Beri Shalmashi zag de aandacht voor Irans revolutie komen en gaan (OneWorld)

Het is 13 september 2022. De 22-jarige Jina (Mahsa) Amini wordt opgepakt door de Iraanse zedenpolitie, omdat haar hoofddoek volgens hen niet naar behoren zit. Drie dagen later is ze dood, vermoord door het regime. De woede die vanaf dan door het land en de wereld raast, had niemand kunnen hopen en iedereen kunnen voorzien. Veertig jaar aan opgekropte pijn gutst door de aderen van heel Iran. Het kost het leven van Jina en van zoveel anderen, maar het volk staat op. En met dat opstaan komt ook weer bloedvergieten. Jonge meisjes verdwijnen. Kleine jongens worden doorzeefd met kogels. Mannen worden midden op straat gedood. Huilende vaders aan het graf van hun kind. Militarisering van steden. Arrestaties. Executies. Het haalt de journaals over heel de wereld.

Tweet dit

Hoe check je feiten zonder ooggetuigen in gevaar te brengen?

Tweet dit

Het bewind van de Islamitische Republiek wordt een jaar geleden het bewind van de Islamitische Republiek on crack. Maar het volk is nu eenmaal opgestaan. Schoolmeisjes werpen hun hoofddoek af. Ze stampen op portretten van de ayatollahs. Er is iets gebroken in Iran. Iets onomkeerbaars. Iets vanuit de diepste pijn en woede van het volk. Jin, jiyan, azadî (vrouw, leven, vrijheid), een leus geboren in het Koerdisch verzet, slaat met vonken over op het hele land en de rechten van de vrouw worden symbool voor mensenrechten in Iran en Iraniërs over de hele wereld.

 

 

Macht en onmacht

Er wordt veel geschreven over de protesten, iets minder over de hardhandigheid die met name de meest gemarginaliseerde gebieden raakt. Met een bloedbad waar 95 demonstranten bij omkomen in Baluchistan, in het zuidoosten van Iran meteen al eind september. En de militarisering van Koerdistan, in het noordwesten in november. Het is dan ook moeilijk journalistiek te bedrijven in een land waar dit soort verhalen verboden zijn. Hoe check je feiten, hoe verifieer je ooggetuigenverslagen zonder die ooggetuigen verder in gevaar te brengen? De media buiten Iran doen hun best in ieder geval.

Tweet dit

Iedereen wil met me spreken. Ik leg mijn bloedend hart op tafel bij Op1

Tweet dit

En de Iraniërs die hiernaartoe vluchtten na de revolutie van 1979, waar de situatie van de dag van vandaag nog het resultaat van is, hadden zichzelf begraven in het zand van hun nieuwe leven, maar ontspruiten overal in de maanden na Jina’s dood. Eerste, tweede, derde generatie Iraanse Nederlanders delen een overweldigende emotie van macht en onmacht tegelijk. Er heerst een gevoel van: misschien is de tijd van verandering eindelijk aangebroken. Maar ook het besef dat dat gevoel er al vaker was. We denken aan onze gemartelde moeders, vermoorde ooms, aan de gevluchte kinderen. Het is alsof iemand tot bloedens aan toe aan onze littekens pulkt.

 

Het dagelijkse leven dendert door. Met in één hand onze telefoontjes, en met de andere een ziel onder de arm geklemd, scrollen we door social media als een soort portaal naar de hel. Ik sta op met slecht nieuws, ik ga slapen met de angst voor nog erger nieuws en tussendoor bel ik me schor met redacties, politici, gladjakkers en praatjesmakers. Maar ook met kennissen. Met vrienden die bebloede foto’s sturen. Collega’s die op de lip worden gezeten door de geheime dienst. Familie die ik alleen maar via likes en hartjes durf te spreken.

 

Iedereen wil met me spreken. Ik leg mijn bloedend hart op tafel bij Op1, drink gemberthee bij de koningin, spreek met een brok in mijn keel op demonstraties en ga met actiepunten op een briefje langs bij premier Rutte en vicepremier Hoekstra en de Tweede Kamer. De Iraanse Revolutionaire Garde (IRGC) zou op de terroristenlijst van de EU gezet kunnen worden, staat onder andere op het lijstje. Wie ben ik, denk ik, als ik niets voor de mensen daar kan betekenen?

Tweet dit

Als je goed luistert, hoor je de lijven van de jongens aan de touwen in de wind

Tweet dit

Ik zie diezelfde vraag in de ogen van elke Iraniër in diaspora die ik in dit bizarre jaar ontmoet. Er is een vuur ontstoken en als het moet, dragen wij dat met blote handen voor hen. Met de blaren naar ons werk, naar de kroeg, naar tafeltennis of naar een verjaardag. Want Iran hangt aan de lopende band de jeugd aan hijskranen. Jonge benen in de wind van extremisme en vrouwenhaat. De revolutie die vorig jaar begon, was zo sterk en het regime zo luguber, dat de hele wereld wel moest kijken. Tot ander nieuws, dat óók de aandacht verdient de berichten overwoekerde.

 

Lange adem

Als je goed luistert, hoor je nog steeds de lijven van de jongens aan de touwen in de wind. Het is een stilte waarin arrestaties oplopen, evenals de executies. Exacte aantallen zijn moeilijk te vinden, maar mensenrechtenorganisatie Hengaw komt regelmatig met schrikbarende cijfers. De laatste trend is dat familieleden van gedode jongeren worden opgepakt. En er worden nog steeds mannen doodgeschoten. Vrouwen verkracht. Bossen in de brand gestoken. En in de wind schuurt met zachte kraak wat touw tegen wat metaal.

Tweet dit

De overheid stuurt voor haar sterfdag preventief troepen naar Jina’s geboortestad

Tweet dit

Ondertussen sluit de Verenigde Staten een grote deal met Iran. Ze ontdooiden in augustus zes miljard dollar voor de Islamitische Republiek in een gevangenisruil waarover jaren werd onderhandeld. Het werd een handjeklap met de bebloede tengels van de ayatollahs. De Belgen bevrijden eerder op die manier ook een landgenoot en twee Denen. En er zit een Zweedse diplomaat vast in de beruchte Evin-gevangenis – waar zoveel intellectuelen en activisten zitten dat het de bijnaam ‘universiteit’ heeft gekregen – die schijnt te hebben gedacht dat hij wel even op vakantie kon naar Iran.

 

Dat de revolutie er één van de lange adem zou zijn, dat wisten we al. Zo gaat dat. We wisten al dat als je heel dichtbij bent, je dan juist nog geduld moet hebben. En daarom is het belangrijk om zo’n omwenteling niet alleen te duiden aan de hand van protesten, maar te accepteren dat zoiets in golven komt en gaat. Qua demonstraties is het stil de afgelopen maanden. Maar qua stil protest absoluut niet. Je ziet het aan de foto’s van vrouwen zonder hoofddoek in Teheran, van vrijwilligers in Koerdistan die door het regime aangestoken bosbranden zelf doven. Je ziet het aan de subtiele posts van de ouders van Jina op Instagram, waarin ze vredig aankondigen op haar sterfdag haar te vieren op haar graf.

Tweet dit

Het lijkt stil, een jaar na Jina’s arrestatie en gruwelijke dood

Tweet dit

Het ware protest lees je tussen de regels door. En dat het leeft, zie aan hoe de overheid reageert, zoals door preventief troepen naar Jina’s geboortestad Seqqiz te sturen. De vorige keer dat ze dat deden toen Jina na 40 dagen werd herdacht, verschenen 100.000 mensen op de begraafplaats. Mensen liepen vanaf andere steden, dwars door bergen en rivieren.

 

Het lijkt stil, een jaar na Jina’s arrestatie en gruwelijke dood. Maar dat is hoe het simpelweg gaat met revoluties, de pamfletten raken bedolven onder op het oud papier. Ik zag op Telegram een video van een uitgedroogde schildpad in een bos dat door het regime in brand werd gestoken. Ze kreeg uit handen van een vrijwilliger water uit een plastic flesje. En de liefde die daaruit sprak voor de bomen, de dieren, de verkoolde aarde waar we vandaan komen en simpelweg op een dag naar terug willen keren, deed mij geloven dat deze revolutie voortduurt tot die grond weer van de mensen is. Het is niet stil in Iran. We moeten blijven luisteren en delen en aanmoedigen. Tot de Islamitische Republiek Iran is opgedoekt.

Het bericht Beri Shalmashi zag de aandacht voor Irans revolutie komen en gaan verscheen eerst op OneWorld.

https://www.oneworld.nl/mensenrechten/beri-shalmashi-zag-de-aandacht-voor-irans-revolutie-komen-en-gaan/

Bureau Buitenland – Wie redt Australië van klimaatramp? (Bureau Buitenland podcast)

Frontlinie: Rusland in Afrika Terwijl het Westen steeds meer wapens stuurt naar Oekraïne, breidt Rusland in razend tempo zijn invloed uit op het Afrikaanse continent. In ruil voor grondstoffen en diplomatieke steun in de VN-Veiligheidsraad, levert Rusland huurlingen om regeringen in het zadel te houden. Nergens in Afrika hebben de huursoldaten van de Wagner Group zo huisgehouden als in de Centraal Afrikaanse Republiek. Bram Vermeulen ging er heen voor zijn volgende aflevering van Frontlinie. Wie redt Australië van een klimaatramp? Australië kampt al langer met enorme droogte, bosbranden en overstromingen. En waar veel Australiërs zorgen hebben over de toekomst van het land vanwege klimaatverandering, hoor je er de grote politieke partijen maar weinig over. Correspondent Nina van Hattum over klimaat in de Australische campagne. Uitgelicht: Koerdistan Google Translate heeft het Koerdische dialect Sorani toegevoegd bij de vertaalopties. Dat is groot nieuws in Koerdistan, legt correspondent Judit Neurink uit.

https://www.vpro.nl/speel~PREPR_RA1_16908927~.html

Wie redt Australië van klimaatramp? (Bureau Buitenland podcast)

Frontlinie: Rusland in Afrika

Terwijl het Westen steeds meer wapens stuurt naar Oekraïne, breidt Rusland in razend tempo zijn invloed uit op het Afrikaanse continent. In ruil voor grondstoffen en diplomatieke steun in de VN-Veiligheidsraad, levert Rusland huurlingen om regeringen in het zadel te houden. Nergens in Afrika hebben de huursoldaten van de Wagner Group zo huisgehouden als in de Centraal Afrikaanse Republiek. Bram Vermeulen ging er heen voor zijn volgende aflevering van Frontlinie.

Wie redt Australië van een klimaatramp?

Australië kampt al langer met enorme droogte, bosbranden en overstromingen. En waar veel Australiërs zorgen hebben over de toekomst van het land vanwege klimaatverandering, hoor je er de grote politieke partijen maar weinig over. Correspondent Nina van Hattum over klimaat in de Australische campagne.

Uitgelicht: Koerdistan

Google Translate heeft het Koerdische dialect Sorani toegevoegd bij de vertaalopties. Dat is groot nieuws in Koerdistan, legt correspondent Judit Neurink uit.

https://podcast.npo.nl/file/bureau-buitenland/70153/wie-redt-australie-van-klimaatramp.mp3

HLN | Staken terroristen werkelijk de Turkse bosbranden aan? (NU)

Steken terroristen bossen in brand? In Turkije wel, als je op de krantenkoppen in dat land afgaat. Die geven de Koerden de schuld. Er verscheen zelfs al een opeising vanuit die hoek. Maar misschien wordt de bewering iets te graag geloofd. In het verleden bleken vermeende terroristen soms eenvoudigweg op geld beluste projectontwikkelaars te zijn. Een verdenking die ook elders rond de Middellandse Zee bestaat.

https://www.nu.nl/uit-andere-media/6149384/staken-terroristen-werkelijk-de-turkse-bosbranden-aan.html

Zomerserie: De brand in de Schilderswijk (Misdaadjournalist Hendrik Jan Korterink)

https://www.misdaadjournalist.nl/wp-content/uploads/2020/07/Schermafbeelding-2020-07-29-om-18.58.42-375x590.png

Het volgende verhaal komt uit Hendrik Jans boek Crimescene Schilderswijk:

“Als je slaapt, kun je niet ruiken. Je wordt niet wakker van brandlucht.” In maart 1997 is Johan Caspers 25 jaar. Hij werkt sinds 1994 bij de beroepsbrandweer van Den Haag als er een melding binnen komt van een brand in de Frans Halsstraat.

“Wij kwamen van de kazerne Erasmusweg. Dat werd toen nog gewoon omgeroepen: ‘Brand in woning!’ Dus meteen uitrukken. We konden wel horen dat het ernstig was. We rukten uit van twee verschillende kazernes, met twee keer autospuit met zes man en een hoogwerker. We kwamen ongeveer tegelijk aan. Het was een dikke uitslaande brand. Bij de voordeur kwamen de vlammen er al uit. Collega’s stormden meteen naar binnen. De eerste zakte meteen naar beneden. Direct achter de voordeur was een luik. Later bleek dat er brandbare vloeistof naar binnen was gespoten, dat luik was het eerste dat was gaan branden. Hij schaafde zijn scheenbeen. Het grootste probleem was de gasmeter, dichtbij de voordeur. Die was geborgd met rubber ringen. Die branden eruit, dat blijft lekken, die gasmeter brandde. Het gevaar was: als de brand bij de gasmeter uitgaat, dat de hele woning vol gas zou komen.”

Serieus

In de speciale pakken en met de ademlucht kunnen de brandweermannen naar binnen, met een slang. Ze zijn op dat moment met z’n zessen. Er is een leidinggevende, er is een chauffeur die de pomp bedient, een waterploeg die moet zorgen dat er aanvoer is en de aanvalsploeg, die met twee man met de spuit naar boven gaat. Johan Caspers zit bij de waterploeg. “Er werden doden gevonden, er werd geschreeuwd en gedaan, je voelde aan alles dat het serieus was. Het gas was uitgegaan, ik was op zoek naar een manier om dat weer aan te steken, anders zouden collega’s boven ontploffen. Met een krant heb ik de gasbrander weer aangestoken. Daarna ben ik naar binnen gegaan, om te zoeken. Je wil weten of alles schoon is. Ik heb een kind van ongeveer één jaar oud gezien dat overleden was, en een baby van ongeveer zes weken oud. Ik wist dat er meer doden waren, maar ik ben niet wezen kijken. Als ik het niet opzoek, heb ik er geen last van. De baby leefde nog, die heb ik naar buiten gebracht. De vader was naar buiten gerend, er waren twee of drie kinderen door het raam naar buiten gekomen. De moeder en drie of vier kinderen zijn binnen omgekomen.”

De slachtoffers zijn vermoedelijk door verstikking om het leven gekomen. “Niet door verbranding. Ze lagen in bed. Ze waren niet opgesloten, ze hebben geen poging gedaan te vluchten. Als je slaapt, gaat je reukvermogen uit. Daarom heb je rookmelders nodig.”

Het speelde zich af in het holst van de nacht. “Ik ben daar ongeveer twee uur geweest, dan word je afgelost. Collega’s van een andere kazerne hebben de lichamen uit huis gehaald. Van de politie was er technische recherche. De mensen die in huis zijn gevonden waren allemaal dood, op de baby na. Een kind met brandwonden werd gekoeld door de chauffeur, een van de anderen had de benen gebroken. De baby heeft het niet overleefd. Het ademde nog, maar het hele gezichtje en de handjes waren verbrand. Bij de baby lag nog een kind, een jongen.”

Oorzaak

Er is kritiek geweest, dat de brandweer te laat was. Maar het had niet sneller gekund. Het was voor de brandweer een afstand van twee à drie kilometer. Johan Caspers: “Je wil toch de eerste zijn, maar je bent afhankelijk van de melding. Wat vooral meespeelde was het brandverloop. Bij kortsluiting is het anders. Ik kan me wel herinneren dat de sfeer gespannen was, dat de vraag was of er een racistisch motief was. Het was een allochtone wijk, een zijstraat van de Hoefkade. Er woonden toen al niet veel Nederlanders meer. Gelukkig werd al snel bekend dat het uit de eigen Turkse omgeving kwam, er waren beelden van iemand die benzine had gehaald.”

Voor de brandweer is na het blussen de kous af. “Wat de oorzaak is geweest, dat hoor je pas dagen later. Ik heb deze zaak wel zijdelings gevolgd, maar niet intensief. Je hebt ook geen contact met nabestaanden, wij kunnen niet anders dan daar professioneel mee omgaan. We doen ons ding en klaar. Brand uit, klus geklaard. Het was voor mij niet de eerste brand met dodelijke slachtoffers, maar wel die met zoveel. In ons beroep word je vaak met dodelijke slachtoffers geconfronteerd. In de loop der jaren met tientallen.”

De brand in de Frans Halsstraat was in veel opzichten afwijkend. De meeste branden hebben een verklaarbare oorzaak. Johan Caspers: “Veel branden worden veroorzaakt door tv’s. Dat zijn stofnesten, vooral als er dan ook nog een kleedje op ligt. Roken in bed, de frituurpan op gas, koolmonoxide, dat komt allemaal regelmatig langs. Maar deze was anders. Aangestoken.”

https://www.misdaadjournalist.nl/wp-content/uploads/2020/07/Schermafbeelding-2020-07-29-om-18.55.40-590x441.png

Foto: Jos van Leeuwen

Terug naar die woensdagnacht 26 maart 1997. De Schilderswijk schrikt wakker van loeiende sirenes en brandweerwagens, die uitrukken naar de Frans Halsstraat waar een woningbrand woedt. Voor het huis treft de brandweer een Turkse man aan. Helemaal in paniek, met drie kinderen bij zich. Het is de 36-jarige Zeki Kosedag. In gebrekkig Nederlands vertelt hij dat zijn vrouw Mahi en hun zeven andere kinderen nog in de woning zijn. De brandweermannen zien vlak daarna hoe Mahi drie van haar kinderen uit het raam naar buiten gooit. Ze raken zwaargewond. Mahi wil zelf niet springen omdat er nog vier kinderen in de woning zitten. Een van de kinderen wordt op straat door brandweermannen geblust. Een andere brandweerman rent met de zwaargewonde baby naar de ambulancewagen. Het vuur verspreidt zich razendsnel door de woning. Ondanks de aanwezigheid van de brandweer lukt het de zwangere Mahi Kosedag en haar vier kinderen – van anderhalf, vier, elf en twaalf – niet om uit de woning te komen. Ze komen om in de vlammenzee. In de loop van de dag overlijdt ook de zwaargewonde baby.

In dezelfde nacht worden in de Koningstraat in de Schilderswijk en in de Kaapstraat bij twee Turkse verenigingen brandbommen naar binnen gegooid. Het cultureel centrum Cagri in de Kaapstraat, waar veel Azerbeidzjaanse Turken komen, was enkele jaren geleden ook al doelwit van aanslagen. De politie pakt nog dezelfde nacht vijf Iraniërs op, maar die worden snel weer vrijgelaten als ze niet aan de branden kunnen worden gelinkt.

De volgende dag verzamelen zich honderden wijkbewoners voor de uitgebrande woning in Frans Halsstraat om bloemen te leggen. De Schilderswijk huilt. Tijdens de rouwbijeenkomst proberen agenten de menigte op afstand te houden. De bloemenstapel is immens. Iedereen is in rep en roer. Een klasgenoot van Resat, een van de kinderen van het gezin Kosedag staart op zijn mountainbike naar de afgebrande woning. Aan een journalist van het Algemeen Dagblad vertelt hij: “Iedereen huilde, ook de juf. Ik heb een tekening voor Resat gemaakt. Want hij was mijn allerbeste vriend.”

Stoet

Er wordt druk gespeculeerd over de aanslagen. Heeft het te maken met de strijd tussen Koerden en Turken, is het een familievete, racisme of een criminele afrekening? Ook de politie staat voor een raadsel. Zeki Kosedag heeft helemaal geen politieke of criminele achtergrond. Op vrijdagmiddag, drie dagen na de brand, wordt er in de open lucht op het Jacob van Campenplein een gebedsdienst gehouden waarbij duizenden mensen aanwezig zijn. Klasgenootjes van de omgekomen kinderen huilen als de lijkwagens rond twee uur in een stoet op het plein arriveren. De met Turkse vlaggen en koranteksten bedekte lijkkisten worden uit de auto’s gehaald, over de hoofden van de aanwezigen getild en op tafels gelegd. Aanwezigen scanderen met een gestrekte arm en de wijsvinger in de lucht: Allahoe Akbar (Allah is groot). Zeki Kosedag en zijn broers storten zich in tranen over de kisten. Zeki heeft de lichamen van zijn vrouw en vijf kinderen niet meer kunnen zien, omdat ze door de brand te erg zijn verminkt. Als iedereen afscheid heeft genomen, rijden tweehonderd auto’s in een indrukwekkende stoet richting Schiphol. Tientallen familieleden van de Kosedags vliegen mee naar Oost-Turkije, waar de zes worden begraven.

Dennis Mulkens, destijds politieverslaggever van de Haagsche Courant was een van de aanwezigen. Over de gebedsdienst vertelt hij dat de kisten die uit de auto kwamen steeds kleiner werden: “Dat beeld zal ik nooit meer vergeten.”

Als de stoet met auto’s richting Schiphol rijdt, wordt in de Schilderswijk de ‘tocht van wanhoop en verdriet’ gehouden. Die is georganiseerd door een groep autochtonen van de bewonersorganisatie De Hoefeiser, aan de Hoefkade. Zevenduizend man lopen mee. Voornamelijk Turken en Marokkanen. Ook burgemeester Deetman en minister Pronk zijn aanwezig. De tocht gaat langs het uitgebrande huis van de familie Kosedag. Daar houdt de burgemeester een speech. Het verkeer in de Schilderswijk loopt helemaal vast.

Dreigbrieven

Er lopen opvallend weinig autochtone Nederlanders mee in de stoet. Ze zijn bang voor negatieve reacties, omdat veel Turken een racistisch motief vermoeden en er ook geruchten gaan over een aanslag door PKK-strijders. De verhoudingen tussen Turken onderling en de autochtone bewoners dalen tot een dieptepunt. De spanning loopt verder op als er dreigbrieven blijken te zijn gestuurd naar de organisatoren van de tocht, met uit kranten geknipte letters de tekst: ‘Dood aan vrienden van buitenlanders’. Een dag later wordt op een paar honderd meter afstand van de uitgebrande woning van de familie Kosedag brandgesticht in het huis van een van de organisatoren van de tocht, de 56-jarige Martin, een Schilderswijker die zich inzet voor de buurt. Hij staat bekend als een sociaal en gelovig man, lid van de pinkstergemeente. De schade in zijn woning blijft beperkt. Hij wordt opgenomen in het ziekenhuis vanwege ademhalingsproblemen en duikt daarna onder. De politie neemt de zaak hoog op en zoekt de daders in extreemrechtse hoek.

De zaak krijgt een onverwachte wending als Martin bekent dat hij zelf verantwoordelijk is voor de dreigbrieven en de brand. Hij heeft een verleden als dakloze en heeft een megalomane behoefte aan aandacht. Zijn aanhouding is een klap in het gezicht van de Schilderswijkers. Niemand vertrouwt elkaar meer. Na de voetbalwedstrijd Turkije-Nederland op 2 april 1997 komen op de kruising Hoefkade/Vaillantlaan tweeduizend Turken bijeen om de 1-0 overwinning van Turkije op Nederland te vieren. Als een Turkse man na de wedstrijd een man voor ‘kanker-Koerd’ uitmaakt, probeert een groep Koerden zijn Turkse vlag af te pakken. De vlam is in de pan, tientallen Koerden en Turken gaan met elkaar op de vuist. Er wordt met stenen en stokken gegooid. Het kost de politie veel moeite om de kemphanen uiteen te drijven.

Spanningen

De spanningen tussen Turkije en Nederland lopen op. In Turkije wordt de Nederlandse ambassadeur door de Turkse minister van Buitenlandse zaken ontboden. Turken in Nederland zouden beter beschermd moeten worden. Op 3 april 1997 brengt de Turkse minister van mensenrechten, Esengun, samen met vier Turkse parlementariërs een bezoek aan Nederland. Eerder verweet ook hij de Nederlandse autoriteiten niets te doen om Turkse burgers tegen racistische aanslagen te beschermen. Hij wijt de aanslag op de familie Kosedag en meerdere aanslagen in Duitsland, zoals die op een Turks gezin in de Duitse plaats Krefeld, aan de toenemende vreemdelingenhaat in Europa. Esengun spreekt onder meer met premier Kok en de Haagse hoofdofficier van justitie.

Bij het huis van de familie Kosedag in de Frans Halsstraat legt hij een bloemstuk met witte anjers en rode rozen, het symboliseert de Turkse vlag. Hij omhelst oudere vertegenwoordigers van de Turkse gemeenschap en spreekt enkele koranverzen uit. Hij staat de vele Turkse televisieploegen die zich voor de woning hebben verzameld te woord en tenslotte brengt hij een kort bezoek aan de moskee aan de Hoefkade. Hij probeert een aantal prominente Turken uit de wijk gerust te stellen. Die uiten hun ongenoegen omdat het politieonderzoek volgens hen nog niets opgeleverd heeft.

Toch is niet iedereen even blij met het bezoek van de Turkse minister. De Koerden zien het als een provocatie. Het bezoek zorgt eerder voor meer spanning dan dat het de gemoederen tot bedaren brengt. Burgemeester Deetman gelast de voor 6 april geplande demonstratie in het Zuiderpark, naast de Schilderswijk, af uit angst voor ongeregeldheden. Voor de tweede keer willen bewoners een tocht houden ter nagedachtenis van de leden van de familie Kosedag. Deetman vaardigt voor de hele stad een noodverordening uit. Alle demonstraties en vergelijkbare activiteiten in Den Haag worden verboden. Politieagenten uit het hele land zijn bij de actie betrok- ken. Tientallen agenten surveilleren door de wijk. Belangrijke invalswegen worden door de politie geblokkeerd, alle auto’s die Den Haag in willen worden gecontroleerd. De Schilderswijk lijkt een oorlogsgebied.

PKK

Twee dagen later. Bij verschillende media waaronder De Telegraaf wordt een verklaring bezorgd, waarin de Koerdische afscheidingsbeweging PKK verklaart de aanslag op de woning van de familie Kosedag en de twee andere aanslagen op twee Turkse instellingen te hebben gesticht. De opstellers van de brief schrijven verder dat de aanslagen een waarschuwing zijn voor de hele Koerdische gemeenschap buiten Koerdistan. Het onderzoeksteam dat de branden onderzoekt neemt de brief uiterst serieus. Er zijn al sinds de aanslag geruchten dat de PKK een motief had voor de aanslag omdat Zeki Kosedag geweigerd zou hebben een deel van zijn inkomen af te staan. De PKK zou zich geregeld schuldig maken aan afpersingspraktijken. Koerden dienen een financiële bijdrage te leveren aan de strijd tegen de Turkse regering. Maar als de PKK met klem ontkent iets met de aanslag te maken te hebben, loopt ook deze onderzoekslijn op niets uit. Een woordvoerder van de PKK geeft bovendien de schuld aan de Turkse geheime dienst. Die zou verantwoordelijk zijn voor het opstellen en verspreiden van de brief.

https://www.misdaadjournalist.nl/wp-content/uploads/2020/07/Schermafbeelding-2020-07-29-om-18.55.50-590x461.png

Foto: Jos van Leeuwen

Het dertigkoppige rechercheteam is inmiddels druk bezig met het onderzoek naar de drie verschillende aanslagen. De rechercheurs stuiten op een doolhof van interne Turkse tegenstellingen waarin zij hun weg moeten zien te vinden. Toch zijn er aanknopingspunten. Als ze de videobeelden van het Esso tankstation aan het Kaapseplein bekijken, zien ze dat enkele mannen op de avond van de aanslagen een jerrycan met benzine vullen. Aan de hand van het kentekennummer wordt Burhan U. achterhaald. Hij is een Koerd die in de Schilderswijk bekend staat als PKK-activist. Volgens politie-informatie leidt hij een PKK-cel van ongeveer twintig jongeren. De groep komt vaak bijeen in het eethuisje Dort Yol en koffiehuis Zozan aan de Van der Vennestraat in de Schilderswijk, vlak naast het politiebureau in de De Heemstraat. Het rechercheteam besluit de openbare telefoons van het koffiehuis en eethuis af te luisteren.

Een cafébezoeker vertelt de politie dat Burhan en vier andere mannen de avond van de aanslagen koffiehuis Zozan hebben verlaten en uren later opgewonden waren teruggekeerd.

Er is meer. Een buurtbewoner beweert in de ochtend na de aanslagen in de Frans Halsstraat – niet ver van de woning van de familie Kosedag – op het trottoir een mapje te hebben gevonden, met daarin een ‘ponskaartje’ van een ziekenhuis, dat op naam staat van Burhan. Ook wordt bij het huis van Kosedag na de aanslag eenzelfde soort jerrycan gevonden als waarmee Burhan en twee kompanen benzine hebben getankt bij het Esso tankstation.

Op 17 mei 1997 worden Burhan en vier andere Koerden aangehouden. Burhan bekent al snel dat hij die avond van 25 maart een jerrycan heeft gevuld bij het Esso tankstation. Er volgen meerdere aanhoudingen. Allen blijken lid te zijn van dezelfde Koerdische groepering. De politie weet de zaken van de aanslagen op de twee koffiehuizen rond te krijgen. Die blijken politiek gemotiveerd. Toch ontkennen de Koerden met klem elke betrokkenheid bij de aanslag op de familie Kosedag. Ondanks alle vermoedens lukt het de politie niet ze daaraan te linken.

Neef

Bij een tankstation aan de Waldorpstraat, grenzend aan de Schilderswijk blijkt de avond voor de aanslagen eveneens getankt te zijn met een jerrycan door een onbekende man. Hij kan in eerste instantie niet worden geïdentificeerd en ook niet worden gelinkt aan de vijf opgepakte Koerden. Bij de politie zijn dan al wel vele tips binnengekomen. Eén naam wordt daarbij opvallend vaak genoemd: Necmettin K., een neef van Zeki Kosedag. Ook enkele van de vijf Koerdische verdachten die midden mei waren aangehouden in verband met de aanslagen op twee Turkse instellingen wijzen in de richting van deze neef.

Omdat de man niet voorkomt in de politiesystemen, besluit de politie de beelden te laten zien aan Zeki Kosedag. Die herkent zijn bloedeigen neef meteen. Op 6 juni 1997 confronteert Zeki zijn neef met het feit dat er beeldopnamen van hem zijn bij het tankstation, maar hij ontkent met stelligheid elke betrokkenheid bij de aanslag. Dezelfde dag wordt hij door de politie aangehouden. In het eerste verhoor bekent hij verantwoordelijk te zijn voor de brand in de woning van het gezin Kosedag.

Necmettin K. is het zwarte schaap van de familie. Hij heeft gokproblemen. Hij speelt het onder Turken populaire spel baccarat en op fruitautomaten. In de illegale gokhuizen in de Schilderswijk is hij een bekende verschijning. Op de avond van de brand verlaat Necmettin rond tien uur zijn huis aan de Schalk Burgerstraat in Den Haag. Uit zijn keuken neemt hij een lege plastic Fanta-fles mee. Daar wil hij een molotovcocktail van maken. Hij neemt een taxi naar het tankstation aan de Waldorpstraat, op een kleine tien minuten rijden, waar het krioelt van hoerenlopers, dankzij de tippelzone met veel travestieten.

Als Necmettin de Fanta-fles met benzine wil vullen, steekt de pompbediende er een stokje voor: alleen tanken met een jerrycan is toegestaan. Necmettin zegt dat hij autopech heeft. Hij koopt een jerrycan en vult die dan. Kort na middernacht gaat hij naar de Frans Halsstraat. Bij huisnummer 103, de woning van de familie Kosedag, giet hij liters benzine door de brievenbus. Dan steekt hij een krant in brand en duwt die naar binnen. Dat er diezelfde avond twee andere aanslagen worden gepleegd is toeval.

Motief

Necmettin rouwde mee met Zeki Kosedag en zijn familie, gaf een interview voor de televisie en reisde met de familie naar Turkije om Mahi en haar kinderen te begraven. Tijdens het tweede politieverhoor, rond middernacht gaat hij dieper in op het motief. Hij voelde zich gekwetst en vernederd omdat hij van anderen hoorde dat Zeki hem een mislukkeling vond. Op de avond van de brand had zijn zoontje van negen jaar hem huilend verteld dat hij van zijn neefje – een zoontje van Zeki – had gehoord dat zijn vader ’s avonds niet thuiskomt, niet van zijn kinderen houdt en veel gokt. Dat had-ie van zijn vader gehoord. Dat was voor hem de druppel geweest. Hij zou nog hebben geprobeerd Zeki te bellen, maar dat was niet gelukt. Hij had een tijdje heen en weer gelopen voor de woning aan de Frans Halsstraat en toen besloten om de brand te stichten. Dat het zo’n vlammenzee zou worden waarbij zes gezinsleden om zouden komen, was nooit zijn bedoeling geweest.

In de Schilderswijk wordt opgelucht ademgehaald als blijkt dat het om een familiezaak gaat en er geen racistisch of politiek motief is. In de wijk keert de rust terug. Zo niet in de familie. Daar heerst onbegrip, woede en nog veel verdriet. In een interview in de Volkskrant zegt Zeki dat hij geestelijk dood is. “Elke dag sterf ik nog een beetje. Soms denk ik dat het beter was geweest als ik met mijn kinderen was begraven. Mijn geluk is van mij afgenomen. Mijn verleden is mijn toekomst geworden.” De Turkse kranten besteden minimale aandacht aan de onthulling dat een neef van de familie Kosedag de brand heeft aangestoken.

Rechtszaak

Op vrijdag 16 januari 1998 is de rechtszaak tegen Necmettin. De publieke tribune puilt uit met familieleden van de Kosedags. Ook Zeki is aanwezig. Als Necmettin de rechtszaal binnenkomt, beginnen de familieleden op de tribune tegen het kogelvrije glas te slaan. Vrouwelijke familieleden barsten in tranen uit, Zeki krijgt een woedeaanval. De beveiliging probeert de familieleden tevergeefs tot bedaren te brengen. De rust keert pas terug als Necmettin uit de rechtszaal wordt verwijderd. De rechtbankpresident vraagt de familieleden om rustig te blijven. Maar als Necmettin terugkomt en opnieuw plaats neemt in het strafbankje gaat het weer mis. Er wordt geschreeuwd en Necmettin wordt met de dood bedreigd. De rechter laat daarop de publieke tribune ontruimen.

Als de zitting wordt hervat, legt Necmettin een korte verklaring af. Hij vertelt pijn en schuldgevoelens te hebben, maar wat de familieleden op de publieke tribune deden is in zijn ogen onterecht: “Ik ben geen terrorist, maar een mens.” Volgens het psychiatrisch rapport van het Pieter Baan Centrum is hij verminderd toerekeningsvatbaar. Hij is zwakbegaafd en heeft een gering gevoel voor eigenwaarde. Hij zag hoe zijn status in zijn familie afbrokkelde. Van de man die veel geld en aanzien verdiende met zijn werk in het Westland was niets meer over, nadat hij was afgekeurd vanwege rugproblemen en hij was gaan gokken. Hij wordt veroordeeld tot achttien jaar celstraf en tbs. Zeki Kosedag en de andere familieleden hadden hem het liefst in Turkije veroordeeld zien worden, waar hij de doodstraf had kunnen krijgen.

Trauma

Inmiddels zijn we twintig jaar verder. Je zou willen weten hoe het de nabestaanden is vergaan. Zeki en de kinderen, maar ook hoe het nu met Necmettin gaat – en met zijn zoontje. Zeki is in 2014 overleden, slechts 53 jaar oud. Van verdriet? Hoe het de anderen is vergaan is niet eenvoudig te achterhalen. Bij brandweerman Johan Caspers, die dacht dat hij er zo professioneel mee om was gegaan, smeult deze brand nog steeds na. Als een veenbrand. Johan: “Ik had het altijd beschouwd als ‘een van de klussen’ maar de laatste tijd heb ik zelf last van stress en ik vraag me af of dat niet met deze brand te maken heeft, een niet verwerkt trauma. Branden, ook met dodelijke slachtoffers, hebben me nooit veel gedaan, ik heb er nooit wakker van gelegen, maar toevallig was ik hier de laatste tijd net mee bezig en had ik wat foto’s opgevraagd.”

Dat was inderdaad toevallig. De brandweerman en de journalist kwamen elkaar tegen op een plaats delict in Zoetermeer, een paar dagen na een dubbele liquidatie waarbij ook een auto in brand was gestoken. We hadden allebei juist op deze dag contact gehad met fotograaf Jos van Leeuwen, die destijds foto’s van de brand in de Frans Halsstraat had gemaakt. “Ik wilde kijken wat er beschikbaar was, ik wist dat er foto’s van waren. Deze brand hoorde wel bij de top drie van heftige uitrukken. Wat ook meespeelt: je bent ouder. Toen was ik 25.”

Psychologische nazorg stond toen nog in de kinderschoenen. “Wij hielden wel altijd een technische nabespreking. Iedereen beschrijft de gebeurtenis vanuit zijn positie. Je komt ergens, je loopt naar achteren, iemand dreigt naar beneden te springen. Je roept: ‘Ik heb een ladder nodig!’ Je kunt niet weg om die zelf te gaan halen, maar die ladder komt niet. Daar kun je gefrustreerd van raken: waarom kwam die ladder niet? Als je in een nabespreking allemaal vertelt wat je gedaan hebt, kom je erachter dat degene die de ladder moest bezorgen, dat niet kon omdat hij een probleem had met iets anders. Dan vallen de puzzelstukjes in elkaar. Als blijkt dat je psychisch last hebt, kun je begeleiding krijgen. Naar mijn idee slaat het tegenwoordig een beetje door. De één heeft er wel behoefte aan, de ander niet. Waar we op letten, is: zie je gedragsverandering?”

De meeste impact heeft het als collega-brandweerlieden tijdens de uitoefening van hun beroep om het leven komen. Johan had fotograaf Jos van Leeuwen gevraagd of er foto’s waren van dat hij de baby naar buiten had gebracht. “Ik herinner me dat ik bij de ambulance stond en het kind afgaf en zei: ‘Hij leeft, maar vertel me alsjeblieft dat hij dood is.’ Hij was zó zwaar verbrand, verschrikkelijk. Jos zei: ‘De boeken liggen hier op tafel.’ Voor mij is het de brand met de meeste impact.”

https://www.misdaadjournalist.nl/2020/08/zomerserie-de-brand-in-de-schilderswijk/