Leiden alle wegen naar Parijs? (Klimaatverandering blog)

Gastblog van Mathieu Blondeel (VU Amsterdam)

https://klimaatverandering.files.wordpress.com/2023/07/bosbrand-1.jpg?w=799

Foto: US Department of Agriculture / Flickr (cc)

Sinds enkele jaren buitelen overheden, bedrijven, investeerders en anderen over elkaar om ‘net-zero’ (of netto-nuluitstoot) beloftes te maken. Ook heel wat fossiele energiereuzen, zoals Shell en BP, willen ten laatste tegen 2050 netto-nuluitstoot bereiken. Maar wat houdt zo’n net-zero strategie eigenlijk in? En, bovenal, voor grote olie- en gasconcerns rijst de vraag hoe deze beloftes te rijmen vallen met een bedrijfsstrategie die de verkoop van olie en gas prioriteit blijft geven? Dat is de basis van ons artikel ‘Do all roads lead to Paris?’, dat recent verscheen in het wetenschappelijke tijdschrift Climatic Change.

CO2 compensaties – een noodzakelijk kwaad?

Om deze vragen te beantwoorden, onderzocht ik samen met collega’s van de Kyoto en Tohoku universiteiten in Japan de net-zero strategie van vier olie- en gasbedrijven: Shell, BP, Chevron en ExxonMobil. Het resultaat is een unieke dataset die inzicht geeft in de haalbaarheid van claims van bedrijven als Shell om tegen 2050 CO2 neutraal te zijn.

Hun ‘net-zero’ claims houden in dat ze de CO2 emissies van hun productieactiviteiten, én die van de producten die ze verkopen, zo dicht mogelijk bij nul moeten brengen en alle resterende emissies moeten compenseren (‘offsetting’ in het Engels).[i] Voor die moeilijk uit te faseren, resterende emissies kan dan een ‘(carbon) credit’ gekocht worden voor elke ton CO2 die vermeden of uit de lucht gehaald wordt. Die credits zijn gelinkt aan een compensatieproject, zoals, bijvoorbeeld, bosbeheer in Brazilië of een windmolenproject in Turkije.

‘Get out of jail free’

Offsetting is ook een controversiële praktijk. Dr. Thales West, mijn collega bij het Instituut voor Milieuvraagstukken (IVM) van de VU, heeft dit  in eerder onderzoek al aangetoond. Tijdens de recente bosbranden in Canada, bijvoorbeeld, gingen er nog stukken bos die gebruikt werden in zo’n compensatieproject, in vlammen op.

De overgrote meerderheid (73%) van de 116 onderzochte compensatieprojecten is gebaseerd op het vermijden van emissies (‘avoidance’), zoals behoud van bossen. Maar om een échte impact te hebben zou er eerder sprake moeten zijn van projecten die daadwerkelijk CO2 uit de lucht halen (‘removal’), zoals het aanplanten van nieuwe bossen. Van alle credits die Shell kocht in de periode 2020-22, was 85% gelinkt aan vermijden, terwijl dit voor BP en Chevron zelfs 100% was.

Een tweede cruciale bevinding is dat de meeste compensatieprojecten al geruime tijd geleden gestart werden. De Carbon Offsetting and Reduction Scheme for International Aviation (CORSIA) van de Verenigde Naties hanteert een standaard dat er enkel credits van projecten gekocht mogen worden die na 2016 gestart werden. Oudere projecten linken aan emissies van vandaag is op z’n minst problematisch en bovendien is het te moeilijk om de kwaliteit ervan te controleren en garanderen. 92% van de projecten van BP, 89% van Chevron en 72% van Shell’s projecten startten vóór 2016 en zouden dus eigenlijk niet gebruikt mogen worden.

Hoe geraken we in Parijs?

Ondanks hun claims dat ze ‘kwaliteitsvolle’ credits aankopen, toont onze analyse aan dat de compensatiepraktijken van Big Oil op z’n minst een dubieuze klimaatimpact hebben.

In de eerste plaats moet elke transitiestrategie een gecontroleerde, maar versnelde uitfasering van olie- en gasproductie inhouden. Dit moet uiteraard ook gepaard gaan met een consumptiereductie. Anders komen we in een prijscrisis terecht zoals we die het afgelopen anderhalf jaar gekend hebben.

Enkel voor de héél moeilijk uit te faseren residuele emissies, kan er gekeken worden naar ‘offsetting’. Maar ook dan is er nood aan veel betere regulering en strengere kwaliteitscontrole op de daadwerkelijke acties die worden genomen om de CO2-uitstoot te compenseren.

—–

Het onderzoek ‘Do all roads lead to Paris?’ werd in juni gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Climatic Change.

[i] Andere bedrijven en overheden gaan nog een stap verder en willen net-zero voor uitstoot voor een heleboel andere broeikasgassen (zoals methaan) bereiken. Dit wordt ook omschreven als ‘klimaatneutraliteit’. Het verschil tussen een klimaatneutraliteit en koolstofneutraliteit is dus de hoeveelheid broeikasgassen waarvoor je naar netto-nuluitstoot streeft.

https://klimaatveranda.nl/2023/07/11/leiden-alle-wegen-naar-parijs/

‘Effect van klimaatverandering groter dan van El Niño’ (Kennislink)

Op dit moment warmt ver weg in de Stille Oceaan het water op, en dat betekent dat klimaatfenomeen El Niño eraan komt. Klimaatonderzoeker Sjoukje Philip legt uit wat dit betekent. “Het weer wordt extremer: felle buien, extreme droogte, extreme hitte.”

Een grotere kans op bosbranden in Australië, meer regen in de Hoorn van Afrika en een zachtere winter in Alaska en Canada. Het natuurlijke weerfenomeen El Niño belooft komend jaar wereldwijd voor meer extreem weer te gaan zorgen, wat enorme schade kan gaan veroorzaken. Bovendien wordt het door El Niño wereldwijd op aarde nog iets warmer dan het als gevolg van klimaatverandering alleen al zou worden. Daardoor gaan we waarschijnlijk ergens in de komende vijf jaar al de anderhalve graad temperatuurstijging meemaken. In het klimaatakkoord van Parijs beloofden landen om dat te voorkomen.

Wat is El Niño en hoe ontstaat het? En wat weten wetenschappers wel, en ook nog niét over dit verschijnsel? We vroegen het klimaatonderzoeker Sjoukje Philip, die bij het KNMI werkt en promoveerde op El Niño.

Sjoukje Philip: “Wanneer een El Niño begint, is niet precies te voorspellen.”

Hoe ontstaat El Niño?

“El Niño ontstaat doordat het water in de tropische Stille Oceaan langzaam opwarmt. Normaal gesproken waait er een tropische passaatwind van oost naar west over die oceaan. Die wind duwt de door de zon opgewarmde bovenste laag water naar het westen. Ten oosten komt koeler water uit diepere lagen naar boven, wat het zeewater koel houdt. Onder normale omstandigheden is er aan de westkant van de Stille Oceaan dus meer warm water, wat ervoor zorgt dat daar waterdamp opstijgt. Dat zorgt voor regen in Indonesië en Australië.” Deze normale situatie kan veranderen als de passaatwinden afzwakken en minder warm water opstuwen naar het westen. “Het warme water blijft daardoor meer gelijk verdeeld over het hele oppervlak van de oceaan. Daardoor wordt de hele zee warmer, en regent het meer midden op de oceaan en minder in Indonesië en Australië. Dit heet El Niño.”

“Het omgekeerde kan ook gebeuren. Dan zijn de passaatwinden juist veel krachtiger dan normaal. Het westelijke deel van de oceaan wordt dan nog meer opgewarmd en de oceaan in het oosten wordt juist koeler. Dit is La Niña.” Die zorgt voor nog meer regen aan de westelijke kant van de Stille Oceaan als normaal. Afgelopen drie jaar was er een La Niña. El Niño en La Niña wisselen elkaar om de paar jaar af, met tussendoor neutrale situaties.

De verschillen in zeewatertemperatuur en windrichting tijdens El Niño (boven) en La Niña (onder).
KNMI/NOAA

Wat heeft El Niño te maken met klimaatverandering?

“El Niño en La Niña zijn natuurlijke verschijnselen. Het verloop ervan wordt niet bepaald door klimaatverandering. De afwisseling tussen El Niño en La Niña is een schommeling rond een evenwicht. Door klimaatverandering warmt de hele oceaan op en komt de temperatuur van het evenwicht hoger te liggen. Maar de schommeling rondom dat evenwicht blijft hetzelfde.” De effecten van El Niño worden wel opgeteld bij die van klimaatverandering. Klimaatverandering zorgt voor meer extreem weer, en de effecten van El Niño versterken die.

Is de komst van El Niño al lang van tevoren te voorspellen? Of is het toch onverwacht?

“La Niña duurt meestal één tot drie jaar, El Niño vaak maar een half jaar. Tussendoor zijn er neutrale periodes. El Niño komt eens in de twee tot zeven jaar voor en piekt rond kerst. We weten dat het een terugkerend fenomeen is, maar wanneer er precies een El Niño begint, is niet al jaren van tevoren te voorspellen. Dat wordt pas duidelijk als in het voorjaar het zeewater van de Stille Oceaan langzaam opwarmt.” Onderzoekers meten met vaste boeien de temperatuur van het water in een strook van de Stille Oceaan ter hoogte van de evenaar. Warmt die met meer dan een halve graad op ten opzichte van het gemiddelde, dan is er sprake van een El Niño. Hoe warmer het water, hoe sterker het El Niño-effect.

Door El Niño en La Niña schommelt de gemiddelde wereldtemperatuur rond een evenwicht. Door klimaatverandering is de temperatuur van dat evenwicht hoger komen te liggen.
KNMI/NASA

“Op een gegeven moment is er te veel warm water opgehoopt over de gehele breedte van de oceaan. Dan stroomt het warme water weg naar het noorden en het zuiden. Koud water komt dan weer dichter bij het oppervlak.” De zee wordt dan minder warm en El Niño komt ten einde.

Weten we al alles over El Niño?

“We weten dat het weerfenomeen ontstaat doordat passaatwinden afzwakken, maar waarom dat precies gebeurt is niet duidelijk. Normaal gesproken waait de passaatwind van oost naar west. Maar in de lente ontstaan winduitbarstingen van west naar oost. We weten dat die er kunnen komen. Maar wanneer en waarom ze komen, weten we niet. Dat is het weer. Net zoals we hier het weer niet een maand van tevoren kunnen voorspellen. Die winduitbarstingen de andere kant op triggeren een verandering in de luchtdruk en in de temperatuur van het wateroppervlak, wat de passaatwind afzwakt. Dat zet een verandering richting El Niño in gang, die zichzelf versterkt. En vanaf dat moment snappen we het weer. Maar er blijft dus een toevalsfactor.”

frdosscap via Wikimedia commons

http://berichtfilter.nl/placeholders/medium.png

frdosscap via Wikimedia commons

Kerstkind

Vissers aan de kust van Peru merkten het als eerste: in sommige periodes was het zeewater warmer dan normaal. In die periode konden ze minder vis vangen. En meestal gebeurde dat rond een specifieke tijd van het jaar: kerstmis. Daarom noemden de vissers het fenomeen El Niño: kerstkind in het Spaans. De cijfers van meteorologen bevestigden het later: de piek van El Niño valt meestal in december.

Wat gaan we merken van El Niño?

“In de directe omgeving van de Stille Oceaan zorgt El Niño ervoor dat het droger en warmer is in Indonesië en Australië, waardoor de kans op bosbranden groter is. Maar ook elders in de wereld heeft El Niño grote gevolgen voor het weer. In het algemeen wordt het weer extremer: felle buien, extreme droogte, extreme hitte. Maar de effecten zijn seizoensgebonden en het zijn kansen, geen zekerheden.”

In alle regio’s rondom de evenaar wordt het warmer, en ook in Alaska en Canada kunnen mensen een zachte winter verwachten. In het Caribisch gebied, Zuid Afrika en India wordt het waarschijnlijk droger. “Meer regen kan ook. In de hoorn van Afrika hebben ze nu net drie droge jaren gehad. Die waren aan La Niña gerelateerd. Nu komt er daar waarschijnlijk meer regen. Dat geldt ook voor andere landen langs de evenaar, zoals Ecuador, Peru en het zuiden van Brazilië.” De kans is groot dat die regen in de vorm van extreme buien komt, en kan dan zorgen voor overstromingen. Juist na droogte kan de bodem minder goed veel water opnemen. In Nederland is het effect van El Niño beperkt. Er is alleen een kleine kans op een iets natter voorjaar in 2024.

Gaat de wereld te warm worden?

“In de hele wereld kan de gemiddelde temperatuur stijgen met 0,2 graden of meer als gevolg van El Niño.” Daardoor gaat de wereld volgend jaar waarschijnlijk haar warmste jaar sinds begin van de metingen noteren, voorspelde de Wereld Meteorologische Organisatie. Ook zal de gemiddelde temperatuur wereldwijd waarschijnlijk al komende jaren boven de 1,5 graden stijging uitkomen ten opzichte van de pre-industriële tijd. Bijna alle landen hebben in het klimaatakkoord van Parijs afgesproken de opwarming over lange termijn te willen beperken tot 1,5 graden.

“Als dat gebeurt wil dat niet zeggen dat alles dan ineens mis gaat”, nuanceert Philip. “Omdat het mede het gevolg is van het natuurlijke verschijnsel van El Niño, zal de gemiddelde wereldtemperatuur na El Niño waarschijnlijk ook weer afnemen. Daarom wordt in het akkoord van Parijs ook gesproken van een overschrijding van deze grens gedurende een aantal jaren.”

El Niño versterkt de gevolgen van klimaatverandering. Hoe erg wordt het?

“Door klimaatverandering krijgen we sowieso steeds meer weersextremen: grotere droogte en hitte en extreme regen. Daar komt nu het effect van El Niño bij. Het is moeilijk daar precieze voorspellingen over te doen. Het zal vooral merkbaar zijn bij extreme neerslag. Als El Niño zorgt voor meer neerslag in een bepaalde regio, dan gebeurt dat nu in een atmosfeer die door klimaatverandering al warmer is. De neerslag zal daardoor nog extremer worden.” Ook bij droogte kunnen de gevolgen van klimaatverandering en El Niño bij elkaar optellen."

“De alarmerende berichten die nu in de media verschijnen over het komende extreme weer en die dat aan El Niño toeschrijven, zijn misschien wat overdreven. Het klopt dat we te maken zullen krijgen met extreem weer. Maar dat komt vooral door klimaatverandering, versterkt door El Niño. Klimaatverandering heeft een groter effect op het toenemen van die extremen dan El Niño.”

https://www.nemokennislink.nl/publicaties/effect-van-klimaatverandering-groter-dan-van-el-nino/

Niet eerder sinds begin metingen zoveel ijsverlies in de Alpen (NOS Buitenland)

Niet eerder sinds het begin van de metingen is er zoveel ijs gesmolten in de Alpen als vorig jaar. Dat staat in het jaarlijkse rapport van de Europese klimaatorganisatie Copernicus: de Europese Staat van het Klimaat. Een hoeveelheid van vijf kubieke kilometer ijs verdween, vanwege minder sneeuwval in de winter en de ongebruikelijk warme zomer.

Begin dit jaar meldde Copernicus al dat de zomer van 2022 Europa's warmste zomer ooit gemeten was. Een groot deel van West-Europa kampte met hitte, en in het Verenigd Koninkrijk werd voor het eerst de 40 graden aangetikt. De hoge temperaturen en een gebrek aan neerslag leidden tot extreme droogte en bosbranden.

In het nieuwe rapport somt Copernicus allerlei aspecten op van klimaatverandering, zoals die in Europa vorig jaar werden waargenomen. Opmerkelijk: terwijl de gletsjers in de Alpen veel ijs verloren, was er een kleine ijstoename bij de gletsjers in Scandinavië. In het zuidwesten van Scandinavië profiteerden de gletsjers van een gemiddeld tot positief aantal sneeuwdagen in de winter en relatief koelere temperaturen in de zomer.

Gletsjers

In de gletsjers van de Alpen was er heel weinig sneeuwval in de winter, en volgde er een ongebruikelijk warme zomer. In Zwitserland bijvoorbeeld leidde dit tot een geschat ijsverlies van zes procent van het totale ijsvolume gedurende het jaar. Vanaf het jaar 2001 is de totale hoeveelheid ijs van de gletsjers hier geslonken van 77 kubieke kilometer tot 49 kubieke kilometer, een afname van meer dan een derde.

"Terwijl het massaverlies van gletsjers wereldwijd aanzienlijk is, zijn de Europese Alpen een van de regio's waar gletsjers het meest krimpen", stelt het rapport. In de Alpen ligt in totaal ongeveer 130 kubieke kilometer ijs.

NOS-weerpresentator en glacioloog Peter Kuipers Munneke: "Het was ook echt een bijzonder jaar. Nog 26 van dit soort extreme smeltjaren en al het ijs is weg. Zo snel zal het niet gaan, maar het ligt in de lijn van de projecties dat ongeveer zestig procent van al het gletsjerijs in de Alpen nog zal verdwijnen, ook als we de klimaatdoelen uit het Parijse klimaatakkoord gaan halen."

Het Europese klimaat in vier opvallende grafieken:

https://nos.nl/l/2472178

Geen tijd meer om te polderen (geannoteerd verhaal) (Investico)

http://files.platform-investico.nl/app/uploads/2023/03/08180735/ANP-448740609-875x655.jpg

Een boer is zijn akker aan het sproeien met water ivm de droogte

Klimaatverandering zet ons watersysteem aan alle kanten onder druk. Waterschappen staan voor grote uitdagingen, maar bewandelen liever samen met de boeren de weg der geleidelijkheid. En als het Rijk nieuw waterbeleid wil opleggen, lobbyt de landbouw de concrete maatregelen eruit.

Een zwarte auto met een natgeregende rode zakdoek aan de achterbak draait het parkeerterrein van Kinderdijk op. Verderop, achter de dijk staan de negentien molens die in de achttiende eeuw de achterliggende Alblasserwaard droog pompten en tegenwoordig UNESCO Werelderfgoed zijn. In deze oer-Hollandse komen acht aspirant-politici van de BoerBurgerBeweging vandaag op werkbezoek bij de moderne versie van een molen: het J.U. Smitgemaal.

Corine Peek, gestoken in sjaal en jas voorzien van het felgroene partijlogo, is bij de aankomende waterschapsverkiezingen lijsttrekker voor waterschap Rivierenland, Dat waterschap strekt zich uit langs de grote rivieren over de breedte van Nederland, van de Biesbosch tot de Duitse grens. Zelf woont Peek in de Betuwe, waar ze 250 melkkoeien houdt.

STEUN INVESTICO

‘Ik had niet verwacht dat ze me meteen lijsttrekker zouden maken’, zegt ze. Ze was nooit politiek actief, maar door de discussie over of boeren nog wel verzekerd zouden blijven van zogenoemde ‘geborgde zetels’ in het waterschap, stelde ze zich kandidaat. ‘De kennis van de boeren moet behouden blijven’, zegt ze, ‘je gaat ze missen als ze niet meer in het waterschap zitten.’ Ze is duidelijk wat de kerntaken van de waterschappen zouden moeten zijn: ‘Hoogwaterbescherming en zorgen voor schoon water. Niet allerlei natuurprojecten.’

Peek vreest voor al te veel Haagse bemoeienis met hoe het watersysteem hier wordt onderhouden. ‘Geen landelijke normen voor het waterpeil’, staat bijvoorbeeld in het verkiezingsprogramma1 van BBB Rivierenland. De toenemende droogte in ons land is ook voor de boeren een probleem, zo zegt het programma: ‘Bij extreme droogte is het besproeien van gewassen noodzakelijk voor een goede opbrengst.’

Veranderend klimaat, veranderend beleid

En extreme droogte wordt steeds gebruikelijker. De zomer van 2018 was de droogste sinds de jaren 70. Er viel zo weinig regen dat boeren hun gewassen zagen verpieteren, vaarwegen te ondiep werden voor de binnenvaart, en bos- en heidegebieden in brand vlogen. Zomers als deze komen eens in de dertig jaar voor, berekende het KNMI toen. Maar de zomers van 2019, 2020 en 2022 waren ook uitzonderlijk droog2. Eind vorig jaar stelde het KNMI officieel vast3 dat hier sprake is van gevolgen van klimaatverandering. En hoe meer het klimaat verandert, hoe droger het zal worden. Tegelijkertijd neemt de kans op rampzalige overstromingen, zoals in 2021 in Limburg toe.4

Afgelopen najaar kondigde minister Harbers van Infrastructuur en Waterstaat daarom nieuw waterbeleid aan dat radicaal breekt met het verleden. Waar Nederland eeuwenlang het watersysteem aanpaste aan de landbouw, woningbouw en industrie, moet dit nu andersom, schrijft de minister. Het grondwaterpeil moet omhoog, en regen moet langer worden vastgehouden in de bodem5.

“Concrete maatregelen en doelen werden uit de plannen van de minister gelobbyd door de landbouwsector”

Grote woorden, maar concrete maatregelen en doelen werden uit de plannen van de minister gelobbyd door de landbouwsector, blijkt uit onderzoek van Platform Investico voor De Groene Amsterdammer, Trouw en De Gelderlander. De minister speelt de bal voor moeilijke keuzes zo door aan de lagere overheden: provincies en waterschappen moeten de beslissingen gaan nemen wie waar nog ruimte krijgt in ons land6.

Maar de waterschappen komen voort uit een traditie van consensus met het boerenland, dus zetten ze vooral in op proefprojecten, met de partijen die dat willen. De echt pijnlijke keuzes blijven buiten beeld, ook omdat provincies, gemeenten en waterschappen op elkaar wachten bij het nemen van de eerste stap. Dat is dankzij klimaatverandering simpelweg niet langer houdbaar, zeggen betrokkenen. ‘Je kunt niet blijven polderen tot Sint-Juttemis.’

Natuurbehoud

‘Hier is het allemaal om te doen,’ zegt Wim van Opbergen. Hij zit op zijn knieën in het hoge gele gras tussen de dorre struiken, aan de rand van een kleine vijver. Van Opbergen is de voorman van actieclub Werkgroep Behoud de Peel, en probeert het natuurgebied met bezwaarschriften en rechtszaken te beschermen. Hij strekt zich uit, grijpt met twee handen in het water en vist er een stuk groen mos uit. Het is het enige stukje groen in een verder droge, bruine omgeving. Hij knijpt zijn handen samen en het water stroomt uit het mos alsof hij een spons uitwringt. ‘Dat water moet hier overal weer terugkomen.’

Vijf meter verderop staan de zwartgeblakerde restanten van een boom. ‘Die heeft het niet overleefd’. Twee jaar geleden woedde hier in De Peel de grootste natuurbrand ooit in Nederland. 800 hectare van het beschermde Natura2000-gebied ging daarbij verloren7. Om de boom staan dorre, bruine varens. Ook de regen van de afgelopen wintermaanden heeft het gebied niet doen opleven. Staatsbosbeheer heeft de bomen gerooid om een meters brede ‘brandbaan’ aan te leggen, die moet een eventuele volgende natuurbrand afremmen. Het is een naar gezicht, die kale strook, vindt Van Opbergen. ‘Je kunt er ook voor zorgen dat het hier nat genoeg is, dan fikt het niet.’

“Terwijl zij overleggen welke maatregelen nodig zijn, ligt de natuur er ieder jaar droger bij.”

De droogteproblematiek in de Peel is niet uniek, noch is die nieuw of onbekend. Al in 1989 formuleert toenmalig minister van Verkeer en Waterstaat Neelie Kroes de ambitie om het verdrogen van de natuur in tien jaar tijd met 25 procent terug te brengen8. Vier jaar later concludeert het volgende kabinet al dat dit doel niet zal worden gehaald9. In plaats daarvan komt er een ambitieuzer doel, voor later in de tijd: het verdroogde oppervlak moet nu in 2010 met 40 procent zijn teruggebracht10. In 2005 schrijven wetenschappers dat het effect van de bestrijding van verdroging ‘niet waarneembaar’ is.

In 2010 maakt staatssecretaris Henk Bleker de provincies verantwoordelijk voor het natuurbeleid11. Droogtebestrijding wordt een gedeelde taak van 12 provincies en 24 waterschappen. Terwijl zij overleggen welke maatregelen nodig zijn, ligt de natuur er ieder jaar droger bij.

Onbeperkt oppompen

‘Niemand weet precies hoeveel grondwater wordt opgepompt, en niemand houdt bij wanneer het op is,’ zegt hydroloog Gé van den Eertwegh12. Het klinkt heel basaal: om droogte te bestrijden zou het waterschap in ieder geval moeten weten hoeveel water er wanneer wordt onttrokken. En voor de echt grote hoeveelheden, die worden opgepompt door bijvoorbeeld drinkwaterbedrijven of grote fabrieken, is het betrekkelijk goed geregeld, zegt hij. Die hebben een vergunning van de provincie. Boeren die hun gewassen willen besproeien hoeven daarvan meestal slechts melding te maken13 bij het waterschap. Hoeveel ze daadwerkelijk oppompen controleert vrijwel niemand.

Waterschappen hebben die meldingen bovendien slecht in beeld, blijkt uit een uitvraag14 die Investico deed onder alle waterschappen die kampen met droogte. De regels voor wanneer een onttrekking een vergunning nodig heeft, en waar een boer een waterpomp mag plaatsen verschillen 15per waterschap. De waterschappen Limburg, en Vallei en Veluwe kunnen bijvoorbeeld niet vertellen hoeveel water in totaal is opgepompt in zulke kleine onttrekkingen16. Het waterschap Hunze en Aa’s, in Drenthe en Groningen, weet überhaupt niet om hoeveel meldingen het gaat: ‘Veel meldingen worden gedaan op basis van direct contact tussen een onttrekker en een van onze peilbeheerders, bijvoorbeeld via een appje of een belletje.’

Al die ‘kleine’ onttrekkingen tellen op tot een groot volume, zegt Van den Eertwegh. Hij berekende samen met collega-wetenschappers hoeveel water boeren en tuinders in Brabant in de droge zomer van 2018 nodig hadden voor hun gewassen17, en vergeleek dat met de administratie van de Brabantse waterschappen. Uit hun berekeningen blijkt dat boeren bijna 40 procent meer grondwater onttrokken om hun gewassen te beregenen dan in de registratie van de waterschappen stond. ‘Dat gaat om tientallen miljoenen ongeziene kubieke meters water. Iemand moet gaan boekhouden.’

Omgang met de droogte

Sinds de historisch droge zomer van 2018 beseffen de waterschappen in ieder geval dat maatregelen nodig zijn. ‘Elk waterschap heeft droogtebeleid, Maar het gaat om wat er echt gebeurt,’ zegt Piet Verdonschot, zoetwaterecoloog en zelfverklaard ‘luis in de pels van de waterschappen’. Zijn leerstoel aan de universiteiten van Amsterdam en Wageningen wordt deels betaald door STOWA, het kenniscentrum van de verzamelde waterschappen18. ‘Dat heb ik maar opgevat als reden om extra kritisch te zijn.’ De opgave is duidelijk, zegt hij: het grondwaterpeil moet omhoog. ‘Maar dat wordt nauwelijks aangepakt. Het zijn vooral pilots, kleine snippertjes, niet landschapsbreed19.’

Investico vroeg20 alle waterschappen die kampen met droogte wat zij doen om het grondwaterpeil structureel te verhogen. Waterschappen zeggen bijvoorbeeld stuwen te plaatsen, verstelbare barrières om zo meer water in sloten en greppels vast te houden. Ze laten begroeiing in de sloten staan, en sluiten leidingen af met planken, zandzakken of ballonnen om te voorkomen dat het water wegstroomt.

‘Goed bedoeld’, zegt Verdonschot daarover, ‘maar heel lokaal, en dus onvoldoende.’ De maatregelen vinden vooral binnen de natuurgebieden plaats, zegt hij, terwijl waterschappen het hele jaar door, in het hele gebied meer water moeten vasthouden. ‘Dan moet je echt stukken landbouwgebied natter gaan zetten’

“In veel gebieden speelt een grotere vraag, zegt ze: moet alle landbouw nog wel overal kunnen?”

Mirjam Hack is positiever over de droogte-aanpak van waterschappen. Zij is teamleider Bodem, Water en Landgebruik  aan de Wageningen Universiteit. ‘Er is sinds 2018 in ieder geval steeds meer bewustwording dat droogte een groot probleem is. Er wordt steeds meer gedaan om water te vast te houden, maar zulke veranderingen kosten tijd21.’

In veel gebieden speelt een grotere vraag, zegt ze: moet alle landbouw nog wel overal kunnen? ‘Aardappelen telen op droge zandgronden in het zuiden van Brabant bijvoorbeeld, die boeren beregenen zich helemaal suf.’ Verdonschot is het daarmee eens. Stel dat één boer op een perceel gladiolen teelt, zegt hij, dan moet het waterschap het waterpeil verlagen, anders gaan de bloembollen rotten. ‘Maar dan staat het water dus overal in dat gebied laag.’

Waterschappen denken nog steeds vooral mee met de boer. ‘Wij doen het met de omgeving’, zegt Chrit Wolfhagen22 van Waterschap Limburg. ‘Als iemand vroeg in het jaar bieten wil zaaien, en het peil staat daar te hoog voor, dan laten we het peil zakken.’ ‘Een fruitteler moet zelf uitmaken of hij kan blijven boeren’, zegt ook Bert de Groot, van hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden, ‘daar hebben wij als waterschap weinig over te zeggen, al maken we wel afspraken met ze over bijvoorbeeld waterkwaliteit23.’

“Door klimaatverandering lopen we tegen grenzen aan.”

‘Het is niet onze taak om ons te bemoeien met de ruimtelijke ordening’, zegt Rogier van de Sande, dijkgraaf van Hoogheemraadschap Rijnland, en voorzitter van de Unie van Waterschappen. Op papier klopt dat. De provincie en gemeente stellen voor elk gebied in bestemmingsplannen vast waar het land voor mag worden gebruikt, en de waterschappen moeten het daarbij passende waterpeil verzorgen24. Maar dat geldt ook voor natuurgebieden: als die verdrogen dan moet het waterschap dus ingrijpen. ‘Door klimaatverandering lopen we tegen grenzen aan. We moeten assertiever worden,’ erkent ook Van der Sande.

‘Je moet dit combineren met de aanpak van de stikstofcrisis’, zegt hydroloog Gé van den Eertwegh. Stel dat een veeboer nu stopt omdat die naast een natuurgebied te veel stikstof uitstoot, en er komt bijvoorbeeld een boomteler voor terug. ‘Die stoot dan misschien weinig stikstof uit, maar vraagt veel grondwater, juist wanneer er weinig regen valt.’ En dan krijgt die boomteler over een paar jaar te horen dat hij vanwege een grondwatertekort weg moet. ‘Dan weet ik al wat de reactie op het platteland zal zijn. Als je het allebei tegelijk doet, dan doet het ook maar één keer pijn.’

De proefprojecten

Honderden ganzen stijgen luid gakkend op uit een Fries polderlandschap, gestoord door de mensen die over de naastgelegen akker komen aanlopen. De vogels vliegen een rondje door de grijze lucht en strijken één perceel verder neer. ‘Ik hoop dat ze snel weer doorvliegen’, zegt Marten Dijkstra, ‘die beesten eten al het gras weg.’ Dijkstra is zesde generatie melkveehouder, hier op boerderij De Skâns in Oldeboorn houdt hij zeventig biologische melkkoeien25. In de Friese veenpolders spelen andere problemen dan in de verdroogde beekdalen van Limburg en Brabant. Maar ook hier wordt het klimaatprobleem alsmaar dringender.

We lopen naar een met houten paaltjes afgezette rechthoek op een van Dijkstra’s weides. Hij wijst naar een aantal kastjes met kleine zonnepanelen erop: ‘Sensoren, die meten het grondwaterpeil, bodemvocht, en de uitstoot van CO2.’ Op zijn akkers experimenteert het Friese waterschap Wetterskip Fryslan met een hoger grondwaterpeil, om de veengrond waarop we staan minder snel te laten vergaan. De lage grondwaterstand zorgt er namelijk voor dat er zuurstof bij het veen komt en de boel begint te rotten26. Hierdoor ontstaan bodemdalingen en verzakkingen, en bij het rottingsproces komt bovendien veel broeikasgas vrij.

Jaarlijks stijgt ruim 6 megaton CO2 op uit de Nederlandse veengronden27, evenveel broeikasgas als uit twee kolencentrales28. In 2019 werd in het landelijke Klimaatakkoord afgesproken dat die uitstoot met 1 megaton teruggebracht moest29. Daarom moeten de waterstanden in de veengebieden omhoog. Maar boeren zijn bang dat hun koeien en trekkers wegzakken in drassige weiden. Het Friese waterschap ging daarom op zoek naar boeren die open stonden voor een pilot. In boer Dijkstra, tevens Statenlid voor de VVD in Friesland, vond men een enthousiaste deelnemer30.

“Terwijl dit soort proefprojecten lopen zijn er in Friesland geen gebieden waar het Wetterskip structureel een hoger waterpeil heeft ingesteld.”

‘Dat is echt een verkenning samen met de boeren. Het is heel complex, zegt Frank Jorna, bestuurslid bij het Wetterskip, binnen in de Skâns aan de keukentafel.’ In vijf andere gebieden bleken de boeren minder enthousiast. ‘Die kijken wat meer de kat uit de boom. Daar doen we dus nog even niks.’ Terwijl dit soort proefprojecten lopen zijn er in Friesland geen gebieden waar het Wetterskip structureel een hoger waterpeil heeft ingesteld.

Ook in andere waterschappen op het veen blijft het voornamelijk bij kleinschalige projecten, blijkt uit een uitvraag van Investico31. Zo laat hoogheemraadschap Schieland en Krimpenerwaard weten dat het vooral aan ‘passieve verhoging’ van het grondwater doet: door de waterstanden niet verder te verlagen als de bodem zakt. In de Zuidplaspolder bij Nieuwerkerk aan den IJssel bijvoorbeeld, al kon het daar ook niet anders: Zuidplas is de laagste plek van ons land, waar de bodem zo snel daalt dat de grond openbarst.

Hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden, dat het zuiden van Utrecht en een stukje Zuid-Holland beslaat, geldt als voorloper als het gaat om het verhogen van het waterpeil. Maar ook hier gebeurt dat niet zonder overleg, zegt dagelijks bestuurslid Bert de Groot. ‘Dan voeren we een heleboel keukentafelgesprekken. Je wil er altijd met het gebied uit komen.’

Beleid en de boerenlobby

Na jaren van koffiedrinken en draagvlakgesprekken lijkt er in november 2022 eindelijk een doorbraak te komen. Minister Harbers, van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) trekt het waterbeleid naar zich toe. Hij stuurt dan een langverwachte brief naar de Tweede Kamer over het nieuwe water- en bodembeleid van het Rijk32.

De inleiding van de brief liegt er niet om. De ‘maakbaarheid’ van het Nederlandse landschap heeft z’n langste tijd gehad, niet alles kan meer overal: het water en de bodem moeten ‘sturend’ worden bij hoe we het land inrichten. Maar zo ambitieus als de inleiding van de brief is, zo weinig concreet zijn de maatregelen. De enige harde eisen zijn dat Europese wetgeving moet worden gevolgd33, van alle andere doelen kan door lagere overheden in ‘gebiedsprocessen’ worden afgeweken.

Interne documenten34 die tegelijk met de Kamerbrief werden gepubliceerd bieden een eerste verklaring hoe dat kan. Ambtenaren van I&W schrijven dat twee maatregelen ‘zeer belangrijk voor LNV/LTO’ zijn. Boerenlobbyorganisatie LTO en landbouwministerie LNV zijn namelijk tegen een vergunningplicht voor alle onttrekkingen van grondwater, en een verbod op onttrekkingen rondom kwetsbare natuurgebieden. In de uiteindelijke brief zijn die passages geschrapt, of sterk afgezwakt.

“De eerdere versies van het beleid waren veel ambitieuzer”

Die geschrapte maatregelen zijn nog maar het begin, blijkt uit vertrouwelijke conceptteksten35 van de brief van Harbers, die in handen zijn van Investico. De eerdere versies van het beleid waren veel ambitieuzer, en explicieter over de gevolgen van nieuw waterbeleid voor de landbouw.

‘Landbouw mag, mits’, staat er bijvoorbeeld in de eerste conceptversie van de brief. En die landbouw zal een ‘transformatie’ moeten ondergaan en ‘extensiever’, ofwel minder intensief, moeten. Het heeft de brief allemaal niet gehaald. ‘Sommige teelten zullen praktisch niet meer te realiseren zijn’ is afgezwakt tot ‘het is nodig goed te kijken wat je teelt’. Van bijna alle ‘structurerende keuzes’ die Harbers maakt, kan bovendien per gebied worden afgeweken: die verantwoordelijkheid legt de minister bij de provincies en de waterschappen.

‘Zo wordt de suggestie gewekt dat we hier pijnvrij uit kunnen komen, terwijl dit veel partijen pijn gaat doen’, zegt Bas Breman, onderzoeker klimaatadaptatie aan de Wageningen Universiteit. Hij was betrokken bij een wetenschappelijke commissie die het ministerie adviseerde in aanloop naar de Kamerbrief. De wetenschappelijke commissie schrijft dat het afschuiven naar lagere overheden nieuwe geitenpaadjes op dreigt te leveren: ‘Voorkomen moet worden dat uitzonderingen makkelijk worden en daardoor de regel worden36.’

“LTO is niet blij met de bemoeienis vanuit Den Haag. We hebben zeker onze mening hierover gegeven richting ambtenaren en de minister.”

‘De doelen die Harbers stelt, worden nauwelijks juridisch vastgelegd. Straks halen we Europese verplichtingen niet, en belanden we in een volgende crisis.’ Dat zegt Marleen van Rijswick37, hoogleraar Europees en nationaal waterrecht aan de Universiteit Utrecht. Natuurlijk is elk gebied anders, zegt ze, en werkt niet alles overal. Maar provincies en waterschappen die bij het oude willen blijven, of willen vertragen, kunnen de brief naast zich neerleggen. In dit soort gebiedsprocessen worden de doelen vaak naar beneden bijgesteld, zegt ze. ‘En de enige die echt tijd en geld heeft om in zulke gebiedsprocessen te participeren en invloed uit te oefenen is de landbouw.’

LTO laat in een schriftelijke reactie weten dat er geen ‘formeel bestuurlijk overleg’ is geweest met het ministerie. Maar in een webinar aan haar leden laat zegt LTO-bestuurder Joris Baecke, boerenzakdoek in zijn borstzak: ‘We hebben zeker onze mening hierover gegeven richting ambtenaren en de minister38.’ LTO is niet blij met de bemoeienis vanuit Den Haag, zegt hij in het webinar: ‘Het is heel veel top-down’. Maar het had allemaal een stuk erger kunnen zijn, legt hij uit als hij opsomt welke maatregelen de brief niet hebben gehaald. Geen vergunningplicht, geen verbod op onttrekkingen rondom de natuur, en geen aparte doelen voor het waterverbruik in de landbouw.

LTO is blij dat er veel verantwoordelijkheid bij de lagere overheden in de ‘gebiedsprocessen’ wordt neergelegd. Daar zien ze kansen voor ‘maatwerk’. We hebben met veel waterschappen contact, zegt Baecke tijdens het webinar. ‘Die lijn zullen we voortzetten.’

De eindeloze weg der geleidelijkheid

Wie waterschappen vraagt wat ze gaan doen tegen de gevolgen van klimaatverandering, krijgt antwoorden over zandzakken in greppels en maaibeheer langs sloten. Ze bewandelen de weg van de geleidelijkheid, terwijl de opgave waar ze voor staan enorm is. Net als in de stikstofcrisis gaat de oplossing hier waarschijnlijk niet komen van kleine innovaties of technische verbeteringen. Als het water en de bodem echt ‘sturend’ worden voor hoe ons land is ingericht, dan zullen er boeren moeten worden uitgekocht, en zullen bouwplannen voor wijken moeten worden stopgezet, zeggen deskundigen. Toch blijft het taboe voor dijkgraven en heemraden om te zeggen dat er geen ruimte is voor waterslurpende landbouw naast een verdroogd natuurgebied.

Natuurlijk kunnen de waterschappen die keuzes niet alleen maken, en zijn ze afhankelijk van Rijk, provincies en gemeenten. En de waterschappen, de typisch Nederlandse bestuurslaag, hebben ook een echt Nederlandse vorm van besturen. Vooral op basis van vertrouwen, ieder met zijn eigen beleid en eigen administratie. Maar nu het ministerie de moeilijke keuzes van zich afschuift, is het toch weer aan provincies en waterschappen om de vlucht naar voren te nemen. Lukt het ze om te breken met een eeuwenlange traditie van polderen?

Wat betreft de Unie van Waterschappen wel: ‘Je kunt niet blijven polderen tot Sint-Juttemis’, zegt voorzitter Rogier van der Sande. ‘Als er op een plek iets niet meer kan, is het beter dat men het nu en snel weet. Wij zijn als waterschap eeuwenlang de facilitator van andermans wensen geweest. Maar de watertekorten nemen toe. We moeten ook een keer nee gaan verkopen.’

Dit onderzoek is tot stand gekomen in samenwerking met De Groene Amsterdammer, Trouw en De Gelderlander. Het verkorte nieuwsbericht is hier te vinden.

Bijou van der Borst, Romy van Dijk, Emiel Woutersen

  1. Het verkiezingsprogramma voor BBB Rivierenland is hier te lezen. De twee geciteerde uitspraken staat in paragraaf 2 ‘Gezond en voldoende zoet water’.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  2. KNMI, ‘Meerjarige droogtes in Nederland waterland’, 2 augustus 2022

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  3. KNMI, ‘Droge zomer op noordelijk halfrond waarschijnlijker door klimaatverandering’, 5 oktober 2022.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  4. Wikipedia, Overstromingen in Europa in juli 2021

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  5. Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Kamerbrief ‘Water en Bodem Sturend’, 25 november 2022.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  6. In zijn Kamerbrief legt de minister heel veel verantwoordelijkheden bij de zogenaamde ‘gebiedsprocessen’, waarin provincies, waterschappen en gemeenten per gebied kijken wat er daar precies nodig is. Van de meeste structurerende keuzes die de minister formuleert, kan in zo’n gebiedsproces nog worden afgeweken.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  7. Lees er bijvoorbeeld over in het Eindhovens Dagblad

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  8. De Kamer verzocht de regering haar beleid te richten op een vermindering van het areaal verdroogde bodem in het jaar 2000, met tenminste 25% ten opzichte van 1985.”

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  9. Rijkswaterstaat, Evaluatienota water: nota van antwoord op inspraak en adviezen, 1994.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  10. Ministerie van VROM, Nationaal milieubeleidsplan 3. 1997.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  11. Bleker was staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie in het kabinet Rutte I. Dat kabinet legde het natuurbeheer bij de provincies neer, en Bleker voerde die taak met verve uit. Vanaf 2014 werden de provincies ook daadwerkelijk verantwoordelijk voor de natuur, en met beduidend minder geld dan daarvoor, schrijft De Volkskrant bijvoorbeeld: er werd 600 miljoen euro bezuinigd op natuurbeleid.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  12. Interview met Investico, 21 december 2022

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  13. Er zijn grofweg 4 categorieën. De grootste onttrekkers, die meer dan 150 miljoen liter per jaar oppompen, moeten daarvoor een vergunning aanvragen bij de provincie. Grondwateronttrekkers die minder gebruiken moeten bij het waterschap zijn, dat weer onderscheid maakt tussen vergunde en gemelde onttrekkingen. Bij de meeste waterschappen ligt de grens daartussen op 60 duizend liter per uur: daaronder volstaat een melding, daarboven is een vergunning nodig bij het waterschap. Van hele kleine onttrekkingen, bijvoorbeeld om een tuin te sproeien met water uit een put, hoeft ook geen melding gemaakt te worden.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  14. Investico vroeg de waterschappen Vallei en Veluwe, Brabantse Delta, Aa en Maas, Hunze en Aa’s, De Dommel, Vechtstromen, Limburg, en Rijn en IJssel naar hun registratie van grondwateronttrekkingen. Dit zijn alle waterschappen die zandgronden bevatten die het meest vatbaar zijn voor droogte.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  15. Sommige waterschappen leggen de meldingsplichtige grens op een hoeveelheid per uur (variërend tussen duizend en 60 duizend liter per uur), terwijl sommige een jaarhoeveelheid aanhouden.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  16. Een aantal organisaties vroeg bij Waterschap Vallei en Veluwe op hoeveel water werd onttrokken uit waterputten rond Ede, Wageningen en Renkum tussen 2010 en 2022. Een verzoek met beroep op de Wet open overheid liep op niets uit: het waterschap weet het simpelweg niet. Lees er hier meer over.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  17. Perry de Louw, Janneke Pouwels (Deltares), Flip Witte (FWE), Gé van den Eertwegh (KnowH2O), Effecten van beregening uit grondwater op het watersysteem tijdens de droogte van 2018, 3 maart 2022.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  18. Piet Verdonschot, Universiteit van Amsterdam, 22 augustus 2013

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  19. Interview met Investico 4 januari 2023

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  20. De selectie waterschappen die Investico ondervroeg is dezelfde als bij de eerdere uitvraag over grondwateronttrekkingen: Vallei en Veluwe, Brabantse Delta, Aa en Maas, Hunze en Aa’s, De Dommel, Vechtstromen, Limburg, en Rijn en IJssel.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  21. Interview met Investico 3 januari 2023

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  22. Interview met Investico 27 januari 2023

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  23. Interview met Investico 31 januari 2023. Lees hier meer over de afspraken die Stichtse Rijnlanden maakte met de fruittelers in haar omgeving.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  24. Meer specifiek stelt de provincie de ruimtelijke ordening vast in een Structuurvisie en geeft de gemeente daar meer invulling aan in een Omgevingsvisie.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  25. Lees hier meer over Marten Dijkstra en De Skâns.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  26. Kenniscentrum Bodem en Funderingen, Waarom is bodemdaling een probleem?

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  27. Lees er hier meer over op de website van het CBS.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  28. Het hangt er natuurlijk vanaf hoe groot de kolencentrale in kwestie is. We hebben hier gekozen voor die van de Onyx-centrale op de Maasvlakte, een gemiddeld grote. De uitstoot daarvan is ongeveer 3 megaton per jaar.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  29. Lees er hier meer over op de website van het Klimaatakkoord.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  30. In het programma ‘Foarút mei de Fryske Feangreiden’ identificeren de provincie en het Wetterskip twee gebieden die aan de slag willen ‘Aldeboarn - De Deelen’ (waar Marten Dijkstra boert) en ‘Hegewarren’. Vijf andere gebieden (Idzegea, Brekkenpolder, Groote Veenpolder en Grouster Leechlân) zijn ook kansrijk om de peilen te verhogen, maar daar willen de boeren er nog niet aan.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  31. Investico stuurde een uitvraag aan alle waterschappen met veengronden in hun gebied, te weten Wetterskip Fryslan, Noorderzijlvest, Drentse en Overijsselse Delta, Rijnland, Schieland en Krimpenerwaard, Delfland, Amstel, Gooi & Vecht en Stichtse Rijnlanden. Hieruit blijkt dat veel waterschappen aan ‘passieve verhoging’ van het grondwaterpeil doen, en dat actief verhogen eigenlijk alleen in natuurgebieden gebeurt.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  32. Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Kamerbrief ‘Water en Bodem Sturend’, 25 november 2022.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  33. Zo moet Nederland in 2027 voldoen aan de Europese Kaderrichtlijn Water, de Nitraatrichtlijn, en de Natura 2000-doelen.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  34. Het gaat hier om de zogenoemde Beslisnota’s, die in het kader van de ‘nieuwe bestuurscultuur’ sinds juli 2021 worden gepubliceerd bij grote Kamerbrieven. Deze door ambtenaren geschreven documenten bevatten meer achtergrondinformatie op basis waarvan de ministers en staatssecretarissen hun keuzes maken. In de beslisnota van 3 november staat te lezen dat deze twee maatregelen ‘zeer belangrijk voor LNV/LTO’ zijn, en dat de ‘tekst van de structurerende keuze is verzacht’ c.q. ‘de maatregel niet in de brief is opgenomen’.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  35. Het gaat om twee conceptteksten voor de Kamerbrief, van 4 augustus 2022 en 20 september 2022. Met name de tekst van het eerste concept is een stuk vergaander en explicieter.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  36. Lees het kernpuntenverslag van de wetenschappelijke reviewcommissie hier terug. De geciteerde passage staat onder paragraaf 5 ‘Doorwerking’.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  37. Interview met Investico 10 februari 2023

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  38. LTO, Webinar over de Kamerbrief ‘Water en Bodem Sturend’ , 2022

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

The post Geen tijd meer om te polderen (geannoteerd verhaal) appeared first on Investico.

https://www.platform-investico.nl/artikel/geen-tijd-meer-om-te-polderen-geannoteerd-verhaal/

Actie 5 november: Tijd om de vervuiling van schiphol te stoppen (Greenpeace)

Schiphol heeft de boel niet op orde. Al maanden zijn de lange wachtrijen en chaos in het nieuws. En al jaren wordt de schade aan klimaat, natuur en gezondheid genegeerd. Dit staatsbedrijf kan gewoon doorgaan met vervuilen, ook al tekende Nederland het Klimaatakkoord van Parijs. Overal zijn grote veranderingen nú nodig, juist ook in de luchtvaart. Ook staatsbedrijf Schiphol Group moet meedoen en stoppen met vervuilen. Al dat vliegen kan niet meer. Daarom komen wij samen in actie voor een groenere en eerlijkere toekomst, met schone lucht, meer rust en meer treinen.

Heb jij 5 november al geblokt in jouw agenda? Geef je op voor een van de informatieavonden of actietrainingen en kom alles te weten over deze actie.

Geen uitzondering meer voor Schiphol

De klimaatcrisis is hier en nu. Bosbranden, droogte- en hitterecords stapelen zich op. Actie is onvermijdelijk. Schiphol is een van de grootste vervuilers van Nederland, maar heeft geen plan om de vervuiling terug te dringen. In de Klimaatwet wordt luchtvaart niet eens genoemd als sector die de CO2-uitstoot omlaag moet brengen. En Schiphol heeft geen natuurvergunning voor stikstofuitstoot, houd zich niet aan de regels tegen herrie en betaalt geen belasting op kerosine. Het moet afgelopen zijn met deze uitzonderingen die de overheid maakt. Terwijl iedere sector, van boeren tot fabrieken, de uitstoot naar nul moet brengen. Ook Schiphol moet stoppen met vervuilen. 

Ongelijkheid

Juist mensen die het minste hebben bijgedragen aan klimaatverandering worden het hardst geraakt in de klimaatcrisis. Die ongelijkheid is ook in de luchtvaart pijnlijk groot: een klein clubje van 8% van de Nederlanders neemt 40% van de vluchten. Als je kijkt naar de hele wereld is deze ongelijkheid nog groter: 1% van de wereldbevolking veroorzaakt de 50% van de vervuiling van de luchtvaart. Het mag niet zo zijn dat via Schiphol een kleine groep mega veel vervuiling veroorzaakt. 

Schiphol veroorzaakt niet alleen gevaarlijke klimaatverandering, maar schaadt ook op andere manieren mensenlevens. Mensen die op de luchthaven werken hebben een te grote werkdruk en worden blootgesteld aan schadelijke ultrafijn stof. Meer dan 100.000 mensen hebben ernstige overlast door de herrie van Schiphol. Kinderen kunnen ademhalingsproblemen krijgen door de ultrafijn stof van Schiphol. Schiphol neemt ruimte weg voor zeker 150.000 huizen. Schiphol doet alles om de kosten zo laag mogelijk te houden en maakt winst ten koste van mensenlevens.

5 november: waarom actie op Schiphol?

Wij willen dat reizen schoon en rechtvaardig wordt. Maak de trein toegankelijker, schrap onnodige vluchten. De overheid en Schiphol Group als staatsbedrijf verantwoordelijkheid nemen voor klimaat, gezondheid en natuur, in plaats van een groene en eerlijke toekomst tegenwerken. 

Deze vijf stappen zijn cruciaal: 

  1. Stop met vervuilen. Schiphol moet met een klimaatplan komen in lijn met maximaal 1,5 graad opwarming, ook voor alle uitstoot door getankte kerosine. Minimaal moet de luchtvaart net als andere sectoren de CO2 en stikstof uitstoot halveren voor 2030, ook voor alle getankte kerosine. De oplossing is minder vluchten en geen opening van Lelystad Airport. Zorg voor een ruimhartig luchtvaartfonds voor werknemers. Toon visie en verantwoordelijkheid voor een toekomst met veel minder vluchten. 
  2. Schrap onnodige vluchten. Vervang korte vluchten door de trein. En maak een einde aan alle privévluchten, de meest vervuilende vluchten.
  3. Vertel het eerlijke verhaal. Geen greenwashing meer, Schiphol. Zeg eerlijk dat CO2-compensatie misleiding is en ‘duurzame vliegtuigen’ een sprookje zijn.
  4. Stel wettelijke klimaatregels. Ook de overheid is aan zet. Het ministerie van I&W werkt nu aan een CO2-plafond voor de luchtvaart, dat de jaarlijkse uitstoot gaat begrenzen. Maar dat plafond dreigt veel te hoog te worden, zodat Schiphol tot 2070 door kan blijven vervuilen. Wij eisen een plafond dat daalt en wetenschappelijk in lijn is met het 1,5 graad doel uit het Klimaatakkoord van Parijs. 
  5. Geef vliegen een eerlijke prijs. Verhoog de belasting op tickets en hef accijns op kerosine. Nu subsidieert de overheid jaarlijks de luchtvaart nog met €2 miljard. Investeer dit geld slimmer door de trein toegankelijker te maken voor iedereen.

Kom jij ook in actie op Schiphol?

Zolang Schiphol geen rechtvaardig plan heeft om te stoppen met vervuilen en een groene toekomst tegenwerkt, is het aan ons om vreedzaam in actie te komen. Wanneer we de handen ineen slaan, kunnen we de macht van deze grote vervuiler doorbreken. Daarom hebben we 5 november gekozen om massaal in actie te komen op Schiphol. Iedereen die onze boodschap steunt nodigen we van harte uit om aan te sluiten. 

Doe mee aan de actie tegen de vervuilende luchtvaart

Jij kunt meedoen, met heel veel andere mensen die het klimaat net zo belangrijk vinden als jij. Samen opstaan tegen klimaatonrecht voelt goed.

Je bent niet machteloos. Als onderdeel van een beweging kun je macht van grote vervuilers doorbreken. Actievoerders door de geschiedenis heen hebben zaken ten goede veranderd. Nu is het aan ons om de klimaatverandering te stoppen!

The post Actie 5 november: Tijd om de vervuiling van schiphol te stoppen appeared first on Greenpeace Nederland.

https://www.greenpeace.org/nl/natuur/54310/actie-schiphol-greenpeace-extinction-rebel/