) heeft gebracht.

Er zullen nog wel profeten zijn die ons de grenzen van de groei zullen voorhouden, en er zullen ‘tovenaars’ zijn die iets tegen de catastrofe zullen bedenken (‘innoveren’), maar Doeland geeft er de voorkeur de voddenraper te zijn uit Walter Benjamins Passagenwerk: die raapt op wat van de wagen van de geschiedenis is gevallen. Daar probeert ze nog wat van te maken. Dat kan omdat ze zich bevrijd heeft van de doemgedachte aan de apocalyps. Ze is het apocalyptische denken voorbij. Daardoor is het alsof de wereld als nieuw weer voor haar open ligt.

Freudiaans verdringen

Op de achtergrond van deze gedachtenspielerei speelt het maar al te reële probleem van het gebrek aan besef en bewustzijn bij het grootste deel van de mensheid van de toestand waarin de wereld is geraakt. Wie over de wereld nadenkt, stuit op de alarmerende cijfers over de opwarming van de aarde en alle daaruit voortvloeiende existentiële problemen voor de wereldbevolking. Te veel mensen willen niet weten hoe erg we er voor staan, ze verloochenen het, ze verdringen het Freudiaans omdat het hen te groot is, ze kunnen er niets of te weinig aan doen. Voelen zich machteloos.

Jan Drost besteedt in zijn boek veel aandacht aan hoe het kan dat zoveel mensen niet net als hij in lichte paniek zijn over de toestand in de wereld. Ze huiveren niet bij de gedachte aan de CO2-uitstoot. Het smelten van de poolkappen. Het verdwijnen van de Amazone. Het dumpen van broeikasgassen. Het opstoken van fossiele brandstoffen. Uitgaande van de Nietzscheaanse aansporing ‘te willen worden wie je bent’ gaat Drost een stap verder: men moet zich afvragen wie men zou willen zijn. Als je bent wie je bent ben je misschien wel niet zo’n aardig iemand, ben je misschien wel lui of opvliegend. Wanneer dan de vraag langskomt wie je zou willen zijn, zou het kunnen dat je niet meer onaardig, lui of opvliegend wilt zijn. En bovendien wil je dan misschien wel ‘een goed mens’ zijn, iemand zijn die zich actief inzet voor het milieu, iemand die vindt dat de mensen minder roofbouw moeten plegen op de aarde en niet alleen als een wingewest moeten exploiteren. Er valt aan de mens nog heel wat te verbeteren.

boek met de te lange titel

In zijn boek met de te lange titel De beste filosofische ideeën om je moraal te verbeteren heeft Klaas Rozemond de figuur van Callicles te voorschijn gehaald, de gesprekspartner van Socrates in een van zijn dialogen, de Gorgias. Dat is in verband met de toestand van de wereld een verhelderende keuze, aangezien Callicles de personificatie is van de botte, zelfingenomen, egoïstische, autoritaire kapitalist, overtuigd aanhanger van de survival of the fittist en willig onderschrijver van de slogan greed is good, mochten die begrippen in de vijfde eeuw voor Christus al bestaan hebben. Als er iemand iets aan zijn moraal zou moeten doen, dan Callicles.

Verstandige mensen zijn voor Callicles ‘halvegaren’.

Mocht men denken dat het kapitalisme zijn eigen graf graaft, dan komt dat door hedendaagse versies van Callicles. Tegenover Socrates verdedigt Callicles dat het niet om de moraal gaat, maar om de macht. Om op de juiste manier te leven, zegt Callicles ‘ronduit’ tegen Socrates, ‘moet je je verlangens zo heftig mogelijk laten worden en die niet kort houden.’ Daar kan Callicles de ‘laffe’ Socratische zelfbeheersing en rechtvaardigheid niet bij gebruiken: wanneer de sterke, betere en machtige mensen ‘vrijelijk van de goede dingen kunnen genieten en dat nergens door wordt belet, gaan ze toch niet zélf de wet van het grote publiek tot hun meester maken?’

Wat heeft Socrates hier tegenover te stellen? Hij stelt dat het er om gaat dat ieder individu ‘heerser over zichzelf’ is, dus over zelfbeheersing beschikt, zichzelf in de hand weet te houden, greep heeft op zijn genot en verlangen. Dat zijn dan zeker ‘verstandige mensen’ vermoedt Callicles. Verstandige mensen zijn voor hem ‘halvegaren’.

gebrek aan maat

Het is verstandig van Jan Drost dat hij van tijd tot tijd gebruik maakt van de wijsheid van zijn vrouw. Zij houdt hem voor dat gebrek aan maat kenmerkend is voor onze tijd. Voor haar is het klassieke protestantse ‘vermogen tot uitgestelde behoeftebevrediging’ de basis van elke beschaving. Mevrouw Drost en Klaas Rozemond zijn wat dit betreft twee handen op één buik.

Geen grenzen zien aan de groei, ongebreideld geloven in vooruitgang en drift als motor van de moraal beschouwen, hebben er volgens Rozenmond voor gezorgd dat ‘onbeheersbare excessiviteit misschien het grootste probleem van de mensheid’ is. Dat onderkende Plato al, vandaar dat hij de dialoog Phaedrus schreef: over de strijdwagen van de ziel die door twee paarden wordt voortgetrokken. De wagenmeester moet zich tot het uiterste inspannen om de excessiviteit van het paard van de begeerte in bedwang te houden. Volgens Plato zijn de meeste mensen wilde paarden die met het verstand van de filosofen moeten worden getemd. Vandaar de ‘kritische zelfevaluatie’ die Socrates aanbeveelt, een manier van denken die hem de aantijging van Nietzsche opleverde dat hij een schoolmeester was die de kinderen braaf onder de duim hield. De excessiviteit van het altijd ‘meer’ willen zal stuiten op de grenzen van de groei.

Zonder alle vooruitgang en verworvenheden van de laatste anderhalve eeuw (wetenschappelijke ontdekkingen, verdeling van de welvaart, participatie van alle burgers, bescherming van mensenrechten) over het hoofd te zien, moet onderkend worden dat de mensheid het zo bont heeft gemaakt dat het niet vreemd is dat de Calliclessen van onze tijd het nu voor de kiezen krijgen. Er wordt door Drost en Rozemond gevraagd om verbetering van de moraal omdat het kapitalisme anders onverdroten verder gaat met het graven van het eigen graf. Nietzsche moet wat dit betreft bakzeil halen: het loopt zo de spuigaten uit dat de twee graden opwarming van de aarde in 2030 ons bijna zal doen stikken. Het wilde paard van de begeerte zal even ingetogen moeten grazen in de wei. Tot het weer los kan.

Dit is niet het einde. Een goed leven in de 21e eeuw door Jan Drost is uitgegeven door De Bezige Bij.

Apocalypsofie. Over recycling, groene groei en andere gevaarlijke fantasieën door Lisa Doeland is uitgegeven door Ten Have.

De beste filosofische ideeën om je moraal te verbeteren door Klaas Rozemond is uitgegeven door Noordboek.

Het bericht Literaire Kroniek: Het is de spuigaten uitgelopen verscheen eerst op Vrij Nederland.

https://www.vn.nl/literaire-kroniek-het-is-de-spuigaten-uitgelopen/

Hoe Oekraïense dierenactivisten zwerfdieren uit de oorlog redden (NOS Buitenland)

Aan het Oekraïense front zijn zwerfhonden en -katten vaak het enige resterende leven. Burgers zijn gevlucht of omgekomen, terwijl de huisdieren achterbleven. Een Oekraïense dierenrechtenorganisatie probeert ze te helpen, door voedsel te brengen of ze over te brengen naar veiligere delen van Oekraïne. Ruim duizend dieren werden al geëvacueerd, vertelt Oleksandr Todortsjoek, directeur van UAnimals.

De 34-jarige activist richtte UAnimals in 2016 op om dierenrechten in het land te verbeteren, te beginnen bij de inzet van dieren in circussen en een verbod op bont. "Maar toen de grootschalige oorlog begon, hebben we de organisatie volledig omgegooid", vertelt hij via Zoom. Sindsdien houdt hij zich vooral bezig met het evacueren van dieren uit het front.

Kort na iedere bevrijding van Oekraïens terrein kan zijn organisatie rekenen op een telefoontje van het leger. Todortsjoek en zijn team halen vooral honden en katten op, maar worden ook ingeschakeld voor boerderijdieren, vogels en leeuwen. Eén telefoontje is hem goed bijgebleven. "We zitten hier met een beer, kun jij daar wat mee?", werd er gevraagd. Ja, daar kon Todortsjoek wel iets mee.

Bekijk hier een aantal reddingsoperaties, variërend van een puppy onder een weg in Cherson tot een tapir en kangoeroes uit Charkov:

De meeste dieren worden naar een opvangcentrum in de regio Kiev gebracht. "Daar verblijven ze een paar weken om aan te sterken. Wij zoeken in de tussentijd een plekje in het buitenland, bijvoorbeeld in Nederland." Enkele dieren zijn te zwak om te worden geëvacueerd. "Zij zijn helaas niet meer te redden."

Veel dieren zijn na het uitbreken van de oorlog aan hun lot overgelaten. "Asielen zijn in Oekraïne meestal private instellingen, verstoken van financiële middelen. Ook zitten ze vaak buiten de stad, vergeten en verlaten." Todortsjoeks organisatie levert daarom ook medicatie, generatoren en bouwmaterialen aan opvanglocaties. Ook steriliseerde UAnimals al zo'n 7300 zwerfdieren in verlaten plaatsen aan het front.

Noodgedwongen achtergelaten

Veel gevluchte Oekraïners hebben in de begindagen van de oorlog hun huisdieren noodgedwongen achtergelaten. In de Europese Unie gelden namelijk strenge regels voor de invoer van dieren, omdat in Oekraïne hondsdolheid veel voorkomt. Al vrij snel werden in de meeste landen de regels versoepeld, maar toen waren al honderdduizenden Oekraïners naar de EU gevlucht.

Op dit moment mogen huisdieren worden meegenomen als ze samen met de oorspronkelijke eigenaar reizen en eenmaal aangekomen zo snel mogelijk bij een dierenarts langsgaan.

Naast UAnimals zijn er talloze kleinere hulpinitiatieven om dieren te evacueren. Zo haalt Emmanuel uit de westelijke stad Tsjernivtsi op verzoek van gevluchte families de achtergelaten huisdieren op. "Met drie vrienden breng ik de dieren vervolgens naar de nieuwe woonplaats van de familie, vaak in Polen of Roemenië."

De dieren vinden is één, contact krijgen is twee. "Ze zijn door de oorlog vaak angstig en schuchter", vertelt Emmanuel. "Laatst moest ik een heel drukke en lastige Duitse herder ophalen. Ik heb hem eerst dagenlang laten uitrazen, zodat hij de hele reis oververmoeid op de achterbank zou liggen. Dan zijn hamsters eenvoudiger om te vervoeren."

'10 miljoen dieren gedood'

Todortsjoek schat dat sinds 24 februari, de dag van de Russische inval, al ruim 10 miljoen dieren zijn omgekomen. Naast huisdieren zijn ook dieren in natuurreservaten, dierentuinen en boerderijen het slachtoffer van de oorlog. Meer dan 80 diersoorten dreigen in Oekraïne uit te sterven als gevolg van de invasie.

Volgens het Oekraïense ministerie van Landbouw zijn sinds het begin van de Russische invasie al honderdduizenden kippen, geiten, schapen en runderen gedood, evenals een half miljoen varkens en duizenden bijenkolonies. Door gevechtshandelingen op de Zwarte Zee zouden al 50.000 dolfijnen zijn omgekomen. Daarnaast veroorzaken de beschietingen herhaaldelijk natuurbranden.

Oekraïense dierentuinen, zoals de zoo in Mykolajiv en Charkivskiy Zoolohitsje Park, werden getroffen door Russische raketten. Veel aandacht ging er in Oekraïne uit naar een wasbeer die door de Russen uit de dierentuin van Cherson werd gestolen. Sindsdien duikt hij op in Oekraïense memes en zelfs een kledinglijn.

Andersom zet ook Rusland dieren in voor oorlogspropaganda:

Volgens UAnimals-directeur Todortsjoek wordt de Oekraïense flora en fauna doelbewust vernietigd. "Het is niet zomaar een gevolg van de oorlog, maar een doelbewuste operatie." Rusland maakt zich volgens hem schuldig aan 'ecocide': het opzettelijk vernietigen van ecosystemen.

Via een petitie en lobby in het buitenland wil Todortsjoek Rusland aansprakelijk stellen voor ecocide. Zijn doel: extra sancties voor Rusland en na de oorlog herstelbetalingen afdwingen. Daarna kan de dierenactivist zich weer richten op zijn oorspronkelijke werk: de strijd tegen bont en circusdieren.

https://nos.nl/l/2459122

Rotterdam stoot steeds minder CO2 uit (Gouds Dagblad)

De uitstoot van CO2 in Rotterdam wordt steeds minder. Dat blijkt uit de CO2-monitor 2020, die is gepubliceerd door milieudienst DCMR. Uit metingen van de Rotterdamse uitstootcijfers blijkt dat de totale Rotterdamse CO2-uitstoot in 2020 3,0 Mton is gedaald ten opzichte van 2019. Dit is een daling van 10% ten opzichte van het voorgaande jaar.

In 2020 zit de Rotterdamse CO2-uitstoot daarmee ruim onder de dalende trend naar een halvering van de CO2-uitstoot in 2030. De daling van de CO2-uitstoot was een van de doelstellingen van het stadsbestuur toen het in 2018 aantrad en van het Rotterdams Klimaatakkoord dat in 2019 werd gesloten.

De daling in 2020 is groter dan verwacht. Dat is voor een groot deel het gevolg van de coronacrisis. Zo daalde vorig jaar de productie bij de raffinaderijen en chemie en nam het wegverkeer af. Ook zorgde een langdurige storing bij de Riverstone kolencentrale voor een afname van de CO2-uitstoot. De DCMR rapporteert naast de, grotendeels tijdelijke, daling van de CO2-uitstoot door externe factoren, ook een dalende trend in de energiesector en in woningen en kantoren. Deze daling is mede het gevolg van de groei van hernieuwbare energie uit zon en wind en de energietransitie in de gebouwde omgeving.

“Het is goed te zien dat de dalende trend doorzet, maar er is nog veel nodig om de daling van de CO2-uitstoot te bestendigen en verder te versnellen”, licht wethouder Arno Bonte (Duurzaamheid) toe. “Klimaatverandering is een realiteit die afgelopen zomer nog dichterbij is gekomen, met de bosbranden in Zuid-Europa en de overstomingen in Limburg. We zetten daarom als Rotterdam alles op alles om onze fossiele economie zo snel mogelijk af te bouwen en de duurzame economie een boost te geven.”

In het laatste kwartaal van 2021 worden door DCMR de cijfers over 2021 berekend en gepresenteerd ten behoeve van de eindverantwoording van dit college.

https://goudsdagblad.nl/rotterdam%20%26%20regio/rotterdam-stoot-steeds-minder-co2-uit

Rotterdam stoot steeds minder CO2 uit (Capels Dagblad)

De uitstoot van CO2 in Rotterdam wordt steeds minder. Dat blijkt uit de CO2-monitor 2020, die is gepubliceerd door milieudienst DCMR. Uit metingen van de Rotterdamse uitstootcijfers blijkt dat de totale Rotterdamse CO2-uitstoot in 2020 3,0 Mton is gedaald ten opzichte van 2019. Dit is een daling van 10% ten opzichte van het voorgaande jaar.

In 2020 zit de Rotterdamse CO2-uitstoot daarmee ruim onder de dalende trend naar een halvering van de CO2-uitstoot in 2030. De daling van de CO2-uitstoot was een van de doelstellingen van het stadsbestuur toen het in 2018 aantrad en van het Rotterdams Klimaatakkoord dat in 2019 werd gesloten.

De daling in 2020 is groter dan verwacht. Dat is voor een groot deel het gevolg van de coronacrisis. Zo daalde vorig jaar de productie bij de raffinaderijen en chemie en nam het wegverkeer af. Ook zorgde een langdurige storing bij de Riverstone kolencentrale voor een afname van de CO2-uitstoot. De DCMR rapporteert naast de, grotendeels tijdelijke, daling van de CO2-uitstoot door externe factoren, ook een dalende trend in de energiesector en in woningen en kantoren. Deze daling is mede het gevolg van de groei van hernieuwbare energie uit zon en wind en de energietransitie in de gebouwde omgeving.

“Het is goed te zien dat de dalende trend doorzet, maar er is nog veel nodig om de daling van de CO2-uitstoot te bestendigen en verder te versnellen”, licht wethouder Arno Bonte (Duurzaamheid) toe. “Klimaatverandering is een realiteit die afgelopen zomer nog dichterbij is gekomen, met de bosbranden in Zuid-Europa en de overstomingen in Limburg. We zetten daarom als Rotterdam alles op alles om onze fossiele economie zo snel mogelijk af te bouwen en de duurzame economie een boost te geven.”

In het laatste kwartaal van 2021 worden door DCMR de cijfers over 2021 berekend en gepresenteerd ten behoeve van de eindverantwoording van dit college.

https://capelsdagblad.nl/rotterdam%20%26%20regio/rotterdam-stoot-steeds-minder-co2-uit

Rotterdam stoot steeds minder CO2 uit (Ridderkerks Dagblad)

De uitstoot van CO2 in Rotterdam wordt steeds minder. Dat blijkt uit de CO2-monitor 2020, die is gepubliceerd door milieudienst DCMR. Uit metingen van de Rotterdamse uitstootcijfers blijkt dat de totale Rotterdamse CO2-uitstoot in 2020 3,0 Mton is gedaald ten opzichte van 2019. Dit is een daling van 10% ten opzichte van het voorgaande jaar.

In 2020 zit de Rotterdamse CO2-uitstoot daarmee ruim onder de dalende trend naar een halvering van de CO2-uitstoot in 2030. De daling van de CO2-uitstoot was een van de doelstellingen van het stadsbestuur toen het in 2018 aantrad en van het Rotterdams Klimaatakkoord dat in 2019 werd gesloten.

De daling in 2020 is groter dan verwacht. Dat is voor een groot deel het gevolg van de coronacrisis. Zo daalde vorig jaar de productie bij de raffinaderijen en chemie en nam het wegverkeer af. Ook zorgde een langdurige storing bij de Riverstone kolencentrale voor een afname van de CO2-uitstoot. De DCMR rapporteert naast de, grotendeels tijdelijke, daling van de CO2-uitstoot door externe factoren, ook een dalende trend in de energiesector en in woningen en kantoren. Deze daling is mede het gevolg van de groei van hernieuwbare energie uit zon en wind en de energietransitie in de gebouwde omgeving.

“Het is goed te zien dat de dalende trend doorzet, maar er is nog veel nodig om de daling van de CO2-uitstoot te bestendigen en verder te versnellen”, licht wethouder Arno Bonte (Duurzaamheid) toe. “Klimaatverandering is een realiteit die afgelopen zomer nog dichterbij is gekomen, met de bosbranden in Zuid-Europa en de overstomingen in Limburg. We zetten daarom als Rotterdam alles op alles om onze fossiele economie zo snel mogelijk af te bouwen en de duurzame economie een boost te geven.”

In het laatste kwartaal van 2021 worden door DCMR de cijfers over 2021 berekend en gepresenteerd ten behoeve van de eindverantwoording van dit college.

https://ridderkerksdagblad.nl/rotterdam%20%26%20regio/rotterdam-stoot-steeds-minder-co2-uit