Klimaatemoties aanpakken met klimaatfictie: hoe werkt dat? (Motherboard Vice)

“happy new year, de wereld staat in de fik en ik zou het willen blussen maar het vuur is groter dan ik en ik stik in, the time’s time’s ticking, de tijd tikt maar door en je sluit je ogen naar voorGroter dan Ik van Froukje weergalmt de laatste tijd vaker in mijn hoofd. We leven in onzekere tijden. Als je het nieuws bekijkt krijg je beeld na beeld te zien van steden die ofwel overstromen, uitdrogen, in brand staan of aardbevingen meemaken. Italië heeft het te warm en in Australië is het te nat. Deze zomer brandde al 659.000 hectare van Europa af in bosbranden.

We weten ook al langer dan vandaag wat er aan de hand is: het klimaat is kapot. We weten ook aan wie we dat te danken hebben: onwetendheid over de impact van onze moderne en hoogtechnologische, see-it buy-it have-it levensstijl. Maar weten we ook goed hoe we er mee moeten dealen? Naast de veggie-diëten en waterbesparende douchekranen, het openbaar vervoer en fairphones, kun je je nogal snel nutteloos voelen oog in oog met de komende storm. Uit studies blijkt dat we ook door klimaatverandering stress kunnen ervaren. Climate anxiety, heet dat. Wat het precies is en hoe lezen je daarbij kan helpen, dat zocht ik even uit.

Klimaat-wadde?

Klimaatverandering is een vorm van traag geweld. We voelen ons bedreigd, weten niet goed hoe we het kunnen stoppen, maar zien geen onmiddellijke veranderingen in onze omgeving. Dat maakt het zo moeilijk om te vatten. Climate anxiety is een soort knagend angstgevoel dat in verschillende gradaties kan worden ervaren. Voor sommigen werkt het verlammend, terwijl anderen het gebruiken als een drijfveer voor hun klimaatactivisme.

Klimaatpsycholoog Christof Abspoel legt uit dat er vier types klachten zijn: “De klachten zijn veelal gericht op doemscenario’s en de zekerheid dat die scenario’s zullen uitkomen. Je hebt het gevoel alsof we nu al in die sombere toekomst zitten. Daarnaast is er de stemmings- en rouwtak van klachten. Daarin zit vooral een gevaar om vast te lopen in een rouwstemming.” De derde tak slaat op het individu, “dat gaat meer over het zelfbeeld: wie ben ik als mens, machteloos, draag ik hier aan bij?” Een laatste facet van climate anxiety waar mensen mee kunnen kampen is in hun contact met anderen, “het gevoel dat je samen iets slecht hebt gedaan, woede tussen generaties of het gevoel dat de vorige generatie de volgende in de steek heeft gelaten.” Abspoel voegt daaraan toe dat “hoewel er vier categorieën zijn, zoomt de berichtgeving meestal in op één iets, klimaatanxiety of depressie, alsof dat het enige probleem is. Maar mensen kunnen in vele aspecten van de problematiek vastlopen.”

Maar omdat we spreken over een angst voor wat er nog moet komen, het einde van de wereld en nog van die dingen, benoemen academici dit als pre-traumatische stress.

Solastalgia is een andere term om de gevoelens te vatten rondom klimaatverandering. Solastalgia is een heimwee of nostalgie naar een plek die je als thuis ziet, maar die verwoest is - of zal worden - door gevolgen van de klimaatcrisis. Dat brengt gevoelens van woede en verdriet over een plek die er niet meer is of zal zijn. Een soort misplaatste nostalgie dus. Abspoel hoort dat ook zijn praktijk: “Ik had laatst een ouder echtpaar die me vertelden dat ze ergens waren gaan fietsen in de buurt van waar de vrouw was opgegroeid. Ze vertelden me hoe pijnlijk het voor haar was om het landschap van haar jeugd zo aangetast te zien.” Deze vrouw was in rouw voor een verloren landschap. Dat is een beetje zoals een dierbare verliezen.

Een groot probleem met climate anxiety is dat het moeilijk bespreekbaar is in onze maatschappij. Onder gelijkgestemden kun je als bezorgde ziel zeker gehoor krijgen, maar daarbuiten lijkt het wel een luxeprobleem. En misschien is het dat ook. Mensen die getroffen worden door de gevolgen van de klimaatcrisis rollen mogelijk hun ogen als ze horen dat wij - zittend in onze luie zetel - ons zorgen maken over het einde van de wereld zoals we ze kennen. Want de waarheid is dat vele plekken al de zware gevolgen voelen van die crisis en te druk bezig zijn hun leven op te pakken en te verhuizen of hun huis herop te bouwen, zoals in de Vesder vallei.

Toch is er geen ontkennen aan dat ongemakkelijke gevoel dat klimaatverandering met zich meebrengt. De gure mix van schuldgevoelens, nutteloosheid, woede en machteloosheid klinkt sommigen misschien wel bekend in de oren. Er is onderzoek dat speculeert dat deze climate anxiety niet veraf staat van post-traumatische stress. Maar omdat we spreken over een angst voor wat er nog moet komen, het einde van de wereld en nog van die dingen, benoemen academici dit als pre-traumatische stress. Dat slaat op het idee van het gevoel dat je het trauma al hebt doorleefd nog voor het eigenlijk gebeurt.

Klimaatliteratuur

Oké, nu je dat nare gevoel in je keel, wanneer je een zoveelste keer hoort dat Australië in brand staat of onder water - take your pick -, kunt benoemen als climate anxiety, vraag je je misschien af wat je eraan kunt doen. Hoewel activisme, een beter aangepaste levensstijl en je omgeving informeren legitieme manieren zijn om je gevoel van nutteloosheid weg te werken, is het niet voor iedereen zo simpel. Daar komt literatuur - en kunst of film - te pas.

Klimaatliteratuur heeft een aantal doelen dat ze voorop stelt. Zo wil ze de lezer een beeld geven van wat er is gebeurd en wat er kan gebeuren in de toekomst, en de gevolgen van die gebeurtenissen. Dan hebben we het vaak over post-apocalyptische of dystopische klimaatfictie. Dit genre geeft vaak een beeld van verwoesting weer en hoe de overgebleven inwoners omgaan met de nasleep van ecologische rampen. Klimaatpsycholoog Christof Abspoel gaat niet helemaal akkoord met de hyperbolen die post-apocalyptische literaturen weergeven: “Misschien moet je niet alles willen uitvergroten, maar eerder verkleinen en zo intiem maken dat mensen eraan kunnen relateren, zodat ze bij zichzelf kunnen blijven. Van zodra het abstractieniveau te hoog ligt, of de locatie te ver weg, of het verhaal spreekt over mensen die je nog nooit hebt ontmoet, is dat moeilijk te vatten op emotioneel niveau. Eigenlijk hebben mensen het al lastig om rekening te houden met hun buren.” Hij ziet een gebrek in motivatie bij dit soort werken, hoewel empathie opwekken zeker een goede manier van handelen is, “moet er een handelsperspectief worden gegeven. Wat kunnen mensen doen? Want hoe kunnen mensen streven naar iets als ze niet weten hoe? Dan voelen ze zich misschien gewoon incompetent en zullen ze het aan de kant schuiven.”

We leven in het antropocene tijdperk, een tijdperk waarin de mensheid een impact heeft op het klimaat en de ecosystemen. Omdat wij als mens heel individueel gericht zijn, is het soms moeilijk te vatten dat we een impact hebben op zo’n grote schaal. Daarom staan het antropoceen en schaalvergroting centraal in veel klimaatliteratuur. Dit doen schrijvers om lezers te helpen denken in termen van het grote plaatje in plaats van op lokale schaal. Wat we doen, hoe we leven, dat heeft een impact op alles en iedereen. Omgekeerd zijn we ook een deel van het grotere geheel, die schaalvergroting heeft dus niet alleen als doel de volledige consequenties van onze acties bloot te leggen, maar ook aan te tonen dat ook wijzelf een link zijn in de keten van het wereldorganisme. Het is dan ook niet vreemd om binnen klimaatliteratuur ook werken te vinden die de focus leggen op de planeet, de natuur, of dieren, in plaats van een menselijk personage.

Een andere manier waarop klimaatliteratuur werkt is om ons bewust te maken. Ze plaatst de lezer in de schoenen van een ander. Zo word je geconfronteerd met alle aspecten van de klimaatcrisis. Misschien stond je er nog niet bij stil, maar de klimaatcrisis is bijvoorbeeld racistisch. De gebieden die nu al getroffen worden zijn vaak plekken die als ‘ontwikkelingslanden’ worden beschouwd. Met verhalen over - onder andere - inheemse volkeren die kampen met de gevolgen van de consumptiemaatschappij, wil klimaatliteratuur de urgentie aantonen van het trage geweld. En vooral dat het geweld niet overal even traag is.

Origin story

“In de jaren ’60 verscheen er al fictie over klimaatverandering,” vertelt Stef Craps. Hij is professor Engelse literatuur aan de UGent, waar hij een vak over klimaatliteratuur doceert. “Die wordt ‘proto-klimaatfictie’ genoemd. ‘Proto’ verwijst naar het feit dat er dus wel al fictie bestond waarin klimaatverandering een belangrijke rol speelde, maar waar het antropogene karakter daarvan nog afwezig was. Dat de mens specifiek verantwoordelijk is, werd nog niet expliciet benoemd.” Een goed voorbeeld is de roman The Drowned World van de Britse sci-fi-auteur J.G. Ballard, die aan de basis lag van wat later cli-fi of climate fiction zou worden genoemd. “Vanaf de jaren ’70 had je genrefictie waarin klimaatverandering niet alleen wordt gethematiseerd maar op basis van wetenschappelijke kennis ook ondubbelzinnig wordt toegeschreven aan menselijke activiteiten.”

The Lathe of Heaven van Ursula Le Guin wordt vaak gezien als de eerste echte klimaatroman. Daarnaast was er ook The Sea and Summer van George Turner, Heat van Arthur Herzog en Parable of the Sower van Octavia Butler.” Dat zijn bekende klimaatwerken tussen de seventies en de nineties volgens professor Craps. “Die bleven wel beperkt in aantal en weerklank. Het is pas de laatste 10 à 15 jaar dat er een ware golf van klimaatfictie op gang is gekomen. Dat heeft met allerlei factoren te maken,” vertelt hij. “De meest evidente zijn natuurlijk de steeds meer zichtbare gevolgen van de klimaatverandering. Het is niet langer een puur abstract, theoretisch of vaag gegeven. Doordat de impact concreter en tastbaarder is geworden, is er ook meer aandacht voor in de literatuur.”

Wat wellicht ook een invloed heeft gehad, is het feit dat bezorgdheid over het klimaat in de loop van het eerste decennium van deze eeuw meer mainstream is geworden dankzij succesfilms als The Day after Tomorrow en An Inconvenient Truth met Al Gore. Die hebben van de klimaatopwarming een legitiem gespreksonderwerp gemaakt. “Je zou bovendien kunnen stellen dat het klimaat de literatuur een nieuwe missie heeft gegeven en haar daarmee heeft gered van de irrelevantie waartoe ze zich steeds meer veroordeeld zag binnen onze sterk visueel georiënteerde cultuur. Ook dat is een mogelijke verklaring voor het enthousiasme waarmee veel auteurs de klimaatthematiek recent hebben omarmd.” Nu ook bekende literaire auteurs aandacht geven aan de problematiek, wordt het genre serieus genomen.

Woede, herkenning en hoop

Klimaatliteratuur gaat in wezen over een vorm van trauma. Post-apocalyptische en dystopische werelden vormen daar een goed beeld van. De wereld ondergaat een gigantische verandering ten gevolge van een impactvolle gebeurtenis en de wereldorde vervalt in chaos. In sommige romans, zoals The Day of the Triffids van John Wyndham en The Road van Cormac McCarthy, zie je hoe de mens in survival mode gaat nadat een apocalyptisch event plaatsvindt. De emoties die de personages vertonen in deze romans komen voort uit een collectieve ervaring, een collectief trauma dat ze moeten verwerken om verder te kunnen in het leven. Dat uit zich in gevoelens van angst, onzekerheid en eenzaamheid. Zo’n soort literatuur was helemaal niets nieuws in de literaire wereld. Het ligt dicht bij traumaliteratuur. En in de mensengeschiedenis hebben we onszelf al heel veel opportuniteit gegeven om trauma te creëren. Denk maar aan kolonialisme, diaspora en genocides zoals de Holocaust en the trail of tears. Al die vormen van geweld hadden hun weg al gevonden naar de literatuur, het was dus maar een kwestie van tijd tot ook de klimaatcrisis zijn sporen ging achterlaten in de literaire wereld.

Climate anxiety en ecological grief zijn tegenwoordig hot topics, maar tegelijkertijd moeilijk bespreekbaar. Die gevoelens zitten toch nog altijd wat in de taboesfeer. Als mensen over hun klimaatverdriet en -angst spreken, worden ze vaak weggezet als iemand die zich aanstelt of overgevoelig is; ze worden niet echt serieus genomen. Literatuur, en kunst in het algemeen, is een ruimte waarin er wel plaats is om het over zulke emoties te hebben.” Een soort safe space dus voor wie lijdt aan het klimaat. Professor Craps beschouwt literatuur en kunst als “een cultureel laboratorium waarin er geëxperimenteerd kan worden met manieren om klimaatverdriet en -angst te articuleren en te verwerken. Dat zie je in tal van romans en films waarin protagonisten worden opgevoerd die worstelen met dergelijke gevoelens. Je ziet dat trouwens ook bij activistische groepen zoals Extinction Rebellion, die een heel open relatie hebben met ecologische emoties. Zo heeft Extinction Rebellion grief circles waar ze hun leden uitnodigen om in besloten kring uitdrukking te geven aan hun klimaatgevoelens, vanuit het idee dat mensen door met hun eigen emoties in het reine te komen wellicht betere activisten zullen worden.” Literatuur en kunst kunnen helpen betekenis geven aan die klimaatemoties - vaak aanschouwd als negatief - waardoor mensen ze misschien gemakkelijker kunnen verwerken. “Dat is uiteindelijk de functie van verhalen in elke cultuur,” voegt Abspoel toe.

Niemand is uiteindelijk immuun voor de problematiek. Honestly, ik probeer er niet te veel aan te denken zodat ik niet heel de tijd met een gezicht tot op de grond loop. Professor Craps heeft er zelf ook last van: Mijn manier om ermee om te gaan is er onderzoek naar doen en er les over geven. Ik ervaar persoonlijk ook veel woede en onbegrip. Zeker als je weet wat er gaande is en merkt hoe de politieke wereld ermee omgaat: dat is wraakroepend. Maar het heeft niet veel zin om te roepen tegen je tv. Als lesgever en onderzoeker bereik je mensen die je op een bepaalde manier wakker schudt of op zijn minst iets bijbrengt, en heb je dus toch een zekere impact. Mijn studenten zitten met dezelfde gevoelens, en door die literatuur te bespreken krijgen ze als het ware permissie om hun ervaringen en emoties te articuleren.”

Ook voor klimaatpsycholoog Christof Abspoel heeft het kanaliseren van zijn klimaatgevoelens hem geholpen. Dat doet hij via zijn praktijk: “Tijdens de coronacrisis wou ik actiever aan de slag gaan voor de klimaatcrisis, dus ben ik vrijwilligerswerk gaan doen bij de Milieudefensie. Maar ik dacht ‘hoe kan ik als psycholoog hier het meeste in betekenen?’ Het is voor mij heel fijn en hoopgevend omdat het je acties zinvoller maakt en je maakt opeens dan ook deel uit van een collectief van mensen die zich met hetzelfde bezighouden. ” Abspoel behandelt mensen met psychische klachten gelinkt aan de klimaatcrisis en helpt hen “in de samenleving op een flexibele, veerkrachtige en effectieve manier te reageren op de klimaatcrisis.”

Opvatting en herdefiniëring

Klimaatliteratuur mag dan misschien beschouwd worden als een niche - misschien zelfs elitaire - hoek in een op zich al avantgardistische studie, toch heeft ze zeker een meerwaarde. Zo vinden heel wat klimaatwetenschappers tekorten in de standaard communicatiekanalen. Massamedia hebben volgens mij noch tijd, noch zin om het gros van de klimaatcrisis te communiceren naar het grote publiek. En wanneer dat toch gebeurt, heeft het weinig impact. “Hoewel misvattingen vaak worden rechtgezet in de krant, is er toch maar weinig rol voor emoties,” vertelt Abspoel. Professor Craps schuift klimaatfictie naar voren als een alternatieve en misschien wel meer effectieve vorm van klimaatcommunicatie: “Literatuur stelt mensen ertoe in staat zich in te leven in de ervaringen van mensen uit andere tijden, culturen, landen en situaties. Ze confronteert hen ook met de gevolgen van klimaatverandering op de niet-menselijke wereld. Ze maakt die aanschouwelijk, concreet en tastbaar.” Klimaatwetenschappers die de literatuur steunen hopen dat het mensen kan raken op een manier die de wetenschap zelf niet kan, en hen aanzet actie te ondernemen.

“Dat nieuwe normaal dreigt het gevoel van urgentie te doen verdwijnen om de klimaatverandering aan te pakken”

De term ‘natuur’ is zelf ook een abstractie geworden. Er is haast een tweedeling tussen twee leefomgevingen - stad en natuur. “Auteur Eva Meijer wijst er vaak op dat ‘natuur’ een verraderlijk en diffuus begrip is. Mensen zien de natuur als een hobby, iets optioneels of externs. Terwijl in heel veel gevallen waar we ‘natuur’ zeggen, we eigenlijk gewoon de realiteit of bestaande wereld bedoelen,” vertelt Abspoel. Het is zo abstract dat mensen de natuur niet langer ervaren als deel van de leefwereld maar iets waar we naartoe gaan en in ontsnappen. Maar ook wij mensen zelf zijn deel van de natuur: “Er zijn een aantal psychologen die zeggen dat we ons er meer van bewust moeten zijn dat de natuur ook je lichaam is,” zegt Abspoel.

We moeten de natuur herdefiniëren. In heel wat boeken krijgt ze dan ook een verschillende rollen: de actieve verwoester, het toevluchtsoord, iets wat door de mensheid kan vernietigd worden. Interessant is dat ze vaak in een onderdanige rol terechtkomt. Dat speelt in op het heersende paradigma dat de mens heer en meester is van de natuur en komt gedeeltelijk voort uit het idee dat wij de natuur hebben getemd en nu ook verwoesten. Volgens Abspoel moet er meer ruimte zijn “voor literatuur waar we de natuur niet als vijand zien.” We zien de natuur niet genoeg als iets waar we mee kunnen samenwerken en -leven. Dat is in zekere mate een reflectie van onze huidige maatschappij.  “Ik denk dat er iets van de intrinsieke waarde, de veerkracht van de natuur, uit beeld verdwijnt. In serieuze vergaderingen wordt er niet op zo’n manier gesproken, enkel de economische en eventueel recreatieve waarde wordt meegewogen (bijeenkomsten die vergaderen over klimaat, zoals COP, maar ook binnen regeringen n.v.d.r.).” Daar komt literatuur dan weer te pas, waar men wel op een andere manier over de natuur en onze visie erop kan praten, alsook onze relatie ermee kan beïnvloeden.

Een symbiose tussen mens en natuur is misschien de ultieme weg naar onze redding. Een mogelijk scenario van die symbiose kun je lezen in  Annihilation van Jeff VanderMeer - een echte aanrader trouwens, my god die man heeft mij een nieuwe liefde voor literatuur ingeblazen.

Utopie of dystopie - de toekomst komt

Ik heb alvast geaccepteerd dat de toekomst niet gewonnen zal worden zonder slag of stoot. Soms leg ik me zelfs liever neer bij het idee dat het al te laat is. Ik beeld me dan ook graag in dat de wereld zichzelf zal herstellen na onze ondergang. Een beetje zoals in Annihilation waar de natuur wraak neemt op de mens. Toch is niet iedereen - gelukkig - zo’n doemdenker als ik dat ben. Zo schrijft Kim Stanley Robinson in The Ministry for the Future een best-case scenario.

Het idee om grote bedrijven met een nog grotere ecologische voetafdruk omver te blazen, lijkt mij alleszins heel bevredigend.

“Het is een hoopvolle klimaatroman,” vertelt professor Craps. “Robinson probeert met dat boek een best-case scenario te schrijven voor de ontwikkeling van het klimaat gedurende de komende 30 jaar waarin zelfs een sceptische lezer nog kan geloven. Het is dus niet zomaar pie in the sky; hij biedt echt een plausibel toekomstbeeld. Dat is best wel straf, eigenlijk. Hij slaagt erin een beeld te schetsen van een wereld waarin het goed komt met het klimaat tegen het midden van de eenentwintigste eeuw, maar dat gaat niet vanzelf. Er staan ons nog allerlei rampen te wachten.” Zo begint het boek met de beschrijving van een vreselijke hittegolf die India treft in 2025 en waarbij 20 miljoen mensen om het leven komen in amper twee weken tijd. Die ramp werkt als een soort katalysator, die ervoor zorgt dat de klimaatproblematiek eindelijk serieus wordt genomen: er komen allerlei verregaande maatregelen, en de hele financieel-economische orde wordt heruitgevonden, waardoor de wereld naar een postkapitalistisch systeem evolueert. “Er zijn ook technologische innovaties zoals geo-engineering, en er is een rol weggelegd voor ecoterrorisme. Denk maar aan aanslagen op CEO’s van oliebedrijven en andere klimaatcriminelen, een gecoördineerde reeks aanslagen op vliegtuigen die een einde maakt aan de burgerluchtvaart.”

Het idee om grote bedrijven met een nog grotere ecologische voetafdruk omver te blazen, lijkt mij alleszins heel bevredigend. Volgens professor Craps was “Robinson ervan overtuigd dat hij geen best-case scenario kon schrijven waarin dat soort vreselijke dingen niet gebeuren. De marxistische literatuurwetenschapper Fredric Jameson zei ooit dat het moeilijker lijkt je het einde van het kapitalisme in te beelden dan het einde van de wereld. Robinson wou dat eerste toch proberen, en het is hem nog gelukt ook, maar het gaat dus zeker niet allemaal zonder slag of stoot.”

Maar eigenlijk leven we ook al in de toekomst, zonder dat we - toch zeker de jongere generatie - er veel van beseffen. Professor Craps vertelde me over het shifting baseline syndrome en environmental generational amnesia. “De huidige generatie heeft een ander referentiekader dan de vorige op vlak van bijvoorbeeld biodiversiteit. Als je in de jaren ’70 of ’80 met de auto reed, zat je voorruit binnen de kortste keren vol met dode insecten die ertegen te pletter waren gevlogen. Dat doet zich nu niet meer voor omdat die rijkheid aan insecten sterk verminderd is. Er bestaat zelfs een naam voor dat verschijnsel: het ‘windshield phenomenon.’ Maar millennials zijn zich er doorgaans niet van bewust dat het niet ‘normaal’ is dat er nog maar zo weinig insecten zijn, want zij weten niet meer hoe rijk en divers de natuur was tijdens de generaties die voor hen kwamen. Het referentiekader is verschoven.” Abspoel benoemt het als “je weet niet wat je mist. En dat kan wel gevolgen hebben. Het gekke is dat je er als individu geen last van hebt, maar de maatschappij wel.

We beseffen dus eigenlijk niet dat de realiteit al anders is. Een kind nu begrijpt niet hoeveel het sneeuwde toen ik diezelfde leeftijd had. Dat lijkt bijna absurd. Maar ook de hittegolven en veel nattere herfstmaanden zijn voor jonge kinderen de norm, terwijl wij beseffen dat dit niet zo is. “Dat nieuwe normaal dreigt het gevoel van urgentie te doen verdwijnen om de klimaatverandering aan te pakken”, concludeert Craps.

Op aanraden van de prof

Ik leerde heel veel tijdens mijn uren in de colleges van professor Craps. Ik kon mijn gevoelens herkennen in de personages en werd ook geconfronteerd met de urgentie van de klimaatproblematiek. Ik wou beter leven en beter zorg dragen voor onze dierbare planeet. Het heeft me anderzijds ook was cynischer gemaakt ten opzichte van marketing-strategieën zoals greenwashing en de dure - maar lege - woorden van veel politici. Toch wil ik meegeven dat klimaatliteratuur kan helpen, voor eender wie het een kans wil geven. Ongelovigen, stressenden of gewoon geïnteresseerden. Daarom vroeg ik hem om enkele boeken die hij zou aanraden aan beginnende klimaatlezers.

https://video-images.vice.com/_uncategorized/1669888172686-weather.png

Weather van Jenny Offill is een heftig maar tegelijk heel grappig boek. Het verhaal speelt zich af in het heden en gaat over een gewone vrouw die wordt verteerd door klimaatangst. De auteur slaagt erin een zware thematiek op een luchtige manier te verwerken.

https://video-images.vice.com/_uncategorized/1669888886313-flight-behavior.png

Flight Behavior van Barbara Kingsolver is een vlot weglezende roman die verschillende soorten vluchtgedrag beschrijft: dat van een kolonie verdwaalde monarchvlinders en dat van de hoofdpersoon die zich opgesloten voelt in haar monotone huwelijksleven, maar ook dat van haar conservatieve gemeenschap in de Appalachen in de VS voor de realiteit van de klimaatverandering.

https://video-images.vice.com/_uncategorized/1669888549021-lost-words.png

The Lost Words van Robert Macfarlane en Jackie Morris ontstond als protest tegen de verwijdering van een aantal natuurwoorden uit een gezaghebbend kinderwoordenboek ten voordele van termen uit het dagelijkse leven van de internetgeneratie. Het is een wondermooi poëzie- en prentenboek voor kinderen, maar eigenlijk ook voor volwassenen, over die geschrapte woorden. Het bevat 20 gedichten over planten en dieren die in de vergetelheid dreigen te geraken of al geraakt zijn. Het boek verzet zich subtiel tegen de teloorgang van de natuur en de verloedering van het leefmilieu.

Volg VICE België en VICE Nederland ook op Instagram.

https://www.vice.com/nl/article/dy7j9j/klimaatemoties-aanpakken-met-klimaatfictie-hoe-werkt-dat

Klimaatverandering heeft gevolgen voor je geestelijke gezondheid (Motherboard Vice)

“Mensen begrijpen het niet echt, totdat je daadwerkelijk de muur van vlammen op je af ziet komen,” zegt een vrouw van de Rural Fire Service van New South Wales. Ze heeft het in een video over het blussen van bosbranden, afgelopen maand in Australië. Zulke extreme weersomstandigheden komen steeds vaker voor: alleen al in de Verenigde Staten werden er dit jaar in vijf staten records verbroken. Maar niet alleen ongelukkige huiseigenaren hebben hier last van. Epidemiologen maken zich steeds meer zorgen over al het fijnstof dat in de lucht terechtkomt, omdat die zowel acute als chronische ziektes kan veroorzaken.

Bij dit soort milieurampen gaat het nog steeds vaak over de toekomstige gevolgen, maar klimaatverandering heeft nu al een enorme impact op de volksgezondheid. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft onlangs een rapport met gegevens uit 101 landen uitgebracht, waarin de klimaatgerelateerde gezondheidsrisico’s worden besproken en duidelijk wordt dat de wereld er niet op voorbereid is.

Zo hebben kinderen meer risico op diarree, omdat de voedselvoorziening kwetsbaarder is voor ziekteverwekkers. Ook worden door hittegolven de arbeidsomstandigheden slechter, en is er een grotere kans om later in het leven ziek te worden, wegens de chronische blootstelling aan luchtvervuiling.

Klimaatverandering kan ook invloed hebben op je geestelijke gezondheid. In het rapport worden angst, depressie en andere psychische problemen genoemd als klimaatgevoelige aandoeningen, maar slechts zes landen benadrukten dat dit voor hen prioriteit had. Katie Hayes, een onderzoeker op het gebied van klimaatverandering en geestelijke gezondheid, publiceerde onlangs een artikel over de huidige en verwachte geestelijke gevolgen van de klimaatcrisis in het wetenschappelijk tijdschrift International Journal of Mental Health Systems. Hoewel het moeilijk is om klimaatverandering direct aan geestelijke gezondheid te koppelen, is het volgens haar duidelijk dat de impact van de klimaatverandering steeds groter wordt.

“Extreme weersomstandigheden, zoals overstromingen, orkanen en bosbranden, zijn in verband gebracht met depressie, angst, posttraumatische stressstoornis (PTSS) en zelfmoordgedachten,” schreef Hayes in International Journal of Environmental Research and Public Health. “Ziektes die door vectoren overgebracht worden, zoals het westnijlvirus en de ziekte van Lyme, kunnen de psychische klachten verergeren van mensen die op dat moment al geestelijke gezondheidsproblemen hebben. Daarom is het belangrijk om geestelijke gezondheidsproblemen aan klimaatverandering te koppelen. Deze evenementen zijn namelijk niet meer eenmalig: zo’n overstroming komt niet meer slechts eens in de honderd jaar voor.” Tara Neville, een van de hoofdonderzoekers van het WHO-rapport, zegt dat het belangrijk is “dat er nu landen zijn die deze psychische problemen specifiek als een gezondheidsrisico van de klimaatverandering zien."

Hayes benadrukt dat de bestaande sociale onrechtvaardigheden worden versterkt door klimaatverandering, en dat gemarginaliseerde mensen het kwetsbaarst zijn. Daar vallen ook de mensen onder die hun huis hebben moeten ontvluchten vanwege klimaatverandering, en de inheemse gemeenschappen die al worstelden om gezondheidszorg te krijgen. “Onze lichamelijke gezondheid, onze geestelijke gezondheid en onze gemeenschappelijke gezondheid zijn allemaal met elkaar verbonden,” zegt Hayes.

De conclusies van het WHO-rapport worden bevestigd door ander recent onderzoek. Lancet Countdown, een project dat gezondheid en klimaatverandering in de gaten houdt, bracht afgelopen maand hun jaarlijkse rapport uit: “We kunnen stellen dat de levens van alle kinderen die nu worden geboren op elk punt zullen worden beïnvloed door klimaatverandering,” zegt Nick Watts, de uitvoerend directeur van het project.

Bijna de helft van de onderzochte landen heeft de kwetsbaarheid van de gezondheid getest en naar mogelijke aanpassingen gekeken, maar slechts 20 van die 48 landen zeggen dat hun bevindingen rechtstreeks hebben geleid tot financieringsmaatregelen om de gevolgen van klimaatverandering voor de volksgezondheid aan te pakken. Er zijn steeds meer zorgen over klimaatgerelateerde risico’s die worden geassocieerd met extreme weersomstandigheden, zoals ziektes die je van eten of water kunt krijgen of ziektes die door insecten als muggen kunnen worden overgedragen. Maar toch hebben nog maar weinig landen belangrijke beleidswijzigingen doorgevoerd.

“Onze zorg is dat overheden simpelweg niet snel genoeg handelen,” zegt Watts.

Ziektes kunnen verstrekkende gevolgen hebben, zoals het oprukkende zikavirus een paar jaar geleden aantoonde. “Het is belangrijk om te benadrukken dat geen enkel land en geen enkele bevolking immuun is,” zegt Watts over ziektes. “De wereld is heel erg verbonden.”

Mensen die in de gezondheidszorg werken worstelen nu al met de gevolgen van onze opwarmende planeet, maar zullen ook te maken krijgen met nieuwe onzekerheden. Waar je ook ter wereld woont, de zorgstelsels zijn gebouwd op de “veronderstelling dat het klimaat stabiel zou blijven,” zegt Watts. “Dat is geen goede veronderstelling meer – of we het nou hebben over de overstromingen in Venetië of de bosbranden in Californië.”

Sean McDermott is een freelance journalist en fotograaf.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op VICE US.

https://www.vice.com/nl/article/xwee84/klimaatverandering-geestelijke-gezondheid

Een ‘klimaatdepressie’ bestaat en ik heb er veel last van (Motherboard Vice)

Soms, als ik op de tram sta te wachten, hangt er een poster van een of ander zonnig oord bij de halte. Vrolijke foto’s van Egypte, het Caribisch gebied of Malaga lachen me tegemoet, met lichtblauwe zeeën en vrolijke kinderen. Stel je toch eens voor, denk ik. En meteen daarna: hoe kan je het nog over je hart verkrijgen om mensen te stimuleren het vliegtuig te pakken?

We hebben nog zo’n tien jaar de tijd om een radicale koerswijziging door te voeren voordat klimaatverandering zo onherstelbaar catastrofaal wordt dat onze samenleving nog tijdens onze levensduur ineen zal storten. Koraalriffen sterven uit door opwarmende oceanen, waardoor het misschien niet lang meer duurt voordat het water ophoudt lichtblauw te zijn. Een nieuw onderzoek, gesteund door het voormalige hoofd van het Australische leger, suggereert dat het einde onze samenleving tegen 2050 “erg waarschijnlijk” is.

Dit zijn geen melodramatische uitspraken, dit zijn de feiten waar we mee te maken hebben. Het is gewoon hoe het is. En toch maken we ons nog steeds druk over het verbouwen van onze keukens, vliegen we de halve wereld over en zitten we iedere vrijdag in de kroeg, alsof er niks aan de hand is. Ik ben blij dat ik niet zo vaak met de tram ga, want ik voel me zelden zo vervreemd van de werkelijkheid en zo wanhopig als wanneer ik die posters zie hangen.

Er wordt de laatste tijd veel gesproken over ‘klimaatdepressie’, het besef dat klimaatverandering zulke enorm vernietigende gevolgen zal hebben dat het tot een staat van rouw of absolute wanhoop leidt.

Nou, de klimaatdepressie bestaat, en ik heb er last van.

Ik ben eigenlijk de hele tijd met klimaatverandering bezig. Ik denk erover na als iemand om me heen een kind krijgt, en ik vraag me af hoe de wereld eruit zal zien als die kinderen even oud zijn als ik nu ben. Ik denk erover na als ik mensen over het weer hoor praten. Ik denk erover na als ik iets weggooi, en me de vuilnisbelt voorstel waar mijn afval uiteindelijk op zal belanden. Toen ik las dat klimaatverandering misschien wel het einde van onze samenleving zou gaan betekenen – en ik dat nog in mijn leven mee zou kunnen maken – zat ik in de bibliotheek, omringt door tijdloze literatuur. Het voelde als een stomp in mijn maag.

Zelfs als ik niet actief nadenk over klimaatverandering, zijn er nog de duizenden nieuwsverhalen over plastic, uitsterving, bosbranden, overstromingen, orkanen en smeltende gletsjers.

Schrijver Tim Lott omschreef zijn depressie als volgt: “Soms heb je de overweldigende behoefte om de straat op te lopen en keihard te schreeuwen, zonder duidelijke reden.” Dat is hoe ik me voel. Al vermoed ik dat niemand me zou horen. Soms voelt het alsof ik iedereen probeer te overtuigen van een massale samenzwering om ons allemaal om zeep te helpen, behalve dat deze samenzwering gewoon op het nieuws is, dat iedereen ervan op de hoogte is, en niemand het heel erg lijkt te vinden. Ik had nooit verwacht zoveel empathie te kunnen voelen voor de mensen die al decennialang zachtjes in zichzelf brabbelend het einde van de wereld verkondigen op de hoek van de straat.

In Freuds essay Rouw en melancholie schrijft hij dat rouw en depressie vergelijkbare ervaringen zijn, behalve dat in een depressie je existentiële zelf ontrafelt, naast alle emoties die loskomen bij rouw na een groot verlies. Datzelfde geldt voor een klimaatdepressie: er is wel een gevoel van verlies, omdat dingen uitsterven, en je daar constant aan herinnerd wordt, maar daarbij komt ook nog eens de waanzin die gepaard gaat met een psychische aandoening. Je bent je er constant van bewust dat je de wereld op een nieuwe en verschrikkelijke manier ziet, maar de mensen om je heen lijken deze afgrijselijke waarheid niet te erkennen.

Ik ben een aantal jaar geleden een vriend verloren aan zelfdoding, en ik weet nog goed dat ik tijdens de begrafenis even naar buiten ging om een luchtje te scheppen. In het park aan de andere kant van de straat zag ik een man die aan het hardlopen was. Ik weet nog dat ik het zo absurd vond dat iemand gewoon kon hardlopen nadat er zoiets verschrikkelijks was gebeurd. Klimaatdepressie voelt alsof jij als enige persoon op de begrafenis bent, terwijl de rest van de wereld aan het hardlopen is.

De weinige aandacht die klimaatverandering krijgt, roept nog een ander kenmerk van depressie op: woede. Depressieve mensen praten vaak over een boosheid, gericht tegen de rest van de wereld en de mensen om hen heen, veroorzaakt door een gebrek aan erkenning van hun enorme wanhoop. Ik doe mijn best om niet boos te zijn op iedereen om me heen. Ik doe m’n best om mezelf eraan te herinneren dat mensen geen rationele wezens zijn, dat iedereen z’n best doet om gewoon te overleven, en dat de media zo slecht is in het overbrengen van de urgentie van de situatie dat het geen verrassing is dat mensen zich er niet zoveel zorgen om lijken te maken.

Maar in werkelijkheid ben ik gewoon boos. Ik kan er niets aan doen. Ik ben boos op mensen die ik mag, mensen waar ik van houd. Ik ben boos op ze als ze kinderen nemen, en als ze niet hun best doen om te voorkomen wat er staat te gebeuren. Ik ben boos als ze doorzeuren over Brexit. Alsof dat iets uitmaakt als je het hiermee vergelijkt. En stom genoeg ben ik zelfs boos als ik iets over klimaatverandering op Facebook plaats wat onopgemerkt blijft. Aan de ene kant ben ik me bewust dat deze gevoelens idioot zijn. Maar aan de andere kant voelt het soms alsof ik de enige ben die wel goed bij haar hoofd is, en dat de desinteresse van anderen het probleem is. Waarom hebben we het hier niet de hele tijd over? Waarom maak jij je niet net zoveel zorgen als ik? Wat de fuck is er mis met jou?

Toch leef ik ook met het besef dat klimaatdepressie op zichzelf een vorm van ijdelheid is. Zijn de slachtoffers van cycloon Idai aan het rouwen omdat mensen in het Verenigd Koninkrijk, een rijke koloniale macht, extreme weersomstandigheden en politieke instabiliteit zullen ervaren? Nee, ze zijn veel te druk met de restanten van hun huis op te vegen. Klimaatdepressie is een luxe die wij ons kunnen veroorloven, omdat we in landen wonen die – tot nu toe – beschermd zijn gebleven van de ergste gevolgen van klimaatverandering. Als verdriet de enige manier is waarmee je op klimaatverandering reageert, dan is dat weinig meer dan zelfbevrediging. Verdriet staat niet gelijk aan actie.

Rebecca Solnit schreef ooit eens dat “hoop geen lot voor de loterij is, je kan het niet kopen en ermee op de bank gaan zitten, je geluk afwachten. Het is een bijl waarmee je in geval van nood de deur in moet slaan.” Ik heb activistische vrienden die me deze zin voor hebben gelezen, ter inspiratie. Ik knikte dan vaak mee, zonder dat ik echt begreep wat ze ermee bedoelden. Maar nu snap ik het. Hoop is niet fantaseren dat er iets fantastisch gaat gebeuren – hoop is een overlevingsinstinct. Aan alleen hopen op een betere toekomst heb je niet genoeg, je moet er actief voor vechten.

Hoe we zullen reageren op klimaatverandering moet nog blijken. Hoe erg het gaat worden, en wat voor wereld we zullen bouwen, dat is onze beslissing om te maken. We moeten klimaatdepressie niet onderdrukken, maar onszelf toestaan het te voelen, en het als een springplank gebruiken om actie te ondernemen. Hoop is de bijl die je in geval van nood gebruikt om de deur mee in te slaan. Maar je moet wel eerst erkennen dat het huis in de fik staat.

https://www.vice.com/nl/article/gy48d4/een-klimaatdepressie-bestaat-en-ik-heb-er-veel-last-van