Brandweer-docu ‘Brandmeester’: hoogopgeleid dedain voor de werkvloer (ThePostOnline)

Brandweer Amsterdam.

(Door Dieuwertje Kuijpers, TPO, 21 december 2023) – De Nederlandse praktische werkvloer wordt vermorzeld door overheidsmanagers die geautomatiseerde empathie (“wat heb je van mij nodig om jou in je kracht te zetten?”) verwarren met een menselijke maat. En vervolgens verbaasd zijn dat bijna niemand voor ze wil werken. Nergens wordt dat zo duidelijk als in de documentaire van Saskia Gubbels, Brandmeester.

‘Monoculturele, hogeropgeleide kantoorklerken wiens zalvende management-retoriek en geautomatiseerde empathie de dwingelandij niet verbloemen’

Een blik Kanis & Gunnink. De mosterdkleurige gemêleerde grondtegels. Grote lichtgrijze tafelbladen zoals die in menig middelbare school in de aula staan. Bluspakken die meuren naar roet en je haren ook na drie keer wassen nog naar gerookte bacon. Met een beetje geluk hangt er in de kantine nog een zweem van oud frituurvet. Sowieso is die van matige koffie – uitgeschonken in Duralex glazen – altijd aanwezig.

De openingsbeelden van de documentaire Brandmeester zijn dermate treffend dat ze bij ondergetekende – die vijftien jaar geleden in een Velsens ‘blikkie (jargon voor opleiding) zat – levendige herinneringen oproepen.

Brandweerkazerne Dirk

Documentairemaakster Saskia Gubbels volgde twee jaar lang de Amsterdamse bevelvoerder Gerrie van brandweerkazerne Dirk, die te maken krijgt met het nieuwe speerpunt van de korpsleiding: diversiteit. Er bestaat namelijk een beeld over de Amsterdamse brandweer als een gesloten mannenbolwerk dat vrouwonvriendelijk en racistisch zou zijn. Daarnaast moet het hoge ziekteverzuim en hoge aantal PTSS-gevallen worden tegengegaan, want de brandweer kampt al jaren met een lage bezetting. Goed personeel is niet alleen moeilijk te vinden, maar nog lastiger te behouden.

Opvallend in de documentaire is dat de korpsleiding, commandant Thijs van Lieshout in het bijzonder, zichzelf vooral ziet als vernieuwend. Als een managementschakel tussen de nieuwe tijden en de oude garde. Waarbij een zeker ongeduld richting die laatsten (“Jij bent de doelgroep niet, Gerrie. We zoeken jonge mensen, niet allemaal van die ouwe lullen”) niet kan worden onderdrukt.

Meermaals werpt Van Lieshout de uitrukdienst voor de voeten dat als de nieuwe lijn ze niet bevalt, ze beter een andere baan kunnen zoeken. De Amsterdamse brandweer moet meer een afspiegeling van de stad worden, meer vrouwen en meer mensen met een biculturele achtergrond.

Van Lieshout: “Verder heb ik niet zoveel beleid. Diversiteit kan je boeken over volschrijven en dat doe ik niet, ik doe het gewoon”.

Toch zien we hier geen botsing tussen oud en nieuw, maar een botsing tussen een politiek gemodelleerde spreadsheet-realiteit en de praktische onuitvoerbaarheid hiervan op een werkvloer. Tussen politieke paradepaardjes en een beroepsgroep die de luxe niet heeft om in dat circus op te treden.

Toekomstbestendig kapotbezuinigen

Wat de nieuwe lijn precies is, wordt – los van dingen roepen over het aannamebeleid – niet helemaal duidelijk. Wel dat het met brandweerwerk weinig te maken heeft. De gesprekken tussen de uitrukdienst en de korpsleiding gaan bijvoorbeeld niet over hoe in de hens vliegende elektrische auto’s aan laadpalen het werk kunnen veranderen, en of technologische ontwikkelingen vragen om aanpassingen aan materieel of werkwijze. Het personeel wordt weinig gevraagd, wel veel meegedeeld – tot grote ergernis van de uitrukdienst.

“Er worden auto’s gemaakt die tegen het miljoen lopen, waar dingen op zitten die ik op de werkvloer nog nooit van mijn leven gebruikt heb maar die er blijkbaar wel op moeten komen”, verzucht bevelvoerder Gerrie in een gesprek.

Het ‘toekomstbestendig maken’ van de brandweer zorgt niet alleen in de Amsterdamse kazerne voor gemor, en blijft niet beperkt tot de beroeps. Vakbonden en vakverenigingen waarschuwen dat onder het mom van ‘toekomstbestendig maken’ de afgelopen jaren vooral veel is gesneden in het budget.

Steeds meer kazernes hebben slechts één tankautospuit in plaats van twee, specialistische taken zijn afgeschaft en aanvullend materieel is verdwenen. Het aantal vrijwilligers is gedaald van 22.000 naar 19.000 en per kazerne zijn er nog maar zestien tot achttien over. Dit zorgt voor personeelstekorten, met name tijdens kantoortijden en in vakantieperiodes.

De vakvereniging brandweervrijwilligers ziet hier geen “maatschappelijk verschijnsel, maar een weeffout die is ontstaan uit bezuinigingsdrift.”

In 2022 stemden 148 van de 150 Tweede Kamerleden voor een motie van SP en PvdA om de werkvloer meer zeggenschap te geven over de uitvoering van nieuw beleid, zij moeten immers het werk doen.

Benodigde middelen wegbezuinigd

De vraag is in hoeverre de brandweer überhaupt nog in staat is haar werk fatsoenlijk te doen. Onder het management-mom ‘de brandweer van morgen’ werd ingezet op preventie (rookmelders in keukens ophangen), met het idee dat je dan minder hoeft uit te rukken. Er werd vast voorgesorteerd op de ‘voorkomen is beter dan genezen’-winst door brandweervoertuigen weg te halen die toch al niet zo veel meer werden gebruikt. De brandverzekering werd opgezegd omdat de keuken de afgelopen jaren niet in de hens had gestaan.

Gevolg: toen de vlam daadwerkelijk in de pan sloeg, in de vorm van twee forse natuurbranden in de Zuid-Limburgse Hoge Venen, moest de Nederlandse brandweer de Belgische en Duitse collega’s om hulp vragen omdat de benodigde middelen waren wegbezuinigd.

Niet heel verwonderlijk dat de Amsterdamse uitrukdienst steevast om twee dingen vraagt: de juiste spulletjes en voldoende handjes om ermee te werken. Vanuit de korpsleiding krijgt het personeel vooral politieke buzzwords terug: diversiteit, transparantie, toekomstbestendigheid, verjonging, kwetsbare doelgroepen. Vanaf kantoren worden er ‘ontwikkelbehoeftes’ geformuleerd waarbij diversiteit een speerpunt is. De nieuwe brandweer moet een afspiegeling van de stad Amsterdam worden, met meer vrouwen, meer jongeren, meer mensen met een biculturele achtergrond.

“We hebben mensen nodig en degenen die voldoen aan de eisen – die kunnen morgen bij de brandweer werken”, roept bevelvoerder Gerrie verbaasd uit.

Glazen kazerne

Commandant Van Lieshout – die op werkbezoek aan komt rijden in een rode Tesla – heeft duidelijk andere prioriteiten dan de tankautospuiten. Zo had hij “zelfs het fantastische idee om een glazen kazerne te bouwen. Midden op het Museumplein, als teken van transparantie”, vertelt documentairemaakster Gubbels.

Van Lieshout is hiermee – zonder het zelf door te hebben – het perfecte product van een overheidssysteem dat selecteert op managers die politieke wensen naar beneden toe kunnen opleggen (top down) in plaats van vanuit de organisatie de vertaalslag naar de politiek maken die nodig is om de organisatie te laten voldoen aan waarvoor deze wettelijk is opgericht (bottom up).

Het gebouw van de Amsterdamse brandweer (kazerne Dirk) is aan renovatie toe en zal hierna moeten gelden als een ‘visitekaartje’. Het rijksmonument krijgt nieuwe leidingen, nieuwe bedradingen, asbestsanering en het metselwerk wordt in oude staat hersteld. Niet alles: de voormalige ontspanningsruimte wordt opnieuw ingericht tot kantoor.

“Hier stond een werkbankje, wat werkkastjes. Dus als je thuis een tafeltje had wat stuk ging, of je fietsie stuk was, kon je hier rommelen”, vertelt bevelvoerder Gerrie tijdens een rondleiding op de kazerne.

De ontspanningsruimte werd door de vorige (en omstreden) commandant Leen Schaap ontmanteld: het had niets met brandweerwerk te maken en werd gezien als het zoveelste bewijs van een in zichzelf gekeerde kazerne waar men zich allerlei buitensporige vrijheden veroorloofde.

Iedereen aan de mindfulness

Toch had de werkplaats volgens de brandweerlui wel degelijk een functie. “Thijs, als ik iets heb met heel veel bloed onder een auto, weet ik veel wat. Ik wil dan altijd wat doen daarna. Iets met mijn handen, maar dat kan nu helemaal niet meer”, vertelt een brandweerman. “Ik weet niet precies wat ‘iets doen’ is, maar we gaan geen werkplaatsen inrichten”, badineert commandant Thijs van Lieshout hem direct. “Ja maar dat bedoel ik, dat is mijn manier om mijn hoofd leeg te maken”, roept de brandweerman uit. Van Lieshout houdt zijn poot stijf: er komen geen werkplaatsen. Wel wordt de uitrukdienst – die 24 uurs-diensten draait waarin ze regelmatig ’s nachts ook moeten uitrukken – om 09:00 ’s ochtends een cursus mindfullness aangeboden.

Het is typerend voor de kloof tussen managementleiding en de praktische werkvloer. Iedereen moet aan de mindfullness, maar wel volgens het beeld dat hoogopgeleid kantoorpersoneel daarvan heeft. Ongetwijfeld iets met de Headspace-app en ademhalingsoefeningen. Rommelen met de handen om gedachten op een rij te zetten? “Daar beginnen we gewoon niet aan”, aldus de commandant.

Gebrek aan empathie en inlevingsvermogen

De korpsleiding heeft nog meer mooie plannen. Zo wordt de uitrukdienst – die nota bene kampt met personeelstekort door ziekteverzuim, onder andere door PTSS – te kennen gegeven dat als ze straks in de “mooiste en misschien ook wel duurste kazerne van Nederland” komen te zitten, zij ook nog wat extra werkzaamheden moeten verrichten.

Er is nog een zolderverdieping die perfect zou zijn voor een werkplaats deze taken, zoals het begeleiden van kwetsbare jongeren die problemen hebben, en hen op te leiden tot hulpverlener. Om iets terug te doen voor de samenleving.

“Feit blijft dat we straks op een prachtige locatie zitten. Het zou zonde zijn als we in zo’n mooi gebouw gaan zitten en niks voor de samenleving gaan doen”, aldus veiligheidsregio clustermanager Ayten Polat, die hiermee feilloos laat zien dat ook een vrouw met een biculturele achtergrond in haar denken net zo monomaan kan zijn als de hoogopgeleide managementlaag waarbinnen ze zich begeeft. Haar denken sluit naadloos aan op dat van middelbare witte man Thijs van Lieshout: beiden stellen een compleet gebrek aan empathie en inlevingsvermogen tentoon.

Iets te snelle Arie Boomsma-powerpraat

Over middelbare witte mannen gesproken, het wordt nog mooier. In een ‘Hello there fellow kids‘-poging is iemand van het Korps Mariniers aangeschoven, die zich nog het best laat omschrijven als de typische Korps Consultant: iets te fris kaalgeschoren, iets teveel knoopjes los op het overhemd, iets te omvangrijk operationeel horloge om de pols en iets te snelle Arie Boomsma-powerpraat.

De brandweer wordt niet gevraagd om te hulpverlenen, nee nee: om “basecamp instructor” te worden. Zodat ze “in hun kracht” kunnen worden gezet, de bedoeling is “niet hun kampvuur te blussen, maar juist aan te wakkeren.” Uiteraard wel in lijn “met de ambities van commandant  Thijs.” Die ambities zijn helder: “Als je denkt ‘laat maar lekker Thijs’, nou dan ga je lekker naar een andere kazerne en selecteren we een groep mensen die daar wel zin in heeft.”

Deze toondoofheid voor een praktisch opgeleide werkvloer begint bij de managementlaag, maar volgt hierin slechts de politieke opdrachtgever. Hieraan wordt immers niet teruggekoppeld dat de zoveelste bezuinigingsoperatie onverantwoord is.

Sterker nog, commandanten leveren met regelmaat argumenten voor nog meer bezuinigingen zelf op een gouden dienblaadje aan. Voormalig commandant Leen Schaap zei bijvoorbeeld dat “brandweermannen 95% van de tijd met de handen over elkaar zitten te wachten op een brand.” Een politicus denkt op zo’n moment niet ‘hoe kan ik die 95% inkleden zodat ze die 5% van hun tijd optimaal kunnen knallen’, maar die ziet 95% verspilde tijd – en dus budget.

Meer vrouwen, maar dan wel die precies zeggen wat je wilt horen

Waar iedere extra streep op de schouder soms gecorreleerd lijkt aan groeiende toondoofheid, moet je voor de echte Oost-Indische doofheid uiteraard bij de politiek zijn. Wanneer enkele brandweervrouwen aan burgemeester Femke Halsema (GroenLinks) vertellen over hun werk,  neemt ze die praktische kennis niet van hen aan, maar concludeert dat ze het “niet overal mee eens is.” Terwijl de vrouwen duidelijk aangeven dat ze zich veiliger voelen met “drie grote mannen in de auto”, dan in een volledig vrouwenteam.

Zeker, ze kunnen de klus op zichzelf ook wel klaren, maar door verschil in fysieke sterkte zullen ze er wat langer over doen. Halsema reageert alsof de vrouwen hiermee zichzelf te kort doen, alsof het een verschil van inzicht is in plaats van keiharde (biologische, fysieke) realiteit.

Dat fysieke verschil is er en dat heb ik toevallig vijftien jaar geleden zelf mogen ervaren. Op één enkel punt haalde ik mijn fysieke keuring bij de brandweer niet: te weinig kracht in de armen. Iets wat ze vaker hadden gezien bij kandidates, dus al een standaard oplossing voor hadden. Ik kreeg een trainer toegewezen die het fenomeen optrekken en opdrukken introduceerde en enkele maanden later haalde ik de test alsnog met gemak. Met wat extra inspanning (dus niet door het verlagen van de eisen) voldeed ik.

Dat betekent dus dat als vrouwen zich aanmelden, ze het echt super graag moeten willen en in zekere zin beter gemotiveerd moeten zijn dan mannen. De barrière voor vrouwen is er wel degelijk maar – in mijn bescheiden ervaring – vooral fysiek en écht niet te wijten aan een ‘vrouwonvriendelijk’ aannamebeleid bij de brandweer.

Racistisch en seksistisch

De reden om meer vrouwen bij de brandweer te willen is dan ook niet operationeel, maar politiek. Met meer vrouwen zal de “Amsterdamse bevolking het vertrouwen krijgen”, zegt burgemeester Halsema in het gesprek, maar ook de interne cultuur veranderen want “de brandweer werd racistisch en seksistisch genoemd. Die gedachte verander je niet door alles bij het oude te laten.”

Oftewel: omdat mensen dénken dat de brandweer racistisch en seksistisch is, moet die veranderen.

Terwijl er toch wel degelijk wat aan de hand was bij de Amsterdamse brandweer. Nergens verwijst Halsema naar onderzoeksrapporten, die er niet om logen: brandweermannen naakt voor de deur van vrouwelijk personeel, wc-brillen die werden ondergeplast, expres keiharde porno opzetten, een gekleurde kazerne ‘apenrots’ noemen of Marokkaanse collega’s stug Jan of Piet noemen.

Dat er het een en ander moet gebeuren, staat buiten kijf. Dat onder commandant Leen Schaap – die orde op zaken moest stellen – enkelen de laan uit zijn gestuurd en ook huidig commandant Van Lieshout vorig jaar iemand moest ontslaan wegens racistische uitingen op het intranet, is dan ook geen verrassing.

Toch zit er nog wel wat ruimte tussen ingrijpen bij grensoverschrijdend gedrag en het steevast wegzetten van ‘de oude garde’ als achterhaald, ouderwets, in de weg zittend, niet met de tijd mee willen gaan. Commandanten kunnen wel de grote broek aantrekken en melden dat als het brandweerpersoneel niet meer bevalt, ze maar een andere baan moeten zoeken – maar de realiteit is dat ze zich die luxe helemaal niet kunnen veroorloven.

De beoogde ‘cultuurverandering’ wordt hiermee een van boven opgelegd decreet, met de ideologische aanname dat wanneer je maar zoveel mogelijk diverse kleurtjes en geslachten in de organisatie pompt, deze automatisch meebeweegt richting de ‘inclusieve’ toekomst. Louter in een denkwereld waarin een glazen gebouw gelijk staat aan publieke transparantie, kan deze aanname floreren.

Gaslighten van kritisch personeel

Het is dan ook veelzeggend dat burgemeester Halsema enerzijds meer vrouwen bij de brandweer wil voor een cultuurverandering, maar vervolgens niet wil horen wat ze hebben te zeggen over diezelfde brandweer. Want zodra de brandweervrouwen beginnen over werkomstandigheden, drukt de burgemeester haar spreekwoordelijke snor.

“Er zijn belangrijkere dingen dan diversiteitscijfers. Er zijn gebouwen niet in orde, ik zit in eentje: dat is…” Abrupt wordt de brandweervrouw onderbroken door de burgemeester: “Zo vervelend, ik moet nu gaan rennen!” Het wekt irritatie op bij de achtergebleven vrouwen: “De gemiddelde bankdirecteur trekt zijn secretaresse erop, en dan zou alleen hier bij de brandweer seksisme zijn?”

Verpakt onder eufemismen als ‘gezamenlijke verkenning’ worden dienstopdrachten kil medegedeeld door monoculturele, hogeropgeleide kantoorklerken wiens zalvende management-retoriek en geautomatiseerde empathie (“wat heb je van mij nodig?”) de dwingelandij niet verbloemen. Het brandweerpersoneel heeft feilloos door dat het niet klopt, dat er eigenlijk niet naar ze wordt geluisterd. Ze voelen zich dientengevolge onrechtvaardig behandeld. “Het doet me pijn”, zegt bevelvoerder Gerrie.

Het is dan ook een pijnlijke documentaire. Los van het gebrek aan empathie en inlevingsvermogen is daar vooral het schaamteloos wegpoetsen van elke kritiek. Niet door deze inhoudelijk te weerleggen, maar door met hoogopgeleid duur managementjargon als wapen al het praktische personeel in een hoek te drukken.

Het brandweerpersoneel is deze beleidstaal niet machtig, wat overblijft is het gevoel van genaaid worden – maar niet precies kunnen uitdrukken hoe dan. Want hoe weerleg je ‘opbouwende managementtermen’ als ‘de schouders eronder’, ‘teamwork‘ en ‘gezamenlijk’, geframed in positief gepsychologiseer over vuurtjes aanwakkeren in je hart?

Het werkvolk wordt dus continu ge-gaslight door managers. “Ben jij een goede mentor?”, wordt bevelvoerder Gerrie gevraagd als hij aangeeft dat hij graag zijn collega Joyce wil bijstaan in haar ambitie om ook bevelvoerder te worden. Hij gaat hier letterlijk op in, maar wordt al vrij snel onderbroken. “Nee, nee, ik leg hem even terug bij je. De vraag is of jij aangesloten bent op de ontwikkelbehoefte van de brandweer, en of jij de juiste tools hebt”, stelt de leidinggevende. Wat hij er precies mee bedoelt, zegt hij niet. Dat zeggen ze nooit.

Streng handhaven op rotte appels

In een volgende scene wordt Gerrie op het matje geroepen. Hij heeft samen met Joyce een interview gegeven waarin zij verwijst naar de politieke ambitie van burgemeester Halsema en vorige commandant Leen Schaap om meer vrouwen bij de brandweer te krijgen: “Terwijl ik juist denk, het maakt niet uit wie je bent. Als je maar goed genoeg bent.”

In plaats van haar te corrigeren in het interview geeft Gerrie haar gelijk en dat wordt hem niet in dank afgenomen. “Je bent leidinggevende. Je geeft leiding, welk voorbeeld geef je?”, wordt Gerrie gevraagd. Immers, straks gaan mensen nog denken dat het werven van meer vrouwen een politieke doelstelling is, in plaats van iets dat volledig in “samenspraak met de werkvloer is vormgegeven als ambitie”.

Het lijkt de vloek van de overheidsmanager: slim genoeg om lagergeschoolden retorisch in een hoek te drukken, maar niet intelligent genoeg om te beseffen dat er meer facetten aan het brandweerwerk zitten die ze niet begrijpen dan wel. Dat leidt tot een totaal gebrek aan nederigheid, soms zelfs een ronduit neerbuigende houding, ten aanzien van kennis die niet voortkomt uit lekker kunnen werken met Excel of de juiste beleidsbingo kunnen reproduceren.

Dit resulteert vervolgens in de arrogantie dat er weinig valt te leren van de werkvloer, maar wel veel bij te sturen. Terwijl het draaiend houden van een uitvoeringsorganisatie (zoals de brandweer) juist vereist dat je je kunt inleven in het uitvoerende werk, de mensen, het materieel. Kennis en ervaring die voortkomen uit handwerk niet serieus nemen, is in veiligheidsberoepen (zoals bij de brandweer maar ook de politie en defensie) potentieel dodelijk.

Het is daarom juist de plicht van leidinggevenden in dit soort organisaties om het personeel in bescherming te nemen. Dat betekent inderdaad streng handhaven op rotte appels, maar tegelijkertijd wijsheid vanaf de werkvloer serieus te nemen. Deze inzichten vervolgens naast de politieke wensen leggen en die grote broek (“anders zoeken we andere mensen die het wel willen”) ook eens aantrekken tegenover een burgemeester of de korpsleiding, zodra die iets teveel gaan luchtfietsen.

Door, kortom, ook gewoon eens een “nee” naar bóven toe te verkopen.

Ronduit cynisch

Wat rest na het zien van deze documentaire is de pijnlijke realisatie dat overheidsorganisaties uitstekend in staat zijn om hun eigen toekomstige kuil te graven. Wetenschapper Joost Kampen aan de Vrije Universiteit, gespecialiseerd in verwaarloosde organisaties, zag overeenkomsten met de verziekte brandweercultuur en die van het Gemeentevervoerbedrijf eind jaren ’90, toen deze ‘out of control‘ was en het personeel door ‘arbeiderszelfbestuur’ de feitelijke macht had.

Tegen het Parool vertelde hij dat ook daar “lang geen leiding was gegeven en er sprake was van destructieve groepsprocessen, waarin groepsdruk en elkaar niet verklikken de norm waren.”

In zijn proefschrift legde hij de link tussen gedrag binnen verwaarloosde organisaties en gedrag van verwaarloosde kinderen: “Waar kinderen lijden onder gebrek aan normering en aandacht van ouders, vertonen organisaties dezelfde symptomen bij gebrekkig leiderschap.”

Het is ronduit cynisch dat de Veiligheidsregio met een directieve houding, waarbij ze de carrière-oren zó hard laat hangen naar het politiek-ideologisch wensdenken en de dito maakbaarheidswaan, vergeet te luisteren naar hun eigen personeel.

De papieren realiteit over de ‘Brandweer van Morgen’ mag dan wel ronkend klinken, in de praktijk is de brandweerleiding vooral hard bezig met het voeden van de sluimerende veenbrand die de reeds bestaande verwaarlozing is.

Brandweer-docu ‘Brandmeester’: hoogopgeleid dedain voor de werkvloer

https://tpo.nl/2023/12/21/brandweer-docu-brandmeester-hoogopgeleid-dedain-voor-de-werkvloer/

Gratis eten van de dekoloniale dakboerderij: ‘Dit is de toekomst’ (OneWorld)

Bij helder weer kun je vanaf de dakboerderij van Deep Medicine Circle de Bay Bridge zien, waarover reizigers uit de hele wereld San Francisco binnenkomen. De oprichters van deze non-profitboerderij van één hectare huren de ruimte op het dak van de Logan, een luxe appartementencomplex in gentrificatiewijk Temescal in Noord-Oakland. Op de begane grond van het gebouw zit ironisch genoeg een filiaal van Whole Foods. Deze keten van dure biologische winkels is tevens een dochteronderneming van Amazon en dus eigendom van een van de rijkste mensen ter wereld: Jeff Bezos.

 

Tweet dit

Dit is de toekomst van steden en hoe ze vormgegeven moeten worden

Tweet dit

 

Het contrast is groot: het door vrouwen van kleur gerunde Deep Medicine Circle (DMC), waar sinds 2021 rijen boerenkool en sla groeien, geeft de oogst gratis weg. Ze weigeren die te verkopen aan Whole Foods of de keten foto’s te laten maken van de dakboerderij voor hun ‘duurzame’ imago. Oprichter Rupa Marya (47) wilde met DMC namelijk juist een systeem creëren waarin niet geld, maar mensen en de planeet voorop staan.

 

Reportage gaat verder na de foto.

 

Een langere versie van deze reportage verscheen in juni 2023 in OneWorld Magazine

Dakboerderijmedewerker Jumia Callaway houdt een stuk mycelium vast, een netwerk van schimmeldraden dat verwijderd moet worden.Beeld: Gabriela Hasbun

 

Gratis verdeeld

“Dit is de toekomst van steden en hoe ze vormgegeven moeten worden”, vertelt Marya. Het huidige model van onze voedselsystemen is volgens haar niet gericht op het voeden van mensen, maar op winst voor een klein groepje. Marya is een duizendpoot: naast directeur van DMC is ze ook universitair hoofddocent geneeskunde aan de Universiteit van Californië en leadzangeres van de band Rupa and the April Fishes. Ze is van nature geen boerin, vertelt Marya, die dochter is van Indiase immigranten. Marya’s man ontwierp eerder de blauwdruk voor de dakboerderij van DMC: een daktuin boven op een studentenhuis op de campus van de Universiteit van Californië. Het idee was dat de studenten zichzelf van voedsel konden voorzien. Inmiddels is het een biologische bloemenboerderij.

 

Tweet dit

De activistische organisaties die voedsel krijgen van DMC, kiezen zelf hoe ze het verdelen

Tweet dit

 

Meredith Song, hoofd oogst van DMC, is bezig met de planning van de opbrengst. Het voedsel wordt verdeeld onder activistische organisaties in zowel Oakland als San Francisco. Zo gaat een deel naar The People’s Program, een organisatie die de zwarte gemeenschap helpt vanuit de visie van de Black Panther Party, die in de jaren 60 en 70 gratis ontbijt organiseerde voor schoolkinderen. Een ander deel gaat naar Moms 4 Housing, een groep die opkomt voor het recht op wonen. De organisaties kiezen vervolgens zelf hoe ze het gratis voedsel verdelen onder de gemeenschap.

 

Song werkt sinds anderhalf jaar bij DMC, waar ze met vier collega’s en vrijwilligers het land omploegt, wiedt, compost maakt en de oogst binnenhaalt. Ze zorgt ervoor dat de groente op het juiste moment geoogst wordt en regelt de opslag en het transport naar de organisaties. Er worden vooral bladgroenten op de boerderij geteeld, zoals boerenkool, sla, snijbiet en bladmosterd, maar ook allerlei andere groenten.

 

Rupa MaryaBeeld: Eigen foto.

Land terug!

Met traditionele ecologische kennis als inspiratie en leidraad, biedt DMC een nieuwe visie op hoe een landbouwsysteem eruit kan zien. Het teeltproces is gebaseerd op een regeneratieve methode die typerend is voor de Inheemse landbouw, waarmee de grond zo gezond mogelijk wordt gehouden. Dit betekent dat ze gewassen planten die geschikt zijn voor de bodem, die voor weinig tot geen ecologische verstoring zorgen en ze wisselen regelmatig van gewassen. Vanwege het warme, zonnige klimaat in Oakland kan er het hele jaar door worden verbouwd, maar Song vertelt dat ze de grond in december en januari tot rust laten komen. In de wintermaanden maken ze een gewassenplan, op basis van de lessen die zijn getrokken uit de vorige teelten.

 

Marya’s vader heeft een belangrijke rol gespeeld in de Inheemse landbouwmethoden die bij DMC worden toegepast. Als kind, tijdens uitstapjes en vakanties, maakte ze door haar vader kennis met mensen in reservaten en hoe zij landbouw bedreven. Marya besloot zich later met DMC in te zetten voor de 15 hectare grote boerderij Te Kwe A’naa Warep (‘Eer aan moeder aarde’) in San Gregorio, een kustplaatsje onder San Francisco. DMC heeft samen met Catalina Gomes, een stamoudste van de Inheemse Ramaytush, meegewerkt aan de aankoop – of terugname – van het Inheemse land om oorspronkelijke landbouwmethoden voor toekomstige generaties te behouden. “Mijn vader had er geen idee van dat ik door hem zou radicaliseren”, lacht Marya. “Nu ben ik 47 en roep ik: ‘Land terug!’”

 

Reportage gaat verder onder de foto.

 

Vic Chavez (l) en Jumia Callaway (r) wieden het onkruid tussen de aardbeien.Beeld: Gabriela Hasbun

 

Voedsel als medicijn

Marya’s behoefte aan een nieuw systeem kwam voort uit frustratie, omdat het huidige systeem onstabiel is gebleken. Door stijgende voedselprijzen als gevolg van inflatie en hogere brandstofprijzen kunnen veel mensen zich geen gezond voedsel meer veroorloven.

Met de zelfbenoemde ‘antikapitalistische boerderij’, die gratis voedsel weggeeft, wil Marya terug naar het voedselsysteem van vóór de geïndustrialiseerde voedselverbouwing en -verkoop die vandaag de dag gemeengoed is. ‘Voordat het kapitalisme er was, werd voedsel gezien als medicijn’, vertelde ze al eens in een interview aan San Francisco’s Eater. Maar nu, zo is op de website van DMC te lezen, bevinden we ons in een ‘existentiële gevarenzone door de klimaatverandering; het eindstadium van de koloniale kapitalistische destructie’. Daarom is de filosofie van DMC ‘heal the land, feed the people’: zowel het land als het voedsel dat wordt verbouwd moet helend zijn voor mensen.

 

Tweet dit

Tijdens de pandemie nam voedselonzekerheid in de Bay Area met 65 procent toe

Tweet dit

 

Maar dan moet je er wel toegang toe hebben. In 2019 kampte 25 tot 35 procent van de inwoners van de wijk met voedselonzekerheid. En uit onderzoek van de San Jose State University blijkt dat de voedselonzekerheid in de Bay Area tijdens de pandemie met 65 procent toenam. De maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus zorgden niet alleen voor een daling van de productie in veel landen, maar ook voor wereldwijde problemen in de toeleveringsketen, en daardoor voor enorme achterstanden bij het leveren van producten aan bedrijven. Deze problemen zijn in 2023 nog steeds aan de orde.

 

Marya, die verbonden is aan het ziekenhuis van de Universiteit van San Francisco, legt uit dat zij in haar medische praktijk en in haar werk in de klinieken van San Francisco zag dat steeds meer jonge mensen binnenkwamen met ernstige gezondheidsproblemen, zoals darmkanker. Ze zag een verband met het voedsel dat ze eten. Samen met voedselactivist en hoogleraar ontwikkelingsbeleid Raj Patel schreef ze het boek Inflamed: Deep Medicine and the Anatomy of Injustice (2021), waarin ze het verband legt tussen gezondheid en de enorme ongelijkheden in politieke en economische systemen.

 

Reportage gaat verder onder de foto.

 

Op de eerste verdieping van de Logan, het luxe appartementencomplex waarop de dakboerderij zich bevindt, zit de dure biowinkel Whole Foods.Beeld: Gabriela Hasbun

 

Voedselwoestijnen

Een ander probleem is gentrificatie: vastgoedprojecten voor rijkere mensen in vaak verwaarloosde buurten, waardoor oorspronkelijke bewoners zich er geen bestaan meer kunnen veroorloven. In de jaren 70 en 80 was Temescal een wijk met relatief lage huurprijzen en veel mensen van kleur. Maar toen het stadsbestuur van Oakland het gebied wilde ‘revitaliseren’ met de nadruk op nieuwe economische projecten, moesten mensen van kleur plaatsmaken voor rijkere, witte bewoners en voor relatief dure (levensmiddelen)winkels. Marya merkt op dat de huurprijzen voor een appartement in appartementencomplex The Logan tussen de 3000 en 6000 dollar per maand bedragen. De huur die DMC voor het dak betaalt is een lager, onbekend bedrag.

 

Tweet dit

In ‘voedselwoestijnen’ kunnen mensen zich geen verse etenswaren veroorloven

Tweet dit

 

Door gentrificatie kunnen buurten waar het gemiddelde inkomen laag is ‘voedselwoestijnen’ worden, gebieden waar mensen zich geen verse, gezonde etenswaren kunnen veroorloven omdat die te duur of niet voorhanden zijn. Uit onderzoek van het lokale ABC News 7 blijkt dat er in de hele Bay Area meer dan 900 voedselwoestijnen zijn (de wijk Temescal hoort daar niet bij). Ook blijkt uit allerlei onderzoek dat mensen met meer toegang tot voedzaam eten meestal wit en welvarend zijn, terwijl in historisch gemarginaliseerde buurten waar de inkomens laag liggen, vooral buurtsupers en fastfoodketens gevestigd zijn die sterk bewerkt eten verkopen. Omdat de toegang tot gezond eten vooral minimaal is in buurten met lage inkomens waar veel mensen van kleur wonen, wordt ook wel van ‘voedselapartheid’ gesproken.

 

Stadslandbouw kan ervoor zorgen dat overal betaalbaar, vers voedsel beschikbaar is, zegt Marya – ook in wijken met lagere inkomens. “We verbouwen voedsel waar mensen wonen, dat is van cruciaal belang.” Ze legt uit dat stadslandbouw ecologische voordelen biedt voor het dagelijks leven, doordat de voedselproductie lokaal blijft, de hoeveelheid afval vermindert en onze ecologische voetafdruk dus kleiner wordt. “Als 25 procent van de gebouwen hier (in Oakland, red.) voedsel zou verbouwen op het dak, betekent dat dat je niet afhankelijk bent van fossiele brandstoffen voor transport van buitenaf.”

 

Reportage gaat verder onder de foto.

 

Deep Medicine Circle gebruikt een teeltmethode die typerend is voor Inheemse landbouw.Beeld: Gabriela Hasbun

 

Bosbranden die regelmatig woeden in het gebied – in 2019 in heel Californië zo’n 7860 – hebben dan ook minder invloed op het voedseltransport. “Je hebt je voedsel al hier. En op een dak hebben we geen problemen met invasieve plagen of dieren die de gewassen opeten. We zien hier alleen vogels en vliegende bestuivers zoals bijen, die de gewassen helpen gedijen.” En er zijn meer voordelen: “Dakboerderijen kunnen het ‘hitte-eilandeffect’ verminderen vanwege het groene dak.” In stedelijke gebieden stijgen de temperaturen door de dichte bebouwing, asfalt en het gebrek aan hitte-absorberende vegetatie zoals gras of bomen. Tegelijkertijd neemt dan ook het gebruik van airconditioners toe, is er meer luchtvervuiling, zijn er meer allergenen en ontstaan er sneller branden.

 

Rentmeesters van de gezondheid

Sociale stadslandbouw is niet nieuw in de Bay Area. Aan de overkant van de brug, in San Francisco, begon een tweetal wijnliefhebbers in 2019 met het herstellen van een stuk verwaarloosd land voor de teelt van druiven – aan de andere kant van de omheining bevindt zich een wijk met sociale huurwoningen. Ook het voedsel van die boerderij wordt uitgedeeld aan de bewoners van de wijk. En ze leren er hoe ze zelf voedsel kunnen verbouwen.

 

Tweet dit

Laat belastingbetalers betalen voor basisvoeding voor iedereen

Tweet dit

 

Gratis voedsel weggeven is een kostbare onderneming. De hoop is dat het model van DMC als voorbeeld gaat dienen om boeren financieel te ondersteunen als ‘rentmeesters van gezondheid’ en hen gelijk te stellen aan ambtenaren. Marya vindt dat het boerderijwerk gefinancierd moet worden door steden en provincies, op dezelfde manier als andere gemeentelijke banen, zoals die van buschauffeurs en parkeercontroleurs.

 

Marya: “De mensen die op stadsboerderijen werken, zouden in dienst moeten zijn van de gemeente, een pensioen moeten opbouwen en aanspraak moeten kunnen maken op andere sociale voorzieningen. En ze moeten een goed salaris krijgen voor het voedsel dat ze verbouwen en dat gratis weggegeven wordt. Laat ons (belastingbetalers, red.) betalen voor universele basisvoeding voor alle mensen. Dit is de toekomst.”

 

Een langere versie van deze reportage verscheen in juni 2023 in OneWorld Magazine.

Het bericht Gratis eten van de dekoloniale dakboerderij: ‘Dit is de toekomst’ verscheen eerst op OneWorld.

https://www.oneworld.nl/klimaat/gratis-eten-van-de-dekoloniale-dakboerderij-dit-is-de-toekomst/

Verkiezingspodcast: “Verduurzamen van huizen moet veel eenvoudiger worden zonder gekke regels” (Oog TV)

Het verduurzamen van huizen moet snel worden aangepakt, waarbij de oplossing ligt in het eenvoudiger maken. GroenLinks-PvdA en BBB vinden beide dat de regelgeving nu nodeloos ingewikkeld is.

In de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen op 22 november presenteert OOG Tv verschillende podcastafleveringen waarin Groningse kandidaat-Kamerleden met elkaar in debat gaan. Bij elke uitzending staat er één thema centraal. In de derde aflevering gaat het over klimaat. Moet er in Groningen een kerncentrale komen? Moeten er meer windmolens en zonneparken komen? En waar plaatsen we die dan? In deze uitzending zijn Herma Hemmen, de nummer 17 van de BBB, en Julian Bushoff, de nummer 8, van GroenLinks-PvdA te gast. Meer informatie over de verkiezingen vind je ook op onze Groningen Kiest-website.

Beluister hier de podcast:

In deze podcast-serie werd bij eerdere afleveringen gesproken over:

Klimaatakkoord

Zware regenbuien zorgen steeds vaker voor problemen. Foto: Rick ten Cate – tencatefotografie.nl

Julian Bushoff (Groenlinks-PvdA): “Klimaatveranderingen zorgen steeds vaker voor problemen”
In het klimaatakkoord is afgesproken dat we 50 procent minder CO2 uitstoot gerealiseerd moeten hebben in 2030. In 2050 moet die uitstoot met 95 procent zijn teruggebracht. Bushoff: “Als we kijken naar het klimaat, dan gaat het daar niet goed mee. In onze directe leefomgeving zien we de gevolgen. Steeds vaker zorgen klimaatveranderingen voor grote problemen. Extremer weer bijvoorbeeld, maar ook enorme droogte en bosbranden. De noodzaak om dit aan te pakken is groot, maar tegelijkertijd zien we dat er nog te weinig stappen worden gezet. Na deze verkiezingen zullen we echt meer meters moeten gaan maken. Belangrijk daarbij is dat we dat op een rechtvaardige manier gaan doen, zodat ook mensen met een kleine portemonnee hier van gaan profiteren. Daarom moeten we als de wiedeweerga huizen gaan verduurzamen. Dat is goed voor het klimaat, maar ook goed voor de portemonnee van de mensen zelf.”

Herma Hemmen (BBB): “We moeten realistischer kijken naar de uitvoerbaarheid”
De BBB denkt dat de doelen van het klimaatakkoord niet haalbaar zijn. “Als partij zullen we er alles aan doen om deze doelstellingen te halen. Maar het is wel belangrijk om realistisch te kijken naar de uitvoerbaarheid van de maatregelen, en naar de draagbaarheid. Kunnen we bepaalde maatregelen wel vragen aan de inwoners? Neem de hybride warmtepomp. Vanaf 2026 wordt het verplicht om zo’n pomp aan te schaffen. Maar voor veel huishoudens is zoiets helemaal niet betaalbaar. Daarom zeggen wij: kijk wat kan, wat is haalbaar?”

“Er wordt de laatste jaren vooral naar boeren gekeken”
Bij de partij van Hemmen is het motto dat wie rood staat niet groen kan doen. Terwijl ondertussen niet ontkent kan worden dat de klimaatklok de 12.00 uur gepasseerd is. “Op het gebied van CO2-doelen is er al best iets bereikt. Maar inderdaad, het gaat niet goed met het klimaat. Er zal een bijdrage geleverd moeten worden. Door boeren, door burgers, door bedrijven en door vliegmaatschappijen. Mijn partij is ontstaan doordat er de afgelopen jaren een beeld is geschapen waarbij we vooral naar de boeren kijken. Feit is dat het overgrote deel van het beleid bij boeren wordt gelegd. Daar moet de oplossing vandaan komen. En dat is niet terecht. Aan de CO2-resultaten die bereikt zijn, daar hebben boeren aan grote bijdrage aan geleverd. De landbouw en veeteelt telt voor 16 procent mee in de totale uitstoot. We moeten ook wat gaan verwachten van de industrie en de vervoersector. Het moet realistischer, het moet eerlijker.”

Julian Bushoff (GroenLinks-PvdA): “Grote vervuilers moeten de grootste bijdrage leveren”
Bushoff is het daar wel mee eens: “De constatering is dat we een groot probleem hebben. En om dat op te lossen zal iedereen een bijdrage moeten doen. Het vraagt wat van boeren, maar het vraagt ook wat van de industrie. En eens: de industrie is te vaak, en te lang, ongemoeid gelaten. En ik snap ook dat onrechtvaardigheidsgevoel dat ontstaan is. Boeren en mensen met een kleine beurs moeten iets doen, terwijl de grote vervuiler ongemoeid wordt gelaten. Wij vinden dat het klimaatbeleid rechtvaardiger moet. Grote vervuilvers moeten ook de grootste bijdrage leveren. Ook vliegtuigmaatschappijen. Mensen die meerdere keren per jaar vliegen, of privéjets tot hun beschikking hebben, die betalen nu bijna geen belasting. Op dat vlak moeten we aan knoppen gaan draaien. En nee, ik heb het niet over iemand die eens in de vijf jaar op vliegvakantie gaat. Wat ik betoog is dat het vooral eerlijker moet.”

Herma Hemmen (BBB): “Het klimaatprobleem gaat over grenzen heen”
Hemmen wil het nog wat scherper hebben. “Waar ik niet blij van word is de spagaat. Bedrijven, die grote vervuilers zijn, bieden tegelijkertijd ook veel werkgelegenheid. Ze maken producten die we allemaal nodig hebben. We kunnen strenger beleid voeren, maar het risico is dat zulke bedrijven dan naar het buitenland gaan, waar minder strenge regels zijn. Dit onderwerp, het klimaatprobleem, dat gaat over grenzen heen. Wij zijn voor een sterke maakindustrie. Waarbij we vooral de innovatie, op het gebied van klimaat, willen stimuleren. We willen bedrijven niet wegjagen.”

Tekst gaat verder onder het kader:

Wie is Julian Bushoff?
Julian Bushoff werd geboren in Groningen in 1997. Hij werkte als biologische groenteverkoper op de markt en als arbeidscoach voor Vluchtelingenwerk Noord Nederland. Hij studeerde Economie en Internationale Betrekkingen aan de Rijksuniversiteit Groningen. In 2018 kwam hij in de gemeenteraad terecht, waarbij hij vanaf 2019 fractievoorzitter was. Vorig jaar riep Den Haag. Met het vertrek van Khadija Ariben kwam er een stoel vrij, die door Bushoff in werd genomen.

Julian Bushoff reageert op een vraag van presentator Maarten Siepel. Foto: Lianne Darmeveil

Julian Bushoff (GroenLinks-PvdA): “Tegen bedrijven als Chemours moet je hard op treden”
De GroenLinks-PvdA wil ook geen bedrijven wegjagen: “Maar er is wel een klein verschil. Neem nu een bedrijf als Chemours. Mensen die in de omgeving van dit bedrijf wonen zijn ziek geworden. Tegen zulke bedrijven moet je hard gaan optreden. Je moet zeggen: of je gaat nu iets doen, of de deur gaat dicht. Het is onacceptabel dat mensen in de omgeving ziek worden.” Hemmen: “Daar zijn we het mee eens. Het is schandalig dat mensen ziek worden van uitstoot. Maar we vinden ook dat toezichthouders daar veel beter op hadden moeten toezien. Het heeft plaatsgevonden onder onze ogen. Hoe zorg je dat de uitstoot van een bedrijf schoner wordt?”

“Politiek moet dwingender zijn”
Nederland is het land van regeltjes. Toezicht is er op allerlei manieren, in de vorm van controles en vergunningen. Dat Chemours zoiets kan veroorzaken, zou eigenlijk onmogelijk moeten zijn. Bushoff: “Er is te lang weggekeken. Een bedrijf heeft een vergunning. Maar ook dat is politiek, en politiek leiderschap tonen. Je zult harde regels op moeten stellen waar bedrijven zich aan moeten houden, en er geen mogelijkheid is waar men zich aan kan onttrekken. Neem de NAM, Shell en Exxon. Zij hebben zich lang onttrokken aan de morele verplichting in de richting van Groningen met betrekking tot de gaswinning. De politiek zal veel harder moeten zijn. Je moet zeggen: wat jullie doen kan niet, en je gaat nu bijdragen aan de ontwikkeling van Groningen. En ben je niet bereid, dan ga je dwingen.”

Herma Hemmen (BBB): “We willen een overheid die er is voor de inwoners”
Het begrip ‘regeldruk’ laat het vuur bij de BBB ontbranden. “Bij grote bedrijven zie je dat het toezicht niet op orde is. Maar ondertussen is de regeldruk voor inwoners wel enorm toegenomen. En dat is een belangrijk speerpunt in ons verkiezingsprogramma. De afgelopen jaren is er een overheid gecreëerd die uitgaat van wantrouwen in plaats van vertrouwen in de richting van de inwoners. Wij willen dat omdraaien. Wij willen een overheid die er is voor de inwoners. Aan deze kant van het spectrum moeten regels geschrapt worden. Aan de andere kant van dat spectrum moeten we er voor zorgen dat de regels voor bedrijven goed op orde zijn. Daar moeten we op controleren. Op die manier zal ook veel sneller duidelijk worden wanneer er negatieve effecten op een omgeving afstralen, waardoor je veel sneller en gerichter in kunt grijpen.”

Landbouw

Hebben boeren in Nederland bestaansrecht? Foto: Sebastiaan Scheffer

Julian Bushoff (GroenLinks-PvdA): “Boeren moeten een groter aandeel krijgen in landschapsbeheer”
Het werd al even genoemd. De boeren. Hoeveel perspectief heeft de landbouw? Bushoff: “Die hebben heel veel perspectief. Er zijn ook heel veel boeren die graag op een andere manier willen boeren, die juist goed is voor het klimaat. Daar zullen ook naar toe moeten. Maar het gaat wel gepaard met vragen. Want als je anders gaat boeren, kun je dan wel een goede boterham verdienen? Die zorgen zijn er. Wij als politiek moeten zeggen, ja, het kan anders en het moet anders. Het is nodig voor het klimaat. En om die boterham te kunnen verdienen, moeten boeren een veel groter aandeel krijgen in landschapsbeheer, waar fatsoenlijke vergoedingen voor gegeven worden. Dat is de toekomst: natuur-inclusief boeren.”

Herma Hemmen (BBB): “Beeld dat geschetst wordt over boerenbedrijven is niet een eerlijk beeld”
De BBB hangt daar een andere definitie aan: “Natuur-inclusief boeren is de weg. Maar de laatste jaren zijn er onmogelijke regels gecreëerd. Boeren zijn enorm geschaad in hun bedrijfsvoering. Er is veel innovatie en creativiteit aan de sector gevraagd. Ik zou ook willen adviseren om de documentaire ‘boeren op het platteland’ te bekijken. Wat heeft dit gedaan met het toekomstperspectief en de bestaanszekerheid van boeren? En GroenLinks-PvdA kan nu zeggen dat de natuur beheerd moet worden, maar dat doen boeren al eeuwen. Daar zijn we ook goed in. Het beeld dat nu geschetst wordt over boerenbedrijven is niet een eerlijk beeld. Dat eerlijke beeld moet terug. We moeten naar uitvoerbare regels, we moeten goed in gesprek, en op basis van feiten moet er beleid worden gemaakt.”

“Er is een beleid bedacht op basis van cijfers en modellen die niet kloppen”
Bushoff: “Het is een antwoord waar je het niet oneens mee kunt zijn. Maar wat wil de BBB nu concreet anders waarmee het klimaatprobleem echt wordt opgelost?” Hemmen: “De stikstofwet moet van tafel.” Bushoff: “Dat gaat het klimaat niet helpen.” Hemmen: “De afgelopen periode ging het over het uitkopen van piekbelasters in de buurt van natuurgebieden. Maar we zien dat de stikstof van deze bedrijven helemaal niet die gebieden neerdaalt. Er is een beleid bedacht op basis van modellen en cijfers die niet kloppen. We zeggen niet dat we niets moeten doen. Maar de landbouwsector heeft de afgelopen jaar de meeste innovatie getoond op het gebied van verduurzaming. Daar gaan we mee door. Maar om bij stikstof alleen te kijken naar de landbouw, dat is niet eerlijk. Je moet ook kijken naar de industrie, naar de vliegmaatschappijen. Met elkaar moet je een plan maken. Niet alleen kijken naar modellen, maar juist ook door met al deze mensen in gesprek te gaan.”

Kernergie

Is het een goed idee om kerncentrales in Groningen te bouwen als oplossing voor het energievraagstuk? Foto: Daniel West from FreeImages

Julian Bushoff (GroenLinks-PvdA): “Een kerncentrale lijkt mij niet handig”
In de energietransitie kan er voor gekozen worden om kerncentrales te bouwen. Op dat vlak staan de partijen lijnrecht tegenover elkaar. Bushoff: “Het lijkt mij niet handig om een kerncentrale in Groningen, of in de Eemshaven, te bouwen. Mensen zitten daar niet op te wachten. Als je nu gaat bouwen is zo’n centrale pas over vijftien of twintig jaar klaar.” Hemmen: “Dat is niet waar.” Bushoff: “Het kost veel geld, waarbij we juist in die tussenliggende jaren veel stappen kunnen zetten.”

Herma Hemmen (BBB): “Wij willen geen extra windmolens op zee”
Uit onderzoek blijkt dat kerncentrales, die in het afgelopen decennium gebouwd zijn, allemaal vertraging hebben opgelopen, waarbij het gemiddeld zeventien jaar duurt voor ze in bedrijf kunnen. Hemmen: “Dat van die vertraging klopt. Maar dat zie je ook bij windmolenparken. Daar kun je dezelfde sticker op plakken. Als je een middelgrote kerncentrale bouwt, dan duurt het zes tot acht jaar, voor het klaar. En dan kun je ‘nee’ schudden, maar zo kan het. Mijn partij vindt het belangrijk dat we kijken naar de complete mix. Dat we kernenergie toevoegen aan de volledige energiemix. Wij willen geen windmolens bijbouwen op de Noordzee. Er wordt daar al genoeg gebouwd, waarbij onbekend is wat dit doet met de biodiversiteit in de zee. We vinden het belangrijk dat de visserij de ruimte houdt. Deze discussie gaat over ruimte. Hoe gaan we met onze beperkte ruimte om? Daarom zeggen wij: niet méér zonne- en windmolenparken.”

Julian Bushoff (GroenLinks-PvdA): “Kerncentrale is voor de korte en lange termijn geen oplossing”
Bushoff: “Je kunt inderdaad in kortere tijd een kerncentrale operationeel maken, maar de praktijk wijst anders uit. Elk project, op dit gebied, kampt met veel vertraging. Als we nu gaan bouwen, dan zou dit betekenen dat we op zijn vroegst in 2040 een kerncentrale hebben. Het duurt te lang, en het is ook de enige energiebron die de komende jaren duurder zal worden. Terwijl wind en zon juist goedkoper worden. Dit is gewoon een slechte oplossing. Zowel voor de korte als de lange termijn, en ook in financieel opzicht, los je niks op.”

Tekst gaat verder onder het kader:

Wie is Herma Hemmen?
Hemmen groeide op in Ter Apel. Ze is werkzaam als adviseur in het Sociaal Domein. In haar vrije tijd maakt ze graag ruimte vrij voor haar twee honden, de tuin en de politiek. Hemmen zat sinds 2014 voor het CDA in de gemeenteraad van Westerwolde. Vorig jaar splitste ze zich, uit onvrede, af van deze partij, maar behield wel haar gemeentezetel. Eerder dit jaar werd bekend dat ze zich aangesloten had bij de BBB, en voor deze partij ook op de kandidatenlijst voor de Tweede Kamer staat.

Herma Hemmen aan het woord tijdens de opnames voor de podcast. Foto: Lianne Darmeveil

Herma Hemmen (BBB): “Wind en zon zijn geen stabiele energiestromen”
De manier hoe er wordt gekeken naar boeren, en het energievraagstuk, lijken de grootste verschillen te zijn tussen de BBB en GroenLinks-PvdA. Hemmen: “Wij vinden dat je goed moet investeren in een goede mix. En daar komt bij. Wind en zon zijn geen stabiele energiestromen. Je bent afhankelijk van de hoeveelheid wind en zon. Daar zul je rekening mee moeten houden.”

Julian Bushoff (GroenLinks-PvdA): “In Groningen zijn mooie stappen gezet op gebied van waterstof”
Bushoff: “Het is belangrijk om te realiseren dat elektriciteit maar een deel van de opgave is. De grootste uitdaging ligt ook niet op dit vlak. Je kunt ook inzetten op waterstof. Hier in Groningen zijn mooie stappen gezet, waarbij vrijwel alle bussen inmiddels op waterstof rijden. Dat is een duurzame oplossing. Kerncentrales zijn niet de oplossing. Wat moet je met al dat kernafval?” Hemmen: “Als je het energievraagstuk volledig bij een kerncentrale ligt, dan is de hoeveelheid energie, die jij als persoon gedurende je hele leven gebruikt, niet groter dan een appel. Daarnaast is het steeds beter op te slaan, en gaat de schadelijkheid op den duur naar beneden.”

Herma Hemmen (BBB): “Wij willen een energiemix waarbij we niets uitsluiten”
Voor GroenLinks-PvdA is dat het moment om duidelijkheid proberen te krijgen: “Het duizelt mij een beetje. De BBB zegt dat het wat wil doen aan de klimaatopgaven. Vervolgens zegt u dat stikstof van tafel moet, waarbij we het bij het oude laten. Bij duurzame energie wilt u niet meer windmolen, maar richt u zich op kernenergie. Wat gaat de BBB doen om de aarde leefbaar te houden?” Hemmen: “Wij willen vasthouden aan de klimaatdoelen. We zetten in op de mix. Dit kan een kerncentrale zijn, maar ook zeker de waterstofontwikkeling. Wij vinden het belangrijk dat die technologie zich kan blijven ontwikkelen. Maar het is goed om ons te realiseren dat het niet slim is om fossiele brandstoffen af te gaan bouwen als er nog geen alternatieven zijn. En in de kantlijn: het moet ook betaalbaar zijn.”

Wind- en zonne-energie

Zonneparken zijn de afgelopen jaren op diverse plekken in onze gemeente verrezen. Moeten we daar mee doorgaan? Foto: Joris van Tweel

Julian Bushoff (GroenLinks-PvdA): “Daken van huizen en gebouwen kunnen nog veel meer benut worden voor zonnepanelen”
De afgelopen jaren zijn windmolens als paddenstoelen uit de grond geschoten. Ook zonneparken zagen op diverse plekken het licht. Dit leidt steeds vaker tot onvrede. Bushoff: “Wij denken dat nog heel veel daken gebruikt kunnen worden voor zonne-energie. Dus wij zeggen: zet in op de daken van huizen en gebouwen, bedrijventerreinen en transferia. Eventueel kun je ook op het land zonneparken bouwen. Maar dan is het belangrijk dat de omgeving daar wel in mee doet.”

Herma Hemmen (BBB): “De ruimte die GroenLinks-PvdA ziet, die is er niet”
Hemmen: “Welk land had u in gedachten?” Bushoff: “Er zijn plekken aangewezen waar dit mogelijk is.” Hemmen: “Er is geen ruimte over. In deze discussie hebben we het nog niet over water gehad. Maar de waterproblemen die ontstaan, veroorzaakt door overvloedige regenval, daarbij wordt het belangrijk dat we water kunnen opslaan. Dat we de garantie kunnen geven dat drinkwater gezond is. Ondertussen moeten er meer woningen komen. De ruimte, die u voor ogen heeft, is er niet. Daarom zeggen wij: geen windmolens meer op het land. Zonnepanelen kunnen prima op daken. Dat zijn we helemaal met u eens. Ook het versnellen van het isoleren van woningen is een opgave. Immers. Alle energie die je niet gebruikt, hoef je ook niet op te wekken.”

Julian Bushoff (GroenLinks-PvdA): “Huizen sneller isoleren”
Bushoff: “We verschillen wat van mening als het gaat om wind en zon. Maar qua energiebesparing kunnen we elkaar de hand schudden. Als het gaat om isoleren komen we ook met een voorstel om particuliere verhuurders te dwingen om te gaan isoleren. Huurders van verhuurders die niet willen isoleren, moeten een tochtkorting krijgen. Bent u ook voor deze korting?” Hemmen: “Dat weet ik niet. Wat belangrijk is, is dat het verduurzamen eenvoudig geregeld moet kunnen worden. Het is nu heel ingewikkeld met allerlei regels en subsidiepotjes. Mensen komen er niet uit. Een drempel is ook de voorfinanciering. Mensen kunnen het gewoon niet betalen. Dat moet anders.” Bushoff: “Daar zijn wij het mee eens.”

https://www.oogtv.nl/2023/11/verkiezingspodcast-verduurzamen-van-huizen-moet-veel-eenvoudiger-worden-zonder-gekke-regels/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=verkiezingspodcast-verduurzamen-van-huizen-moet-veel-eenvoudiger-worden-zonder-gekke-regels

Hoera, een meisje! (Kennislink)

De Sumatraanse neushoorn is een van de meest bedreigde zoogdieren ter wereld. Ze zijn met zo weinig dat ze elkaar in het wild bijna niet meer tegenkomen om te paren. Een reddingsplan moet daar verandering in brengen. Hoe red je een soort van de rand van uitsterven?

Hoera, het is een meisje, klonk het op 30 september. De regering van Indonesië maakte bekend dat er een kalfje was geboren van de Sumatraanse neushoorn in het fokprogramma. Groot nieuws, want daarmee komt de teller op tien dieren in gevangenschap.
Schrijnend is het ook: in het opvangcentrum in het zuiden van Sumatra hebben de neushoorns misschien wel meer kans om jongen te krijgen dan in het wild. Het beschermen van hun leefgebied is niet genoeg, omdat de meeste neushoorns zo geïsoleerd leven dat ze geen partner meer vinden. Zonder hulp van de mens lijkt de soort gedoemd om uit te sterven. Hoe breng je zo’n bedreigde diersoort weer op de been?

Sumatraanse neushoorn Ratu en pasgeboren kalf Andatu in het opvangcentrum, 2012.

Versnipperd

Uitgelicht door de redactie

Geneeskunde
Als proefkonijn op de pijnbank

Biologie
Mijnen in het diepzeemilieu

Geneeskunde
Nog altijd geen medicijn tegen chronische pijn

Ooit kwam de Sumatraanse neushoorn in grote delen van Zuidoost-Azië voor. Door decennia van jacht, stroperij en ontbossing leven er nu nog maar dertig tot vijftig in het wild in Indonesië, verspreid over de eilanden Borneo en Sumatra. Zelfs in het laatste gezonde bolwerk, het regenwoud van Leuser Nationaal Park in Noord-Sumatra, leven vermoedelijk maar twintig tot dertig neushoorns. Elders leven ze vaak in kleine stukken regenwoud, waar stropers makkelijk kunnen binnendringen. Zo wordt de kans steeds kleiner dat een neushoorn een partner vindt. Het gevolg: te weinig paringen en te weinig geboortes. Een voor een doven de laatste populaties uit.

Hoe kleiner het leefgebied, hoe groter de kans dat de neushoorns in dat bos uitsterven. “Zo’n populatie verliest zijn veerkracht”, zegt Per Palsbøll, populatiegeneticus aan de Rijksuniversiteit Groningen. “Een natuurramp, zoals een ziekte of bosbrand, kan de neushoorns in één klap wegvagen. De man-vrouwverdeling kan scheef gaan: plots heb je te veel mannetjes en te weinig vrouwtjes. Toeval krijgt een grote invloed, en dat loopt meestal fout af. Samen jagen die effecten een soort de dood in, via een zogenoemde uitstervingsspiraal.”

Leuser Nationaal Park is het laatste bolwerk van de Sumatraanse neushoorn.

Reddingsplan

Om dezelfde reden is ook de populatie in gevangenschap in gevaar: negen van de tien dieren lopen rond in opvangcentrum Way Kambas in Zuid-Sumatra. “Dat vind ik riskant”, zegt Linda Bruins-van Sonsbeek. Ze was jarenlang de dierenarts van Diergaarde Blijdorp Rotterdam en is adviseur voor het stamboek van de zwarte neushoorn voor de Europese dierentuinvereniging EAZA. Een pijnlijk voorbeeld van dat risico is de dood van de laatste vijf Sumatraanse neushoorns op het Maleisisch vasteland in 2003: in drie weken tijd stierven alle dieren aan een rondgaande infectie.
Het nieuwe reddingsplan van 2018, opgezet door onder meer de natuurbeschermingsorganisaties WWF en IUCN, wil die risico’s spreiden door nog twee opvangcentra te bouwen. Een klein centrum in Kalimantan (Indonesisch Borneo) breiden ze uit en ze bouwen een nieuw centrum bij Leuser Nationaal Park op Sumatra.

Beelden van de Sumatraanse neushoorn in het opvangcentrum in Indonesië.
Bron: National Geographic

Alles is familie

Daarnaast willen de natuurbeschermers zo veel mogelijk wilde neushoorns vangen om mee te fokken. Het bestaande fokprogramma loopt namelijk tegen grenzen aan. De drie mannetjes in gevangenschap zijn Andalas, zijn broer Harapan en zoon Andatu. Alle geboren kalfjes uit het programma zijn daarom familie van elkaar, en dat vormt een gevaar voor het voortbestaan, legt populatiegeneticus Palsbøll uit. “Als iedereen familie van elkaar is, krijg je inteelt. Dan komen allerlei verborgen ziektes naar boven en gaan meer dieren dood.”

Sinds 2004 nestelt de Californische condor weer in het wild. Dit nest is uit 2010.

Hij noemt de Californische condor als voorbeeld. Deze gier ging hard achteruit door jacht, loodvergiftiging van aas en botsing met hoogspanningskabels. In de jaren tachtig vingen natuurbeschermers de laatste wilde condors voor een fokprogramma met alle 27 overgebleven vogels. “In het begin hielden ze niet bij wie met wie paarde, waar de vogels vandaan kwamen en of ze familie van elkaar waren. Soms kruisten ze ongemerkt familieleden.”
Plots hadden ze een probleem, aldus Palsbøll: “Door een dodelijk ‘verborgen’ gen voor dwerggroei stierf zo’n negen procent van de kuikens. De fokkers beseften dat ze een stamboek moesten bijhouden, net als voor honden en paarden, zodat ze geen nauwe familie met elkaar kruisen.” Het fokprogramma werd uiteindelijk een succes. Vandaag vliegen er weer ruim driehonderd condors in het wild volgens de U.S. Fish & Wildlife Service, die het programma leidt. “Het is een veelgeprezen programma, waaruit we ook alles hebben geleerd wat je niet moet doen”, concludeert Palsbøll.

Onvruchtbaar

Ook al vang je nieuwe neushoorns om inteelt in het fokprogramma te voorkomen, dan moeten ze zich wel kunnen voortplanten. De meeste gevangen vrouwtjes uit geïsoleerde gebieden kunnen dat niet, omdat in hun baarmoeder gezwellen groeien. “Die tumoren zijn goedaardig, maar ze kunnen wel de weg naar de eileiders of de baarmoedermond blokkeren”, zegt dierenarts Bruins-van Sonsbeek. “Als de tumor groot is, kan het vrouwtje pijn ervaren. Sperma kan bovendien moeilijker de eicel bereiken. Stel dat het eitje toch bevrucht raakt, dan kan het moeilijk innestelen en mislukt de dracht.”

Dierenartsen betrokken bij de Sumatraanse neushoorn denken dat de tumoren ontstaan omdat vrouwtjes niet gewend zijn aan de sterke hormoonschommelingen tijdens de normale oestrische cyclus (of hengstigheidscyclus, om een eisprong te starten en de baarmoeder voor te bereiden op een dracht). In een gezonde populatie in de natuur zijn de vrouwtjes met regelmaat zwanger of zogend, en blijven die schommelingen uit. Bruins-van Sonsbeek vermoedt dat ook: “Ik denk dat de baarmoeder ontregeld raakt, elke keer als de cyclus opnieuw begint omdat het dier niet bevrucht of drachtig raakt.” De dieren met tumoren zijn vaak oud en komen uit geïsoleerde stukjes regenwoud, waar ze misschien al jaren geen jong meer hebben gehad.

IVF voor neushoorns

Volgens Bruins-van Sonsbeek is er geen goede behandeling van die tumoren. “Een buikoperatie is moeilijk en riskant in neushoorns.” Voortplantingsbioloog Terri Roth van Cincinnati Zoo, betrokken bij het reddingsplan, bevestigt per mail dat ze weinig kunnen doen aan de tumoren: “Als het om een paar kleine tumoren gaat, kun je ze via endoscopie verwijderen als kortetermijnoplossing, maar vaak groeien ze terug.” Zo’n ingreep werkt bij merries van paarden, maar is bij neushoorns volgens haar nog nooit uitgevoerd. Bruins-van Sonsbeek kent ook gevallen waar de dierenarts een neushoorn met beginnende tumor op anticonceptie zet. Dat remt de groei van het gezwel, maar het dier kan dan niet meer meedoen in een fokprogramma. “Dat wil je niet doen als een dier weinig last van de tumor heeft en nog vruchtbaar is, want dan is er nog een kans dat ze dragend wordt.” Dat bewees het team van het reddingsplan bij Rosa, een vrouwtje uit het wild met een tumor. Na acht miskramen kreeg de neushoorn vorig jaar een jong.

Als een vrouwtje zelf geen jongen kan krijgen, werken onderzoekers aan andere manieren om haar genen toch door te geven. In 2018 vingen mensen in Oost-Kalimantan, een Indonesische provincie op Borneo, een neushoornvrouwtje gedoopt Pahu. Het dier is de helft zo klein als normaal en heeft een cyste op een van haar eierstokken. Ongeschikt voor zwangerschap, stelde een neushoornexpert op nieuwssite Mongabay. Niettemin verzamelden onderzoekers eind oktober eicellen van Pahu om haar via in-vitrofertilisatie (IVF) – bevruchting in een reageerbuis – toch mee te laten doen in het fokprogramma. De eitjes willen ze bevruchten in het lab en het embryo plaatsen ze daarna in een draagmoederneushoorn in het opvangcentrum in Way Kambas.

Lukt dat ook niet, dan is er nog een alternatief: geslachtscellen maken in het lab. Vorig jaar slaagden Duitse onderzoekers van het Leibniz Institute for Zoo and Wildlife Research erin om uit de huidcellen van de laatste neushoornstier uit Maleisisch Borneo (overleden in 2019) stamcellen te maken. Uit die stamcellen willen ze zaadcellen maken waarmee ze een eicel kunnen bevruchten. Zo kunnen ze genetische variatie terugbrengen in de levende populatie, ook als het donordier onvruchtbaar of overleden is.

Terugkeer

De geboorte van het neushoornkalfje eind september is hoopgevend, maar zonder nieuwe dieren uit het wild is het goed nieuws van korte duur. Zonder nieuw bloed is de volgende generatie in gevangenschap allemaal familie en liggen de gevaren van inteelt op de loer. Maar als het reddingsplan zijn ambities waarmaakt, schijnt er licht aan het einde van de tunnel voor de Sumatraanse neushoorn. “Soorten kunnen terugkomen”, zegt Palsbøll. “Kijk naar de condor: nu vliegen er weer honderden in het wild en hebben ze nog maar weinig hulp nodig.”

Bronnen

https://www.nemokennislink.nl/publicaties/hoera-een-meisje/