Hoogwater dreigt alom, maar Europa droogt sneller dan in eeuwen (Metronieuws)

ZALTBOMMEL - Slot Loevestein, omringd door hoog water. Het slot heeft vanwege het hoge waterpeil en de aanhoudende regen uit veiligheid voor bezoekers en personeel tijdelijk de toegangspoort gesloten. ANP ROB ENGELAAR

Flinke delen van ons land lijken momenteel in de ban van het wassende water, maar toch is de atmosfeer deze eeuw in heel Europa sneller droger geworden dan ooit in de afgelopen vierhonderd jaar. Dat komt door het versterkte broeikaseffect.

Wetenschappers hebben dat vastgesteld aan de hand van boomringen. De onderzoekers onder leiding van het Zwitserse Federale Instituut voor Bos-, Sneeuw- en Landschapsonderzoek (WSL) konden zo zien hoe droog of nat de omgeving van de bomen was en is.

De resultaten zijn „echt zorgwekkend”, zegt mede-onderzoeker Kerstin Treydte op de site van de organisatie. Verdroogde vegetatie en bodems zijn onder meer slecht voor de landbouw en vergroten het risico op bosbranden.

Treydte reconstrueerde de veranderingen in het vochtgehalte samen met 67 onderzoekers uit verschillende landen. De lucht is het droogst in Centraal-Europa, de Alpen en de Pyreneeën, in Noord-Europa is de „waterdorst” van de lucht het minst. De lucht is er koeler.

https://www.metronieuws.nl/lifestyle/duurzaamheid/2023/12/europa-droger-dan-ooit-door-broeikaseffect/

Recensie: Maria Turtschaninoff – Erfgrond (Tzum)

Bedankt lieve boerderij

Het besef dat mensen slechts passanten zijn, voorbijgaande creaturen, met voorfamilie en nazaten, is in de westerse wereld niet echt een thema. Toch valt de verbondenheid van de vele generaties niet te ontkennen. Maria Turtschaninoff schreef met Erfgrond het portret van een Finse boerderij, waarin de eeuwigheid van de natuur en de vergankelijkheid van de mens centraal staan. Dat we ons dat maar eens goed moeten realiseren.

Österbotten, de zeer noordelijk gelegen landstreek in het westen van Finland, direct aan de Botnische Golf, maakte in de loop van de eeuwen veel mee. Lang waren de Zweden er de baas, wat het daar nog steeds gesproken Zweeds verklaart, ook de Russen hielden er huis, maar bovenal moesten de bewoners zich in hun strijd om het bestaan verhouden tot de natuur, die er zowel indrukwekkend en rijk kan zijn als meedogenloos en eng.

Maria Turtschaninoff is een bekende naam in kringen van young adult- en fantasyboeken, maar waagt zich met Erfgrond voor het eerst aan een literaire roman. En dat bleek een goede gedachte, want het boek werd een succes en ze won er meteen de prestigieuze Finse YLE-prijs mee. Bovendien werden de vertaalrechten aan 22 landen verkocht.

Op zich zegt dat laatste nog niet heel veel, maar afgezet tegen de opzet en stijl van de roman wel, want Erfgrond ademt een uitgesproken noordelijk karakter. Dat wil zeggen sterk op de natuur gericht, de seizoenen (‘Ik loop door de lichte juninacht’) en de kleine bezigheden van gewone plattelandsmensen, die zich er permanent van bewust zijn hoezeer ze maar een radertje zijn in een gigantisch uurwerk.

De roman begint met een proloog in de vorm van een prozagedicht, waarin een vrouw in onze tijd door de oude boerderij Nevabacka (Moerasheuvel) loopt, met de as van de vorige bewoonster in een urn. Ze kijkt er rond, leest de instructies van de overledene hoe je je op die speciale plek moet gedragen, wat je wel en vooral niet moet doen. In een gevonden dagboek leest ze de woorden Bedankt voor alles lieve boerderij. Het zet meteen de toon.

Daarna volgt Turtschaninoff, invoelend vertaald door Janny Middelbeek-Oortgiesen, de mensen die in die omgeving, op die plek, in die boerderij leefden en werkten. Te beginnen in de zeventiende eeuw, toen de afgezwaaide Zweedse soldaat Matts Mattsson via het nabij gelegen stadje Gamlakarleby op de boerderij aankomt. Die was hem beloofd voor na de strijd. De keuterij is onaanzienlijk en vervallen, maar in zijn ogen kansrijk.

Met Matts begint het boerderijtje en de grond er omheen aan een steeds verdere cultivering, die nauwgezet wordt geschetst. In de zeventiende eeuw speelden zowel christelijk geloof als volkssprookjes nog een voorname rol in het leven van de nederige mensen, er werd samengeleefd met op de een of andere manier invloedrijke boswezens, zoals aardgeesten, trollen en bosnimfen, die je maar beter te vriend kon houden. Dit betekende ook: geen onbezonnen dingen doen met het moerassige veengebied.

Erfgrond beweegt vervolgens mee met de ontwikkelingen; oorlogen, (mis)oogsten, vrijages, perioden van armoede en honger, bosbranden, insectenplagen, ziekten, maar in ieder geval zomers en winters. Met de mens als speelbal van het universum. Er zijn in die vroege eeuw(en) zelfs heuse ontmoetingen met boscreaturen, die er geen misverstand over lieten bestaan wie de rechtmatige eigenaar van bos en veen was. Niet per se griezelige wezens, sommige bosnimfen waren zelfs uitgesproken mooi en aantrekkelijk, maar toch.

Turtschaninoff, behorend tot de Zweedstalige minderheid in Finland, moet zelf ten volle hebben ervaren wat de noordelijke natuur tot een mens kan zeggen. Ze suggereert dat de overtuiging leeft dat er kennis en wijsheden bestaan waar je de wetenschap nooit over hoort, die bij de natuur horen. Maar evenzeer benadrukt ze wat de langjarige ongeletterdheid van de eenvoudige bosbewoners voor gevolgen heeft gehad:

‘De kinderen kunnen dan ook niet lezen,’ merkte Arne droog op. ‘Wij hechten daar in deze streek niet zoveel waarde aan, wat het domineesvolk en het gezag de mensen ook proberen op te dringen.’

In de achttiende, negentiende en twintigste eeuw veranderen opvattingen, overtuigingen en gebruiken uiterst langzaam om, steeds meer vervreemd van de waarde en betekenis van de natuur, in onze eeuw uit te komen. Pas dan treedt het besef in dat we misschien een foute koers hebben gevolgd. Niet bepaald een verrassende zienswijze, maar Turtschaninoff laat het juist door die gestage ontwikkelingen wel binnenkomen.

Hij heeft zoveel plannen voor wat hij zal doen met het geld wanneer hij thuiskomt. Het gaat over tegelkachels en landbouwmachines en vee. Hij wil het Bosnimfenveen draineren en hij wil meer bos opkopen om daar hout uit te halen, en allerlei andere dingen. Wat hij heeft, is voor hem nooit genoeg geweest. Als kind al moest hij zo nodig het paard van een ander hebben, of de degelijke slee of de mooie muts van een ander. Ik bid elke avond, dat God hem dankbaarheid en tevredenheid zal bijbrengen.

Alle kleine verhalen met elkaar, om het even of het dat van Matts is, Eva, Johan, Sven, Ottilia of Stina, vertellen een stukje van het grote verhaal van de boerderij en het geheimzinnige veengebied eromheen, dat eeuwenlang ongerept kon blijven tot de kapitalistische geest ook Österbotten bereikte en niets meer veilig was: tegenwoordig hebben mensen apps nodig om nog een plant te kunnen herkennen en verdwijnt de oogst in plastic zakjes. Daarmee wordt Erfgrond, ondanks de talrijke romantische, zinnelijke en folkloristische aspecten, ook een roman over een ingrijpende mentaliteitsverandering en alle onuitgesproken waarschuwingen die daar bij horen.

André Keikes

Maria Turtschaninoff – Erfgrond. Vertaald door Janny Middelbeek-Oortgiesen. Atlas Contact, Amsterdam. 400 blz. € 24,99.

Het bericht Recensie: Maria Turtschaninoff – <em>Erfgrond</em> verscheen eerst op Tzum.

https://www.tzum.info/2023/12/recensie-maria-turtschaninoff-erfgrond/

Gratis eten van de dekoloniale dakboerderij: ‘Dit is de toekomst’ (OneWorld)

Bij helder weer kun je vanaf de dakboerderij van Deep Medicine Circle de Bay Bridge zien, waarover reizigers uit de hele wereld San Francisco binnenkomen. De oprichters van deze non-profitboerderij van één hectare huren de ruimte op het dak van de Logan, een luxe appartementencomplex in gentrificatiewijk Temescal in Noord-Oakland. Op de begane grond van het gebouw zit ironisch genoeg een filiaal van Whole Foods. Deze keten van dure biologische winkels is tevens een dochteronderneming van Amazon en dus eigendom van een van de rijkste mensen ter wereld: Jeff Bezos.

 

Tweet dit

Dit is de toekomst van steden en hoe ze vormgegeven moeten worden

Tweet dit

 

Het contrast is groot: het door vrouwen van kleur gerunde Deep Medicine Circle (DMC), waar sinds 2021 rijen boerenkool en sla groeien, geeft de oogst gratis weg. Ze weigeren die te verkopen aan Whole Foods of de keten foto’s te laten maken van de dakboerderij voor hun ‘duurzame’ imago. Oprichter Rupa Marya (47) wilde met DMC namelijk juist een systeem creëren waarin niet geld, maar mensen en de planeet voorop staan.

 

Reportage gaat verder na de foto.

 

Een langere versie van deze reportage verscheen in juni 2023 in OneWorld Magazine

Dakboerderijmedewerker Jumia Callaway houdt een stuk mycelium vast, een netwerk van schimmeldraden dat verwijderd moet worden.Beeld: Gabriela Hasbun

 

Gratis verdeeld

“Dit is de toekomst van steden en hoe ze vormgegeven moeten worden”, vertelt Marya. Het huidige model van onze voedselsystemen is volgens haar niet gericht op het voeden van mensen, maar op winst voor een klein groepje. Marya is een duizendpoot: naast directeur van DMC is ze ook universitair hoofddocent geneeskunde aan de Universiteit van Californië en leadzangeres van de band Rupa and the April Fishes. Ze is van nature geen boerin, vertelt Marya, die dochter is van Indiase immigranten. Marya’s man ontwierp eerder de blauwdruk voor de dakboerderij van DMC: een daktuin boven op een studentenhuis op de campus van de Universiteit van Californië. Het idee was dat de studenten zichzelf van voedsel konden voorzien. Inmiddels is het een biologische bloemenboerderij.

 

Tweet dit

De activistische organisaties die voedsel krijgen van DMC, kiezen zelf hoe ze het verdelen

Tweet dit

 

Meredith Song, hoofd oogst van DMC, is bezig met de planning van de opbrengst. Het voedsel wordt verdeeld onder activistische organisaties in zowel Oakland als San Francisco. Zo gaat een deel naar The People’s Program, een organisatie die de zwarte gemeenschap helpt vanuit de visie van de Black Panther Party, die in de jaren 60 en 70 gratis ontbijt organiseerde voor schoolkinderen. Een ander deel gaat naar Moms 4 Housing, een groep die opkomt voor het recht op wonen. De organisaties kiezen vervolgens zelf hoe ze het gratis voedsel verdelen onder de gemeenschap.

 

Song werkt sinds anderhalf jaar bij DMC, waar ze met vier collega’s en vrijwilligers het land omploegt, wiedt, compost maakt en de oogst binnenhaalt. Ze zorgt ervoor dat de groente op het juiste moment geoogst wordt en regelt de opslag en het transport naar de organisaties. Er worden vooral bladgroenten op de boerderij geteeld, zoals boerenkool, sla, snijbiet en bladmosterd, maar ook allerlei andere groenten.

 

Rupa MaryaBeeld: Eigen foto.

Land terug!

Met traditionele ecologische kennis als inspiratie en leidraad, biedt DMC een nieuwe visie op hoe een landbouwsysteem eruit kan zien. Het teeltproces is gebaseerd op een regeneratieve methode die typerend is voor de Inheemse landbouw, waarmee de grond zo gezond mogelijk wordt gehouden. Dit betekent dat ze gewassen planten die geschikt zijn voor de bodem, die voor weinig tot geen ecologische verstoring zorgen en ze wisselen regelmatig van gewassen. Vanwege het warme, zonnige klimaat in Oakland kan er het hele jaar door worden verbouwd, maar Song vertelt dat ze de grond in december en januari tot rust laten komen. In de wintermaanden maken ze een gewassenplan, op basis van de lessen die zijn getrokken uit de vorige teelten.

 

Marya’s vader heeft een belangrijke rol gespeeld in de Inheemse landbouwmethoden die bij DMC worden toegepast. Als kind, tijdens uitstapjes en vakanties, maakte ze door haar vader kennis met mensen in reservaten en hoe zij landbouw bedreven. Marya besloot zich later met DMC in te zetten voor de 15 hectare grote boerderij Te Kwe A’naa Warep (‘Eer aan moeder aarde’) in San Gregorio, een kustplaatsje onder San Francisco. DMC heeft samen met Catalina Gomes, een stamoudste van de Inheemse Ramaytush, meegewerkt aan de aankoop – of terugname – van het Inheemse land om oorspronkelijke landbouwmethoden voor toekomstige generaties te behouden. “Mijn vader had er geen idee van dat ik door hem zou radicaliseren”, lacht Marya. “Nu ben ik 47 en roep ik: ‘Land terug!’”

 

Reportage gaat verder onder de foto.

 

Vic Chavez (l) en Jumia Callaway (r) wieden het onkruid tussen de aardbeien.Beeld: Gabriela Hasbun

 

Voedsel als medicijn

Marya’s behoefte aan een nieuw systeem kwam voort uit frustratie, omdat het huidige systeem onstabiel is gebleken. Door stijgende voedselprijzen als gevolg van inflatie en hogere brandstofprijzen kunnen veel mensen zich geen gezond voedsel meer veroorloven.

Met de zelfbenoemde ‘antikapitalistische boerderij’, die gratis voedsel weggeeft, wil Marya terug naar het voedselsysteem van vóór de geïndustrialiseerde voedselverbouwing en -verkoop die vandaag de dag gemeengoed is. ‘Voordat het kapitalisme er was, werd voedsel gezien als medicijn’, vertelde ze al eens in een interview aan San Francisco’s Eater. Maar nu, zo is op de website van DMC te lezen, bevinden we ons in een ‘existentiële gevarenzone door de klimaatverandering; het eindstadium van de koloniale kapitalistische destructie’. Daarom is de filosofie van DMC ‘heal the land, feed the people’: zowel het land als het voedsel dat wordt verbouwd moet helend zijn voor mensen.

 

Tweet dit

Tijdens de pandemie nam voedselonzekerheid in de Bay Area met 65 procent toe

Tweet dit

 

Maar dan moet je er wel toegang toe hebben. In 2019 kampte 25 tot 35 procent van de inwoners van de wijk met voedselonzekerheid. En uit onderzoek van de San Jose State University blijkt dat de voedselonzekerheid in de Bay Area tijdens de pandemie met 65 procent toenam. De maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus zorgden niet alleen voor een daling van de productie in veel landen, maar ook voor wereldwijde problemen in de toeleveringsketen, en daardoor voor enorme achterstanden bij het leveren van producten aan bedrijven. Deze problemen zijn in 2023 nog steeds aan de orde.

 

Marya, die verbonden is aan het ziekenhuis van de Universiteit van San Francisco, legt uit dat zij in haar medische praktijk en in haar werk in de klinieken van San Francisco zag dat steeds meer jonge mensen binnenkwamen met ernstige gezondheidsproblemen, zoals darmkanker. Ze zag een verband met het voedsel dat ze eten. Samen met voedselactivist en hoogleraar ontwikkelingsbeleid Raj Patel schreef ze het boek Inflamed: Deep Medicine and the Anatomy of Injustice (2021), waarin ze het verband legt tussen gezondheid en de enorme ongelijkheden in politieke en economische systemen.

 

Reportage gaat verder onder de foto.

 

Op de eerste verdieping van de Logan, het luxe appartementencomplex waarop de dakboerderij zich bevindt, zit de dure biowinkel Whole Foods.Beeld: Gabriela Hasbun

 

Voedselwoestijnen

Een ander probleem is gentrificatie: vastgoedprojecten voor rijkere mensen in vaak verwaarloosde buurten, waardoor oorspronkelijke bewoners zich er geen bestaan meer kunnen veroorloven. In de jaren 70 en 80 was Temescal een wijk met relatief lage huurprijzen en veel mensen van kleur. Maar toen het stadsbestuur van Oakland het gebied wilde ‘revitaliseren’ met de nadruk op nieuwe economische projecten, moesten mensen van kleur plaatsmaken voor rijkere, witte bewoners en voor relatief dure (levensmiddelen)winkels. Marya merkt op dat de huurprijzen voor een appartement in appartementencomplex The Logan tussen de 3000 en 6000 dollar per maand bedragen. De huur die DMC voor het dak betaalt is een lager, onbekend bedrag.

 

Tweet dit

In ‘voedselwoestijnen’ kunnen mensen zich geen verse etenswaren veroorloven

Tweet dit

 

Door gentrificatie kunnen buurten waar het gemiddelde inkomen laag is ‘voedselwoestijnen’ worden, gebieden waar mensen zich geen verse, gezonde etenswaren kunnen veroorloven omdat die te duur of niet voorhanden zijn. Uit onderzoek van het lokale ABC News 7 blijkt dat er in de hele Bay Area meer dan 900 voedselwoestijnen zijn (de wijk Temescal hoort daar niet bij). Ook blijkt uit allerlei onderzoek dat mensen met meer toegang tot voedzaam eten meestal wit en welvarend zijn, terwijl in historisch gemarginaliseerde buurten waar de inkomens laag liggen, vooral buurtsupers en fastfoodketens gevestigd zijn die sterk bewerkt eten verkopen. Omdat de toegang tot gezond eten vooral minimaal is in buurten met lage inkomens waar veel mensen van kleur wonen, wordt ook wel van ‘voedselapartheid’ gesproken.

 

Stadslandbouw kan ervoor zorgen dat overal betaalbaar, vers voedsel beschikbaar is, zegt Marya – ook in wijken met lagere inkomens. “We verbouwen voedsel waar mensen wonen, dat is van cruciaal belang.” Ze legt uit dat stadslandbouw ecologische voordelen biedt voor het dagelijks leven, doordat de voedselproductie lokaal blijft, de hoeveelheid afval vermindert en onze ecologische voetafdruk dus kleiner wordt. “Als 25 procent van de gebouwen hier (in Oakland, red.) voedsel zou verbouwen op het dak, betekent dat dat je niet afhankelijk bent van fossiele brandstoffen voor transport van buitenaf.”

 

Reportage gaat verder onder de foto.

 

Deep Medicine Circle gebruikt een teeltmethode die typerend is voor Inheemse landbouw.Beeld: Gabriela Hasbun

 

Bosbranden die regelmatig woeden in het gebied – in 2019 in heel Californië zo’n 7860 – hebben dan ook minder invloed op het voedseltransport. “Je hebt je voedsel al hier. En op een dak hebben we geen problemen met invasieve plagen of dieren die de gewassen opeten. We zien hier alleen vogels en vliegende bestuivers zoals bijen, die de gewassen helpen gedijen.” En er zijn meer voordelen: “Dakboerderijen kunnen het ‘hitte-eilandeffect’ verminderen vanwege het groene dak.” In stedelijke gebieden stijgen de temperaturen door de dichte bebouwing, asfalt en het gebrek aan hitte-absorberende vegetatie zoals gras of bomen. Tegelijkertijd neemt dan ook het gebruik van airconditioners toe, is er meer luchtvervuiling, zijn er meer allergenen en ontstaan er sneller branden.

 

Rentmeesters van de gezondheid

Sociale stadslandbouw is niet nieuw in de Bay Area. Aan de overkant van de brug, in San Francisco, begon een tweetal wijnliefhebbers in 2019 met het herstellen van een stuk verwaarloosd land voor de teelt van druiven – aan de andere kant van de omheining bevindt zich een wijk met sociale huurwoningen. Ook het voedsel van die boerderij wordt uitgedeeld aan de bewoners van de wijk. En ze leren er hoe ze zelf voedsel kunnen verbouwen.

 

Tweet dit

Laat belastingbetalers betalen voor basisvoeding voor iedereen

Tweet dit

 

Gratis voedsel weggeven is een kostbare onderneming. De hoop is dat het model van DMC als voorbeeld gaat dienen om boeren financieel te ondersteunen als ‘rentmeesters van gezondheid’ en hen gelijk te stellen aan ambtenaren. Marya vindt dat het boerderijwerk gefinancierd moet worden door steden en provincies, op dezelfde manier als andere gemeentelijke banen, zoals die van buschauffeurs en parkeercontroleurs.

 

Marya: “De mensen die op stadsboerderijen werken, zouden in dienst moeten zijn van de gemeente, een pensioen moeten opbouwen en aanspraak moeten kunnen maken op andere sociale voorzieningen. En ze moeten een goed salaris krijgen voor het voedsel dat ze verbouwen en dat gratis weggegeven wordt. Laat ons (belastingbetalers, red.) betalen voor universele basisvoeding voor alle mensen. Dit is de toekomst.”

 

Een langere versie van deze reportage verscheen in juni 2023 in OneWorld Magazine.

Het bericht Gratis eten van de dekoloniale dakboerderij: ‘Dit is de toekomst’ verscheen eerst op OneWorld.

https://www.oneworld.nl/klimaat/gratis-eten-van-de-dekoloniale-dakboerderij-dit-is-de-toekomst/

Etymologica: wâld en woud (Neerlandistiek)

In de NRC van 15 november 2023 stond een artikel waarin het ‘woud’ centraal stond. Het woord woud roept bij mij altijd wat geheimzinnigs, onheilspellends op, zeker in de samenstelling oerwoud. Een ‘gewoon’ woud bestaat uit grote zware bomen, zogenaamde woudreuzen, is moeilijk doordringbaar en toen ik klein was huisden er bovendien rovers en mysterieuze kabouters. Later vertelde men mij de verhalen van grote heilige bomen die moedig waren geveld door zendelingen als Willibrord en Bonifatius. Het heidense woud werd geseculariseerd tot bos. Later droomde ik soms zelfs nog een woudloper te zijn, in de uitgestrekte wouden van Amerika. Ja, een woud, dat was wat.

Ik kende vroeger in mijn omgeving trouwens één woud, dat was Oranjewoud en anders dan de naam suggereert, was daar niet alleen bos te vinden, maar ook een mooie ouderwetse speeltuin (die geofferd is voor een parkeerplaats).

Het aantal nederzettingsnamen met wâld (officieel soms woud, zoals bij It Wâld) is in Fryslân vrij groot. Jaap Kalma schreef in 1949 in Fryske Plaknammen (deel 2, 97-105) een artikel: ‘Wâlden en bosken in Fryslân’. Hij telde zo’n 50 dorps- en buurschapsnamen en concludeerde dat een wâld geen bos is. Verder sloot hij zich min of meer aan bij Beekman (Nederlandse aardrijkskundige namen, 1938, 13-18) dat “wout in de middeleeuwen op het veen groeiende bossen (waren) van akkermaalshout, hoofdzakelijk elzen, wilgen en berken”. Kalma stencilde (zo was dat in die tijd) ook het onderstaande kaartje. De zwarte stippen verwijzen naar nederzettingsnamen met wâld, woud, woold of wold (al dan niet gespeld met een slot-e).

Wie in woordenboeken zoekt naar de betekenis van woud vindt ‘zeer uitgestrekt bos’ (Van Dale, Hedendaags Nederlands, 2002). Het WNT, 26 (1993) 2364, heeft als eerste betekenis ‘vrij groot, met opgaande bomen (en struiken e.d.) begroeid gebied’. Het woord bos (oorspronkelijk ‘struik’) zou geleidelijk gewoner zijn geworden om een geografisch landschapselement met veel bomen aan te duiden. Het vertaalwoordenboek Nederlands- Fries (1985) geeft als vertaling van woud “wâld” met het lidwoord “it” en ook de meervoudsvorm wâlden. Die meervoudsvorm is een toponiem (al wordt dat niet expliciet vermeld): de Fryske Wâlden is een bekende streekaanduiding voor zandstreken in de Zuidoosthoek.

Het WFT 25 (2011) 54, geeft van “wâld” onder 1 de vertaling “woud” met daarbij “uitgestrekt gebied, begroeid met bomen en struiken”(met wel een meervoud). Verder haalt men o.a. het Friesch Woordenboek (1911) van Waling Dijkstra aan. Onder 2 noemt men alleen de meervoudsvorm (weer toponiemen). Uit een citaat van Oepke Santema (1939) blijkt dat hem “lyts, leechbeamte” voor ogen stond en dat “wâld” dus iets anders was dan “woud”. Het Frysk Hânwurdboek (2008) geeft als omschrijving “grut gebiet, ticht begroeid mei beammen en strewellen”. Het meervoud vormt, terecht denk ik, een apart lemma.

Al sinds de 19de eeuw, overheerst de opvatting dat aanduidingen en namen met wâld (op kaarten meestal woud of wold) naar bosrijke streken verwezen. De naam Fryske Wâlden was wat dat betreft beeldbepalend. Waling Dijkstra wist wel dat ook in de veengebieden namen met wâld voorkwamen: de Lege Wâlden (of Neare Wâlden) en de Igewâlden waren hem bekend; mogelijk dacht Dijkstra dat die streken een deel hadden uitgemaakt van een groot “woud”. De opvatting van oudere historici dat enkele meren (Fluezen, Tsjûkemar) waren ontstaan door grote bosbranden speelde vast een grote rol. En in het veen bij het turfgraven gevonden grote boomstammen vormden ook een ‘bewijs’.

Joast Halbertsma wees er in de 19de eeuw al op dat wâld niet met ‘oerwoud’ te maken had, maar dat het daarbij vooral om moerassige broek- en graslanden ging. In zo’n nat veenlandschap ontstaan immers gemakkelijk hazelaars, wilgen en elzen.

Bewoners van het gebied zullen dit met struikgewas en wat bomen begroeid open landschap als wâld hebben aangeduid. Ze gebruikten die wâlden als agrarische grond om vee te weiden en vooral om in de zomer hooi te winnen. Dat blijkt uit veldnamen. Bijvoorbeeld uit de 16de eeuw woldmae(r)den (Augustinusga; Buitenpost; Drogeham; Opeinde); waldwarren (Oudega Sm); woldfelde (Koudum). Nog bekend in de 20ste eeuw zijn: Wâldskar (Aldeboarn, ook al in de 16de eeuw); (Achter de) Woud warren (Uitwellingerga); Wâldfinnen (Boornzwaag) enz.

Uit het grote aantal streek- en nederzettingsnamen met wâld /woud(e) blijkt dat deze aanduiding in Fryslân nagenoeg uitsluitend bekend was in veenstreken en dat de ermee benoemde nederzettingen (dorpen en buurschappen) relatief jong zijn. Ze komen op één uitzondering na (Imisuualde, 9de eeuw) – Eemswoude niet ver van Bolsward – pas vanaf de 11de eeuw voor. Bedoelde nederzettingen zijn verder vaak ontstaan door migratie van ondernemende boeren vanuit dorpen die (noordelijker) op de klei lagen. De leeftijd van deze dorpen en buurschappen met een ‘wâldnaam’ is trouwens ook zichtbaar aan de verkaveling van de streek. Die is opstrekkend, zoals steeds in de veengebieden. Westelijk in Fryslân vinden we meer namen met wâlde (bijvoorbeeld Ferwâlde), meer naar het oosten zien we vaker wâld (bijvoorbeeld Earnewâld). Dat is een klein dialectologisch onderscheid dat in de Standaardnederlandse varianten vaak buiten beschouwing blijft.

Etymologisch lijkt het goed mogelijk het Friese wâld, en wellicht ook woud, aan te laten sluiten bij Oudnoors völlr ‘onontgonnen gebied, grasland’ (Etymologisch woordenboek van het Nederlands, Amsterdam, s.a., deel 4, 639).

Woordenboeken zouden wellicht meer aandacht moeten besteden aan toponiemen. Betekenisontwikkelingen worden er vaak door verduidelijkt. Zoals bij wâld en woud.

https://neerlandistiek.nl/2023/11/etymologica-wald-en-woud/