Satellieten leiden tot een revolutie in de sustainable finance sector (IIR)

Tijdens het Sustainable Finance Climate Risk Event, dat wordt gehouden op 16 & 17 september aanstaande, vertelt Niels Wielaard van Satelligence meer over de inzet van radar- en satelliettechnologie in de financiële sector. (english version below)

“Financiële instellingen hebben behoefte aan betrouwbare en geloofwaardige data om de duurzaamheid van investeringen en prestaties aan te tonen. Satellietinformatie speelt hierin een steeds prominentere rol,” vertelt Niels Wielaard van Satelligence.

“Satellietinformatie is niet langer een nice to have, of een interessante gadget. Met satellite-based remote sensing leveren we steeds meer kerninformatie om environmental, social & governance (ESG) factoren en duurzame prestaties te meten,” zegt Niels Wielaard, oprichter en CEO van Satelligence, dat met onder andere radars en laser satellietsensoren inzichten genereert over de milieurisico’s en verduurzaming van natuur en landbouw in tropische gebieden. “We staan aan de vooravond van een structurele integratie van satellietdata in de dagelijkse werkprocessen van financiële instellingen die werken aan bijvoorbeeld de verduurzaming van het investeringsportfolio.”

De in Nederland gevestigde scale-up Satelligence, die met vijf kantoren actief is over de hele wereld, gebruikt kunstmatige intelligentie om data van radars en satellieten te verwerken. De technologie wordt toegepast om duurzame issues, zoals ontbossing, CO2-uitstoot en bosbranden, inzichtelijk te maken voor onder meer banken, verzekeraars, investeringsmaatschappijen en ketenpartners zoals ngo’s. “De urgentie van de data die we kunnen genereren met remote sensing is groter dan ooit. We brengen ontwikkelingen in beeld die relevant zijn voor alle spelers die betrokken zijn bij het milieu, het klimaat en de biodiversiteit in tropische gebieden met een mix van bossen en landbouw. Tegelijkertijd groeit het besef dat satellietinformatie praktisch toepasbare data en inzichten creëert die voorheen niet voorhanden was.” Een satelliet is in staat om vanaf afstand bijvoorbeeld de kap en groei van bossen en gewassen, brandschade, of de vervuiling van rivieren in kaart te brengen, waardoor een controle op locatie niet meer altijd nodig is.

Betrouwbare en geloofwaardige informatie

Wielaard is een van de sprekers tijdens het Sustainable Finance & Climate Risk Event, dé Nederlandse conferentie voor de duurzame financiële sector, en deelt tijdens een breakout-sessie op 17 september de lessons learnt van een recent project van de Rabobank. Satelligence werkt samen met de Rabobank om real-time satellite-based monitoring in te zetten voor de verduurzaming van voedselproductie en voor een transparante vastlegging van CO2 in boslandbouw in ontwikkelende landen.

Onder de noemer Rabo Carbon Bank, specifiek in project Acorn, stimuleert Rabobank onder andere de implementatie van regeneratieve ecosystemen zoals boslandbouw. Wielaard: “Landbouwproducenten worden gesteund om bijvoorbeeld rond de gewasteelt ook bomen te planten. Dat zorgt voor meer CO2-reductie, meer biodiversiteit en meer inkomsten voor de boeren. Daarnaast kunnen bedrijven die hun CO2 uitstoot verminderen door aankoop van credits er hun carbon footprint mee compenseren, daar waar verminderen niet mogelijk is. Een heel mooi model, waarvoor betrouwbare en geloofwaardige informatie over de investeringen en effecten van deze klimaatvriendelijke landbouwsystemen nodig is. Je wilt immers zeker weten dat de bomen geplant zijn en de biomassa groeit. Met kunstmatige intelligentie en satellietinformatie zijn we in staat om die groei in tropische gebieden te kwantificeren en monitoren, zonder dat er overal kostbare en tijdsintensieve inspecties ter plaatse nodig zijn.”

Inschrijven voor het Sustainable Finance & Climate Risk Event op 16 & 17 september aanstaande?
Bestel hier eenvoudig je tickets. Of download de brochure voor meer informatie.

 

Techniek en organisatie

Remote sensing is een technische ondersteuning van een organisatorisch proces, benadrukt Wielaard. “Satellietinformatie legt een onafhankelijke en wetenschappelijke onderbouwde basis om een complexe situatie in een tropisch gebied en een vaak internationale handelsketen in kaart te brengen. Om claims over de inzet van bijvoorbeeld verantwoorde biomassa te onderbouwen, moet er eerst allerlei processen worden ingeregeld. Denk aan de eigendomsverhoudingen van de landbouwgronden, de handelsvoorwaarden van de emissierechten en de controle van de aanplanting.”

De inzet van satellietinformatie creëert betrouwbare inzichten om besluiten te nemen over onder meer impact investments, ziet Wielaard. “Een bank of andere grote investeerder die wil laten zien proactief bezig te zijn met duurzaamheid, krijgt met behulp van satellietinformatie een onafhankelijk bewijs over de juiste uitvoering van duurzame projecten. Als je bijvoorbeeld investeert in een project om extra bomen te planten in tropische regenwouden, dan wil je niet dat er later blijkt dat er helemaal geen bomen zijn geplaatst, of dat klimaatbossen zijn verbrand.” Satelligence kijkt ook mee met het investeringsportfolio van financiële instanties. “We plaatsen de satellietgegevens dan in de context van de hele grondstoffenhandelsketens – van perceel tot fabriek en winkel. Onze data geven inzichten in de milieu-risicoprofielen van alle leveranciers van de handelaren en voedingsmiddelenbedrijven waarin wordt geïnvesteerd.”

Innovatieve toepassing

De combinatie van satelliettechnologie en kunstmatige intelligentie is geen toekomstmuziek meer, maar een waardevolle innovatie om daadwerkelijk vandaag nog toe te passen, benadrukt Wielaard. “De technische ontwikkelingen gaan nog altijd razendsnel: de kwaliteit van de informatie neemt toe, de rekenkracht van computers verbetert, en er is een steeds betere vertaalslag mogelijk van satellietdata naar gegevens die banken en andere financiële spelers nodig hebben. Kunstmatige intelligentie is geen toverstokje dat allerlei complexe issues plotseling doet verdwijnen – maar uiteindelijk is technologie ook niet de bottleneck. De uitdaging ligt in het integreren van de data in de dagelijkse werkprocessen.”

De ervaringen van Satelligence leren dat de meeste voortgang wordt geboekt door koplopers die daadwerkelijk aan de slag zijn gegaan met kleinschalige projecten, die verder worden uitgebouwd qua thematiek en/of locatie. “Ga vooral starten en ervaar al doende wat er wel en niet werkt voor je bedrijf”, adviseert Wielaard. “Dan leer je het meeste. Niet alleen over de juiste contextualisering en integratie van de satellietdata in de werkprocessen, maar ook over hoe de verschillende betrokken partijen met elkaar communiceren.”

De relevantie en meerwaarde van remote sensing voor een duurzame financiële sector heeft zich echt al bewezen, vindt Wielaard. “Satellietinformatie geeft de zekerheid en geloofwaardigheid die financiële instellingen – en andere partijen die serieus werk maken van verduurzaming – zo belangrijk vinden. Hoe meer instellingen remote sensing nu oppakken, hoe meer we straks samen leren over efficiënte werkprocessen om er optimaal gebruik van te maken.”

Wilt u het Sustainable Finance & Climate Risk event op 16 en 17 september bijwonen, meldt u dan hier aan als deelnemer. Of download de brochure voor meer informatie.

 

 

English version

Satellites are Revolutionising the Sustainable Finance Sector

Financial institutions are turning to satellites for the reliable and credible data they need to demonstrate the sustainability and performance of their investments. “Satellite information is playing an increasingly prominent part in this,” says Niels Wielaard, CEO of Satelligence, a Netherlands-based scale-up that produces satellite data to ensure that your sustainable investments are sound.

“Satellite data is no longer a nice-to-have, or just an interesting gadget. With satellite-based remote sensing, we are able to provide much deeper insight into sustainable performance and measure environmental, social & governance (ESG) factors.” Satelligence uses radars and laser satellite sensors to generate insights into environmental risks of agriculture and forested land in tropical areas. “We are on the eve of the structural integration of satellite data into the daily processes of financial institutions building a more sustainable investment portfolio.”

Satelligence, which has five offices around the world, uses artificial intelligence to process the data from radars and satellites. The technology is used to provide insights for banks, insurers, investment companies, chain partners and NGOs about sustainability risks like deforestation, CO2 emissions and forest fires.

“The need for the data we can generate with remote sensing is greater than ever. We are mapping developments that are relevant to all players involved in environment, climate and biodiversity projects in tropical regions. There is a growing awareness that satellite information creates practical applicable data and insights. From afar, our satellites are able to track risks as diverse as the felling and growth of forests and crops, fire damage, river pollution and many more. In this way, we minimise the need for costly, time consuming on-location checks and enable immediate action.”

Reliable and Credible Information

Wielaard is one of the speakers at the Sustainable Finance & Climate Risk Event, the Dutch conference for the sustainable finance sector, where he will share lessons learned from a recent Rabobank project at a breakout session on 17 September. Satelligence is working with Rabobank to deploy real-time satellite-based monitoring that will make food production more sustainable. Their data enables the transparent reporting of emissions reductions and of the CO2 captured by agroforestry projects in developing countries.

Under the Rabo Carbon Bank Project Acorn initiative, Rabobank is stimulating the implementation of regenerative ecosystems. Wielaard explains, “We support smallholders in planting trees in the areas where they cultivate their crops, which in turn reduces CO2 levels, increases biodiversity and generates more income for farmers. Where reductions aren’t possible, companies can reduce their CO2 emissions by purchasing credits that compensate for their carbon footprint. This carbon trading model requires reliable and credible information about the effects of investments in climate-friendly agroforestry projects. Investors need to be assured that trees have been planted and that biomass is growing.”

Technology and Organization

“Remote sensing offers a technical solution to an otherwise bewildering organisational process,” Wielaard emphasizes, “Satellite information provides an independent and scientifically substantiated basis for mapping out complex situations in tropical areas where there’s often an international chain of trade involved. In order to substantiate claims about the use of responsible biomass, an understanding of a range of complex processes and relationships is required. Consider the ownership relationships of the agricultural land, the trading conditions of the emissions rights and the control of the plantations.”

The use of satellite information creates reliable insights that can also inform decisions about impact investments, says Wielaard. “A bank or large investor that wants to show off its sustainability projects will receive independent evidence from satellite information about the implementation of those projects. For example, if you invest in a project planting additional trees in tropical rainforests, you don’t want to find out that those trees haven’t been planted or worse yet, that the forests have been burned.” Satelligence also monitors the investment portfolio of financial institutions. “We place our satellite data within the context of the entire commodity supply chain – from plot to factory to store. Our data provides insights into the environmental risk profiles of all suppliers of the merchants and food companies our clients invest in.”

Innovative Application

The combination of satellite technology and artificial intelligence is no longer science fiction. Wielaard continues, “Technical developments are still moving at lightning speed: the quality of information is increasing and computational power is improving. Artificial intelligence is not a magic wand that makes all kinds of complex issues suddenly disappear but in the end technology is not a bottleneck either. That’s why we prioritise making our satellite data comprehensible to clients. The challenge lies in integrating data into daily work processes.”

Satelligence’s experiences show that most progress is made by frontrunners who have actually started working on small-scale projects, which now have been further expanded in terms of theme and/or location. “Be sure to get a feel for what works for your company and what doesn’t,” Wielaard advises. “That’s when you learn the most. Not only about the correct contextualization and integration of the satellite data into your work processes, but also about how the various entities involved communicate with each other.”

“The relevance and added value of remote sensing for the sustainable finance sector has already been proven,” says Wielaard. “Satellite information provides the certainty and credibility that is essential for institutions that are serious about sustainability. The more institutions that start adopting remote sensing now, the more we will learn collectively about best practice, maximise the potential of this exciting technology and ensure you’re making the most out of your sustainable investments.”

Do you wish to attend the Sustainable Finance & Climate Risk at 16 and 17 september, you can enlist here as a participant. Or download the brochure (only in Dutch) for more information.

Het bericht Satellieten leiden tot een revolutie in de sustainable finance sector verscheen eerst op IIR.

https://iir.nl/blog/revolutie-in-de-duurzame-financiele-sector/

Rens van Tilburg: “Als CFO moet je niet schuldig willen zijn aan klimaatverandering” (Executive Finance)

Klimaatverandering en daaruit voortvloeiend duurzaamheid is een onderwerp dat steeds belangrijker wordt in de maatschappij. Het gaat ook voor impact zorgen op de winstgevendheid van elk bedrijf, stelt Rens van Tilburg, directeur van het Sustainable Finance Lab. “Bedrijven die er niet in slagen de uitstoot van hun broeikasgassen naar beneden te brengen, worden door financiers steeds meer gezien als een onacceptabel risico.”

In december 2015 werd het klimaatakkoord van Parijs ondertekend. Daarvoor moeten in Europees verband de broeikasgassen in 2030 met 55 procent verminderd zijn ten opzichte van 1990. Het onderwerp kwam vanaf dat moment op de agenda’s te staan bij overheden en het bedrijfsleven, merkte Van Tilburg. “Voorheen zagen mensen de klimaatdiscussie nog als iets voor de welwillenden. Degenen die vanuit persoonlijke redenen die kant op willen bewegen. Die gedachte is compleet veranderd toen in Parijs alle landen van de wereld, inclusief China en de Verenigde Staten, zich committeerden aan de doelstelling.”

Er is een hele sterke focus op het werken met cijfers, met veel cijfers achter de komma

Maatschappelijke taak

Onder financials leeft inmiddels ook het besef dat klimaatverandering een belangrijk onderwerp is. Van Tilburg: “Een goede positionering als organisatie hierin is noodzakelijk. Inmiddels hebben alle financiële instellingen, waar wij ons als Sustainable Finance Lab voornamelijk op focussen, het benoemd als hun maatschappelijke taak. Zij hebben ook allen het klimaatakkoord ondertekend en zeggen: wij brengen onze carbon footprint naar beneden in lijn met wat is afgesproken.”

Niet-financiële informatie

Europese wetgeving stelt steeds meer bedrijven verplicht om naast de financiële informatie ook transparant te zijn over niet-financiële prestaties. Dat is een ontwikkeling die Van Tilburg toejuicht. “Dat zorgt de komende jaren voor een enorm verschil. Ook omdat de financiële sector zit te springen om dat soort data. Op het moment dat dat transparanter wordt, ga je zien dat banken daar meer rekening mee gaan houden in hun kredietvoorwaarden. De aandeelhouders vinden het ook belangrijker en stellen steeds hogere doelstellingen op het gebied van klimaatgedrag. Zoals we recent hebben gezien bij Shell en andere oliebedrijven.”

-> LEESTIP: “Digitaliseren rapportagestromen brengt invoeren ESG dichterbij”

Misverstand

Om het klimaatakkoord te halen, acht Van Tilburg het noodzakelijk dat de financiële sector en financials hun verwachtingen aanpassen. “Bij hen leeft vaak nog de gedachte: door te blijven doen wat doen, halen we het hoge rendement. En zij zijn alleen bereid om te vergroenen, als ze hetzelfde rendement kunnen halen. Maar het is een misverstand om zo te denken. De historische rendementen die worden aangehouden richting de toekomst, zijn vaak niet meer realistisch. Er moet gerekend worden met lagere rendementen.”

Volgens Van Tilburg ontstaat dit misverstand door de manier waarop financials denken. “Er is een hele sterke focus op het werken met cijfers, met veel cijfers achter de komma. En om daartoe te komen heb je modellen nodig, die je baseert op historische data. Dat is een manier van werken die de financiële sector veel heeft gebracht en bedrijven sturen daarop. Het werkt ook prima als de economie evolueert, langzaam verandert. Dan biedt het verleden een aardige kaart van wat de toekomst brengt. Maar we staan nu voor revolutionaire tijden en dat betekent dat er ingrijpende veranderingen volgen. Die modellen gebaseerd op het verleden geven dan geen goed beeld meer.”

–> LEES OOK: “In crisissituaties moet je niet alleen op platte cijfers sturen”

Scenario’s ontwikkelen

De directeur van het Sustainable Finance Lab vergelijkt de manier van werken met het sturen van je auto met de blik in de achteruitkijkspiegel. “Dat gaat goed als je op een rechte weg zit, want dan ziet de weg voor je er precies zo uit als achter je. Maar de komende tijd gaan we scherp naar links of rechts. Ik zeg niet dat we per definitie in staat zijn om klimaatverandering tegen te gaan. Ook als ons dat niet lukt, dan komen we in een scenario waar het klimaat verandert. Dat gaat een nog veel grotere impact hebben op de economie dan een succesvolle energietransitie. Als je daar niet op bent voorbereid, dan heb je een heel groot probleem. Financials moeten dus door de voorruit gaan kijken en geen modellen gebruiken die gebaseerd zijn op het verleden. Je moet scenario’s ontwikkelen en stresstesten doen.”

Sociale impact

Van Tilburg vindt het noodzakelijk dat organisaties anticiperen op wat komen gaat. “Mijn allerbelangrijkste boodschap, ook aan CFO’s, is dat niemand uiteindelijk weet wat de echte impact gaat zijn van klimaatverandering. Dat laat zich lastig modelleren. Je kunt wel inschattingen maken hoe minder productief mensen worden als er grote hitte is en wat de fysieke schade is van overstromingen en cyclonen. Maar de echte impact van klimaatverandering zit op het sociale vlak. Mensen die ergens wonen, maar als gevolg van klimaatverandering moeten vluchten en waardoor vervolgens een dynamiek ontstaat van conflicten en oorlogen. Zie de politieke spanningen die in 2015 de vluchtelingencrisis teweegbracht in de EU.”

Als CFO wil je toch niet de laatste zijn die doorkrijgt dat dit een serieus probleem is, dat serieus moet worden opgelost?!

Effectief beleid

Uit modelleringen en scenario’s blijkt dat de kosten van klimaatverandering substantieel hoger zijn dan de kosten van het tegengaan van klimaatverandering. “Dat is een argument wat elke CFO moet overtuigen: ik wil daar niet debet aan zijn. Het is uiteindelijk ook de route die ik denk dat de wereld gaat kiezen. Hoe moeilijk het ook is om de benodigde internationale coördinatie tot stand te brengen. Maar het is zo’n dwingende logica dat vroeg of laat overheden komen met een effectief beleid. Overheden zijn de laatste jaren ook snel actiever geworden om klimaatverandering tegen te gaan en gaan dit de komende jaren doorzetten. Waarbij je moet denken aan CO-2-beprijzing en -regulering.”

Wake-up calls

Volgens Van Tilburg zijn er de afgelopen jaren genoeg wake-up calls geweest voor de gevaren van klimaatveranderingen. “Het aantal bosbranden neemt toe in Europa, Brazilië, Indonesië en de Verenigde Staten. Wat in Nederland een belangrijk moment was, was de enorme hagelstorm over het kassengebied in Rotterdam. Daardoor waren veel kassen kapot. De vraag was toen of het te verhalen was bij de verzekeraars, maar het was een enorme strop voor de eigenaren van die kassen. Onlangs was het nog vijftig graden in het noordwesten van de VS en Canada. Dat zijn momenten die partijen aanzetten om in actie te komen. Diegene die het laatst doorheeft wat de impact is, gaat zich er het laatst op voorbereiden. Als CFO wil je toch niet de laatste zijn die doorkrijgt dat dit een serieus probleem is, dat serieus moet worden opgelost?!”

–> LEESTIP: “CFO moet ambitie laten zien in duurzame doelen”

Geen windowdressing

Van Tilburg vindt dat organisaties het probleem van klimaatverandering moeten aanpakken vanuit intrinsieke motivatie. “Je klanten en eigen werknemers moeten de drivers zijn. Niet omdat het je van bovenaf wordt opgelegd of dat je het eenmaal verplicht bent. Dan doe je het voor de bühne en voor wie doe je het dan eigenlijk? Als je het probleem aanpakt, doe het dan ook goed. Niet alleen maar windowdressing, want daar prikt men makkelijk doorheen. Als management van een organisatie moet je het goede voorbeeld nemen en het hele systeem van je organisatie erop aanpassen. Wat zijn de doelen die we stellen? Dat kan niet alleen kortetermijnwinst zijn, maar het moeten ook indicatoren zijn die gelinkt aan de jouw specifieke maatschappelijke bijdrage.”

Groene koploper 

Organisaties hebben geen keuze om footprint aan te passen om zo te voldoen aan de nieuwe eisen, besluit Van Tilburg. “Als je hier als organisatie niet in meegaat, heb je op de middellange en lange termijn ook geen goed financieel verhaal. Het kan zijn dat de transitie zo snel gaat dat je dingen moet gaan doen waardoor je winst lager uitvalt. Een ander scenario is dat, omdat die transitie zo snel gaat, jij als organisatie veel sneller en beter beloond wordt voor het zijn van een groene koploper. Je wil dus zo’n groene koploper zijn.” 

Uitblinkende bestuurders 

Steeds meer bestuurders zijn zich bewust van de risico’s die kleven aan klimaatverandering en zien de noodzaak tot adaptatie. Als Van Tilburg denkt aan bestuurders die uitblinken op dit vlak, denkt hij direct aan twee namen. “De twee schoolvoorbeelden, bijna wereldwijd, waren Paul Polman als CEO bij Unilever en Feike Sijbesma als CEO van DSM. Zij waren echt voorlopers op de vlak en erkenden dat het om meer draait dan alleen het kortetermijn financieel rendement. Zij gaven die handen en voeten door doelstellingen en KPI’s te bepalen op andere terreinen. Het is door de hele organisatie verweven.” 

Lees ook:

Het bericht Rens van Tilburg: “Als CFO moet je niet schuldig willen zijn aan klimaatverandering” verscheen eerst op Executive Finance.

https://executivefinance.nl/2021/07/rens-van-tilburg-als-cfo-moet-je-niet-schuldig-willen-zijn-aan-klimaatverandering/

Britse klimaatactivisten breken ruiten van hoofdkantoor bank (NOS Buitenland)

In Londen hebben leden van klimaatactiegroep Extinction Rebellion enkele ruiten gebroken van het hoofdkantoor van de Britse bank Barclays. Op foto's is te zien dat ze met hamers en beitels te werk gingen. De politie heeft de zeven actievoerders gearresteerd.

Volgens Extinction Rebellion speelt de financiële sector een belangrijke rol in het versterken van de klimaatcrisis. Met hun actie bij Barclays wilden leden daar aandacht voor vragen. Volgens hen is Barclays een van de grootste investeerders in fossiele brandstoffen in Europa.

De bank heeft nog geen reactie gegeven op de actie.

Noodknop

"Je kunt onze actie afkeuren, maar vergelijk dan eens een scheur in een raam met bosbranden en overstroomde huizen", zegt een van de actievoerders. "We zijn vandaag in actie gekomen omdat iemand op de noodknop moet drukken, omdat gebroken ruiten beter zijn dan een gebroken toekomst."

Extinction Rebellion keert zich al langer tegen de financiële sector. Vorige week werden nog meerdere leden gearresteerd nadat ze in Londen zwarte kleurstof op de gevel van het hoofdkantoor van de Bank of England hadden gespoten.

Lenterebellie

De klimaatactiegroep is internationaal actief, ook in Nederland. De afgelopen weken organiseerden Nederlandse leden blokkades en demonstraties onder de noemer 'lenterebellie'.

Dit weekend legden actievoerders bijvoorbeeld het autoverkeer op een drukke rotonde in Eindhoven enkele uren plat. Twintig activisten werden toen opgepakt.

http://feeds.feedburner.com/~r/nosjournaal/~4/eAFYG_RQFuY

http://feeds.nos.nl/~r/nosnieuwsbuitenland/~3/eAFYG_RQFuY/2375724

Hoe lang duurt het nog voordat fossiele beleggingen waardeloos worden? (Vrij Nederland)

Even leek het erop, deze lente. Door de coronacrisis stond alles stil. Schepen voeren niet, vliegtuigen bleven aan de grond, auto’s langs de kant.

De olieprijs stortte in en Shell en BP draaiden flinke verliezen. Vooral Shell zat omhoog. Directeur Ben van Beurden wist niet of oude olietijden ooit weer zouden herleven, zei hij in april tegen persbureau Bloomberg.

Natuurlijk, dit was een systeemshock veroorzaakt door een pandemie. Maar wie de ‘carbonbubbel’ kent, zag ook een dreigende barst.

Noodklok

Klimaatactivisten waarschuwen sinds 2011 voor zo’n ‘carbonbubbel’. Carbon Tracker Initiative, een financiële denktank uit Londen, berekende in dat jaar dat alle fossiele bedrijven en oliestaten ter wereld samen zo’n 2.795 gigaton aan olie, gas en steenkoolvoorraden in handen hebben. Er zat op dat moment nog 565 gigaton in het wereldwijde ‘CO2-budget’: de hoeveelheid CO2 die mag worden uitgestoten om binnen twee graden opwarming te blijven en de aarde leefbaar te houden.

Er was dus vijf keer te veel voorraad. In zijn artikel ‘Global Warming’s Terrifying New Math’ luidde klimaatjournalist Bill McKibben de noodklok. We moeten kiezen, schreef hij: we gaan door met business as usual, richting vier graden opwarming en helpen de aarde om zeep óf overheden maken klimaatbeleid dat de opwarming tot 1,5 tot 2 graden beperkt en de fossiele reuzen zitten met een probleem, want zij moeten viervijfde van hun voorraden afschrijven. Er gaat dan 20 biljoen dollar in rook op, investeerders kunnen fluiten naar hun geld en de financiële markt stort in. De crisis van 2008 zal er niets bij zijn, schreef McKibben.

De 35 grootste banken ter wereld investeerden sinds het akkoord van Parijs niet minder maar méér in fossiele projecten.

Die waarschuwing bleef niet onopgemerkt. Financiële toezichthouders, de Britse centrale bank voorop, waarschuwden de afgelopen vijf jaar herhaaldelijk voor de risico’s van stranded assets − investeringen die door de energietransitie waardeloos blijken, zoals voorraden steenkool of boorplatformen rond de Noordpool.

Ook het IMF zegt inmiddels dat beleggers de klimaatcrisis serieuzer moeten nemen. Toch investeerden de 35 grootste banken ter wereld sinds het akkoord van Parijs (2015) niet minder, maar juist meer in fossiele projecten.

Koolstofzeepbel

Het afgelopen jaar kwamen er toezeggingen van enkele grote instituten. De Europese Investeringsbank beloofde in 2022 te zullen stoppen met het financieren van fossiele brandstofprojecten, Goldman Sachs stopte met geld verstrekken aan boringen rond de Noordpool, en ABN AMRO hief zijn internationale zakentak op. Die draaide verlies, en vooral de olie-, gas- en grondstoffensector was ‘zeer volatiel gebleken in tijden van verandering’, verklaarde de bank.

Carbon Tracker Initiative stelt dat de vraag naar fossiele brandstoffen inmiddels over zijn hoogste punt heen is. Oliereus BP zegt dat dat punt nadert. Betekent dat dat de koolstofzeepbel op knappen staat? Ik vraag het drie Nederlandse duurzaamheidseconomen: Maarten Biermans, Marleen Janssen Groesbeek en Pieter van Stijn en vergelijk hun antwoorden met die van twee jaar geleden, toen ik ze dezelfde vragen stelde voor mijn masterscriptie. Is er een verschuiving gaande in hun sector?

Duimschroeven aangedraaid

Voor econoom Maarten Biermans is het duidelijk. Beleggers kijken anders naar hun fossiele investeringen dan twee jaar geleden. Toch betekent dat niet dat de carbonbubbel op barsten staat. Biermans is directeur Sustainable Capital Markets bij de Rabobank. ‘Het is tegenwoordig een keuze om nog te investeren in fossiel. Twee jaar geleden kon je zeggen: “Ik investeer gewoon in alles, dus ook in fossiel.” Nu moet je uitleggen waarom.’

Biermans wijst op de Europese wetgeving die eraan komt. Het wordt voor assetmanagers verplicht om te rapporteren over de milieu-impact van hun investeringen. Nu doen alleen duurzame beleggers dat. Wat ‘duurzaam’ mag worden genoemd, is bepaald in de Groene Taxonomie, een door de EU opgestelde lijst. Eigenlijk zou de wetgeving vanaf januari gelden, maar dat is uitgesteld na protest van assetmanagers.

‘Beleggingen worden pas waardeloos als de overheid ingrijpt.’

Op die manier worden de duimschroeven geleidelijk aan aangedraaid. Biermans verwacht geen financiële klap. Hij heeft het liever over de ‘carbonballon’, die langzaam leegloopt. Overheid en centrale banken waarschuwen voor de risico’s van fossiele beleggingen. Hun reputatie als world class investment – zo profileert Shell zich – brokkelt af. Sommige beleggers stoppen helemaal met fossiel. Anderen bouwen het langzaam af, stoppen eerst met steenkolen, dan met olie, dan met gas.

Als er al een strategie is, is het deze, zegt Biermans.

‘Hoe geloofwaardiger het overheidsingrijpen, hoe directer de gevolgen voor de posities die men inneemt in de financiële sector,’ zei Biemans in 2018. Twee jaar later zegt hij: ‘Dat klinkt als een verstandig iemand. Beleggingen worden pas waardeloos als de overheid ingrijpt.’

Bar weinig veranderd

Langzaam de duimschroeven aandraaien, langzaam de bubbel leeg laten lopen. Maar is er nog wel tijd voor een geleidelijke overgang? Als we op tijd beginnen met de transitie zijn de kosten ‘waarschijnlijk beheersbaar’, schreef De Nederlandsche Bank in 2016. Maar als we het uitstellen en er in korte tijd veel moet veranderen, lopen de kosten op.

En precies dat laatste gebeurt, stelt Marleen Janssen Groesbeek, lector Sustainable Finance aan de Avans Hogeschool. Het motto van haar lectoraat is ‘changing finance, financing change’. Maar tot nu toe is er bar weinig veranderd, zegt ze. Toen ik haar in 2018 sprak, in haar kantoor in Den Bosch, zei ze: ‘Er is ontzettend veel cognitieve dissonantie. Ik ben bij veel sessies geweest, waarbij de wetenschapper uitlegde dat een transitie altijd sneller gaat dan je denkt en dan had je tien Donald Trumpjes in de zaal, die riepen “fake news, fake news.”’

Rond 2030 zal de carbonbubbel barsten. Dan is het klimaatbeleid zo lang uitgesteld dat de overheid ineens grote stappen moet nemen.

Klimaatontkenners komt ze nog zelden tegen, zegt Janssen Groesbeek. Maar er wordt nog evenveel en even makkelijk geïnvesteerd in fossiele brandstoffen. ‘Het is allemaal pappen en nathouden. Beleggers vragen fossiele bedrijven wel om verduurzaming, maar er worden geen consequenties aan verbonden.’

Rond 2030 zal de carbonbubbel barsten, verwacht ze. Dan is het klimaatbeleid zo lang uitgesteld dat de overheid ineens grote stappen moet nemen. Er gaan financiële klappen vallen en de burger draait voor de kosten op. Hetzij omdat er een nieuwe financiële crisis komt en banken opnieuw worden gered, hetzij omdat pensioenen niets meer waard zijn omdat pensioenfondsen blijven zitten met waardeloze fossiele beleggingen. ‘Over elf jaar ben ik klaar met werken. Ik houd mijn hart vast voor mijn eigen pensioen, bij ABP.’

‘Een heleboel niet-financiële informatie wordt niet gezien of genegeerd. Ik zie elke dag bosbranden of mislukte oogsten op het nieuws, maar dat komt niet terug in hun model, ze kunnen het niet omzetten in een cijfertje,’ zei Janssen Groesbeek in 2018.

Inmiddels zijn die tools er wel, zegt ze, maar ze worden nog lang niet door iedereen gebruikt. ‘Je hebt nog steeds aan de ene kant klimaatmodellen en aan de andere kant financiële modellen. Iedereen ziet die eerste en vindt het heel erg, maar het vertaalt zich niet naar de dagelijkse methodiek waarop beleggerskeuzes worden gebaseerd.’

Van banken, verzekeraars en pensioenfondsen – de drie pilaren in de financiële sector – worden pensioenfondsen straks het hardst geraakt, zegt ze. Nederlandse pensioenfondsen zijn relatief groot. Het ABP belegt € 450,- miljard euro wereldwijd. Daarvan gaat 17,4 miljard naar fossiele projecten. Ondanks de druk van activistische groepen als FossielvrijNL en BothEnds wil ABP nog geen afscheid nemen van die investeringen. Wel verlagen ze ieder jaar de CO2-afdruk van hun beleggingen. In 2025 moet die 40 procent lager zijn dan in 2015.

Verkopen is een allerlaatste stap

Pieter van Stijn snapt wel dat de pensioenfondsen hun aandelen in Shell nog niet verkopen. Als Director Responsible Investment bij de BMO Global Asset Management, dat vermogens van een aantal Nederlandse pensioenfondsen beheert, voert hij gesprekken met bedrijven over hun duurzaamheidsbeleid. ‘Engagement’ heet dat in jargon.

‘Fossiele reuzen zoals Shell en BP zijn groot, ze bepalen mee hoe de wereld omgaat met energie.’

Toen ik hem in 2018 interviewde, zei hij: ‘Pensioenfondsen zijn geen ASN of Triodos. Ze zijn er niet om de wereld te redden, maar om pensioenen te leveren. De zwijgende meerderheid wil vooral een hoog, stabiel pensioen en zit niet te wachten op extreme posities op het gebied van duurzaamheid.’

Die wensen lijken in de tussentijd niet echt veranderd, zegt hij. Destijds was hij net vertrokken bij PGGM, de uitvoerder van pensioenfonds Zorg en Welzijn (€ 238 miljard aan beleggingen). ‘Maar verkopen is een allerlaatste stap. Daarvoor kun je nog met ze praten, aandeelhoudersresoluties indienen. Fossiele reuzen zoals Shell en BP zijn groot, ze bepalen mee hoe de wereld omgaat met energie. Als je je aandelen verkoopt, ben je ook je invloed kwijt.’

Tot nu toe hebben de oliebedrijven geen al te beste reputatie wat betreft klimaatverandering, geeft ook Van Stijn toe. ‘Als je kijkt wat ze tot nu toe hebben geïnvesteerd in groene energie, dan is dat een fractie van het totaal. Maar je ziet nu een omslag ontstaan, er is momentum. De doelen voor 2050 zijn er, nu moeten ze laten zien wat dat betekent voor de komende jaren. BP wil over tien jaar 40 procent minder olie en gas produceren.’

Van Stijn zegt dat de druk op fossiele bedrijven toeneemt. ‘De alternatieven voor fossiel worden goedkoper. Bij vervoer wordt de shift naar elektrisch gemaakt. Oliebedrijven, althans de Europese, voelen dat ze echt een andere kant op moeten gaan.’

Van de regen in de drup

Janssen Groesbeek zucht. BP is de enige oliemaatschappij die inziet dat de vraag naar olie afvlakt. Ze hebben een deel van hun olie- en gasvelden ‘afgeschreven’. Dat betekent dat ze de velden hebben ontdekt, maar ze niet verder zullen ontwikkelen, omdat ze verwachten dat er geen vraag naar is. ‘Het is de uitzondering die de regel bevestigt,’ zegt Groesbeek. ‘Andere oliebedrijven, zoals Shell en Saudi Aramco, verwachten dat de verminderde vraag naar hun benzine wordt opgevangen door een hogere vraag naar plastic. Dan raak je echt van de regen in de drup.’

De duurzaamheidseconomen zijn het over weinig eens, wat vast ook komt doordat Van Stijn en Biermans voor een financiële instelling werken en Janssen Groesbeek voor een kritisch lectoraat.

Altijd op de hoogte blijven van de beste verhalen? Schrijf je in op onze nieuwsbrief.

Meld je aan en ontvang de beste verhalen van Vrij Nederland in je mailbox.

Oeps! Voer een geldig e-mailadres in.
Op onze nieuwsbrieven is ons cookiestatement van toepassing.

Volgens Van Stijn kregen we deze lente ‘een inkijkje’ in wat er kan gebeuren als de carbonbubbel barst. De vraag viel weg, en Shell kon maar een derde van hun normale winstbeloning uitkeren aan aandeelhouders. Normaal is Shell juist zo geliefd bij beleggers omdat de winstuitkering altijd hoog en stabiel is. ‘Het zijn blijvende grote gevolgen voor zo’n bedrijf,’ zegt van Stijn.

Janssen Groesbeek is terughoudender. ‘Door de coronacrisis is de bubbel een beetje leeggelopen. Niet door fundamentele veranderingen of een groter bewustzijn over klimaatverandering, maar omdat de economie werd stilgelegd door een virus. BP en Shell hebben zo’n 15 à 20 miljard van hun voorraden afgeschreven. De andere bedrijven moeten dat nog doen, die zitten nog met opgeblazen aandeelkoersen.’

Het bericht Hoe lang duurt het nog voordat fossiele beleggingen waardeloos worden? verscheen eerst op Vrij Nederland.

https://www.vn.nl/fossiele-beleggingen-waardeloos/

Economisch denker Katherine Trebeck: ‘Groei is goed tot een bepaald niveau, daarboven wordt het schadelijk’ (Vrij Nederland)

Het huidige economische systeem is onrechtvaardig, onstabiel, niet duurzaam en maakt mensen ongelukkig, vindt de Australische politicologe, publiciste en voorvechtster van de Wellbeing Economy Katherine Trebeck (1976). ‘De ongelijkheid neemt toe en er is steeds meer politieke onrust,’ zegt ze via Zoom vanuit Glasgow, Schotland. Ze praat zacht en weloverwogen, maar haar boodschap is ferm: het huidige systeem loopt vast en het roer moet om. ‘Wetenschappers zeggen steeds luider dat we op een zorgwekkende manier ecologische grenzen overschrijden en wijzen de manier waarop de economie nu werkt aan als de oorzaak.’

In een TEDx Talk stelt u dat we binnen tien jaar een ander economisch systeem nodig hebben, omdat het huidige systeem destructief is. Waarom is een welzijnseconomie een beter alternatief?

‘Omdat het daarin gaat om sociale rechtvaardigheid op een gezonde planeet. Een hardnekkig probleem is dat overheden verslaafd zijn aan groei. Ze stellen het voor als vanzelfsprekend dat de economie groei nodig heeft, zoals een auto benzine, en dat groei het doel is van de economie. Maar dan verwar je middel en doel. De economie moet in dienst staan van hogere doelen en menselijke en ecologische belangen dienen.

In een welzijnseconomie bepalen mensen de economie in plaats van andersom, zoals nu. Dat betekent dat je kiest voor ander beleid, andere politieke besluiten, regels en wetten, een ander belastingstelsel, en dat je werk anders organiseert. En ook dat je steden anders ontwerpt. Niet alleen door te zorgen voor een betere wandel- en fietsinfrastructuur en meer ontmoetingsplekken en groen, maar ook door de openbare ruimte te beschermen tegen de opdringerige aanwezigheid van reclame. En laat lokale overheden, scholen en ziekenhuizen meer inkopen bij lokale leveranciers.’

Bestel 'm hier Dit verhaal komt uit de nieuwe Vrij Nederland, die vanaf vandaag in de winkels ligt! 16 oktober 2020

De coronacrisis heeft geleid tot meer fundamentele gesprekken over de noodzaak van een ander economisch systeem. Denkt u dat de pandemie een gamechanger zal blijken?

‘Vaak ben ik daar optimistisch over. De crisis leidde inderdaad tot een ander soort gesprekken en betekende een impuls voor vernieuwende ideeën. Mensen zijn aan het denken gezet en realiseerden zich hoe belangrijk een gemeenschapstuin in hun wijk is, of een park om te kunnen wandelen. Ik verwacht zeker dat het minder vanzelfsprekend wordt om voor werkafspraken binnen Europa te vliegen. Maar op dagen dat ik somberder ben, denk ik: veel mensen hebben weinig voorstellingsvermogen en het huidige systeem lijkt voor velen zo vanzelfsprekend dat het niet gemakkelijk diepgaand zal veranderen.’

‘Corona zorgt wel voor momentum en biedt een grote kans to build back better. Die kans móéten overheden aangrijpen, door eisen te stellen aan ondernemingen die steun krijgen. Zo bepaalde Denemarken als een van de eerste landen dat die bedrijven hun geld niet mogen onderbrengen in een belastingparadijs en benadrukte VN-secretaris Gutteres dat ondernemingen zonder concrete klimaatdoelen geen steun moeten krijgen.’

Met één stem zingen

Eind september vond de Trebeck takes over Holland tour plaats, georganiseerd door THRIVE Institute, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en DuurzaamDoor. Eigenlijk had Trebeck een week zullen rondreizen en stond ook een bezoek aan de Tweede Kamer gepland. Vanwege de pandemie werd het een online tour met webinars, lezingen, een interviewsessie met promovendi en een middag met transitiegesprekken, georganiseerd door Our New Economy (ONE).

In 2017 was Trebeck een van de initiatiefnemers van de Wellbeing Economy Alliance (WEALL), een internationaal samenwerkingsverband van inmiddels ruim honderdvijftig organisaties. ‘Door het verbinden van wetenschappers, vernieuwende economen, ecologen, activisten, innovatieve bedrijven en maatschappelijke vernieuwers willen we ze helpen met het uitwisselen van hun kennis, zodat ze leren van elkaars wijsheid en vindingrijkheid. Zonder samenwerking zijn alle initiatieven te verbrokkeld. Dan is er geen kans op succes. Door met één stem te zingen, worden we beter gehoord, ook door de politiek.’

Het gaat om verschillende denkscholen, zoals de Degrowth-beweging, regeneratieve economie, Common Good economie en donuteconomie van Kate Raworth. Trebeck noemt ze elkaars ‘neven en nichten’ die verschillende accenten leggen en een eigen benadering hebben, maar allemaal de economie menselijker en duurzamer willen maken. Er zijn WEALL-afdelingen in steeds meer landen, waaronder Schotland. Nog niet in Nederland, maar daar is wel WEALL Youth begonnen. ‘De VN beschouwt dit als een van de vijftig meest invloedrijke jongerenorganisaties wereldwijd van ruim 4300 initiatieven uit 174 landen. Er ontstaan ook steeds meer lokale hubs waar organisaties, bedrijven en individuen zich bij kunnen aansluiten. En er is nu ook een WEALL Citizens.’

‘Wereldwijd vinden mensen dezelfde kernzaken belangrijk. Denk aan frisse lucht, schone rivieren, financiële zekerheid en sterke relaties.’

Alle organisaties binnen WEALL onderschrijven vijf niet onderhandelbare kernwaarden: waardigheid, natuur, verbinding, rechtvaardigheid en participatie. Waarom deze vijf?

‘Die komen steeds naar voren in gesprekken met mensen wereldwijd als hun gevraagd wordt wat zij belangrijk vinden. Ze noemen dan zaken als frisse lucht, schone rivieren, financiële zekerheid en sterke relaties. Denkers als de econoom en filosoof Amartya Sen en filosoof Martha Nussbaum beschouwen dit als de waarden die alle mensen delen. Het werk van breinonderzoekers en psychologen laat ook zien dat mensen het meest ontspannen en tevreden zijn als ze samenwerken, zich veilig voelen, in de natuur zijn en zich verbonden voelen met anderen. Als ik een afbeelding met onze vijf kernwaarden toon tijdens een lezing, merk ik dat die sterk resoneren, eigenlijk bij iedereen. Mensen maken foto’s, glimlachen en knikken instemmend. Ze herkennen ze niet alleen als wezenlijk, maar realiseren zich ook dat het huidige economische systeem deze waarden helemaal niet dient.’

In veel landen groeit het wantrouwen van de bevolking tegenover de politiek, kiezen meer mensen voor populistische partijen en neemt de polarisatie toe. Denkt u dat een welzijnseconomie deze problemen kan helpen verminderen?

‘Dat denk ik wel, want het toenemende populisme heeft voor een groot deel te maken met hoe de economie nu functioneert. Zo is het besteedbaar inkomen van mensen met lage en middeninkomens de afgelopen twintig jaar niet gestegen. Steeds meer mensen hebben moeite met rondkomen, of hebben schulden. Er is veel onzekerheid en stress door flexwerk en nul-urencontracten. Veel mensen beseffen dat hun kinderen en kleinkinderen het minder goed zullen hebben dan zijzelf.

Slechts een kleine bovenlaag profiteert echt van het huidige systeem. Dat de ongelijkheid toeneemt, terwijl armere mensen merken dat zij weinig invloed hebben op hun omstandigheden, leidt tot uitholling van het vertrouwen in de democratie. Mensen gaan dan op zoek naar zondebokken, zoals immigranten. Populisme is een cocktail van verschillende oorzaken zoals globalisering en het afgenomen contact tussen verschillende bevolkingslagen. Er is ook veel bewijs dat eenzaamheid ertoe bijdraagt dat mensen eerder betrokken raken bij extreemrechtse politiek − en dat lockdowns dat zullen verergeren.

Er zijn geen gemakkelijke oplossingen. Wel kan een welzijnseconomie de kloof tussen groepen verkleinen, omdat het doel ervan een goed leven is voor iedereen.’

https://www.vn.nl/wp-content/uploads/2020/10/DSC08458-Edit-640x853.jpg

Het rottende fruit van de welvaart

In The Economics of Arrival. Ideas for a Grown-up Economy, het in 2019 gepubliceerde boek dat Trebeck schreef met activist en schrijver Jeremy Williams, noemen zij landen met een hoge welvaart ‘gearriveerd’. Het doel van die landen moet verschuiven van blijven doorgroeien naar ervoor zorgen dat ze ‘zich thuis voelen’ door het verleggen van de focus van kwantiteit naar kwaliteit.

Het boek biedt hiervoor geen blauwdruk, maar beschrijft voorbeelden van coöperatieve bedrijfsmodellen waarbij werknemers mede-eigenaar zijn en delen in de winst, ondernemingen die de gemeenschap dienen en manieren waarop organisaties hun maatschappelijke impact kunnen meten. Ook pleiten de auteurs ervoor dat de hoogte van salarissen meer afhangt van de waarde die werk heeft voor het collectieve welzijn. Schoonmakers in ziekenhuizen verdienen dan bijvoorbeeld meer.

U noemt landen als Nederland ‘overontwikkeld’, omdat nog meer welvaart er niet leidt tot meer welzijn. Volgens u is in deze landen het fruit van de welvaart ‘aan het rotten’. Waaruit blijkt dat?

‘Het idee dat meer welvaart automatisch leidt tot meer welzijn is hardnekkig, maar klopt niet. Zo is er geen lineair verband tussen het nationaal inkomen en de levensverwachting. Je ziet in een aantal landen met een hoog bbp de levensverwachting stagneren of zelfs dalen. Vooral grote bedrijven en aandeelhouders profiteren van een groeiend bbp.

Uit onderzoeken blijkt dat in westerse landen een stijging van de welvaart de afgelopen twintig jaar gepaard gaat met minder welzijn. Vooral vanwege milieuproblemen als luchtvervuiling en door meer stress en onzekerheid. Sommige salarissen zijn zo laag dat mensen er niet van kunnen leven. Al vóór de coronacrisis waren steeds meer mensen in rijke landen afhankelijk van voedselbanken.’

‘Groei is goed tot een bepaald niveau, maar daarboven wordt het
schadelijk. “Het fruit is aan het rotten.”’

Toch blijven bijna alle politici hameren op de noodzaak van economische groei.

‘Ja, al noemen ze dat nu meestal groene of duurzame groei. Politici definiëren crisis als het ontbreken van groei. Maar de economie van Japan groeit al twee decennia niet meer en dat is niet problematisch, want Japan heeft een volgroeide economie met een hoge levensstandaard. Voor veel landen zal groei van ecologische landbouw, hernieuwbare energie, zorg en onderwijs de kwaliteit van de samenleving verhogen, maar groei is geen doel op zich.

Groei is goed tot een bepaald niveau, maar daarboven wordt het schadelijk. Dat “het fruit aan het rotten is” blijkt vooral uit het feit dat overheden in rijke landen steeds meer geld moeten uitgeven om problemen die ze zelf veroorzaakt hebben te repareren of op te ruimen, de zogeheten failure demand. Zo krijgen arme gezinnen in Schotland nu tien pond per week om de kinderarmoede te verminderen. Dat toont het falen van dit systeem. Een welzijnseconomie zorgt meteen voor een goed leven voor iedereen en kiest voor predistributie in plaats van herdistributie.’

De Nederlandse Bank en het Planbureau voor de Leefomgeving waarschuwden dit voorjaar dat verdergaande verslechtering van de biodiversiteit in de nabije toekomst een miljardenstrop kan betekenen voor de Nederlandse financiële sector. Is dat ook een voorbeeld van failure demand?

‘Natuurlijk, net als de miljardenschade die klimaatverandering nu al veroorzaakt. Al deze kosten worden ondertussen wel meegerekend in het bbp en suggereren daardoor dat het goed gaat met een land. Al in 1968 hield Robert Kennedy als presidentskandidaat een bevlogen en poëtische tirade over wat er mis is met het bbp als manier om de welvaart van een land te meten. Die móét je echt beluisteren op internet, met het volume hard. Hij vertelt daarin dat het bbp alles meet, behalve dat wat werkelijk van waarde is in het leven.

Het bbp is sowieso geen goede maat, omdat het te materialistisch is. Feministische economen wijzen er al lang op dat het werk binnen huishoudens er niet in wordt meegerekend. En ecologische economen hameren erop dat een economisch systeem de planetaire grenzen moet respecteren. Pas nu er zich onmiskenbaar een ecologische crisis voltrekt, begint het werkelijk door te dringen dat het bbp totaal niet geschikt is om te meten of het goed gaat met de collectieve belangen.’

https://www.vn.nl/wp-content/uploads/2020/10/DSC08590-640x853.jpg

Niet over links of rechts

Nadat de Schotse overheid het verhogen van het welzijn tot kerndoel van de overheid verklaarde, nam Trebeck in 2018 het initiatief voor een Wellbeing Economy Governments partnership (WEGo), een samenwerkingsverband van de regeringen van Schotland, IJsland en Nieuw-Zeeland. Afgelopen mei sloot ook Wales zich aan. ‘Geen van die landen is er al. Het is een reis,’ zegt Trebeck. ‘Wat ik vooral geweldig vind aan WEGo, is dat het gaat om het delen van kennis en ervaringen in plaats van onderlinge competitie.’

Een welzijnseconomie is niet gebonden aan de agenda van specifieke politieke partijen of stromingen en gaat niet over links of rechts, benadrukt ze. ‘De WEGo-landen hebben geen heel linkse regering. Zo heeft Nieuw Zeeland een coalitie van Labour, een groene partij en de nationalistisch-populistische partij New Zealand First, regeert in Schotland de Scottish National Party en heeft IJsland een brede coalitie.’ Een aantal andere regeringen neemt informeel deel aan de WEGo-conversatie en we hopen dat ze snel ook officieel gaan meedoen, zegt Trebeck. ‘Uiteraard hoop ik erg dat ook Nederland aanhaakt.’

Altijd op de hoogte blijven van de beste verhalen? Schrijf je in op onze nieuwsbrief.

Meld je aan en ontvang de beste verhalen van Vrij Nederland in je mailbox.

Oeps! Voer een geldig e-mailadres in.
Op onze nieuwsbrieven is ons cookiestatement van toepassing.
Nieuwe overheidsprioriteiten

Om de welzijnseconomie vorm te geven, heeft IJsland 39 indicatoren vastgesteld, waarvan het bbp er slechts één is. De andere gaan over sociale omstandigheden, onderwijs, gelijkheid, huisvesting, milieu, CO2-uitstoot et cetera.

In Wales werd in 2015 de Wellbeing for Future Generations Act aangenomen en bewaakt sinds 2016 een Commissioner de belangen van toekomstige generaties. Ook Nieuw-Zeeland weegt voortaan hun belangen mee in het beleid. Belangrijke redenen voor dit land om zich in de zomer van 2019 bij WEGo aan te sluiten, waren de hoge zelfmoordcijfers (ook onder jongeren), het grote aantal depressies en de slechte leefomstandigheden voor veel kinderen. Nieuw-Zeeland presenteerde vorig jaar voor het eerst een nationale ‘welzijnsbegroting’. Sindsdien moeten alle nieuwe uitgaven één van de vijf nieuwe overheidsprioriteiten bevorderen: het verbeteren van de geestelijke gezondheid, het terugdringen van kinderarmoede, het beschermen van de rechten van de inheemse Maori en eilandbewoners in de Stille Oceaan, ‘gedijen’ in een digitaal tijdperk en de overgang naar een emissie-arme, duurzame economie.

Zou mentale gezondheid ook in andere landen hoger op de agenda moeten?

‘Ja. Psychologen in het Verenigd Koninkrijk waarschuwen dat steeds meer jongeren aan zelfbeschadiging doen en eetproblemen hebben. Dat is alarmerend. Veel jongeren maken zich grote zorgen over klimaatverandering. Je ziet ook dat mindfulness voor kinderen in opmars is, terwijl kinderen dat niet nodig zouden moeten hebben om met vermijdbare druk en spanningen om te gaan. Ongelooflijk veel mensen gebruiken antidepressiva. Dat is natuurlijk ook een duidelijk voorbeeld van failure demand.’

‘Tijdens de coronacrisis was het opvallend dat landen met een vrouwelijke leider eerder besloten tot een lockdown, omdat ze de gezondheid van de bevolking als prioriteit zagen.’

‘Inwoners van landen waar aan de basisbehoeften is voldaan, worden niet gelukkiger van nog meer spullen. Veel mensen worstelen al met een overvol huis. Consumentisme heeft niets te maken met welzijn, eerder het omgekeerde. Wat mensen écht willen, is een betekenisvol leven leiden en zich verbonden voelen met anderen en hun gemeenschap. Daarom ben ik er erg enthousiast over het feit dat steeds meer landen experimenteren met vormen van zogeheten deliberatieve democratie (publieke besluitvorming waarin informatievergaring, overleg en de uitwisseling van argumenten centraal staan, EvR), zoals burgerraden.

Bhutan richt zich al langer op Gross National Happiness: bruto nationaal geluk, in plaats van bbp, bruto binnenlands product. Zij ontdekten dat twee groepen relatief niet gelukkig waren: mensen in rurale gebieden en vrouwen. Voor de eerste groep hebben ze de infrastructuur verbeterd, zodat zij minder geïsoleerd leven. De tweede groep heeft meer politieke zeggenschap gekregen.’

Schotland, Nieuw Zeeland en IJsland hebben, met Nicola Sturgeon, Jacinda Ardern en Katrín Jakobsdóttir, alle drie een vrouwelijke premier. Is dat toeval, denkt u?

‘Nee. Ik denk dat lang niet alle maar wel veel vrouwen economie breder opvatten dan consumptie en productie. En dat ze wat minder kritiekloos vertrouwen op zogenaamd harde meetgegevens als het bbp. Ook denk ik dat vrouwen vaak meer gericht zijn op samenwerken en minder competitief zijn. Hun kijk op de wereld is vaker holistisch en ze zijn wat meer geneigd ook aan de lange termijn te denken en oog te hebben voor kwetsbare groepen.

Tijdens de coronacrisis was het opvallend dat landen met een vrouwelijke leider eerder besloten tot een lockdown, omdat ze de gezondheid van de bevolking als prioriteit zagen. Ik was erg bezorgd dat WEGo vanwege de pandemie misschien naar de achtergrond zou verschuiven, maar dat gebeurde helemaal niet. Het welzijn van de bevolking werd juist tot de kern van het beleid gemaakt. Ik denk dan ook dat we nu vrouwelijke leiders nodig hebben.’ (Glimlacht.) ‘Of feministische mannen.’

https://www.vn.nl/wp-content/uploads/2020/10/DSC08614-640x853.jpg

Enorme impact

Trebeck studeerde politieke wetenschappen in Melbourne en raakte geïnteresseerd in ontwikkelingsvraagstukken nadat ze als student een zomer vrijwilliger was op de boekhoudafdeling van een ziekenhuis in Kameroen. ‘Toen ik daar weer weg was, kwam er een grote overstroming. Ik wilde erheen om mijn vrienden te helpen, gewoon door met zandzakken te sjouwen. Een docent raadde me dat af en zei: realiseer je dat je geprivilegieerd bent, verdiep je in zaken als mensenrechten en benut jouw mogelijkheid op een goede opleiding om iets te doen aan de diepere oorzaken van dit soort problemen. Dat is 23 jaar geleden, maar ik hoor het haar nog zeggen. Haar woorden hebben een enorme impact op me gehad.’

In 2005 promoveerde Trebeck aan de Australian National University, daarna vertrok ze naar Schotland, het land waarop ze als rugzakstudent verliefd werd. Sinds 2014 is ze senior onderzoeker aan de Universiteit van Strathclyde en erehoogleraar aan de Universiteit van West-Schotland. Daarnaast werkte ze, tot 2018, ruim acht jaar in verschillende functies voor Oxfam Groot-Brittannië. Daar ontwikkelde ze de Oxfam Humankind Index, die het welzijn meet door onder meer te kijken naar gezondheid, vervoer, familieleven en werkgelegenheid.

Wat heeft uw werk voor Oxfam u geleerd over het meten van welzijn?

‘Dat het belangrijk is echt in gesprek te gaan met gemeenschappen en aan de hand daarvan indicatoren te bepalen. Dan kom je bijvoorbeeld uit bij iets als: hoeveel meisjes gaan op de fiets naar school? In Nederland gebeurt dat natuurlijk volop, maar op veel plaatsen is het een goede indicator voor luchtvervuiling, veiligheid en emancipatie.

‘Interessant is Costa Rica. Dat is geen perfect land, maar het heeft als middeninkomen-land een hogere levensverwachting en hoger welzijn dan een rijker land als de VS, en slechts een derde van de ecologische voetafdruk. Costa Rica doet enorm veel aan herbebossing en herstel van ecosystemen, de democratie functioneert goed, ze hebben een goed en toegankelijk gezondheidssysteem en besteden 8 procent van hun bbp aan onderwijs, wat relatief hoog is.

Natuurlijk kunnen zich ontwikkelende landen iets leren van gearriveerde landen, zoals van het deeltijdwerken en pragmatisme in Nederland. Maar Costa Rica laat zien dat gearriveerde landen zeker ook veel kunnen leren van armere landen. Neem de levensfilosofie buen vivir in Ecuador: daarin gaat het om goed leven, niet om “maximaal” leven. Ecuador en Bolivia gaan grotendeels circulair om met grondstoffen en hebben rechten voor de natuur in hun wetten opgenomen. We kunnen ook leren van de wijsheid van de oorspronkelijke bevolking daar, want zij vragen zich af hoe ze een goede voorouder kunnen zijn voor de generaties na hen.’

‘Jonge mensen zijn opgegroeid met de realiteit van klimaatverandering en baanonzekerheid en kijken al anders naar de wereld.’

Ondertussen blijven rijke landen uit alle macht groei nastreven. Wat betekent dat?

‘Als landen die al gearriveerd zijn blijven doorgroeien, dan gaat dat ten koste van de ecologische ruimte die overblijft voor andere landen. We kunnen de taart niet groter maken en dan beter verdelen, want die is begrensd. Gearriveerde landen moeten dus plaatsmaken voor armere landen, zodat ook zij zich kunnen ontwikkelen. Het IMF duwt landen als Bangladesh en Sierra Leone hetzelfde pad op dat rijke landen hebben gevolgd, terwijl duidelijk is dat het desastreus zou zijn als ze dezelfde fouten maken. Te hopen is dat deze landen een “kikkersprong” weten te maken, door bijvoorbeeld meteen op grote schaal te kiezen voor hernieuwbare energie.’

‘In ons boek benadrukken we: er is wereldwijd rijkdom genoeg, maar we moeten die beter verdelen. Dat vraagt van rijke landen om een nieuwe solidariteit.’

Dat zou rechtvaardig en redelijk zijn, maar is wel erg optimistisch gedacht. Noord-Europa heeft al moeite met het steunen van Zuid-Europa binnen de EU en de solidariteit met de vluchtelingen die vastzitten in Griekenland is minimaal. Stellen landen niet altijd hun eigen belang voorop?

‘Dat is niet echt zo, want rijke landen besteden veel geld aan hulpprogramma’s. Ik vind het hoopgevend dat Amsterdam dit jaar heeft gekozen voor de donuteconomie. Dat betekent dat de stad stilstaat bij zoiets als de impact van het kopen van goedkope T-shirts voor de mensen die ze elders ter wereld maken.’

Lees ook De donuteconomie in de praktijk: hoe Amsterdam socialer en duurzamer wil worden 25 augustus 2020

‘Ons idee van waar de economie om draait, wordt sterk beïnvloed door reclames voor luxe zaken als auto’s en door het bestaande economieonderwijs. Maar we zijn echt niet allemaal egoïstisch. Jonge mensen zijn opgegroeid met de realiteit van klimaatverandering en baanonzekerheid en kijken al anders naar de wereld. Ze beginnen daarom vaker sociale ondernemingen. Die stellen een maatschappelijk doel centraal en zien winst als de voorwaarde om dit te realiseren, niet als doel op zich. Ons boek beschrijft veel van dit soort voorbeelden.’

Een ander economisch systeem vraagt niet alleen om mooie initiatieven, maar ook om een paradigmawisseling, stelt u in uw boek. Naast pullfactoren zoals een rechtvaardiger en duurzamer wereld, noemt u daarvoor pushfactoren zoals de ecologische crisis en sociale problemen. Wat gebeurt er als we niet binnen tien jaar ‘overstag gaan’?

‘Dan zullen die pushfactoren nog heftiger worden. Als Australische vond ik het afschuwelijk om te zien hoe verwoestend de bosbranden daar afgelopen jaar waren. Ongelofelijk dat de regering desondanks alles wil houden zoals het is. Ook de steeds grootschaliger branden in Californië, Oregon en Washington, de branden in Brazilië, het ongekend snelle smelten van de ijskappen en ontdooien van de permafrost, verlies van biodiversiteit, de eenzaamheid onder jongeren, zelfmoord onder mannelijke vijftigers, drankproblemen onder dertigers en de toenemende maatschappelijke polarisatie zijn niet te negeren pushfactoren. Datzelfde geldt voor Covid-19.

Er zijn zoveel signalen dat dit systeem vastloopt. Mensen hebben lang tegen me gezegd: “Katherine, zijn je ideeën niet erg onrealistisch en naïef?” Dat hoor ik de laatste tijd niet vaak meer. Steeds meer mensen zien dat we het ons niet kunnen veroorloven door te gaan op deze weg. Dat veel van hen de mouwen opstropen en aan de slag gaan, maakt me hoopvol.’

Brede welvaart in Nederland

Begin oktober heeft de Tweede Kamer besloten regeerakkoorden voortaan te laten doorrekenen vanuit het perspectief van brede welvaart, omdat ‘welvaart over veel meer gaat dan geld, economie en groei’.

Sinds 2018 kent Nederland een jaarlijkse Monitor Brede Welvaart. Die onderscheidt drie dimensies: welvaart ‘hier en nu’, toekomstige welvaart (‘later’) en de impact op andere landen (‘elders’). Naast bbp-gerelateerde indicatoren bevat de monitor gegevens over milieu, gezondheid, onderwijs, arbeid, veiligheid, vertrouwen en ongelijkheid. Ook toont die de voortgang en Europese positie van Nederland ten aanzien van de 17 duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s) van de Verenigde Naties. Behalve het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) leveren de drie planbureaus (CPB, PBL en SCP) input. Kijk hier voor de Monitor Brede Welvaart & Sustainable Devolopment Goals 2020.

Hoe Nederland het qua welzijn doet in vergelijking met andere landen en welke trends er zijn, toont How is Life in the Netherlands 2020? (gegevens 2018).

Het bericht Economisch denker Katherine Trebeck: ‘Groei is goed tot een bepaald niveau, daarboven wordt het schadelijk’ verscheen eerst op Vrij Nederland.

https://www.vn.nl/katherine-trebeck-economische-groei/