Dag van de Brandweergeschiedenis “Brandweer en Natuurrampen” in Borculo, 7 maart 2020 (VBB)

Publicatiedatum: 15 maart 2020.
Auteur: Ing. Martin Evers MCDm (Voorzitter Netwerk Geschiedenis Brandweer Nederland).

https://www.brandweer.org/wp-content/uploads/2020/03/art-dag-brwgeschied-2020-wbh-01-binnenkomst-gasten-©PS-744x496.jpg

Op 7 maart 2020 werd voor de zesde maal de Dag van de Brandweergeschiedenis gehouden. Verbindend thema was dit jaar “Brandweer en Natuurrampen”. Zo’n 70 deelnemers waren op deze zonovergoten zaterdag naar de heerlijk warme en na de stormramp van 1925 grotendeels herbouwde laatgotische Joriskerk in Borculo gekomen.

Burgemeester Joost van Oostrum van Berkelland, waarvan Borculo sedert 2005 deel uitmaakt, heette iedereen hartelijk welkom en sneed in vogelvlucht de roemruchte geschiedenis van het Berkelstadje op het snijvlak van Gelre en het Bisdom Münster aan.

https://www.brandweer.org/wp-content/uploads/2020/03/art-dag-brwgeschied-2020-wbh-02-burgemeester-Berkelland-JoostVanOostrum-©PS.jpg

Dagvoorzitter Koos Scherjon riep de cycloon in herinnering die op 10 augustus 1925 Borculo verwoestte. De nagedachtenis hieraan leidde tot een stormrampmuseum dat in 1970 is opgegaan in  het huidige Brandweer- en Stormrampmuseum dat dit jaar 50 jaar bestaat. Het gouden jubileum van het museum en de herinnering aan de cycloon vormden dit jaar de grondslag voor het thema van de Dag van de Brandweergeschiedenis.

Stormramp Borculo in 1925

https://www.brandweer.org/wp-content/uploads/2020/03/art-dag-brwgeschied-2020-wbh-03-BenVanDijk-©RJ-744x497.jpg

Kenner van de Borculose geschiedenis, Ben van Dijk, beet het spits af met de inleidingen door aan de hand van indrukwekkend fotomateriaal de gevolgen van de cycloon en de hulpverlening en weder-opbouw van Borculo toe te lichten. Borculo werd in de namiddag van 10 augustus door een bijzonder meteorologisch verschijnsel getroffen, waarbij koude en warme luchtstromen vanuit verschillende windrichtingen elkaar ontmoetten in een zogenaamde “supercell”. De zeer krachtige (met windsnel-heden van circa 170 tot 200 kilometer per uur) neerwaartse, horizontale als opwaartse spiraalvormige windstromen richtten een enorme schade aan in een gebied dat begon in Oost-Brabant (Gemeenten Landerd en Mill en Sint Hubert) en via Grave, Heumen, Millingen aan de Rijn, Montferland, Doetin-chem, Ruurlo en eindigde in Borculo en Neede.

https://www.brandweer.org/wp-content/uploads/2020/03/art-dag-brwgeschied-2020-wbh-04-BenVanDijk-©RJ-744x497.jpg

In Borculo vielen 3 doden, 150 gewonden, 2.000 daklozen, werden 240 woningen verwoest en raakten 749 gebouwen beschadigd. Onder leiding van de niet door alle hogere autoriteiten gewaardeerde burgemeester De Muralt en zijn rechterhand Maas Geesteranus werden zowel de rampenbestrijding, crisisbeheersing en wederopbouw voortvarend aangepakt. De grondslagen van met name de huidige bevolkingszorgprocessen waren toen al zicht-baar. De Borculose stormramp vormde aanleiding voor de oprichting van het Nationaal Rampenfonds en in 1970 het Brandweer- en Stormrampmuseum.

Inzet brandweer Waternoodramp 1953

https://www.brandweer.org/wp-content/uploads/2020/03/art-dag-brwgeschied-2020-wbh-05-PeterSnellen-©RJ-744x497.jpg

Brandweerhistoricus Peter Snellen deed op indrukwekkende wijze verslag van zijn speurwerk naar het weinig bekende optreden van zowel de Nederlandse brandweer als van de Italiaanse brandweer (Vigili del Fuoco) en het Technisches Hilfswerk (THW) uit West-Duitsland na de waternoodramp in Zuidwest-Nederland van 1 februari 1953. Niet alle plaatselijke, regionale en landelijk autoriteiten bleken adequate crisismanagers te zijn waardoor het waarschuwen, het tijdig evacueren van de bevolking en de coördinatie van de hulpverlening in veel, maar gelukkig niet alle gemeenten te laat op gang kwam. Door gebrekkige verbindingen drong de impact van de overstromingen en aangerichte verwoestingen pas laat tot de regering in ’s-Gravenhage door. De leden van lokale brandweren in de getroffen gebieden waren meestal zelf ook slachtoffer van de watersnood en konden in eerste instantie daardoor vaak weinig hulp verlenen. Met name het Rode Kruis en militairen hebben zich bij de hulpverlening en redding verdienstelijk gemaakt. Nadat de eerste dijken provisorisch waren hersteld werden beroepsbrandweren samen met het Korps Mariniers ingeschakeld bij het bergen van stoffelijke overschotten en tal van vrijwillige brandweren bij het leegpompen van ondergelopen kelders en gebieden.  THW-eenheden maakten zich verdienstelijk met het herstel van nutsvoorzieningen en de Italiaanse brandweer verleende hulp bij dijkherstel en transport met amfibievoertuigen in onder-gelopen gebieden in West-Brabant. Bij de watersnoodramp vielen er 874 in slachtoffers in Zeeland (Schouwen-Duiveland, Tholen, Sint Philipsland, Walcheren, Beveland en Zeeuws-Vlaanderen), 481 in Zuid-Holland (Goeree-Overflakkee en Hoekse Waard) en 254 in West-Brabant. 47.000 stuks vee en 140.000 stuks pluimvee kwamen om, 200.000 hectare liep onder zeewater, 3.000 woningen en 300 boerderijen werden verwoest, 40.000 woningen en 3.000 boerderijen werden beschadigd. 72.000 mensen moesten worden geëvacueerd.

Brandweererfgoed, een onmisbare schakel tussen verleden en toekomst

https://www.brandweer.org/wp-content/uploads/2020/03/art-dag-brwgeschied-2020-wbh-06-IJleStelstra-©RJ-744x497.jpg

Met als titel “Brandweer en erfgoed: onmisbare schakel tussen historie en toekomst” stond directeur  Instituut Fysieke Veiligheid IJle Stelstra stil bij het belang van behoud van historisch brandweererfgoed voor de toekomst van de brandweer. Erfgoed en in het bijzonder daarvan de museale presentatie voor het publiek dragen bij aan het intrinsieke belang van de brandweer voor de fysieke veiligheid van onze samenleving. De brandweergeschiedenis maakt onderdeel uit van de nationale geschiedenis en is om die reden al waardevol. Het koesteren van erfgoed en de bijbehorende verhalen kunnen bijdragen aan de erkenning, waardering en de trots van brandweermensen. Het koesteren van het erfgoed en de bijbehorende verhalen kunnen bijdragen aan trots, erkenning en waardering van brandweermensen.  Sinds Jan van der Heijden is de brandweer al een innovatieve organisatie! Oók de soms kleine lokale initiatieven tot behoud van brandweererfgoed verdienen het gekoesterd en ondersteund te worden. Het aantrekkelijk presenteren van het erfgoed kan bijdragen aan een positief beeld van de brandweer en jonge mensen enthousiast maken voor de brandweer (als beroeps of vrijwilliger). Hiermee wordt aangesloten op de landelijke problematiek van werving en behoud van brandweervrijwilligers. Tenslotte draagt kennis laten maken met zowel historisch brandweererfgoed als met moderne middelen ter voorkoming, beheersing en bestrijding van fysieke onveiligheid bij aan het vergroten van het veiligheidsbewustzijn. Helaas gaan we nog niet goed met het brandweererfgoed om. Het beheer hiervan is vaak versnipperd. Het Nederlands Veiligheidsinstituut (NVI-P!T) is jammergenoeg niet goed van de grond gekomen. De subsidie van het ministerie van Justitie en Veiligheid gaat stoppen en dat heeft onvermijdelijke consequenties voor zowel het voortbestaan van het NVI-P!T als mogelijk ook voor het Nationaal Brandweermuseum in Hellevoetsluis. Er zijn wel veel initiatieven van enthousiaste vrijwilligers, maar deze hebben geen grondslag in een samenhangend museaal plan, zijn vaak versnipperd en niet gebaseerd op professionele kennis. Naar de toekomst toe onderzoekt een task-force mogelijkheden voor behoud en museale presentatie van brandweererfgoed. Vragen daarbij zijn: wie zijn onze doelgroepen, biedt een centrale voorziening of meerdere decentrale voorzieningen perspectief, moet aansluiting worden gezocht bij een bestaand museum, zoeken we aansluiting bij riskfactories? Inbreng van deskundigen op het gebied van historisch brandweererfgoed is hierbij zeer welkom, aldus IJle.

Stadswandeling Borculo

https://www.brandweer.org/wp-content/uploads/2020/03/art-dag-brwgeschied-2020-wbh-09-middagwandeling-Borculo-©RJ-744x497.jpg

In de middagpauze werd een rondwandeling langs enkele historische objecten gehouden terwijl gelijktijdig de lunch kon worden gebruikt. Naast wederopbouwwoningen na de stormramp, kwamen ook een historisch spuithuis voor vroegere handbrandspuiten, de Joodse Synagoge en het vroegere kasteel van Borculo aan bod.

https://www.brandweer.org/wp-content/uploads/2020/03/art-dag-brwgeschied-2020-wbh-08-middagwandeling-Borculo-©RJ-744x497.jpg

https://www.brandweer.org/wp-content/uploads/2020/03/art-dag-brwgeschied-2020-wbh-07-middagwandeling-spuithuisje-©PS-744x496.jpg

Bosbrand Arnhem-Schaarsbergen 1976 en huidige natuurbrandbestrijding

https://www.brandweer.org/wp-content/uploads/2020/03/art-dag-brwgeschied-2020-wbh-10-KoosScherjon-met-PeterKnobbe-en-MargreetZoer-©PS-744x496.jpg

Dagvoorzitter Koos Scherjon (links) in gesprek met Margreet Zoer en Peter Knobbe

Na de middagpauze blikten Peter Knobbe, oud-hoofd afdeling Opleiding, hoofdafdeling Brandweer, ministerie van Binnenlandse Zaken, docent natuurbrandbestrijding Rijksopleiding voor brandweer-officieren en latere commandant Brandweer Renkum en Margreet Zoer, programmamanager Natuurbrandbestrijding Instituut Fysieke Veiligheid terug op zowel de bestrijding van de tot nu toe grootste bosbrand in Nederland die op 7 juli 1976 ten noordoosten van Arnhem plaatsvond, als op de huidige wijze waarop natuurbranden worden bestreden. Peter zette de toenmalige organisatie van de natuurbrandbestrijding uiteen waarin onder de vlag van het “Veluwsch Bosbrandweercomité” (VBC) op warme en droge dagen brandtorens werden bemand waaruit waarnemingen en brandpeilingen werden gedaan. Vanuit de meldkamers in de steunpunten Arnhem, Ede, Apeldoorn en Harderwijk konden aan de hand van meerdere brandpeilingen vermoedelijke brandlocaties worden vastgesteld en werden brandweereenheden, militairen en andere hulpverleners en particuliere watertankauto’s ingezet.

https://www.brandweer.org/wp-content/uploads/2020/03/art-dag-brwgeschied-2020-wbh-11-PeterKnobbe-en-MargreetZoer-©RJ-744x497.jpg

Belangrijk knelpunt vormde het ontbreken aan voldoende verbindingsmiddelen en een helder overzicht van waar ingezette eenheden zich daadwerkelijk bevonden. Er kon gelukkig een beroep worden gedaan op ‘s-lands enige verbindingscommandoauto van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Belangrijkste opgave was het bepalen van de juiste zwaartepunten en de beschikbaarheid over voldoende terreinvaardig brandweermaterieel. Helaas zijn enkele brandweervoertuigen in het bosterrein vastgelopen en door brand verwoest. Met behulp van kaartmateriaal, windrichting en brandhaarden konden globale voorspellingen over het verwachte brandverloop worden gedaan. Met medewerking van Genie- (rupsdozers) en Cavalerie- (tank)eenheden van de Koninklijke Landmacht konden brandgangen worden gemaakt zodat de natuurbrand tijdig voor het bedreigde Mobilisatie-complex Duivelsberg kon worden gestopt. In het huidige plaatje wordt gewerkt aan de inzet van satellietwaarnemingen om bosbranden op te sporen.

https://www.brandweer.org/wp-content/uploads/2020/03/art-dag-brwgeschied-2020-wbh-12-PeterKnobbe-en-MargreetZoer-©RJ-744x497.jpg

Daarnaast wordt op dit moment nog gebruik gemaakt van luchtwaarnemingen vanuit vliegtuigen (Ajax Noord en Zuid). Uitgangspunt voor de huidige aanpak vormt het specialisme Natuurbrandbestrijding in het kader van het Grootschalig Brandweeroptreden. (GBO-SO)  Dankzij adequate digitale beslissingsondersteunende, plaats-bepalings- en plotsystemen, drones en helikopters kan zowel het (verwachte) brandverloop als inzet van eenheden worden gecoördineerd, zo vertelde Margreet. Watertankauto’s, speciale natuurbrand-weervoertuigen, bronpompen in combinatie met daartoe geboorde putten, Chinook- of Cougarheli-kopters met firebuckets van de Koninklijke Luchtmacht en desnoods grootschalig watertransport vormen actuele hulpmiddelen om samen met geoefende en ter zake deskundige brandweereenheden te slagvaardig te kunnen optreden. Ter voorkoming en beheersing van natuurbranden is adequaat terrein- en vegetatiebeheer door natuurterreinbeheerders zoals Staatbosbeheer en anderen nood-zakelijk. Ook brandonderzoek na afloop van natuurbranden moet bijdragen aan het beter voorkomen, beheersen en bestrijden van natuurbranden.

16 jaar USAR.NL

https://www.brandweer.org/wp-content/uploads/2020/03/art-dag-brwgeschied-2020-wbh-13-MartinEvers-©PS.jpg


Martin Evers, plaatsvervangend landelijk commandant USAR.NL en plaatsvervangend commandant Brandweer Haaglanden zette in een aansprekend betoog het ontstaan van de Urban Search and Recue eenheid in Nederland uiteen. Aanleiding voor het ontstaan van USAR.NL vormde het onderzoek van de Commissie Oosting naar aanleiding van de vuurwerkramp in Enschede in 2000. In actiepunt 65 van zijn Kabinetsstandpunt gaf het Kabinet zichzelf de opdracht tot “Het bevorderen dat een bijstandseenheid voor search and rescue wordt opgericht, die zowel in binnen- en buitenland inzetbaar is.” Bij de vuurwerkramp werd de beschikbaarheid over multidisciplinair samengestelde reddingseenheden die zowel in eigen land of elders in het Koninkrijk der Nederlanden als daar-buiten in staat zijn om onder puin bedolven slachtoffers op te sporen en te redden gemist. Dit gemis was al eerder naar voren gekomen bij de hulpverlening na de hevige aardbeving op 17 augustus 1999 in het Turkse Izmit en bij de analyse van de hulpverlening na de aanslag op 11 september 2000 op de “Twin-towers” in New York. Weliswaar had in 1995 de toenmalige Regionale Hulpverleningsdienst Rotterdam-Rijnmond – deels met uitrusting van de toenmalige Hulpverleningsregio Haaglanden – op verzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties reeds in Koninkrijksverband met een brandweercompagnie bijstand verleend aan het door de orkaan Luis getroffen Sint Maarten. De middelen en mogelijkheden van de reddingseenheden van een brandweercompagnie bleken niet zonder meer geschikt voor snelle internationale inzet bij aardbevingsrampen en het hiertoe noodzakelijke luchttransport. Door het ontbreken van een grondige voorbereiding had het lang geduurd voor de eenheid ter plaatse was waardoor deze geen rol meer in de acute fase (eerste 72 uur) heeft kunnen spelen. De daartoe op nationaal niveau ingestelde breed samengestelde werkgroep internationale bijstandsverle-ning[1] kwam al in 2000 met een advies op het gebied van wijze van besluitvorming, aanwijzing en voorbereiding van de eenheden, transport, mee te nemen materialen, bekostiging, vaccinatie, mate van zelfverzorging betreffende eten, drinken en slapen. In november 2003 installeerde de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties USAR.NL als Nederlandse bijstands-eenheid voor het zoeken en redden van ingesloten of bedolven slachtoffers bij rampen in binnen- en buitenland.

Het USAR.NL team bestaat uit vier reddingsgroepen (SAR Groups), een staf- en ondersteunings-groep (Staff and Support Groups) en een commandogroep (Command Group). De organisatie is multidisciplinair samengesteld en bestaat uit zoek- en reddingspersoneel, verpleegkundigen en artsen, speurhondengeleiders, bouwkundigen, ondersteunend personeel en leidinggevenden. USAR.NL telt bij een inzet zo’n 61 medewerkers en 8 speurhonden. Hiervoor kan geput worden uit een personeelsbestand van ca. 145 medewerkers. De medewerkers van USAR.NL zijn afkomstig van de Veiligheidsregio’s en Regionale Ambulancevoorzieningen Rotterdam-Rijnmond, Haaglanden, Hollands Midden en Zuid-Holland-Zuid, Nationale Politie, Haaglanden Medisch Centrum, het Instituut Fysieke Veiligheid, Ministerie van Defensie, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Veiligheid en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Aansturing van USAR.NL vindt plaats door het “Office for the Coördination of Humanitarian Affairs” (UN-OCHA) van de Verenigde Naties in Genève. In totaal beschikken de Verenigde Naties over 21 USAR-teams waarvan 13 uit Europa. De leiding van USAR.NL is in handen van Arjen Littooy, Directeur veiligheidsregio Rotterdam- Rijnmond. In januari 2019 behaalde USAR.NL voor de 3e maal de classificatie Heavy USAR team.

Sedert de oprichting is USAR.NL in 2005 ingezet in Pakistan (aardbeving), 2010 in Haïti (aardbeving), 2015 in Rotterdam-Schiebroek (explosie), in Heerlen (explosie) en in Nepal (aardbeving) en in Alphen aan den Rijn (ongeval bij plaatsen Koningin Julianabrug), 2017 in Sint Maarten (orkaan Irma) en in 2019 in ’s-Gravenhage (explosie).

Natuurrampen op Sint Maarten en Sint Eustachius

https://www.brandweer.org/wp-content/uploads/2020/03/art-dag-brwgeschied-2020-wbh-14-AntonSlofstra-©RJ-744x497.jpg

Anton Slofstra, toenmalig commandant USAR.NL bij de inzet op Sint Maarten en Sint Eustachius en thans commandant Brandweer Veiligheids- en Gezondheidsregio Regio Gelderland-Midden, deed verslag van de inzet van USAR.NL op Sint Maarten in 2017 naar aanleiding van de orkaan Irma. Voor het goede begrip van de staatkundige verhoudingen zette Anton uiteen dat Curaçao, Aruba en Sint Maarten als soevereine en gelijkwaardige landen binnen het Koninkrijk der Neder-landen worden aangemerkt en Bonaire, Saba en Sint Eustachius als bijzondere Nederlandse gemeenten. Nederland is verantwoordelijk voor de zogenaamde Koninkrijksaangelegenheden waaronder buitenlandse betrekkingen, defensie en rechtsspraak. Curaçao, Aruba en Sint Maarten zijn zelf verantwoordelijk voor rampenbestrijding en crisisbeheersing, doch kunnen hierbij wel een beperkt beroep doen op het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijks-relaties. Bonaire, Saba en Sint Eustachius vallen onder Nederlandse wetgeving op het gebied van brandweer- en rampenbestrijding waarop het Ministerie van Justitie en Veiligheid toezicht uitoefent. Sint Maarten bestaat uit een “Nederlands” (34 km2) en een Frans (53 km2) gedeelte. Op het Nederlandse gedeelte wonen 40.000 legale en 20.000 illegale bewoners. Sint Maarten is sterk afhankelijk van toerisme. Na de orkaan Luis in 1995 is door de daartoe in het leven geroe-pen Stichting rampenbestrijding Nederlandse Antillen (Stirana) in het kader van het Project versterking brandweer Nederlandse Antillen en Aruba gewerkt aan de versterking van de rampenbestrijding. Anton was projectleider in de periode 1998- 1999.

Op grond van het “Sint Maarten National Disaster Management Plan 2018” wordt de rampen-bestrijding en crisisbeheersing op Sint Maarten aangestuurd door de Minister-President van Sint Maarten in afstemming met de Procureur Generaal van Justitie en de commandant der Zeemacht Caribisch Gebied. De operationele leiding is opgedragen aan de Nationaal Coördinator Rampenbestrijding in de persoon van de Commandant Brandweer Sint Maarten. Deze stuurt 10 secties (Emergency Support Functions – ESF’s) aan. In het “On Scene Command” (Commando Plaats Incident) hebben in ieder geval leidinggevenden van de brandweer, de politie en publieke gezondheidszorg zitting.

Op 6 september 2017 werd Sint Maarten en in mindere mate Sint Eustachius en Saba getroffen door de orkaan Irma. Irma was een categorie 5 orkaan en geldt als de zwaarste orkaan waardoor Sint Maarten tot nu toe is getroffen. Windsnelheden werden bereikt tot 295 km/uur en windstoten tot 360 km/uur. De verwoestingen waren enorm: 30% bouwwerken verwoest, 20% zwaar beschadigd en 40% beschadigd, drinkwater- en energievoorziening en infrastructuur verwoest. Dankzij beschermende onderkomens vielen op het “Nederlandse” gedeelte van Sint Maarten 4 doden en 34 gewonden en op het Franse gedeelte 8 doden en een onbekend aantal gewonden. Vanwege de aanwezigheid van grote aantallen illegale bewoners, wier veelal zelfgebouwde  geïmproviseerde woningen en bezittingen verwoest waren, vond grootschalige plundering van verwoeste of beschadigde winkels, hotels en woningen plaats. Handhaving van de openbare orde waren daarom naast het bieden van hulp en verstrekken van water, voedsel en slaapgelegenheid de belangrijkste prioriteiten.

Reeds op 9 september landde een eerste verkenningseenheid en op 11 september werd het volledige USAR.NL team (63 personen) ingevlogen. USAR.NL heeft zich tot 25 september ingezet op het vrijmaken van de infrastructuur, ondersteunen van de coördinatie van de hulpverlening, distributie van hulpgoederen, ondersteunen van brandweer en ambulancezorg, schoonmaken van met name scholen en provisorisch herstellen van daken. Het team was door het ontbreken van voedsel, water en verbindingen ter plaatse geheel op eigen middelen aangewezen. Naast USAR.NL werd met name door het Korps Mariniers en militairen van andere eenheden hulp aan de bewoners van Sint Maarten verleend. De inzet van USAR.NL vormde tegen de achtergrond van de enorme uitdagingen voor iedereen een leerzame ervaring.

Afsluiting in Brandweer- en Stormrampmuseum Borculo

Aan het einde van het symposium dankten dagvoorzitter Koos Scherjon en voorzitter Netwerk Geschiedenis Brandweer Nederland Martin Evers alle inleiders en werkers voor en achter de schermen, in het bijzonder ook van het Brandweer- en Stormrampmuseum en  van de Joriskerk, voor het plezierige en succesvolle verloop van het symposium.

De “Dag van de brandweergeschiedenis” werd vanwege het 50-jarig jubileum van het museum afgesloten met een bezoek, hapje en drankje in het Brandweer- en Stormrampmuseum Borculo.

https://www.brandweer.org/wp-content/uploads/2020/03/art-dag-brwgeschied-2020-wbh-15-Museum-ZZ-62-61-©PS-744x496.jpg

https://www.brandweer.org/wp-content/uploads/2020/03/art-dag-brwgeschied-2020-wbh-16-Museum-PF-20-46-©SF-744x496.jpg

[1] Afdeling Humanitaire Hulp van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Defensie Crisisbeheersings Centrum van het Ministerie van Defensie, College Commandanten van Regionale Brandweren, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Nederlandse Rode Kruis, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, directie Brandweer en Rampenbestrijding en het Nationaal Coördinatie Centrum van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Fotografie:
Titel foto: Rob Jastrzebski, bewerkt door Peter Snellen
Brandweervoertuig Haren in Museum: Simon Frank
Overige foto’s: Peter Snellen en Rob Jastrzebski

Het bericht Dag van de Brandweergeschiedenis “Brandweer en Natuurrampen” in Borculo, 7 maart 2020 verscheen eerst op Nederlandse Vereniging van Belangstelenden in het Brandweerwezen.

https://www.brandweer.org/dag-van-de-brandweergeschiedenis-brandweer-en-natuurrampen-in-borculo-7-maart-2020/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=dag-van-de-brandweergeschiedenis-brandweer-en-natuurrampen-in-borculo-7-maart-2020

Deze criminoloog vecht tegen illegale houtkap in het Amazonewoud (NPO Radio 1 Natuur & Milieu)

https://www.nporadio1.nl/images/2020/03/11_af65fff74b_Awa-people-4.jpg

Het Amazonewoud is enorm. Het bos is goed voor zo’n veertig procent van de zuurstof die we elke dag ademen, en strekt zich uit over maar liefst negen landen. Maar nu staat is het in gevaar. Criminoloog Tim Boekhout van Solinge komt op voor de lokale stammen en rust ze uit met GPS-camera’s — om illegale houtkap op heterdaad te betrappen.

{audiofragment audio="379052" author="Focus met criminoloog Tim Boekhout van Solinge"}

Vuur met vuur bestrijden, dat werkt niet. Maar met camera’s dan? Volgens Tim Boekhout van Solinge kunnen die een sleutelrol spelen in het temmen van de houtkap in het Amazone-woud.

Hij rust de lokale bevolking uit met de nieuwste technische snufjes. Met GPS-camera’s kunnen de stammen het bos monitoren en illegale brandstichting onmiddellijk doorgeven aan justitie. "Als je de Amazone wil beschermen, met je samenwerken met de lokale bevolking."

{uploadvideo video="r1video_5e67a7cda62a2" caption="Tim Boekhout van Solingen legt uit hoe hij op de GPS-camera uitkwam" }

Tim is opgeleid als criminoloog. Daardoor heeft hij een haarscherp beeld op de georganiseerde misdaad die hieronder broeit. Als "groene criminoloog" adviseert hij de Braziliaanse overheid, maar gaat hij dus ook het veld in, op jacht naar illegale ontbossers.

Waarom?

Bosbranden zijn tot op zekere hoogte natuurlijk. Maar de branden die de afgelopen zomer woedden zijn niet alleen het resultaat van droogte en hoge temperaturen.

Ook illegale ontbossing speelt een enorme rol in het ontstaan van die branden. Boeren branden het bos "schoon" om zo vruchtbare grond vrij te maken. Vers platgebrande bosgrond is namelijk ideaal voor veeteelt en landbouw.

{quote caption="Ik ben een beetje verliefd geworden op de Amazone" author="Tim Boekhout van Solingen" }

Daarbij gaat vaak veel natuurlijk erfgoed verloren. Zo zag Tim hoe een boom van vijfhonderd jaar oud geveld werd. "Ik vind het wel pijnlijk als je een boom van drie, vier meter ziet liggen op zo’n vrachtwagen, bomen van meer dan vijfhonderd jaar, echte woudreuzen." Soms wonen er wel duizend soorten insecten in één zo'n boom.

Commercialisering Amazone

Brazilië bevat het grootste deel van de Amazone. De nieuwe president Jair Bolsonaro is allesbehalve strijdvaardig bij het doven van de branden. Zo zei hij dat de lokale bevolking teveel van de bosgrond bezit.

Hij ziet de Amazone het liefst gecommercialiseerd, en moedigt ontbossing, bebouwing en illegale houtkap stiekem aan. Vermoedelijk speelt zijn beleid een rol in de dramatische groei van de bosbranden in het Amazone-gebied.

Gevaar voor eigen leven

Opkomen tegen een malafide regering en georganiseerde misdaad is niet zonder risico. Stamhoofd Odair 'Dadá' Borari uit het Maró-gebied van de lage Amazone weet daar alles van. Boekhout van Solinge werkt nauw met hem samen om de illegale kap tegen te gaan. Maar Dadá heeft het geweten: hij overleefde meerdere aanslagen op zijn leven.

Ook andere mensen met wie Boekhout van Solinge werkte zijn meerdere keren bedreigd. Zelfs het fotograferen van criminele activiteit is levensgevaarlijk. "Tijdens vergadering in inheemse dorpen kwamen ze soms aanrijden met fourwheeldrives. Ze dragen geen vuurwapens, maar waarschijnlijk liggen die wel in de auto. Ik ben blij als ik met anderen ben."

Maar Tim is onverschrokken. De Amazone laat hem niet los. "Ik ben gewoon een beetje verliefd geworden, ik vind het zo mooi." Voor de toekomst wil hij met zijn stichting Forest Forces de camera’s in nog meer handen van bewoners krijgen, en zo samen met de lokale bevolking het geliefde bos te beschermen.

Focus 

Je hoort Focus iedere werkdag van 02.00 tot 04.00 uur op NPO Radio 1. En wanneer je maar wilt in de podcasts Focus Wetenschap en Lezen in het Donker

https://www.nporadio1.nl/natuur-milieu/22239-deze-criminoloog-vecht-tegen-illegale-houtkap-in-het-amazonewoud

Australische Blue Mountains hard getroffen: ‘We kunnen soorten verliezen’ (NOS journaal)

Meer dan driekwart van het bij toeristen geliefde Blue Mountains-gebergte in Australië is in zekere mate aangetast door de bosbranden. Toch zijn delen van het werelderfgoedgebied komend weekend weer geopend voor bezoekers.

Aan de rand van een veenmoeras nemen ecologen Ian Baird en John Merson de schade op in het verdorde landschap. Het gebied hoort drassig te zijn, maar nu knispert de droge aarde onder hun voeten.

80 procent is geheel of gedeeltelijk verbrand, zegt correspondent Eva Gabeler vanuit het gebied:

Wetenschappelijk gezien is dit een interessante periode, zegt Baird. Maar ook een pijnlijke. Als ecoloog besteedde hij het grootste deel van zijn leven aan onderzoek in de Blue Mountains, een gebied van meer dan 10.000 vierkante kilometer. Tijdens dit ongekend hevige bosbrandseizoen is 80 procent van het natuurpark in verschillende gradaties verbrand.

Zorgen om alles wat groeit

Baird bestudeert eucalyptusbomen, bedreigde diersoorten en veenmoerassen die bepalend zijn voor de ecosystemen in het gebied. "In sommige gevallen is dit de enige plek waar deze bomen, planten en dieren nog voorkomen. Maar de toekomst van alles wat groeit en leeft in dit gebied is zorgelijk door klimaatverandering."

Maar liefst drie keer raasden bosbranden door het westelijke deel van het natuurpark, in de buurt van het dorp Blackheath.

De Blue Mountains staan vooral bekend om de diversiteit aan eucalyptusbomen. Meer dan honderd soorten zijn in het gebied te vinden. En die bomen kunnen best tegen een stootje, vertelt Baird. "Het vuur en de bosbranden zijn onderdeel van dit landschap. De bomen kunnen goed herstellen."

Maar, benadrukt hij, dan moeten de bomen daar wel de tijd voor krijgen: een kleine tien jaar. "Door klimaatverandering is het risico dat we vaker en hevigere bosbranden meemaken. Daardoor kunnen we soorten verliezen", waarschuwt Baird. "En dat geldt ook voor de dieren in de veenmoerassen. De gekielde waterskink bijvoorbeeld, een bepaald type hagedis die alleen hier voorkomt."

Een deel is nog groen

De broekspijpen van de heren beginnen inmiddels zwart te kleuren door de verkoolde takken op de grond. John Merson, directeur van het Blue Mountains Worlde Heritage Institute, wijst naar de toppen van een zwartgeblakerde groep bomen zonder bladeren. "Hier is een kroonvuur doorheen getrokken. Deze bomen zijn het zwaarst getroffen."

Maar tussen de dorre stammen staan ook bomen met takken. En zelfs takken waar nog bladeren aan hangen. "Een deel van de bladeren is zelfs nog groen, dat is fantastisch", zegt Merson. "Niet alle bomen zijn even erg verbrand." Hij doet zijn best optimistisch te blijven.

Vanaf het bekendste uitkijkpunt in het gebied is het dal overwegend groen. "En kijk hier, wat mooi", hij wijst naar een banksia-plant die langzaam herstelt. De ecoloog is in overleg met de gemeente over directe maatregelen om de gevolgen van de droogte in de veenmoerassen te bestrijden.

'Dit verandert de biodiversiteit'

Merson legt uit dat bosbranden onderdeel zijn van de natuurlijke cyclus. Een proces waarbij planten ontkiemen, zaad produceren en zichzelf vernieuwen nadat ze getroffen zijn door het vuur. Mits ze daar de tijd voor krijgen. "En we weten niet hoe heftig komend seizoen zal worden en welke gebieden weer geraakt worden door bosbranden."

De omstandigheden zijn slecht. Uit een van Mersons eerdere studies bleek dat een derde van alle soorten verloren kan gaan als gevolg van klimaatverandering. Gebieden die normaal gesproken maar eens in de dertig jaar verbrandden, kunnen nu elke tien jaar aan de beurt zijn, vertelt Merson. "Dat verandert de biodiversiteit en ook de basis van dit werelderfgoedgebied.''

Uiteindelijk is er maar een oplossing die bijdraagt aan het in stand houden van dit natuurpark, benadrukt hij fel. "We moeten onze CO2-emissie drastisch verlagen."

Het liefst zou hij zien dat iedereen daar zijn steentje aan bijdraagt. "Dit is niet alleen onze CO2-emissie. Het is die van iedereen. Dit is een werelderfgoedgebied. Het is net zoveel van Australië als dat het van Nederland is."

http://feeds.feedburner.com/~r/nosjournaal/~4/1X0u_CGuxM4

http://feeds.nos.nl/~r/nosjournaal/~3/1X0u_CGuxM4/2320843

De redeloze mens en het reddeloze dier (Joop)

Hoeveel dieren zijn er de afgelopen dag, de afgelopen maand of het afgelopen jaar omgekomen, geslacht of vermoord? Wereldwijd op jaarbasis ten minste 150 miljard ‘consumptie’-dieren, 1,8 miljoen dieren per dag in Nederlandse slachthuizen en meer dan 1 miljard dieren bij de recente bosbranden in Australië.

De getallen doen de meesten niet eens meer duizelen. Het heeft eerlijk gezegd weinig zin ze te noemen. Het dier blijft immers object van ons denken, de mens is het middelpunt van het bestaan. De politieke en maatschappelijke discussies gaan zelden of nooit over fundamentele vragen in de mens – dierrelatie. Waarvoor mag de mens het andere dier gebruiken, wat betekent het dat dieren een eigenwaarde hebben, heeft het dier rechten en welke belangen moeten we tegen elkaar afwegen?

https://joop.bnnvara.nl/content/uploads/2019/10/varkens-1-370x247.jpg

Cc-foto: Michael Strobel

In 2020 is de mens nog steeds redeloos, zijn de activisten radeloos en de dieren reddeloos. Het debat over de intrinsieke waarde van het dier, de integriteit en rechten van dieren mag eindelijk wel eens worden gevoerd. Zo niet, laten we dan eerlijk zijn en definitief vastleggen dat dieren gewoonweg voor altijd en eeuwig goederen zijn. De onbeschaafde bezetting van de aarde door de mens is dan de realistische werkelijkheid waarbij slavernij, uitbuiting en vernietiging van dieren de geldende norm is.

Het is echter goed om niet alleen stenen historische standbeelden van hun voetstuk te halen maar de levende mens uit de hoogte te halen en neer te laten dalen binnen de natuur waar hij onderdeel van is en blijft.

Afscheid van het antropocentrisme
We leven nog steeds in de collectieve waan dat handelingen ten opzichte van dieren geen morele consequenties hebben. Veel verder dan het strafbaar stellen van individuele dierenmishandeling en het vastleggen van wat welzijnsregels is de (westerse) samenleving nog niet gekomen. Institutionele, culturele, religieuze en wetenschappelijke wreedheden tegen dieren zijn gemeengoed. Je zou het zelfs een universeel cultureel erfgoed kunnen noemen. Slachthuizen zijn de grootste plekken waar bloed van jonge dieren vloeit, wie van stierenvechten houdt gaat naar Spanje, om een haan drie dagen op een paal te zien is er wel een eiland te vinden, onverdoofd het mes laten snijden onder een gebed laten we toe en het testen van witte konijntjes om te zien of batterijen giftig zijn is geen enkel moreel probleem. De afgestompte mens die vervreemd is van de levende natuur en zich alleen nog begeeft binnen de muren van een gecreëerde culturele wrede wereld waar het gaat om mensenbelangen.

Daar waar natuur in beeld komt is deze er voor de mens. Debatten over wel of geen vlees eten zijn voornamelijk gerelateerd aan de klimaatcrisis. Zelfs bij klimaat-, milieu- en natuurthema’s is er de valkuil van het antropocentrische paradigma. Laten we de crises aanpakken voor ons, de mensheid, om de kinderen een toekomst te geven. De niet menselijke dieren zijn bijkomende schade. Het afscheid van het antropocentrisme is te pijnlijk voor de moderne mens. God is in het Westen doodverklaard, weliswaar springlevend daarbuiten, de rationele wetenschap is omarmd, maar dieren handelen nog steeds in ons denken op basis van hun instincten. Mensen zijn losgekomen van hun goden, zichzelf als een nieuwe god gaan gedragen met heerschappij over alle biologische resultaten van de evolutie. De mens wordt door de mens zelf gezien als bovennatuurlijke creatieve kracht met ‘rede’ en ‘vrije wil’.

Wat willen we niet weten en waarom niet?

Dieren zijn geen machines en mensen geen goden – misschien op Pele, Maradona, Cruijff en Messi na – want het staat echt wel vast dat veel andere ‘hogere’ dieren exploratiedrang hebben en leergierig zijn op een wijze die veel verder gaat dan hun instinct. Het dier is een voelend, wetend en willend wezen. U mens bent minder uniek dan u denkt. Andere dieren dan u voelen pijn, ervaren stress en angst. Een dier heeft kennis over zijn omgeving en handelt om te onderzoeken en te vinden. Het dier heeft ook een intrinsieke waarde.

Dit betekent dat dieren onafhankelijk van het nut voor de mens een eigenwaarde hebben die niet automatisch ondergeschikt is aan de belangen van de mens. Deze wettelijke erkenning betekent dat het belang van het dier inzichtelijk moet worden gemaakt en moet worden meegewogen tegen andere relevante belangen.

Ook als dieren niet lijden is het maar de vraag of alles mag wat de mens wil. Het gaat dan over respect en integriteit. Integriteit betekent dat de heelheid en gaafheid van een dier moeten worden gerespecteerd. De eigenheid van het dier respecteren om te voorkomen dat het een onderdelenfabriek is voor de doelen van de mens. En niet te vergeten het soortspecifieke gedrag van het dier: kunnen bewegen, spelen, voortplanten, onderzoeken en noem maar op. Alles wat dieren niet of nauwelijks kunnen in de intensieve veehouderij. Het gaat om meer dan het vlees alleen. Over de gehele relatie van de mens tot andere dieren.

Mag het over meer dan een onsje vlees gaan?
In deze eerste 20 jaar van de nieuwe eeuw zijn de termen intrinsieke waarde, integriteit, soorteigengedrag naar de verre achtergrond verschoven en vergeten. Om over de echo van dierenrechten maar te zwijgen, wat is dat ook alweer? Gezondheid en welzijn komen soms even aan bod maar het gaat vooral om het redden van de planeet zodat binnen een redelijk klimaat de mens naar pret- en natuurparken kan gaan in 2050 en daarna waarschijnlijk kweekvlees, 3D-geprint vlees of plantaardige vleesvervangers eten met de smaak en bite van vlees.

Het debat over de eigenwaarde van dieren, hun integriteit, de rechten van dieren en de afwegingen tussen belangen moet worden gevoerd. Terug van weggeweest in het westen en natuurlijk blijft de aarde redden en de klimaatcrises bestrijden belangrijk maar doe het dan niet alleen voor de eigen soort. Wat missen we binnen de sociale beweging?

In Nederland is er een aantal uitstekende dierenbelangenorganisaties. De Dierenbescherming en Wakker Dier die mensen tot bewuster consumeren aanzetten. Ja, we weten het, diervriendelijk vlees bestaat niet maar u gelooft toch ook niet in spiegelsprookjes dat iedereen vegan wordt? Alleen ‘Go Vegan’ roepen redt de planeet niet en ook weinig dieren. Er zijn tal van organisaties die zich op vele manieren in het veld van het dierenleed begeven om een verandering teweeg te brengen. Omdat er veel soorten consumenten zijn en daarom veel strategieën ook broodnodig.

Maar de sociale beweging mist iets. Er is een politieke tak, de PvdD, maar daarbuiten is iets nodig. Een (inter)nationale organisatie die dierenrechten op de agenda zet en meer successen boekt. Een bekende man of vrouw die met hulp van velen, in een professionele structuur en open cultuur, de discussie losmaakt van de antropocentrische oude klassieke blik. Het maakt mij niet zoveel uit wie in het gat springt binnen de sociale beweging. Al hoor ik een lied in mijn hoofd: Ga, Ga, Marianne, voer ons aan, verlos de dieren, nu van de tirannen en maak ons vrij! En maak ons vrij! Misschien dat een nieuwe buitenparlementaire vereniging of stichting, met een al bekend gezicht, veel meer bereikt dan vrij herhalende discussies met ingenomen standpunten binnen een politiek systeem.

Mens, God, Darwin en Dier. In 2020 kan de mens opnieuw starten met het neerhalen van vastgeroeste mensplakkaten waar we ons 100 jaar later over gaan schamen. Het leven is alles waard en bij het leven gaat het erom dat er kwaliteit van leven is voor mensen en voor alle andere dieren.

Laten we eens een traan wegpinken bij al het dierenleed en dan besluiten dat we het anders, beter en vooral moreler gaan doen. Het dier heeft er recht op. Het gaat om meer dan een ons vlees of een plakje vegaworst.

https://joop.bnnvara.nl/opinies/de-redeloze-mens-en-het-reddeloze-dier