‘Miljoenen mensen verhongeren door inzet kernwapens’ (KIJK)

De inzet van nucleaire wapens zouden oogsten doen mislukken en tot een wereldwijde hongersnood leiden, concluderen onderzoekers.

Sinds de oorlog in Oekraïne spookt de gedachte door menig hoofd: Poetin zal toch niet zo gek zijn om zijn nucleaire wapengeschut in te zetten? Vaak blijft het bij dreigementen. Maar wat als landen die kernwapens bezitten (naast Rusland ook de VS, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, China, Noord-Korea, Israël, Noord-Korea en Pakistan) daadwerkelijk een kernoorlog zouden ontketenen? Dan zouden we in een wereldwijde hongersnood belanden. Dat stellen klimatologen in het wetenschappelijke schrift Nature Food.

Lees ook:

Roet

Door het gebruik van atoom- en kernwapens ontstaan vuurstormen die grote hoeveelheden roet de lucht in werpen. Een nucleair conflict tussen India en Pakistan zou 5 tot 47 Tg (miljoen metrische ton) aan roetdeeltjes opleveren. Een full blown kernoorlog tussen de VS en Rusland zou zeker 150 Tg roet geven. Ter vergelijking: de heftige natuurbranden in Australië in 2019 en 2020 gaven ‘slechts’ 0,006 tot 0,02 Tg roet.

Hoofdonderzoeker Alan Robock en zijn team berekenden wat de gevolgen zouden zijn van dit roet voor onze voedselvoorziening in zes verschillende oorlogsscenario’s. Ze gebruikten daarvoor het Community Earth System Model, een voorspellend klimaatmodel van het National Center for Atmospheric Research (NCAR). Zo verkregen ze de effecten van het roet op onder meer de luchttemperatuur, de hoeveelheid neerslag en de mate waarin zonnestraling het aardoppervlak bereikt.

Vervolgens voerden de klimaatwetenschappers deze gegevens in het zogenoemde community land model. Dit model voorspelde vervolgens het effect van de inzet van kernwapens op de productie van grote gewassen zoals mais, rijst, tarwe en sojabonen. Ook keken de wetenschappers naar de gevolgen voor de veestapel en de visserij.

Verhongeren

De resultaten liegen er niet om. In het ergste oorlogsscenario (waarbij de VS en Rusland beide hun kernwapens tegen elkaar inzetten) zal de globale gemiddelde calorie-inname met 90 procent dalen in de drie tot vier jaar na het conflict. Deels komt dat door het directe afsterven van gewassen (vooral in de midden en hoge breedtegraden, waaronder de VS en Rusland zelf), maar ook de ineenstorting van de globale voedselmarkt. In totaal zouden zeker 5 miljard mensen verhongeren.

Zelfs in het lichtste scenario – de lokale kernwapeninzet tussen India en Pakistan – zou de calorie-inname met 7 procent omlaaggaan. Daarmee dreigen 255 miljoen mensen komen te overlijden. Al zou het in dat geval door maatregelen zoals het verkleinen van de veestapel (en het daarmee beschikbaar komen van extra land voor voedselverbouwing) en het vorkomen van voedselverspilling deze sterfgevallen kunnen worden voorkomen.

Niet alle factoren

In de studie zijn niet alle factoren meegenomen. Zo kan de verhitting van de lucht door het gebruik van de nucleaire wapens ook leiden tot afbraak van de ozonlaag. Daardoor neemt de hoeveelheid ultraviolet licht dat de aarde bereikt toe. Het is onbekend hoe gewassen daarop zouden reageren. Verder hebben de onderzoekers een deel van hun conclusies gebaseerd op het weerpatroon van een willekeurig jaar (2000), terwijl het weer in de toekomst misschien heel anders kan zijn.

En er zijn nog meer onzekerheden, stelt landbouw- en milieuwetenschapper Martin van Ittersum (Universiteit Wageningen). “We weten het precieze effect van het gebruik van kernbommen niet en ook de modellen zelf gebruiken aannames waarvan je niet weet in hoeverre ze precies kloppen. Maar deze studie lijkt de jongste inzichten bij elkaar te brengen en verschillende alternatieven, hoewel niet allemaal, door te rekenen.”

VN-verdrag

Dat de studie grotendeels leunt op schattingen is helemaal niet zo gek, want de doorgewerkte situaties zijn ook erg extreem, geeft klimaatwetenschapper Claudia Wieners (Universiteit Utrecht). “De precieze getallen zouden kunnen veranderen wanneer je een ander klimaatmodel of andere scenario’s gebruikt. Maar de kernboodschap is heel duidelijk: elke kernoorlog is een catastrofale bedreiging voor de globale voedselvoorziening. Dit is dus nog bovenop de directe gevolgen van zo’n ramp; de verwoesting en radioactieve straling.”

Een kernoorlog moeten we dus te allen tijde zien te voorkomen. Dat geeft ook hoofdonderzoeker Robock aan: “Het VN-verdrag inzake het verbod op kernwapens is getekend door 66 naties, maar geen van de negen nucleaire staten. Ons werk maakt duidelijk dat het tijd is voor die negen landen om te luisteren naar de wetenschap en de rest van de wereld: teken dat verdrag!”

Bronnen: Nature Food, Nature Food News & Views, Rutgers University via EurekAlert!

Beeld: 123RF

Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK! 

The post ‘Miljoenen mensen verhongeren door inzet kernwapens’ appeared first on KIJK Magazine.

https://www.kijkmagazine.nl/nieuws/bij-inzetten-kernwapens-verhongeren-miljoenen-mensen/

Het klimaat in de beklaagdenbank (Kennislink)

Overstromingen, regenbuien en hittegolven. Het hield maar niet op deze zomer. Was dat allemaal de schuld van de opwarming van het klimaat? Dat weet je nooit zeker, zeggen klimaatwetenschappers, maar sommige weertypen komen wel steeds vaker voor.

Wat het weer betreft hebben grote delen van de wereld een heftige zomer achter de rug. Eind juni werden de Verenigde Staten en Canada geteisterd door hittegolven met recordtemperaturen, halverwege juli leidde lokale zware regenval in Duitsland, België, Nederland en Luxemburg tot grote overstromingen. Bij die laatste kwamen meer dan 200 mensen om het leven, waarvan minstens 180 in Duitsland en enkele tientallen in België.

Luister naar de wetenschap! Maar wat kan die ons vertellen?
Mika Baumeister, via Unsplash

http://berichtfilter.nl/placeholders/medium.png

Mika Baumeister, via Unsplash

Kort daarna verscheen het nieuwste rapport van het IPCC (International Panel for Climate Change), het klimaatpanel van de Verenigde Naties dat de opwarming van het klimaat en de gevolgen daarvan voor ons in de gaten houdt. De aarde warmt op, het komt door de uitstoot van broeikasgassen, het ijs op de polen smelt en de zeespiegel stijgt, was de zorgwekkende maar weinig verrassende conclusie.

Maar ook is duidelijk geworden dat de opwarming leidt tot veranderingen in het weer – en dát hadden de klimaatwetenschappers nog niet eerder met zoveel stelligheid opgeschreven. Door de stijgende temperatuur krijgen we meer en intensere hittegolven, vaker zware regenval, vaker droogte en meer zware tropische cyclonen, meldde het rapport. Kwamen de extreme weersomstandigheden van afgelopen zomer dan ook tot stand onder invloed van de klimaatverandering?

Hitte

Om op dit soort vragen een antwoord te geven, is er tegenwoordig het World Weather Attribution inititiative, opgezet door een internationaal consortium van klimaatwetenschappers waaronder een aantal van het KNMI (Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut).

De hittegolven van juni in Amerika en Canada waren zonder de opwarming door broeikasgassen met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet zo extreem geweest als nu, schreef deze werkgroep in juli van dit jaar. De records gingen dan ook ver boven de historische metingen uit. In het Canadese Lytton werd een temperatuur van 49,6 graden Celcius aangetikt, waarna het dorpje ten prooi viel aan een van de vele bosbranden in de regio. Zelfs in de wereld van nu, die gemiddeld 1,2 graden warmer is dan voor de industriële revolutie, geldt dit als een zeldzame gebeurtenis. De schatting is dat een dergelijke hittegolf gemiddeld eens per duizend jaar voorkomt. Als de opwarming er niet geweest was, was die kans op zijn minst 150 keer kleiner geweest, berekenden de wetenschappers.

Uitgelicht door de redactie

Biologie
Antwoorden op morele vragen vind je niet in de natuur of het wetboek

Geesteswetenschappen
Met spraaktechnologie parkinson opsporen

Overstromingen

Voor de overstromingen in Europa was de vraag lastiger te beantwoorden. De hoofdschuldige van de enorme bakken regen die hier uit de hemel kwamen was Bernd, een lagedrukgebied dat maar niet van zijn plek wilde komen en de wolken dwong om al hun water in hetzelfde gebied te lozen. Omdat het begin juli ook al veel geregend had, was de bodem verzadigd en niet meer in staat veel van al die nattigheid te absorberen.

In Nederland leidde dit vooral tot grote watervlaktes, overloopgebieden waar het water inderdaad in overliep, en dijken die het allemaal maar net hielden. In delen van Limburg, maar vooral in België, Duitsland en Luxemburg, waar de hoogteverschillen groter zijn en veel dorpjes zich in smalle bergvalleien bevinden, kreeg het water een ongekende kracht en ging het mis. Daar werden mensen, auto’s en gebouwen door de stroming meegesleurd.

“Het weer is grillig, en in dit geval pakten zowel de timing als de locatie van de langdurige zware regens bijzonder slecht uit”, zegt Sjoukje Philip, klimaatwetenschapper bij het KNMI in De Bilt. Of de regenval in juli ook zonder opwarming van het klimaat zo hevig zou zijn geweest valt niet te zeggen, concludeerde zij samen met 38 andere klimaatwetenschappers van de World Weather Attribution-werkgroep eind augustus in een lijvig rapport. Maar de káns op een dergelijke hoeveelheid regen is wel groter geworden.

“Dit was zo’n bijzondere en lokale gebeurtenis, dat hij moeilijk te modelleren was of met andere regens vergeleken kon worden”, vertelt Philip. “Vandaar dat we in onze studie op grote onzekerheden uitkwamen.” Uiteindelijk kozen de wetenschappers ervoor om uit te zoomen, en te onderzoeken hoe groot de kans op vergelijkbare regens is in het gebied tussen Nederland en de noordgrens van de Alpen. Ze verdeelden het studiegebied in zestien regio’s, en concludeerden dat die onder de huidige omstandigheden gemiddeld eens in de vierhonderd jaar met een dergelijke hoeveelheid regen te maken krijgen. Zonder opwarming zou dat 1,6 tot 9 keer minder vaak zijn geweest. De kans is dus klein, de onzekerheid fors.

Overstroming in Tilff, België, 16 juni 2021
Régine Fabri, CC-SA-4.0, via Wikimedia Commons

http://berichtfilter.nl/placeholders/medium.png

Régine Fabri, CC-SA-4.0, via Wikimedia Commons

Shaky

Aarnout van Delden, weer- en klimaatonderzoeker bij het Instituut voor Marien en Atmosferisch Onderzoek van de Universiteit Utrecht, heeft wel wat aan te merken op dit soort ‘attributiestudies’ – waarbij men de invloed van klimaatverandering op de kans op bepaalde gebeurtenissen berekent.

Dit soort onderzoeken worden beheerst door statistiek, zegt hij. “Maar met statistiek kan je weinig bewijzen, vooral als het om zeldzame gebeurtenissen gaat.” Statistiek bedrijven met toekomstverwachtingen van modellen is helemaal nogal shaky, vindt Van Delden. “Die modellen zijn zelf bepaald niet perfect, juist als het gaat om verwachting van regen en bewolking.”

Het probleem is dat je om regenval goed na te bootsen fijnschalige, gedetailleerde modellen nodig hebt. Daarmee kan je echter niet heel ver vooruit kijken, zoals je met klimaatmodellen wil. Van Delden: “Bij weermodellen gaat het om maximaal tien dagen, bij klimaatmodellen minimaal tot het jaar 2100. Dat kost simpelweg te veel rekentijd.” Om die reden rekenen onderzoekers in klimaatmodellen met een lagere resolutie, maar dat maakt ze voor dit soort berekeningen eigenlijk ongeschikt.

Mensen willen getallen

Van het weer dat we meemaken, kan je vrijwel nooit zeggen dat het door klimaatverandering is veroorzaakt, beaamt Philip. Maar mensen willen weten hoe groot de kans is dat bepaalde weersomstandigheden vaker gaan voorkomen, om zich eventueel voor te bereiden. “Ze willen getallen, en die geven we. Maar wel met een bandbreedte, we maken het niet nauwkeuriger dan we denken te kunnen. En de onzekerheid in de resultaten is bij onze studies net zo belangrijk als de resultaten zelf.”

Dat de extreme regenval van deze zomer op het randje zat van wat de statistiek aankon, benadrukte het World Weather Attribution-consortium overigens ook zelf. Al gebruikten de onderzoekers dit keer voor het eerst wél fijnschalige modellen, en keken ze juist vanwege de zeldzaamheid van de gebeurtenis naar een groter gebied.

Het regende maar door en door…
Frame Harirak, Unsplash

Werkwijze

We gaan in onze attributie-studies uit van de observaties, legt Philip uit. Om daar conclusies aan te verbinden moet je begrijpen hoe ze tot stand zijn gekomen. De computermodellen helpen daarbij, die berekenen de interactie tussen de bekende mechanismen en natuurkundige wetmatigheden – zij het in een versimpelde uitvoering. “De statistiek is vervolgens een hulpmiddel om te kijken in hoeverre de observaties en de modellen overeenkomen.”

Modellen die de huidige observaties niet weerspiegelen, worden niet gebruikt. Aan de overige modellen wordt een weging toegekend, afhankelijk van de onzekerheid in de modelresultaten. Uiteindelijk bepalen de onzekerheden in de modellen en in de gegevens samen de marges in de uitkomsten. Philip: “Daarnaast kijken we of modellen het een beetje met elkaar eens zijn. Zo ja, dan hebben we er vertrouwen in, en anders voegen we bij de resultaten ook nog een ‘modelonzekerheid’ toe.” Zo hoopt het consortium te laten zien welke verbanden echt duidelijk zijn, en welke niet.

“Het resultaat is ook weleens dat een uitzonderlijk weersverschijnsel vrijwel zeker niet met klimaatverandering te maken heeft”, benadrukt Philip. Dat was bijvoorbeeld het geval bij watertekorten in Brazilië in 2015, die veroorzaakt bleken te zijn door een toename in bevolking en waterconsumptie, en bij de droogte van 2016 in Somalië, die hoogst waarschijnlijk samenhing met natuurlijke variaties die er ook zonder klimaatverandering geweest was.

Circulatiedynamiek

Toch kunnen we beter een andere invalshoek kiezen, vindt Van Delden. Hij pleit ervoor de focus weer te verleggen naar de fysica achter het klimaat, zoals de dynamiek van luchtcirculatiepatronen. Hoe wordt die beïnvloed door een stijgende temperatuur? Daar leren we meer van dan van statistiek met modellen, betoogde hij afgelopen mei nog in een lezing voor het Duitse ClimXtreme Research Network, omdat we daarmee de mechanismen die het weer bepalen beter gaan begrijpen.

Van Delden: “Bij de extreme regenval in juli zaten we met een zeer speciale situatie, waarbij een cycloon met hele koude kern boven Duitsland bleef liggen. Dat veroorzaakte een constante stroming van vochtige lucht van de Oostzee naar de Ardennen en Eiffel, waar de wolken op de heuvels botsten en uitregenden. Dat ging maar door en door en door. We hebben dat wel vaker gezien. In het jaar 2002 is Praag bijvoorbeeld op dezelfde manier overstroomd, het water kwam toen tot de tweede en derde verdiepingen van de huizen. Zulke cyclonen – koudeputten – snoeren zich af van de zogeheten polaire vortex, de koude luchtstroom rond de noordpool. Of dát vaker voorkomt, is voor dit soort overstromingen dus veel belangrijker om te weten dan hoe veel meer regen er valt dan voorheen. Maar daar is weinig kennis over.”

Uiteindelijk is het allebei nodig, reageert Philip. “Als je beleid wil maken om de gevolgen van de overstromingen te beperken, maakt het niet zo veel uit wat de meteorologische situatie is. Dan wil je gewoon weten hoe groot de kans op zoveel water is.”

https://www.nemokennislink.nl/publicaties/het-klimaat-in-de-beklaagdenbank/

Het klimaat in de beklaagdenbank (Kennislink)

Overstromingen, regenbuien en hittegolven. Het hield maar niet op deze zomer. Was dat allemaal de schuld van de opwarming van het klimaat? Dat weet je nooit zeker, zeggen klimaatwetenschappers, maar sommige weertypen komen wel steeds vaker voor.

Wat het weer betreft hebben grote delen van de wereld een heftige zomer achter de rug. Eind juni werden de Verenigde Staten en Canada geteisterd door hittegolven met recordtemperaturen, halverwege juli leidde lokale zware regenval in Duitsland, België, Nederland en Luxemburg tot grote overstromingen. Bij die laatste kwamen meer dan 200 mensen om het leven, waarvan minstens 180 in Duitsland en enkele tientallen in België.

Luister naar de wetenschap! Maar wat kan die ons vertellen?
Mika Baumeister, via Unsplash

http://berichtfilter.nl/placeholders/medium.png

Mika Baumeister, via Unsplash

Kort daarna verscheen het nieuwste rapport van het IPCC (International Panel for Climate Change), het klimaatpanel van de Verenigde Naties dat de opwarming van het klimaat en de gevolgen daarvan voor ons in de gaten houdt. De aarde warmt op, het komt door de uitstoot van broeikasgassen, het ijs op de polen smelt en de zeespiegel stijgt, was de zorgwekkende maar weinig verrassende conclusie.

Maar ook is duidelijk geworden dat de opwarming leidt tot veranderingen in het weer – en dát hadden de klimaatwetenschappers nog niet eerder met zoveel stelligheid opgeschreven. Door de stijgende temperatuur krijgen we meer en intensere hittegolven, vaker zware regenval, vaker droogte en meer zware tropische cyclonen, meldde het rapport. Kwamen de extreme weersomstandigheden van afgelopen zomer dan ook tot stand onder invloed van de klimaatverandering?

Hitte

Om op dit soort vragen een antwoord te geven, is er tegenwoordig het World Weather Attribution inititiative, opgezet door een internationaal consortium van klimaatwetenschappers waaronder een aantal van het KNMI (Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut).

De hittegolven van juni in Amerika en Canada waren zonder de opwarming door broeikasgassen met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet zo extreem geweest als nu, schreef deze werkgroep in juli van dit jaar. De records gingen dan ook ver boven de historische metingen uit. In het Canadese Lytton werd een temperatuur van 49,6 graden Celcius aangetikt, waarna het dorpje ten prooi viel aan een van de vele bosbranden in de regio. Zelfs in de wereld van nu, die gemiddeld 1,2 graden warmer is dan voor de industriële revolutie, geldt dit als een zeldzame gebeurtenis. De schatting is dat een dergelijke hittegolf gemiddeld eens per duizend jaar voorkomt. Als de opwarming er niet geweest was, was die kans op zijn minst 150 keer kleiner geweest, berekenden de wetenschappers.

Uitgelicht door de redactie

Geneeskunde
‘Ieder geschikt orgaan krijgt een bestemming’

Neurowetenschappen
Sommige ‘coronawoorden’ zullen we weer schrappen uit ons geheugen

Overstromingen

Voor de overstromingen in Europa was de vraag lastiger te beantwoorden. De hoofdschuldige van de enorme bakken regen die hier uit de hemel kwamen was Bernd, een lagedrukgebied dat maar niet van zijn plek wilde komen en de wolken dwong om al hun water in hetzelfde gebied te lozen. Omdat het begin juli ook al veel geregend had, was de bodem verzadigd en niet meer in staat veel van al die nattigheid te absorberen.

In Nederland leidde dit vooral tot grote watervlaktes, overloopgebieden waar het water inderdaad in overliep, en dijken die het allemaal maar net hielden. In delen van Limburg, maar vooral in België, Duitsland en Luxemburg, waar de hoogteverschillen groter zijn en veel dorpjes zich in smalle bergvalleien bevinden, kreeg het water een ongekende kracht en ging het mis. Daar werden mensen, auto’s en gebouwen door de stroming meegesleurd.

“Het weer is grillig, en in dit geval pakten zowel de timing als de locatie van de langdurige zware regens bijzonder slecht uit”, zegt Sjoukje Philip, klimaatwetenschapper bij het KNMI in De Bilt. Of de regenval in juli ook zonder opwarming van het klimaat zo hevig zou zijn geweest valt niet te zeggen, concludeerde zij samen met 38 andere klimaatwetenschappers van de World Weather Attribution-werkgroep eind augustus in een lijvig rapport. Maar de káns op een dergelijke hoeveelheid regen is wel groter geworden.

“Dit was zo’n bijzondere en lokale gebeurtenis, dat hij moeilijk te modelleren was of met andere regens vergeleken kon worden”, vertelt Philip. “Vandaar dat we in onze studie op grote onzekerheden uitkwamen.” Uiteindelijk kozen de wetenschappers ervoor om uit te zoomen, en te onderzoeken hoe groot de kans op vergelijkbare regens is in het gebied tussen Nederland en de noordgrens van de Alpen. Ze verdeelden het studiegebied in zestien regio’s, en concludeerden dat die onder de huidige omstandigheden gemiddeld eens in de vierhonderd jaar met een dergelijke hoeveelheid regen te maken krijgen. Zonder opwarming zou dat 1,6 tot 9 keer minder vaak zijn geweest. De kans is dus klein, de onzekerheid fors.

Overstroming in Tilff, België, 16 juni 2021
Régine Fabri, CC-SA-4.0, via Wikimedia Commons

http://berichtfilter.nl/placeholders/medium.png

Régine Fabri, CC-SA-4.0, via Wikimedia Commons

Shaky

Aarnout van Delden, weer- en klimaatonderzoeker bij het Instituut voor Marien en Atmosferisch Onderzoek van de Universiteit Utrecht, heeft wel wat aan te merken op dit soort ‘attributiestudies’ – waarbij men de invloed van klimaatverandering op de kans op bepaalde gebeurtenissen berekent.

Dit soort onderzoeken worden beheerst door statistiek, zegt hij. “Maar met statistiek kan je weinig bewijzen, vooral als het om zeldzame gebeurtenissen gaat.” Statistiek bedrijven met toekomstverwachtingen van modellen is helemaal nogal shaky, vindt Van Delden. “Die modellen zijn zelf bepaald niet perfect, juist als het gaat om verwachting van regen en bewolking.”

Het probleem is dat je om regenval goed na te bootsen fijnschalige, gedetailleerde modellen nodig hebt. Daarmee kan je echter niet heel ver vooruit kijken, zoals je met klimaatmodellen wil. Van Delden: “Bij weermodellen gaat het om maximaal tien dagen, bij klimaatmodellen minimaal tot het jaar 2100. Dat kost simpelweg te veel rekentijd.” Om die reden rekenen onderzoekers in klimaatmodellen met een lagere resolutie, maar dat maakt ze voor dit soort berekeningen eigenlijk ongeschikt.

Mensen willen getallen

Van het weer dat we meemaken, kan je vrijwel nooit zeggen dat het door klimaatverandering is veroorzaakt, beaamt Philip. Maar mensen willen weten hoe groot de kans is dat bepaalde weersomstandigheden vaker gaan voorkomen, om zich eventueel voor te bereiden. “Ze willen getallen, en die geven we. Maar wel met een bandbreedte, we maken het niet nauwkeuriger dan we denken te kunnen. En de onzekerheid in de resultaten is bij onze studies net zo belangrijk als de resultaten zelf.”

Dat de extreme regenval van deze zomer op het randje zat van wat de statistiek aankon, benadrukte het World Weather Attribution-consortium overigens ook zelf. Al gebruikten de onderzoekers dit keer voor het eerst wél fijnschalige modellen, en keken ze juist vanwege de zeldzaamheid van de gebeurtenis naar een groter gebied.

Het regende maar door en door…
Frame Harirak, Unsplash

Werkwijze

We gaan in onze attributie-studies uit van de observaties, legt Philip uit. Om daar conclusies aan te verbinden moet je begrijpen hoe ze tot stand zijn gekomen. De computermodellen helpen daarbij, die berekenen de interactie tussen de bekende mechanismen en natuurkundige wetmatigheden – zij het in een versimpelde uitvoering. “De statistiek is vervolgens een hulpmiddel om te kijken in hoeverre de observaties en de modellen overeenkomen.”

Modellen die de huidige observaties niet weerspiegelen, worden niet gebruikt. Aan de overige modellen wordt een weging toegekend, afhankelijk van de onzekerheid in de modelresultaten. Uiteindelijk bepalen de onzekerheden in de modellen en in de gegevens samen de marges in de uitkomsten. Philip: “Daarnaast kijken we of modellen het een beetje met elkaar eens zijn. Zo ja, dan hebben we er vertrouwen in, en anders voegen we bij de resultaten ook nog een ‘modelonzekerheid’ toe.” Zo hoopt het consortium te laten zien welke verbanden echt duidelijk zijn, en welke niet.

“Het resultaat is ook weleens dat een uitzonderlijk weersverschijnsel vrijwel zeker niet met klimaatverandering te maken heeft”, benadrukt Philip. Dat was bijvoorbeeld het geval bij watertekorten in Brazilië in 2015, die veroorzaakt bleken te zijn door een toename in bevolking en waterconsumptie, en bij de droogte van 2016 in Somalië, die hoogst waarschijnlijk samenhing met natuurlijke variaties die er ook zonder klimaatverandering geweest was.

Circulatiedynamiek

Toch kunnen we beter een andere invalshoek kiezen, vindt Van Delden. Hij pleit ervoor de focus weer te verleggen naar de fysica achter het klimaat, zoals de dynamiek van luchtcirculatiepatronen. Hoe wordt die beïnvloed door een stijgende temperatuur? Daar leren we meer van dan van statistiek met modellen, betoogde hij afgelopen mei nog in een lezing voor het Duitse ClimXtreme Research Network, omdat we daarmee de mechanismen die het weer bepalen beter gaan begrijpen.

Van Delden: “Bij de extreme regenval in juli zaten we met een zeer speciale situatie, waarbij een cycloon met hele koude kern boven Duitsland bleef liggen. Dat veroorzaakte een constante stroming van vochtige lucht van de Oostzee naar de Ardennen en Eiffel, waar de wolken op de heuvels botsten en uitregenden. Dat ging maar door en door en door. We hebben dat wel vaker gezien. In het jaar 2002 is Praag bijvoorbeeld op dezelfde manier overstroomd, het water kwam toen tot de tweede en derde verdiepingen van de huizen. Zulke cyclonen – koudeputten – snoeren zich af van de zogeheten polaire vortex, de koude luchtstroom rond de noordpool. Of dát vaker voorkomt, is voor dit soort overstromingen dus veel belangrijker om te weten dan hoe veel meer regen er valt dan voorheen. Maar daar is weinig kennis over.”

Uiteindelijk is het allebei nodig, reageert Philip. “Als je beleid wil maken om de gevolgen van de overstromingen te beperken, maakt het niet zo veel uit wat de meteorologische situatie is. Dan wil je gewoon weten hoe groot de kans op zoveel water is.”

https://www.nemokennislink.nl/publicaties/het-klimaat-in-de-beklaagdenbank/