Economisch denker Katherine Trebeck: ‘Groei is goed tot een bepaald niveau, daarboven wordt het schadelijk’ (Vrij Nederland)

Het huidige economische systeem is onrechtvaardig, onstabiel, niet duurzaam en maakt mensen ongelukkig, vindt de Australische politicologe, publiciste en voorvechtster van de Wellbeing Economy Katherine Trebeck (1976). ‘De ongelijkheid neemt toe en er is steeds meer politieke onrust,’ zegt ze via Zoom vanuit Glasgow, Schotland. Ze praat zacht en weloverwogen, maar haar boodschap is ferm: het huidige systeem loopt vast en het roer moet om. ‘Wetenschappers zeggen steeds luider dat we op een zorgwekkende manier ecologische grenzen overschrijden en wijzen de manier waarop de economie nu werkt aan als de oorzaak.’

In een TEDx Talk stelt u dat we binnen tien jaar een ander economisch systeem nodig hebben, omdat het huidige systeem destructief is. Waarom is een welzijnseconomie een beter alternatief?

‘Omdat het daarin gaat om sociale rechtvaardigheid op een gezonde planeet. Een hardnekkig probleem is dat overheden verslaafd zijn aan groei. Ze stellen het voor als vanzelfsprekend dat de economie groei nodig heeft, zoals een auto benzine, en dat groei het doel is van de economie. Maar dan verwar je middel en doel. De economie moet in dienst staan van hogere doelen en menselijke en ecologische belangen dienen.

In een welzijnseconomie bepalen mensen de economie in plaats van andersom, zoals nu. Dat betekent dat je kiest voor ander beleid, andere politieke besluiten, regels en wetten, een ander belastingstelsel, en dat je werk anders organiseert. En ook dat je steden anders ontwerpt. Niet alleen door te zorgen voor een betere wandel- en fietsinfrastructuur en meer ontmoetingsplekken en groen, maar ook door de openbare ruimte te beschermen tegen de opdringerige aanwezigheid van reclame. En laat lokale overheden, scholen en ziekenhuizen meer inkopen bij lokale leveranciers.’

Bestel 'm hier Dit verhaal komt uit de nieuwe Vrij Nederland, die vanaf vandaag in de winkels ligt! 16 oktober 2020

De coronacrisis heeft geleid tot meer fundamentele gesprekken over de noodzaak van een ander economisch systeem. Denkt u dat de pandemie een gamechanger zal blijken?

‘Vaak ben ik daar optimistisch over. De crisis leidde inderdaad tot een ander soort gesprekken en betekende een impuls voor vernieuwende ideeën. Mensen zijn aan het denken gezet en realiseerden zich hoe belangrijk een gemeenschapstuin in hun wijk is, of een park om te kunnen wandelen. Ik verwacht zeker dat het minder vanzelfsprekend wordt om voor werkafspraken binnen Europa te vliegen. Maar op dagen dat ik somberder ben, denk ik: veel mensen hebben weinig voorstellingsvermogen en het huidige systeem lijkt voor velen zo vanzelfsprekend dat het niet gemakkelijk diepgaand zal veranderen.’

‘Corona zorgt wel voor momentum en biedt een grote kans to build back better. Die kans móéten overheden aangrijpen, door eisen te stellen aan ondernemingen die steun krijgen. Zo bepaalde Denemarken als een van de eerste landen dat die bedrijven hun geld niet mogen onderbrengen in een belastingparadijs en benadrukte VN-secretaris Gutteres dat ondernemingen zonder concrete klimaatdoelen geen steun moeten krijgen.’

Met één stem zingen

Eind september vond de Trebeck takes over Holland tour plaats, georganiseerd door THRIVE Institute, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en DuurzaamDoor. Eigenlijk had Trebeck een week zullen rondreizen en stond ook een bezoek aan de Tweede Kamer gepland. Vanwege de pandemie werd het een online tour met webinars, lezingen, een interviewsessie met promovendi en een middag met transitiegesprekken, georganiseerd door Our New Economy (ONE).

In 2017 was Trebeck een van de initiatiefnemers van de Wellbeing Economy Alliance (WEALL), een internationaal samenwerkingsverband van inmiddels ruim honderdvijftig organisaties. ‘Door het verbinden van wetenschappers, vernieuwende economen, ecologen, activisten, innovatieve bedrijven en maatschappelijke vernieuwers willen we ze helpen met het uitwisselen van hun kennis, zodat ze leren van elkaars wijsheid en vindingrijkheid. Zonder samenwerking zijn alle initiatieven te verbrokkeld. Dan is er geen kans op succes. Door met één stem te zingen, worden we beter gehoord, ook door de politiek.’

Het gaat om verschillende denkscholen, zoals de Degrowth-beweging, regeneratieve economie, Common Good economie en donuteconomie van Kate Raworth. Trebeck noemt ze elkaars ‘neven en nichten’ die verschillende accenten leggen en een eigen benadering hebben, maar allemaal de economie menselijker en duurzamer willen maken. Er zijn WEALL-afdelingen in steeds meer landen, waaronder Schotland. Nog niet in Nederland, maar daar is wel WEALL Youth begonnen. ‘De VN beschouwt dit als een van de vijftig meest invloedrijke jongerenorganisaties wereldwijd van ruim 4300 initiatieven uit 174 landen. Er ontstaan ook steeds meer lokale hubs waar organisaties, bedrijven en individuen zich bij kunnen aansluiten. En er is nu ook een WEALL Citizens.’

‘Wereldwijd vinden mensen dezelfde kernzaken belangrijk. Denk aan frisse lucht, schone rivieren, financiële zekerheid en sterke relaties.’

Alle organisaties binnen WEALL onderschrijven vijf niet onderhandelbare kernwaarden: waardigheid, natuur, verbinding, rechtvaardigheid en participatie. Waarom deze vijf?

‘Die komen steeds naar voren in gesprekken met mensen wereldwijd als hun gevraagd wordt wat zij belangrijk vinden. Ze noemen dan zaken als frisse lucht, schone rivieren, financiële zekerheid en sterke relaties. Denkers als de econoom en filosoof Amartya Sen en filosoof Martha Nussbaum beschouwen dit als de waarden die alle mensen delen. Het werk van breinonderzoekers en psychologen laat ook zien dat mensen het meest ontspannen en tevreden zijn als ze samenwerken, zich veilig voelen, in de natuur zijn en zich verbonden voelen met anderen. Als ik een afbeelding met onze vijf kernwaarden toon tijdens een lezing, merk ik dat die sterk resoneren, eigenlijk bij iedereen. Mensen maken foto’s, glimlachen en knikken instemmend. Ze herkennen ze niet alleen als wezenlijk, maar realiseren zich ook dat het huidige economische systeem deze waarden helemaal niet dient.’

In veel landen groeit het wantrouwen van de bevolking tegenover de politiek, kiezen meer mensen voor populistische partijen en neemt de polarisatie toe. Denkt u dat een welzijnseconomie deze problemen kan helpen verminderen?

‘Dat denk ik wel, want het toenemende populisme heeft voor een groot deel te maken met hoe de economie nu functioneert. Zo is het besteedbaar inkomen van mensen met lage en middeninkomens de afgelopen twintig jaar niet gestegen. Steeds meer mensen hebben moeite met rondkomen, of hebben schulden. Er is veel onzekerheid en stress door flexwerk en nul-urencontracten. Veel mensen beseffen dat hun kinderen en kleinkinderen het minder goed zullen hebben dan zijzelf.

Slechts een kleine bovenlaag profiteert echt van het huidige systeem. Dat de ongelijkheid toeneemt, terwijl armere mensen merken dat zij weinig invloed hebben op hun omstandigheden, leidt tot uitholling van het vertrouwen in de democratie. Mensen gaan dan op zoek naar zondebokken, zoals immigranten. Populisme is een cocktail van verschillende oorzaken zoals globalisering en het afgenomen contact tussen verschillende bevolkingslagen. Er is ook veel bewijs dat eenzaamheid ertoe bijdraagt dat mensen eerder betrokken raken bij extreemrechtse politiek − en dat lockdowns dat zullen verergeren.

Er zijn geen gemakkelijke oplossingen. Wel kan een welzijnseconomie de kloof tussen groepen verkleinen, omdat het doel ervan een goed leven is voor iedereen.’

https://www.vn.nl/wp-content/uploads/2020/10/DSC08458-Edit-640x853.jpg

Het rottende fruit van de welvaart

In The Economics of Arrival. Ideas for a Grown-up Economy, het in 2019 gepubliceerde boek dat Trebeck schreef met activist en schrijver Jeremy Williams, noemen zij landen met een hoge welvaart ‘gearriveerd’. Het doel van die landen moet verschuiven van blijven doorgroeien naar ervoor zorgen dat ze ‘zich thuis voelen’ door het verleggen van de focus van kwantiteit naar kwaliteit.

Het boek biedt hiervoor geen blauwdruk, maar beschrijft voorbeelden van coöperatieve bedrijfsmodellen waarbij werknemers mede-eigenaar zijn en delen in de winst, ondernemingen die de gemeenschap dienen en manieren waarop organisaties hun maatschappelijke impact kunnen meten. Ook pleiten de auteurs ervoor dat de hoogte van salarissen meer afhangt van de waarde die werk heeft voor het collectieve welzijn. Schoonmakers in ziekenhuizen verdienen dan bijvoorbeeld meer.

U noemt landen als Nederland ‘overontwikkeld’, omdat nog meer welvaart er niet leidt tot meer welzijn. Volgens u is in deze landen het fruit van de welvaart ‘aan het rotten’. Waaruit blijkt dat?

‘Het idee dat meer welvaart automatisch leidt tot meer welzijn is hardnekkig, maar klopt niet. Zo is er geen lineair verband tussen het nationaal inkomen en de levensverwachting. Je ziet in een aantal landen met een hoog bbp de levensverwachting stagneren of zelfs dalen. Vooral grote bedrijven en aandeelhouders profiteren van een groeiend bbp.

Uit onderzoeken blijkt dat in westerse landen een stijging van de welvaart de afgelopen twintig jaar gepaard gaat met minder welzijn. Vooral vanwege milieuproblemen als luchtvervuiling en door meer stress en onzekerheid. Sommige salarissen zijn zo laag dat mensen er niet van kunnen leven. Al vóór de coronacrisis waren steeds meer mensen in rijke landen afhankelijk van voedselbanken.’

‘Groei is goed tot een bepaald niveau, maar daarboven wordt het
schadelijk. “Het fruit is aan het rotten.”’

Toch blijven bijna alle politici hameren op de noodzaak van economische groei.

‘Ja, al noemen ze dat nu meestal groene of duurzame groei. Politici definiëren crisis als het ontbreken van groei. Maar de economie van Japan groeit al twee decennia niet meer en dat is niet problematisch, want Japan heeft een volgroeide economie met een hoge levensstandaard. Voor veel landen zal groei van ecologische landbouw, hernieuwbare energie, zorg en onderwijs de kwaliteit van de samenleving verhogen, maar groei is geen doel op zich.

Groei is goed tot een bepaald niveau, maar daarboven wordt het schadelijk. Dat “het fruit aan het rotten is” blijkt vooral uit het feit dat overheden in rijke landen steeds meer geld moeten uitgeven om problemen die ze zelf veroorzaakt hebben te repareren of op te ruimen, de zogeheten failure demand. Zo krijgen arme gezinnen in Schotland nu tien pond per week om de kinderarmoede te verminderen. Dat toont het falen van dit systeem. Een welzijnseconomie zorgt meteen voor een goed leven voor iedereen en kiest voor predistributie in plaats van herdistributie.’

De Nederlandse Bank en het Planbureau voor de Leefomgeving waarschuwden dit voorjaar dat verdergaande verslechtering van de biodiversiteit in de nabije toekomst een miljardenstrop kan betekenen voor de Nederlandse financiële sector. Is dat ook een voorbeeld van failure demand?

‘Natuurlijk, net als de miljardenschade die klimaatverandering nu al veroorzaakt. Al deze kosten worden ondertussen wel meegerekend in het bbp en suggereren daardoor dat het goed gaat met een land. Al in 1968 hield Robert Kennedy als presidentskandidaat een bevlogen en poëtische tirade over wat er mis is met het bbp als manier om de welvaart van een land te meten. Die móét je echt beluisteren op internet, met het volume hard. Hij vertelt daarin dat het bbp alles meet, behalve dat wat werkelijk van waarde is in het leven.

Het bbp is sowieso geen goede maat, omdat het te materialistisch is. Feministische economen wijzen er al lang op dat het werk binnen huishoudens er niet in wordt meegerekend. En ecologische economen hameren erop dat een economisch systeem de planetaire grenzen moet respecteren. Pas nu er zich onmiskenbaar een ecologische crisis voltrekt, begint het werkelijk door te dringen dat het bbp totaal niet geschikt is om te meten of het goed gaat met de collectieve belangen.’

https://www.vn.nl/wp-content/uploads/2020/10/DSC08590-640x853.jpg

Niet over links of rechts

Nadat de Schotse overheid het verhogen van het welzijn tot kerndoel van de overheid verklaarde, nam Trebeck in 2018 het initiatief voor een Wellbeing Economy Governments partnership (WEGo), een samenwerkingsverband van de regeringen van Schotland, IJsland en Nieuw-Zeeland. Afgelopen mei sloot ook Wales zich aan. ‘Geen van die landen is er al. Het is een reis,’ zegt Trebeck. ‘Wat ik vooral geweldig vind aan WEGo, is dat het gaat om het delen van kennis en ervaringen in plaats van onderlinge competitie.’

Een welzijnseconomie is niet gebonden aan de agenda van specifieke politieke partijen of stromingen en gaat niet over links of rechts, benadrukt ze. ‘De WEGo-landen hebben geen heel linkse regering. Zo heeft Nieuw Zeeland een coalitie van Labour, een groene partij en de nationalistisch-populistische partij New Zealand First, regeert in Schotland de Scottish National Party en heeft IJsland een brede coalitie.’ Een aantal andere regeringen neemt informeel deel aan de WEGo-conversatie en we hopen dat ze snel ook officieel gaan meedoen, zegt Trebeck. ‘Uiteraard hoop ik erg dat ook Nederland aanhaakt.’

Altijd op de hoogte blijven van de beste verhalen? Schrijf je in op onze nieuwsbrief.

Meld je aan en ontvang de beste verhalen van Vrij Nederland in je mailbox.

Oeps! Voer een geldig e-mailadres in.
Op onze nieuwsbrieven is ons cookiestatement van toepassing.
Nieuwe overheidsprioriteiten

Om de welzijnseconomie vorm te geven, heeft IJsland 39 indicatoren vastgesteld, waarvan het bbp er slechts één is. De andere gaan over sociale omstandigheden, onderwijs, gelijkheid, huisvesting, milieu, CO2-uitstoot et cetera.

In Wales werd in 2015 de Wellbeing for Future Generations Act aangenomen en bewaakt sinds 2016 een Commissioner de belangen van toekomstige generaties. Ook Nieuw-Zeeland weegt voortaan hun belangen mee in het beleid. Belangrijke redenen voor dit land om zich in de zomer van 2019 bij WEGo aan te sluiten, waren de hoge zelfmoordcijfers (ook onder jongeren), het grote aantal depressies en de slechte leefomstandigheden voor veel kinderen. Nieuw-Zeeland presenteerde vorig jaar voor het eerst een nationale ‘welzijnsbegroting’. Sindsdien moeten alle nieuwe uitgaven één van de vijf nieuwe overheidsprioriteiten bevorderen: het verbeteren van de geestelijke gezondheid, het terugdringen van kinderarmoede, het beschermen van de rechten van de inheemse Maori en eilandbewoners in de Stille Oceaan, ‘gedijen’ in een digitaal tijdperk en de overgang naar een emissie-arme, duurzame economie.

Zou mentale gezondheid ook in andere landen hoger op de agenda moeten?

‘Ja. Psychologen in het Verenigd Koninkrijk waarschuwen dat steeds meer jongeren aan zelfbeschadiging doen en eetproblemen hebben. Dat is alarmerend. Veel jongeren maken zich grote zorgen over klimaatverandering. Je ziet ook dat mindfulness voor kinderen in opmars is, terwijl kinderen dat niet nodig zouden moeten hebben om met vermijdbare druk en spanningen om te gaan. Ongelooflijk veel mensen gebruiken antidepressiva. Dat is natuurlijk ook een duidelijk voorbeeld van failure demand.’

‘Tijdens de coronacrisis was het opvallend dat landen met een vrouwelijke leider eerder besloten tot een lockdown, omdat ze de gezondheid van de bevolking als prioriteit zagen.’

‘Inwoners van landen waar aan de basisbehoeften is voldaan, worden niet gelukkiger van nog meer spullen. Veel mensen worstelen al met een overvol huis. Consumentisme heeft niets te maken met welzijn, eerder het omgekeerde. Wat mensen écht willen, is een betekenisvol leven leiden en zich verbonden voelen met anderen en hun gemeenschap. Daarom ben ik er erg enthousiast over het feit dat steeds meer landen experimenteren met vormen van zogeheten deliberatieve democratie (publieke besluitvorming waarin informatievergaring, overleg en de uitwisseling van argumenten centraal staan, EvR), zoals burgerraden.

Bhutan richt zich al langer op Gross National Happiness: bruto nationaal geluk, in plaats van bbp, bruto binnenlands product. Zij ontdekten dat twee groepen relatief niet gelukkig waren: mensen in rurale gebieden en vrouwen. Voor de eerste groep hebben ze de infrastructuur verbeterd, zodat zij minder geïsoleerd leven. De tweede groep heeft meer politieke zeggenschap gekregen.’

Schotland, Nieuw Zeeland en IJsland hebben, met Nicola Sturgeon, Jacinda Ardern en Katrín Jakobsdóttir, alle drie een vrouwelijke premier. Is dat toeval, denkt u?

‘Nee. Ik denk dat lang niet alle maar wel veel vrouwen economie breder opvatten dan consumptie en productie. En dat ze wat minder kritiekloos vertrouwen op zogenaamd harde meetgegevens als het bbp. Ook denk ik dat vrouwen vaak meer gericht zijn op samenwerken en minder competitief zijn. Hun kijk op de wereld is vaker holistisch en ze zijn wat meer geneigd ook aan de lange termijn te denken en oog te hebben voor kwetsbare groepen.

Tijdens de coronacrisis was het opvallend dat landen met een vrouwelijke leider eerder besloten tot een lockdown, omdat ze de gezondheid van de bevolking als prioriteit zagen. Ik was erg bezorgd dat WEGo vanwege de pandemie misschien naar de achtergrond zou verschuiven, maar dat gebeurde helemaal niet. Het welzijn van de bevolking werd juist tot de kern van het beleid gemaakt. Ik denk dan ook dat we nu vrouwelijke leiders nodig hebben.’ (Glimlacht.) ‘Of feministische mannen.’

https://www.vn.nl/wp-content/uploads/2020/10/DSC08614-640x853.jpg

Enorme impact

Trebeck studeerde politieke wetenschappen in Melbourne en raakte geïnteresseerd in ontwikkelingsvraagstukken nadat ze als student een zomer vrijwilliger was op de boekhoudafdeling van een ziekenhuis in Kameroen. ‘Toen ik daar weer weg was, kwam er een grote overstroming. Ik wilde erheen om mijn vrienden te helpen, gewoon door met zandzakken te sjouwen. Een docent raadde me dat af en zei: realiseer je dat je geprivilegieerd bent, verdiep je in zaken als mensenrechten en benut jouw mogelijkheid op een goede opleiding om iets te doen aan de diepere oorzaken van dit soort problemen. Dat is 23 jaar geleden, maar ik hoor het haar nog zeggen. Haar woorden hebben een enorme impact op me gehad.’

In 2005 promoveerde Trebeck aan de Australian National University, daarna vertrok ze naar Schotland, het land waarop ze als rugzakstudent verliefd werd. Sinds 2014 is ze senior onderzoeker aan de Universiteit van Strathclyde en erehoogleraar aan de Universiteit van West-Schotland. Daarnaast werkte ze, tot 2018, ruim acht jaar in verschillende functies voor Oxfam Groot-Brittannië. Daar ontwikkelde ze de Oxfam Humankind Index, die het welzijn meet door onder meer te kijken naar gezondheid, vervoer, familieleven en werkgelegenheid.

Wat heeft uw werk voor Oxfam u geleerd over het meten van welzijn?

‘Dat het belangrijk is echt in gesprek te gaan met gemeenschappen en aan de hand daarvan indicatoren te bepalen. Dan kom je bijvoorbeeld uit bij iets als: hoeveel meisjes gaan op de fiets naar school? In Nederland gebeurt dat natuurlijk volop, maar op veel plaatsen is het een goede indicator voor luchtvervuiling, veiligheid en emancipatie.

‘Interessant is Costa Rica. Dat is geen perfect land, maar het heeft als middeninkomen-land een hogere levensverwachting en hoger welzijn dan een rijker land als de VS, en slechts een derde van de ecologische voetafdruk. Costa Rica doet enorm veel aan herbebossing en herstel van ecosystemen, de democratie functioneert goed, ze hebben een goed en toegankelijk gezondheidssysteem en besteden 8 procent van hun bbp aan onderwijs, wat relatief hoog is.

Natuurlijk kunnen zich ontwikkelende landen iets leren van gearriveerde landen, zoals van het deeltijdwerken en pragmatisme in Nederland. Maar Costa Rica laat zien dat gearriveerde landen zeker ook veel kunnen leren van armere landen. Neem de levensfilosofie buen vivir in Ecuador: daarin gaat het om goed leven, niet om “maximaal” leven. Ecuador en Bolivia gaan grotendeels circulair om met grondstoffen en hebben rechten voor de natuur in hun wetten opgenomen. We kunnen ook leren van de wijsheid van de oorspronkelijke bevolking daar, want zij vragen zich af hoe ze een goede voorouder kunnen zijn voor de generaties na hen.’

‘Jonge mensen zijn opgegroeid met de realiteit van klimaatverandering en baanonzekerheid en kijken al anders naar de wereld.’

Ondertussen blijven rijke landen uit alle macht groei nastreven. Wat betekent dat?

‘Als landen die al gearriveerd zijn blijven doorgroeien, dan gaat dat ten koste van de ecologische ruimte die overblijft voor andere landen. We kunnen de taart niet groter maken en dan beter verdelen, want die is begrensd. Gearriveerde landen moeten dus plaatsmaken voor armere landen, zodat ook zij zich kunnen ontwikkelen. Het IMF duwt landen als Bangladesh en Sierra Leone hetzelfde pad op dat rijke landen hebben gevolgd, terwijl duidelijk is dat het desastreus zou zijn als ze dezelfde fouten maken. Te hopen is dat deze landen een “kikkersprong” weten te maken, door bijvoorbeeld meteen op grote schaal te kiezen voor hernieuwbare energie.’

‘In ons boek benadrukken we: er is wereldwijd rijkdom genoeg, maar we moeten die beter verdelen. Dat vraagt van rijke landen om een nieuwe solidariteit.’

Dat zou rechtvaardig en redelijk zijn, maar is wel erg optimistisch gedacht. Noord-Europa heeft al moeite met het steunen van Zuid-Europa binnen de EU en de solidariteit met de vluchtelingen die vastzitten in Griekenland is minimaal. Stellen landen niet altijd hun eigen belang voorop?

‘Dat is niet echt zo, want rijke landen besteden veel geld aan hulpprogramma’s. Ik vind het hoopgevend dat Amsterdam dit jaar heeft gekozen voor de donuteconomie. Dat betekent dat de stad stilstaat bij zoiets als de impact van het kopen van goedkope T-shirts voor de mensen die ze elders ter wereld maken.’

Lees ook De donuteconomie in de praktijk: hoe Amsterdam socialer en duurzamer wil worden 25 augustus 2020

‘Ons idee van waar de economie om draait, wordt sterk beïnvloed door reclames voor luxe zaken als auto’s en door het bestaande economieonderwijs. Maar we zijn echt niet allemaal egoïstisch. Jonge mensen zijn opgegroeid met de realiteit van klimaatverandering en baanonzekerheid en kijken al anders naar de wereld. Ze beginnen daarom vaker sociale ondernemingen. Die stellen een maatschappelijk doel centraal en zien winst als de voorwaarde om dit te realiseren, niet als doel op zich. Ons boek beschrijft veel van dit soort voorbeelden.’

Een ander economisch systeem vraagt niet alleen om mooie initiatieven, maar ook om een paradigmawisseling, stelt u in uw boek. Naast pullfactoren zoals een rechtvaardiger en duurzamer wereld, noemt u daarvoor pushfactoren zoals de ecologische crisis en sociale problemen. Wat gebeurt er als we niet binnen tien jaar ‘overstag gaan’?

‘Dan zullen die pushfactoren nog heftiger worden. Als Australische vond ik het afschuwelijk om te zien hoe verwoestend de bosbranden daar afgelopen jaar waren. Ongelofelijk dat de regering desondanks alles wil houden zoals het is. Ook de steeds grootschaliger branden in Californië, Oregon en Washington, de branden in Brazilië, het ongekend snelle smelten van de ijskappen en ontdooien van de permafrost, verlies van biodiversiteit, de eenzaamheid onder jongeren, zelfmoord onder mannelijke vijftigers, drankproblemen onder dertigers en de toenemende maatschappelijke polarisatie zijn niet te negeren pushfactoren. Datzelfde geldt voor Covid-19.

Er zijn zoveel signalen dat dit systeem vastloopt. Mensen hebben lang tegen me gezegd: “Katherine, zijn je ideeën niet erg onrealistisch en naïef?” Dat hoor ik de laatste tijd niet vaak meer. Steeds meer mensen zien dat we het ons niet kunnen veroorloven door te gaan op deze weg. Dat veel van hen de mouwen opstropen en aan de slag gaan, maakt me hoopvol.’

Brede welvaart in Nederland

Begin oktober heeft de Tweede Kamer besloten regeerakkoorden voortaan te laten doorrekenen vanuit het perspectief van brede welvaart, omdat ‘welvaart over veel meer gaat dan geld, economie en groei’.

Sinds 2018 kent Nederland een jaarlijkse Monitor Brede Welvaart. Die onderscheidt drie dimensies: welvaart ‘hier en nu’, toekomstige welvaart (‘later’) en de impact op andere landen (‘elders’). Naast bbp-gerelateerde indicatoren bevat de monitor gegevens over milieu, gezondheid, onderwijs, arbeid, veiligheid, vertrouwen en ongelijkheid. Ook toont die de voortgang en Europese positie van Nederland ten aanzien van de 17 duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s) van de Verenigde Naties. Behalve het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) leveren de drie planbureaus (CPB, PBL en SCP) input. Kijk hier voor de Monitor Brede Welvaart & Sustainable Devolopment Goals 2020.

Hoe Nederland het qua welzijn doet in vergelijking met andere landen en welke trends er zijn, toont How is Life in the Netherlands 2020? (gegevens 2018).

Het bericht Economisch denker Katherine Trebeck: ‘Groei is goed tot een bepaald niveau, daarboven wordt het schadelijk’ verscheen eerst op Vrij Nederland.

https://www.vn.nl/katherine-trebeck-economische-groei/

Schrijfster Ottessa Moshfegh: ‘Veel mensen durven niet voor hun eenzaamheid uit te komen’ (Vrij Nederland)

‘Ik heb nogal een dramatische week achter de rug,’ vertelt de 39-jarige Amerikaanse schrijfster met Iraans-Kroatische wortels wanneer we elkaar via Zoom spreken. De Californische bosbranden grepen zo ongecontroleerd om zich heen dat Ottessa Moshfegh, haar echtgenoot en hun twee honden de ene brandhaard per ongeluk voor de volgende vuurlinie verruilden.

‘We reden dwars door gigantische rookpluimen van Oregon, waar ik op retraite was, naar ons huis in Pasadena, een voorstad van Los Angeles. We wonen aan de voet van een groot gebergte, dat bij aankomst in lichterlaaie bleek te staan. Toen we bij het verblijf van mijn echtgenoot net buiten Palm Springs aankwamen, begon het ook daar te branden.

Nu verblijven we in de frisse lucht van Wyoming. Ik nam alleen het essentiële mee: mijn computer, wat printjes van komende projecten, het Perzisch huwelijkstapijt van mijn grootmoeder en mijn paspoort. Niet dat Amerikanen momenteel het land uit kunnen, maar toch. Het was erg angstaanjagend allemaal, maar nu berust ik. Ik geloof erg in het lot; wat moet gebeuren, zal gebeuren.’

Het ‘fucking enge’ jaar 2020

Haar zenuwen stonden het voorbije jaar wel vaker op springen, blikt de schrijfster terug op het ‘fucking enge’ jaar dat 2020 was. Want nog griezeliger dan de pandemie of de bosbranden vindt Moshfegh het politieke klimaat in de Verenigde Staten. ‘Er waren weliswaar enkele hoopvolle momenten, zoals de Black Lives Matter-protesten. Even leefde het Amerikaanse samenhorigheidsgevoel weer op, maar onvoldoende om op te wegen tegen de vrees dat dit land steeds meer op een fascistische staat lijkt. De uitkomst van de aanstaande verkiezingen zal hoe dan ook omstreden zijn. Trump heeft laten weten dat hij niet zal opgeven; dat is een duidelijke oorlogsverklaring.

Ik ben niet de enige die gelooft dat we het land zo snel mogelijk zouden moeten verlaten, als dat zou kunnen. Veel linkse liberalen, die toch voldoende geld hebben om comfortabel te leven, zijn ernstig verontrust. Om nog maar te zwijgen van de Trumpkiezers: die bewapenen zich alsof er een gigantische muiterij op komst is. Terwijl het alleen maar door hun eigen toedoen tot een dergelijke escalatie kan komen.’

Moshfegh zegt het allemaal zonder een spier te vertrekken. Diezelfde droge scherpte kenmerkt haar werk. Als auteur grossiert ze in eenvoudige, maar pijnlijk rake observaties; zo laconiek opgeschreven dat het hartverscheurend hilarisch wordt.

‘Ondanks alles zal ik waarschijnlijk toch in de VS blijven,’ vervolgt ze. ‘Dat heeft niets met identiteitsgevoel te maken, het is eerder zo dat ik mijn familie niet wil achterlaten. Mijn ouders zijn eind zeventig; zij gaan hun leven nu niet meer omgooien. En ik wil mijn zus en nichtjes niet missen.’

Existentiële verlossing

Ottessa Moshfegh groeide op als dochter van muzikale migranten in Newton, Massachusetts. Haar Iraanse vader en Kroatische moeder leerden elkaar kennen op het Koninklijk Conservatorium van Brussel. Ze vestigden zich in de Verenigde Staten toen Iran geen optie meer was omdat daar de Islamitische Revolutie was uitgebroken. Ze speelden in allerlei orkesten, gaven les aan het New England Conservatory en voedden drie kinderen op.

Materieel waren de Moshfeghs minder bemiddeld dan de meeste van hun buren, maar cultureel waren ze uiterst gefortuneerd. Zo leerde de jonge Ottessa al piano spelen nog voor ze een woord kon lezen. ‘Klassieke muziek heeft mijn idee van verlichting erg bepaald. Ik heb altijd geloofd dat ik door hard werk, toewijding en discipline uiteindelijk zo vrij zou zijn dat ik alles kon bereiken wat ik maar wilde. Als schrijver slaag ik daar ondertussen grotendeels in, maar mijn ideeën blijven vooralsnog beter dan de uiteindelijke romans. Ik heb het gevoel dat ik nog maar aan het begin sta.’

‘Ik beschouw mijn schrijven als een forum voor radicaal activisme, ook al is het niet per se politiek.’

Behalve die vroegrijpe notie van existentiële verlossing gaven haar ouders haar ook historisch perspectief mee. Zo vochten de ouders van haar moeder bij het Joegoslavische partizanenleger tegen Nazi-Duitsland. Haar vaders familie vluchtte, nadat al hun bezittingen in beslag waren genomen, uit Iran tijdens de islamitische omwenteling van 1978-1979.

‘Binnen mijn familie bestaat dus wel enige ervaring met staten die het fascisme omarmen,’ vat Moshfegh samen. ‘Maar van mijn grootouders’ activisme heb ik niets geërfd. Ik heb het simpelweg niet in me. Op sommige vlakken ben ik erg sterk, maar op andere behoorlijk fragiel. Ik ben dus meer geneigd te denken: redde wie zich redden kan. Maar ik beschouw mijn schrijven wel als een forum voor radicaal activisme, ook al is het niet per se politiek.’

Onbeschaamd onbeduidend

Een zuiplap van een matroos die per ongeluk zijn enige vriend vermoordt, een rijke jongedame die meent dat een jaar slapen de enige manier is om een betere versie van zichzelf te ontwikkelen, een weduwe die vanuit haar blokhut een moordmysterie probeert op te lossen dat ze misschien zelf verzon: al Moshfeghs protagonisten brengen meer tijd in hun eigen hoofd door dan met anderen. Het isolement van de hoofdpersonages is de grote gemene deler van haar verhalen, hoe verschillend ze ook zijn.

Onlangs verscheen haar derde roman Death in Her Hands (in het Nederlands verschenen bij De Bezige Bij als De dood in haar handen, vertaald door Lidwien Biekmann en Tjadine Stheeman). Het is Moshfeghs hoogsteigen versie van een whodunnit. Het onopmerkelijke bestaan van weduwe Vesta Gul en haar wispelturig hondje wordt overhoopgehaald door de ontdekking van een vreemd briefje in het bos. ‘Haar naam was Magda. Niemand zal ooit weten wie haar heeft vermoord. Ik was het niet. Hier ligt haar lichaam.’

Dat het boek verscheen in een tijd waarin sociaal isolement het nieuwe normaal is, is puur toeval

Maar van een lijk is geen sprake. Is Magda misschien een vrucht van Vesta’s verbeelding, een uitvlucht om haar gedachten gaande te houden en haar verstand niet te verliezen? Of is het omgekeerd en laat de moord op Magda Vesta langzaam in waanzin verglijden?

Volgens Moshfegh is het in de eerste plaats een verhaal over eenzaamheid. Dat het boek verscheen in een tijd waarin sociaal isolement het nieuwe normaal is, is puur toeval. Moshfegh schreef de roman namelijk al een hele poos terug, tijdens haar ‘persoonlijke Jezusjaar’, oftewel de existentiële crisis die haar trof op haar drieëndertigste; niet toevallig de leeftijd waarop Gods zoon overleed.

Destijds had Moshfegh al enkele korte verhalen en de meer experimentele novelle McGlue gepubliceerd, maar van een doorbraak bij het brede publiek was nog geen sprake. Dat haar eigenzinnige thriller Eileen haar spoedig de PEN/Hemingway Award en een plekje op de shortlist van de Man Booker Prize zou bezorgen, wist ze nog niet toen ze in totale afzondering Death in Her Hands schreef.

Moshfegh: ‘Ik woonde in Oakland waar ik niemand kende, had geen vrienden, mijn toekomst was vaag en ik had het gevoel dat ik niets van het leven begreep. Ik bestond bijna uitsluitend via mijn werk. Aangezien creativiteit het enige was dat ik kende, vertrouwde ik erop dat fictie me tot een inzicht zou brengen over hoe te bestaan. Anders dan ik, met mijn torenhoge ambitie, durft Vesta onbeschaamd onbeduidend te zijn. Zij hoeft niet de hele wereld uit te pluizen; het mysterie achter één vodje papier volstaat. Dat voelde erg veilig.’

‘Veel mensen durven niet voor hun eenzaamheid uit te komen, uit vrees om zielig over te komen.’

Tegenwoordig voelt Moshfegh zich niet langer verloren wanneer ze niet achter haar schrijftafel zit, maar ze heeft er geen moeite mee toe te geven dat ze grote delen van haar leven bijzonder geïsoleerd doorbracht. ‘Veel mensen durven niet voor hun eenzaamheid uit te komen, uit vrees om zielig over te komen. Populair zijn is een morele plicht, zeker hier in de VS. Je telt alleen mee als je minstens duizend volgers hebt of voortdurend berichtjes van iedereen ontvangt. Je hoort je haast te schamen voor je behoefte aan gezelschap. Alsof toegeven dat je niet honderd procent gelukkig bent met alleen zijn betekent dat je geen goede relatie met jezelf hebt, en dat dus je eigen schuld is.

Er worden tegenwoordig zulke hoge eisen gesteld, zeker aan vrouwen. Er wordt van ons verwacht dat we extra onafhankelijk zijn. Als je ook maar een beetje aan je mannelijke partner gebonden bent, geeft de maatschappij je al snel het gevoel dat je gefaald hebt in het feministische ideaal. Dat vind ik ontzettend oneerlijk.’

Zielsverwant

Drie jaar geleden zakte schrijver Luke Goebel vanuit zijn woestijnhut af naar Ottessa Moshfeghs appartement in Los Angeles om – in zijn eigen woorden – ‘de meest geniale literaire stem van zijn generatie’ te interviewen. Na een marathon van een maand waarbij het interview alleen maar werd onderbroken voor seks en slaap, vertrok hij om vervolgens met een diamant terug te keren. De robuuste edelsteen blinkt nu samen met hun trouwring aan Moshfeghs ringvinger.

Het is een wel erg romantisch verhaal voor iemand die jarenlang zweerde bij het celibaat, omdat ‘ware liefde een illusie is’ en ‘de meeste mannen toch saai en kinderachtig zijn’, zoals Moshfegh nog beweerde in een interview met Harper’s Bazaar uit 2016.

Ik dacht dat relaties niet voor mij waren, en had besloten als een vrije ziel te leven

‘Ik verafschuwde de romantische ervaringen die ik tot dan toe had. Na elke verhouding had ik het gevoel mezelf verspild te hebben. En dat klopte waarschijnlijk ook, aangezien ik niet met de juiste persoon samen was. Ik dacht dat relaties niet voor mij waren, en had besloten als een vrije ziel te leven. Vlak voor ik de deur opende om mijn interviewer binnen te laten, voelde ik al dat er iets groots te gebeuren stond. “Oh shit,” dacht ik toen ik Luke zag, “daar ben je dan.” Daar klopte ineens mijn zielsverwant aan de deur, iemand die me kwetsbaarheid en zelfexpressie kwam bijbrengen. Ik had geen geweldigere ervaring voor mezelf kunnen verzinnen.’

Over de vraag of zij afhankelijk is van haar echtgenoot hoeft ze nog geen twee seconden na te denken. ‘Natuurlijk, wij zijn geen twee satellieten; we proberen als een familie samen een leven te delen.’

Wanhoop en onverschilligheid

Ottessa Moshfegh heeft nu wel het grote liefdesgeluk gevonden, maar haar personages houden er allesbehalve bevredigende relaties op na. Wanhoop en onverschilligheid tekenen hun verhoudingen, en niet zelden zijn hun verlangens vreemd of verstorend.

Dat haar protagonisten zich daarbij niet gedragen zoals van vrouwen verwacht wordt, stuit moraalridders nogal eens tegen de borst. Zo kwam bijvoorbeeld, ook vanuit feministische hoek, veel kritiek op de hoofdpersoon van Eileen: een jonge, verbitterde vrouw die in een gevangenis voor minderjarigen werkt en haar paranoïde, alcoholverslaafde vader onderhoudt. Ze is gefascineerd door haar eigen ‘oceanische’ ontlasting en de geur van haar genitaliën, en houdt er als maagd levendige verkrachtingsfantasieën op na.

‘Ik wil mijn werk niet over feminisme laten gaan. Het is te voor de hand liggend.’

Moshfegh vindt het verbazingwekkend dat mensen daar aanstoot aan nemen: in haar ogen is Eileen namelijk een perfect normaal personage, zeker in verhouding tot haar weinig liefdevolle omgeving. ‘Onze samenleving is zo verknipt dat het gewoon onmogelijk is om puur te blijven. Mij interesseert hoe mensen reageren op alle giftigheid die hen omgeeft.

De VS gaat prat op haar christelijke waarden, maar is tegelijk wel het meest destructieve land ter wereld. We weten allemaal dat de wereld naar de kloten is, waarom doen we dan alsof dat niet zo is?’

Sowieso genaaid

Moshfegh moet niets hebben van labels en noemt zichzelf noch haar werk feministisch; al was het maar omdat ze geen idee heeft waar dat woord tegenwoordig eigenlijk voor staat.

‘Natuurlijk ben ik voor gelijke rechten en tegen misbruik, maar dat lijkt me vanzelfsprekend. Ik begrijp niet hoe dat feminisme kan heten. Is feminisme de MeToo-beweging? Betekent feminisme dan dat ik niet verkracht wil worden? Ik wil mijn genderidentiteit niet laten definiëren door wat een bende klootzakken andere vrouwen heeft aangedaan.

Vrouw zijn betekent voor mij niet slachtoffer zijn. Vrouwen zijn ongelofelijk krachtig, wijs, productief, vervuld van heilige energie. Ik wil mijn werk niet over feminisme laten gaan. Het is te voor de hand liggend: vrouwen zijn eeuwenlang ondergerepresenteerd en onderdrukt, dat weten we allemaal. Er vallen nog zoveel andere verhalen te vertellen. Trouwens, wat je gender ook is, je wordt sowieso genaaid. Als ik met al mijn gevoeligheden een penis had, zou ik ook problemen hebben.’

Kunst en de dood

Al Moshfeghs personages worden geplaagd door existentiële vervreemding, voortvloeiend uit de onmogelijkheid zich tot deze verwarrende samenleving te verhouden. Moshfegh zelf werd op haar vijfde voor het eerst overvallen door een overweldigend gevoel van vergankelijkheid.

‘Als kleuter had ik een soort van openbaring waardoor ik plotseling begreep ik dat ik op een dag zou sterven. Alles kwam me ineens zo zinloos voor. Ik vroeg me af waarom we daar braafjes prenten zaten in te kleuren, alsof we niet allemaal vroeg of laat doodgingen. Recentelijk ben ik mezelf gaan afvragen of ik autisme heb. Misschien was dat onbehaaglijke gevoel wel het gevolg van mijn onvermogen om bepaalde neurologische input te verwerken. Maar waarschijnlijk is dat vooral wishful thinking, vanuit de hoop dat zo’n diagnose zou verklaren waarom ik me al van jongs af aan niet op mijn plaats voel.’

Het korte verhaal ‘A better place’, opgenomen in Moshfeghs bundel Homesick for Another World, thematiseert die existentiële malaise op een metafysische, bijna folkloristische manier. Zo gelooft het piepjonge hoofdpersonage dat ze van een andere, betere plek komt; eentje waarnaar ze alleen terug kan keren door dood te gaan, of door de juiste persoon te vermoorden. In dat laatste geval zal zich een zwart gat voor haar openen als toegangspoort tot die andere, betere plek. ‘Earth is the wrong place for me, always was and will be until the day I die’, schrijft Moshfegh. Ze noemt het een van haar ‘beste, meest persoonlijke’ verhalen.

‘Ondertussen beschouw ik het gevoel hier niet thuis te horen als een zegen.’

Nu ze de veertig nadert, is de vervreemding die ze als kind ervoer nog even groot.

‘Ondertussen beschouw ik het gevoel hier niet thuis te horen als een zegen. Ik geloof dat het erg gezond is om je zo bewust te zijn van je eigen sterfelijkheid. Door mezelf te omarmen als een tijdelijk wezen, dat op deze aarde is gezet om zichzelf uit te drukken, kan ik me makkelijker losmaken van alle verdriet en woede die mijn gedrag stuurden toen ik jonger was.’

Zo overwon ze een depressie, eetstoornis en alcoholverslaving; demonen waarmee ook veel van haar protagonisten kampen. ‘In mijn werk staat weinig dat ik niet grondig persoonlijk onderzocht heb.’

Dat vergankelijkheidsbesef werd de voorbije jaren aangescherpt door het overlijden van Moshfeghs jongere broer, met wie ze een erg hechte band had, en de zelfdoding van haar voormalig mentor, schrijfster Jean Stein. ‘Ik ontdekte dat kunst en de dood elkaar overlappen. Ik geloof dat er een niet-wereldse sfeer bestaat waar iemands energie naartoe gaat als zijn leven op aarde beëindigd is. Dat is ook het domein van verbeelding en inspiratie. Nu ik van mensen houd die zich niet meer op deze aarde bevinden, is zowel mijn leven als mijn werk betekenisvoller geworden. Zelf ben ik niet bang voor de dood, wel voor de pijn van het sterven. Maar een eeuwigdurend leven en bewustzijn lijkt me vele malen erger dan de dood.’

Regelmaat en discipline

‘Ottessa Moshfegh is de interessantste hedendaagse auteur over wat het betekent om te leven in een tijd waarin leven verschrikkelijk voelt,’ prees critica Jia Tolentino in The New Yorker Moshfeghs talent.

In haar onverholen, van literaire trucjes gespeende taal legt ze de vinger precies op de zere plek. Ze beroert de oervervreemding die we tegenwoordig zo bedrijvig proberen verdringen.

Zo bereikte ze intussen een ware cultstatus. Maar ze is zelf de eerste om die populariteit te relativeren. ‘De mensen die mijn werk nu belangrijk en emblematisch noemen, wilden op school geen vrienden met me zijn. Maar ik ben nog steeds dezelfde; ik heb mijn schrijven niet aangepast aan de wensen van mijn lezers. Ik geloof dat ik gewoon geluk heb gehad met de culturele stroming van dit moment. Veel hipsters voelden zich aangesproken door My Year Of Rest And Relaxation (in het Nederlands vertaald als Mijn jaar van rust en kalmte, JA) omdat hun interesses toevallig samenvallen met die van de protagoniste in dat boek. Waarschijnlijk voelen velen van hen zich teleurgesteld na het lezen van Death In Her Hands. Maar dat vind ik prima; ik schrijf niet voor hipsters.’

‘Als ik mezelf elke dag aan het werk zet, vertrouw ik erop dat het verhaal zichzelf uiteindelijk zal vormen.’

Sowieso trekt Moshfegh zich weinig aan van wat anderen, lezers noch critici, van haar denken; daarvoor is haar mentale welzijn haar te dierbaar. Om dezelfde reden blijft ze ook ver weg van sociale media. ‘Mijn internetgebruik blijft heel bewust beperkt tot research, e-mails en grasduinen op eBay. Zo hoop ik totale intoxicatie te vermijden.

Ik voel me het beste wanneer ik mezelf als een patiënt in een ouderwets sanatorium behandel; met veel regelmaat, routine en discipline. Zonder plan word ik angstig. Wanneer ik niet aan het werk ben of mezelf niet met interessante ervaringen voed, voelt mijn leven dom en zinloos aan. Dan voel ik letterlijk hoe elke hartslag me dichter bij de dood brengt.

Altijd op de hoogte blijven van de beste verhalen? Schrijf je in op onze nieuwsbrief.

Meld je aan en ontvang de beste verhalen van Vrij Nederland in je mailbox.

Oeps! Voer een geldig e-mailadres in.
Op onze nieuwsbrieven is ons cookiestatement van toepassing.

Ik hou ervan om volledig in mijn schrijven op te gaan. Maar een dergelijke extase verkrijg je niet zonder discipline. Daarom geloof ik dat discipline een daad van geloof is: als ik mezelf elke dag aan het werk zet, vertrouw ik erop dat het verhaal zichzelf uiteindelijk zal vormen. Ik kan tien opeenvolgende dagen geen enkele bruikbare zin op papier krijgen, maar op de elfde dag zal ik iets ontdekken. Die ontdekking is niet mogelijk zonder het voorafgaande geknoei. Zo meet ik mijn succes als schrijver niet door wat ik al bereikt heb, maar door de discipline die ik aan de dag weet te leggen.’

Het bericht Schrijfster Ottessa Moshfegh: ‘Veel mensen durven niet voor hun eenzaamheid uit te komen’ verscheen eerst op Vrij Nederland.

https://www.vn.nl/ottessa-moshfegh-interview/

Literaire Kroniek: We bevinden ons in de laatste fase van de mensheid, volgens historicus Philipp Blom (Vrij Nederland)

De toestand in de wereld is door de massale demonstraties in Amerika en Wit Rusland weer eens zodanig dat de pessimisten het grootste gelijk van de wereld kunnen binnenhalen. Je moet een heel speciaal soort röntgenapparaat gebruiken om door het vuur, het politiegeweld en de plunderingen nog iets te zien dat lijkt op vreedzamer tijden.

Philipp Blom, de Oostenrijkse historicus die in De duizelingwekkende jaren en Alleen de wolken ‘de cultuur en crisis in het Westen’ heeft beschreven vóór en na de Eerste Wereldoorlog (en dus goed op de hoogte is van verschrikkingen), wordt in zijn nieuwe essay Het grote wereldtoneel moeiteloos bevestigd in zijn visie dat we beland zijn in de zogenaamde ‘omegafase’, genoemd naar de laatste letter van het Griekse alfabet.

Het is te bizar voor woorden, maar Blom kreeg zijn kolossale ramp in de vorm van de coronacrisis.

We bevinden ons in de laatste fase van de wereld, vindt Blom. Het is de toestand ‘van extreme en rampzalige neergang’ waarin een bedrijf of instelling probeert de neergang tegen te houden door juist sneller en radicaler door te gaan op de oude voet: nog grotere productiviteit, innovatie, bezuinigingen, ontslagen en uitverkoop.

kolossale ramp

Drie jaar geleden zag Blom er ook al geen gat in toen hij zijn essay Wat op het spel staat voorspelde dat alleen een kolossale ramp mensen tot bezinning zou kunnen brengen, zoiets als de aardbeving van Lissabon in 1755 was daar voor nodig.

Het is te bizar voor woorden, maar Blom kreeg zijn kolossale ramp in de vorm van de coronacrisis. Alleen niet helemaal op het goede moment. Blom was door de directie van de Salzburger Festspiele gevraagd een essay te schrijven met de titel ‘Het grote wereldtoneel’. Met zo’n titel kan Blom wel uit de voeten, gegeven zijn apocalyptische visie op het wereldgebeuren.

Blom schreef zijn essay en op het moment dat het klaar was brak de coronacrisis uit.  Hij kon er nog net een hoofdstuk aan toevoegen. Maar eigenlijk was dat niet nodig. Het hele essay stond al in het teken van de omegafase en de transitie van een oude naar een nieuwe wereld waarin gebroken zou zijn met alle opgestapelde slechte eigenschappen van het Westen: van het leegroven van de aarde tot het smeltende ijs.

suicidaal hyperkapitalisme

De coronacrisis is volgens Blom te wijten aan de ongeremde, geglobaliseerde expansiedrift van het westerse kapitalisme (‘het suïcidale hyperkapitalisme’). Het is de ramp die de urgentie van de noodzakelijke veranderingen in de wereld manifest maakt.

Er is duizenden jaren lang, maar vooral vanaf de zeventiende eeuw roofbouw op de aarde gepleegd.

Zoals de aardbeving van Lissabon het vertrouwen in de rationele wereldorde en in het zogenaamd goedertieren Christendom (had God niet het beste met ons voor?) verstoorde, zo heeft volgens Blom de coronacrisis de menselijke ijdelheid een knak toegebracht door zich nergens iets van aan te trekken, en al helemaal niet van een rationele wereldorde – die orde heeft niets in de brengen tegenover een eenvoudig, maar verraderlijk virus.

Het grote wereldtoneel is een essay waarin onomwonden staat dat de mensheid het heeft verbruid. Er is ‘millennia’ (duizenden jaren) lang, maar vooral vanaf de zeventiende eeuw roofbouw op de aarde gepleegd. De ‘culturele mal’, waarin drie millennia menselijke ambitie vastzitten, zou ‘open gewrikt’ moeten worden om de mensheid af te helpen van de narcistische visie die ze van zichzelf heeft.

De mensheid heeft al die tijd ‘oorlog tegen de toekomst’ gevoerd, dat wil zeggen heeft een gezonde toekomst voor de komende generaties twijfelachtig gemaakt door de gepleegde roofbouw, het bekende rijtje: luchtvervuiling, zeespiegelstijging, ontbossing, uitputting fossiele brandstof, plastic soep, bosbranden etc. Daar zitten de komende generaties mee opgescheept.

een nieuwe verlichting

Ondanks de Cassandra-rol die Blom zo fervent speelt blijft hij niet hangen in de diagnose van de totale afgang. Hij speelt met de gedachte aan een drastische vernieuwing van het wereldtoneel, ‘een nieuwe verlichting’ waarin geducht geleerd wordt van het verleden. Er zou dan ook gebroken moeten worden met dat verleden. Er zou bijvoorbeeld een eind moeten komen aan de figuur die het Westen sinds mensenheugenis zou hebben gedomineerd: ‘het rationele, zelfbeschikkende en vrij handelende individu.’

Die verdwijnt ‘van het historische toneel als een vale fictie.’ Dat vrij handelende individu verdwijnt omdat men is gaan inzien dat alles en iedereen met elkaar samenhangt, niets los van elkaar staat, alles aan elkaar vast zit. Iedereen is afhankelijk, een individu is niets meer op zichzelf.

Om die nieuwe verlichting mogelijk te maken, om die te kunnen denken, moet de individuele verbeelding vervangen worden door een gemeenschappelijke verbeelding. Daarin wordt dan een milde strijd om ‘beelden’ gevoerd, om ‘sterke totems’. Dat zijn, vertaal ik in mijn eigen woorden, ideeën over de nieuwe inrichting van het bestaan.

Daar heeft Blom gedachten over: niet meer narcistisch denken, maar altruïstisch, niet individualistisch, maar gemeenschappelijk, niet meer het uitleven van de egoïstische morele instincten (‘zelfoptimalisering’), maar denken aan anderen, niet meer het rationele wezen uithangen, maar erkennen dat de mens door irrationele gevoelens wordt gedreven.

menselijke hybris

Blom is een historicus en essayist die sterk in termen van ‘gedeelde ervaringen’ denkt. Het is alsof elk individu bij hem de hele geschiedenis in zich heeft. Het woord ‘collectief’ valt helemaal niet in dit essay, maar bij Blom hebben mensen wel alles gemeenschappelijk. De aardbeving zorgde voor alle Lissabonners voor een trauma, niemand uitgezonderd.

Vóór de coronacrisis was een ‘gedeelde ervaringshorizon’ afwezig en die werd volgens Blom ook node gemist in de tijd van egoïstische ‘zelfoptimalisatie’. De coronacrisis maakt iedereen bescheiden omdat iedereen ervan doordrongen wordt dat hij niets in te brengen heeft tegen een virus. De menselijke hybris legt het loodje.

Het lijkt er misschien op dat Het grote wereldtoneel een mooi samenhangend essay is met een wat doorgeschoten apocalyptische boodschap, maar dat is het toch niet. Het is soms kraakhelder, maar ook tamelijk warrig en maakt wonderlijke sprongen. Het staat vol vertrouwde namen en denkers, maar Blom is lang niet altijd te volgen in de vlucht die hij neemt.

zelfoptimaliserend wezen

Wij zouden drie millennia geschiedenis met ons mee dragen en moeten afschudden willen we ‘een nieuw soort homo sapiens’ kunnen worden die de toekomst aan kan. Drie millennia is veel, alleen niet voor degenen die denken dat we, zoals Blom, in de kern eigenlijk nog heel eenvoudige primitieve mensen zijn. We moeten van denkgewoonten veranderen, staat ergens anders, ‘die veel ouder zijn dan de Verlichting’.

Het komt er op neer dat het redelijke, zelfstandige en tamelijk vrije individu dat de Verlichting en de Romantiek samen hebben laten ontstaan, maar dat door Blom tot een egoïstisch zelfoptimaliserend wezen wordt gereduceerd, van het historische toneel moet verdwijnen. Zo heeft voor Blom ook ‘het liberale verhaal zijn verleidingskracht verloren’. Dat kan helemaal niet, omdat het ‘liberale verhaal’ nooit (behalve met het neo-liberalisme) alleen dominant is geweest, het heeft altijd samen moeten werken met sociale bewegingen.

Philipp Blom is niet de enige commentator die verstrekkende conclusies trekt uit de coronacrisis. Het zou niet alleen maar een praktische en economische ramp zijn, het zou ook een ‘intellectuele crisis’ zijn die de ‘fundamentele concepten’ binnen de westerse cultuur op losse schroeven zet.

Waar denkt Blom dan aan? Wel, aan niet minder dan de ‘menselijke wezens’. Die blijken, zoveel is ‘duidelijk geworden’, ‘lang niet zo bijzonder en machtig als ze zelf graag denken.’

Dat is niet mis en een hele fundamentele conclusie op grond van een paar maanden coronacrisis. Er zit niets anders op dan dat die menselijke wezens eens bij zichzelf te rade gaan en een toontje lager gaan zingen. Dat zal ze leren.

Het grote wereldtoneel. Over de kracht van de verbeelding in crisistijd door Philipp Blom is vertaald door  W. Hansen en uitgegeven door De Bezige Bij.

Het bericht Literaire Kroniek: We bevinden ons in de laatste fase van de mensheid, volgens historicus Philipp Blom verscheen eerst op Vrij Nederland.

https://www.vn.nl/literaire-kroniek-philipp-blom/

Eva Rovers over klimaatactivisme: ‘We moeten de verantwoordelijken verantwoordelijk houden’ (Vrij Nederland)

Ze is een keer bijna verdronken in de Zuid-Chinese Zee.

‘Een gewelddadige en orgastische ervaring’ noemde ze het later. Eva Rovers, nu 41, was student en had een relatie met een drummer die net zijn afscheidstournee achter de rug had. Het was januari 2002. Tijd voor het stel om uit te puffen op een tropisch eiland in de buurt van Maleisië. Toen Rovers en haar vriend de eerste ochtend daar wakker werden, liepen ze vanuit hun hut de zee in en speelden wat in het water, tot ineens het zand onder hun voeten was verdwenen en het strand eindeloos ver weg leek. Ze waren in een onderstroom terechtgekomen. Terugzwemmen was onmogelijk. Bij elke poging die Rovers deed om richting kust te zwoegen, werd ze verder achteruitgetrokken. De drum-armen van haar vriend waren wel sterk genoeg om de branding te trotseren.

Wat volgde was een filmscène:
‘Ik laat je niet alleen!’
‘Jawel, jij moet terugzwemmen en hulp halen! Anders gaan we allebei dood!’

Bij elke golf werd Rovers onder water gesleurd, daarna naar boven getrokken en met geweld weer in zee gegooid. Ze was als was in een centrifuge. Ademhalen en als het even kon haar hoofd boven water houden, dat was het enige wat ze wist te doen. Voor de rest viel ze gelukzalig samen met de tijd en de omgeving. Er was geen gisteren, geen morgen, alleen het trekkende en smijtende water. Ze was één met de zee. Ze vroeg de golven haar terug te brengen naar de kust – wat ze niet deden – maar ze bleef rustig en gelukkig. Ook toen twee jongens op bodyboards haar te hulp kwamen, behield ze dat euforische gevoel.
Of ze in deze coronatijden nog eens aan die gebeurtenis heeft teruggedacht, vraag ik haar. Dat overgeleverd zijn aan de natuur, dat één zijn met alles.

Schrijfster en cultuurhistorica Eva Rovers is geprezen om haar grondige biografieën van Helene Kröller-Müller (De eeuwigheid verzameld, 2010) en Boudewijn Büch (Boud, 2016). Daarna werden haar boeken minder dik, en meer betrokken bij de actualiteit, bij opstand en klimaatactivisme. Zo schreef ze in 2017 Ik kom in opstand dus wij zijn, over rebellie in digitale tijden, en weer een jaar later Practivisme: Een handboek voor heimelijke rebellen, dat gaat over de vraag hoe je als individu de wereld kan verbeteren.

Allemaal in contact met elkaar

Rovers had voorgesteld om het gesprek bij haar thuis te doen, in het centrum van Amsterdam. Nu, in de vroege maandagmiddag van 23 maart, spreken we elkaar via Facetime. Reden: corona. Er zijn inmiddels 4.023 besmettingen en 179 sterfgevallen geteld. Het leger is ingezet om patiënten van Brabantse ziekenhuizen naar andere delen van het land te vervoeren. Handen wassen moesten we al, handen geven mocht ook niet meer, en we wennen met enige moeite aan de oproep van premier Rutte om anderhalve meter afstand tot elkaar te houden. Opgeteld bij Rovers’ ‘gebruikelijke voorjaarshoestje’ was de conclusie snel gemaakt: we videobellen.

‘Zo’n virus laat letterlijk zien dat we allemaal in contact staan met elkaar. En je kunt het breder trekken: de leefbaarheid van de planeet is iets wat ons allemaal aangaat en verbindt. Dat heeft heel lang zweverig geklonken, nu merk je hoe concreet dat is.’
Ik zie haar gezicht en haar witte plafond. Op de achtergrond klinkt zo nu en dan de bel van een voorbijrijdende tram.

‘De leefbaarheid van de planeet is iets dat ons allemaal aangaat en verbindt. Dat heeft heel lang zweverig geklonken, door het virus merk je nu hoe concreet dat is.’

‘Twintig jaar geleden, na mijn ervaring in de Zuid-Chinese Zee, besefte ik hoe uniek het is dat je mag rondlopen op deze planeet, dat je het leven hebt. Dat ervaar ik nu weer. We vinden het vanzelfsprekend dat er eten in de supermarkt ligt, dat we kunnen reizen, naar buiten kunnen, dat de wereld aan onze voeten ligt, zeker hier in het Westen. Alles marcheert. De gezondheidszorg werkt, het onderwijs functioneert, ook nu alles online moet.

We vonden het normaal dat we elkaar konden zien en aanraken, en ineens is dat niet meer zo. Dat is pijnlijk en verdrietig, maar het maakt ons ook weer bewust van die uniciteit.’

https://www.vn.nl/wp-content/uploads/sites/3/2020/04/VN-Eva_18-03-20_02_0850-640x960.jpg

Lenterebellie

Op 22 april verscheen het nieuwe boek van Eva Rovers, Nu het nog kan. Of beter gezegd: het boek van klimaatbeweging Extinction Rebellion, onder redactie van Rovers.

Lees ook Zo bouwt Extinction Rebellion een weerbare beweging op (en voorkomt het burn-outs) 1 maart 2020

Behalve een hoofdstuk van haar hand – over ‘burgerberaad’, waarover later meer – bevat het ruim dertig artikelen van wetenschappers, schrijvers en activisten die zich inzetten om ‘de wereldwijde klimaatcrisis en ecologische ramp die zich aan het voltrekken is’ af te wenden – nu het nog kan.

Vijf stukken zijn overgenomen uit de Engelse editie This Is Not a Drill. An Extinction Rebellion Handbook, de rest is werk van eigen bodem. Onder anderen oud-politicus Jan Terlouw, cabaretier Tim Fransen en schrijver David Van Reybrouck werkten eraan mee, net als Evanne Nowak (klimaatpsycholoog), Jan Rotmans (hoogleraar transitiekunde), Ernst-Jan Kuiper (klimatoloog) en Urgenda-directeur Marjan Minnesma.

Het boek had 2 april moeten verschijnen als opmaat naar een actieweek half april, maar inmiddels staat er ‘LENTEREBELLIE GAAT VOORLOPIG NIET DOOR’ op de website van Extinction Rebellion Nederland. De lezingen die Rovers zou geven, zijn afgelast. Normaal pendelt ze tussen Amsterdam en Brussel, maar ze kan haar vriend, die in België woont, (niet de drummer) voorlopig niet zien. Wel kan ze nu hardlopen door een stille Kalverstraat, en voor de gelegenheid heeft ze haar exemplaar van De pest van de Franse filosoof Albert Camus uit de kast gehaald.

We kennen Extinction Rebellion van de die-ins (‘dood neervallen’ in de openbare ruimte), rouwstoeten en verkeersblokkades. Vorig jaar blokkeerden ze de Stadhouderskade en de Blauwbrug in Amsterdam. Tijdens een bezoek van koning Willem-Alexander sprongen ze in het water bij ‘Amersfoort aan de toekomstige zee’ en een enkeling lijmde zichzelf vast aan de ingang van het hoofdkantoor van Shell in Den Haag. Waarom werkt u samen met een groep mensen die door sommigen als klimaatgekkies worden bestempeld?

‘Als je op de media afgaat, dan lijken het misschien een stel radicale klimaatactivisten, maar ik heb zelden zo’n lieve, wijze groep bij elkaar gezien. Ze worden negatief geframed. Je moet Extinction Rebellion zien als een grote groep bezorgde burgers. Onderwijzers, artsen, kappers en buschauffeurs die zich zorgen maken over de stand van het klimaat. Mensen die inzien dat er enorme ingrijpende maatregelen nodig zijn om het tij te keren.’

‘Die slechte reputatie komt door de burgerlijke ongehoorzaamheid, de vreedzame acties die het dagelijks leven verstoren. Dus als ze in het nieuws komen, is dat omdat er een kruispunt of zo geblokkeerd is. Dat is ook het idee: zo genereer je aandacht om de urgentie van het klimaatprobleem te onderstrepen. We willen mensen letterlijk even stil laten staan. Maar goed, het is een wankel evenwicht. Soms krijgt de demonstratie zelf meer aandacht dan de boodschap.’

Je kan het niet alleen

Extinction Rebellion, kortweg XR, is een grassroots organisatie, van onderaf georganiseerd en zonder leider. Elk land, elke woonplaats kan zijn eigen afdeling oprichten zolang de principes en uitgangspunten maar worden erkend. Na Engeland, waar de beweging in 2018 werd opgericht, zijn er inmiddels in meer dan zestig landen XR-groepen actief. Nederland kreeg begin vorig jaar zijn eerste Extinction Rebellion-afdeling, inmiddels zijn er zo’n veertig.

Kwamen ze naar u toe of ging u naar hen?

‘Allebei een beetje. Ik had ze al een tijd gevolgd. Eigenlijk ben ik een enorme einzelgänger, maar ik had Practivisme geschreven, over opstand en verandering en de vraag: kun je als individu iets doen aan de grote problemen waar we allemaal mee te maken hebben? Ik draai spaarlampen in, eet geen vlees, koop nauwelijks nog nieuwe kleren, zeker niet bij ketens als Primark, breng mijn glas naar de glasbak, maar hoe kan ik écht iets aan de mondiale problemen doen?’

‘Mijn conclusie was: je kan het niet alleen. Hoewel ons elke keer de aloude slogan van “een beter milieu begint bij jezelf” wordt voorgelegd. Als je maar minder vliegt, als je maar minder vlees eet… Meer kun je eigenlijk niet doen. Dat is niet waar. Net zoals het idee dat je als individu een enorme verandering teweeg zou kunnen brengen, iets waar we ook heel graag in geloven. Beide mythes kloppen niet. Je kunt het niet in je eentje doen.’

Dus kunnen we net zo goed geen plastic scheiden?

‘Nee, natuurlijk moet je je afval blijven scheiden. Kijk, we zitten in een samenleving waarin het individualisme hoogtij viert. En tot op zekere hoogte is dat absoluut fijn, maar het is zo ver doorgeschoten dat we denken dat onze macht niet verder reikt dan het individu – en dat is een desastreuze gedachte. Een beter milieu begint bij jezelf, ja, maar als je niet uitkijkt, houdt het daar ook op. Want als je het alleen bij jezelf houdt, verandert het systeem nog niet. Dan doe je alleen aan symptoombestrijding.’

Waarom is Extinction Rebellion dan de juiste club om het mee aan te pakken?

‘Omdat zij een geïntegreerde visie hebben. Dat is misschien wel het probleem geweest van de oude klimaatbewegingen, dat het alleen maar op klimaat gericht is geweest en bijvoorbeeld niet op de sociaal-economische verschillen in de wereld.’

‘Extinction Rebellion is ervan overtuigd dat de klimaatontwrichting verbonden is met een heel scala aan problemen op economisch gebied, op sociaal gebied, in de landbouw, geopolitiek, maar ook bijvoorbeeld met hoe we de democratie inrichten. We moeten niet alleen de klimaatcrisis aanpakken, we moeten ook zorgen dat dat op een rechtvaardige manier gebeurt. Dus dat de mensen die zich geen zonnepanelen of een Tesla kunnen veroorloven ook kunnen meegaan in de hele energietransitie.’

Een van de auteurs in het boek stelt dat de vorige protestbewegingen niet genoeg hebben gewerkt en dat we het dus anders moeten aanpakken. Bent u het daarmee eens? Waren de protesten in de jaren zestig en tachtig, en bijvoorbeeld een beweging als Occupy zinloos?

‘Natuurlijk waren die niet zinloos. Je staat altijd op de schouders van je voorgangers. Als groep beslissingen nemen, een leiderloze beweging: dat is echt niet nieuw. Wat wel nieuw is, is die totaalvisie. Dat je niet meer op één onderwerp gaat zitten, maar dat je de verbanden tussen de problemen probeert te analyseren en als geheel probeert aan te pakken. Dat is noodzakelijk, anders ben je telkens alleen maar deukjes in het systeem aan het slaan. En ja, op een gegeven moment werd ik gevraagd of ik een artikel voor ze wilde schrijven. Toen ben ik naar een bijeenkomst gegaan en aan het eind van die avond had ik me aangesloten.’

‘De totaalvisie van XR is nieuw: niet meer op één onderwerp zitten, maar de verbanden tussen de problemen analyseren en als geheel proberen aan te pakken.’

Diezelfde avond?

‘Ja, ook al was ik in eerste instantie wat huiverig. Ik vreesde ellenlange vergaderingen, maar dat was helemaal niet het geval. Het was een vrij kleine club die een mandaat voor een bepaald thema heeft, in dit geval het boek. Natuurlijk zitten er heus af en toe hobbels in de besluitvorming, maar er is een enorme bereidheid om elke keer tot een consensus te komen.’

Een van de auteurs schrijft in Nu het nog kan: ‘Het gaat niet alleen om het milieu, of om het klimaat. We leven in een vergiftigd systeem dat onmogelijk in staat is om al het leven op aarde te ondersteunen, omdat het wordt voortgedreven door uitbuiting, vervuiling en afdanking van wat wij “natuur” noemen.’

‘Groei is goed en meer is altijd beter: dat is het neoliberale systeem waarin we al veertig jaar leven en waaraan alles kapotgaat. Alle problemen kun je daaraan ophangen: klimaatontwrichting, economische ongelijkheid, seksisme, racisme. Het is angstaanjagend. Want ik kan wel zeggen dat het zo mooi is dat alles met elkaar samenhangt, maar dat betekent ook dat alles dus erg kwetsbaar is. Bovendien is de economie de maat van alle dingen. Tot hoe we over onze gevoelens praten aan toe. Het is allemaal managementtaal.’

Bijvoorbeeld?

‘We zeggen “investeren in onze toekomst” als we gaan studeren, of we “optimaliseren” onze relatie. Het zit zo diep in onze manier van denken. Ook het idee dat we recht hebben op alles en verplicht zijn tot niets. Een gevaarlijke mentaliteit waardoor we heel weinig verantwoordelijkheid nemen. We zijn zo bang iets van ons comfort of onze welvaart te verliezen, dat we niet zien dat we juist daarmee onszelf aan het ondergraven zijn.’

Het boek biedt alternatieven op het neoliberale systeem?

‘Ja. Exctintion Rebellion heeft drie eisen. De eerste is: wees eerlijk over de ernst van de klimaatcrisis. De tweede: doe wat nodig is om die crisis het hoofd te bieden. En de derde: laat burgers meebeslissen over de maatregelen die nodig zijn. Volgens die structuur hebben we het boek opgebouwd. We laten allereerst zien wat er misgaat met de wereld. Dat we afstevenen op een te snelle opwarming van de aarde. En dat zorgt voor bosbranden, misoogsten, hittegolven, waterschaarste, smeltend permafrost en vrijkomende broeikasgassen. Maar het leidt ook tot migratiestromen en conflicten. Om maar wat te noemen.’

‘We hebben drie eisen: wees eerlijk over de ernst van de klimaatcrisis; doe wat nodig is om die crisis het hoofd te bieden en laat burgers meebeslissen over de maatregelen.’

‘Daarna volgen artikelen met haalbare ideeën om die ramkoers te wijzigen. Er staat bijvoorbeeld een artikel in van Kate Raworth, bekend van haar boek De donuteconomie. Dat model gaat niet uit van lineaire groei, maar van twee cirkels. De binnenste cirkel is het sociale fundament: de minimale voorwaarden voor een gezond en rechtvaardig bestaan. De buitenste ring is de maximale capaciteit van de aarde, het ecologische plafond. Daarbinnen moet je blijven. Raworth laat zien dat dat ook kan.’

Welk artikel verraste u het meest?

‘Eh, meerdere. Ik moet meteen denken aan het stuk van bioboer Jelle de Graaf over agro-ecologie. Dat zijn manieren waarop je de landbouwgrond niet uitput maar op de langere termijn vruchtbaar houdt. We hebben veel weidegrond in Nederland, maar dat zijn zogeheten “groene woestijnen” omdat er haast geen diversiteit aan leven meer is. Als we op deze manier doorgaan, is de grond over een paar decennia uitgeput. Terwijl er genoeg alternatieven zijn: permacultuur, voedselbossen…’

https://www.vn.nl/wp-content/uploads/sites/3/2020/04/VN-Eva_18-03-20_01_0014-640x960.jpg

‘Agro-ecologie is volgens de Verenigde Naties de enige manier om wereld te voeden én leefbaar te houden. En de artikelen over het verband tussen klimaatverandering en kolonialisme, dat verband was mij tot mijn schande echt ontgaan. De klimaatcrisis is een product van eeuwen koloniaal beleid. Inheemse gemeenschappen zijn toen ontwricht, gemeenschappen die juist heel goed wisten hoe je met de natuur moest omgaan. Dat gebeurt nog steeds, kijk naar wat de fossiele industrie wereldwijd doet: die eigenen zich nog steeds land en grondstoffen toe ten koste van de lokale bevolking.’

Er staan in het boek veel metaforen en grote termen: ecocide, de zesde massa-extinctie, eco panische tijden… Schrikt dat niet af?

Nu buigt Rovers naar achteren en zie ik even enkel haar plafond. ‘Ja, maar het ís ook heel groot!’ zegt ze dan. ‘Het is het probleem van ons individualistische denken dat het al snel te groot wordt om te bevatten. Ik vind ecocide ook een heftig woord. Maar als je het artikel leest, snap je dat de term ecocide, in de zin van “opzettelijk ernstige schade toebrengen aan het milieu”, nodig is om het strafbaar te kunnen stellen. Het is toch ongelofelijk dat landen en bedrijven nu nog ongestraft grote en blijvende schade kunnen toebrengen aan onze eigen leefomgeving? Daarom is ecocidewetgeving nodig.’

‘Dat is deels het belang van het boek: nieuwe termen introduceren. Zo vond ik de term regeneratief erg abstract. Daar hebben we ook discussie over gehad: is dat niet te academisch, begrijpen mensen dat wel? Uiteindelijk gebruiken we het toch, want dat is de kracht van taal: we kunnen zo aan bepaalde concepten een naam geven die nog geen naam hadden. Daarmee krijgen ze een plek in het collectieve bewustzijn. Want als jij nog nooit van ecocide hebt gehoord, bestaat het in wezen ook niet. Maar als er een woord is, kun je erover praten en er misschien uiteindelijk een oplossing voor bedenken.’

Dan heb je nog fatalisme onder jongeren, ze spreken van milieumelancholie, eco-angst…

‘We kunnen er lacherig over doen, van: o, de mensen zijn zo gevoelig, ze krijgen een klimaatdepressie. Maar als je in de wetenschap duikt en inziet hoe ernstig de situatie is, dan is het ook moeilijk om dat te relativeren. Het is gigantisch. Zesde massa-extinctie (de vijfde was 66 miljoen jaar geleden, toen de dinosaurussen van de aardbodem verdwenen, JvG) is ook een alarmerende term. Daar gaat ook een stuk in de bundel over: moet je crisistaal gebruiken of niet, want dat kan ook verlammen.’

‘Van de andere kant: het is gewoon ernstig wat er gaande is en we hebben nu nog de kans om te zorgen dat het niet desastreus wordt. Zeker voor de jonge generatie is het zwaar. We hebben het over bedreigingen die zij in hun leven nog gaan meemaken. En we zijn daar mentaal totaal niet op voorbereid. Dat laat de coronacrisis ook zien. Waarom gaan we massaal ieder tien pakken wc-papier kopen? Omdat we een crisis niet aankunnen. Omdat we er niet over mogen praten. Omdat alles de grote goednieuwsshow moet zijn.’

‘Waarom gaan we tien pakken wc-papier kopen? Omdat we een crisis niet aankunnen. Omdat we er niet over mogen praten. Omdat alles de grote goednieuwsshow moet zijn.

Betrokken

Op haar tiende gaf Eva Rovers een spreekbeurt. Ze had een sleutelhanger in de vorm van een honkbalknuppel meegenomen naar de klas en een Barbiepop die ze bij wijze van bontjas met watten had beplakt. Onderwerp: de zeehondenjacht. Wat heel zielig was, zo luidde haar conclusie, en in plaats van de dieren zouden de mensen die bontmantels dragen moeten worden doodgeknuppeld. Wat ze illustreerde aan de hand van haar meegenomen rekwisieten.

De klas staarde haar verbijsterd aan.

Ze leerde dat geweld niet de manier is om je punt te maken.

Eva Rovers groeide op in Eindhoven als oudste zus van drie broers. Haar moeder werkte fulltime als verpleegkundige bij de neonatologische intensive care, haar vader is beeldend kunstenaar. Ze kreeg een verantwoordelijkheidsgevoel mee voor de wereld waarin ze leefde. ‘Mijn ouders zijn altijd erg betrokken geweest. Het idee dat carrière en geld verdienen niet het hoogst haalbare in het leven is, is ons van kleins af aan bijgebracht.’

Niet alleen die ene over de zeehonden, ál haar spreekbeurten gingen over onrecht in de wereld. En toen ze op haar twaalfde besloot vegetariër te worden, kookten haar ouders zonder gemor vleesloos voor haar. Rovers is nog steeds vegetariër.

Ze studeerde taal- en cultuurstudies in Utrecht, schreef haar scriptie over Piet Mondriaan en zag toen een vacature in NRC Handelsblad staan voor de biografie van Helene Kröller-Müller, de kunstverzamelaar en naamgever van het museum in Otterlo. Too good to be true, dacht ze – ze gaf inmiddels ook les in kunstbeleid en -management – maar het was true en ze mocht de biografie schrijven. Toen dat manuscript vier jaar later bij de uitgever lag en ze erop was gepromoveerd aan de Rijksuniversiteit Groningen, fungeerde NRC wederom als haar vacaturebank toen ze las dat er een biograaf voor Boudewijn Büch werd gezocht. Die opdracht kreeg ze ook.

Eigen stem

En toen, toen was het tijd voor Eva Rovers. Ze telde haar lidmaatschappen – Greenpeace, Milieudefensie, Amnesty International, Vluchtelingenwerk – en de keren dat ze een online petitie had ondertekend en besloot de onderstroom van dat kleine meisje dat haar bebontjaste Barbie doodknuppelde niet langer te negeren. ‘Na twee biografieën is het tijd voor mijn eigen stem,’ zei ze in een interview na het verschijnen van Boud.

Dus toen haar in 2017 werd gevraagd om een pamflet te schrijven over opstand, ging ze akkoord. Maar dan wilde ze wel over opstand in het algemeen schrijven en niet alleen over opstandige kunst. Dat werd Ik kom in opstand, dus wij zijn.

‘Filosofen Coen Simon en Frank Meester vroegen mij een pamflet voor de Nieuw Licht-serie te schrijven waarin wordt gekeken in hoeverre oude filosofische ideeën nog op het heden kunnen worden toegepast. Ik wilde naar de hashtag-revoluties kijken. Mijn vraag was of opstand mogelijk is in deze gedigitaliseerde wereld. Ik koos daarvoor het essay De mens in opstand van Camus uit 1951. Albert Camus is denk ik de eerste filosoof die ik las. Hij is al heel lang een enorme bron van inspiratie.’ Ze tuurt even naar buiten. ‘Wat klinkt dat als een cliché.’

Dan houdt ze De pest die op haar bureau ligt voor de camera. ‘Gekocht in 1997. Een pleidooi voor menselijkheid, ook als het uitzichtloos is. De hoofdpersoon dokter Rieux weet dat hij de mensen niet kan genezen, hij kan alleen maar diagnosticeren en verzorgen, maar toch blijft hij doorgaan. De mens is als Sisyphus, zegt Camus, hij sjouwt telkens de steen de berg op en telkens rolt de steen weer naar beneden. Je moet blijven vechten, je menselijke waardigheid behouden. Je doet het niet alleen voor jezelf, maar voor het grotere geheel. Het strijden tegen klimaatverandering kun je ook zo zien: het is de ene teleurstelling na de andere, maar je moet doorgaan, ook al weet je dat jezelf waarschijnlijk de oplossing niet gaat meemaken.’

‘Het strijden tegen klimaatverandering is de ene teleurstelling na de andere, maar je moet doorgaan, ook al weet je dat jezelf de oplossing niet gaat meemaken.’

Waarom koos u destijds voor De mens in opstand?

‘Camus zegt: het leven is eigenlijk zinloos, want we gaan uiteindelijk allemaal dood. De mens is het enige wezen dat weigert te zijn wat het is, stelt hij, namelijk sterfelijk. Sommige mensen zoeken daarom zingeving in religie of een ideologie, maar volgens Camus bieden die alleen schijnzingeving: sussende, simplistische antwoorden op complexe levensvragen. Je moet die zinloosheid juist in de ogen kijken.

‘Door daar tegen in opstand te komen, door “hartstochtelijk te leven” zoals Camus het noemt, geef je betekenis aan het leven. Door “nee” te zeggen, geef je aan dat er dingen zijn die belangrijk zijn om te beschermen. Opstand is volgens Camus wat de mens tot mens maakt. Als je dat bij een ander herkent, zie je ook de menselijkheid. Dat geeft troost en schept een band.’

‘Ik vond dat juist voor de demonstranten van de 21ste eeuw een wijze les. Je had toen de Arabische Lente gehad, de Maidanprotesten in Oekraïne, Occupy. #MeToo was net uitgebroken. Opeens leek het of je in no time een massa kon mobiliseren en verandering teweeg kon brengen als je maar een smartphone had. Maar dat is niet zo natuurlijk. Dat was de les van Camus: een grote groep mensen is niet hetzelfde als een hechte groep mensen. Onderlinge verbondenheid is essentieel om langdurige verandering te bereiken.’

‘Dat is de reden waarom veel protesten van de afgelopen jaren geïmplodeerd zijn. Occupy is als een plumpudding in elkaar gezakt. Het verzandde in discussies over praktische zaken, het ging bij wijze van spreken alleen nog maar over wie de wc-dienst zou doen. Er was geen gezamenlijke strategie. Het waren heel veel losse individuen bij elkaar.’

https://www.vn.nl/wp-content/uploads/sites/3/2020/04/VN-Eva_18-03-20_01_0256-2-640x960.jpg

Met uw pamflet Ik kom in opstand, dus wij zijn laat u zien dat er voor structurele verandering meer nodig is dan een digitale klik. In Practivisme onderzoekt u vervolgens wat u als individu kan doen om verandering teweeg te brengen. Het antwoord is dan: samenwerking. En nu werkte u dus mee aan dit collectieve boek van Extinction Rebellion.

‘Tim Fransen komt in zijn stuk met een andere filosofische onderbouwing om mee te doen, van de Engelse filosoof Thomas Hobbes. Die zegt: in de democratische rechtstaat hebben de burgers en de staat een sociaal contract met elkaar. Burgers geven de overheid macht en in ruil daarvoor beschermt de staat hen. Maar, zegt Fransen, omdat de staat de klimaatcrisis onvoldoende aanpakt, beschermt hij burgers dus niet, en komt zijn contract niet na. Dat maakt burgerlijke ongehoorzaamheid legitiem. Sterker, dat maakt het noodzakelijk.’

‘De staat pakt de klimaatcrisis onvoldoende aan, komt zijn contract niet na. Dat maakt burgerlijke ongehoorzaamheid legitiem.’

Uw hoofdstuk gaat over burgerberaad. Het ‘crowdsourcen van besluitvorming’ noemt u het.

‘Ik denk dat er op het hoogste politieke niveau maatregelen moeten worden genomen, maar de politiek deinst ervoor terug om die maatregelen te nemen omdat ze niet goed liggen bij de achterban en indruisen tegen dat dogma van eeuwige groei.’

In het boek citeert David Van Reybrouck de voormalige Vlaamse minister van Leefmilieu Bruno Tobback: ‘Bijna elke politicus weet wat hij moet doen om het klimaatprobleem aan te pakken. Er is alleen geen enkele politicus die weet hoe hij daarna nog moet verkozen raken.’

‘We moeten ons allereerst realiseren dat we in een onhoudbaar systeem leven. Nee, we kunnen niet blijven consumeren zoals we doen. Nee, we kunnen niet zoveel blijven rondvliegen. Nee, we kunnen niet zoveel dieren de dood in blijven jagen. Extinction Rebellion zegt niet: wij gaan even zeggen hoe het dan wel moet. Maar: laat burgers hier nou over beslissen. Organiseer burgerpanels waarin burgers met elkaar kunnen nadenken over politiek beladen onderwerpen. Zo’n panel laat zich grondig informeren, overlegt langdurig en komt uiteindelijk tot een conclusie. Los van een achterban of verkiezingen.’

Lees ook Macht op vrijdag: David Van Reybrouck bejubelt het besluit tot een gelote senaat van burgers 1 maart 2019

Dat burgerberaad is ook wat Van Reybrouck al een tijd bepleit. Maar in Nederland kennen we het nauwelijks. U noemt slechts één voorbeeld: Bert Blase van Code Oranje die een ‘burgertop’ organiseerde over de groei van Schiphol.

‘Er zijn ook andere voorbeelden geweest, maar inderdaad weinig. Op lokaal niveau gebeurt wel wat, maar zeker op nationaal niveau lopen we achter op Frankrijk, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en andere landen.’

Het boek van Van Reybrouck, Tegen verkiezingen, stamt uit 2013. Nu zegt u in Practivisme dat we geduld moeten hebben, maar het is toch al best lang geleden…

‘Nou. Eh.’ Ze is even stil, en lacht dan. ‘Ik moet misschien even zeggen dat David mijn lief is.’

O!

‘Ja. Maar goed, juist daardoor zie ik van dichtbij hoe goed dit werkt. Toen Tegen verkiezingen uitkwam, zeiden mensen ook: het is utopisch en onrealistisch. Maar in Duitstalig België is er sinds vorig jaar een permanente Bürgerrat, eigenlijk een gelote Eerste Kamer. Dat is heel succesvol. Bovendien: we hebben inmiddels de brexit gehad. Trump. De opkomst van polariserende populisten. Je ziet dat politici en burgers beginnen te beseffen dat we de democratie misschien op een andere manier moeten inrichten.’

‘Ik denk dat er grote behoefte is aan besluitvorming die de partijpolitiek overstijgt. Daar is zo’n burgerberaad een ideale vorm voor omdat onderbuikgevoelens en polarisatie plaatsmaken voor een geïnformeerde dialoog. Ik heb het dus niet over een referendum, we hebben in het verleden gezien dat dat vaak tot polarisatie leidt, omdat mensen niet of heel eenzijdig worden geïnformeerd.’

Wat is het verschil met zo’n burgerberaad?

‘Daar komen mensen, een gelote groep mensen, bijvoorbeeld vier of vijf weekenden over een langere tijd samen, waarbij ze de tijd krijgen om zich te laten informeren, te overleggen en op basis daarvan tot een antwoord te komen.’

In Frankrijk heeft president Macron nu ook burgerpanels ingesteld om te adviseren over klimaatmaatregelen. Dat had hij natuurlijk veel eerder moeten doen, namelijk vóór hij in 2018 de brandstofbelasting verhoogde. Hij besefte niet dat hij de laagste inkomens het hardst raakte. Het gevolg kennen we: de gele hesjes.’

Zou het voor de CO2-maatregelen in Nederland ook een idee zijn om zo’n burgerpanel in te stellen, om te zorgen dat boeren niet weer in hun tractors richting het Malieveld rijden?

‘Absoluut. Mensen zijn zoveel meer dan boze burgers. Uit buitenlandse voorbeelden blijkt dat mensen die goed geïnformeerd worden en verantwoordelijkheid krijgen, die verantwoordelijkheid heel serieus nemen. Of het nu gaat om abortuswetgeving in Ierland of het stikstofdossier hier in Nederland: elk politiek beladen onderwerp waar politici hun vingers niet aan durven te branden, kan in een burgerpanel behandeld worden. Zeker ook de klimaatcrisis, omdat dat aan zoveel aspecten van ons leven raakt.’

‘Mensen die goed geïnformeerd worden en verantwoordelijkheid krijgen, nemen die verantwoordelijkheid heel serieus.’

‘Ik denk dat de politiek zoals die nu gevoerd wordt niet meer van deze tijd is. Mensen voelen zich niet gerepresenteerd. Daarmee hoef je de partijpolitiek niet opzij te schuiven, maar je kunt er wel een essentieel onderdeel aan toevoegen en mensen zo bij de politiek betrekken.’

Is dat uw volgende boek?

‘Misschien is dit niet iets dat in boekvorm zou moeten verschijnen. Er is al zoveel over geschreven. Misschien moet ik de barricaden op. Laten zien dat dit werkt.’

Astronauten op ruimteschip aarde

Als we ons Facetime-gesprek willen beëindigen, zijn de coronastatistieken bijgesteld met 34 nieuwe doden tot een totaal van 213. Vastgestelde besmettingen: 4.534. Die avond zal premier Rutte een persconferentie houden en ‘een paar gladiolen’ aanspreken die de anderhalve meter niet serieus nemen. ‘Je leeft niet alleen voor jezelf,’ zegt hij.

Bijeenkomsten worden tot 1 juni afgelast en de politie mag ingrijpen wanneer groepen van drie of meer personen bijeenkomen.

Gaan we iets leren van de coronacrisis, vraag ik tot slot.

Dat is erg afhankelijk van hoe het zich ontwikkelt, zegt Rovers. ‘Hoe lang het duurt, hoe erg het wordt. Misschien dat we ons meer moeten realiseren dat we allemaal met elkaar verbonden zijn, zoals Richard Buckminster Fuller zei.’

In haar vorig jaar verschenen boek De rebelse held richtte Rovers een serie brieven aan deze excentrieke, bijna vergeten uitvinder, architect en futuroloog die meer dan een halve eeuw geleden al vliegende auto’s, zelfvoorzienende huizen en duurzame steden ontwierp.

Blijf vrij van geest. Lees onze nieuwsbrief.
Ontvang de beste verhalen van Vrij Nederland in je mail, twee keer per week.

‘We zijn allemaal astronauten op ruimteschip aarde, zei Buckminster Fuller. Als je de aarde als een ruimteschip ziet, snap je dat iedereen met elkaar moet samenwerken. Wanneer bij de linkerromp een gat zit, dan is het logisch dat de mensen rechts voorin ook moeten helpen. Anders gaat het ruimteschip ten onder.’

Extinction Rebellion Nederland, Nu het nog kan, samengesteld onder redactie van Eva Rovers, De Bezige Bij, 192 p., € 10,-.

Meer dan dertig schrijvers, klimatologen, filosofen, hoogleraren, opiniemakers en andere specialisten leverden een bijdrage aan deze bundel.

Het bericht Eva Rovers over klimaatactivisme: ‘We moeten de verantwoordelijken verantwoordelijk houden’ verscheen eerst op Vrij Nederland.

https://www.vn.nl/eva-rovers-klimaatactivisme/

Het echte probleem van klimaatverandering is de traagheid ervan (Vrij Nederland)

Australië brandt, Antarctica smelt: het klimaat begint te borrelen. Maar het kookt nog niet. Terwijl we het gas toch al een tijdje geleden hebben opengedraaid. Dus kan de mondiale uitstoot ook in 2020 nog wel wat verder omhoog, concluderen we onbewust.

Willen we het klimaatprobleem oplossen, dan moeten we een radicaal andere tactiek overwegen: versnellen in plaats van vertragen. Laat koeien lekker methaan boeren en sloop het roetfilter maar weer van je uitlaat af. Want zulke kortetermijnoplossingen maskeren de onderliggende opwarming door CO2, die daardoor op lange termijn hoger zal uitpakken.

De belangrijkste reden dat wij zo’n moeite hebben klimaatverandering te stoppen, is dat het proces ontzettend traag verloopt. Daardoor vergeten we wat normaal is, blijft de causaliteit onhelder en ontbreekt zicht op wat de toekomstscenario’s feitelijk inhouden. Juist daarom hebben we zo’n probleem: de trage versnelling die stapje voor stapje wel degelijk optreedt, is op een gegeven moment niet meer te stoppen. Tijd dus dat we deze klimaattraagheid beter leren snappen.

Een veelgebruikte klimaatanalogie hanteert het volgende keukenrecept: pak een grote pan, voeg vijf liter koud kraanwater en vijf levende groene kikkers toe. Zet de pan vervolgens zonder deksel op een laag vuurtje. Twintig minuten wachten tot het kookt en kluif smakelijk: kikkerbilletjes, recht van het bot. Maar kikkers blijken, anders dan het hardnekkige volksgeloof wil, wel degelijk uit een pan met langzaam opwarmend water weg te springen en zich zo tijdig te redden van een wisse dood.

De menselijke intelligentie werkt net iets anders: decennia klimaatonderzoek ten spijt, blijft de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen nog onverminderd hoog. We bewandelen daarmee nog steeds een pad dat leidt naar 3 tot 4 graden opwarming in deze eeuw en mogelijk nog meer daarna.

Vóór we dergelijke temperaturen daadwerkelijk kunnen meten, leidt dit pad voorbij punten waarop het terugdraaien van het gas eigenlijk geen effect meer heeft. Hoe komt dat? En wanneer passeren we dan het punt-van-geen-terugkeer?

https://www.vn.nl/wp-content/uploads/sites/3/2020/03/VRIJ-NEDERLAND-SLAKKEN0539-640x853.jpg

Onherstelbare schade

Klimaattraagheid is te vergelijken met een supertanker die op vol vermogen de koers 180 graden wil verleggen. Hoe harder je rechtdoor vaart en hoe dichter je de wal nadert, hoe lastiger het wordt om onherstelbare schade te voorkomen.

Zo zijn we al een hele rits stations gepasseerd. Het zee-ijs van de Noordpool is eigenlijk al niet meer te redden met emissiereducties, en dat geldt inmiddels ook voor de meeste tropische koraalriffen. Ze bestaan nog, we kunnen er nog naartoe varen of vliegen, maar we zullen ze in onze levens alleen nog maar verder zien wegkwijnen.

De lange levensduur van CO2 is één ingrediënt van klimaattraagheid.

Hoe hoger de uitstoot, hoe groter de schaal van deze destructie – maar sommige dingen kunnen we nú al niet meer voorkomen. De belangrijkste reden is dat CO2, het voornaamste ‘klimaatforcerende broeikasgas’, ontzettend lang in de atmosfeer blijft. Veel langer dan je je realiseert tijdens de aankoop van je vliegticket naar Bali: deels duizenden jaren.

Verviervoudiging vliegverkeer

De lange levensduur van CO2 is één ingrediënt van klimaattraagheid. Daar komt nog een hele rits vertragende factoren bovenop. Sommige, zoals ijskappen, oceanen en bossen, zijn eigen aan de aarde. Andere vertragende factoren, zoals de nieuwbouw van kolencentrales en pijpleidingen – fossiele infrastructuur die decennia aan toekomstige uitstoot vastlegt en bekend staat als carbon lock-in – zijn eigen aan de mens en onze samenleving.

Die lock-in komt in vele vormen, hard en zacht. De uitbreiding van vliegvelden die de geplande verviervoudiging van het wereldwijde vliegverkeer tussen 2020 en 2050 mogelijk moet maken. De sluwe sabotagetrucjes waarmee steenkool- en olie-exporterende landen voorkomen dat er een effectief VN-klimaatverdrag komt. De verkiezing van een nieuwe generatie struisvogelpolitici. Stapje voor stapje stellen we de noodzakelijke energietransitie zo al decennia uit, met gevolgen voor millennia.

Tegelijkertijd blijft een volwassen gesprek over de voortzettende (scheef)groei van de wereldbevolking onmogelijk en stijgt het wantrouwen tussen wereldmachten, met de nooit aflatende dreiging van oorlog. Daardoor slagen we er niet in om samen te werken, als mensheid. Samenwerking vereist vertrouwen – in een gedeeld belang. Overleven, bijvoorbeeld.

In december 2015 heerste die sfeer in Parijs. Maar ook als de behoefte tot vrede en klimaatsamenwerking weer terugkeert en klimaatontkenning plots definitief uit de mode raakt, ook dan staan we voor een aantal onplezierige verrassingen: Oceanic thermal inertia, Earth system sensitivity en nog een paar welluidende termen voor behoorlijk onpraktische eigenschappen van ons fysische klimaatsysteem. De wisselwerkingen tussen de oceanen en de atmosfeer vormen belangrijke schakels in het complexe geheel van klimaattraagheid.

Journalisten doen soms hun best om één van deze schakels uit te lichten, maar trekken dan vaak onbedoeld een aantal andere weer uit verband. Zo bestaat er een heel gelukkig misverstand over ‘opwarming in de pijplijn’. Dat is de vermeend onvermijdelijke opwarming die de wereld nog tegoed heeft als we van vandaag op morgen de menselijke uitstoot naar nul zouden draaien.

https://www.vn.nl/wp-content/uploads/sites/3/2020/03/VRIJ-NEDERLAND-SLAKKEN0616-640x853.jpg

Een gangbare interpretatie van die onvermijdelijke opwarming stoelt op een studie uit 2005 van de beroemde Amerikaanse klimatoloog James Hansen in Science. Die biedt een belangrijk inzicht, maar dat wordt meestal verkeerd geïnterpreteerd.

Klimaatwetenschap biedt voor wie het horen wil ook wel eens goed nieuws.

Ongeveer als volgt: ‘Door vertraagde opwarming van de oceanen is de opwarming die wij nu waarnemen in de atmosfeer het gevolg van onze uitstoot tot pakweg veertig jaar geleden. Als we morgen stoppen met uitstoten, hebben we dus nog veertig jaar aan opwarming in de pijplijn tegoed. En aangezien de menselijke CO2-uitstoot tussen 1980 en 2020 bijna is verdubbeld, betekent dit dat de waargenomen opwarming eveneens nog bijna zal verdubbelen, ook als wij vanaf morgen geen grammetje CO2 meer toevoegen.’ Die mooie VN-doelen van beperking van de opwarming tot anderhalf of 2 graden kunnen we inmiddels dus wel vergeten.

Nou, klimaatwetenschap biedt voor wie het horen wil ook wel eens goed nieuws. Het bovenstaande is een onjuiste gevolgtrekking en daarmee een overdrijving.

James Hansen benoemde met zijn studie één schakel: de ‘thermische traagheid’ van de oceanen en de atmosfeer, op een tijdschaal van decennia. In die studie legt hij het zelf als volgt uit: het klimaatsysteem van de aarde heeft een grote thermische traagheid. Deze vertraging hangt af van twee dingen: het temperatuureffect van CO2 in de atmosfeer (‘klimaatgevoeligheid’) – en de snelheid waarmee het oppervlaktewater in de oceanen mengt met de diepzee.

Als de klimaatgevoeligheid laag is, is de traagheid in de orde van een decennium; als deze hoog is, meer dan een eeuw. Op basis van zijn eigen inschattingen van klimaatgevoeligheid concludeerde Hansen in 2005 dat het 25 tot 50 jaar duurt voor de temperatuur in de atmosfeer 60 procent van z’n nieuwe, hogere evenwichtswaarde zou hebben bereikt.

Als de klimaatforcering vanaf 2005 niet meer toenam, zouden we volgens Hansens onderzoeksgroep nog ongeveer 0,6 graden opwarming te goed hebben. Inderdaad bijna die verdubbeling, want de aarde was in 2005 ‘nog maar’ 0,8 graden warmer (inmiddels 1,1).

Als je er schuin doorheen leest, kun je hier de ingrediënten vinden voor de verkeerde interpretatie: 25 tot 50 is uitgemiddeld tot ‘40 jaar vertraging’ – en van 0,8 naar 1,4 graden als ‘bijna een verdubbeling’ van de opwarming. Maar er klopt ongeveer niks van.

Zo is genegeerd dat het om slechts 60 procent van de uiteindelijke opwarming gaat – de werkelijke na-ijling heeft een ontzettend lange staart. Dus zit er ook nog aanzienlijk méér ‘opwarming in de pijplijn’ – een term die Hansen ook zelf gebruikt. Maar is dat onvermijdelijke opwarming? Nee. Zoals vaker verwarren we ‘klimaatforcering’ met uitstoot.

https://www.vn.nl/wp-content/uploads/sites/3/2020/03/VRIJ-NEDERLAND-SLAKKEN0508-640x853.jpg

Het goede nieuws kwam dan ook niet van Hansen, maar van collega-klimatologen Damon Matthews (Concordia-universiteit) en Susan Solomon (Massachusetts Institute of Technology), die in 2013 eveneens in Science een ander belangrijk puzzelstuk toevoegden aan het verhaal: de koolstoftraagheid van diezelfde oceanen. Matthews en Solomon stelden zich in tegenstelling tot Hansen concreet de vraag: wat doet het klimaat als we een (volkomen hypothetische) noodstop maken en vanaf morgen niks meer uitstoten?

Nou, diezelfde oceanen die zo veel broeikaswarmte opnemen, lossen óók heel veel CO2 op in hun water – ongeveer een derde van onze uitstoot. Hoe verandert dat proces als wij morgen een honderd procent emissiereductie realiseren? Dan gaan de oceanen nog een tijdje door met CO2 oplossen. Enkele decennia. Dus daalt dan ook de CO2-concentratie in de atmosfeer. Ongeveer 20 ppm in veertig jaar, vertelt Matthews.

De concentratie broeikasgassen is de motor van de klimaatverandering en bepaalt hoeveel extra warmte er elke dag wordt vastgehouden in de atmosfeer.

Deze onderzoekers concluderen dat op de betrekkelijk korte termijn van decennia de koolstoftraagheid en de thermische traagheid van de oceanen elkaar bijna uitbalanceren. Fantastisch nieuws: als we morgen volledig stoppen met uitstoten, krijgen we maar een heel klein beetje extra opwarming. De titel van hun studie luidt dan ook ‘Irreversible Does Not Mean Unavoidable’.

Motor van de klimaatverandering

En toch is dat niet het einde van het verhaal van klimaattraagheid. De studie van Hansen en vele andere studies erna vertellen ons iets anders. Klimaatforcering staat voor de CO2-concentratie, niet de uitstoot. Als we vanaf vandaag op morgen de concentratie niet verder laten stijgen (wat mogelijk is als we de mondiale CO2-uitstoot met grofweg driekwart terugschroeven) dán krijgen we de komende 25 tot 50 jaar nog zo’n 60 procent van de waargenomen opwarming erbovenop.

Om het even door te rekenen: we zitten anno 2020 op 1,1 graden en een CO2-concentratie van 414 ppm. Als we die concentratie geen pie-pie-emmetje meer laten stijgen, gaat de opwarming deze eeuw nog door naar ongeveer 1,8 graden.

Maar voor we deze cijfers ook weer gaan doorvertellen alsof het klimaatconstanten zijn, kunnen we beter de onderliggende logica snappen. De concentratie broeikasgassen is de motor van de klimaatverandering en bepaalt hoeveel extra warmte er elke dag wordt vastgehouden in de atmosfeer. Van deze extra warmte lekt momenteel een reusachtige hoeveelheid de oceanen in. Dat is enerzijds omdat water goed warmte geleidt, en anderzijds omdat de oceanen een enorme massa hebben: ze wegen bij elkaar ruim 250 keer zo veel als de atmosfeer (die een veel groter volume heeft). De belangrijkste reden is dat de oceanen en atmosfeer continu een temperatuurevenwicht nastreven.

https://www.vn.nl/wp-content/uploads/sites/3/2020/03/VRIJ-NEDERLAND-SLAKKEN1116-640x853.jpg

Hoeveel warmte gaat er dan in de oceanen? Zie mijn vorige artikel voor VN over de ‘Golfstroom’. Dan kun je uitrekenen dat er niet 250 keer zo veel warmte in de oceanen gaat, maar ‘slechts’ 40 keer zo veel als in de opwarming van de ijle atmosfeer. En dús loopt de oceaanopwarming continu achter de feiten aan – maar kan die achterstand niet inhalen, omdat wij ondertussen ook de CO2-concentratie steeds verder opvoeren.

Lees ook De warmteregelaar van de aarde zwakt af. En dat kan ons idee van de klimaatverandering op z'n kop zetten 8 februari 2020

Als de CO2-concentratie nou constant blijft op het huidige niveau, krijgen de oceanen eindelijk de kans om een nieuw temperatuurevenwicht te vormen met de atmosfeer. Gedurende dat inhaalproces neemt het aandeel van de broeikaswarmte die de oceanen opnemen uit de atmosfeer beetje bij beetje af, terwijl de atmosferische motor achter de broeikaswarmte (de klimaatforcering) even sterk blijft.

Als we deze eeuw nog even flink blijven uitstoten, wordt een volledige afsmelting van de Groenlandse ijskap onvermijdelijk.

Gevolg: als de CO2-concentratie op de huidige waarde stabiliseert, blijft er steeds meer broeikaswarmte hangen in de atmosfeer zelf, die dan dus langzaam steeds verder zal opwarmen. Dát is Hansens ‘opwarming in de pijplijn’ – een begrip dat we hierna maar niet meer moeten gebruiken.

Na-ijling

De nu waargenomen temperatuur op aarde hoort niet bij de huidige CO2-concentratie. Daar hoort uiteindelijk een véél hogere temperatuur bij, omdat de opwarming nog duizenden jaren naijlt. Dat is het gevolg van Earth System Sensitivity: de uiteindelijke klimaatrespons van het hele systeem aarde. Dat bestaat niet alleen uit atmosfeer en oceaan, maar ook uit begroeide landmassa’s en belangrijk: ijskappen.

Gemiddeld gezien wordt de aarde donkerder van kleur door de klimaatverandering, waardoor meer zonlicht wordt geabsorbeerd en de opwarming verder wordt versterkt. Dat gebeurt op korte termijn – het wegsmelten van het zee-ijs van de Noordpool, de afname van sneeuwbedekking in de lente op het noordelijk halfrond – maar gaat ook door op zeer lange termijn. Als we deze eeuw nog even flink blijven uitstoten, wordt een volledige afsmelting van de Groenlandse ijskap onvermijdelijk. Dat leidt niet alleen tot gemiddeld zeven meter zeespiegelstijging, maar gaat ook ten koste van een groot met sneeuw en ijs bedekt oppervlak dat nu nog als een reusachtige spiegel zonlicht reflecteert – en dus koelend werkt.

In tegenstelling tot de snelle wegsmelting van sneeuw op land en drijvend ijs op de oceanen, duurt deze afsmelting millennia. En dus hebben we onder de huidige CO2-concentratie ook duizenden jaren na vandaag nog na-ijling van de opwarming.

Dit is een van de vele mechanismen die het complexe geheel van de Earth System Sensitivity bepalen. Omdat het moeilijk is dat geheel van klimaatreacties van onze planeet te modelleren, is een aanvulling vanuit paleoklimatologisch onderzoek onontbeerlijk. De laatste keer dat de CO2-concentratie langdurig rond de 400 ppm lag, was in het midden van het Plioceen, ruim 3 miljoen jaar geleden.

Dat is nog steeds een aarde die in geologisch opzicht behoorlijk lijkt op onze huidige planeet. De temperatuur was 1 tot 2 graden hoger dan nu (2 tot 3 graden boven pre-industrieel) – en de zeespiegels zo’n 25 meter, omdat de temperatuurstijging rond de polen fors werd uitvergroot.

Wat we nu zien bij de ijskappen is een reactie op de opwarming die decennia eerder begon.

Paleoklimatoloog Gavin Foster van de Universiteit van Southampton licht het toe: ‘Ja, er bestaat thermische klimaattraagheid. Daar zien we deze eeuw zo’n 60 procent van – de rest komt daarna. IJskappen zijn trage klimaatterugkoppelingen en zijn samen met vegetatieveranderingen de mogelijke oorzaak van de rest van de verhoogde temperaturen van het Plioceener.’ Maar, zegt Foster, ‘mensen schijnen één ding te vergeten: de wereld gaat door na het jaar 2100. En dat zal de opwarming ook doen.’

Professor Julie Brigham-Grette van de Universiteit van Massachusetts is een expert in het klimaat van het Plioceen en mailt het volgende: ‘Ik ben het eens met Hansen dat als we de CO2-concentratie niet verder zouden laten stijgen, we nog vastzitten aan verdere stijging van de temperatuur.

Maar belangrijker: we krijgen ook dan nog veel meer zeespiegelstijging. IJskappen hebben een zeer lange reactietijd. Wat we nu zien bij de ijskappen is een reactie op de opwarming die decennia eerder begon. De gletsjers zijn totaal niet in evenwicht met de huidige situatie en zullen tot ver in de toekomst een inhaalslag maken.’

Brigham-Grette voegt een belangrijk punt toe: klimaattraagheid gaat niet alleen om temperatuur, maar ook om alle gevolgen van die temperatuurstijging. En die gevolgen brengen elk weer hun kleine schakeltjes van vertraging. Zo bestaat er ook ecologische klimaattraagheid: bossen en andere ecosystemen die niet kunnen voortbestaan onder hogere temperaturen en stapje voor stapje steeds verder degraderen.

Soorten die steeds verder achteruitgaan in aantallen, tot ze uitsterven, wat weer leidt tot het uitsterven van afhankelijke soorten. Als de temperatuurreactie duizenden jaren duurt, dan is de uiteindelijke omvang van de ‘definitieve’ gevolgen van die klimaatverandering nóg weer later zichtbaar.

Verstoringen van de biosfeer

Zo kun je makkelijk misleid worden. Het is op aarde nu ruim één graad warmer dan het pre-industriële klimaat. We denken dat we de opwarming nog kunnen begrenzen tot 2 graden. We denken onbewust ook dat 2 graden een verdubbeling van de huidige gevolgen betekent.

We hypen de klimaateffecten die we nu kunnen waarnemen: een bosbrand hier, een droogte daar, en o, o, wat waren er toch veel muggen het afgelopen jaar. Maar het staat in geen verhouding tot de omvang van de uiteindelijk gevolgen – het eindpunt van een cascadische reactie.

Daar moeten we nog bij meewegen dat de CO2-concentratie niet op de huidige waarde blijft steken, maar dat we die nog elk jaar verder opvoeren. Elke tien jaar 25 ppm erbij. Dat brengt een andere paleovergelijking in zicht: het Mioceen, 15 miljoen jaar geleden, de laatste keer dat het aardse klimaat rond de 500 ppm schommelde. Toen was het nog warmer en stonden de zeespiegels nog hoger.

Zulke paleoklimaatveranderingen laten nog een vervelende eigenschap van het klimaatsysteem zien: temperatuur reageert niet alleen op CO2, maar ook andersom. Dat brengt ons tot slot op positieve terugkoppelingen in de koolstofkringloop. Als de temperatuurstijging voorbij bepaalde drempelwaarden gaat, geeft dat ook grote verstoringen van de biosfeer, waardoor de koolstofopname afneemt en de uitstoot van bossen, toendra en diepzee kan toenemen.

Deze mechanismen bewaren we voor een volgend artikel. We moeten namelijk naar een conclusie toe: CO2 is een sluipmoordenaar. Een broeikasgas met een zeer lange atmosferische leefduur die klimaatveranderingen op een tijdschaal van millennia in gang zet. Het wordt steeds onzekerder of we een autonome stijging van die CO2-concentratie nog kunnen stoppen, maar zelfs als we het op het huidige niveau houden, krijgen we er op zeer lange termijn nog een of twee graden bovenop, en sowieso een veelvoud van de nu waarneembare gevolgen.

En de realiteit is dat we de concentratie CO2 nog verder opvoeren, waardoor we deze eeuw 3 tot 4 graden opwarming krijgen en nog veel meer extra opwarming over het hek van de volgende eeuwwisseling dumpen. En dus moeten we gaan erkennen dat het klimaatprobleem een probleem voor de zeer lange termijn is – een onleefbare planeet voor de generaties ná ons – en dat we ons juist daarom ook gedragen als een stel spreekwoordelijke kikkers in een comfortabel lauwwarm badje.

https://www.vn.nl/wp-content/uploads/sites/3/2020/03/VRIJ-NEDERLAND-SLAKKEN0952-1-640x853.jpg

Met dank aan Slow Escargot in Nieuwaal
Laaghangend klimaatfruit

We zouden zelfs kunnen zeggen dat het echte probleem niet de opwarming is, maar de klimaattraagheid. Die maakt dat we de echte gevolgen niet ervaren, en dus ook niet handelen. En als we eenmaal handelen naar de gevolgen die we met eigen ogen beginnen te zien, zijn we feitelijk te laat omdat de CO2-concentratie dan al gevaarlijke hoogtes heeft bereikt en niet meer valt terug te brengen.

Vanuit die benadering zou een andere tactiek ook passen: niet de opwarming bevechten, maar de traagheid zelf. Dat doen we al. Maar we doen het bewust in de verkeerde richting. Hoe? Door in te zetten op laaghangend klimaatfruit: het terugdringen van methaanemissies, industriële lachgasuitstoot, het installeren van roetfilters en tal van andere kleine maatregeltjes die op korte termijn een beetje opwarming voorkomen – beleid dat er vooral op gericht is om onze fossiele energiestructuur zo lang mogelijk in stand te houden, de enige echte bron die vanuit diepe aardlagen extra (lees: fossiele) koolstof toevoegt aan onze atmosferische koolstofkringloop – en dat in de vorm van het hardnekkigste broeikasgas van allemaal: CO2.

Om dat te snappen, moeten we nog heel even terug naar de bron van alle kettingreacties: de stijgende concentratie broeikasgassen in de atmosfeer, of beter gezegd: de stijgende concentratie van ‘klimaatforcerende stoffen’.

Want het gaat niet alleen om broeikasgassen, maar ook om zwevende aerosolen uit schoorstenen en uitlaten: roet, zwaveloxiden, fijnstof. Die reflecteren, dimmen en absorberen zonlicht en hebben daarmee, net als broeikasgassen, óók een direct temperatuureffect.

Deze klimaatforcerende menselijke afvalproducten beïnvloeden allemaal een ander deel van de energiebalans van de aarde en hebben heel verschillende atmosferische levensduren. Sommige fluorgassen blijven lang in de atmosfeer, maar dat zijn er gelukkig maar heel weinig. Lachgas is ook een hardnekkige klant, die na uitstoot iets meer dan een eeuw in de atmosfeer meedraait.

Van methaan zeggen mensen wel eens dat het als broeikasgas 84 keer zo krachtig is als CO2, maar dat is alleen op korte termijn: de opwarming twintig jaar na de emissies. Het methaanmolecuul zelf is dan al weer weg, het reageert gemiddeld binnen twaalf jaar met twee zuurstofmoleculen en wordt dan CO2 (en water). Methaan geeft dus eigenlijk een extra pulsje aan de opwarming, voor het weer vervliegt.

Het meest extreme voorbeeld is roet. Zwevende donkere deeltjes die enorm veel zonnewarmte vastleggen, maar vaak binnen een paar dagen alweer naar het aardoppervlak zijn teruggedwarreld. Een ideaal middel om klimaattraagheid te verkleinen dus! Helaas (als het er om gaat klimaattraagheid te verkleinen) neemt de roetuitstoot in het Westen alleen maar af. In de negentiende eeuw gaven we onze steden, longen en schoorsteenvegers nog dezelfde gezellige grauwe kleur – maar toen kwamen die vermaledijde milieugekkies met hun oproepen voor schone lucht.

Gevolg: we hoeven minder vaak de ramen te lappen en hebben met onze filters en katalysatoren onbewust ook een of twee tienden van een graad extra (snelle) opwarming voorkomen. Andere aerosolen, zoals lichtgekleurde zwavelverbindingen, werken in omgekeerde richting: die koelen het klimaat juist op korte termijn – en vergroten zo de klimaattraagheid. Het is een ingewikkelde mix.

Overleven op de lange termijn

CO2 is in dit geheel de sluipmoordenaar op de achtergrond. Het is een zwakker broeikasgas, maar er is veel meer van – en het blijft ook nog eens véél langer in de lucht. CO2 is maximaal geoxideerd, en dus in de lucht chemisch uitgereageerd. De oceanen nemen er op dit moment weliswaar een flinke slok van op – zo’n 30 procent van onze CO2-emissies lost in water op tot koolzuur – maar dat is zoals Matthews en Solomon hierboven probeerden uit te leggen een dynamische en daarmee instabiele situatie: het wordt er ook zo weer uit geboerd.

De enige manier waarop CO2 echt uit de onderling verbonden atmosfeer en oceanen kan, is via fotosynthese door planten, de vorming van calciumcarbonaten door oceaanleven of door uitermate trage chemische verwering van bepaalde gesteenten. Nou hebben die processen bij elkaar een enorm potentieel – maar geen ruimte over: zowel de biologische koolstofkringloop als de geologische koolstofkringloop zijn van nature (per definitie) grotendeels in evenwicht.

Dat houdt in dat de natuur zelf evenveel CO2 opneemt als het weer uitstoot, en ook dat de geologische binding van CO2 ongeveer in evenwicht is met geologische emissies (erosie van gesteente, vulkanisme). CO2 heeft daarmee geen officiële halfwaardetijd of een ander heldere maat voor de levensduur.

Als je naar Bali vliegt, kan het zijn dat een deel van je CO2-uitstoot nog hetzelfde jaar door een verdwaald levenslustig bos wordt opgenomen. Maar die opname gaat dan ten koste van andere CO2-moleculen elders in de atmosfeer. Een deel van de CO2 van jouw vliegretour is over duizend jaar nog in de atmosfeer – ook al zijn het niet dezelfde moleculen.

Het is de vraag wat we willen: comfort op korte termijn, of overleven op de lange termijn. Als dat eerste het antwoord is, dan moeten we vooral luisteren naar mensen die zeggen dat we methaanlekkages in de gaswinning moeten tegengaan en DSM aanmoedigen om met chemische veevoerpoedertjes dat hinderlijke geboer van koeien te stoppen. Als we daarentegen inzetten op de lange termijn en de essentie van het klimaatprobleem, dan is het alle hens aan dek op CO2-beleid. Die concentratie niet verder laten stijgen is dan een dringende eerste stap.

Het bericht Het echte probleem van klimaatverandering is de traagheid ervan verscheen eerst op Vrij Nederland.

https://www.vn.nl/klimaattraagheid/