Frankrijk en Griekenland bieden hulp aan Turkije (DutchTurks)

Frankrijk en Griekenland hebben na de krachtige aardbeving vrijdag op zo’n 17 kilometer van de Turkse kust hulp aangeboden aan de Turkse autoriteiten, mocht het nodig zijn. UPDATE 15:02: aan de gevolgen van de aardbeving zijn 4 mensen overleden en 120 mensen gewond geraakt.

Turkije werd vrijdagmiddag opgeschrikt door een aardbeving aan de westkust met een kracht van 6,6 op de schaal van Richter. In Turkije zijn tot dusver zes gebouwen ingestort. Ook op het Griekse eiland Samos heeft de aardbeving schade veroorzaakt.

Griekenland en Frankrijk hebben vanmiddag aangeboden om, mocht het nodig zijn, Turkije bij te staan. De Franse minister van Binnenlandse Zaken Darmanin reageerde op Twitter “Een krachtige aardbeving heeft zojuist Turkije en de Griekse eilanden getroffen. Frankrijk staat naast de Turkse en Griekse volkeren om deze vreselijke beproeving het hoofd te bieden. Als de regeringen van deze landen het wensen, kan Franse hulp onmiddellijk ter plaatse worden gezonden.

Griekenland en Frankrijk staan momenteel niet op goede diplomatieke voet met Turkije, maar zijn wel solidair in tijden van crisis. Bij de verwoestende bosbranden in Griekenland in 2018 stelde Turkije haar blusvliegtuigen beschikbaar aan de Grieken.

Some buildings collapsed in Turkey after a massive earthquake in the Aegean Sea rattled the country’s west pic.twitter.com/WvPxe8FdFe

— TRT World (@trtworld) October 30, 2020

İzmir depremine canlı yayında yakalandı!

Oyun yayını yaparken depreme yakalanan genç, 'Deprem oluyor' çığlıklarıyla dışarıya kaçtı https://t.co/1JXLijvXjW pic.twitter.com/naxEx9X6kd

— CNN TÜRK #MaskeniTak

https://s.w.org/images/core/emoji/13.0.0/72x72/1f637.png

(@cnnturk) October 30, 2020

Het bericht Frankrijk en Griekenland bieden hulp aan Turkije verscheen eerst op DutchTurks.nl | Nieuws & Opinie.

https://dutchturks.nl/frankrijk-en-griekenland-bieden-hulp-aan-turkije/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=frankrijk-en-griekenland-bieden-hulp-aan-turkije

Economisch denker Katherine Trebeck: ‘Groei is goed tot een bepaald niveau, daarboven wordt het schadelijk’ (Vrij Nederland)

Het huidige economische systeem is onrechtvaardig, onstabiel, niet duurzaam en maakt mensen ongelukkig, vindt de Australische politicologe, publiciste en voorvechtster van de Wellbeing Economy Katherine Trebeck (1976). ‘De ongelijkheid neemt toe en er is steeds meer politieke onrust,’ zegt ze via Zoom vanuit Glasgow, Schotland. Ze praat zacht en weloverwogen, maar haar boodschap is ferm: het huidige systeem loopt vast en het roer moet om. ‘Wetenschappers zeggen steeds luider dat we op een zorgwekkende manier ecologische grenzen overschrijden en wijzen de manier waarop de economie nu werkt aan als de oorzaak.’

In een TEDx Talk stelt u dat we binnen tien jaar een ander economisch systeem nodig hebben, omdat het huidige systeem destructief is. Waarom is een welzijnseconomie een beter alternatief?

‘Omdat het daarin gaat om sociale rechtvaardigheid op een gezonde planeet. Een hardnekkig probleem is dat overheden verslaafd zijn aan groei. Ze stellen het voor als vanzelfsprekend dat de economie groei nodig heeft, zoals een auto benzine, en dat groei het doel is van de economie. Maar dan verwar je middel en doel. De economie moet in dienst staan van hogere doelen en menselijke en ecologische belangen dienen.

In een welzijnseconomie bepalen mensen de economie in plaats van andersom, zoals nu. Dat betekent dat je kiest voor ander beleid, andere politieke besluiten, regels en wetten, een ander belastingstelsel, en dat je werk anders organiseert. En ook dat je steden anders ontwerpt. Niet alleen door te zorgen voor een betere wandel- en fietsinfrastructuur en meer ontmoetingsplekken en groen, maar ook door de openbare ruimte te beschermen tegen de opdringerige aanwezigheid van reclame. En laat lokale overheden, scholen en ziekenhuizen meer inkopen bij lokale leveranciers.’

Bestel 'm hier Dit verhaal komt uit de nieuwe Vrij Nederland, die vanaf vandaag in de winkels ligt! 16 oktober 2020

De coronacrisis heeft geleid tot meer fundamentele gesprekken over de noodzaak van een ander economisch systeem. Denkt u dat de pandemie een gamechanger zal blijken?

‘Vaak ben ik daar optimistisch over. De crisis leidde inderdaad tot een ander soort gesprekken en betekende een impuls voor vernieuwende ideeën. Mensen zijn aan het denken gezet en realiseerden zich hoe belangrijk een gemeenschapstuin in hun wijk is, of een park om te kunnen wandelen. Ik verwacht zeker dat het minder vanzelfsprekend wordt om voor werkafspraken binnen Europa te vliegen. Maar op dagen dat ik somberder ben, denk ik: veel mensen hebben weinig voorstellingsvermogen en het huidige systeem lijkt voor velen zo vanzelfsprekend dat het niet gemakkelijk diepgaand zal veranderen.’

‘Corona zorgt wel voor momentum en biedt een grote kans to build back better. Die kans móéten overheden aangrijpen, door eisen te stellen aan ondernemingen die steun krijgen. Zo bepaalde Denemarken als een van de eerste landen dat die bedrijven hun geld niet mogen onderbrengen in een belastingparadijs en benadrukte VN-secretaris Gutteres dat ondernemingen zonder concrete klimaatdoelen geen steun moeten krijgen.’

Met één stem zingen

Eind september vond de Trebeck takes over Holland tour plaats, georganiseerd door THRIVE Institute, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en DuurzaamDoor. Eigenlijk had Trebeck een week zullen rondreizen en stond ook een bezoek aan de Tweede Kamer gepland. Vanwege de pandemie werd het een online tour met webinars, lezingen, een interviewsessie met promovendi en een middag met transitiegesprekken, georganiseerd door Our New Economy (ONE).

In 2017 was Trebeck een van de initiatiefnemers van de Wellbeing Economy Alliance (WEALL), een internationaal samenwerkingsverband van inmiddels ruim honderdvijftig organisaties. ‘Door het verbinden van wetenschappers, vernieuwende economen, ecologen, activisten, innovatieve bedrijven en maatschappelijke vernieuwers willen we ze helpen met het uitwisselen van hun kennis, zodat ze leren van elkaars wijsheid en vindingrijkheid. Zonder samenwerking zijn alle initiatieven te verbrokkeld. Dan is er geen kans op succes. Door met één stem te zingen, worden we beter gehoord, ook door de politiek.’

Het gaat om verschillende denkscholen, zoals de Degrowth-beweging, regeneratieve economie, Common Good economie en donuteconomie van Kate Raworth. Trebeck noemt ze elkaars ‘neven en nichten’ die verschillende accenten leggen en een eigen benadering hebben, maar allemaal de economie menselijker en duurzamer willen maken. Er zijn WEALL-afdelingen in steeds meer landen, waaronder Schotland. Nog niet in Nederland, maar daar is wel WEALL Youth begonnen. ‘De VN beschouwt dit als een van de vijftig meest invloedrijke jongerenorganisaties wereldwijd van ruim 4300 initiatieven uit 174 landen. Er ontstaan ook steeds meer lokale hubs waar organisaties, bedrijven en individuen zich bij kunnen aansluiten. En er is nu ook een WEALL Citizens.’

‘Wereldwijd vinden mensen dezelfde kernzaken belangrijk. Denk aan frisse lucht, schone rivieren, financiële zekerheid en sterke relaties.’

Alle organisaties binnen WEALL onderschrijven vijf niet onderhandelbare kernwaarden: waardigheid, natuur, verbinding, rechtvaardigheid en participatie. Waarom deze vijf?

‘Die komen steeds naar voren in gesprekken met mensen wereldwijd als hun gevraagd wordt wat zij belangrijk vinden. Ze noemen dan zaken als frisse lucht, schone rivieren, financiële zekerheid en sterke relaties. Denkers als de econoom en filosoof Amartya Sen en filosoof Martha Nussbaum beschouwen dit als de waarden die alle mensen delen. Het werk van breinonderzoekers en psychologen laat ook zien dat mensen het meest ontspannen en tevreden zijn als ze samenwerken, zich veilig voelen, in de natuur zijn en zich verbonden voelen met anderen. Als ik een afbeelding met onze vijf kernwaarden toon tijdens een lezing, merk ik dat die sterk resoneren, eigenlijk bij iedereen. Mensen maken foto’s, glimlachen en knikken instemmend. Ze herkennen ze niet alleen als wezenlijk, maar realiseren zich ook dat het huidige economische systeem deze waarden helemaal niet dient.’

In veel landen groeit het wantrouwen van de bevolking tegenover de politiek, kiezen meer mensen voor populistische partijen en neemt de polarisatie toe. Denkt u dat een welzijnseconomie deze problemen kan helpen verminderen?

‘Dat denk ik wel, want het toenemende populisme heeft voor een groot deel te maken met hoe de economie nu functioneert. Zo is het besteedbaar inkomen van mensen met lage en middeninkomens de afgelopen twintig jaar niet gestegen. Steeds meer mensen hebben moeite met rondkomen, of hebben schulden. Er is veel onzekerheid en stress door flexwerk en nul-urencontracten. Veel mensen beseffen dat hun kinderen en kleinkinderen het minder goed zullen hebben dan zijzelf.

Slechts een kleine bovenlaag profiteert echt van het huidige systeem. Dat de ongelijkheid toeneemt, terwijl armere mensen merken dat zij weinig invloed hebben op hun omstandigheden, leidt tot uitholling van het vertrouwen in de democratie. Mensen gaan dan op zoek naar zondebokken, zoals immigranten. Populisme is een cocktail van verschillende oorzaken zoals globalisering en het afgenomen contact tussen verschillende bevolkingslagen. Er is ook veel bewijs dat eenzaamheid ertoe bijdraagt dat mensen eerder betrokken raken bij extreemrechtse politiek − en dat lockdowns dat zullen verergeren.

Er zijn geen gemakkelijke oplossingen. Wel kan een welzijnseconomie de kloof tussen groepen verkleinen, omdat het doel ervan een goed leven is voor iedereen.’

https://www.vn.nl/wp-content/uploads/2020/10/DSC08458-Edit-640x853.jpg

Het rottende fruit van de welvaart

In The Economics of Arrival. Ideas for a Grown-up Economy, het in 2019 gepubliceerde boek dat Trebeck schreef met activist en schrijver Jeremy Williams, noemen zij landen met een hoge welvaart ‘gearriveerd’. Het doel van die landen moet verschuiven van blijven doorgroeien naar ervoor zorgen dat ze ‘zich thuis voelen’ door het verleggen van de focus van kwantiteit naar kwaliteit.

Het boek biedt hiervoor geen blauwdruk, maar beschrijft voorbeelden van coöperatieve bedrijfsmodellen waarbij werknemers mede-eigenaar zijn en delen in de winst, ondernemingen die de gemeenschap dienen en manieren waarop organisaties hun maatschappelijke impact kunnen meten. Ook pleiten de auteurs ervoor dat de hoogte van salarissen meer afhangt van de waarde die werk heeft voor het collectieve welzijn. Schoonmakers in ziekenhuizen verdienen dan bijvoorbeeld meer.

U noemt landen als Nederland ‘overontwikkeld’, omdat nog meer welvaart er niet leidt tot meer welzijn. Volgens u is in deze landen het fruit van de welvaart ‘aan het rotten’. Waaruit blijkt dat?

‘Het idee dat meer welvaart automatisch leidt tot meer welzijn is hardnekkig, maar klopt niet. Zo is er geen lineair verband tussen het nationaal inkomen en de levensverwachting. Je ziet in een aantal landen met een hoog bbp de levensverwachting stagneren of zelfs dalen. Vooral grote bedrijven en aandeelhouders profiteren van een groeiend bbp.

Uit onderzoeken blijkt dat in westerse landen een stijging van de welvaart de afgelopen twintig jaar gepaard gaat met minder welzijn. Vooral vanwege milieuproblemen als luchtvervuiling en door meer stress en onzekerheid. Sommige salarissen zijn zo laag dat mensen er niet van kunnen leven. Al vóór de coronacrisis waren steeds meer mensen in rijke landen afhankelijk van voedselbanken.’

‘Groei is goed tot een bepaald niveau, maar daarboven wordt het
schadelijk. “Het fruit is aan het rotten.”’

Toch blijven bijna alle politici hameren op de noodzaak van economische groei.

‘Ja, al noemen ze dat nu meestal groene of duurzame groei. Politici definiëren crisis als het ontbreken van groei. Maar de economie van Japan groeit al twee decennia niet meer en dat is niet problematisch, want Japan heeft een volgroeide economie met een hoge levensstandaard. Voor veel landen zal groei van ecologische landbouw, hernieuwbare energie, zorg en onderwijs de kwaliteit van de samenleving verhogen, maar groei is geen doel op zich.

Groei is goed tot een bepaald niveau, maar daarboven wordt het schadelijk. Dat “het fruit aan het rotten is” blijkt vooral uit het feit dat overheden in rijke landen steeds meer geld moeten uitgeven om problemen die ze zelf veroorzaakt hebben te repareren of op te ruimen, de zogeheten failure demand. Zo krijgen arme gezinnen in Schotland nu tien pond per week om de kinderarmoede te verminderen. Dat toont het falen van dit systeem. Een welzijnseconomie zorgt meteen voor een goed leven voor iedereen en kiest voor predistributie in plaats van herdistributie.’

De Nederlandse Bank en het Planbureau voor de Leefomgeving waarschuwden dit voorjaar dat verdergaande verslechtering van de biodiversiteit in de nabije toekomst een miljardenstrop kan betekenen voor de Nederlandse financiële sector. Is dat ook een voorbeeld van failure demand?

‘Natuurlijk, net als de miljardenschade die klimaatverandering nu al veroorzaakt. Al deze kosten worden ondertussen wel meegerekend in het bbp en suggereren daardoor dat het goed gaat met een land. Al in 1968 hield Robert Kennedy als presidentskandidaat een bevlogen en poëtische tirade over wat er mis is met het bbp als manier om de welvaart van een land te meten. Die móét je echt beluisteren op internet, met het volume hard. Hij vertelt daarin dat het bbp alles meet, behalve dat wat werkelijk van waarde is in het leven.

Het bbp is sowieso geen goede maat, omdat het te materialistisch is. Feministische economen wijzen er al lang op dat het werk binnen huishoudens er niet in wordt meegerekend. En ecologische economen hameren erop dat een economisch systeem de planetaire grenzen moet respecteren. Pas nu er zich onmiskenbaar een ecologische crisis voltrekt, begint het werkelijk door te dringen dat het bbp totaal niet geschikt is om te meten of het goed gaat met de collectieve belangen.’

https://www.vn.nl/wp-content/uploads/2020/10/DSC08590-640x853.jpg

Niet over links of rechts

Nadat de Schotse overheid het verhogen van het welzijn tot kerndoel van de overheid verklaarde, nam Trebeck in 2018 het initiatief voor een Wellbeing Economy Governments partnership (WEGo), een samenwerkingsverband van de regeringen van Schotland, IJsland en Nieuw-Zeeland. Afgelopen mei sloot ook Wales zich aan. ‘Geen van die landen is er al. Het is een reis,’ zegt Trebeck. ‘Wat ik vooral geweldig vind aan WEGo, is dat het gaat om het delen van kennis en ervaringen in plaats van onderlinge competitie.’

Een welzijnseconomie is niet gebonden aan de agenda van specifieke politieke partijen of stromingen en gaat niet over links of rechts, benadrukt ze. ‘De WEGo-landen hebben geen heel linkse regering. Zo heeft Nieuw Zeeland een coalitie van Labour, een groene partij en de nationalistisch-populistische partij New Zealand First, regeert in Schotland de Scottish National Party en heeft IJsland een brede coalitie.’ Een aantal andere regeringen neemt informeel deel aan de WEGo-conversatie en we hopen dat ze snel ook officieel gaan meedoen, zegt Trebeck. ‘Uiteraard hoop ik erg dat ook Nederland aanhaakt.’

Altijd op de hoogte blijven van de beste verhalen? Schrijf je in op onze nieuwsbrief.

Meld je aan en ontvang de beste verhalen van Vrij Nederland in je mailbox.

Oeps! Voer een geldig e-mailadres in.
Op onze nieuwsbrieven is ons cookiestatement van toepassing.
Nieuwe overheidsprioriteiten

Om de welzijnseconomie vorm te geven, heeft IJsland 39 indicatoren vastgesteld, waarvan het bbp er slechts één is. De andere gaan over sociale omstandigheden, onderwijs, gelijkheid, huisvesting, milieu, CO2-uitstoot et cetera.

In Wales werd in 2015 de Wellbeing for Future Generations Act aangenomen en bewaakt sinds 2016 een Commissioner de belangen van toekomstige generaties. Ook Nieuw-Zeeland weegt voortaan hun belangen mee in het beleid. Belangrijke redenen voor dit land om zich in de zomer van 2019 bij WEGo aan te sluiten, waren de hoge zelfmoordcijfers (ook onder jongeren), het grote aantal depressies en de slechte leefomstandigheden voor veel kinderen. Nieuw-Zeeland presenteerde vorig jaar voor het eerst een nationale ‘welzijnsbegroting’. Sindsdien moeten alle nieuwe uitgaven één van de vijf nieuwe overheidsprioriteiten bevorderen: het verbeteren van de geestelijke gezondheid, het terugdringen van kinderarmoede, het beschermen van de rechten van de inheemse Maori en eilandbewoners in de Stille Oceaan, ‘gedijen’ in een digitaal tijdperk en de overgang naar een emissie-arme, duurzame economie.

Zou mentale gezondheid ook in andere landen hoger op de agenda moeten?

‘Ja. Psychologen in het Verenigd Koninkrijk waarschuwen dat steeds meer jongeren aan zelfbeschadiging doen en eetproblemen hebben. Dat is alarmerend. Veel jongeren maken zich grote zorgen over klimaatverandering. Je ziet ook dat mindfulness voor kinderen in opmars is, terwijl kinderen dat niet nodig zouden moeten hebben om met vermijdbare druk en spanningen om te gaan. Ongelooflijk veel mensen gebruiken antidepressiva. Dat is natuurlijk ook een duidelijk voorbeeld van failure demand.’

‘Tijdens de coronacrisis was het opvallend dat landen met een vrouwelijke leider eerder besloten tot een lockdown, omdat ze de gezondheid van de bevolking als prioriteit zagen.’

‘Inwoners van landen waar aan de basisbehoeften is voldaan, worden niet gelukkiger van nog meer spullen. Veel mensen worstelen al met een overvol huis. Consumentisme heeft niets te maken met welzijn, eerder het omgekeerde. Wat mensen écht willen, is een betekenisvol leven leiden en zich verbonden voelen met anderen en hun gemeenschap. Daarom ben ik er erg enthousiast over het feit dat steeds meer landen experimenteren met vormen van zogeheten deliberatieve democratie (publieke besluitvorming waarin informatievergaring, overleg en de uitwisseling van argumenten centraal staan, EvR), zoals burgerraden.

Bhutan richt zich al langer op Gross National Happiness: bruto nationaal geluk, in plaats van bbp, bruto binnenlands product. Zij ontdekten dat twee groepen relatief niet gelukkig waren: mensen in rurale gebieden en vrouwen. Voor de eerste groep hebben ze de infrastructuur verbeterd, zodat zij minder geïsoleerd leven. De tweede groep heeft meer politieke zeggenschap gekregen.’

Schotland, Nieuw Zeeland en IJsland hebben, met Nicola Sturgeon, Jacinda Ardern en Katrín Jakobsdóttir, alle drie een vrouwelijke premier. Is dat toeval, denkt u?

‘Nee. Ik denk dat lang niet alle maar wel veel vrouwen economie breder opvatten dan consumptie en productie. En dat ze wat minder kritiekloos vertrouwen op zogenaamd harde meetgegevens als het bbp. Ook denk ik dat vrouwen vaak meer gericht zijn op samenwerken en minder competitief zijn. Hun kijk op de wereld is vaker holistisch en ze zijn wat meer geneigd ook aan de lange termijn te denken en oog te hebben voor kwetsbare groepen.

Tijdens de coronacrisis was het opvallend dat landen met een vrouwelijke leider eerder besloten tot een lockdown, omdat ze de gezondheid van de bevolking als prioriteit zagen. Ik was erg bezorgd dat WEGo vanwege de pandemie misschien naar de achtergrond zou verschuiven, maar dat gebeurde helemaal niet. Het welzijn van de bevolking werd juist tot de kern van het beleid gemaakt. Ik denk dan ook dat we nu vrouwelijke leiders nodig hebben.’ (Glimlacht.) ‘Of feministische mannen.’

https://www.vn.nl/wp-content/uploads/2020/10/DSC08614-640x853.jpg

Enorme impact

Trebeck studeerde politieke wetenschappen in Melbourne en raakte geïnteresseerd in ontwikkelingsvraagstukken nadat ze als student een zomer vrijwilliger was op de boekhoudafdeling van een ziekenhuis in Kameroen. ‘Toen ik daar weer weg was, kwam er een grote overstroming. Ik wilde erheen om mijn vrienden te helpen, gewoon door met zandzakken te sjouwen. Een docent raadde me dat af en zei: realiseer je dat je geprivilegieerd bent, verdiep je in zaken als mensenrechten en benut jouw mogelijkheid op een goede opleiding om iets te doen aan de diepere oorzaken van dit soort problemen. Dat is 23 jaar geleden, maar ik hoor het haar nog zeggen. Haar woorden hebben een enorme impact op me gehad.’

In 2005 promoveerde Trebeck aan de Australian National University, daarna vertrok ze naar Schotland, het land waarop ze als rugzakstudent verliefd werd. Sinds 2014 is ze senior onderzoeker aan de Universiteit van Strathclyde en erehoogleraar aan de Universiteit van West-Schotland. Daarnaast werkte ze, tot 2018, ruim acht jaar in verschillende functies voor Oxfam Groot-Brittannië. Daar ontwikkelde ze de Oxfam Humankind Index, die het welzijn meet door onder meer te kijken naar gezondheid, vervoer, familieleven en werkgelegenheid.

Wat heeft uw werk voor Oxfam u geleerd over het meten van welzijn?

‘Dat het belangrijk is echt in gesprek te gaan met gemeenschappen en aan de hand daarvan indicatoren te bepalen. Dan kom je bijvoorbeeld uit bij iets als: hoeveel meisjes gaan op de fiets naar school? In Nederland gebeurt dat natuurlijk volop, maar op veel plaatsen is het een goede indicator voor luchtvervuiling, veiligheid en emancipatie.

‘Interessant is Costa Rica. Dat is geen perfect land, maar het heeft als middeninkomen-land een hogere levensverwachting en hoger welzijn dan een rijker land als de VS, en slechts een derde van de ecologische voetafdruk. Costa Rica doet enorm veel aan herbebossing en herstel van ecosystemen, de democratie functioneert goed, ze hebben een goed en toegankelijk gezondheidssysteem en besteden 8 procent van hun bbp aan onderwijs, wat relatief hoog is.

Natuurlijk kunnen zich ontwikkelende landen iets leren van gearriveerde landen, zoals van het deeltijdwerken en pragmatisme in Nederland. Maar Costa Rica laat zien dat gearriveerde landen zeker ook veel kunnen leren van armere landen. Neem de levensfilosofie buen vivir in Ecuador: daarin gaat het om goed leven, niet om “maximaal” leven. Ecuador en Bolivia gaan grotendeels circulair om met grondstoffen en hebben rechten voor de natuur in hun wetten opgenomen. We kunnen ook leren van de wijsheid van de oorspronkelijke bevolking daar, want zij vragen zich af hoe ze een goede voorouder kunnen zijn voor de generaties na hen.’

‘Jonge mensen zijn opgegroeid met de realiteit van klimaatverandering en baanonzekerheid en kijken al anders naar de wereld.’

Ondertussen blijven rijke landen uit alle macht groei nastreven. Wat betekent dat?

‘Als landen die al gearriveerd zijn blijven doorgroeien, dan gaat dat ten koste van de ecologische ruimte die overblijft voor andere landen. We kunnen de taart niet groter maken en dan beter verdelen, want die is begrensd. Gearriveerde landen moeten dus plaatsmaken voor armere landen, zodat ook zij zich kunnen ontwikkelen. Het IMF duwt landen als Bangladesh en Sierra Leone hetzelfde pad op dat rijke landen hebben gevolgd, terwijl duidelijk is dat het desastreus zou zijn als ze dezelfde fouten maken. Te hopen is dat deze landen een “kikkersprong” weten te maken, door bijvoorbeeld meteen op grote schaal te kiezen voor hernieuwbare energie.’

‘In ons boek benadrukken we: er is wereldwijd rijkdom genoeg, maar we moeten die beter verdelen. Dat vraagt van rijke landen om een nieuwe solidariteit.’

Dat zou rechtvaardig en redelijk zijn, maar is wel erg optimistisch gedacht. Noord-Europa heeft al moeite met het steunen van Zuid-Europa binnen de EU en de solidariteit met de vluchtelingen die vastzitten in Griekenland is minimaal. Stellen landen niet altijd hun eigen belang voorop?

‘Dat is niet echt zo, want rijke landen besteden veel geld aan hulpprogramma’s. Ik vind het hoopgevend dat Amsterdam dit jaar heeft gekozen voor de donuteconomie. Dat betekent dat de stad stilstaat bij zoiets als de impact van het kopen van goedkope T-shirts voor de mensen die ze elders ter wereld maken.’

Lees ook De donuteconomie in de praktijk: hoe Amsterdam socialer en duurzamer wil worden 25 augustus 2020

‘Ons idee van waar de economie om draait, wordt sterk beïnvloed door reclames voor luxe zaken als auto’s en door het bestaande economieonderwijs. Maar we zijn echt niet allemaal egoïstisch. Jonge mensen zijn opgegroeid met de realiteit van klimaatverandering en baanonzekerheid en kijken al anders naar de wereld. Ze beginnen daarom vaker sociale ondernemingen. Die stellen een maatschappelijk doel centraal en zien winst als de voorwaarde om dit te realiseren, niet als doel op zich. Ons boek beschrijft veel van dit soort voorbeelden.’

Een ander economisch systeem vraagt niet alleen om mooie initiatieven, maar ook om een paradigmawisseling, stelt u in uw boek. Naast pullfactoren zoals een rechtvaardiger en duurzamer wereld, noemt u daarvoor pushfactoren zoals de ecologische crisis en sociale problemen. Wat gebeurt er als we niet binnen tien jaar ‘overstag gaan’?

‘Dan zullen die pushfactoren nog heftiger worden. Als Australische vond ik het afschuwelijk om te zien hoe verwoestend de bosbranden daar afgelopen jaar waren. Ongelofelijk dat de regering desondanks alles wil houden zoals het is. Ook de steeds grootschaliger branden in Californië, Oregon en Washington, de branden in Brazilië, het ongekend snelle smelten van de ijskappen en ontdooien van de permafrost, verlies van biodiversiteit, de eenzaamheid onder jongeren, zelfmoord onder mannelijke vijftigers, drankproblemen onder dertigers en de toenemende maatschappelijke polarisatie zijn niet te negeren pushfactoren. Datzelfde geldt voor Covid-19.

Er zijn zoveel signalen dat dit systeem vastloopt. Mensen hebben lang tegen me gezegd: “Katherine, zijn je ideeën niet erg onrealistisch en naïef?” Dat hoor ik de laatste tijd niet vaak meer. Steeds meer mensen zien dat we het ons niet kunnen veroorloven door te gaan op deze weg. Dat veel van hen de mouwen opstropen en aan de slag gaan, maakt me hoopvol.’

Brede welvaart in Nederland

Begin oktober heeft de Tweede Kamer besloten regeerakkoorden voortaan te laten doorrekenen vanuit het perspectief van brede welvaart, omdat ‘welvaart over veel meer gaat dan geld, economie en groei’.

Sinds 2018 kent Nederland een jaarlijkse Monitor Brede Welvaart. Die onderscheidt drie dimensies: welvaart ‘hier en nu’, toekomstige welvaart (‘later’) en de impact op andere landen (‘elders’). Naast bbp-gerelateerde indicatoren bevat de monitor gegevens over milieu, gezondheid, onderwijs, arbeid, veiligheid, vertrouwen en ongelijkheid. Ook toont die de voortgang en Europese positie van Nederland ten aanzien van de 17 duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s) van de Verenigde Naties. Behalve het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) leveren de drie planbureaus (CPB, PBL en SCP) input. Kijk hier voor de Monitor Brede Welvaart & Sustainable Devolopment Goals 2020.

Hoe Nederland het qua welzijn doet in vergelijking met andere landen en welke trends er zijn, toont How is Life in the Netherlands 2020? (gegevens 2018).

Het bericht Economisch denker Katherine Trebeck: ‘Groei is goed tot een bepaald niveau, daarboven wordt het schadelijk’ verscheen eerst op Vrij Nederland.

https://www.vn.nl/katherine-trebeck-economische-groei/

GELDBLOG – Dood door inflatie (GeenStijl)

Uiteindelijk komt de grote onblusbare bosbrand die bijna alles tot de grond zal doen afbranden. 

https://image.gscdn.nl/image/00f746f39c_1GSworlddebtimf24okt2020.jpg?h=True&w=880&s=c1594d2edb93c0e4397af2f46dde0f11

https://image.gscdn.nl/image/7c00b2a7a6_1GELD.jpg?h=True&w=880&s=ee2ad84681f51b99a012b73dea2b74fb

Sinds de kredietcrisis uitbrak hebben centrale banken maatregelen genomen die enkele jaren daarvoor nog als ondenkbaar werden bestempeld. De kritiek van menig marktvorser was dat deze onorthodoxe monetaire maatregelen inflatoir zouden zijn. Deze groep criticasters, waar ondergetekende ook bij hoort, hebben maar deels gelijk gehad. Deels ligt dat aan hoe/waar inflatie wordt gemeten en de tijdspanne waarin het zich allemaal zou moeten ontvouwen. Maar de achterliggende processen die al jaren en jaren geleden in gang zijn gezet, lijken nu te veranderen en/of te versmelten tot een perfecte inflatiestorm.   

Als er naar de financiële markten wordt gekeken, zijn veel investeringscategorieën flink gestegen in prijs sinds de centrale banken hun extreme beleid hebben ingevoerd. Aandelen, vastgoed, obligaties, hebben mooie opgaande koersgrafieken laten zien. Daar was het inflatoire effect van het gevoerde monetaire beleid dus goed te zien. Er was meer geld die een nagenoeg gelijk gebleven aantal financiële waardes najoeg: inflatie. Veel van deze financiële waarden zitten echter niet in het inflatiemandje, dus de officiële inflatie laat nauwelijks wat van deze prijsstijgingen zien.  

Als er gekeken wordt naar de gewone economie, dan was daar inderdaad bar weinig inflatie waar te nemen. Nu valt er ook hier het één en ander af te dingen op hoe inflatie wordt gemeten, maar los daarvan zijn er verschillende redenen voor dit fenomeen. Enkele daarvan stonden recentelijk in een column van Matthijs Bouman in het FD. De econoom bespreekt daarin een boek waarin gesteld wordt dat enkele gebeurtenissen verantwoordelijk waren voor de wereldwijde neerwaartse prijsdruk. Zo dropte in de jaren 80 en 90 het net opengestelde Oost-Europa en China honderden miljoenen goedkope arbeidskrachten op de wereldmarkt. Daarnaast heeft de babyboom in de tweede helft van de 20e eeuw uiteindelijk ook voor meer aanbod gezorgd. Al met al heeft dit de factor arbeid nooit echt in staat gesteld om harde looneisen te stellen; immers, van arbeidsschaarste was geen sprake. Hierdoor is de inflatie laag gebleven.

In veel productcategorieën was er zelfs sprake van deflatie. Nu is deflatie net zo’n (expres?) onbegrepen fenomeen als inflatie, dus deze termen behoeven wat uitleg. 

https://image.gscdn.nl/image/7486c11b8a_salora.jpg?h=True&w=880&s=b7fbb179f7e6101811b1152598f9bbfe

Allereerst zijn er verschillende soorten inflatie; de inflatie die wij kennen uit de economieboekjes op school is dat mensen steeds meer geld te besteden hebben maar dat de productie van goederen en diensten deze groei niet bij kan houden (oververhitting van de economie). Hierdoor stijgen de prijzen, zoals we gezien hebben bij de voornoemde financiële waarden. Voor het gemak kan dit bestedingsinflatie genoemd worden. 

Maar inflatie kan ook voorkomen terwijl het economisch helemaal niet goed gaat. Zo kan een land te lang een slecht monetair beleid volgen met een dalende wisselkoers tot gevolg. Hierdoor vragen de handelspartners hogere prijzen voor hun producten. Zij willen immers gecompenseerd worden voor de alsmaar verzwakkende munt van hun handelspartner (of vragen betaling in een sterke munt wat op hetzelfde neerkomt). Deze omstandigheden leiden dus ook tot inflatie (via de import), maar heeft dus een totaal andere oorzaak (en dus oplossing) dan de bestedingsinflatie. 

Deflatie daarentegen is het grootste spookbeeld van centrale banken. Centrale bankiers stellen dat als prijzen van goederen en diensten dalen, dat consumenten en bedrijven wachten met consumeren en investeren tot de volgende dag wanneer alles goedkoper is. De dag daarop is het natuurlijk nog goedkoper, dus wachten ze nog een dag, en zo verder. Het zou leiden tot een permanent uitstel van investeringen en consumptie. Dit is natuurlijk lariekoek; zie bijvoorbeeld TV’s die alsmaar goedkoper worden. Wacht de consument voor eeuwig voor dat er gekocht wordt? Dacht het niet. Nee, centrale bankiers zijn doodsbang voor deflatie omdat de schuldenberg dan eerder onhoudbaar wordt. Immers, inkomens en bedrijfswinsten stijgen niet of nauwelijks meer in nominale termen, terwijl de schuld in nominale termen blijft staan.  

En dit brengt mij op een saillant maar in dit betoog niet toedoend punt: die dalende TV-prijzen, daar is iedereen toch blij mee? Natuurlijk! Dit is goede deflatie; dalende prijzen door innovatie. Maar centrale banken hebben dus al die jaren gemikt op een inflatiepeil van 2%, wat dus betekent dat zij een deel van deze deflatoire winsten voor consumenten en bedrijven hebben lopen “afromen”; er is hen een prijsvoordeel afgenomen! 

Is er ook slechte deflatie/ jazeker, als marktpartijen door problemen bezittingen in nood van de hand moeten doen, dan dalen de prijzen disproportioneel hard en dat kan op korte termijn voor enorme dislocaties zorgen. Echter, uiteindelijk is deze catharsis wel nodig om het kapitaal weer te herschikken en de rendabiliteit te herstellen. Dus echt slecht is het nou ook weer niet; deflatie is maar een symptoom en de focus zou dus moeten liggen op de oorzaken (uitstellen van catharsis is er dus één van). De focus van monetaire beleidsmakers op symptomen in plaats van oorzaken is soms echt verbazingwekkend. Hierdoor hebben centrale banken ook de catharsis zodanig lang uitgesteld, dat een dergelijk corrigerend proces zo groot en heftig zal zijn, dat niemand die optie meer durft te overwegen. 

Dit verklaart dan ook waarom centrale banken de laatste jaren alsmaar meer liquiditeit in de markt hebben lopen pompen. Deze liquiditeit moet tot lagere rentes leiden wat weer tot meer schulden zal leiden waardoor investeringen en consumptie kunnen groeien en bestaande leningen kunnen worden doorgerold. 

Het proces is echter zoals het managen van een groot woud; als je geen bosbrandjes toelaat, dan hopen het oud hout,de bladeren en kleine boompjes zich op. Als er dan een bosbrand uitbreekt, dan is het gelijk ook een hele grote die enorme schade toebrengt. Dit terwijl het niet blussen van de kleine brandjes juist leidt tot een gezonder (antifragile) bos waar grote bosbranden niet voorkomen. Daar kunnen de parkwachters van Yellowstone Park over meepraten. 

In onze situatie zijn de centrale banken elk vuurtje aan het blussen. Hierdoor worden de brandjes steeds gevaarlijker en moeten deze bestreden worden met meer en steeds groter materieel. Maar het punt wanneer er gewoonweg niet meer materieel voorhanden is, komt steeds dichterbij. Uiteindelijk komt de grote onblusbare bosbrand die bijna alles tot de grond zal doen afbranden. 

Dit proces waar items samensmelten tot een perfecte (vuur)storm is nu gaande. Bouman had het in zijn column over de goedkope arbeidskrachten die op de wereldmarkt werden gedumpt; iets wat volgens het boek wat hij aanhaalde niet meer gaat gebeuren (er zijn namelijk geen grote landen en/of gebieden à la China en Oost-Europa die voor een dergelijke aanbodschok zouden kunnen zorgen). Verder hebben de auteurs van dat boek de mening dat door vergrijzing de factor arbeid nog verder zal afnemen waardoor de prijs voor arbeid wel omhoog moet gaan. Alleen als Afrika de boel op orde krijgt en opengaat, zal dit proces nog kunnen worden tegengegaan. Gezien de kans daarop klein is, lijken wereldleiders het idee te hebben om deze goedkope arbeidskrachten dan maar te importeren. Echter, dit heeft nog niet bepaald tot de gewenste resultaten geleid, wir haben es nicht geschafft

Kortom, we krijgen dan inflatie via de stijgende lonen door vergrijzing en door gebrek aan nieuw aanbod van goedkope arbeid. Dit leidt dan tot (een soort) bestedingsinflatie.

Daarnaast krijgen we ook inflatie via de import. Door de continue debasing van de muntsoorten door de verschillende grote centrale banken, zullen handelsgoederen opwaartse prijsdruk laten zien. 

https://image.gscdn.nl/image/35f64f6545_1GSworlddebtimf24okt2020.jpg?h=True&w=880&s=420cd42bb8ccd5d08bb35f29d99a4cda

Verdere fiscale verruimingen zullen een opwaarts effect hebben op zowel bestedings- alsmede importinflatie. Tezamen vormen deze ontwikkelingen een perfecte inflatiestorm. Deze storm zal zich vooral via het schuldencomplex laten doen gelden. De rente bestaat namelijk uit verschillende componenten (risicovrije rente + inflatiepremie + liquiditeitspremie + default premie ) en met name de tweede en laatste zullen dus omhoogschieten. Iets waar centrale banken weinig tot niets tegenover kunnen stellen. Stijgende rentes op disproportioneel gestegen schulden (zie afbeelding hierboven) betekent dus het faillissement van vele muntsoorten en landen. Iets waar Ray Dalio al over verhaalde

We zijn dus hard op weg naar de big reset.   

https://www.geenstijl.nl/5156020/geldblog-dood-door-inflatie/

Schrijfster Ottessa Moshfegh: ‘Veel mensen durven niet voor hun eenzaamheid uit te komen’ (Vrij Nederland)

‘Ik heb nogal een dramatische week achter de rug,’ vertelt de 39-jarige Amerikaanse schrijfster met Iraans-Kroatische wortels wanneer we elkaar via Zoom spreken. De Californische bosbranden grepen zo ongecontroleerd om zich heen dat Ottessa Moshfegh, haar echtgenoot en hun twee honden de ene brandhaard per ongeluk voor de volgende vuurlinie verruilden.

‘We reden dwars door gigantische rookpluimen van Oregon, waar ik op retraite was, naar ons huis in Pasadena, een voorstad van Los Angeles. We wonen aan de voet van een groot gebergte, dat bij aankomst in lichterlaaie bleek te staan. Toen we bij het verblijf van mijn echtgenoot net buiten Palm Springs aankwamen, begon het ook daar te branden.

Nu verblijven we in de frisse lucht van Wyoming. Ik nam alleen het essentiële mee: mijn computer, wat printjes van komende projecten, het Perzisch huwelijkstapijt van mijn grootmoeder en mijn paspoort. Niet dat Amerikanen momenteel het land uit kunnen, maar toch. Het was erg angstaanjagend allemaal, maar nu berust ik. Ik geloof erg in het lot; wat moet gebeuren, zal gebeuren.’

Het ‘fucking enge’ jaar 2020

Haar zenuwen stonden het voorbije jaar wel vaker op springen, blikt de schrijfster terug op het ‘fucking enge’ jaar dat 2020 was. Want nog griezeliger dan de pandemie of de bosbranden vindt Moshfegh het politieke klimaat in de Verenigde Staten. ‘Er waren weliswaar enkele hoopvolle momenten, zoals de Black Lives Matter-protesten. Even leefde het Amerikaanse samenhorigheidsgevoel weer op, maar onvoldoende om op te wegen tegen de vrees dat dit land steeds meer op een fascistische staat lijkt. De uitkomst van de aanstaande verkiezingen zal hoe dan ook omstreden zijn. Trump heeft laten weten dat hij niet zal opgeven; dat is een duidelijke oorlogsverklaring.

Ik ben niet de enige die gelooft dat we het land zo snel mogelijk zouden moeten verlaten, als dat zou kunnen. Veel linkse liberalen, die toch voldoende geld hebben om comfortabel te leven, zijn ernstig verontrust. Om nog maar te zwijgen van de Trumpkiezers: die bewapenen zich alsof er een gigantische muiterij op komst is. Terwijl het alleen maar door hun eigen toedoen tot een dergelijke escalatie kan komen.’

Moshfegh zegt het allemaal zonder een spier te vertrekken. Diezelfde droge scherpte kenmerkt haar werk. Als auteur grossiert ze in eenvoudige, maar pijnlijk rake observaties; zo laconiek opgeschreven dat het hartverscheurend hilarisch wordt.

‘Ondanks alles zal ik waarschijnlijk toch in de VS blijven,’ vervolgt ze. ‘Dat heeft niets met identiteitsgevoel te maken, het is eerder zo dat ik mijn familie niet wil achterlaten. Mijn ouders zijn eind zeventig; zij gaan hun leven nu niet meer omgooien. En ik wil mijn zus en nichtjes niet missen.’

Existentiële verlossing

Ottessa Moshfegh groeide op als dochter van muzikale migranten in Newton, Massachusetts. Haar Iraanse vader en Kroatische moeder leerden elkaar kennen op het Koninklijk Conservatorium van Brussel. Ze vestigden zich in de Verenigde Staten toen Iran geen optie meer was omdat daar de Islamitische Revolutie was uitgebroken. Ze speelden in allerlei orkesten, gaven les aan het New England Conservatory en voedden drie kinderen op.

Materieel waren de Moshfeghs minder bemiddeld dan de meeste van hun buren, maar cultureel waren ze uiterst gefortuneerd. Zo leerde de jonge Ottessa al piano spelen nog voor ze een woord kon lezen. ‘Klassieke muziek heeft mijn idee van verlichting erg bepaald. Ik heb altijd geloofd dat ik door hard werk, toewijding en discipline uiteindelijk zo vrij zou zijn dat ik alles kon bereiken wat ik maar wilde. Als schrijver slaag ik daar ondertussen grotendeels in, maar mijn ideeën blijven vooralsnog beter dan de uiteindelijke romans. Ik heb het gevoel dat ik nog maar aan het begin sta.’

‘Ik beschouw mijn schrijven als een forum voor radicaal activisme, ook al is het niet per se politiek.’

Behalve die vroegrijpe notie van existentiële verlossing gaven haar ouders haar ook historisch perspectief mee. Zo vochten de ouders van haar moeder bij het Joegoslavische partizanenleger tegen Nazi-Duitsland. Haar vaders familie vluchtte, nadat al hun bezittingen in beslag waren genomen, uit Iran tijdens de islamitische omwenteling van 1978-1979.

‘Binnen mijn familie bestaat dus wel enige ervaring met staten die het fascisme omarmen,’ vat Moshfegh samen. ‘Maar van mijn grootouders’ activisme heb ik niets geërfd. Ik heb het simpelweg niet in me. Op sommige vlakken ben ik erg sterk, maar op andere behoorlijk fragiel. Ik ben dus meer geneigd te denken: redde wie zich redden kan. Maar ik beschouw mijn schrijven wel als een forum voor radicaal activisme, ook al is het niet per se politiek.’

Onbeschaamd onbeduidend

Een zuiplap van een matroos die per ongeluk zijn enige vriend vermoordt, een rijke jongedame die meent dat een jaar slapen de enige manier is om een betere versie van zichzelf te ontwikkelen, een weduwe die vanuit haar blokhut een moordmysterie probeert op te lossen dat ze misschien zelf verzon: al Moshfeghs protagonisten brengen meer tijd in hun eigen hoofd door dan met anderen. Het isolement van de hoofdpersonages is de grote gemene deler van haar verhalen, hoe verschillend ze ook zijn.

Onlangs verscheen haar derde roman Death in Her Hands (in het Nederlands verschenen bij De Bezige Bij als De dood in haar handen, vertaald door Lidwien Biekmann en Tjadine Stheeman). Het is Moshfeghs hoogsteigen versie van een whodunnit. Het onopmerkelijke bestaan van weduwe Vesta Gul en haar wispelturig hondje wordt overhoopgehaald door de ontdekking van een vreemd briefje in het bos. ‘Haar naam was Magda. Niemand zal ooit weten wie haar heeft vermoord. Ik was het niet. Hier ligt haar lichaam.’

Dat het boek verscheen in een tijd waarin sociaal isolement het nieuwe normaal is, is puur toeval

Maar van een lijk is geen sprake. Is Magda misschien een vrucht van Vesta’s verbeelding, een uitvlucht om haar gedachten gaande te houden en haar verstand niet te verliezen? Of is het omgekeerd en laat de moord op Magda Vesta langzaam in waanzin verglijden?

Volgens Moshfegh is het in de eerste plaats een verhaal over eenzaamheid. Dat het boek verscheen in een tijd waarin sociaal isolement het nieuwe normaal is, is puur toeval. Moshfegh schreef de roman namelijk al een hele poos terug, tijdens haar ‘persoonlijke Jezusjaar’, oftewel de existentiële crisis die haar trof op haar drieëndertigste; niet toevallig de leeftijd waarop Gods zoon overleed.

Destijds had Moshfegh al enkele korte verhalen en de meer experimentele novelle McGlue gepubliceerd, maar van een doorbraak bij het brede publiek was nog geen sprake. Dat haar eigenzinnige thriller Eileen haar spoedig de PEN/Hemingway Award en een plekje op de shortlist van de Man Booker Prize zou bezorgen, wist ze nog niet toen ze in totale afzondering Death in Her Hands schreef.

Moshfegh: ‘Ik woonde in Oakland waar ik niemand kende, had geen vrienden, mijn toekomst was vaag en ik had het gevoel dat ik niets van het leven begreep. Ik bestond bijna uitsluitend via mijn werk. Aangezien creativiteit het enige was dat ik kende, vertrouwde ik erop dat fictie me tot een inzicht zou brengen over hoe te bestaan. Anders dan ik, met mijn torenhoge ambitie, durft Vesta onbeschaamd onbeduidend te zijn. Zij hoeft niet de hele wereld uit te pluizen; het mysterie achter één vodje papier volstaat. Dat voelde erg veilig.’

‘Veel mensen durven niet voor hun eenzaamheid uit te komen, uit vrees om zielig over te komen.’

Tegenwoordig voelt Moshfegh zich niet langer verloren wanneer ze niet achter haar schrijftafel zit, maar ze heeft er geen moeite mee toe te geven dat ze grote delen van haar leven bijzonder geïsoleerd doorbracht. ‘Veel mensen durven niet voor hun eenzaamheid uit te komen, uit vrees om zielig over te komen. Populair zijn is een morele plicht, zeker hier in de VS. Je telt alleen mee als je minstens duizend volgers hebt of voortdurend berichtjes van iedereen ontvangt. Je hoort je haast te schamen voor je behoefte aan gezelschap. Alsof toegeven dat je niet honderd procent gelukkig bent met alleen zijn betekent dat je geen goede relatie met jezelf hebt, en dat dus je eigen schuld is.

Er worden tegenwoordig zulke hoge eisen gesteld, zeker aan vrouwen. Er wordt van ons verwacht dat we extra onafhankelijk zijn. Als je ook maar een beetje aan je mannelijke partner gebonden bent, geeft de maatschappij je al snel het gevoel dat je gefaald hebt in het feministische ideaal. Dat vind ik ontzettend oneerlijk.’

Zielsverwant

Drie jaar geleden zakte schrijver Luke Goebel vanuit zijn woestijnhut af naar Ottessa Moshfeghs appartement in Los Angeles om – in zijn eigen woorden – ‘de meest geniale literaire stem van zijn generatie’ te interviewen. Na een marathon van een maand waarbij het interview alleen maar werd onderbroken voor seks en slaap, vertrok hij om vervolgens met een diamant terug te keren. De robuuste edelsteen blinkt nu samen met hun trouwring aan Moshfeghs ringvinger.

Het is een wel erg romantisch verhaal voor iemand die jarenlang zweerde bij het celibaat, omdat ‘ware liefde een illusie is’ en ‘de meeste mannen toch saai en kinderachtig zijn’, zoals Moshfegh nog beweerde in een interview met Harper’s Bazaar uit 2016.

Ik dacht dat relaties niet voor mij waren, en had besloten als een vrije ziel te leven

‘Ik verafschuwde de romantische ervaringen die ik tot dan toe had. Na elke verhouding had ik het gevoel mezelf verspild te hebben. En dat klopte waarschijnlijk ook, aangezien ik niet met de juiste persoon samen was. Ik dacht dat relaties niet voor mij waren, en had besloten als een vrije ziel te leven. Vlak voor ik de deur opende om mijn interviewer binnen te laten, voelde ik al dat er iets groots te gebeuren stond. “Oh shit,” dacht ik toen ik Luke zag, “daar ben je dan.” Daar klopte ineens mijn zielsverwant aan de deur, iemand die me kwetsbaarheid en zelfexpressie kwam bijbrengen. Ik had geen geweldigere ervaring voor mezelf kunnen verzinnen.’

Over de vraag of zij afhankelijk is van haar echtgenoot hoeft ze nog geen twee seconden na te denken. ‘Natuurlijk, wij zijn geen twee satellieten; we proberen als een familie samen een leven te delen.’

Wanhoop en onverschilligheid

Ottessa Moshfegh heeft nu wel het grote liefdesgeluk gevonden, maar haar personages houden er allesbehalve bevredigende relaties op na. Wanhoop en onverschilligheid tekenen hun verhoudingen, en niet zelden zijn hun verlangens vreemd of verstorend.

Dat haar protagonisten zich daarbij niet gedragen zoals van vrouwen verwacht wordt, stuit moraalridders nogal eens tegen de borst. Zo kwam bijvoorbeeld, ook vanuit feministische hoek, veel kritiek op de hoofdpersoon van Eileen: een jonge, verbitterde vrouw die in een gevangenis voor minderjarigen werkt en haar paranoïde, alcoholverslaafde vader onderhoudt. Ze is gefascineerd door haar eigen ‘oceanische’ ontlasting en de geur van haar genitaliën, en houdt er als maagd levendige verkrachtingsfantasieën op na.

‘Ik wil mijn werk niet over feminisme laten gaan. Het is te voor de hand liggend.’

Moshfegh vindt het verbazingwekkend dat mensen daar aanstoot aan nemen: in haar ogen is Eileen namelijk een perfect normaal personage, zeker in verhouding tot haar weinig liefdevolle omgeving. ‘Onze samenleving is zo verknipt dat het gewoon onmogelijk is om puur te blijven. Mij interesseert hoe mensen reageren op alle giftigheid die hen omgeeft.

De VS gaat prat op haar christelijke waarden, maar is tegelijk wel het meest destructieve land ter wereld. We weten allemaal dat de wereld naar de kloten is, waarom doen we dan alsof dat niet zo is?’

Sowieso genaaid

Moshfegh moet niets hebben van labels en noemt zichzelf noch haar werk feministisch; al was het maar omdat ze geen idee heeft waar dat woord tegenwoordig eigenlijk voor staat.

‘Natuurlijk ben ik voor gelijke rechten en tegen misbruik, maar dat lijkt me vanzelfsprekend. Ik begrijp niet hoe dat feminisme kan heten. Is feminisme de MeToo-beweging? Betekent feminisme dan dat ik niet verkracht wil worden? Ik wil mijn genderidentiteit niet laten definiëren door wat een bende klootzakken andere vrouwen heeft aangedaan.

Vrouw zijn betekent voor mij niet slachtoffer zijn. Vrouwen zijn ongelofelijk krachtig, wijs, productief, vervuld van heilige energie. Ik wil mijn werk niet over feminisme laten gaan. Het is te voor de hand liggend: vrouwen zijn eeuwenlang ondergerepresenteerd en onderdrukt, dat weten we allemaal. Er vallen nog zoveel andere verhalen te vertellen. Trouwens, wat je gender ook is, je wordt sowieso genaaid. Als ik met al mijn gevoeligheden een penis had, zou ik ook problemen hebben.’

Kunst en de dood

Al Moshfeghs personages worden geplaagd door existentiële vervreemding, voortvloeiend uit de onmogelijkheid zich tot deze verwarrende samenleving te verhouden. Moshfegh zelf werd op haar vijfde voor het eerst overvallen door een overweldigend gevoel van vergankelijkheid.

‘Als kleuter had ik een soort van openbaring waardoor ik plotseling begreep ik dat ik op een dag zou sterven. Alles kwam me ineens zo zinloos voor. Ik vroeg me af waarom we daar braafjes prenten zaten in te kleuren, alsof we niet allemaal vroeg of laat doodgingen. Recentelijk ben ik mezelf gaan afvragen of ik autisme heb. Misschien was dat onbehaaglijke gevoel wel het gevolg van mijn onvermogen om bepaalde neurologische input te verwerken. Maar waarschijnlijk is dat vooral wishful thinking, vanuit de hoop dat zo’n diagnose zou verklaren waarom ik me al van jongs af aan niet op mijn plaats voel.’

Het korte verhaal ‘A better place’, opgenomen in Moshfeghs bundel Homesick for Another World, thematiseert die existentiële malaise op een metafysische, bijna folkloristische manier. Zo gelooft het piepjonge hoofdpersonage dat ze van een andere, betere plek komt; eentje waarnaar ze alleen terug kan keren door dood te gaan, of door de juiste persoon te vermoorden. In dat laatste geval zal zich een zwart gat voor haar openen als toegangspoort tot die andere, betere plek. ‘Earth is the wrong place for me, always was and will be until the day I die’, schrijft Moshfegh. Ze noemt het een van haar ‘beste, meest persoonlijke’ verhalen.

‘Ondertussen beschouw ik het gevoel hier niet thuis te horen als een zegen.’

Nu ze de veertig nadert, is de vervreemding die ze als kind ervoer nog even groot.

‘Ondertussen beschouw ik het gevoel hier niet thuis te horen als een zegen. Ik geloof dat het erg gezond is om je zo bewust te zijn van je eigen sterfelijkheid. Door mezelf te omarmen als een tijdelijk wezen, dat op deze aarde is gezet om zichzelf uit te drukken, kan ik me makkelijker losmaken van alle verdriet en woede die mijn gedrag stuurden toen ik jonger was.’

Zo overwon ze een depressie, eetstoornis en alcoholverslaving; demonen waarmee ook veel van haar protagonisten kampen. ‘In mijn werk staat weinig dat ik niet grondig persoonlijk onderzocht heb.’

Dat vergankelijkheidsbesef werd de voorbije jaren aangescherpt door het overlijden van Moshfeghs jongere broer, met wie ze een erg hechte band had, en de zelfdoding van haar voormalig mentor, schrijfster Jean Stein. ‘Ik ontdekte dat kunst en de dood elkaar overlappen. Ik geloof dat er een niet-wereldse sfeer bestaat waar iemands energie naartoe gaat als zijn leven op aarde beëindigd is. Dat is ook het domein van verbeelding en inspiratie. Nu ik van mensen houd die zich niet meer op deze aarde bevinden, is zowel mijn leven als mijn werk betekenisvoller geworden. Zelf ben ik niet bang voor de dood, wel voor de pijn van het sterven. Maar een eeuwigdurend leven en bewustzijn lijkt me vele malen erger dan de dood.’

Regelmaat en discipline

‘Ottessa Moshfegh is de interessantste hedendaagse auteur over wat het betekent om te leven in een tijd waarin leven verschrikkelijk voelt,’ prees critica Jia Tolentino in The New Yorker Moshfeghs talent.

In haar onverholen, van literaire trucjes gespeende taal legt ze de vinger precies op de zere plek. Ze beroert de oervervreemding die we tegenwoordig zo bedrijvig proberen verdringen.

Zo bereikte ze intussen een ware cultstatus. Maar ze is zelf de eerste om die populariteit te relativeren. ‘De mensen die mijn werk nu belangrijk en emblematisch noemen, wilden op school geen vrienden met me zijn. Maar ik ben nog steeds dezelfde; ik heb mijn schrijven niet aangepast aan de wensen van mijn lezers. Ik geloof dat ik gewoon geluk heb gehad met de culturele stroming van dit moment. Veel hipsters voelden zich aangesproken door My Year Of Rest And Relaxation (in het Nederlands vertaald als Mijn jaar van rust en kalmte, JA) omdat hun interesses toevallig samenvallen met die van de protagoniste in dat boek. Waarschijnlijk voelen velen van hen zich teleurgesteld na het lezen van Death In Her Hands. Maar dat vind ik prima; ik schrijf niet voor hipsters.’

‘Als ik mezelf elke dag aan het werk zet, vertrouw ik erop dat het verhaal zichzelf uiteindelijk zal vormen.’

Sowieso trekt Moshfegh zich weinig aan van wat anderen, lezers noch critici, van haar denken; daarvoor is haar mentale welzijn haar te dierbaar. Om dezelfde reden blijft ze ook ver weg van sociale media. ‘Mijn internetgebruik blijft heel bewust beperkt tot research, e-mails en grasduinen op eBay. Zo hoop ik totale intoxicatie te vermijden.

Ik voel me het beste wanneer ik mezelf als een patiënt in een ouderwets sanatorium behandel; met veel regelmaat, routine en discipline. Zonder plan word ik angstig. Wanneer ik niet aan het werk ben of mezelf niet met interessante ervaringen voed, voelt mijn leven dom en zinloos aan. Dan voel ik letterlijk hoe elke hartslag me dichter bij de dood brengt.

Altijd op de hoogte blijven van de beste verhalen? Schrijf je in op onze nieuwsbrief.

Meld je aan en ontvang de beste verhalen van Vrij Nederland in je mailbox.

Oeps! Voer een geldig e-mailadres in.
Op onze nieuwsbrieven is ons cookiestatement van toepassing.

Ik hou ervan om volledig in mijn schrijven op te gaan. Maar een dergelijke extase verkrijg je niet zonder discipline. Daarom geloof ik dat discipline een daad van geloof is: als ik mezelf elke dag aan het werk zet, vertrouw ik erop dat het verhaal zichzelf uiteindelijk zal vormen. Ik kan tien opeenvolgende dagen geen enkele bruikbare zin op papier krijgen, maar op de elfde dag zal ik iets ontdekken. Die ontdekking is niet mogelijk zonder het voorafgaande geknoei. Zo meet ik mijn succes als schrijver niet door wat ik al bereikt heb, maar door de discipline die ik aan de dag weet te leggen.’

Het bericht Schrijfster Ottessa Moshfegh: ‘Veel mensen durven niet voor hun eenzaamheid uit te komen’ verscheen eerst op Vrij Nederland.

https://www.vn.nl/ottessa-moshfegh-interview/

Hoe de fossiele industrie klimaatontkenners inzet om het milieubeleid te saboteren (Joop)

“De aarde warmt nu zo snel op dat we een causaal verband kunnen vaststellen met het broeikaseffect.” Dr. James Hansen van het onafhankelijke Amerikaanse agentschap NASA waarschuwt in 1988 met deze woorden de politiek. Wereldleiders luisteren. Amerika en Europa voorop in de strijd: “Mensen die denken dat we niets aan het broeikaseffect kunnen doen, vergeten het Witte Huis-effect”, zegt de Amerikaanse president George Bush Senior.

Drie decennia later is er weinig gebeurd en domineren bosbranden, droogtes en warmterecords het nieuws. Tegelijkertijd wordt wetenschap over opwarming van de aarde hevig bekritiseerd en zelfs in twijfel getrokken. In 2017 kondigt Amerika aan zich terug te trekken uit het Klimaatakkoord van Parijs.

Hoe is dit mogelijk? De jaren na de speech van James Hansen verschijnen steeds meer critici op tv. Critici die het verhaal van Hansen over het broeikaseffect in twijfel trekken.

In Zembla onderzoeken Deense onderzoeksjournalisten de invloed van deze klimaatontkenners. Het blijken communicatie-experts die zijn georganiseerd in denktanks en kennisinstituten en worden ondersteund door speciaal getrainde onderzoekers. “Ik ben geen wetenschapper, maar op tv doe ik me wel zo voor”, zegt communicatiemanager en klimaatscepticus Marc Morano.

“Zij hebben ervoor gezorgd dat desinformatie gemeengoed is geworden. De president van de VS kan nu zeggen dat klimaatverandering niet bestaat”, aldus hoogleraar aan de Harvard Universiteit, Naomi Oreskes.

De Deense journalisten onderzoeken welke belangen er achter deze anti-klimaatlobby zitten. Ze weten hun hand te leggen op een geheim rapport: een in besloten kring opgestelde strategie van de olie-industrie.

https://joop.bnnvara.nl/videos/hoe-de-fossiele-industrie-klimaatontkenners-inzet-om-het-milieubeleid-te-saboteren