VN-Klimaatpanel: meer extreme hitte in Europa ’onmiskenbaar’ door broeikasgas (Telegraaf Binnenland)

Door de mens veroorzaakte klimaatverandering heeft in West- en Centraal-Europa geleid tot meer extreme hitte. Ook constateert het klimaatpanel IPCC hier meer regenval en droogte, maar er is geen overeenstemming of ook dit te wijten valt aan broeikasgassen. Wat betreft overstromingen, zoals onlangs in Duitsland, België en Limburg, is er in Europa geen trend te zien.

Dat stelt de nieuwste publicatie van het VN-klimaatpanel IPCC die vandaag wordt gepresenteerd in Genève. Volgens wetenschappers die aan de studie hebben meegewerkt bedraagt de door de mens veroorzaakte opwarming inmiddels ergens tussen de 0,8 en 1,3 graden in vergelijking met de periode 1850-1900. Met als beste schatting 1,07 graden Celsius.

Het IPCC noemt het ‘onmiskenbaar’ dat de menselijke uitstoot van broeikasgassen de aarde (atmosfeer, land en oceanen) heeft opgewarmd. Die klimaatverandering leidt tot verschillende, snelle veranderingen zoals afname van gletsjers, stijging van de zeespiegel en, op veel plekken, een toename van neerslag boven land.

Stijging zeespiegel

Van de studie Climate Change 2021: the Physical Science mochten journalisten vast een samenvatting inzien. Het volledige zesde overzichtsrapport van het IPCC verschijnt pas volgend jaar. Het klimaatpanel van de Verenigde Naties komt echter nu alvast met een ‘staat van het klimaat’ als opwarmertje voor de klimaattop later dit jaar in Glasgow.

Volgens het nieuwste rapport is de huidige CO2-concentratie in de atmosfeer hoger dan in de laatste twee miljoen jaar. Ook moeten we 125.000 jaar terug om eenzelfde warme periode te vinden als het afgelopen decennium. De zeespiegel stijgt sinds 1900 sneller dan in de laatste drieduizend jaar. Ook lijkt die stijging de laatste decennia iets sneller te verlopen.

,,Dit rapport is een realiteitscheck”, zegt Valérie Masson-Delmotte, co-voorzitter van de IPCC Working Group I die het stuk heeft voorbereid. ,,We hebben nu een veel duidelijker beeld van het verleden, het huidige en het toekomstige klimaat. En dat is essentieel om te begrijpen waar we op koersen, wat we kunnen doen, en hoe we ons moeten voorbereiden.”

Hittegolven

Van één weersextreem staat zo goed als zeker vast dat die vaker voorkomt en ook intenser is: hittegolven. Dat geldt voor vrijwel alle regio’s op aarde. Wetenschappers zijn het erover eens dat dit met zeer grote waarschijnlijkheid is te koppelen aan de uitstoot van broeikasgassen. Ook de frequentie en intensiteit van zware regenval komt sinds 1950 in veel gebieden vaker voor. Het lijkt waarschijnlijker dat dit wel door de mens is veroorzaakt, dan dat het niet door toedoen van de mens is.

Die link blijkt, vooralsnog, lastiger te leggen bij andere weersextremen. Zo lijkt er aan de hoeveelheid orkanen en hun omvang weinig te veranderen. Al zijn er aanwijzingen dat de zwaarste exemplaren iets vaker zouden voorkomen. Wat betreft weersomstandigheden die bosbranden (mede) veroorzaken en overstromingen achten wetenschappers de data en trends vooralsnog niet volledig overtuigend.

Als de opwarming zich doorzet, verwachten onderzoekers dat ook de veranderingen in het klimaat duidelijker te zien zullen zijn. ,,De veranderingen die we meemaken zullen toenemen met elke extra opwarming”, stelt Panmao Zhai, co-voorzitter van de commissie die het rapport heeft opgesteld.

Vijf scenario’s

Voorspellingen bij verdere opwarming beslaan onder meer een toename van de hoeveelheid neerslag, hogere windpieken bij orkanen en verdere stijging van de zeespiegel. Het IPCC hanteert in de publicatie vijf scenario’s, waarbij het laagste uitkomt op een stijging van 28 centimeter van de zeespiegel in 2100, vergeleken bij de periode 1995-2014. Het meest extreme scenario voorspelt maximaal één meter plus één centimeter in het uiterste geval.

Er zit echter ook een rem op klimaatverandering, stelt het IPCC, met een duidelijke hint naar de klimaattop in Glasgow. Als de uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen snel en structureel wordt ingeperkt, dan hoeft de opwarming niet veel verder toe te nemen. De luchtkwaliteit zou er per direct beter en gezonder van worden. Maar het kan dan nog twintig tot dertig jaar duren, voor wereldwijd de temperaturen zullen stabiliseren.

Zolang Frans Timmermans biomassa blijft propageren en de weg naar kernenergie blokkeren, kunnen wij de peperdure klimaatplannen van de EU nauwelijks serieus nemen, zegt Telegraaf-verslaggever Wierd Duk in de podcast ’Het land van Wierd Duk’:

https://www.telegraaf.nl/nieuws/1681080497/vn-klimaatpanel-meer-extreme-hitte-in-europa-onmiskenbaar-door-broeikasgas

Wat weten we over klimaatverandering (Klimaatverandering blog)

Wat weten we zoal over de huidige klimaatverandering, ondanks de complexiteit van het klimaatsysteem? De kortst mogelijke samenvatting komt hierop neer:

  • Het warmt op
  • Dat komt door de mens
  • Dat heeft verstrekkende gevolgen
  • Er zijn dingen die we kunnen doen om de risico’s te beperken

In het publieke debat lopen de meningen over klimaatverandering sterk uiteen, ook over feitelijke aspecten die wetenschappelijk gezien heel helder zijn. Voor een zinnige maatschappelijke discussie is het belangrijk om de wetenschappelijke inzichten goed in beeld te hebben. De basis van onze kennis is in de 19de eeuw gelegd door bekende en minder bekende natuurkundigen. Toen al werd voorspeld dat de uitstoot van CO2 tot opwarming van de aarde zou leiden, lang voordat dat door metingen zou worden bevestigd. Ook in het verre verleden blijkt CO2 vaak een sleutelrol te hebben vervuld in de forse klimaatveranderingen die de aarde heeft doorgemaakt. De huidige opwarming gaat naar verhouding pijlsnel en wordt hoofdzakelijk door menselijke activiteit veroorzaakt.

Dit is een korte samenvatting van wat in meer detail wordt besproken in het boek Wat iedereen zou moeten weten over klimaatverandering (verschenen bij Prometheus) en in het hoorcollege Kennis van klimaat (verschenen bij Home Academy).

Inhoudsopgave

  1. Het broeikaseffect
  2. De rol van CO2 in het klimaat
  3. Het klimaat verandert in hoog tempo
  4. Oorzaken van klimaatverandering
  5. Toekomstprojecties
  6. Gevolgen van klimaatverandering
  7. Er zijn dingen die we kunnen doen

En een uitgebreide opsomming van aanbevolen literatuur en websites.

Deze blogpost is ook te lezen op de statische pagina wat weten we en te downloaden als brochure (15 pagina’s) of (een verkorte versie) als factsheet factsheet. 

1 Het broeikaseffect

Al sinds de 19e eeuw weten we dat sommige gassen, zoals kooldioxide, methaan en waterdamp, warmtestraling absorberen. Als een soort ‘deken’ beperken broeikasgassen daardoor het warmteverlies van een planeet. Zonder broeikaseffect zou het aardoppervlak gemiddeld zo’n 33°C kouder zijn. Door meer broeikasgassen in de atmosfeer te brengen maken we die figuurlijke deken dikker, waardoor de aarde meer warmte vasthoudt. CO2 speelt hierbij de belangrijkste rol; de hoeveelheid waterdamp – eveneens een zeer sterk broeikasgas – fungeert als een versterkende factor, aangezien warme lucht meer waterdamp kan bevatten. Al in 1896 berekende Svante Arrhenius dat de uitstoot van CO2 als gevolg van de toenemende industrialisatie tot opwarming zou leiden. Die voorspelling bleek vele decennia later inderdaad uit te komen.

https://klimaatverandering.files.wordpress.com/2020/12/tekening-1-temperatuur-van-de-aarde.png?w=1024

De drie factoren die de gemiddelde oppervlaktetemperatuur van een planeet bepalen: de inkomende zonnestraling; het aandeel daarvan dat gereflecteerd wordt; de warmtestraling van de planeet zelf. Broeikasgassen beïnvloeden hoeveel van de warmtestraling daadwerkelijk de planeet verlaat. Illustratie door Marije Mooren.

2 De rol van CO2 in het klimaat

De CO2-concentratie stijgt ongekend snel en is nu aanzienlijk hoger dan in de afgelopen paar miljoen jaar is voorgekomen. De koolstofatomen in de CO2 wijzen uit dat deze toename voornamelijk is veroorzaakt door het verbranden van fossiele brandstoffen zoals olie, gas en steenkool. Daarnaast komt het vrij bij ontbossing. De CO2 die we uitstoten wordt voor ongeveer de helft opgenomen door oceanen (die daardoor verzuren) en door extra plantengroei. De andere helft blijft voor lange tijd, een deel zelfs vele duizenden jaren, in de atmosfeer. Ook in het verre verleden hebben veranderingen in het CO2-gehalte van de atmosfeer grote invloed gehad op het klimaat.

https://klimaatverandering.files.wordpress.com/2020/12/historie-co2-concentratie-in-de-atmosfeer-2019.png?w=500

De CO2-concentratie over de afgelopen 800.000 jaar op basis van luchtbelletjes in ijsboorkernen en recent op basis van directe observaties in de atmosfeer. Grafiek door Jos Hagelaars op basis van publiekelijk beschikbare data.

3 Het klimaat verandert in hoog tempo

Het aardoppervlak is nu ruim 1°C warmer dan in de tweede helft van de 19e eeuw, toen met systematische metingen is begonnen. Dat lijkt weinig, maar bedenk dat tijdens de laatste ijstijd het aardoppervlak ‘slechts’ een graad of vijf kouder was dan nu. Vanwege natuurlijke variatie gaat de opwarming niet monotoon, maar met ups en downs. Als gevolg van de opwarming krimpen gletsjers, neemt de hoeveelheid zee-ijs in het Noordpoolgebied af, smelt er steeds meer ijs van de grote ijskappen, stijgt de zeespiegel en treden er allerlei veranderingen op in ecosystemen.

https://klimaatverandering.files.wordpress.com/2020/12/mondiale-temperatuur-2019.png?w=500

De geobserveerde opwarming van de aarde van 1850 tot 2019. De dikke, zwarte lijn is een lopend gemiddelde van de jaarlijkse waarden (dunne, gekleurde lijnen) van verschillende onderzoeksgroepen. Grafiek door Jos Hagelaars op basis van publiekelijk beschikbare data.

4 Oorzaken van klimaatverandering

Klimaatmodellen, waarin de kennis van het klimaatsysteem in wiskundige formules is gevat, kunnen het geobserveerde temperatuurverloop goed simuleren – maar alleen als zowel natuurlijke als menselijke factoren worden meegenomen. De klimaatmodellen bevestigen wat te verwachten is op basis van welbegrepen natuurkundige theorie. Ook zijn veel klimaatveranderingen uit het verre verleden alleen te verklaren door een aanzienlijke invloed van CO2. Daarnaast wordt de menselijke oorzaak van de huidige opwarming bevestigd door specifieke ‘vingerafdrukken’ van het versterkte broeikaseffect. Zo blijkt uit metingen vanaf satellieten en vanaf de grond dat de aarde inderdaad meer warmtestraling vasthoudt, precies in die golflengten waar CO2 en andere broeikasgassen de straling absorberen.

https://klimaatverandering.files.wordpress.com/2020/12/vergelijking-observaties-klimaatmodellen-2019.png?w=500

De verandering in de mondiaal gemiddelde temperatuur sinds 1880 op basis van waarnemingen (dunne, zwarte lijn) en modellen (dikke, blauwe lijn is het modelgemiddelde; lichtblauwe gebied is de modelspreiding). Grafiek door Jos Hagelaars op basis van Lewandowsky et al.

Natuurlijk zijn er naast broeikasgassen ook andere factoren die het klimaat beïnvloeden. Zo zorgen vulkaanuitbarstingen voor een tijdelijke afkoeling doordat de uitgestoten zwaveldeeltjes zonlicht weerkaatsen. Ook bij veel menselijke activiteiten komen dergelijke aerosolen vrij, waardoor het opwarmende effect van broeikasgassen enigszins wordt getemperd. De zonneactiviteit varieert over een elfjarige cyclus, maar is sinds de jaren ’50 van de vorige eeuw juist iets gedaald. Andere natuurlijke processen opereren veel te langzaam om de naar geologische maatstaven pijlsnelle opwarming te kunnen verklaren.

https://klimaatverandering.files.wordpress.com/2020/12/opwarming-mens-natuur-carbonbrief-kleur.png?w=500

De invloed van de zon, vulkanen, broeikasgassen, en aerosolen op de temperatuurverandering van 1850 tot 2017, op basis van een statistische methode die de beste match bepaalt tussen die verschillende factoren en de observaties (zwarte cirkels). Grafiek door Jos Hagelaars op basis van Zeke Hausfather op CarbonBrief.

5 Toekomstprojecties

De opwarming die we in de toekomst kunnen verwachten hangt sterk af van de hoeveelheid broeikasgassen die wij met z’n allen nog gaan uitstoten. Daarom kunnen er alleen conditionele voorspellingen (als …, dan …) worden gedaan, gebaseerd op mogelijke emissiescenario’s. Als de emissies heel snel worden teruggeschroefd (zoals in het RCP2.6 scenario, blauw in de grafiek) kan de opwarming beperkt blijven tot onder twee graden ten opzichte van het pre-industriële niveau. Zonder enige vorm van klimaatbeleid (zoals in het RCP8.5 scenario, rood in de grafiek) zal de aarde aan het eind van deze eeuw zo’n drieënhalf tot zes graden zijn opgewarmd. Er is dus nog een behoorlijke onzekerheidsmarge voor de mate van opwarming. Dat komt omdat we niet precies weten hoe gevoelig het klimaat is voor veranderingen in bijvoorbeeld de CO2-concentratie. Niettemin is het duidelijk dat een heel forse emissiereductie nodig is om de opwarming tot maximaal twee graden te beperken.

https://klimaatverandering.files.wordpress.com/2020/12/srocc-spm1-figuur-1a-oppervlakte-temperatuur-kleur.png?w=500

Toekomstprojecties van de opwarming na 2005 op basis van twee verschillende emissiescenario’s: RCP2.6 met ambitieus klimaatbeleid en RCP8.5 zonder klimaatbeleid. De grafiek begint in 1950, toen de aarde al een paar tienden van een graad warmer was dan eind 19de eeuw. Grafiek door Jos Hagelaars op basis van figuur 1a uit IPCC SROCC 2019.

6 Gevolgen van klimaatverandering

Elk aspect van het leven wordt direct of indirect door klimaatverandering beïnvloed. Door de hogere temperaturen neemt de verdamping toe, wat tot droogte kan leiden en daardoor bijvoorbeeld tot een grotere kans op bosbranden. Extreme neerslag neemt echter eveneens toe, met wateroverlast tot gevolg. Door het uitzetten van het warmere water en het smelten van ijs stijgt de zeespiegel. De natuur kan in veel gevallen de snelle veranderingen van het klimaat niet bijbenen. De meeste koraalriffen, ook wel bekend als de kraamkamer van de oceanen, zullen het einde van deze eeuw waarschijnlijk niet halen. De voedselproductie kan door klimaatverandering onder druk komen te staan, al is dat sterk afhankelijk van de regio. Door bijvoorbeeld ondervoeding, wateroverlast en een groter verspreidingsgebied van bepaalde infectieziekten beïnvloedt klimaatverandering ook de volksgezondheid. In sommige gebieden kan de hitte zelf levensbedreigend worden.

Veel bestaande problemen worden door klimaatverandering verergerd, bijvoorbeeld honger, armoede, gezondheid, natuurrampen, maatschappelijke ontwrichting, en dergelijke. De gevolgen hangen natuurlijk sterk af van de mate van opwarming. En die hebben we – gelukkig – grotendeels zelf in de hand.

7 Er zijn dingen die we kunnen doen

We zullen ons hoe dan ook moeten aanpassen aan een veranderend klimaat. Om de opwarming te beperken zullen we daarnaast de uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen fors moeten reduceren. Aangezien we nu nog voornamelijk van fossiele brandstoffen afhankelijk zijn is een energietransitie daarvoor van wezenlijk belang. Een belangrijke rol is daarbij weggelegd voor energie-efficiëntie, maar desondanks is de verwachting dat de mondiale vraag naar energie vooralsnog fors zal toenemen. Als onderdeel van de transitie zullen we een groter deel van de energievraag gaan afdekken met elektriciteit, en voor specifieke toepassingen wellicht met waterstof of biomassa. Windenergie en zonne-energie zijn bekende duurzame energiebronnen met een zeer lage CO2-uitstoot per kWh aan opgewekte elektriciteit. De snelle kostendaling hiervan heeft zelfs experts verrast.

De uitdaging is van een dusdanige omvang dat we ook minder populaire opties, zoals biomassa, CO2-opslag en kernenergie, zullen moeten overwegen, natuurlijk met open oog voor de voor- en nadelen die aan elke energiebron kleven. Hoe meer opties we uitsluiten van het palet aan oplossingen, hoe moeilijker het wordt om de CO2-uitstoot daadwerkelijk naar nul te brengen. Naast de energietransitie zullen we ook kritisch moeten kijken naar het landgebruik, en bijvoorbeeld ontbossing zoveel mogelijk tegengaan.

Technisch en economisch is er veel mogelijk, maar de politieke en maatschappelijke werkelijkheid blijkt weerbarstig: wereldwijd is de uitstoot nog nauwelijks gereduceerd (afgezien van de tijdelijke daling door de coronacrisis). Het tempo waarin we de omslag naar een CO2-neutrale economie maken beïnvloedt de mate van opwarming waarmee de mensheid voor vele duizenden jaren te maken zal hebben.

https://klimaatverandering.files.wordpress.com/2020/12/wind-at-sea.jpg?w=500

Windturbines op zee. Illustratie CC Andreas Klinke Johannsen

Nawoord

Laten we, juist in tijden van crisis, het hoofd helder houden en vertrouwen op de wetenschap als methode bij uitstek om de werkelijkheid om ons heen te begrijpen. Vervolgens kunnen we, mede op basis van die wetenschappelijke informatie, bepalen hoe we met de crisis om willen gaan. In de politieke besluitvorming daarover kunnen we het natuurlijk hartgrondig met elkaar oneens zijn. Maar een gedeelde visie op de werkelijkheid, zoals de wetenschap die met enig voorbehoud en voortschrijdend inzicht verschaft, is daarbij onontbeerlijk. Complottheorieën en wetenschapsontkenning kunnen we missen als kiespijn.

Dit schreef ik in het kader van de coronacrisis, maar het is evenzeer van toepassing op klimaatverandering.

Aanbevolen literatuur

Overview rapporten van overkoepelende organisaties zoals het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) of Nationale Wetenschapsacademies geven een heel doorwrocht overzicht van de stand van de wetenschap.

Websites van overheidsinstanties geven doorgaans een goed en neutraal overzicht van de beschikbare kennis. Relevante Nederlandse instituutswebsites zijn bijvoorbeeld:

  • Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut, KNMI: uitleg over veranderingen in het klimaatsysteem. Wekelijks klimaatbericht.
  • Planbureau voor de Leefomgeving, PBL: uitleg over beleidsmaatregelen op het gebied van klimaat, leefomgeving en energie.
  • Compendium voor de Leefomgeving, CLO: feiten en cijfers over klimaatverandering en het energiesysteem.

Op internet is ontzettend veel informatie te vinden over klimaatverandering, maar met veel variatie in de betrouwbaarheid. Enkele websites die zich baseren op de wetenschappelijke inzichten zijn de volgende:

  • Klimaatverandering: context, reflectie & discussie. Dit is het blog dat ik samen met drie anderen onderhoud. Een lijst met blogposts, gerangschikt naar onderwerp, is hier te vinden.
  • Skeptical Science: getting skeptical about global warming skepticism. Met name de lijst met veelgehoorde misvattingen – en de wetenschappelijke context ervan – is heel handig.
  • Real Climate: climate science from climate scientists. Diepgravende artikelen over klimaatwetenschap.
  • Carbon Brief: clear on climate. Goed leesbare artikelen over alle aspecten van klimaatverandering.
  • Climate Feedback: a scientific reference to reliable information on climate change. Kritische beschouwing van Engelstalige media artikelen.
  • Milieucentraal: praktisch over duurzaam. Een schat aan informatie over de milieueffecten van zo ongeveer alles.
  • Klimaathelpdesk: Antwoorden van wetenschappers op al je vragen over klimaatverandering.

Nederlandstalige boeken:

Engelstalige tekstboeken:

 

https://klimaatveranda.nl/2020/12/15/wat-weten-we-over-klimaatverandering/

CO2-balans bij gebruik van biomassa als energiebron (Klimaatverandering blog)

Gastblog van Prof. Guido van der Werf

Biomassa is onze oudste bron van energie maar is geleidelijk vervangen door fossiele brandstoffen. De laatste decennia is er weer een opleving van het gebruik van biomassa, met als doel fossiele brandstoffen te vervangen door bronnen met een lagere netto CO2-uitstoot. Biomassa is een containerbegrip met veel verschillende toepassingen, maar in de maatschappelijke discussies gaat het vaak over meestook van pellets (samengeperste stukjes hout) in kolencentrales, en over biomassacentrales op pellets of houtchips voor de productie van warmte. Onlangs is vanuit het PBL een lijvig rapport verschenen onder leiding van Bart Strengers en Hans Elzenga over beschikbaarheid en toepassingsmogelijkheden van alle vormen van biomassa. Het rapport staat uitgebreid stil bij de verschillende perspectieven die een rol spelen bij de beeldvorming. Zo maken sommige mensen zich zorgen over aantasting van natuur en biodiversiteit, of over de invloed van het verbranden van biomassa op luchtkwaliteit. Anderen betwijfelen of het wel bij kan dragen aan het behalen van klimaatdoelen. Dit blog gaat over dat laatste waarbij de nadruk op meestook ligt.

Introductie
Om een mening over meestook en over de gevolgen voor CO2-concentratie en biodiversiteit te vormen is het goed eerst een stap terug te nemen en na te denken over landgebruik en natuurlijke cycli. Laten we beginnen met natuurbranden.

Figuur 1. Oppervlakte dat jaarlijks verbrandt door bos- en graslandbranden, gemiddeld over 2001-2018. De rode kleuren geven de (bijna) jaarlijkse branden in savannegebieden aan, gele en blauwe kleuren zijn vaak in bosgebieden waar brand zorgt voor verjonging en regeneratie van het bos. Let op de logaritmische schaal. Bron: Van der Werf et al. (2017).

Ieder jaar verbrandt op mondiale schaal een oppervlakte gelijk aan de EU (ongeveer 450 miljoen hectare). Voor een groot deel is dit een natuurlijk proces. Hierbij gaat de in biomassa opgeslagen koolstof de lucht in als CO2 en zolang de vegetatie weer aangroeit na de brand wordt die koolstof ook weer opgenomen. Het is deel van een cyclus en beïnvloedt de CO2-concentratie dus niet structureel. De uitzondering daarop zijn de branden die gebruikt worden in het ontbossingproces, en de mogelijke toename van branden door o.a. klimaatverandering. Hierbij wordt de uitstoot maar voor een deel gecompenseerd door aangroei en hierdoor stijgt de CO2-concentratie in de atmosfeer.

Figuur 2. Oppervlakte van het land dat in gebruik was voor landbouw in 2001. Bron: Ramankutty et al. (2008).

Ieder jaar worden gewassen geoogst voor menselijke consumptie over een oppervlakte iets groter dan dat van het een-na-grootste land op aarde, Canada (ongeveer 1100 miljoen ha landbouw exclusief veeteelt, getallen deels afhankelijk van precieze definitie). Hiervan eet de wereldbevolking en een deel van de koolstof in de gewassen gaat dan ook via uitademing weer de lucht in en wordt in het volgende groeiseizoen weer opgenomen. Het is deel van een cyclus, net als de branden hierboven. Initieel zal er wellicht bos voor gekapt zijn dat niet meer terug is gekomen (ontbossing) en ook nu kan er nog bodemkoolstof verloren gaan.

Figuur 3. Percentage van het land dat in gebruik was voor veeteelt. Bron: Ramankutty et al. (2008).

Ieder jaar graast ons vee op een gebied ongeveer ter grootte van Noord- en Zuid-Amerika gecombineerd (ongeveer 4000 miljoen ha, ook dit getal is afhankelijk van definitie en dataset). Dit gebeurt veelal in gebieden die voorheen bos waren, ook nu nog kost expansie van de mondiale veestapel bos. Maar het overgrote deel van het oppervlak uit Figuur 3 is lang geleden ontbost of was eerder grasland; veeteelt op dat eerder ontboste deel heeft geen structurele invloed meer op de CO2-concentratie. Er zijn wel andere structurele emissies in de landbouw- en veeteeltsector. Naast de hierboven genoemde uitstoot uit bodems die van invloed is op de CO2-concentratie gaat het dan met name om methaanuitstoot door herkauwers en natte rijstbouw.

Figuur 4. Bruto afname van het percentage van het oppervlak dat bebost is over de 2001-2018 periode. Let op dat de kleurenschaal tot 50% loopt, niet tot 100% zoals in de vorige grafieken. Bron: Hansen et al. (2013) met jaarlijkse updates.

Ieder jaar gaat ongeveer 20 miljoen hectare bos verloren, een gebied vijf keer Nederland. Een deel daarvan is permanent, zoals aan de randen van de tropische bossen rond de evenaar. Dat noemen we ontbossing en heeft een scala aan oorzaken; houtkap voor hardhout, uitbreidingen van teelt van soja voor veevoer, weidegrond, en voor productie van pulp voor papier en palmolie, etc. Als je Figuur 1 en 4 met elkaar vergelijkt dan zie je ook dat er bruto bos verloren gaat door branden, met name in Canada en Siberië. Die bossen groeien normaal gesproken terug na de brand en dit zorgt voor een gezond ecosysteem. Het verlies van bos wordt in dit geval gecompenseerd door aangroei en netto is er geen afname.

Branden zie je relatief weinig in Scandinavië en de Baltische staten maar daar zie je wel bruto verlies van bos. Dit komt met name door bosbouw voor houtproducten variërend van hoogwaardige producten zoals kozijnen tot laagwaardige brandstof. Dit is net als de bosbranden deel van een cyclus zolang de bossen duurzaam beheerd worden. Dit is dus geen ontbossing. Het is inzichtelijk om zelf naar de data van Figuur 4 te kijken, dat kan met een mooie interface op deze site (aanrader!) Naast het jaar van ontbossing kan je ook naar de balans tussen verlies van bos zoals in Figuur 4 en naar hergroei kijken.

Houtige biomassa
Over houtige biomassa als (rest)product van bosbouw en voor gebruik als brandstof is de afgelopen tijd veel te doen. De verschillende bronnen van biomassa vertegenwoordigen ongeveer 60% van de Nederlandse duurzaam opgewekte energie. Die ratio zien we ook terug in omliggende landen. Meestook in kolencentrales is daar een vrij klein deel van maar zal de komende jaren wel toenemen.

Er is veel kritiek op het gebruik van houtige biomassa, met name houtpellets. In het kort de kritiekpunten:

  • Er gaat subsidie naar toe met mogelijke perverse prikkels tot gevolg, bijvoorbeeld een toename in oogstintensiteit.
  • Een beheerd bos heeft minder biodiversiteit dan een natuurlijk bos; zelfs dood hout op de grond vervult nuttige functies.
  • Het zorgt voor luchtvervuiling.
  • Op het moment van verbranden komt er meer CO2 in de atmosfeer dan door verbranding van kolen en gas. Dit is maar een half verhaal, daarover later meer.

Het is belangrijk deze punten te noemen. Maar het is net zo belangrijk die in context te plaatsen. Allereerst de subsidie. Vaak wordt het bedrag van 11,2 miljard genoemd voor meestook in kolencentrales, bijvoorbeeld door hoogleraar Moleculaire Genetica en voormalig minister Plasterk. Dat is echter het maximale bedrag voor alle vormen van biomassa, zie ook het blog van Jasper Vis. Subsidie voor meestook is met maximaal 3,6 miljard over een periode van 8 jaar nog steeds een groot bedrag.

Dat een natuurlijk bos meer natuurwaarde heeft dan een productiebos is duidelijk. Voor sommigen is bosbouw daarom een doorn in het oog. Hetzelfde geldt wellicht voor intensieve landbouw en veeteelt; we gebruiken land waar ook natuur had kunnen staan. Maar het is nu eenmaal een feit dat we een deel van de aarde gebruiken om voedsel en producten te maken, gelukkig maar zou ik zeggen. Er zit wel een interessante paradox; biodiversiteit en koolstofopslag in gebieden met bosbouw zijn hoger dan in de meeste landbouw- en veeteeltgebieden maar we hebben in het algemeen warmere gevoelens bij het zien van koeien die vredig in de wei staan te grazen dan bij een bos waar ieder jaar een stukje van geoogst wordt.

Biomassacentrales stoten ook meer fijnstof uit dan centrales die op kolen en gas draaien. Dat is met name het geval bij kleinere installaties, het verschil in uitstoot tussen een grote kolencentrale en een grote biomassacentrale is vrij klein. De klassieke vorm van biomassa verbranden – de open haard – is vanuit het perspectief van luchtvervuiling verreweg de slechtste optie, zeker ook omdat die vaak aan gaat als het koud is en er weinig menging is in de atmosfeer en vervuiling dus lang bij de grond blijft. De kleinere installaties die nu op veel plaatsen gebouwd worden zitten daar tussenin. Op het moment dat die niet strategisch geplaatst worden dan kan ik me goed voorstellen dat omwonenden daar bezwaar tegen maken.

Houtige biomassa en CO2
Als laatste, de hogere CO2-uitstoot. Hout heeft een relatief lage energiedichtheid. Met andere woorden, om 1 kWh elektriciteit te genereren levert hout meer CO2-uitstoot op dan kolen, en fors meer dan gas. Daarnaast kost het oogsten, transporteren en drogen van hout ook energie die meestal afkomstig is van fossiele brandstoffen met bijbehorende CO2-uitstoot, waar overigens wel strenge richtlijnen voor zijn. Uiteraard is dit soort bijkomende uitstoot voor winning en transport bij het gebruik van kolen en gas ook deels het geval. Maar in het algemeen ligt de indirecte uitstoot daar lager, hoewel met name de methaanuitstoot bij schaliegaswinning of transport via oudere gasleidingen (denk aan import uit Rusland) onzeker is maar fors kan zijn. Daarnaast is er bij biomassa een groter oppervlak nodig om een bepaalde hoeveelheid energie op te wekken dan bij zon en wind. Dit is gelijk ook de belangrijkste reden dat biomassa niet opgeschaald zal kunnen worden om onze hele energievoorziening te dekken; de hoeveelheid land die we hebben of hiervoor kunnen gebruiken is beperkt.

Figuur 5. Schematische weergave van het verschil in vastgelegde biomassa tussen een natuurlijk bos en bosbouw, in het laatste geval iedere 40 jaar oogst waarin alle biomassa uit het bosbouwgebied gehaald wordt.

Maar laten we even kijken naar de koolstofbalans in een bos. In Figuur 5 staat een typische grafiek van de hoeveelheid biomassa die een boom of stukje bos (plot) vast kan leggen. Bij een jong bos is dat vrij veel (de lijn loopt steil) en naarmate een bos ouder wordt zal dat minder worden. Niet omdat oude bomen geen CO2 meer vastleggen maar omdat de hoeveelheid verrotting ook langzaam toeneemt naarmate een bos ouder wordt en bomen omvallen. Bomen groeien niet tot in de hemel, er ontstaat langzaamaan een balans.

Bij bosbouw wordt de biomassa eens in de zoveel tijd uit het bos gehaald, in Figuur 5 iedere 40 jaar. Na 120 jaar en twee keer oogsten zit er minder koolstof opgeslagen in een bosbouwgebied dan in een natuurlijk bos. Zie het pijltje met ‘verschil in biomassa’ bijschrift. Uiteraard gaat dit puur over koolstof, een natuurlijk bos zal meer biodiversiteit herbergen.

Over die periode is er echter twee keer een nóg grotere hoeveelheid hout geoogst. Van dat geoogste hout kunnen producten gemaakt worden die lang meegaan en dus koolstof uit de atmosfeer houden. En het hout van mindere kwaliteit (dat dus nog steeds hele stammen kunnen zijn) zou in een centrale met Carbon Capture and Storage (CCS) verbrand kunnen worden, zogenaamde BECCS waar de BE voor bio-energy staat. Dat is een voorbeeld van het concept van negatieve emissies. Beide voorbeelden zorgen dus voor meer koolstofopslag dan een natuurlijk bos. Zeker als je beseft dat een natuurlijk bos eens in de zoveel tijd in brand zal staan en dus ook weer bij nul begint.

Een andere optie van het gebruik van hout, en terugkomend op het onderwerp van deze blog, is om alle biomassa te verstoken om energie en warmte op te wekken. In werkelijkheid zal er bijna altijd een combinatie van houtproducten en resthout uit het bos komen maar laten we even aannemen dat alle biomassa verstookt wordt. Dan is, net als in het geval van landbouw- en veeteelt, dit bos deel van een cyclus die netto geen CO2 toevoegt aan de atmosfeer. Dit is een vrij simpel concept maar het wordt vaak in twijfel getrokken, en dat zie je terug in hoe de media met dit onderwerp worstelen. Uiteraard is er wel uitstoot door het hele proces van oogst tot stook.

Figuur 6. Animatie van de leeftijd in een bos in een gebied waar iedere 40 jaar een deel van het bos geoogst wordt. De overgang van geel naar donkerblauw is het jaar van oogst.

Het is interessant om van Figuur 5 een ruimtelijk beeld te maken, dat is in Figuur 6 gedaan. De animatie laat zien hoe een landschap er uit ziet als er iedere 40 jaar houtoogst is in de verschillende vierkantjes (plot). Gemiddeld blijft het bos in het hele gebied van dezelfde leeftijd en houdt het dus ook ongeveer dezelfde hoeveelheid koolstof vast. Dit illustreert dat de leuzen ‘een boom verbranden gaat veel sneller dan een boom laten groeien’ weliswaar klopt voor een boom maar niet de dynamiek van een bos recht doet. Het bos is in balans en door alleen te kijken naar wat er op het moment van oogst of verbranden gebeurt mis je het grote plaatje. Het patroon dat ontstaat lijkt op wat de satellietdata laten zien in gebieden met bosbouw.

Media en politiek
De media heeft moeite met dit dossier. In het Parool lezen we de ene keer dat biomassa averechts werkt voor het klimaat en een paar maanden later dat het toch wat genuanceerder ligt. Idem voor het AD, de ene keer alleen de nadelen en de andere keer een gebalanceerd verhaal, met een van de experts op dit gebied, Martin Junginger. Voor degenen die tijd hebben is dit interview met hem door Remco de Boer absoluut aan te raden.

Biomassa heeft iets groens en er gaat subsidie naar toe, misschien niet geheel verrassend dat De Telegraaf vooral de nadelen benadrukt. Tegelijk is het mooi om te zien dat die krant ook zelf op onderzoek uitgaat en soms ook producenten van houtpellets aan het woord laat (11 juni 2020, gedrukte versie). In een van de uitgebreide artikelen over dit onderwerp komen ook wetenschappers uit Estland aan het woord, het land waar een fors deel van onze pellets vandaan komt. Daarin onder andere de zin: “In 2017 en 2018 verdween ruim 12 miljoen kubieke meter hout uit de Estlandse bossen. Voor duurzaam gebruik is volgens de wetenschappers 8,4 miljoen kuub het maximum.”

Dit is een opvallende zin die wegvalt in de algehele teneur van het artikel. Stel dat die wetenschappers gelijk hebben en stel dat er inderdaad 8,4 miljoen kuub gewonnen werd, zou dan de kritiek verstommen? Ik denk het niet want aan biomassa zitten nadelen en de publieke opinie is intussen anti-biomassa. Ook politieke partijen die eerst voorstander waren van biomassa worstelen hiermee, D66 kamerlid Sienot gaf de voorkeur voor gas over biomassa, bij Groen-Links zou het goed zijn als Klaver nog even in overleg gaat met Van der Lee die duidelijk op de hoogte is van de valkuilen in dit debat.

Biomassa en wetenschap
Misschien wel de belangrijkste reden dat het anti-biomassa sentiment zo groot is geworden is de suggestie dat een van de weinige voordelen van biomassa meestook, namelijk dat het tot een lagere CO2-uitstoot dan kolen of gas leidt, niet zou kloppen. In Nederland komt die boodschap vooral van Emeritus hoogleraar evolutionaire ecologie Louise Vet en Emeritus hoogleraar voedingsleer Martijn Katan. Zij weten de media goed te vinden en ook binnen de KNAW zijn zij een duidelijke anti-biomassa stem. Vaak is zo’n KNAW stempel een garantie dat het hier om de wetenschappelijke consensus gaat, maar in dit geval -en de literatuur en IPCC-rapporten over dit onderwerp kennend- durf ik dat te betwijfelen.

Ik durf zelfs de stelling wel aan dat zij ook geen consensus met zichzelf hebben. Een vaak aangehaald artikel waar Vet co-auteur van is, is een ‘Policy Commentary’ van de EASAC, de Europese overkoepelende organisatie van academies van wetenschappen. Dat artikel lijkt een beetje op het hierboven aangehaalde Telegraaf stuk in de zin van dat het overwegend negatief over biomassa schrijft maar tussen de regels door is er toch nuance. Zo staat er ook o.a.:

“The concept of carbon neutrality is both uncertain and highly time and context dependent.”

Dit is een belangrijke zin die aangeeft dat CO2-neutraliteit geen gegeven is maar voorwaarden behoeft. Die nuance komt helaas niet terug in uitspraken in de media, bijvoorbeeld:

“Biomassa is een heel slechte energiebron. Verbranding van hout levert weinig energie op, waardoor er netto meer CO2 uit de schoorsteen komt dan bij kolen en gas [ ]” zegt hoogleraar Louise Vet van de Wageningen Universiteit, die namens de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen in de milieugroep van EASAC zitting heeft.

Ik vind het zorgelijk als wetenschappers belangrijke nuances niet noemen. Een simpel voorbeeld van het gevolg daarvan is de interpretatie van het net verschenen rapport van de commissie Remkes over de stikstofproblematiek. Henri Bontenbal, werkzaam in de energiesector en iemand die nog rapporten doorleest voor hij een mening geeft, kwam daar het volgende tegen:

https://klimaatverandering.files.wordpress.com/2020/06/biomassa_werf_tweet_bontenbal.png?w=500

Het gaat om de zin “… gecertificeerde biomassa wordt ten onrechte als CO2-neutraal meegeteld.” met een verwijzing naar het EASAC-artikel. Dat doet geen recht aan de nuances in dat artikel en al helemaal niet aan de bredere literatuur. Hoewel dit maar een bijzinnetje is in het rapport dat over stikstof gaat is het voor mij toch moeilijk het rapport nog als neutraal te zien, iets dat enorm belangrijk is in een debat met veel belangen en gevoelens en voor het vertrouwen van de maatschappij in de wetenschap.

Samenvatting
In het voorwoord van het recente PBL-rapport over biomassa schreef PBL-directeur Hans Mommaas dat het onderwerp één van de indringende duurzaamheidsdilemma’s van dit moment behelst; “Wat heeft prioriteit: de instandhouding/stimulering van de mondiale biodiversiteit of de mondiale terugdringing van broeikasgassen?”.

Dat dilemma lijkt echter ondergesneeuwd te raken in de discussie over biomassa doordat het voordeel van biomassa vergeleken met fossiele brandstoffen (lagere netto CO2-uitstoot) in twijfel getrokken wordt. En zoals Paul Rosenmöller zo mooi zei naar aanleiding van de discussie over het sluiten van scholen afgelopen maart: “Als wetenschappers elkaar tegenspreken, verliezen bestuurders hun kompas”.

Met dit stuk heb ik proberen duidelijk te maken dat er veel haken en ogen aan biomassa meestook zitten, maar dat het ook mogelijkheden biedt die we moeten koesteren. Wie in de energietransitie alleen perfecte oplossingen wil accepteren houdt uiteindelijk geen enkele optie over. Over hoe CO2-neutraal biomassa nu werkelijk is kan je goed discussiëren, dat het bij naleving van duurzaamheidscriteria netto minder CO2 uitstoot dan kolen en waarschijnlijk gas is vrij zeker.

Terugkomend op het begin van dit stuk zijn er twee bijzondere observaties wat mij betreft. Aan de ene kant is er een sterke en doeltreffende anti-biomassa lobby vanuit een kleine groep wetenschappers geweest, waarvan sommigen ook sterk tegen kernenergie gekant zijn. Zonder beide opties is het een flinke klus om onze CO2-uitstoot naar beneden te krijgen zonder de betrouwbaarheid van ons energiesysteem te veel op de proef te stellen. Aan de andere kant zien we een sterke anti-biomassa lobby bij een aantal kranten maar waarschijnlijk het sterkst bij De Telegraaf waarbij de nadruk ligt op ecologische schade. Die verontwaardiging vind ik moeilijk te rijmen met de berichtgeving op andere ecologische onderwerpen zoals het stikstofdebat.

Epiloog
Persoonlijk ben ik voor- noch tegenstander van biomassa. Ik ben vooral voor een efficiënte energietransitie gebaseerd op feiten en een eerlijke evaluatie van onzekerheden en onbekende factoren daarin. Keuzes zullen door de politiek gemaakt moeten worden. Wind en zon worden goedkoper en de capaciteitsfactor daarvan stijgt, vooral met verdergaande uitbreiding wind op zee. Daarnaast kampen deze bronnen na installatie niet met terugkerende uitstoot voor o.a. oogsten en drogen zoals bij biobrandstoffen het geval kan zijn.

Voor zover dat niet al nu het geval is zullen deze factoren meestook van biomassa op termijn uit de markt drukken, zeker als de subsidie vervalt. Andere vormen van biomassa kunnen nodig blijven aangezien biomassa opgeslagen kan worden en daarmee hiaten in zon en wind kan opvangen, omdat het negatieve emissies mogelijk maakt, omdat het een grondstof is en omdat geavanceerde biobrandstoffen voorlopig nodig kunnen zijn voor lucht- en zeevaart.

De harde lobby tegen biomassa kan op twee manieren slecht uitpakken. Allereerst als biomassa als base-load sneller afgebouwd wordt dan zon, wind, en kernenergie sneller opgeschaald kunnen worden dan al gepland. Dat zou tot hogere CO2-concentraties leiden. Ten tweede als biomassa zo’n slechte naam krijgt dat er door de maatschappij niet meer constructief mee omgegaan kan worden, een situatie die wellicht op die van kernenergie lijkt.

Guido van der Werf is universiteitshoogleraar aan de Vrije Universiteit, zijn onderzoek richt zich op de wisselwerking tussen het klimaatsysteem en de mondiale koolstofcyclus.

https://klimaatveranda.nl/2020/06/12/co2-balans-bij-gebruik-van-biomassa-als-energiebron/

Bod Regionale Energie Strategie (RES) (D66 Vijfheerenlanden)

Tijdens de raadsvergadering van 28 mei jl. is het collegevoorstel omtrent de RES (Regionale Energie Strategie) besproken. Daarin wordt de bijdrage omschreven die de gemeente Vijfheerenlanden aan de RES en daarmee aan het vastgestelde klimaatakkoord gaat leveren: 49% minder CO2 in 2030 ten opzichte van 1990 en 95% minder CO2 in 2050.  Deze bijdrage is in overleg met andere Utrechtse gemeenten (de ‘U16’) en allerhande stakeholders tot stand gekomen. Het betreft vooralsnog een concept; het definitieve bod zal naar verwachting op 1 maart 2021 worden vastgesteld.

Heel concreet voorziet dit RES bod in de plaatsing van drie grote windmolens en zonnecollectoren op dak (dus niet in de vorm van zonnevelden). Voor de periode na 2030 zullen zeer waarschijnlijk extra inspanningen moeten worden geleverd. Het is te verwachten (en te hopen) dat daarbij andere energievormen dan wind en zon zullen worden benut. Vooralsnog zijn windmolens en zonnecollecteren echter de meest haalbare opties.

De fractie van D66 Vijfheerenlanden is er zich van bewust dat windmolens niet populair zijn. Wij zijn van mening dat de plaatsing van windmolens niet ten koste mag gaan van de veiligheid of de portemonnee van inwoners, of van de natuur. Daarom is het ook zo belangrijk dat we heel goed kijken naar de wijze waarop het RES bod vorm gaat krijgen. In deze vervolgfase gaat de gemeente met inwoners in gesprek over de vraag bijvoorbeeld, waar de windmolens komen te staan.

Op de fractie van SGP na – en één fractielid van VVD – is de gemeenteraad akkoord gegaan met dit RES bod. Lees hier de bijdrage van onze woordvoerder, Jaap Breur:

“Vanavond nemen we als raad een besluit over het concept bod RES. Met dit bod geven wij aan wat de minimale bijdrage van de Vijfheerenlanden zal zijn voor de komende jaren. Maar waarom moeten we dit bod nu vaststellen en onszelf “verplichten” om te gaan verduurzamen?

Dit doen we om twee redenen:

Ten eerste: om de door mensen versnelde klimaatverandering te stoppen. Zoals afgesproken in het klimaatakkoord van Parijs. En dat is hard nodig.

Sinds het begin van het industriële tijdperk rond 1850 is het tempo van de opwarming van de aarde 10x sneller gegaan dan daarvoor. Hierdoor is elke periode van 10 jaar warmer geweest dan de voorgaande periode. En de gemiddelde tempratuur nu al bijna 1 graad gestegen.

Om nog maar eens een urgent voorbeeld te noemen: ook nu hebben we het droogterecord alweer te pakken. En worden hiervoor worden al kostbare maatregelen genomen. Zoals het oppompen en transporteren van rivierwater. En het herverdelen van ons grootste zoetwaterbekken, het IJsselmeer. Ook gelden er op vele plaatsen in Nederland nu al sproeiverboden. De droogte heeft gevolgen voor de oogsten en daarmee ook voor het inkomen binnen de landbouwsector. Ook zien we in Nederland steeds vaker natuurbranden ontstaan.

Kortom, de consequenties van klimaatverandering zijn dus al duidelijk zichtbaar en voelbaar.

Al sinds 1968 zijn er internationale zorgen over de manier hoe wij omgaan met de aarde en haar hulpbronnen. Helaas is er in die ruim 50 jaar niets of in ieder geval veel te weinig gedaan om deze negatieve invloed van het menselijk handelen op het milieu terug te dringen. En hier in Nederland al helemaal niet. Als één van de rijkste landen van de wereld hebben we het klimaatprobleem altijd weggeschoven en voorrang gegeven aan tal van andere zaken. Hierdoor bungelt Nederland onderaan de ranglijst wat betreft opwek van duurzame energie. Tijd om dit te veranderen! Schone energie heeft namelijk daarnaast nog tal van voordelen zoals: een betere luchtkwaliteit, een kleinere afhankelijkheid van fossiele brandstoffen uit het buitenland of de potentiele risico’s van kernenergie.

Ten tweede: Door het concept RES bod nu vast te stellen houden we voldoende tijd over voor inspraak of, nog beter, samenspraak met onze inwoners, bedrijven en instellingen. Door inspraak en samenwerking kunnen er samen voor zorgen dat er voldoende draagvlak is om de aangeven doelstellingen van minimaal 3 extra windmolens en maximaal zon op dak te realiseren.
Wat betreft de inspraak van inwoners wil D66 Vijfheerenlanden graag nog 1 suggestie meegeven aan het college. Ga ook in gesprek met de jeugd, op bijvoorbeeld de basis en middelbare scholen. De beslissingen die wij voor de energie transitie moeten nemen doen wij namelijk vooral voor de komende generaties. Goed is het dan ook om met hen in gesprek te gaan en hun stem mee te nemen in de keuzes die wij voor hen zullen gaan nemen.

Het positieve is dat als we nu doorpakken we daadwerkelijk deze negatieve spiraal kunnen doorbreken en terug kunnen keren naar een goede balans. Hoewel wij ons daarbij ook goed realiseren dat hiervoor maatregelen nodig zijn die niet iedereen even leuk zal vinden. Wat D66 Vijfheerenlanden betreft moeten we daarom ook snel het conceptbod vaststellen, zodat we zo spoedig mogelijk het gesprek aan kunnen gaan met de inwoners, bedrijven en instelling binnen onze gemeente. Waardoor er een optimale participatie kan gaan plaats vinden. Voor zowel de opwek als de besparing van energie!
Wij dagen dan ook iedereen binnen de Vijfheerenlanden uit om samen de handschoen op te pakken en de verantwoordelijkheid te nemen voor onze bijdrage in de energietransitie.”(Jaap Breur, 28 mei 2020, Vianen)

Kortom, in afwachting van het bovenstaande bod, zullen wij ons als fractie van D66 blijven bezighouden met alternatieve wijzen van energieopwekking en verdere verduurzaming binnen de gemeente Vijfheerenlanden.

 

The post Bod Regionale Energie Strategie (RES) appeared first on D66 Vijfheerenlanden.

https://vijfheerenlanden.d66.nl/2020/06/03/bod-regionale-energie-strategie-res/

Chris Aalberts – In Brabant kiepert FvD vakkundig alle verkiezingsbeloften over klimaatbeleid uit het raam  (ThePostOnline)

https://tpo.nl/wp-content/uploads/2019/03/thierry-baudet-2.jpg

Van alle commotie is niet meer zoveel over, deze donderdagmiddag in het provinciehuis van Noord-Brabant. Het is tijd voor de presentatie van het nieuwe coalitieakkoord van VVD, FvD, CDA en Lokaal Brabant. De aanloop naar deze coalitie had nogal wat voeten in de aarde. Bij het CDA was het verzet immens met brieven van prominente leden en rebellerende afdelingen die opriepen niet met FvD in zee te gaan. Deze donderdag is alle kritiek verstomd, al is het maar omdat we door corona naar de bekendmaking van het akkoord moeten kijken via een livestream. Boe roepen heeft weinig zin.

‘Deze presentatie bestaat vrijwel geheel uit gemeenplaatsen, hetgeen een prachtige illustratie is van deze uiterst saaie bestuurslaag’

Een blonde vrouw in een soort verpleegstersjurk – Karen – stelt zich voor als de woordvoerder voor gedeputeerde staten en leidt ons door het programma. Dit uur bestaat uit wat gladde video’s van de fractievoorzitters en de nieuwe gedeputeerden, aangevuld met wat rondjes vragen aan dezelfde mensen, deels van de mensen thuis en deels van de fysiek aanwezige pers. Het probleem laat zich raden: Karen werkt als ambtenaar voor de gedeputeerden. De meeste mensen aan wie zij vragen stelt zijn haar toekomstige bazen. Dat levert dus geen vuurwerk op.

Deze presentatie bestaat vrijwel geheel uit gemeenplaatsen, hetgeen een prachtige illustratie is van deze uiterst saaie bestuurslaag. Alle hete hangijzers rond deze coalitie worden vakkundig vermeden. Wat is het realiteitsgehalte van de plannen, hoe zit het met het draagvlak, waarom doet het CDA met zoveel interne oppositie eigenlijk mee en wat verandert er nu precies door toedoen van FvD? Karen vraagt nooit door want ze wil haar baan niet kwijt. Alleen door goed te luisteren kunnen we leren wat hier aan de hand is.

‘De kans dat er stabiliteit gaat komen is echter klein: de coalitie heeft een meerderheid van één zetel en kent twee instabiele coalitiepartijen’

Het Brabantse VVD-opperhoofd Christophe van der Maat prijst in een video de nieuwe coalitie aan. De maandenlange minderheidscoalitie is ten einde. We gaan nu vooruit kijken en het bestuur wordt weer stabiel, horen we. Van der Maat verwijst daarmee naar de rumoerige periode die men hier heeft doorgemaakt. De kans dat er stabiliteit gaat komen is echter klein: de coalitie heeft een meerderheid van één zetel en kent twee instabiele coalitiepartijen: een deel van het CDA wil deze samenwerking sowieso niet en FvD kent ongeveer maandelijks afsplitsingen. Woordvoerder Karen praat door alsof er niets aan de hand is.

VVD-mevrouw Suzanne Otters mag vertellen dat voor deze coalitie is gekozen vanwege het draagvlak, maar daar ontbreekt het nu juist aan. Niemand zegt er iets van. Zelfs de VVD lijkt niet erg blij te zijn. Van der Maat wil niet vertellen waar hij het meest trots op is. Er zijn ‘heldere accenten’ gelegd en ‘een paar nieuwe dingen’ in gang gezet. De partij van de kleine overheid krijgt deze middag de vraag waarom er zeven gedeputeerden zijn in plaats van vijf. Van der Maat komt niet verder dan dat het ‘een bijzondere tijd’ is en dat het om ‘resultaten’ gaat. De woordvoerder neemt er natuurlijk genoegen mee.

‘Een bindend referendum kan grondwettelijk gewoon niet’

De mevrouw van het CDA – Ankie de Hoon – maakt al helemaal geen ontspannen indruk. Ze versterkt het beeld dat ze onzeker is door te melden dat ze kort geslapen heeft. Ze heeft allerlei saaie clichés in de aanbieding: het CDA is een middenpartij, er zijn veel mensen met verschillende meningen, ze loopt daar niet voor weg en ze wil de afspraken realiseren. Het onderhandelen ging sowieso heel constructief en nu komt het toch echt aan op de uitvoering. Ze gaat nog praten met de leden, maar de coalitieafspraken zijn leidend. Enthousiasme ziet er echt anders uit. Bij het minste of geringste gaan er problemen ontstaan.

FvD-fractievoorzitter Eric de Bie mag gedeputeerde worden en legt vandaag veel nadruk op het woord ‘draagvlak’. Hij meldt meteen dat er een bindend correctief referendum komt. Op zich is dat wel een prestatie: een recente motie van D66 voor een correctief bindend referendum sneuvelde. Toch blijft het voorstel van de nieuwe coalitie dubieus: een bindend referendum kan grondwettelijk gewoon niet. Al snel wordt duidelijk dat de coalitie de uitslag van eventuele referenda zal volgen. Sterk is dat niet: men kan deze afspraak niet structureel invoeren, hooguit voor de komende drie jaar. Dit plan vloekt met het idee dat Statenleden zonder last stemmen en of het waargemaakt kan worden hangt af van die ene zetel meerderheid.

‘De Bie – te dom, te onervaren of te ijdel, of alledrie – trapte er met open ogen in’

Een echt referendum invoeren is echt wat anders. VVD en zeker het CDA zijn nooit voorstanders geweest van referenda. En dus sturen ze FvD met een kluitje in het riet: er ligt nu een boterzachte tijdelijke afspraak die hooguit geldt voor de periode tot maart 2023. Als een referendum echt een nare uitslag oplevert kunnen CDA en VVD deze alsnog negeren en desnoods de coalitie laten vallen. Ze worden hierbij geholpen door de bestaande controverse: linkse partijen zullen FvD graag vervangen om de simpele reden dat zij de huidige coalitie niet aan kunnen zien.

FvD-gedeputeerde Eric de Bie gaat zich vooral bezighouden met energie. Weten we het nog? FvD ging in maart 2019 zalen in Nederland af om te vertellen dat de partij korte metten zou maken met het veel te dure klimaatbeleid, de lelijke windmolens en inefficiënte zonneweides. Er was veel applaus voor. En dus dachten VVD en CDA bij deze tussentijdse formatie: laten we de partij die hier altijd de grootste mond over heeft deze portefeuille in de maag splitsen. Zo geschiedde. De Bie – te dom, te onervaren of te ijdel, of alledrie – trapte er met open ogen in.

‘Zo vliegen de verkiezingsbeloften binnen tien minuten het raam uit’

Er verscheen donderdag een FvD-video die suggereert dat de partij windmolens gaat tegenhouden. Nou niet dus: de coalitie gaat zich aan bestaande afspraken houden, zo gaf De Bie toe. Bijvoorbeeld bij het plaatsen van windturbines. Zo vliegen de verkiezingsbeloften binnen tien minuten het raam uit. FvD wil graag kernenergie, weet De Bie, maar daar heeft men geen harde afspraken over gemaakt. Het voornemen is ondertussen om in Brabant in 2030 vijftig procent duurzame energie te hebben, het dubbele van de landelijke eis. Waarom doet GroenLinks eigenlijk niet mee aan deze klimaatcoalitie, vraag je je af.

Een kijker wil weten of klimaatverandering door de mens komt. Daar is FvD toch sceptisch over? De Bie meldt dat het klimaat verandert en wil daar graag oplossingen voor vinden. Voor FvD in Brabant is klimaatverandering dus beslist geen vraagteken, wat Baudet in Den Haag ook mag roepen. Uitspraken van ‘landelijke politici’ doen er in Brabant sowieso niet toe, meldt De Bie, want we zijn hier in Brabant. Op landelijk gedoe gaan de gedeputeerden natuurlijk niet reageren. We zijn heel benieuwd hoe lang het CDA zijn gemak houdt als Baudet weer eens roept dat de partij Nederland wil vernietigen.

‘Daar zien we de onzichtbare hand van CDA en VVD weer: die Smit zien we nooit meer terug’

Om de deconfiture van FvD in Brabant compleet te maken komt ook het nieuwe FvD-gezicht Peter Smit aan het woord. Hij was als wethouder in Oisterwijk nooit op enige FvD-sympathieën te betrappen. Toch lijkt hij wel te voldoen: hij is net als De Bie een windvaan, want in Oisterwijk was hij druk bezig met het bouwen van windmolens. Dan kan hij ook wel FvD-gedeputeerde worden, zal iedereen gedacht hebben.

Smit heeft de portefeuille ‘water en bodem’ in de wacht gesleept. Daar zien we de onzichtbare hand van CDA en VVD weer: die Smit zien we nooit meer terug. Zijn eerste zinnen in het provinciehuis gaan over te veel regen en periodes van droogte. Smit legt uit hoe hij de bosbranden in de Peel gaat oplossen. Hij gaat dat doen door meer water vast te houden en de samenwerking met de waterschappen ‘met meer kracht’ ter hand te nemen. De waterschappen zijn immers ‘natuurlijke partners’ van de provincie. Ook gaan met Smit gaat andere beleidsterreinen ‘aangehaakt worden’. Bent u daar nog?

Al met al hadden CDA en VVD deze totale deconfiture van FvD best met wat meer trots mogen presenteren.\

 

Verzet je tegen RSI, muisarmen en ander lichamelijk leed, gebruik een ergonomisch laptopstandaard!

https://tpo.nl/wp-content/uploads/2020/05/Screen-Shot-2020-05-08-at-13.18.10.png

Chris Aalberts – In Brabant kiepert FvD vakkundig alle verkiezingsbeloften over klimaatbeleid uit het raam 

https://tpo.nl/2020/05/08/chris-aalberts-in-brabant-kiepert-fvd-vakkundig-alle-verkiezingsbeloften-over-klimaatbeleid-uit-het-raam/