‘Ik stond te hijgen als een oude hond, ik kon niet voor- of achteruit. Mijn hart hield het niet, dat kreeg te weinig zuurstof.’ Op een berg bij Los Angeles, tijdens een van zijn laatste fotosessies, dacht Erwin Olaf dat zijn einde voortijdig nabij was.
Bekijk de foto's
Nieuw werk van Erwin Olaf
24 januari 2019
‘Boven de vijftienhonderd meter begint het voor mij snel kritiek te worden, vanwege mijn longemfyseem. Ik werd onwel en vermoedde het begin van een hartaanval.’ De combinatie van hitte, ijle lucht en de as van verbrande Californische bomen leek hem fataal te worden. Wie weet speelden ook emoties over het overlijden van zijn moeder, een paar dagen eerder, een rol.
Een maand later zit de fotograaf opgewekt in zijn studio en kan het avontuur uitgebreid navertellen. Hij is geschrokken van zijn lichaam, de dood was daar in Californië echt veel te vroeg gekomen. ‘Dit jaar wordt een jubeljaar, dat wil ik echt niet missen.’
Een jubeljaar is het behalve voor hemzelf – emfyseem of niet, hij wil straks op 2 juli gewoon 60 jaar worden – ook voor de liefhebbers van zijn foto’s. Eerst is er vanaf half februari de grote overzichtstentoonstelling in het Haags Gemeentemuseum en het Fotomuseum. Hij heeft net bij de drukpers in Brugge staan waken over de kwaliteit van de bijbehorende catalogus die in vier talen zal verschijnen, met vier verschillende omslagen. ‘Vierhonderd pagina’s, jongen. Je kunt er iemand een doodklap mee geven.’ Hij is nog niet helemaal tevreden met wat er tot nu toe van de persen rolde. ‘De kleuren zijn al heel mooi, maar het zwart-wit is het nog net niet, daar moet nog even aan worden gewerkt.’
‘Dit jaar wordt een jubeljaar, dat wil ik echt niet missen.’
Later dit jaar zal zijn werk te zien zijn in het Rijksmuseum. ‘Taco Dibbits en ik zoeken naar thematische combinaties van mijn foto’s, die het Rijks vorig jaar heeft aangekocht, met schilderijen uit de collectie van het museum.’
Het is druk als altijd bij Fotostudio Erwin Olaf, waar de laatste prints worden afgewerkt voor de tentoonstelling in Den Haag. ‘Het bedrijf draait door, dat is een geoliede machine. Daar zorgt het roodharige monster wel voor.’ Dan heeft hij het liefdevol over Shirley den Hartog, de vrouw die zijn werkende leven runt en met wie hij een unieke zakelijke twee-eenheid vormt. Zij is er even tussenuit, maar ze heeft de studio zoals altijd in perfecte orde achtergelaten. Erwin Olaf zelf vertrekt straks voor een maand naar Vietnam – daar wil hij voor zijn feestjaar losbarst wat kleur op de wangen krijgen en letterlijk op adem komen. ‘Mijn longarts zegt: die Hollandse winters moet je voortaan zien te vermijden.’
Op tijd voor de begrafenis
Terugkijkend op zijn ademnood boven op die door bosbranden getroffen Californische berg krijgt hij het opnieuw benauwd. ‘We waren met een groot team op pad – assistenten, belichters, stylisten, modellen – en ze bleven maar vragen op me afvuren: “Wat wordt je point of view? Hoe wil je die verbrande auto precies in beeld? En hoe die verkoolde pine trees?“Geen idee waar ze het over hadden, ik was alleen maar bezig met overleven.’ Hij hapt weer naar adem bij de herinnering. ‘Je lichaam vraagt om zuurstof en het hart wil leveren, maar het krijgt te weinig van de longen en slaat dus op hol.’
De acute ademnood was maar één van de obstakels die van de Amerikaanse sessies een rampzalige onderneming dreigden te maken. De ploeg van zo’n vijftig mannen en vrouwen – ‘een kleine filmproductie’ – raakte collectief van slag toen een paar dagen voor de eerste shoot bekend werd dat de moeder en grootste fan van de fotograaf, Lida Springveld, na een lang ziekbed op 85-jarige leeftijd was overleden. ‘Ze was steeds in mijn gedachten als ik níét aan het werk was – als ik fotografeer, vergeet ik alles en iedereen.’ Om op tijd terug te zijn voor de begrafenis moest het team werkdagen inleveren. Toen bleek een van de locaties, een jarenvijftig-villa in een gated community, wegens burenruzies niet beschikbaar.
De acute ademnood was maar één van de obstakels die van de Amerikaanse sessies een rampzalige onderneming dreigden te maken.
Ondanks die tegenslagen heeft de Palm Springs-expeditie een schat aan nieuw materiaal opgeleverd, zegt Erwin Olaf terwijl we aan de lange eettafel in de studiokeuken naar de Amerikaanse foto’s kijken. ‘Er hing een engeltje boven ons hoofd, misschien was het mijn moeder wel. Ik kreeg zelfs de licht bewolkte dag die ik me had gewenst, waardoor het licht iets mystieks kreeg.’
Vanuit Nederland waren de locaties gescout en de modellen uitgekozen. Als altijd had hij schetsen gemaakt van de scènes. ‘Je bent aan het casten, je bekijkt honderd foto’s, je bedenkt situaties. Lang blijft dat een puur esthetische exercitie – in den beginne is per slot van rekening altijd het beeld. De inhoud sluipt later als vanzelf in de foto’s.’ Het echte werk is het kneden en fijnslijpen tijdens de shoot zelf, zegt hij. ‘Dan kom je onder grote druk te staan, het is hectisch, tijd is geld, veel geld in dit geval, je fantasie botst op de realiteit. Hoe goed ik het ook voorbereid, veel berust uiteindelijk op toeval. Als ik op locatie fotografeer, neem ik impulsieve beslissingen en werk ik op intuïtie.’
Fictioneel geouwehoer
Ondanks de extreme vermoeidheid gaf Palm Springs een kick. ‘Er gloorde een nieuwe richting in mijn werk, door de andere techniek die je nodig hebt buiten de studio. We hadden uitgebreid studie gemaakt van oude voorbeelden van licht uit de jaren vijftig en zestig, toen er veel op locatie werd geflitst vanuit de camera.’ Waar hij vroeger de beperking van de studio zocht, bleek de combinatie van binnen- en buitenwereld iets extra’s op te leveren. ‘We kregen af en toe een stukje van het verhaal cadeau.’
‘Fictioneel geouwehoer, iedereen moet er zelf maar iets van vinden.’
Een van de uitgangspunten was een ‘interraciale’ casting, volgens zijn stelregel dat we vanzelf alle kleuren van de regenboog krijgen als we allemaal maar de liefde met elkaar blijven bedrijven. ‘Ik wilde laten zien dat er tegenwoordig zoveel mooie kleuren huid zijn. Maar als je eenmaal gaat fotograferen, merk je dat je onherroepelijk verzeild raakt in een raciaal discours.’
Als de cast eenmaal op locatie bij elkaar komt, gaat zo’n project een eigen leven leiden, zegt Erwin Olaf. ‘Bijvoorbeeld de houding die deze jongen (op de hoofdfoto, red.) aannam. Die refereert aan de klassieke beeldhouwkunst, maar ook aan de protesthouding van Colin Kaepernick tijdens het spelen van het Amerikaanse volkslied.’ En die twee jongens in die villa uit de jaren vijftig, de een in zwembroek en de ander in legerkleding uit de tijd van de Korea-oorlog, hadden nooit van plaats kunnen wisselen, merkte hij tijdens het fotograferen.
‘Toen ik de schetsen maakte, dacht ik: ik zie straks wel wie wat aantrekt. Maar een donkere jongen kon destijds hoogstwaarschijnlijk niet geloofwaardig zijn als bewoner van dat riante villacomplex. De zoon des huizes was zonder twijfel wit en de donkere jongen stond op het punt om in Korea te sneuvelen in de strijd tegen het communistische gevaar. Fictioneel geouwehoer, iedereen moet er zelf maar iets van vinden.’
Blijf vrij van geest. Lees onze nieuwsbrief.
Ontvang de beste verhalen van Vrij Nederland in je mail, twee keer per week.
Het was voor het eerst sinds jaren dat hij weer zo’n typische mannenfoto maakte, nadat hij jarenlang met vrouwelijke modellen had gewerkt. Hij liet de jongens liefdevol met de voorhoofden tegen elkaar staan als ‘een teken van liefde, maar wel typisch mannelijk, niet iets tussen man en vrouw.’
Zelf kwam hij achter de camera vandaan voor een variant van David Hockneys Portrait of an Artist (Pool with Two Figures) uit 1972 – toevallig kort na de Palm Springs-sessie geveild voor het recordbedrag van 90 miljoen dollar. ‘In dat zelfportret van de fotograaf wil ik de onbereikbaarheid van de schoonheid laten zien, het verlangen naar wat je niet meer bent. Je kunt dan wel je feesttenue aantrekken, je blijft een oude kerel van zestig, met je ommuurde paradijselijke tuin.’
Ook dat paradijselijke valt bij nader inzien tegen, want waar de achtergrond bij David Hockney weelderig groen is, zie je bij Erwin Olaf vergeeld gras en een kale berg. ‘De productie stelde voor om dat gras groen te spuiten. Heel fijn als mensen zoiets voor je willen doen, maar ik wilde dat juist niet. Het verdroogde gras geeft de verzonnen, kunstmatige wereld van Palm Springs iets mooi schrijnends.’
Dat lichaam gaat meer lijden
Voor ze aan de slag gingen in Palm Springs waren Shirley en Erwin in Los Angeles geweest om te praten over Erwins eerste speelfilm, Een schitterend gebrek, een verfilming van het boek van Arthur Japin. Ze aten er met Reinout en Danielle Oerlemans, met wie hij dat filmproject ooit was begonnen, met Joop en Janine van den Ende, bewonderaars van zijn werk, en met een casting director uit Hollywood. Het was een positieve avond, het filmproject was besproken, de tafelgenoten toonden zich bereid om mee te denken en te helpen. De toegang tot grote sterren lag open, er was zicht op financiering. ‘Die film zat dus voor in mijn hoofd tijdens het Palm Springs project,’ zegt Erwin Olaf. ‘Ik werd daar steeds ongeruster over omdat een week fotograferen met zo’n groot team al nauwelijks lukte. Hoe moest het dan met een filmproductie van drie maanden?’
Na de laatste shoot reden ze meteen naar het vliegveld om op tijd te zijn voor de begrafenis van Erwins moeder. ‘Ik stapte in en gooide de schuifdeur van de productiebus dicht. Daarna keek ik naar Shirley en zij keek naar mij. Ik zei: ik ga die speelfilm níét maken. En Shirley antwoordde: ik wilde net tegen je zeggen dat je die film niet moet doen. Daarmee was het beklonken.’
Terug in Nederland was er eerst de begrafenis, maar al vrij snel daarna belde hij alle betrokkenen bij de film, Arthur Japin als eerste. ‘Arthur reageerde heel emotioneel.’
‘Laatst heb ik een vroeger sekscontact gefotografeerd, een oudere acrobaat uit voormalig Oost-Duitsland.’
Pas door de reactie van Japin besefte hij dat zes jaar van voorbereidingen nu voor niets waren geweest. ‘En ik realiseerde me meteen ook hoeveel ik in die periode lichamelijk achteruit was gegaan, ik ben nu echt een zieke kerel geworden. Ik ga niet stoppen met werken, maar aan de andere kant: I ain’t seen nothing yet, dat lichaam van mij gaat meer lijden. Je kunt wel zoveel willen, maar de illusie dat je oneindig leeft is voorbij. Ik weet nu dat ik me moet gaan voorbereiden.’
Oude Duitse acrobaat
Binnenkort roept hij zijn personeel bij elkaar om te vertellen dat hij een nieuwe weg inslaat. Nee, Shirley en hij stoppen niet met de Studio. Want hoe slechter zijn lichaam eraan toe is, hoe beter het gaat met de kunst. ‘Er is die reeks tentoonstellingen, maar daarnaast worden mijn foto’s nu overal verkocht, van Seoul tot Parijs en van Amsterdam tot Shanghai – en in mijn nieuwe New Yorkse galerie, Edwynn Houk Gallery.’
Voorlopig gaat hij nog niet ‘rondschuifelen in een studio aan de Middellandse Zee om daar geweldige stillevens met dooie takken te maken’. Wel wil hij in de Studio meer ruimte geven aan jonge fotografen. ‘Er lopen hier talentvolle jongens en meisjes rond, ik ga de rol van mentor met verve spelen.’ Daarnaast barst hij alweer van de plannen. Hij gaat verder met de bewegende foto’s, de moving billboards, die in Den Haag te zien zullen zijn. ‘En ik wil verdwijnende identiteiten onderzoeken: adel, religie, circus. Laatst heb ik een vroeger sekscontact gefotografeerd, een oudere acrobaat uit voormalig Oost-Duitsland. Die vertelde meeslepend over het uitstervende circusleven.’
Gaat de fotograaf, ooit opgeleid tot journalist, echt een meer documentair pad inslaan – de vorm van fotografie waartegen hij zich lange tijd heeft afgezet? ‘Met de technische en inhoudelijke kennis die ik heb opgebouwd, kan ik nu terugkeren naar een vorm van verslaggeving. Ja, júíst nu de musea eindelijk hun poorten openen voor mijn geënsceneerde fotografie.’
Erwin Olaf, Gemeentemuseum Den Haag en Fotomuseum Den Haag, 16 februari t/m 12 mei.
Het bericht Het jubeljaar van Erwin Olaf: ‘De illusie dat je oneindig leeft is voorbij’ verscheen eerst op Vrij Nederland.
https://www.vn.nl/erwin-olaf-jubileumjaar/