Lydia Millet over haar klimaatroman: ‘Je moet wel blind zijn om de woede van jongeren niet op te pikken’ (Vrij Nederland)

‘Je moet wel blind zijn om de woede van jongeren niet op te pikken. Kijk naar de Greta Thunbergs in deze wereld,’ zegt Lydia Millet. Door haar baan als hoofdredacteur bij het Centre for Biological Diversity in Tucson – ze schrijft toegankelijke voorlichtingsteksten over klimaatverandering en bedreigde diersoorten – ziet Millet veelvuldig de woede van jonge mensen op onder andere sociale media. Die vormde voor haar de aanleiding voor De laatste zomer.

Een groep ouders die elkaar kent van de studietijd, huurt in de zomer een negentiende-eeuws landhuis aan een meer om daar vakantie te vieren. Hun kinderen, van wie de meeste naar de middelbare school gaan, zijn aan elkaar overgeleverd, terwijl de ouders de hele dag drinken, drugs gebruiken en seks hebben. De jongeren voelen diepe minachting voor hun ouders en onttrekken zich zoveel mogelijk aan hen. Als de kinderen terugkeren van een kampeertripje bij het water, treffen ze de ouders in paniek. Er is een orkaan op komst; storm en extreme regenval. Iedereen probeert voorbereidingen te treffen – de ouders en de kinderen op hun eigen manier – maar het landhuis loopt onder en de kinderen gaan op zoek naar een beter onderkomen. Hun ouders blijven achter.

Gek op de woestijn

Ik spreek Millet via Zoom. Ze verschijnt met een muts op en in een dikke donsjas in beeld, rillend: ‘Ik woon net buiten Tucson, Arizona midden in de woestijn, maar het kan hier behoorlijk koud zijn.’

Ze is gek op de woestijn vertelt ze. ‘Ik werd verliefd op de woestijn toen ik hier naar graduate school ging, waar ik overigens na een jaar mee ben gestopte om aan de Nicolas School of the Environment aan Duke University in Nort Carolina te studeren. Ik heb overal gewoond en voelde me thuis in New York en LA, maar op deze plek ben ik echt blij dat ik leef. Het is hier heel groen. Er zijn buitengewone cactussoorten in allerlei vormen, wilde dieren, mensen komen hier speciaal naartoe vanwege de grote diversiteit aan vogels, er zijn prachtige luchten, zonsondergangen, bergen. Ik heb een schrijfhuisje naast mijn huis waar ik twee uur per dag aan mijn boeken schrijf. Het is een wrakkig huisje dat uit elkaar valt van ellende, de dakgoten hangen op de grond, maar soms zit ik buiten en dan zie ik konijnen, vogels en soms ook ratelslangen. Het is hier heerlijk.’

Ik las dat Arizona naar verwachting meer zal lijden onder de klimaatverandering dan andere Amerikaanse staten.

‘In Arizona zijn veel natuurbranden, er is hitte, droogte en watergebrek, maar dat geldt ook voor de andere westerse staten. Californië, de Pacific Utah en New Mexico lopen risico op serieuze hittegolven en watertekorten. Zuid-Florida loopt op dit moment het grootste risico door het stijgen van de zeespiegel; het zoute water zorgt ervoor dat drinkwater uitgeput raakt.’

‘Bijna alle regenval hier kwam altijd van de moesson. Maar tegenwoordig is het droog tijdens de moesson en is er meer regen in de winter.’

Wat merkt u van de klimaatverandering?

‘Bijna alle regenval hier kwam altijd van de moesson. Maar tegenwoordig is het droog tijdens de moesson en is er meer regen in de winter. Hierdoor raken flora en fauna van de leg. Het is moeilijk te zeggen of dit rechtstreeks aan de klimaatverandering is toe te schrijven, maar de meeste onderzoekers zien wel een verband. Het is ook moeilijk te voorspellen wat dit op de langere termijn zal betekenen. Als planten eerder of later bloeien, heeft dat invloed op de levenscycli van dieren die hierop rekenen. We vrezen voor de woestijn, de dieren en de vegetatie. De woestijn heeft hoe dan ook een fragiel klimaat.’

Zijn de inwoners van Arizona zich bewuster van de urgentie van de klimaatproblematiek?

‘Het geloof van mensen in de klimaatverandering – en ik zeg met opzet “geloof”, want op die manier wordt het hier gepresenteerd – hangt nauw samen met hun politieke voorkeur. De meeste ontkenners van de klimaatverandering zijn Republikeinen. Democraten zien de ernst van het probleem wel in. Ik woon net buiten Tucson, waar toevallig aardig wat Democraten wonen. Maar in Phoenix, een grotere stad hier in de omgeving, wonen meer Republikeinen. Helaas zijn mensen in Arizona zich niet bewuster van het probleem dan inwoners van andere Amerikaanse staten.’

Uit een statistisch onderzoek door Cambridge in 2020 bleek dat 19 procent van de Amerikanen de klimaatverandering ontkent. Daarmee kent Amerika na Indonesië (21 procent) de meeste klimaatontkenners.

‘Ik ben niet eerder zo ongerust geweest als het gaat om mijn cultuur en land als de afgelopen vijf, zes jaar. Zeker sinds Donald Trump aan de macht is geweest, is het angstaanjagend en vervreemdend geworden om hier te wonen. Amerikanen zijn veel onwetender en afwijzender ten opzichte van de klimaatverandering dan mensen in Europa. Dat komt omdat Amerika meer gesegregeerd is. In Amerika bestaat echt een culturele tweedeling. Als je literaire boeken schrijft of over klimaat, ben je altijd aan het prediken voor eigen parochie. Mijn lezerspubliek is al geïnteresseerd en maakt zich ook zorgen om de toekomst.’

‘Het is moeilijk om over het klimaat te schrijven en niet in clichés te verzanden. Ik wilde een speelse roman schrijven waarin humor en ernst met elkaar verweven zijn.’

U schreef eerder de dystopische Young Adult-klimaatroman Pills & Starships (2016), waarin twee jongeren geconfronteerd worden met voedsel- en waterschaarste, massa-immigratie en een geboorteverbod. U was nog niet klaar met het onderwerp?

Pills & Starships was een leuk uitstapje naar de Young Adult-literatuur, maar omdat bijna niemand mij kent als YA-auteur, is dat boek nauwelijks gelezen. Het is moeilijk om over het klimaat te schrijven en niet in clichés te verzanden. In De laatste zomer wilde ik me richten op de woede van de generatie van mijn kinderen over het falen van hun ouders om hen en de rest van de wereld te beschermen. Ik wilde een speelse roman schrijven waarin humor en ernst met elkaar verweven zijn.’

Het vertelperspectief ligt bij de zeventienjarige Evie. Zij doet namens de kinderen verslag van de desastreuze zomer. Het vertelperspectief is ‘we’ en de ouders zijn ‘ze’.

Uit het boek: ‘Ja, het was bekend dat we niet jong konden blijven. Maar dat was op een of andere manier moeilijk te geloven. Je kon over ons zeggen wat je wilde, maar we hadden sterke, sierlijke armen en benen. Dat besef ik nu. (…) We bezaten de vitaliteit van pasgeborenen. Relatief gezien. En nee, zo zouden we niet eeuwig blijven. Dat wisten we, op een rationeel niveau. Maar het idee dat de waardeloze figuren die door het grote huis wankelden een visioen waren van wat ons te wachten stond – nooit ofte nimmer. Hadden ze ooit een doel gehad? Een simpel gevoel van zelfrespect?’

Evie en haar negenjarige broertje Jack lijken totaal onthecht. Ze minachten hun ouders. Is dat zorgwekkend?

Millet lacht: ‘Nou ja, iedereen ziet zichzelf vanaf een bepaalde leeftijd helemaal los van zijn ouders. Maar zelfs als mijn kinderen boos op me zijn of me stom vinden, zijn ze natuurlijk niet echt onthecht. Omdat de ouders en kinderen in dit boek generaties representeren, was ik niet geïnteresseerd in de nuances van interpersoonlijke relaties. Het is een boek van de grote gebaren van de tweedeling.’

De ouders in uw roman zijn artistieke, hoogopgeleide figuren. Daarvan zou je meer betrokkenheid verwachten. U schrijft: ‘De ouders hielden vast aan een tactiek van ontkenning. Niet echt het ontkennen van de wetenschap – ze waren liberaal. Het was eerder een ontkenning van de werkelijkheid.’

‘De ouders zijn wetenschappelijk opgeleid, komen uit kunstzinnige milieus, ze zijn geen Republikeinen of superrijken, maar ze zijn toch niet doordrongen van de ernst van het probleem. Toen ik in de jaren negentig in New York en LA woonde, was ik gechoqueerd door de desinteresse van mijn generatie. De kunstwereld en de uitgeverswereld toonden nauwelijks belangstelling voor het klimaat. Tot het moment dat een zekere betrokkenheid een manier werd om in je bestaansrecht te voorzien of ze zich ervan bewust werden dat de nationale veiligheid in het geding was. Nu verkeren ze vaak in het centrum van betrokkenheid, maar dat is schromelijk laat. De gelatenheid van mensen heeft me mateloos geïrriteerd en dat doet het nog steeds.’

‘Het is een angstaanjagende tijd. Amerika moet bang zijn en niet berustend. We moeten bereid zijn om te strijden.’

Helpt schrijven?

‘Ik aarzel om te zeggen dat het me helpt om me aan te passen. Het is een angstaanjagende tijd. Amerika moet bang zijn en niet berustend. We moeten bereid zijn om te strijden.’

Het beeld dat u van de hedonistische ouders schetst, kwam op me over als een vorm van overdrijving. Dat is het niet?

‘Omdat ik de twee generaties steeds als groep benader en niet als individuen uitlicht, wordt dat beeld krachtiger. De ouders zijn allemáál dronken, allemáál aan de XTC, ze hebben allemáál een orgie. Het vertelperspectief ligt natuurlijk bij de kinderen die de ouders als groep bekijken en dan komen ze er niet goed vanaf. Maar ik vind hun gedrag niet uitzonderlijk. De antivaxers en Trump-stemmers illustreren dat deze roman geen extreme gang van zaken voorspiegelt.’

Hoe zou u de generatie van de ouders omschrijven?

‘De generatie van de ouders is generatie X. Ik ben 53 en schrijf dus in zekere zin over mezelf. Mijn generatie is erg passief, politiek onthecht en zelfingenomen. We hebben verzaakt in de morele plicht die we naar onze kinderen hebben. We zijn niet echt betrokken geweest in de opvoeding van onze kinderen, we hebben geen leefbare wereld voor ze achtergelaten. Opvoeding gaat verder dan je kinderen chips geven, televisie laten kijken en kleren voor ze kopen. Het beschermen van de planeet en een goede wereld achterlaten voor je kinderen en hun kinderen, hoort daar ook bij.’

‘We vieren zelfingenomenheid en noemen het “vrijheid”. Dat zie je ook in deze pandemie: mensen geloven echt dat geen mondmasker dragen en je niet laten vaccineren een uiting van vrijheid is.’

De ouders in uw roman lijken ook niet erg betrokken bij hun kinderen. Herkent u dat ook bij uzelf?

‘Ik ben schuldig aan alles wat de ouders in het boek doen. Het is niet dat we niet om de kinderen geven, we weten niet hóe we ze moeten beschermen. Hun visie op ouderschap is erg nauw. Ze zijn puur gericht op basale vormen van bescherming, maar ze kijken niet naar het grotere plaatje. Ze kijken niet verder naar de verantwoordelijkheid voor een grotere groep dan alleen zichzelf. Ze zijn egoïstisch. Dit is zo ingebakken in de Amerikaanse cultuur, we vieren zelfingenomenheid en noemen het “vrijheid”, want dat klinkt glorieus. Dat zie je ook in deze pandemie: mensen geloven echt dat geen mondmasker dragen en je niet laten vaccineren een uiting van vrijheid is. Egoïsme wordt verpakt als vrijheid.’

De generatie van de kinderen, generatie Z, komt er goed van af in dit verhaal, maar het vertelperspectief ligt bij de kinderen. Heb je ook kritiek op deze generatie?

‘De zwaktes van jongeren zijn in iedere tijd dezelfde; ze zijn narcistisch en arrogant. Iedere generatie weet het beter dan haar ouders. Dat is een logisch gevolg van de terugtrekkende beweging die je maakt in je zoektocht naar autonomie. Als we jong zijn, lijden we allemaal aan de kwaal dat we denken dat we het centrum van het universum zijn en dat onze inzichten uniek zijn. In sommige passages beschrijf ik de absolute afkeer die tieners kunnen voelen als ze naar hun ouders kijken. Mijn dochter wordt bijna achttien en mijn zoon is veertien. Ik danste altijd met mijn kinderen in de woonkamer, maar op een gegeven moment vonden ze dat verschrikkelijk gênant. Dat was al vanaf hun negende of tiende het geval. Het ongemak dat ze voelen omdat ze zich met je identificeren is te groot.’

 Jack, het negenjarige broertje van Evie, krijgt van een van de moeders een geïllustreerde kinderbijbel. Hij is totaal gefascineerd door het boek en met name door het verhaal over de Ark van Noach. De parallel tussen de zondvloed en de desastreuze gevolgen van een orkaan zijn zo gelegd. De Bijbel vormt voor hem het uitgangspunt voor een eigen moderne religieuze theorie waarin religie en wetenschap hand in hand gaan: God is gelijk aan de natuur en de wetenschap is de Heilige Geest.

‘Ik erger me aan de valse tweedeling in de Amerikaanse cultuur, waarin religie en wetenschap tegenover elkaar worden geplaatst. Deze tegenstelling is onjuist en destructief. Dat probeerde ik ook aan te tonen in mijn roman Sweet Lamb of Heaven (2016). Je kunt religieus zijn en in wetenschap geloven zonder blasfemisch te zijn. Ik heb een toegankelijke vorm gevonden om deze twee te verenigen in de theorie van dit kleine jongetje.’

De titel van de Nederlandse vertaling van uw roman is De laatste zomer, waarom niet Een kinderbijbel (A Children’s Bible)?

‘In veel landen vonden uitgevers dat een ongemakkelijke titel, men was bang dat de titel misleidend zou zijn, dat lezers zouden denken dat het een christelijk boek zou zijn. Op Amazon verschenen wat reacties van boze lezers die teleurgesteld waren, omdat het geen christelijk boek bleek te zijn.’

Bent u zelf religieus?

‘Ik ben opgegroeid in een seculier huishouden. Mijn ouders waren atheïst. Ik bezocht wel gebedshuizen met vrienden. Ik ging naar de synagoge, een Anglicaanse kerk, de katholieke kerk. Mijn moeder komt uit Georgia in het Zuiden, zij is wel religieus opgevoed en als we haar ouders bezochten, keek ik altijd in haar geïllustreerde kinderbijbel. Daar was ik erg door gefascineerd. Ik ben altijd heel erg geïnteresseerd geweest in religie en voel me ertoe aangetrokken.’

Vragen deze ontregelende tijden om een vorm van religie?

‘Natuurlijk heeft religie voor veel problemen gezorgd, maar ik denk dat we wel een religie kunnen gebruiken die ons vertelt dat we vriendelijk en respectvol voor elkaar, de dieren en de natuur moeten zijn. Die gedachte is in bijna alle religies aanwezig. Ik denk dat veel mensen nu erg eenzaam zijn. Gemeenschapszin of het gevoel ergens bij te horen is voor mensen erg belangrijk. Daarom denk ik dat religie in al haar verscheidenheid in toenemende mate belangrijk zal zijn.’

‘De enige manier om hoopvol te zijn, is door in actie te komen. Als je in actie komt, heb je hoop, en niet andersom.’

Uw boek eindigt ergens tussen hoop en wanhoop. Waar bevindt u zich?

‘Ondanks de realiteit ben ik hoopvol. Wanhoop is niet vruchtbaar. De enige manier om hoopvol te zijn, is door in actie te komen en niet aan de zijlijn te gaan zitten wachten. Als je in actie komt, heb je hoop, en niet andersom.’

 Kun je als schrijver van betekenis zijn?

‘Ik houd van schrijven, maar het is niet hetzelfde als activisme. Goede literatuur is altijd politiek. Het is iets, maar het weegt niet op tegen politieke actie en daden.’

Klimaatfictie

Nu de klimaatopwarming een feit is en het nieuws wordt overspoeld met de gevolgen daarvan – overstromingen, bosbranden en orkanen – voelen veel auteurs de behoefte om hier op te reflecteren in romans, thrillers en poëzie, ook wel cli-fi genoemd.

Lydia Millet tipt:

Diane Cook; De nieuwe wildernis
Bea en haar vijfjarige dochter Agnes verlaten de ongezonde stad vol smog om met een groep vrijwilligers deel te nemen aan een radicaal experiment: ze moeten leren overleven in de wildernis zonder zich ergens definitief te vestigen of sporen achter te laten.

Jenny Offil; Weersverwachting
Lizzie werkt als bibliothecaresse aan de universiteit waar ze wilde promoveren. Haar voormalige promotor, een klimaatwetenschapper en populaire podcasthost, vraagt haar om te helpen bij het beantwoorden van brieven van mensen die zich zorgen maken om het klimaat en religieuze eindtijddenkers. Hoe meer Lizzie zich verdiept in de materie, hoe minder ze zich opgewassen voelt tegen het leven.

Jessie Greengrass; The high house (niet in Nederlandse vertaling verschenen)
Aan de vooravond van een reeks alles verwoestende stormen worden Caro en haar halfbroertje Pauly door hun ouders naar The High House gestuurd. Het huis ligt op een heuvel boven de zee en beschikt over een door water aangedreven generator, een groentetuin en een schuur vol benodigdheden om te overleven. Een oudere man en zijn dochter wachten hen daar op. Zijn de vier opgewassen tegen een zelfvoorzienend bestaan in een post-apocalyptische wereld? 

Klimaatfictie van Nederlandse auteurs

Jan Willem Anker; Vichy (‘Liefde in tijden van klimaatverandering.’)
Ellen de Bruin; Onder het ijs (Een groep klimaatwetenschappers doet onderzoek op een schip in het Noordpoolgebied.)
Adriaan van Dis; Klifi (De republiek Nederland likt haar wonden na een orkaan en het volk schikt zich in een president die klimaatproblemen ontkent.)
Lieke Marsman; Het tegenovergestelde van een mens (Lieke Marsman kantelt onze ideeën over klimaatverandering en identiteit.’)
Eva Meijer; De nieuwe rivier (‘Een hallucinante eco-detective’)

Klimaatpoëzie:

Geert Buelens; Ofwa. (‘De samenleving staat onder hoogspanning. De planeet is vergiftigd. De dichter probeert homeopathie door verongelijkt, woedend, al te zeker van zichzelf de tegenstellingen op scherp te zetten.’)

Zwemlessen voor later, gedichten geschreven door honderd klimaatdichters onder redactie van Joke van Leeuwen en Bart Moeyaart.

Maartje Smits; Hoe ik een bos begon in mijn badkamer. (‘Nu klimaatverandering niet langer te ontkennen valt, moeten we ons opnieuw verhouden tot de natuur.’)

Het bericht Lydia Millet over haar klimaatroman: ‘Je moet wel blind zijn om de woede van jongeren niet op te pikken’ verscheen eerst op Vrij Nederland.

https://www.vn.nl/lydia-millet-klimaatroman/