ING-gebouw besmeurd en beplakt door Extinction Rebellion, actievoerders blokkeren Europaweg bij Sontplein (update) (Oog TV)

Actievoerders van Extinction Rebellion hebben vrijdagochtend het Hereplein deels geblokkeerd. Ook besmeurden en beplakten de demonstranten het gebouw van de ING-bank aan het plein, het doelwit van de actie. Na de actie op het Hereplein verplaatste een deel van de demonstranten zich naar het Sontplein voor een blokkade van de Europaweg.

Met een grote banner voorop stond een groep van zo’n tachtig demonstranten op het Hereplein, waarvan enkele gehuld in witte overalls. Terwijl de weg werd geblokkeerd, smeerden andere actievoerders de ramen in met ketjap en werden er posters op de ramen geplakt met de tekst ‘A warm Christmas for the whole planet’. Daarnaast werd voor het gebouw gezwaaid met rokend vuurwerk.

Foto: 112 Groningen

ER: ‘Actie tegen ‘fossiele geldschieter’ ING’

De actie van de demonstranten richt zich tegen ING, omdat de actiegroep vindt dat de bank moet stoppen met het financieren van de fossiele industrie. Extinction Rebellion noemt ING de ‘grootste fossiele geldschieter van Nederland’: “Ondanks toenemende bosbranden, hittegolven, hongersnood en overstromingen heeft de ING ook in 2022 nog steeds bijna 5 miljard euro geïnvesteerd. Hiermee jaagt ING de klimaatcrisis iedere dag verder aan en vormt een bedreiging voor de veiligheid, het welzijn en de volksgezondheid, zowel in Nederland als daarbuiten.”

Blokkade Europaweg bij Sontplein

Na de actie aan het Hereplein verplaatste een deel van het actievoerende gezelschap zich naar het Sontplein, waar de rijbaan van de Europaweg richting het Europapark en de zuidelijke ringweg werd geblokkeerd.

Volgens omstanders heeft het verkeer veel last van de blokkade. Ook de busbaan wordt geblokkeerd. Vooralsnog is er niet ingegrepen om de actievoerders te doen vertrekken. De politie is wel met vier of vijf éénheden bij de demonstratie aanwezig.

Na een kleine twee uur besloten de demonstranten te vertrekken van het Sontplein en wandelde het gezelschap, via de Europaweg, richting de Grote Markt.

https://www.oogtv.nl/2023/12/ing-gebouw-besmeurd-en-beplakt-door-extinction-rebellion-actievoerders-blokkeren-europaweg-bij-sontplein/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=ing-gebouw-besmeurd-en-beplakt-door-extinction-rebellion-actievoerders-blokkeren-europaweg-bij-sontplein

Brandweer-docu ‘Brandmeester’: hoogopgeleid dedain voor de werkvloer (ThePostOnline)

Brandweer Amsterdam.

(Door Dieuwertje Kuijpers, TPO, 21 december 2023) – De Nederlandse praktische werkvloer wordt vermorzeld door overheidsmanagers die geautomatiseerde empathie (“wat heb je van mij nodig om jou in je kracht te zetten?”) verwarren met een menselijke maat. En vervolgens verbaasd zijn dat bijna niemand voor ze wil werken. Nergens wordt dat zo duidelijk als in de documentaire van Saskia Gubbels, Brandmeester.

‘Monoculturele, hogeropgeleide kantoorklerken wiens zalvende management-retoriek en geautomatiseerde empathie de dwingelandij niet verbloemen’

Een blik Kanis & Gunnink. De mosterdkleurige gemêleerde grondtegels. Grote lichtgrijze tafelbladen zoals die in menig middelbare school in de aula staan. Bluspakken die meuren naar roet en je haren ook na drie keer wassen nog naar gerookte bacon. Met een beetje geluk hangt er in de kantine nog een zweem van oud frituurvet. Sowieso is die van matige koffie – uitgeschonken in Duralex glazen – altijd aanwezig.

De openingsbeelden van de documentaire Brandmeester zijn dermate treffend dat ze bij ondergetekende – die vijftien jaar geleden in een Velsens ‘blikkie (jargon voor opleiding) zat – levendige herinneringen oproepen.

Brandweerkazerne Dirk

Documentairemaakster Saskia Gubbels volgde twee jaar lang de Amsterdamse bevelvoerder Gerrie van brandweerkazerne Dirk, die te maken krijgt met het nieuwe speerpunt van de korpsleiding: diversiteit. Er bestaat namelijk een beeld over de Amsterdamse brandweer als een gesloten mannenbolwerk dat vrouwonvriendelijk en racistisch zou zijn. Daarnaast moet het hoge ziekteverzuim en hoge aantal PTSS-gevallen worden tegengegaan, want de brandweer kampt al jaren met een lage bezetting. Goed personeel is niet alleen moeilijk te vinden, maar nog lastiger te behouden.

Opvallend in de documentaire is dat de korpsleiding, commandant Thijs van Lieshout in het bijzonder, zichzelf vooral ziet als vernieuwend. Als een managementschakel tussen de nieuwe tijden en de oude garde. Waarbij een zeker ongeduld richting die laatsten (“Jij bent de doelgroep niet, Gerrie. We zoeken jonge mensen, niet allemaal van die ouwe lullen”) niet kan worden onderdrukt.

Meermaals werpt Van Lieshout de uitrukdienst voor de voeten dat als de nieuwe lijn ze niet bevalt, ze beter een andere baan kunnen zoeken. De Amsterdamse brandweer moet meer een afspiegeling van de stad worden, meer vrouwen en meer mensen met een biculturele achtergrond.

Van Lieshout: “Verder heb ik niet zoveel beleid. Diversiteit kan je boeken over volschrijven en dat doe ik niet, ik doe het gewoon”.

Toch zien we hier geen botsing tussen oud en nieuw, maar een botsing tussen een politiek gemodelleerde spreadsheet-realiteit en de praktische onuitvoerbaarheid hiervan op een werkvloer. Tussen politieke paradepaardjes en een beroepsgroep die de luxe niet heeft om in dat circus op te treden.

Toekomstbestendig kapotbezuinigen

Wat de nieuwe lijn precies is, wordt – los van dingen roepen over het aannamebeleid – niet helemaal duidelijk. Wel dat het met brandweerwerk weinig te maken heeft. De gesprekken tussen de uitrukdienst en de korpsleiding gaan bijvoorbeeld niet over hoe in de hens vliegende elektrische auto’s aan laadpalen het werk kunnen veranderen, en of technologische ontwikkelingen vragen om aanpassingen aan materieel of werkwijze. Het personeel wordt weinig gevraagd, wel veel meegedeeld – tot grote ergernis van de uitrukdienst.

“Er worden auto’s gemaakt die tegen het miljoen lopen, waar dingen op zitten die ik op de werkvloer nog nooit van mijn leven gebruikt heb maar die er blijkbaar wel op moeten komen”, verzucht bevelvoerder Gerrie in een gesprek.

Het ‘toekomstbestendig maken’ van de brandweer zorgt niet alleen in de Amsterdamse kazerne voor gemor, en blijft niet beperkt tot de beroeps. Vakbonden en vakverenigingen waarschuwen dat onder het mom van ‘toekomstbestendig maken’ de afgelopen jaren vooral veel is gesneden in het budget.

Steeds meer kazernes hebben slechts één tankautospuit in plaats van twee, specialistische taken zijn afgeschaft en aanvullend materieel is verdwenen. Het aantal vrijwilligers is gedaald van 22.000 naar 19.000 en per kazerne zijn er nog maar zestien tot achttien over. Dit zorgt voor personeelstekorten, met name tijdens kantoortijden en in vakantieperiodes.

De vakvereniging brandweervrijwilligers ziet hier geen “maatschappelijk verschijnsel, maar een weeffout die is ontstaan uit bezuinigingsdrift.”

In 2022 stemden 148 van de 150 Tweede Kamerleden voor een motie van SP en PvdA om de werkvloer meer zeggenschap te geven over de uitvoering van nieuw beleid, zij moeten immers het werk doen.

Benodigde middelen wegbezuinigd

De vraag is in hoeverre de brandweer überhaupt nog in staat is haar werk fatsoenlijk te doen. Onder het management-mom ‘de brandweer van morgen’ werd ingezet op preventie (rookmelders in keukens ophangen), met het idee dat je dan minder hoeft uit te rukken. Er werd vast voorgesorteerd op de ‘voorkomen is beter dan genezen’-winst door brandweervoertuigen weg te halen die toch al niet zo veel meer werden gebruikt. De brandverzekering werd opgezegd omdat de keuken de afgelopen jaren niet in de hens had gestaan.

Gevolg: toen de vlam daadwerkelijk in de pan sloeg, in de vorm van twee forse natuurbranden in de Zuid-Limburgse Hoge Venen, moest de Nederlandse brandweer de Belgische en Duitse collega’s om hulp vragen omdat de benodigde middelen waren wegbezuinigd.

Niet heel verwonderlijk dat de Amsterdamse uitrukdienst steevast om twee dingen vraagt: de juiste spulletjes en voldoende handjes om ermee te werken. Vanuit de korpsleiding krijgt het personeel vooral politieke buzzwords terug: diversiteit, transparantie, toekomstbestendigheid, verjonging, kwetsbare doelgroepen. Vanaf kantoren worden er ‘ontwikkelbehoeftes’ geformuleerd waarbij diversiteit een speerpunt is. De nieuwe brandweer moet een afspiegeling van de stad Amsterdam worden, met meer vrouwen, meer jongeren, meer mensen met een biculturele achtergrond.

“We hebben mensen nodig en degenen die voldoen aan de eisen – die kunnen morgen bij de brandweer werken”, roept bevelvoerder Gerrie verbaasd uit.

Glazen kazerne

Commandant Van Lieshout – die op werkbezoek aan komt rijden in een rode Tesla – heeft duidelijk andere prioriteiten dan de tankautospuiten. Zo had hij “zelfs het fantastische idee om een glazen kazerne te bouwen. Midden op het Museumplein, als teken van transparantie”, vertelt documentairemaakster Gubbels.

Van Lieshout is hiermee – zonder het zelf door te hebben – het perfecte product van een overheidssysteem dat selecteert op managers die politieke wensen naar beneden toe kunnen opleggen (top down) in plaats van vanuit de organisatie de vertaalslag naar de politiek maken die nodig is om de organisatie te laten voldoen aan waarvoor deze wettelijk is opgericht (bottom up).

Het gebouw van de Amsterdamse brandweer (kazerne Dirk) is aan renovatie toe en zal hierna moeten gelden als een ‘visitekaartje’. Het rijksmonument krijgt nieuwe leidingen, nieuwe bedradingen, asbestsanering en het metselwerk wordt in oude staat hersteld. Niet alles: de voormalige ontspanningsruimte wordt opnieuw ingericht tot kantoor.

“Hier stond een werkbankje, wat werkkastjes. Dus als je thuis een tafeltje had wat stuk ging, of je fietsie stuk was, kon je hier rommelen”, vertelt bevelvoerder Gerrie tijdens een rondleiding op de kazerne.

De ontspanningsruimte werd door de vorige (en omstreden) commandant Leen Schaap ontmanteld: het had niets met brandweerwerk te maken en werd gezien als het zoveelste bewijs van een in zichzelf gekeerde kazerne waar men zich allerlei buitensporige vrijheden veroorloofde.

Iedereen aan de mindfulness

Toch had de werkplaats volgens de brandweerlui wel degelijk een functie. “Thijs, als ik iets heb met heel veel bloed onder een auto, weet ik veel wat. Ik wil dan altijd wat doen daarna. Iets met mijn handen, maar dat kan nu helemaal niet meer”, vertelt een brandweerman. “Ik weet niet precies wat ‘iets doen’ is, maar we gaan geen werkplaatsen inrichten”, badineert commandant Thijs van Lieshout hem direct. “Ja maar dat bedoel ik, dat is mijn manier om mijn hoofd leeg te maken”, roept de brandweerman uit. Van Lieshout houdt zijn poot stijf: er komen geen werkplaatsen. Wel wordt de uitrukdienst – die 24 uurs-diensten draait waarin ze regelmatig ’s nachts ook moeten uitrukken – om 09:00 ’s ochtends een cursus mindfullness aangeboden.

Het is typerend voor de kloof tussen managementleiding en de praktische werkvloer. Iedereen moet aan de mindfullness, maar wel volgens het beeld dat hoogopgeleid kantoorpersoneel daarvan heeft. Ongetwijfeld iets met de Headspace-app en ademhalingsoefeningen. Rommelen met de handen om gedachten op een rij te zetten? “Daar beginnen we gewoon niet aan”, aldus de commandant.

Gebrek aan empathie en inlevingsvermogen

De korpsleiding heeft nog meer mooie plannen. Zo wordt de uitrukdienst – die nota bene kampt met personeelstekort door ziekteverzuim, onder andere door PTSS – te kennen gegeven dat als ze straks in de “mooiste en misschien ook wel duurste kazerne van Nederland” komen te zitten, zij ook nog wat extra werkzaamheden moeten verrichten.

Er is nog een zolderverdieping die perfect zou zijn voor een werkplaats deze taken, zoals het begeleiden van kwetsbare jongeren die problemen hebben, en hen op te leiden tot hulpverlener. Om iets terug te doen voor de samenleving.

“Feit blijft dat we straks op een prachtige locatie zitten. Het zou zonde zijn als we in zo’n mooi gebouw gaan zitten en niks voor de samenleving gaan doen”, aldus veiligheidsregio clustermanager Ayten Polat, die hiermee feilloos laat zien dat ook een vrouw met een biculturele achtergrond in haar denken net zo monomaan kan zijn als de hoogopgeleide managementlaag waarbinnen ze zich begeeft. Haar denken sluit naadloos aan op dat van middelbare witte man Thijs van Lieshout: beiden stellen een compleet gebrek aan empathie en inlevingsvermogen tentoon.

Iets te snelle Arie Boomsma-powerpraat

Over middelbare witte mannen gesproken, het wordt nog mooier. In een ‘Hello there fellow kids‘-poging is iemand van het Korps Mariniers aangeschoven, die zich nog het best laat omschrijven als de typische Korps Consultant: iets te fris kaalgeschoren, iets teveel knoopjes los op het overhemd, iets te omvangrijk operationeel horloge om de pols en iets te snelle Arie Boomsma-powerpraat.

De brandweer wordt niet gevraagd om te hulpverlenen, nee nee: om “basecamp instructor” te worden. Zodat ze “in hun kracht” kunnen worden gezet, de bedoeling is “niet hun kampvuur te blussen, maar juist aan te wakkeren.” Uiteraard wel in lijn “met de ambities van commandant  Thijs.” Die ambities zijn helder: “Als je denkt ‘laat maar lekker Thijs’, nou dan ga je lekker naar een andere kazerne en selecteren we een groep mensen die daar wel zin in heeft.”

Deze toondoofheid voor een praktisch opgeleide werkvloer begint bij de managementlaag, maar volgt hierin slechts de politieke opdrachtgever. Hieraan wordt immers niet teruggekoppeld dat de zoveelste bezuinigingsoperatie onverantwoord is.

Sterker nog, commandanten leveren met regelmaat argumenten voor nog meer bezuinigingen zelf op een gouden dienblaadje aan. Voormalig commandant Leen Schaap zei bijvoorbeeld dat “brandweermannen 95% van de tijd met de handen over elkaar zitten te wachten op een brand.” Een politicus denkt op zo’n moment niet ‘hoe kan ik die 95% inkleden zodat ze die 5% van hun tijd optimaal kunnen knallen’, maar die ziet 95% verspilde tijd – en dus budget.

Meer vrouwen, maar dan wel die precies zeggen wat je wilt horen

Waar iedere extra streep op de schouder soms gecorreleerd lijkt aan groeiende toondoofheid, moet je voor de echte Oost-Indische doofheid uiteraard bij de politiek zijn. Wanneer enkele brandweervrouwen aan burgemeester Femke Halsema (GroenLinks) vertellen over hun werk,  neemt ze die praktische kennis niet van hen aan, maar concludeert dat ze het “niet overal mee eens is.” Terwijl de vrouwen duidelijk aangeven dat ze zich veiliger voelen met “drie grote mannen in de auto”, dan in een volledig vrouwenteam.

Zeker, ze kunnen de klus op zichzelf ook wel klaren, maar door verschil in fysieke sterkte zullen ze er wat langer over doen. Halsema reageert alsof de vrouwen hiermee zichzelf te kort doen, alsof het een verschil van inzicht is in plaats van keiharde (biologische, fysieke) realiteit.

Dat fysieke verschil is er en dat heb ik toevallig vijftien jaar geleden zelf mogen ervaren. Op één enkel punt haalde ik mijn fysieke keuring bij de brandweer niet: te weinig kracht in de armen. Iets wat ze vaker hadden gezien bij kandidates, dus al een standaard oplossing voor hadden. Ik kreeg een trainer toegewezen die het fenomeen optrekken en opdrukken introduceerde en enkele maanden later haalde ik de test alsnog met gemak. Met wat extra inspanning (dus niet door het verlagen van de eisen) voldeed ik.

Dat betekent dus dat als vrouwen zich aanmelden, ze het echt super graag moeten willen en in zekere zin beter gemotiveerd moeten zijn dan mannen. De barrière voor vrouwen is er wel degelijk maar – in mijn bescheiden ervaring – vooral fysiek en écht niet te wijten aan een ‘vrouwonvriendelijk’ aannamebeleid bij de brandweer.

Racistisch en seksistisch

De reden om meer vrouwen bij de brandweer te willen is dan ook niet operationeel, maar politiek. Met meer vrouwen zal de “Amsterdamse bevolking het vertrouwen krijgen”, zegt burgemeester Halsema in het gesprek, maar ook de interne cultuur veranderen want “de brandweer werd racistisch en seksistisch genoemd. Die gedachte verander je niet door alles bij het oude te laten.”

Oftewel: omdat mensen dénken dat de brandweer racistisch en seksistisch is, moet die veranderen.

Terwijl er toch wel degelijk wat aan de hand was bij de Amsterdamse brandweer. Nergens verwijst Halsema naar onderzoeksrapporten, die er niet om logen: brandweermannen naakt voor de deur van vrouwelijk personeel, wc-brillen die werden ondergeplast, expres keiharde porno opzetten, een gekleurde kazerne ‘apenrots’ noemen of Marokkaanse collega’s stug Jan of Piet noemen.

Dat er het een en ander moet gebeuren, staat buiten kijf. Dat onder commandant Leen Schaap – die orde op zaken moest stellen – enkelen de laan uit zijn gestuurd en ook huidig commandant Van Lieshout vorig jaar iemand moest ontslaan wegens racistische uitingen op het intranet, is dan ook geen verrassing.

Toch zit er nog wel wat ruimte tussen ingrijpen bij grensoverschrijdend gedrag en het steevast wegzetten van ‘de oude garde’ als achterhaald, ouderwets, in de weg zittend, niet met de tijd mee willen gaan. Commandanten kunnen wel de grote broek aantrekken en melden dat als het brandweerpersoneel niet meer bevalt, ze maar een andere baan moeten zoeken – maar de realiteit is dat ze zich die luxe helemaal niet kunnen veroorloven.

De beoogde ‘cultuurverandering’ wordt hiermee een van boven opgelegd decreet, met de ideologische aanname dat wanneer je maar zoveel mogelijk diverse kleurtjes en geslachten in de organisatie pompt, deze automatisch meebeweegt richting de ‘inclusieve’ toekomst. Louter in een denkwereld waarin een glazen gebouw gelijk staat aan publieke transparantie, kan deze aanname floreren.

Gaslighten van kritisch personeel

Het is dan ook veelzeggend dat burgemeester Halsema enerzijds meer vrouwen bij de brandweer wil voor een cultuurverandering, maar vervolgens niet wil horen wat ze hebben te zeggen over diezelfde brandweer. Want zodra de brandweervrouwen beginnen over werkomstandigheden, drukt de burgemeester haar spreekwoordelijke snor.

“Er zijn belangrijkere dingen dan diversiteitscijfers. Er zijn gebouwen niet in orde, ik zit in eentje: dat is…” Abrupt wordt de brandweervrouw onderbroken door de burgemeester: “Zo vervelend, ik moet nu gaan rennen!” Het wekt irritatie op bij de achtergebleven vrouwen: “De gemiddelde bankdirecteur trekt zijn secretaresse erop, en dan zou alleen hier bij de brandweer seksisme zijn?”

Verpakt onder eufemismen als ‘gezamenlijke verkenning’ worden dienstopdrachten kil medegedeeld door monoculturele, hogeropgeleide kantoorklerken wiens zalvende management-retoriek en geautomatiseerde empathie (“wat heb je van mij nodig?”) de dwingelandij niet verbloemen. Het brandweerpersoneel heeft feilloos door dat het niet klopt, dat er eigenlijk niet naar ze wordt geluisterd. Ze voelen zich dientengevolge onrechtvaardig behandeld. “Het doet me pijn”, zegt bevelvoerder Gerrie.

Het is dan ook een pijnlijke documentaire. Los van het gebrek aan empathie en inlevingsvermogen is daar vooral het schaamteloos wegpoetsen van elke kritiek. Niet door deze inhoudelijk te weerleggen, maar door met hoogopgeleid duur managementjargon als wapen al het praktische personeel in een hoek te drukken.

Het brandweerpersoneel is deze beleidstaal niet machtig, wat overblijft is het gevoel van genaaid worden – maar niet precies kunnen uitdrukken hoe dan. Want hoe weerleg je ‘opbouwende managementtermen’ als ‘de schouders eronder’, ‘teamwork‘ en ‘gezamenlijk’, geframed in positief gepsychologiseer over vuurtjes aanwakkeren in je hart?

Het werkvolk wordt dus continu ge-gaslight door managers. “Ben jij een goede mentor?”, wordt bevelvoerder Gerrie gevraagd als hij aangeeft dat hij graag zijn collega Joyce wil bijstaan in haar ambitie om ook bevelvoerder te worden. Hij gaat hier letterlijk op in, maar wordt al vrij snel onderbroken. “Nee, nee, ik leg hem even terug bij je. De vraag is of jij aangesloten bent op de ontwikkelbehoefte van de brandweer, en of jij de juiste tools hebt”, stelt de leidinggevende. Wat hij er precies mee bedoelt, zegt hij niet. Dat zeggen ze nooit.

Streng handhaven op rotte appels

In een volgende scene wordt Gerrie op het matje geroepen. Hij heeft samen met Joyce een interview gegeven waarin zij verwijst naar de politieke ambitie van burgemeester Halsema en vorige commandant Leen Schaap om meer vrouwen bij de brandweer te krijgen: “Terwijl ik juist denk, het maakt niet uit wie je bent. Als je maar goed genoeg bent.”

In plaats van haar te corrigeren in het interview geeft Gerrie haar gelijk en dat wordt hem niet in dank afgenomen. “Je bent leidinggevende. Je geeft leiding, welk voorbeeld geef je?”, wordt Gerrie gevraagd. Immers, straks gaan mensen nog denken dat het werven van meer vrouwen een politieke doelstelling is, in plaats van iets dat volledig in “samenspraak met de werkvloer is vormgegeven als ambitie”.

Het lijkt de vloek van de overheidsmanager: slim genoeg om lagergeschoolden retorisch in een hoek te drukken, maar niet intelligent genoeg om te beseffen dat er meer facetten aan het brandweerwerk zitten die ze niet begrijpen dan wel. Dat leidt tot een totaal gebrek aan nederigheid, soms zelfs een ronduit neerbuigende houding, ten aanzien van kennis die niet voortkomt uit lekker kunnen werken met Excel of de juiste beleidsbingo kunnen reproduceren.

Dit resulteert vervolgens in de arrogantie dat er weinig valt te leren van de werkvloer, maar wel veel bij te sturen. Terwijl het draaiend houden van een uitvoeringsorganisatie (zoals de brandweer) juist vereist dat je je kunt inleven in het uitvoerende werk, de mensen, het materieel. Kennis en ervaring die voortkomen uit handwerk niet serieus nemen, is in veiligheidsberoepen (zoals bij de brandweer maar ook de politie en defensie) potentieel dodelijk.

Het is daarom juist de plicht van leidinggevenden in dit soort organisaties om het personeel in bescherming te nemen. Dat betekent inderdaad streng handhaven op rotte appels, maar tegelijkertijd wijsheid vanaf de werkvloer serieus te nemen. Deze inzichten vervolgens naast de politieke wensen leggen en die grote broek (“anders zoeken we andere mensen die het wel willen”) ook eens aantrekken tegenover een burgemeester of de korpsleiding, zodra die iets teveel gaan luchtfietsen.

Door, kortom, ook gewoon eens een “nee” naar bóven toe te verkopen.

Ronduit cynisch

Wat rest na het zien van deze documentaire is de pijnlijke realisatie dat overheidsorganisaties uitstekend in staat zijn om hun eigen toekomstige kuil te graven. Wetenschapper Joost Kampen aan de Vrije Universiteit, gespecialiseerd in verwaarloosde organisaties, zag overeenkomsten met de verziekte brandweercultuur en die van het Gemeentevervoerbedrijf eind jaren ’90, toen deze ‘out of control‘ was en het personeel door ‘arbeiderszelfbestuur’ de feitelijke macht had.

Tegen het Parool vertelde hij dat ook daar “lang geen leiding was gegeven en er sprake was van destructieve groepsprocessen, waarin groepsdruk en elkaar niet verklikken de norm waren.”

In zijn proefschrift legde hij de link tussen gedrag binnen verwaarloosde organisaties en gedrag van verwaarloosde kinderen: “Waar kinderen lijden onder gebrek aan normering en aandacht van ouders, vertonen organisaties dezelfde symptomen bij gebrekkig leiderschap.”

Het is ronduit cynisch dat de Veiligheidsregio met een directieve houding, waarbij ze de carrière-oren zó hard laat hangen naar het politiek-ideologisch wensdenken en de dito maakbaarheidswaan, vergeet te luisteren naar hun eigen personeel.

De papieren realiteit over de ‘Brandweer van Morgen’ mag dan wel ronkend klinken, in de praktijk is de brandweerleiding vooral hard bezig met het voeden van de sluimerende veenbrand die de reeds bestaande verwaarlozing is.

Brandweer-docu ‘Brandmeester’: hoogopgeleid dedain voor de werkvloer

https://tpo.nl/2023/12/21/brandweer-docu-brandmeester-hoogopgeleid-dedain-voor-de-werkvloer/

Hulporganisaties bezorgd over recordaantal rampen in 2023: ‘Gebrek aan financiering betekent dat er doden vallen’ (EenVandaag Facebook)

In 2023 was er elke 2,5 dag een ramp.


Aardbevingen, conflicten, bosbranden: elke 2,5 dag was er een ramp in 2023. Hulporganisaties zijn bezorgd over het recordaantal. "Als je wel humanitaire hulp geeft en geen ontwikkelingssamenwerking, dan blijft het dweilen met de kraan open."

https://www.facebook.com/735157941947444/posts/868128361983734

World’s Youth for Climate Justice wint Youth Carnegie Peace Prize (Vakblad Fondsenwerving)

De Carnegie Stichting en de Youth Peace Initiative reiken elke twee jaar de Youth Carnegie Peace Prize uit om jonge personen of jongerenorganisaties in de schijnwerpers te zetten. Inzendingen voor de prijs komen van over de hele wereld en worden door een jury beoordeeld.

‘Deze jongerenbeweging is een heel goed voorbeeld hoe jongeren internationaal kunnen samenwerken en een verschil kunnen maken,’ verklaart de jury. ‘Dat de goed doordachte acties en strategieën van deze jongeren gebaseerd zijn op internationaal recht, blijkt uit hun publicaties zoals het ‘Youth Climate Justice Handbook’. Dit handboek presenteert juridische argumenten om partijen te helpen bij het indienen van standpunten bij het gerechtshof en om ervoor te zorgen dat er rekening wordt gehouden met de stem van jongeren tijdens de hoorzittingen.’

Marijn Vodegel en Quint van Velthoven in de Grote Rechtszaal van het Vredespaleis in Den Haag.

Correlatie tussen klimaatverandering en vrede 

Quint van Velthoven en Marijn Vodegel – beide communicatiecoördinatoren bij de beweging - namen de prijs namens World’s Youth for Climate Justice in ontvangst. In hun toespraak hadden ze het onder andere over de correlatie tussen klimaatverandering en vrede: ‘Gevolgen van klimaatverandering zijn onder andere een toename van extreme weersomstandigheden zoals orkanen, tornado's, hittegolven, overstromingen, bosbranden en droogte. Deze kunnen leiden tot voedselonzekerheid, vernietiging van land en bestaansmiddelen, en toename van ontheemding - factoren die conflicten bevorderen.’

World’s Youth for Climate Justice wordt voor de duur van twee jaar Youth Ambassador van de Carnegie Stichting – Vredespaleis als deel van de onderscheiding.

Een opname van de ceremonie, tijdens welke ook Piet Hein Donner (voorzitter Carnegie Stichting), Zaïre Krieger (spoken word artist) en Jan van Zanen (burgermeester Den Haag) spraken, is op YouTube terug te kijken.

https://www.fondsenwerving.nl/nieuws/bericht/2023/12/14/Worlds-Youth-for-Climate-Justice-wint-Youth-Carnegie-Peace-Prize

Gratis eten van de dekoloniale dakboerderij: ‘Dit is de toekomst’ (OneWorld)

Bij helder weer kun je vanaf de dakboerderij van Deep Medicine Circle de Bay Bridge zien, waarover reizigers uit de hele wereld San Francisco binnenkomen. De oprichters van deze non-profitboerderij van één hectare huren de ruimte op het dak van de Logan, een luxe appartementencomplex in gentrificatiewijk Temescal in Noord-Oakland. Op de begane grond van het gebouw zit ironisch genoeg een filiaal van Whole Foods. Deze keten van dure biologische winkels is tevens een dochteronderneming van Amazon en dus eigendom van een van de rijkste mensen ter wereld: Jeff Bezos.

 

Tweet dit

Dit is de toekomst van steden en hoe ze vormgegeven moeten worden

Tweet dit

 

Het contrast is groot: het door vrouwen van kleur gerunde Deep Medicine Circle (DMC), waar sinds 2021 rijen boerenkool en sla groeien, geeft de oogst gratis weg. Ze weigeren die te verkopen aan Whole Foods of de keten foto’s te laten maken van de dakboerderij voor hun ‘duurzame’ imago. Oprichter Rupa Marya (47) wilde met DMC namelijk juist een systeem creëren waarin niet geld, maar mensen en de planeet voorop staan.

 

Reportage gaat verder na de foto.

 

Een langere versie van deze reportage verscheen in juni 2023 in OneWorld Magazine

Dakboerderijmedewerker Jumia Callaway houdt een stuk mycelium vast, een netwerk van schimmeldraden dat verwijderd moet worden.Beeld: Gabriela Hasbun

 

Gratis verdeeld

“Dit is de toekomst van steden en hoe ze vormgegeven moeten worden”, vertelt Marya. Het huidige model van onze voedselsystemen is volgens haar niet gericht op het voeden van mensen, maar op winst voor een klein groepje. Marya is een duizendpoot: naast directeur van DMC is ze ook universitair hoofddocent geneeskunde aan de Universiteit van Californië en leadzangeres van de band Rupa and the April Fishes. Ze is van nature geen boerin, vertelt Marya, die dochter is van Indiase immigranten. Marya’s man ontwierp eerder de blauwdruk voor de dakboerderij van DMC: een daktuin boven op een studentenhuis op de campus van de Universiteit van Californië. Het idee was dat de studenten zichzelf van voedsel konden voorzien. Inmiddels is het een biologische bloemenboerderij.

 

Tweet dit

De activistische organisaties die voedsel krijgen van DMC, kiezen zelf hoe ze het verdelen

Tweet dit

 

Meredith Song, hoofd oogst van DMC, is bezig met de planning van de opbrengst. Het voedsel wordt verdeeld onder activistische organisaties in zowel Oakland als San Francisco. Zo gaat een deel naar The People’s Program, een organisatie die de zwarte gemeenschap helpt vanuit de visie van de Black Panther Party, die in de jaren 60 en 70 gratis ontbijt organiseerde voor schoolkinderen. Een ander deel gaat naar Moms 4 Housing, een groep die opkomt voor het recht op wonen. De organisaties kiezen vervolgens zelf hoe ze het gratis voedsel verdelen onder de gemeenschap.

 

Song werkt sinds anderhalf jaar bij DMC, waar ze met vier collega’s en vrijwilligers het land omploegt, wiedt, compost maakt en de oogst binnenhaalt. Ze zorgt ervoor dat de groente op het juiste moment geoogst wordt en regelt de opslag en het transport naar de organisaties. Er worden vooral bladgroenten op de boerderij geteeld, zoals boerenkool, sla, snijbiet en bladmosterd, maar ook allerlei andere groenten.

 

Rupa MaryaBeeld: Eigen foto.

Land terug!

Met traditionele ecologische kennis als inspiratie en leidraad, biedt DMC een nieuwe visie op hoe een landbouwsysteem eruit kan zien. Het teeltproces is gebaseerd op een regeneratieve methode die typerend is voor de Inheemse landbouw, waarmee de grond zo gezond mogelijk wordt gehouden. Dit betekent dat ze gewassen planten die geschikt zijn voor de bodem, die voor weinig tot geen ecologische verstoring zorgen en ze wisselen regelmatig van gewassen. Vanwege het warme, zonnige klimaat in Oakland kan er het hele jaar door worden verbouwd, maar Song vertelt dat ze de grond in december en januari tot rust laten komen. In de wintermaanden maken ze een gewassenplan, op basis van de lessen die zijn getrokken uit de vorige teelten.

 

Marya’s vader heeft een belangrijke rol gespeeld in de Inheemse landbouwmethoden die bij DMC worden toegepast. Als kind, tijdens uitstapjes en vakanties, maakte ze door haar vader kennis met mensen in reservaten en hoe zij landbouw bedreven. Marya besloot zich later met DMC in te zetten voor de 15 hectare grote boerderij Te Kwe A’naa Warep (‘Eer aan moeder aarde’) in San Gregorio, een kustplaatsje onder San Francisco. DMC heeft samen met Catalina Gomes, een stamoudste van de Inheemse Ramaytush, meegewerkt aan de aankoop – of terugname – van het Inheemse land om oorspronkelijke landbouwmethoden voor toekomstige generaties te behouden. “Mijn vader had er geen idee van dat ik door hem zou radicaliseren”, lacht Marya. “Nu ben ik 47 en roep ik: ‘Land terug!’”

 

Reportage gaat verder onder de foto.

 

Vic Chavez (l) en Jumia Callaway (r) wieden het onkruid tussen de aardbeien.Beeld: Gabriela Hasbun

 

Voedsel als medicijn

Marya’s behoefte aan een nieuw systeem kwam voort uit frustratie, omdat het huidige systeem onstabiel is gebleken. Door stijgende voedselprijzen als gevolg van inflatie en hogere brandstofprijzen kunnen veel mensen zich geen gezond voedsel meer veroorloven.

Met de zelfbenoemde ‘antikapitalistische boerderij’, die gratis voedsel weggeeft, wil Marya terug naar het voedselsysteem van vóór de geïndustrialiseerde voedselverbouwing en -verkoop die vandaag de dag gemeengoed is. ‘Voordat het kapitalisme er was, werd voedsel gezien als medicijn’, vertelde ze al eens in een interview aan San Francisco’s Eater. Maar nu, zo is op de website van DMC te lezen, bevinden we ons in een ‘existentiële gevarenzone door de klimaatverandering; het eindstadium van de koloniale kapitalistische destructie’. Daarom is de filosofie van DMC ‘heal the land, feed the people’: zowel het land als het voedsel dat wordt verbouwd moet helend zijn voor mensen.

 

Tweet dit

Tijdens de pandemie nam voedselonzekerheid in de Bay Area met 65 procent toe

Tweet dit

 

Maar dan moet je er wel toegang toe hebben. In 2019 kampte 25 tot 35 procent van de inwoners van de wijk met voedselonzekerheid. En uit onderzoek van de San Jose State University blijkt dat de voedselonzekerheid in de Bay Area tijdens de pandemie met 65 procent toenam. De maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus zorgden niet alleen voor een daling van de productie in veel landen, maar ook voor wereldwijde problemen in de toeleveringsketen, en daardoor voor enorme achterstanden bij het leveren van producten aan bedrijven. Deze problemen zijn in 2023 nog steeds aan de orde.

 

Marya, die verbonden is aan het ziekenhuis van de Universiteit van San Francisco, legt uit dat zij in haar medische praktijk en in haar werk in de klinieken van San Francisco zag dat steeds meer jonge mensen binnenkwamen met ernstige gezondheidsproblemen, zoals darmkanker. Ze zag een verband met het voedsel dat ze eten. Samen met voedselactivist en hoogleraar ontwikkelingsbeleid Raj Patel schreef ze het boek Inflamed: Deep Medicine and the Anatomy of Injustice (2021), waarin ze het verband legt tussen gezondheid en de enorme ongelijkheden in politieke en economische systemen.

 

Reportage gaat verder onder de foto.

 

Op de eerste verdieping van de Logan, het luxe appartementencomplex waarop de dakboerderij zich bevindt, zit de dure biowinkel Whole Foods.Beeld: Gabriela Hasbun

 

Voedselwoestijnen

Een ander probleem is gentrificatie: vastgoedprojecten voor rijkere mensen in vaak verwaarloosde buurten, waardoor oorspronkelijke bewoners zich er geen bestaan meer kunnen veroorloven. In de jaren 70 en 80 was Temescal een wijk met relatief lage huurprijzen en veel mensen van kleur. Maar toen het stadsbestuur van Oakland het gebied wilde ‘revitaliseren’ met de nadruk op nieuwe economische projecten, moesten mensen van kleur plaatsmaken voor rijkere, witte bewoners en voor relatief dure (levensmiddelen)winkels. Marya merkt op dat de huurprijzen voor een appartement in appartementencomplex The Logan tussen de 3000 en 6000 dollar per maand bedragen. De huur die DMC voor het dak betaalt is een lager, onbekend bedrag.

 

Tweet dit

In ‘voedselwoestijnen’ kunnen mensen zich geen verse etenswaren veroorloven

Tweet dit

 

Door gentrificatie kunnen buurten waar het gemiddelde inkomen laag is ‘voedselwoestijnen’ worden, gebieden waar mensen zich geen verse, gezonde etenswaren kunnen veroorloven omdat die te duur of niet voorhanden zijn. Uit onderzoek van het lokale ABC News 7 blijkt dat er in de hele Bay Area meer dan 900 voedselwoestijnen zijn (de wijk Temescal hoort daar niet bij). Ook blijkt uit allerlei onderzoek dat mensen met meer toegang tot voedzaam eten meestal wit en welvarend zijn, terwijl in historisch gemarginaliseerde buurten waar de inkomens laag liggen, vooral buurtsupers en fastfoodketens gevestigd zijn die sterk bewerkt eten verkopen. Omdat de toegang tot gezond eten vooral minimaal is in buurten met lage inkomens waar veel mensen van kleur wonen, wordt ook wel van ‘voedselapartheid’ gesproken.

 

Stadslandbouw kan ervoor zorgen dat overal betaalbaar, vers voedsel beschikbaar is, zegt Marya – ook in wijken met lagere inkomens. “We verbouwen voedsel waar mensen wonen, dat is van cruciaal belang.” Ze legt uit dat stadslandbouw ecologische voordelen biedt voor het dagelijks leven, doordat de voedselproductie lokaal blijft, de hoeveelheid afval vermindert en onze ecologische voetafdruk dus kleiner wordt. “Als 25 procent van de gebouwen hier (in Oakland, red.) voedsel zou verbouwen op het dak, betekent dat dat je niet afhankelijk bent van fossiele brandstoffen voor transport van buitenaf.”

 

Reportage gaat verder onder de foto.

 

Deep Medicine Circle gebruikt een teeltmethode die typerend is voor Inheemse landbouw.Beeld: Gabriela Hasbun

 

Bosbranden die regelmatig woeden in het gebied – in 2019 in heel Californië zo’n 7860 – hebben dan ook minder invloed op het voedseltransport. “Je hebt je voedsel al hier. En op een dak hebben we geen problemen met invasieve plagen of dieren die de gewassen opeten. We zien hier alleen vogels en vliegende bestuivers zoals bijen, die de gewassen helpen gedijen.” En er zijn meer voordelen: “Dakboerderijen kunnen het ‘hitte-eilandeffect’ verminderen vanwege het groene dak.” In stedelijke gebieden stijgen de temperaturen door de dichte bebouwing, asfalt en het gebrek aan hitte-absorberende vegetatie zoals gras of bomen. Tegelijkertijd neemt dan ook het gebruik van airconditioners toe, is er meer luchtvervuiling, zijn er meer allergenen en ontstaan er sneller branden.

 

Rentmeesters van de gezondheid

Sociale stadslandbouw is niet nieuw in de Bay Area. Aan de overkant van de brug, in San Francisco, begon een tweetal wijnliefhebbers in 2019 met het herstellen van een stuk verwaarloosd land voor de teelt van druiven – aan de andere kant van de omheining bevindt zich een wijk met sociale huurwoningen. Ook het voedsel van die boerderij wordt uitgedeeld aan de bewoners van de wijk. En ze leren er hoe ze zelf voedsel kunnen verbouwen.

 

Tweet dit

Laat belastingbetalers betalen voor basisvoeding voor iedereen

Tweet dit

 

Gratis voedsel weggeven is een kostbare onderneming. De hoop is dat het model van DMC als voorbeeld gaat dienen om boeren financieel te ondersteunen als ‘rentmeesters van gezondheid’ en hen gelijk te stellen aan ambtenaren. Marya vindt dat het boerderijwerk gefinancierd moet worden door steden en provincies, op dezelfde manier als andere gemeentelijke banen, zoals die van buschauffeurs en parkeercontroleurs.

 

Marya: “De mensen die op stadsboerderijen werken, zouden in dienst moeten zijn van de gemeente, een pensioen moeten opbouwen en aanspraak moeten kunnen maken op andere sociale voorzieningen. En ze moeten een goed salaris krijgen voor het voedsel dat ze verbouwen en dat gratis weggegeven wordt. Laat ons (belastingbetalers, red.) betalen voor universele basisvoeding voor alle mensen. Dit is de toekomst.”

 

Een langere versie van deze reportage verscheen in juni 2023 in OneWorld Magazine.

Het bericht Gratis eten van de dekoloniale dakboerderij: ‘Dit is de toekomst’ verscheen eerst op OneWorld.

https://www.oneworld.nl/klimaat/gratis-eten-van-de-dekoloniale-dakboerderij-dit-is-de-toekomst/