Leiden alle wegen naar Parijs? (Klimaatverandering blog)

Gastblog van Mathieu Blondeel (VU Amsterdam)

https://klimaatverandering.files.wordpress.com/2023/07/bosbrand-1.jpg?w=799

Foto: US Department of Agriculture / Flickr (cc)

Sinds enkele jaren buitelen overheden, bedrijven, investeerders en anderen over elkaar om ‘net-zero’ (of netto-nuluitstoot) beloftes te maken. Ook heel wat fossiele energiereuzen, zoals Shell en BP, willen ten laatste tegen 2050 netto-nuluitstoot bereiken. Maar wat houdt zo’n net-zero strategie eigenlijk in? En, bovenal, voor grote olie- en gasconcerns rijst de vraag hoe deze beloftes te rijmen vallen met een bedrijfsstrategie die de verkoop van olie en gas prioriteit blijft geven? Dat is de basis van ons artikel ‘Do all roads lead to Paris?’, dat recent verscheen in het wetenschappelijke tijdschrift Climatic Change.

CO2 compensaties – een noodzakelijk kwaad?

Om deze vragen te beantwoorden, onderzocht ik samen met collega’s van de Kyoto en Tohoku universiteiten in Japan de net-zero strategie van vier olie- en gasbedrijven: Shell, BP, Chevron en ExxonMobil. Het resultaat is een unieke dataset die inzicht geeft in de haalbaarheid van claims van bedrijven als Shell om tegen 2050 CO2 neutraal te zijn.

Hun ‘net-zero’ claims houden in dat ze de CO2 emissies van hun productieactiviteiten, én die van de producten die ze verkopen, zo dicht mogelijk bij nul moeten brengen en alle resterende emissies moeten compenseren (‘offsetting’ in het Engels).[i] Voor die moeilijk uit te faseren, resterende emissies kan dan een ‘(carbon) credit’ gekocht worden voor elke ton CO2 die vermeden of uit de lucht gehaald wordt. Die credits zijn gelinkt aan een compensatieproject, zoals, bijvoorbeeld, bosbeheer in Brazilië of een windmolenproject in Turkije.

‘Get out of jail free’

Offsetting is ook een controversiële praktijk. Dr. Thales West, mijn collega bij het Instituut voor Milieuvraagstukken (IVM) van de VU, heeft dit  in eerder onderzoek al aangetoond. Tijdens de recente bosbranden in Canada, bijvoorbeeld, gingen er nog stukken bos die gebruikt werden in zo’n compensatieproject, in vlammen op.

De overgrote meerderheid (73%) van de 116 onderzochte compensatieprojecten is gebaseerd op het vermijden van emissies (‘avoidance’), zoals behoud van bossen. Maar om een échte impact te hebben zou er eerder sprake moeten zijn van projecten die daadwerkelijk CO2 uit de lucht halen (‘removal’), zoals het aanplanten van nieuwe bossen. Van alle credits die Shell kocht in de periode 2020-22, was 85% gelinkt aan vermijden, terwijl dit voor BP en Chevron zelfs 100% was.

Een tweede cruciale bevinding is dat de meeste compensatieprojecten al geruime tijd geleden gestart werden. De Carbon Offsetting and Reduction Scheme for International Aviation (CORSIA) van de Verenigde Naties hanteert een standaard dat er enkel credits van projecten gekocht mogen worden die na 2016 gestart werden. Oudere projecten linken aan emissies van vandaag is op z’n minst problematisch en bovendien is het te moeilijk om de kwaliteit ervan te controleren en garanderen. 92% van de projecten van BP, 89% van Chevron en 72% van Shell’s projecten startten vóór 2016 en zouden dus eigenlijk niet gebruikt mogen worden.

Hoe geraken we in Parijs?

Ondanks hun claims dat ze ‘kwaliteitsvolle’ credits aankopen, toont onze analyse aan dat de compensatiepraktijken van Big Oil op z’n minst een dubieuze klimaatimpact hebben.

In de eerste plaats moet elke transitiestrategie een gecontroleerde, maar versnelde uitfasering van olie- en gasproductie inhouden. Dit moet uiteraard ook gepaard gaan met een consumptiereductie. Anders komen we in een prijscrisis terecht zoals we die het afgelopen anderhalf jaar gekend hebben.

Enkel voor de héél moeilijk uit te faseren residuele emissies, kan er gekeken worden naar ‘offsetting’. Maar ook dan is er nood aan veel betere regulering en strengere kwaliteitscontrole op de daadwerkelijke acties die worden genomen om de CO2-uitstoot te compenseren.

—–

Het onderzoek ‘Do all roads lead to Paris?’ werd in juni gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Climatic Change.

[i] Andere bedrijven en overheden gaan nog een stap verder en willen net-zero voor uitstoot voor een heleboel andere broeikasgassen (zoals methaan) bereiken. Dit wordt ook omschreven als ‘klimaatneutraliteit’. Het verschil tussen een klimaatneutraliteit en koolstofneutraliteit is dus de hoeveelheid broeikasgassen waarvoor je naar netto-nuluitstoot streeft.

https://klimaatveranda.nl/2023/07/11/leiden-alle-wegen-naar-parijs/

Wordt klimaatactie in Nederland ondermijnd door misinformatie? (Klimaatverandering blog)

In de loop van de jaren tachtig kregen publiek en overheden in de gaten wat de fossiele industrie al een tijdje wist: de verbranding van fossiele brandstoffen heeft verwoestende gevolgen voor het klimaat en de kwaliteit van het leven op aarde. De roep om effectief klimaatbeleid en het draagvlak voor hernieuwbare energiebronnen als zonne-energie werd dan ook snel groter. En dus staken een aantal bedrijven die hun geld verdienden met het oppompen van fossiele brandstoffen miljarden dollars in een reeks misleidende campagnes gericht op het publiek en beleidsmakers. Daarin werd bijvoorbeeld het wetenschappelijk bewijs voor klimaatverandering in twijfel getrokken, de urgentie gebagatelliseerd, ambitieuze klimaatactie geveinsd of de hoofdverantwoordelijkheid voor klimaatactie verschoven naar de individuele burger.

Deze manipulatieve acties lijken tot dusver succes te hebben gehad; terwijl wetenschappers in steeds steviger bewoordingen alarm slaan over de gevolgen van de uitstoot van broeikasgassen, blijven bedrijven megawinsten boeken met de verkoop van fossiele brandstof …

Maar zou het manipuleren van de overtuigingen en attitudes van het publiek op dit moment ook nog steeds een significant verschil kunnen maken voor de mate van opwarming van de aarde? En heeft het eigenlijk zin om het publiek weerbaarder te maken tegen misleidende informatie over het klimaat? Of is dat inmiddels óók een misleidend idee dat, net als de greenwashing campagne van BP, de verantwoordelijkheid verschuift van bedrijven en overheden naar het individu?

Individu of collectief?

In een studie, geleid door klimaateconoom Frances Moore, werd onlangs onderzocht hoe gedrag, politieke besluitvorming en technologische ontwikkeling van invloed kunnen zijn op door de mens veroorzaakte klimaatverandering. Haar simulaties laten zien dat met name de publieke perceptie van klimaatverandering wel eens grote invloed zou kunnen hebben op de mate waarin het klimaat de komende decennia zal veranderen.

Daarnaast lijken onder andere de verwachte kosten en doeltreffendheid van oplossingen, de mate waarin mensen geneigd zijn zich aan te passen aan sociale normen én de geloofwaardigheid van mensen die pleiten voor collectieve verandering een belangrijke rol te spelen.

Een voorbeeld: als iemand ontdekt wat de gevolgen van klimaatverandering zijn en daarom stopt met het eten van dierlijke producten, is het effect van deze gedragsverandering op de opwarming van de aarde maar klein, zelfs als iedereen hetzelfde zou doen. Maar stoppen met het eten van dierlijke producten maakt die persoon wel een veel geloofwaardiger en overtuigender pleitbezorger van de wáárden die ten grondslag liggen aan de motivatie om vaker plantaardig te eten, of we de zogenaamde heiligheidseis nu vervloeken of niet. En zo kan een kleine actie toch een grote schaduw hebben en een verschuiving in publieke opinie aanwakkeren.

Simulaties in de studie van Moore laten zien dat juist wanneer waarden en publieke opinie verschuiven, een domino-effect op kan treden dat uiteindelijk kan leiden tot grootschalige gedragsverandering. Onder druk van de publieke opinie kunnen immers niet alleen de bedrijven, maar vooral ook overheden plotseling een veel ambitieuzer en effectiever klimaatbeleid gaan voeren. Ze kunnen bijvoorbeeld zorgen voor betere systemen voor energie, huisvesting, transport en voedselproductie, wat het gebruik van schone technologieën kan stimuleren, wat weer kan zorgen voor lagere kosten, meer draagvlak, enzovoort.

Dat effect zou in Nederland wel eens éxtra groot kunnen zijn omdat grootschalige gedragsverandering in welvarende landen een grote bijdrage kan leveren aan emissiereductie. Volgens het laatste IPCC-rapport kan gedragsverandering voor een daling van maar liefst 40-70% in 2050 zorgen ten opzichte van 2020.

De gebruikte icoontjes zijn gemaakt door Eucalyp

Met de studie van Moore en haar team in het achterhoofd, is het bijna onmogelijk om individu, collectief en bedrijven los van elkaar te zien. Het individu is immers van groot belang voor morele, sociale en politieke besmetting, maar alleen het collectief en de bedrijven kunnen grootschalige gedragsverandering in gang zetten door middel van zeer ambitieus en effectief klimaatbeleid. Het is én, én, én.

Klimaatzombies

Naast het direct beïnvloeden van beleid via bijvoorbeeld lobbyen, is het voor tegenstanders van ambitieus klimaatbeleid dan ook heel interessant om te spelen met de factoren die in het onderzoek van Moore belangrijk lijken te zijn voor een verschuiving in publieke opinie. En dat zie je duidelijk terug in de ‘klimaatzombie’ taxonomie van Skeptical Science oprichter John Cook en collega’s, waarin hardnekkig terugkerende beweringen door tegenstanders van effectief klimaatbeleid in kaart werden gebracht.

De beweringen in de eerste drie categorieën in deze taxonomie richten zich vooral op de perceptie van de klimaatcrisis; er is niets aan de hand, het is niet onze schuld, en het doet er niet toe. De beweringen in de laatste twee categorieën richten zich meer op de effectiviteit en betaalbaarheid van oplossingen en het in twijfel trekken van de geloofwaardigheid van klimaatdeskundigen en -beweging. Precies die factoren noemt Moore ook.

https://klimaatverandering.files.wordpress.com/2022/08/fig_1_-computer-assisted-classification-of-contrarian-claims-about-climate-change.jpg?w=964

Figuur 1 uit Computer-assisted classification of contrarian claims about climate change

Dit soort ronduit onjuiste of inhoudelijk en retorisch misleidende beweringen worden vaak door belanghebbenden de wereld in geholpen en vervolgens bedoeld óf onbedoeld gedeeld door nationale denktanks vermomd als academische instellingen, klimaatsceptici die verkiezingsprogramma’s, publiek en organisaties proberen te beïnvloeden, lobbyisten, pr-bureaus, bots, astroturfers, stennisschoppers, grappenmakers, puzzelaars, bezorgde burgers, docenten, verveelde pensionado’s, journalisten, politici, complotdenkers en influencers die uit zijn op clicks.

Hoewel de luidruchtige stroom commentaar die ontstaat soms de indruk wekt dat er veel steun of belangstelling is voor dit soort misleidende ideeën, kijken we in werkelijkheid naar een poging om de uitvoering van effectief klimaatbeleid zo lang mogelijk uit te stellen door het zaaien van tweedracht en twijfel. De gevolgen van misleidende claims sijpelen zo langzaam door in het gedachtegoed en het gesprek van alledag.

Is de Nederlandse publieke opinie beïnvloed door misinformatie over het klimaat?

Er zijn natuurlijk veel factoren die de overtuigingen en attitudes van een persoon en het publiek beïnvloeden. Denk bijvoorbeeld aan persoonlijke en culturele voorkeuren, ervaringen, denk- en beoordelingsfouten, copingstrategieën, algoritmes en psychologische barrières zoals afstand en tijd. Maar zou de misleidende boodschap van de twijfelbrigade ook terug te zien zijn in de Nederlandse publieke opinie?

In juni 2022 publiceerde het Yale Program on Climate Change Communication in samenwerking met Meta een studie waarin werd gekeken naar de overtuigingen en attitudes ten aanzien van klimaatverandering van bijna 100.000 Facebook-gebruikers. De deelnemers vertegenwoordigen 192 landen en gebieden, waaronder Nederland. 

Een beetje inzoomen op de verschillende overtuigingen en attitudes van Nederlanders met de taxonomie van klimaatzombies als leidraad, kan misschien wat inzicht geven in de speerpunten en effectiviteit van misleidende strategieën in Nederland en in de hiaten in klimaatcommunicatie:

1. Het is echt waar; onze planeet warmt op.
Met onder andere thermometers en satellieten meten we de opwarming van het aardoppervlak en de warmteontwikkeling in de atmosfeer en oceanen. Overal op onze planeet zijn de directe gevolgen van de opwarming van de aarde al merkbaar. In Nederland zorgt klimaatverandering nu al voor een sterke toename van zomerhitte, een grotere kans op meerjarige droogtes en extremere buien met een hogere kans op valwinden. Het is duidelijk waarneembaar dat onze planeet opwarmt, inmiddels al met 1,2 graad ten opzichte van de negentiende eeuw, en als we ons mitigatiebeleid wereldwijd niet drastisch aanscherpen kan de temperatuur zelfs met 3,2 graden gestegen zijn als de kinderen van nu opa en oma zijn.

Wat denkt Nederland?
Gelukkig laten zowel de hierboven genoemde studie van Yale, als een peiling van het CBS ter controle, zien dat de meeste Nederlanders zich ervan bewust zijn dat het klimaat verandert. Uit de peilingen wordt echter niet duidelijk of Nederlanders voldoende inzicht hebben in de mate van opwarming en in de al waarneembare, directe gevolgen van klimaatverandering, zoals een grotere kans op extreme weersomstandigheden.

Figuur 1.2 uit Appendix II van International Public Opinion on Climate Change 2022

2. Het ligt aan ons; de mens veroorzaakt de huidige klimaatcrisis.
Onze planeet heeft een aangenaam natuurlijk dekentje dat haar op een leefbare temperatuur houdt. Maar omdat wij te veel fossiele brandstoffen verbranden en teveel van ons voedsel op een manier produceren die niet duurzaam is, maken we er een viezig dik donzen dekbed van. Resultaat; de temperatuur op onze planeet is nog nooit zo snel gestegen. Onze onmisbare moeder aarde heeft een ernstige koorts te pakken. Maar liefst 97% van de klimaatwetenschappers is het erover eens dat de mens, voor het eerst in de geschiedenis van de planeet, de veroorzaker is van deze klimaatverandering.

Wat denkt Nederland?
Uit zowel de Yale-peiling als de CBS-peiling ter controle blijkt dat slechts een kleine meerderheid van de Nederlanders denkt dat de huidige klimaatverandering grotendeels door de mens wordt veroorzaakt.

Figuur 1.3 uit Appendix II van International Public Opinion on Climate Change 2022

Hoewel het waarschijnlijk veel beter zou zijn voor het draagvlak voor ambitieus en effectief klimaatbeleid als meer Nederlanders zouden begrijpen dat de huidige klimaatcrisis door de mens wordt veroorzaakt, ‘scoort’ Nederland met haar 51% toch nog niet zo slecht. De hoogste score, een schamele 65% ten opzichte van de 97% consensus onder wetenschappers, wordt gehaald door Spanje.

Dat maar een kleine meerderheid van de deelnemers denkt dat klimaatverandering grotendeels door de mens veroorzaakt wordt, zou het gevolg kunnen zijn van ongeloof, maar ook van een desinformatiecampagne over consensus die in de Verenigde Staten begon. Deze campagne maakte van de oorzaak van klimaatverandering een politieke in plaats van een wetenschappelijke kwestie, en lijkt nu nog steeds wereldwijd zijn uitwerking te hebben.

Klein lichtpuntje; nog ongeveer een derde van de Nederlanders denkt dat klimaatverandering evenveel door de mens als door de natuur veroorzaakt wordt en dat de mens dus ook invloed heeft. En dat is belangrijk, want wie iets veroorzaakt kan immers ook iets veranderen.

3. Het is foute boel; de opwarming van de aarde is schadelijk voor ons.
De klimaatverandering die we al veroorzaakt hebben is al schadelijk voor de gezondheid van iedereen, ook die van Nederlanders. Hitte zorgt ook hier voor oversterfte. Het maakt luchtvervuiling erger en dat kan problemen met de ademhaling en bloedsomloop veroorzaken. Organisme-, water– en voedselgerelateerde infectieziekten zoals Lyme, blauwalg en salmonella nemen toe. Extremere buien kunnen leiden tot levensbedreigende overstromingen en tot meer verkeersongevallen. De klimaatcrisis kan bovendien gevoelens van angst en depressie veroorzaken bij mensen die beseffen hoe hoog de nood eigenlijk is.

De gevolgen van onze uitstoot van broeikasgassen kun je ook al stevig gaan voelen in je portemonnee. Denk aan hogere medische kosten, maar ook aan hogere verzekeringspremies, zelf op moeten draaien voor schade en stijgende kosten door schaarste van hulpbronnen als drinkwater en elektriciteit. Daarnaast maken we nu al kosten voor de pogingen om ons te beschermen tegen de onontkoombare gevolgen van al veroorzaakte klimaatverandering, zowel op lokaal als op nationaal en internationaal niveau.

Verdere opwarming van de aarde kan leiden tot nog meer verlies van essentiële biodiversiteit en natuur waar we in onze vrije tijd zo van genieten, tot voedseltekorten, allesvernietigende natuurbranden, zeespiegelstijging, wereldwijde sociale onrust, ongelijkheid tussen én in landen, pandemieën, internationale oorlogen, financiële crises en storingen in elektriciteitsnetwerken.

Daarnaast wordt de kans steeds groter dat bepaalde gevolgen, zoals het smelten van ijs, het ontdooien van grond of het verdwijnen van bossen, niet meer te stoppen zijn. Er kan dan een gevaarlijke neerwaartse spiraal ontstaan waarvan de klimatologische, politieke en economische gevolgen nauwelijks nog te voorspellen zijn en waar technologische oplossingen absoluut niet tegen opgewassen zullen zijn.

Maar op dit moment is er, ook in Nederland, nog een enorme kloof tussen wat we zouden moeten doen, wat we beloven te doen en wat we werkelijk doen om verdere klimaatontwrichting te voorkomen en burgers te beschermen. We lijken onze eigen waarnemingen en beloften absoluut niet serieus te nemen. Voor iedereen die een veilige en comfortabele toekomst voor zichzelf en dierbaren wil zou dit toch voldoende reden moeten zijn om zich serieus zorgen te maken over de klimaatcrisis. Maar doen we dat ook?

Wat denkt Nederland?
De uitslagen van de peilingen van Yale en het CBS rondom dit thema verschillen nogal. Opvallend in de peiling van Yale is ook hoe Nederland scoort in vergelijking met andere landen.

Figuur 2.1 uit Appendix II van International Public Opinion on Climate Change 2022

Het verschil in de peilingen zou kunnen komen door de vraagstelling; in de peiling van het CBS vindt 62% van de respondenten klimaatverandering een groot probleem, maar in de peiling van Yale maakt maar 13% zich veel zorgen* over klimaatverandering en is 46% enigszins bezorgd. Dat je iets als een groot probleem ziet, hoeft natuurlijk ook niet te betekenen dat je je ook veel zorgen maakt. 

(* in een peiling van I&O research uit april 2022 geeft 29% van de respondenten aan zich veel zorgen te maken over klimaatverandering, een hoger % dan in de peiling van Yale.)

Misschien besef je nog onvoldoende wat de directe en indirecte gevolgen van klimaatverandering zijn of dat de gevolgen van klimaatverandering nu al schadelijk zijn voor jou en je dierbaren. Of misschien gok je er op dat overheden en experts in jouw welvarende, uitzonderlijke kikkerlandje dat al eeuwen strijd levert tegen de elementen, er in zullen slagen haar burgers ook in de toekomst te beschermen met innovatieve maar nu nog niet bestaande oplossingen, en dat de onomkeerbare gevolgen van nog meer klimaatverandering zo steeds opnieuw kunnen worden “afgekocht”.

Figuren 2.2, 2.3, 2.4 en 2.5 uit Appendix II van International Public Opinion on Climate Change 2022

Dat iemand zich niet zoveel zorgen maakt over zo’n urgente situatie zou ook kunnen komen doordat iemand onderschat hoeveel zorgen anderen zich maken en hoe belangrijk anderen natuur & klimaat vinden. Als er door familie, vrienden en collega’s, maar ook door media en politieke leiders relatief weinig wordt gesproken over de zorgen die zij hebben, over het belang dat zij hechten aan behoud van natuur en over de concrete maatregelen die dringend moeten worden genomen om klimaatverandering tegen te gaan, dan kun je denken dat er weinig is om je druk over te maken. Zeker als daar relatief veel verhalen met abstracte beloften, slecht voorstelbare klimaatellende in andere landen, grote bedragen, adaptatiemogelijkheden en geruststellende technologische doekjes voor het bloeden tegenover staan.

4. Goed klimaatbeleid is betaalbaar, effectief en levert voordeel op.
Omdat klimaatontwrichting wordt veroorzaakt door onze uitstoot van broeikasgassen, bepalen wij ook hoeveel groter onze problemen als gevolg van die uitstoot nog zullen worden. Wij hebben de komende paar jaar nog de vrije keus om onze eigen uitstoot en die van andere landen voldoende terug te brengen en zo onder die eigenlijk al te hoge 1,5 graad Celsius opwarming te blijven.

Het beperken van onze uitstoot is niet alleen een verstandige keus omdat we dat nu eenmaal hebben afgesproken of omdat de rechter dat zegt, maar vooral omdat het op korte én lange termijn beter is voor ons en iedereen om ons heen. Door nu ambitieus en effectief klimaatbeleid te gaan voeren kunnen we zorgen dat er straks nog van alles mag en kan, in een wereld die gezonder, mooier en veiliger is dan zonder klimaatbeleid het geval zou zijn. Rechtvaardig klimaatbeleid vermindert daarnaast energiearmoede, geeft burgers zelf zeggenschap over hun basisbehoeften en laat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen.

Het klimaatbeleid van Nederland kost op dit moment ongeveer 0,5% van het BBP. Ambitieus en effectief klimaatbeleid kost meer. Maar een wereld waarin geen kosten gemaakt worden om klimaatverandering tegen te gaan én geen schade plaatsvindt door klimaatontwrichting bestaat niet. Beweren dat klimaatbeleid economische groei zal verminderen en banen zal kosten is feitelijk klimaatverandering ontkennen. De schade die klimaatverandering met zich mee zal brengen is veel groter dan de kosten die gepaard gaan met het tegengaan van de klimaatcrisis.

Nog steeds actuele cartoon uit 2009 door Joel Pett voor USA Today

Omdat elk beetje uitstoot ertoe doet, móéten alle landen samenwerken in de race tegen de klok om verdere klimaatontwrichting tegen te gaan. Maar onder meer wantrouwen en klimaatontkenning lijken ons er, sinds de eerste internationale klimaatconferentie in 1989, regelmatig van te hebben weerhouden om internationale afspraken te maken over het terugdringen van de CO2 uitstoot. 

Het klimaatakkoord van Parijs zorgde in 2015 gelukkig voor een doorbraak; er werd een doel gesteld, maar wel onder voorwaarde dat de 195 landen zelf hun bijdrage mogen formuleren. Stap voor stap kunnen landen die al veel aan vervuiling bijdroegen of nu steeds vervuilender worden omdat zij bijvoorbeeld onze consumptiegoederen zijn gaan produceren, elkaar laten zien wat zij bereid zijn te doen. Tot nu toe gaat dat echter veel te langzaam en zijn de toezeggingen en uitvoering nog volstrekt onvoldoende om het doel te halen.

Een economisch sterk land als Nederland, met zelfs voor Europa een hoge uitstoot per hoofd van de bevolking, kan door veel grotere stappen te zetten in mitigatiebeleid en uitvoering, andere landen bewegen om ook grotere stappen te zetten. Net zoals een geloofwaardige individuele pleitbezorger het collectief in beweging kan zetten, kan een klein vervuilend land andere landen ertoe bewegen hun uitstoot sneller terug te dringen.

Wat denkt Nederland?
In de peiling van het CBS van juni 2021 geeft maar 42%* van de respondenten aan dat het klimaatbeleid van de overheid niet ver genoeg gaat.

(* in een peiling van I&O research uit april 2022 geeft 51% van de respondenten aan dat het kabinet meer zou moeten doen.)

De antwoorden op vragen in de peiling van Yale laten zien dat Nederlanders er in vergelijking met andere Europese landen minder vertrouwen in hebben dat het verminderen van klimaatverandering goed zal zijn voor de economie. Daarnaast vinden Nederlandse respondenten dat hun land niet zo verantwoordelijk is voor het terugbrengen van de uitstoot.

Figuren 4.1 en 3.3 uit Appendix II van International Public Opinion on Climate Change 2022

Het voor het kabinet zo belangrijke draagvlak voor ambitieuzer klimaatbeleid wordt vast niet groter door lekker bekkende uitspraken als “het moet wel haalbaar en betaalbaar blijven” en “laten we elkaar nou niet de maat nemen of we op dit postzegeltje wel genoeg doen”.

Dit laaggelegen doorvoerland, over wiens vestigingsklimaat we zo graag opscheppen en waar eeuwenlang knetterhard gewerkt is aan dijken, polders, natuurgebieden, steden en dorpen, deels teruggeven aan het water omdat je wantrouwend “liever niet eerst wil” terwijl je dat wel kunt, lijkt niet alleen heel kinderachtig maar ook oliedom.

5. Vertrouwen, geloofwaardigheid en maatschappelijke goedkeuring
In de studie van Moore, waarin werd gekeken naar factoren die van invloed kunnen zijn op toekomstige klimaatverandering, kwam naar voren dat de geloofwaardigheid van mensen die pleiten voor effectief klimaatbeleid ook een rol zou kunnen spelen.

En bij het samenstellen van de taxonomie van klimaatzombies bleek dat juist het betwisten van de betrouwbaarheid van deskundigen, journalisten, wetenschappelijke technieken en pleitbezorgers veruit het grootste cluster van misleidende beweringen vormde. Tegenstanders van effectief en ambitieus klimaatbeleid zijn zich er heel goed van bewust dat we minder geneigd zijn iets aan te nemen van iemand die we wantrouwen.

https://klimaatverandering.files.wordpress.com/2022/08/efy8pr9ueaabcpw.jpg?w=1024

Cranky Uncle cartoon door John Cook

Een eenvoudig retorisch trucje als “op de persoon spelen” is zeer geschikt om de geloofwaardigheid te ondermijnen. Denk bijvoorbeeld aan klimaatwetenschappers of pleitbezorgers met een alarmerende boodschap die ten onrechte alarmistisch worden genoemd. Of aan ‘stropoppen’ over bibberende geitenwollensokkendragers en zwart-witfoto’s waarin duurzaam gedrag gekoppeld wordt aan karikaturen.

Tijdens de coronapandemie hebben we gezien dat dit soort manipulatie, pestgedrag en zelfs intimidatie ook in Nederland extreme vormen aan kan nemen wanneer overheden maatregelen moeten nemen waar sommige burgers moeite mee hebben. Zowel op sociale media, in het persoonlijke leven, als in het politieke debat.

Wat denkt Nederland?
De peiling van Yale gaat helaas niet in op overtuigingen ten aanzien van de betrouwbaarheid van deskundigen en pleitbezorgers. Uit onderzoek van het Rathenau Instituut blijkt gelukkig dat het vertrouwen in de wetenschap in 2021 was toegenomen. Er werd echter niets gezegd over mogelijke terughoudendheid van wetenschappers als gevolg van intimiderend gedrag.

Een peiling van het CBS laat een vergelijkbaar beeld zien wat betreft het vertrouwen in de pers. Ook dat steeg in 2021. Misleidende strategieën die zich richten op geloofwaardigheid zouden er echter wel toe kunnen leiden dat journalisten zich vaker dan nodig gedwongen voelen om ook dat ‘andere geluid’ te laten horen, of in een poging onpartijdig te zijn, proberen om een bericht niet ‘te alarmistisch’ te laten klinken. Daardoor kan het publiek de indruk krijgen dat er meer twijfel is dan daadwerkelijk het geval is of zich onterecht gerustgesteld voelen.

Luidruchtige retorische trucjes als op de persoon spelen en stropoppen kunnen er ook toe leiden dat bezorgde burgers aarzelen om zich uit te spreken omdat ze denken dat ze hun keuzes moeten rechtvaardigen, onderschatten hoe bezorgd anderen zijn of omdat er veel twijfel of polarisatie lijkt te bestaan over klimaatverandering. Terwijl het voor een verschuiving in publieke opinie en ambitieuzer beleid juist zo belangrijk is dat mensen zich wel uitspreken en zichtbaar maken hoe bezorgd ze zijn over klimaatverandering en het ontbreken van ambitieus mitigatiebeleid.

Weerbaarheid tegen misinformatie is belangrijk

Om verdere klimaatverandering tegen te gaan, is een onmiddellijke versnelling van klimaatactie nodig, ook in Nederland. Er is helaas geen tijd meer om dit probleem stapje voor stapje aan te pakken, de klimaatcrisis vraagt om een grote sociale en technologische transitie. Draagvlak voor, en luidere roep om dergelijk ambitieus klimaatbeleid is onder meer afhankelijk van goed geïnformeerde burgers. De Nederlandse deelnemers aan de peilingen lijken, zeker in vergelijking met andere landen, onvoldoende te bevatten dat de klimaatcrisis foute boel is en dat ook Nederland ambitieuzer beleid kan en zou moeten voeren om verdere klimaatontwrichting tegen te gaan, al was het maar in haar eigen belang.

Of deze toch wat zorgeloze en afwachtende houding het directe gevolg is van opzettelijk verspreide misleidende boodschappen is lastig vast te stellen. Allerlei psychologische processen, het te simplistisch voorstellen van het probleem en de oplossingen, persoonlijke voorkeuren en het ontbreken van een eenduidige, urgente boodschap spelen ongetwijfeld ook een rol. Maar ook die factoren kunnen weer beïnvloed zijn door twijfel zaaiende berichten. Opvallend is in ieder geval dat de hardnekkige klimaatzombies lijken na te galmen in de overtuigingen en attitudes van de Nederlanders die deelnamen aan de peilingen.

Misleidende boodschappen zijn schadelijk, watervlug en blijven heel gemakkelijk hangen. Tegen de tijd dat factcheckers en debunkers hun belangrijke werk gedaan hebben, heeft misinformatie zich al als een virus verspreid en blijft onbewust het denken beïnvloeden.

En nu de gevolgen van klimaatverandering, wetenschappelijke bevindingen, treuzelend klimaatbeleid en internationale onrust steeds meer impact hebben op het dagelijks leven, zien gehaaide belanghebbenden en hun marketeers weer nieuwe mogelijkheden voor het verspreiden van misleidende informatie. Deskundigen zien momenteel bijvoorbeeld een gevaarlijke verschuiving naar misinformatie over het klimaat die gericht is op het vergroten van een tweedeling. De verraderlijke illusie wordt gewekt dat er een strijd over klimaatverandering gaande is tussen bevolkingsgroepen. Welke doet er eigenlijk niet toe. Zolang die denkbeeldige kloof maar bestaat, worden er nauwelijks beslissingen genomen en is het op z’n minst ‘business as usual’.

Gelukkig zijn er naast factchecken en debunken nog meer mogelijkheden om het schadelijke effect van misinformatie te bestrijden. Communicatieprofessionals kunnen door het leren herkennen van inhoudelijke en retorische patronen anticiperen op misinformatie en zo hun boodschap beter beschermd de wereld insturen. Daarnaast kan het publiek haar weerbaarheid tegen misinformatie vergroten door het leren herkennen van misleidende trucjes. Manipulatieve boodschappen krijgen zo minder kans om schade aan te richten. En dat zou wel eens hard nodig kunnen zijn.

https://klimaatveranda.nl/2022/08/31/wordt-klimaatactie-in-nederland-ondermijnd-door-misinformatie/

De negatieve impact van klimaatverandering op infectieziektes (Klimaatverandering blog)

door: Arthur Oldeman

Een paar maanden geleden verscheen hier een blog over een verhoogd risico op virusellende door klimaatverandering. Hier ging het vooral over een studie in Nature die virusoverdracht tussen wilde diersoorten en van die diersoorten naar de mens voor diverse klimaatscenario’s onderzocht. De auteurs van de studie suggereerden dat de al ingezette klimaatverandering een dominante rol kan spelen in de virusoverdracht met alle gevolgen van dien voor de menselijke gezondheid. Nu is er recent (8 augustus) een nieuwe publicatie in Nature Climate Change verschenen waar een zeer vergelijkbare vraag wordt onderzocht, breder dan alleen virussen en met focus op de mens: Hoe beïnvloedt klimaatverandering ziektekiemen van infectieziektes?

De titel van de studie geleid door Camilo Mora geeft antwoord op deze vraag: “Over half of known human pathogenic diseases can be aggravated by climate change”. Toen ik dat eerst las, klonk dat schrikbarend én niet verrassend tegelijk. Ik kan me namelijk best voorstellen dat bepaalde risico’s versterkt door klimaatverandering, zoals overstromingen, de verspreiding van ziektes kunnen beïnvloeden. Maar meer dan de helft van de “known human pathogenic diseases”..? Hoe zit dat precies?

Het bestuderen van ziektekiemen in een veranderend klimaat

Allereerst is het goed om te weten wat “pathogenic diseases” precies zijn. Een pathogeen is een ziekteverwekker van biologische oorsprong, een “pathogenic disease” is in principe een infectieziekte. De auteurs proberen de vraag te beantwoorden hoe klimaatrisico’s (“climatic hazards”, oftewel risicofactoren die gevoelig zijn voor klimaatverandering) de ziektekiemen van menselijke infectieziektes beïnvloeden. Ze identificeren daarvoor tien verschillende klimaatrisico’s, zoals overstromingen, droogte en natuurbranden, waarvan bekend is dat klimaatverandering ze kan versterken (zie Figuur 1). Om hun onderzoeksvraag te beantwoorden, verzamelen ze alle te vinden voorbeelden in de literatuur waarin menselijke infectieziektes aan klimaatrisico’s worden gekoppeld.

https://klimaatverandering.files.wordpress.com/2022/08/fig1.png?w=1024

Figuur 1. Klimaatrisico’s die worden beïnvloed door klimaatverandering door menselijke uitstoot. Bron.

In totaal hebben de onderzoekers in 830 bronnen 3.213 voorbeelden gevonden waarin één of meer van de 10 klimaatrisico’s werden gerelateerd aan een van de 286 unieke infectieziektes. Dat zijn dus best veel casussen. Van deze 286 infectieziektes kunnen er 277 worden verergerd door ten minste één klimaatrisico. Slechts 9 worden er uitsluitend verminderd. Zie ook figuur 2 voor een overzichtelijke Venn diagram.

https://klimaatverandering.files.wordpress.com/2022/08/fig2.png?w=1024

Figuur 2. Onderscheiding van infectieziektes die ofwel worden verergerd of verminderd door klimaatrisico’s. Bron.

Naast dit literatuuronderzoek bekeken de onderzoekers een lijst van 375 infectieziektes waarvan is gedocumenteerd dat ze op een bepaalde manier een impact hebben op de mens. Hiervan worden er 218 verergerd door klimaatrisico’s. Dat brengt de auteurs op 58% (“more than half”). Ik vond deze getallen eerst een beetje verwarrend, maar het zit dus zo dat de auteurs in hun literatuuronderzoek een aantal infectieziektes identificeren die worden verergerd door klimaatrisico’s, maar welke niet voorkomen in een database van infectieziektes met menselijke impact (de GIDEON database).

In elke onderzochte casus wordt overigens niet alleen het klimaatrisico en de ziektekiem geïdentificeerd, maar ook het transmissietype. Dat kan zijn via water, lucht of direct contact, of via een organisme dat ziekteverwekkers overdraagt, waarbij het organisme zelf niet ziek wordt, maar wel micro-organismen kan verspreiden. De wetenschap noemt dergelijke diersoorten een vector. De auteur die de studie leidt heeft een bijzonder uitgebreide interactieve github pagina gecreëerd waarin je elk klimaatrisico, transmissietype en ziektekiem kunt selecteren, om de bestaande “pathways” te zien te krijgen. Zie er een screenshot van in Figuur 3. Een mooi voorbeeld van Open Science!

https://klimaatverandering.files.wordpress.com/2022/08/fig3.png?w=1024

Figuur 3. Screenshot van de interactieve github pagina met geselecteerd: alle routes waarlangs hittegolven bepaalde ziektekiemen negatief kunnen beïnvloeden. Link

Een aantal voorbeelden

In de rest van de studie focussen de auteurs vooral op deze infectieziektes die een hoger menselijk risico vormen door klimaatverandering, en ze geven daar een aantal voorbeelden van. Ze categoriseren de casussen afhankelijk van het antwoord op de vraag hoe klimaatverandering de ziektekiem meer ‘succesvol’ kan maken. Volgens de studie hangt dit af van twee zaken: 1. Komt de ziektekiem door klimaatverandering vaker in contact met de mens, en 2. Wordt menselijke weerstand verzwakt, óf de ziektekiem sterker door een klimaatrisico? Ik zal een aantal voorbeelden uit de studie uitlichten.

Een klimaatrisico brengt ziektekiemen dichter bij de mens. Een logisch voorbeeld zijn verschuivende gebieden waar soorten voorkomen door bijvoorbeeld verschuivende warmte en regenval patronen. Voorbeelden daarvan zijn Lyme, Zika of het Westnijlvirus die door verschuivende leefgebieden van muggen en andere insecten dichter bij de mens komen. Maar ook habitatverstoring door bijvoorbeeld droogte, hittegolven of extreme regenval kunnen een oorzaak zijn. Ebola wordt in de studie genoemd als een virus “spillover” door habitatverstoringen van wilde dieren. Een ander zeer bijzonder en noemenswaardig voorbeeld is het opduiken van bevroren ziektekiemen door het smelten van ijs en permafrost. De studie noemt een voorbeeld van een miltvuur uitbraak in de poolcirkel waarin de verantwoordelijke bacterie mogelijk uit een zeer oud ontdooid dierlijk lijk afkomstig was! Dat is dus waar mijn nachtmerries van gemaakt zijn.

Anderzijds zijn er ook voorbeelden waarbij een klimaatrisico de mens dichter bij ziektekiemen brengt. Er worden voorbeelden genoemd van cholera, salmonella en hepatitis uitbraken die worden gerelateerd aan menselijke verplaatsing door zware stormen en overstromingen. Een ander interessant, maar tegenstrijdig voorbeeld is de menselijke reactie op COVID-19. De auteurs benoemen een studie waarin zware regenval wordt gekoppeld aan minder COVID-19 uitbraken door sociale isolatie. Maar een andere studie laat eigenlijk precies de omgekeerde afhankelijkheid zien met data alleen uit Indonesië. Menselijk gedrag in bepaalde omstandigheden is dus niet per se universeel.

De andere kant op kunnen ziektekiemen ook versterkt worden door klimaatrisico’s. Momenteel is daar eigenlijk een duidelijk voorbeeld van in Nederland. Door de aanhoudende droogte is het waterpeil en de waterkwaliteit gedaald, waardoor er in veel zoetwaterlichamen risico op blauwalg is. Blauwalgen kunnen ziekteverwekkers zijn. Droogte en watertekort komen in Nederland door menselijke klimaatverandering alleen maar vaker voor, zoals hydroloog Niko Wanders hier uitlegt.

Als laatste mogelijkheid wordt verzwakking van mensen door klimaatrisico’s benoemd. Dat kan bijvoorbeeld door een veranderde lichaamstoestand (door bijvoorbeeld hitte), door hoge stress van blootstelling aan gevaarlijke situaties, of door schade aan infrastructuur en de gevolgen daarvan. Klimaatrisico’s als overstromingen en extreme regenval zijn bijvoorbeeld gerapporteerd als oorzaken van schade aan riolering en drinkwatersystemen bij uitbraken van cholera, hepatitis en het rotavirus. Dat is óók in Nederland een risico, zo laat dit onderzoek van het RIVM zien.

Als laatste benoemen de auteurs nog de categorie waarbij ziektes worden verzwakt door klimaatrisico’s. Daar zijn een stuk minder voorbeelden van, omdat er simpelweg veel minder casussen van zijn. De studie benoemt dat de meeste ziektekiemen die door één klimaatrisico worden verzwakt vaak door een ander risico, of zelfs hetzelfde, juist worden verergerd. Een benoemd voorbeeld is schistosomiasis, dat wordt overgebracht door zoetwaterslakken. De geschiktheid van hun leefgebied wordt in principe negatief beïnvloed door overstromingen. Maar aan de kant kunnen overstromingen ook leiden tot een wijdere verspreiding van de slak, waarmee het de blootstelling van de slak aan de mens kan vergroten.

Tot slot

Toen ik dit stuk voor het eerst las, viel mij de laatste zin uit de abstract op (vrij vertaald): “De menselijke infectieziektes en transmissieroutes die door klimaatrisico’s worden versterkt zijn te talrijk voor fatsoenlijke adaptatie, wat de urgentie benadrukt om het probleem aan de bron aan te pakken: het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen.” Als klimatoloog vind ik het soms lastig om dat soort sterke uitspraken te rechtvaardigen in een wetenschappelijke publicatie. Maar na het lezen van dit artikel, kan ik het alleen maar met de auteurs eens zijn. Ik probeer dit te illustreren met de interactieve pagina van klimaatrisico’s, transmissieroutes en ziektekiemen op github. Selecteer je de situaties met positieve impact, dan past alles op één scherm. Selecteer je situaties met een negatieve impact, dan is het flink scrollen en heeft mijn computer zelfs moeite met het renderen van alle mogelijke routes.

De negatieve impact van klimaatverandering op infectieziektes is een serieuze zaak. We moeten de klimaatcrisis in mijn ogen dan ook niet langer beschouwen als een puur natuurkundig probleem, maar als een gevaar voor de menselijke gezondheid.

https://klimaatveranda.nl/2022/08/22/negatieve-impact-van-klimaatverandering-op-infectieziektes/

De stand van zaken rond attributie van extreem weer (Klimaatverandering blog)

https://klimaatverandering.files.wordpress.com/2022/07/heatwave_across_india_pillars.jpg?w=768

Waargenomen temperaturen op 29 april 2022 tijdens hittegolf in India en Pakistan. Bron: ESA.

Attributie van extreme weersomstandigheden is een relatief nieuwe discipline in de klimaatwetenschap. De eerste attributiestudie dateert uit 2004, en pas vanaf ongeveer 2010 is dit type onderzoek echt op gang gekomen. Een overzichtsartikel dat vorige maand uitkwam laat zien dat er sindsdien aardig wat vorderingen zijn gemaakt, maar dat er ook de nodige problemen overblijven die niet eenvoudig op te lossen zijn.

Een aanzienlijk deel van die problemen is eenvoudig samen te vatten als: afwezigheid van bewijs is geen bewijs van afwezigheid. Om iets te kunnen zeggen over factoren die invloed hebben gehad op specifieke weersomstandigheden op een bepaald moment en een bepaalde plaats, is er veel informatie nodig. Meteorologische metingen natuurlijk, maar ook gegevens over de gevolgen van weersextremen. In welvarende of politiek stabiele landen – overbodig te zeggen dat daar een flinke overlap in zit – is er meestal aardig wat voorhanden. In andere landen is dat vaak niet zo. Terwijl daar natuurlijk ook extreme omstandigheden voorkomen, en het is al zeker niet zo dat de gevolgen er minder ernstig zijn.

Het grote verschil tussen diverse delen van de wereld wordt in het artikel duidelijk gemaakt aan de hand over gegevens over hittegolven in de internationale rampen-database EM-DAT. Die vermeldt in totaal 147 voorvallen van hitte voor de periode van 2000 tot 2020, waarvan maar 58 uit Azië, Afrika, Zuid- en Midden-Amerika en de Caraïben bij elkaar. En van de in totaal 157.000 geregistreerde hittedoden zijn er maar 10.000 uit die gebieden. Terwijl er 85% van de wereldbevolking woont en de warmste en meest vochtige regio’s ter wereld daar liggen. Het werkelijke aantal hittegolven en slachtoffers daarvan zal dus veel hoger zijn.

Het is nauwelijks denkbaar dat er nu nog hittegolven zijn die niet ernstiger en waarschijnlijker zijn geworden door de opwarming van het klimaat, zegt Friederike Otto, een van de auteurs van het artikel en vooraanstaande specialist op dit onderwerp, in New Scientist. Dat lijkt me geen heel gewaagde uitspraak, nu de aarde inmiddels ongeveer 1,2°C is opgewarmd en de 30% van het aardoppervlak die uit land bestaat nog meer. Land warmt immers een stuk sneller op dan de oceanen, zoals te zien is in de afbeelding hieronder van Berkeley Earth.

https://klimaatverandering.files.wordpress.com/2022/07/opwarming-land-en-oceaan.jpg?w=900

Tegenover een toename van extreme hitte staat een afname van extreme kou. Het aantal doden door kou zal daardoor afnemen, maar het is onwaarschijnlijk dat dat opweegt tegen de extra doden door extreme hitte. De correlatie tussen temperatuur en mortaliteit is veel sterker bij extreme hitte dan bij extreme kou. Uit onderzoek blijkt dat er ‘s winters weliswaar meer mensen overlijden dan in de zomer, maar dat extreme kou daar niet veel invloed op heeft. Bij extreme hitte is er wel meer sterfte. Vooral de combinatie van hitte en hoge luchtvochtigheid is gevaarlijk. Een zogenaamde natteboltemperatuur van 35°C is binnen enkele uren dodelijk voor gezonde mensen. Voor kwetsbare mensen kan die grens aanzienlijk lager liggen. In enkele kustgebieden in warme delen van de wereld zijn extremen gemeten die die waarde van 35°C benaderen en in een enkel geval zelfs overschrijden.

https://klimaatverandering.files.wordpress.com/2022/07/extremen-natte-bol.jpeg?w=1024

Waargenomen extremen van de natteboltemperatuur. Bron: Raymond et al. 2020.

Er is ook een duidelijk verband tussen opwarming en extreme neerslag. Neerslagpatronen kunnen verschuiven in een veranderend klimaat, maar in de meeste delen van de wereld is er een duidelijke toename van zowel de intensiteit als de frequentie van extreme neerslag. De vertaling daarvan naar overstromingsrisico’s is niet zo eenvoudig, omdat er tal van andere factoren meespelen. Maar een toename van die risico’s in verschillende delen van de wereld is aannemelijk.

De situatie is ook complex voor de andere typen extremen die het artikel bespreekt: droogte, natuurbranden en tropische cyclonen. In sommige gevallen heeft de opwarming aantoonbaar invloed, in sommige aantoonbaar niet, maar vaak blijft het onzeker. De complexiteit wordt geïllustreerd aan de hand van de regelmatig terugkerende droogte in Oost-Afrika. Natuurlijke variabiliteit van het weer maakt dat gebied kwetsbaar voor droogte en lokale omstandigheden, zoals het waterbeheer, kunnen die kwetsbaarheid verminderen of juist verergeren. Ook in het veranderende klimaat blijven dit dominante factoren. Een mogelijk effect van klimaatverandering is daar niet zo makkelijk uit te filteren, ook omdat de periode waarvoor goede meteorologische waarnemingen beschikbaar zijn vrij kort is. Maar juist in een gebied dat al zo kwetsbaar is, waar elk beetje water dat er nog is een verschil kan maken, kan een relatief kleine invloed van klimaatverandering dramatische consequenties hebben. Aan de andere kant benadrukt het artikel dat de kwetsbaarheid van de bevolking hier in belangrijke mate samenhangt met de sociaaleconomische situatie. Verbetering van die situatie zou de risico’s dus aanzienlijk kunnen verminderen, ongeacht te vraag of droogte volledig ‘natuurlijk’ is, of juist gerelateerd aan klimaatverandering.

In sommige andere delen van de wereld is een toename van droogte wel met grote waarschijnlijkheid te relateren aan de opwarming van het klimaat. In het zuidwesten van de Verenigde Staten is het een combinatie van factoren: een afname van de sneeuwbedekking en daardoor de hoeveelheid smeltwater die beschikbaar komt, samen met warmere droge periodes. Rond de Middellandse Zee is de hoeveelheid neerslag duidelijk afgenomen.

Het belangrijkste nieuws over tropische cyclonen (meer bekend als orkanen of tyfonen) komt van een ander artikel. Volgens dit onderzoek komen deze stormen minder voor in het warmere klimaat. Sinds de jaren ‘70 kunnen satellieten cyclonen waarnemen en over de periode daarvoor zijn de cijfers onzeker. Het onderzoek maakt gebruik van een zogenaamde heranalyse om stormen op te sporen die niet zijn waargenomen. Dat is een dataset die is gebaseerd op meteorologische waarnemingen, die worden aangevuld met berekeningen met weermodellen. In die gegevensreeks zijn bepaalde meteorologische karakteristieken te vinden die wijzen op een cycloon, ook als de cycloon zelf niet is waargenomen. Aanvullend hierop zijn er simulaties uitgevoerd met klimaatmodellen met een hoge resolutie, die een vergelijkbaar resultaat opleveren.

De onzekerheden in de analyse zijn aanzienlijk, maar vooral omdat de verschillende methoden een vergelijkbaar resultaat opleveren vinden de onderzoekers het aannemelijk dat er werkelijk een afname is. Ze vermoeden dat de afname van het aantal stormen te maken heeft met de verzwakking twee belangrijke circulatiepatronen in de tropische atmosfeer: de Walker en de Hadley circulatie. Het hoeft overigens niet te betekenen dat er ook de risico’s afnemen. Klimaatverandering heeft ook op andere manieren invloed op deze stormen: de hoeveelheid neerslag neemt toe, ze worden gemiddeld zwaarder, mogelijk bewegen ze trager en de gebieden waar ze zich voordoen veranderen.

https://klimaatveranda.nl/2022/07/31/de-stand-van-zaken-rond-attributie-van-extreem-weer/

Klimaatverandering maakte extreme hittegolf in India & Pakistan 30 keer waarschijnlijker (Klimaatverandering blog)

Gastblog van Carolina Pereira Marghidan

Sinds begin maart hebben meer dan een miljard mensen in India en Pakistan te maken gehad met een extreme hittegolf. In India was dit de warmste maart ooit gemeten; in Pakistan de warmste maart in 61 jaar en daar werden meerdere all-time records gemeten. Temperaturen in maart en april kwamen op veel dagen boven de 45 °C uit en liepen zelfs op tot de 51 °C. Ook was het ontzettend droog, in maart er viel in India 71% en in Pakistan 62% minder regen dan normaal. Hoewel India en Pakistan regelmatig hoge temperaturen ervaren voorafgaand aan het moessonseizoen, kwam deze hittegolf ongewoon vroeg, strekte zich uit over een enorm oppervlak (bijna 70% van India en 30% van Pakistan), en duurde extreem lang (nog steeds bezig in sommige delen) – wat zorgde voor verreikende en ingewikkelde maatschappelijke effecten.

Door klimaatverandering nam de kans op deze hittegolf toe met een factor 30, volgens een nieuwe attributiestudie van het World Weather Attribution (WWA) initiatief, waar het KNMI onderdeel van is. Daarnaast zou een dergelijke hittegolf ongeveer 1 °C koeler geweest zijn in een pre-industrieel klimaat. De klimaatwetenschappers hebben beschikbare data vergeleken met 20 klimaatmodellen met temperatuurgegevens van de afgelopen decennia. Resultaten laten zien dat bij een wereldgemiddelde opwarming van +2 °C, hittegolven zoals deze 2 tot 20 keer waarschijnlijker, en 0.5 tot 1.5 °C heter zullen zijn vergeleken met 2022. Dat betekent dat bij een opwarming van +2 °C, de kans van deze hittegolf (nu geschat op eens in de honderd jaar) stijgt naar een kans van eens in de 5 tot 50 jaar. Deze resultaten zijn waarschijnlijk conservatief omdat temperatuurdata maar beschikbaar zijn voor een relatief korte periode. De meeste data komen van KNMI Climate Explorer.

Complexe gevolgen en samengestelde risico’s
De extreme hittegolf die over India en Pakistan strekte raakte vele verschillende sectoren van de maatschappij. De visualisatie in Figuur 1 laat al deze relaties zien en geeft ook weer dat de effecten van een hittegolf ingewikkeld en onderling verbonden met elkaar kunnen zijn, waardoor de volledige omvang moeilijk te bevatten is.

Figuur 1. Conceptueel diagram van de complexe interacties en gevolgen van de hittegolf in India & Pakistan, 2022 (Bron: Figuur 9 van WWA, 2022, door Carolina Pereira Marghidan)


Er zijn in totaal minstens 90 hitte-gerelateerde sterfgevallen gemeld, maar de daadwerkelijke cijfers zullen ongetwijfeld vele malen hoger liggen. Dat komt door de vertraging tussen de gebeurtenis en het moment waarop sterftecijfers beschikbaar zijn, die vervolgens moeten worden vergeleken met de verwachte sterfte voor die periode van het jaar (zonder hittegolf). Daarnaast leidde deze hittegolf tot overbelaste ziekenhuizen, inkomensverlies, verminderde werkuren, gemiste schooldagen, bosbranden en overstromingen door smeltende gletsjers. De vraag naar stroom nam aanzienlijk toe (o.a. door gebruik van airconditioning), waardoor er grote elektriciteitstekorten ontstonden – India’s grootste elektriciteitstekort in 60 jaar. Dit zorgde er bijvoorbeeld voor dat ziekenhuizen en bewoners op kritische momenten beperkt gebruik konden maken van koelsystemen. De hitte verwoestte ook grote hoeveelheden van de tarwe-oogsten (geschat op 10-35% vermindering in gewasopbrengsten), wat ervoor zorgde dat India geen graan meer kon exporteren maar dit nodig had voor zichzelf – precies op het moment dat de mondiale tarwemarkt onder druk staat door de Russische invasie in Oekraïne. De volledige omvang van de gevolgen van deze hittegolf zullen pas in de komende maanden beter worden begrepen.

Het is niet alleen de hitte; ook blootstelling en kwetsbaarheid spelen een rol
De risico’s en effecten van een hittegolf zijn niet alleen het gevolg van een bepaalde hoge temperatuur. Ook de blootstelling aan die extreme hitte en de kwetsbaarheid van mensen en systemen (en al het andere wat risico loopt, bijvoorbeeld dieren, infrastructuur) spelen hierbij een belangrijke rol.

Tijdens deze hittegolf was de blootstelling enorm groot: India en Pakistan zijn bij elkaar ongeveer 100 keer het oppervlak van Nederland. Bovendien bevat de metropool Delhi in India al bijna 2 keer zo veel mensen als heel Nederland (maar liefst 32 miljoen). Daarnaast zijn kwetsbare groepen onevenredig benadeeld. Dit zijn mensen die minder vermogen hebben om met hitte om te gaan (bijvoorbeeld door makkelijk toegang te hebben tot koele ruimtes, schaduw, en water). Dit zijn onder andere dagloners zoals straatverkopers, constructie- en landbouwarbeiders, riksja-chauffeurs, huishoudens met een laag inkomen en daklozen. Fysiologische factoren spelen ook een rol in kwetsbaarheid: ouderen, jonge kinderen en mensen met chronische of psychische aandoeningen lopen meer risico.

Als ik het over kwetsbare groepen heb, klinkt het misschien alsof ik het heb over een soort kleine minderheid van mensen. Maar eigenlijk gaat dit over een héle grote groep mensen. Wereldwijd wordt de groep die zeer kwetsbaar is voor klimaatverandering geschat op ongeveer 3.3 – 3.6 miljard mensen, oftewel bijna de helft van de wereldbevolking. In India en Pakistan werkt 80% en 71% respectievelijk in de informele economie, en ongeveer de helft van de arbeiders in India werkt buiten. Deze mensen hebben vaak geen andere keuze dan te werken in de ondraaglijke hitte. Daarbovenop zijn dit vaak dezelfde groepen mensen die ook door de Coronapandemie onevenredig benadeeld zijn.

Warmte-gelijkheid (ofwel “heat equity”) verwijst naar het recht op een thermisch-veilige binnen- en buitenomgeving. Verschillen in blootstelling en kwetsbaarheid zorgen ervoor dat sommige mensen zoals dagloners en boeren, verhoogde nadelige effecten ervaren vergeleken met anderen in dezelfde regio. Het is daarom belangrijk om beleid en praktijken te ontwikkelen om het risico van hitte te verminderen, die gefocust zijn op de ongelijke verdeling van hitte risico’s over groepen in dezelfde gemeenschap of stad.

Figuur 2. Een Edhi-vrijwilliger giet water op een voetganger langs een straat in Karachi, Pakistan op 16 mei 2022. (Foto door Rizwan Tabassum/AFP via Getty Images) (Voor meer foto’s: de hittegolf in foto’s)

Attributiestudies: een snel groeiende tak in de klimaatwetenschap
De WWA bestaat uit een internationale groep klimaatwetenschappers. De samenwerking binnen deze groep is absoluut essentieel voor het uitvoeren van dergelijke snelle attributie studies. Tijdens zo’n snelle studie delen we data, simulaties, media berichten, wetenschappelijke artikelen, en ideeën met elkaar. We lezen meerdere keren over elkaars werk, zodat potentiële onjuistheden worden gesignaleerd. Daarnaast delen we veel perspectieven en beslissen we over de belangrijkste conclusies van de studie.

Door gebruik te maken van peer-reviewed methoden, proberen we op een systematische en herleidbare manier de vraag te beantwoorden: was deze recente, impactvolle ramp beïnvloed door klimaatverandering? Zo ja, hoe groot was de rol van klimaatverandering in het versterken van de waarschijnlijkheid of intensiteit van de extreme weersomstandigheid? (Dat de resultaten zo snel beschikbaar worden gesteld (binnen enkele weken na zo’n ramp) is erg van belang. Dat is nuttig voor het publiek en overheden om klimaatextremen en risico’s beter te begrijpen en vervolgens weloverwogen keuzes te maken over klimaatplannen en strategieën, wanneer de ramp nog relevant en onder de aandacht is (Zie ook eerdere blogposts over de hittgolf in Europa van 2019 en die van Noord-Amerika van 2021, en over attributiestudies in het algemeen).

Kunnen we ons (beter) voorbereiden op extreme hitte?
Hitte-actieplannen worden steeds vaker opgezet in landen en steden wereldwijd, vaak als gevolg van een impactvolle hittegolf in een bepaald gebied (zoals veel Europese landen deden na de dodelijke hittegolf in 2003). Dit zijn belangrijke en effectieve plannen die verschillende korte- en lange-termijn acties vastleggen om de risico’s van hittegolven te verminderen. De stad Ahmedabad in India was de eerste stad in India die zo’n plan heeft opgezet in 2013, dat geschat wordt jaarlijks 1,190 hitte-gerelateerde sterfgevallen te vermijden. Inmiddels hebben 130 steden in India en Pakistan vergelijkbare hitteplannen ontwikkeld.

Desalniettemin is het zorgwekkend dat hitte en de gevolgen ervan nog steeds nauwelijks onderzocht en/of gerapporteerd worden in lage- en midden-inkomenslanden. Zonder zulke basisinformatie is het erg moeilijk om de kenmerken en omvang van een hittegolf in lokale context te begrijpen, en dus om passende maatregelen te nemen. We weten dat hittegolven wereldwijd extremer worden en steeds vaker voorkomen, en dat die zullen leiden tot menselijk lijden en economische schade. Hoe langer we doorgaan met het uitstoten van broeikasgassen, hoe moeilijker het zal zijn, én hoe meer geld het zal kosten om ons aan te passen.Wie zullen deze verliezen lijden? Hoeveel adaptatie is mogelijk? Hoe ambitieus willen we zijn in het beperken van mondiale opwarming?

Carolina is een MSc student aan de faculteit Geo-Information Science and Earth Observation (ITC), Universiteit van Twente en co-auteur van WWA studie (V&E Sectie).

https://klimaatveranda.nl/2022/06/01/klimaatverandering-maakte-extreme-hittegolf-in-india-pakistan-30-keer-waarschijnlijker/