Wie schuld draagt, betaalt (Klimaatverandering blog)

De grootste fossiele bedrijven zijn honderden miljarden dollars aan herstelbetalingen verschuldigd voor de economische schade die klimaatverandering in de aankomende decennia aan zal richten. Dat stelt een recente studie in OneEarth. Het klinkt als veel geld, maar voor de fossiele bedrijven geldt dat de genoemde bedragen minder zijn dan hun recordhoge winsten gemaakt in 2022, het jaar van de energiecrisis. Wanneer zet ‘Big Oil’ de knop om?

Herstelbetalingen?

Rijke mensen in het mondiale Noorden zijn onevenredig veel meer verantwoordelijk voor de opwarmende aarde. En de gevolgen van de klimaatcrisis treffen vooral armere mensen en gemarginaliseerde groepen in het mondiale Zuiden. Klimaatverandering is een groot onrecht. Aan dit onrecht hangt een prijskaartje, en tijdens de jaarlijkse VN klimaattoppen wordt er de laatste jaren steeds vaker over geld voor klimaatschade gesproken. In november vorig jaar leidde dat tot de historische afspraak voor het opzetten van een klimaatschadefonds, ook wel het ‘Loss and Damage’ fonds genoemd. Fatsoenlijke schattingen voor geleden schade zijn echter schaars, en overheden zijn het veelal niet eens over wie voor de kosten zou moeten opdraaien. Nationaal eigenbelang weegt vaak toch zwaarder dan internationale solidariteit, zo blijkt maar weer.

Toch proberen wetenschappers om schattingen van kosten te koppelen aan de vraag wie dat zou moeten betalen. In de recente studie in OneEarth worden schattingen gemaakt van de hoogte van deze herstelbetalingen (in het Engels: ‘reparations’). De auteurs leggen de verantwoordelijkheid bij de grootste uitstotende fossiele bedrijven, en berekenen hoeveel smartengeld zij de samenleving in de toekomst verschuldigd zijn. De methodes en resultaten zijn interessant, en zullen we hier behandelen.

https://lh3.googleusercontent.com/PCuCXocqzxqJ2y3qbQTvPgLmVcWfTk5MHsyE4p7nDBk4ncb61FzuwTlqBoFG_41fsS6feR6cVkiEX8c0KSk36l_enMkTEjVi9I9oTLUBLg21fcm74lIJqbTcyhnQMPjk6u7apn_oszx-YlkNBlvexTo

Olietekorten bij BP in het VK. Foto door Red Dot via Unsplash

De vervuiler betaalt

Fossiele bedrijven zoals Shell en Exxon zijn direct, of indirect, verantwoordelijk voor de uitstoot van broeikasgassen. Ze dragen echter een extra verantwoordelijkheid doordat veel van deze bedrijven al decennialang wisten van de gevaarlijke gevolgen van hun producten, en desondanks hun vervuilende bedrijfsvoering hebben verdedigd en uitgebouwd. Van Shell en van Exxon staat vast dat zij al sinds de jaren ’70 en ’80 wisten van klimaatverandering en actief klimaatbeleid tegen hebben gewerkt door desinformatiecampagnes. Ook in Nederland is deze misinformatie over klimaatverandering het publieke debat in gesijpeld. 

Het weglopen van hun verantwoordelijkheid voor decarbonisatie en het lobbyen voor het voortbestaan van hun fossiele bedrijfsvoering zijn ze overigens nog niet verleerd. Zo is er ook nu nog sprake van innige banden van de fossiele industrie met de politiek (zo hielp Rutte Shell via allerlei geitenpaadjes aan miljoenen euro’s subsidies); de nieuwe CEO van Shell spreekt openlijk uit dat ze hun olie- en gasproductie niet willen afbouwen; en Big Oil’s mooie plannen voor net-zero blijken veelal gestoeld op dubieuze compensatieprojecten.

Fossiele bedrijven worden steeds vaker aansprakelijk gesteld voor hun schade, bijvoorbeeld via rechtszaken, maar nu is er ook een uitgebreide berekening gemaakt van de kosten die ze verschuldigd zijn aan de gemeenschappen die het meest geraakt worden door decennia uitstoot en leugens. De studie in OneEarth stelt dat de 21 grootste vervuilers, waaronder bedrijven als BP, Shell en ExxonMobil, verantwoordelijk zijn voor zeker 5,4 biljoen (!) dollar aan schade door extreme droogtes, bosbranden, zeespiegelstijging en veel meer dat aan klimaatverandering kan worden toegekend, over de periode 2025 tot 2050. 

Wie betaalt wat en waarom?

De data die de studie gebruikt zijn gegevens over de uitstoot van fossiele bedrijven, en een raming van de kosten van klimaatverandering. De historische uitstoot van fossiele bedrijven komt uit de Carbon Majors database. Dat levert uitstoot per bedrijf op. De auteurs houden vervolgens 1988 aan als startjaar van de emissies die ze meenemen in de berekening van verantwoordelijkheid. 1988 is het jaar dat het IPCC werd opgericht (en van de getuigenis van klimaatwetenschapper James Hansen voor de senaat van de VS). Vanaf dat moment worden claims van de industrie dat ze geen verantwoordelijkheid hadden voor klimaatverandering, of dat het allemaal niet zo erg was, onhoudbaar geacht.

https://lh6.googleusercontent.com/CrkSvszBDQO8wB34Wmn-CNwaAwoaRZZBDn_rArJzHpgoMtQ9DFmiaABFRcDepYsFOyKq1538s7M49ASzO3NWd6sJgnNyZZws4yBq9fgpads7wFgCG-vZN0jB6rF97iFHaFD6j0cn3DLmCo8uCAG7UYc

Het aandeel CO2 emissies en de hoeveelheid te betalen herstelbetalingen voor de top 21 uitstotende fossiele bedrijven. Data van de studie, figuur via The Guardian

De te betalen bedragen zijn berekend op basis van een consensusverklaring van economen over de kosten van klimaatverandering. Zij schatten de te verwachten mondiale economische kosten op zo’n 99 biljoen dollar tussen 2025 en 2050. De uitstoot van fossiele brandstoffen is verantwoordelijk voor zo’n 69,6 biljoen. De studie kiest ervoor om een derde van deze toekomstige kosten aan de fossiele industrie toe te kennen. Ze kennen de andere twee derdes toe aan overheden en consumenten. Het is een redelijk arbitraire keuze, en misschien zelfs wel een beetje conservatief. Uiteindelijk houdt het in dat de mondiale fossiele industrie verantwoordelijk wordt gehouden voor ten minste 23,2 biljoen dollar aan klimaatgerelateerde economische verliezen over 25 jaar. Of, bijna 900 miljard per jaar. 

De auteurs kiezen ervoor om een dimensie aan rechtvaardigheid mee te nemen in de toekenning van de kosten aan de top 21 vervuilers. Vervuilers gevestigd in lage inkomenslanden, zoals Coal India, worden vrijgesteld van herstelbetalingen. Bedrijven uit midden inkomens, zoals PetroChina, worden de halve kosten toegekend, en de top vervuilers uit rijke landen, waaronder Exxon en Shell, mogen het volledige bedrag uitkeren. Deze top 21 vervuilers worden gezamenlijk dus voor 5,4 biljoen dollar (van die 23,2 biljoen dollar in totaal) aansprakelijk gesteld, waarbij die vrijstellingen zijn verrekend. 

Gezien de rijkste 1% van de wereld voor meer dan 2 keer zo veel uitstoot verantwoordelijk is dan de armste 50%, is het meenemen van rechtvaardigheid in de berekeningen een goed voornemen, mijn inziens. Toch vind ik het wel een beetje arbitrair waar je dan de grens precies trekt. Je zou ook een soort glijdende schaal kunnen definiëren, waarbij de hoogte van de herstelbetalingen afhankelijk is van het BNP van een land. Of niet het land van vestiging, maar de landen van de aandeelhouders of bedrijfstop aanhouden. Daarnaast zou het ook rechtvaardiger zijn om al die uitstoot van voor 1988 wel mee te nemen, maarja, dan kun je weer stellen dat de Shells en BPs niet ‘wisten’ dat hun producten voor gevaarlijke klimaatverandering zouden zorgen… Uiteindelijk zijn dit ook allemaal ietwat arbitraire keuzes. Voor de auteurs was het vooral van belang om in hun methodes de bedrijven uit landen in ontwikkeling enigszins vrij te stellen.

https://lh6.googleusercontent.com/HZQZGQgrw4bgjyzeU7tKfu07dP5iD8rGT4DMLhtUydpy5y_HdGeEX61yDBl2fVdqalbKMaPdcUvXqH31p-_fAVQNZ1Ssb1DtZ36bCM46M29GJWXfcG2TDWvhctuwu2Ikn5KOkFqRDGMMxHA_1FXuUvI

Percentage van de mondiale emissies tussen 1988 – 2022 versus het BNP van het land waar het bedrijf gevestigd is. Data van de studie, figuur via The Guardian

We zien dat Saudi Aramco met kop en schouders bovenaan staat in termen van emissies. Aramco alleen is voor bijna 5% van de mondiale CO2 emissies vanaf 1988 tot nu verantwoordelijk. Op basis daarvan zou het meer dan 1 biljoen dollar aan herstelbetalingen verschuldigd zijn, over de periode 2025 – 2030. ExxonMobil en Shell staan op plek 5 en 6 van meeste uitstoot, maar op plek 3 en 4 in termen van de meeste herstelbetalingen, omdat de grote uitstoters Coal India en National Iranian Oil volgens de methodes van de studie worden vrijgesteld. 

Het geld is er 

Het klinkt als grote bedragen waar de studie mee aan komt zetten. Maar als we kijken wat een aantal van deze grote bedrijven in het afgelopen jaar aan winst hebben geboekt, dan is het absoluut niet onbetaalbaar. De oliereuzen BP en Shell hebben in 2022 respectievelijk zo’n 28 miljard en 40 miljard dollar winst gemaakt, voor beide een record. Samen zouden ze ongeveer 31 miljard dollar per jaar aan herstelbetalingen moeten uitkeren. ExxonMobil gaat daar flink overheen en heeft een recordwinst van 56 miljard dollar geboekt in 2022. Ze worden voor 18 miljard dollar per jaar aan klimaatsmartengeld verantwoordelijk gehouden. Saudi Aramco, het staatsbedrijf dat qua emissies én qua herstelbetalingen absoluut bovenaan staat met een geschatte 43 miljard dollar per jaar, heeft in 2022 een zodanig kolossale winst gemaakt dat het vier jaren aan herstelbetalingen in één jaar zou kunnen uitkeren. Hun recordwinst van zo’n 161 miljard dollar is bijna de helft van de begroting van Nederland in 2022

https://lh6.googleusercontent.com/zM9cKVWMsjrcouKQqYJG3rrz4x_13FTw2JA8qKhQ-Ir3VWurAZE_fUkLAr1v_zCdEGDli4N38UcXa_KPLDExspLzfriLMTpobLYCMRTQUY8BKFsq7eTz_cYOBXjLbq62lhquB6_e878js4pjxIaHgFQ

De recordhoge winsten van ExxonMobil, Shell, Chevron en BP samen zijn nog minder dan de torenhoge winst van Saudi Aramco in 2022. Via CarbonBrief.

Nu was 2022 een uitzonderlijk jaar voor ‘Big Oil’. Door de Russische invasie in Oekraïne schoten de energieprijzen de lucht in. Dat heeft in Nederland en vele landen om ons heen voor een ‘cost of living’ crisis gezorgd. Wij konden de gasrekening niet meer betalen, er werden fondsen opgetuigd om mensen met hun torenhoge energierekeningen te helpen, en ons werd aangeraden om wat korter te douchen en de verwarming lager te zetten. Ondertussen boekte Big Oil ongekende recordwinsten en werden er gretig bonussen uitgedeeld aan de top van de fossiele energieconcerns. Ik vind dat een grove schande.

Van plicht naar praktijk

Vanuit een moreel standpunt kun je begrijpen dat de grote vervuilers een reparatieverantwoordelijkheid hebben voor schade die is en zal worden aangedaan door emissies waar zij voor verantwoordelijk zijn. Dit onderzoek laat zien dat de top uitstoters een behoorlijke kluif aan herstelbetalingen zouden moeten betalen, maar dat dat met hun recente recordwinsten geen probleem hoeft te zijn. Ja, er is wat af te dingen op de methodes die de onderzoekers gebruiken, maar ook met andere keuzes in de methodologie is het duidelijk dat onbeperkt olie oppompen niet zonder gevolgen mag zijn. Het is echter de vraag of we nu en in de toekomst een redelijk niveau van rechtvaardigheid of moreel besef kunnen verwachten van Big Oil. In het afgelopen jaar hebben onder meer BP, ExxonMobil en Shell hun toezeggingen om olie- en gasproductie af te schalen, zelfs teruggedraaid… Met het soort onderzoek dat we in deze blog hebben behandeld, kan de fossiele industrie wel meer en meer op een onderbouwde manier ter verantwoording worden geroepen. Want maak mij maar wakker wanneer ze vanuit zichzelf een reparatiebesef gaan voelen. 

https://klimaatveranda.nl/2023/07/17/wie-schuld-draagt-betaalt/

Reactie op Zuidenwind ontvangt winnaars ‘duurzame’ LEGO-ontwerpen bij windturbine door Martijn (Nederweert24 reacties)

Zoals Roy zegt worden de gevaarlijke stoffen overal in de energie-industrie gebruikt. Waar denk je dat kolencentrales, olieplatforms, olietankers van gemaakt zijn? En zoek eens op hoe olieschepen chemisch afval opmengen in de stookolie waar ze op draaien en die simpelweg meeverbranden op zee?

Ja, er zitten nadelen aan windmolens en zonnepanelen, geen enkele techniek is perfect. Er wordt wel hard gewerkt naar alternatieven en verbeteringen waar mogelijk. Zo is er al een eerste start gemaakt met het hergebruiken en recyclen van de onderdelen van windmolens. Dat staat in schril contrast met de gas- en olieindustrie die puinhopen achterlaten op de plekken waar ze hun gas- en olie gewonnen hebben en werken amper aan het voorkomen van methaanlekkages bij de productie.

Het is feitelijk gewoon zo dat de nadelen van het gebruik van fossiele energie vele malen ernstiger zijn dan de nadelen van windmolens. Of heb je liever schaliegaswinning in je achtertuin of grondverzakking en aardbevingen na gaswinning zoals in Groningen? Veruit het belangrijkste verschil is dat fossiele energie één van de hoofdveroorzaker is van klimaatverandering. Een stabiel klimaat is de voorwaarde voor al het leven op aarde. Het zal leiden tot enorme natuurschade, natuurrampen (stormen, hevige regenbuien (zoals in Zuid-Limburg 2021), droogte, bosbranden) en economische schade. Dat is totaal niet vergelijkbaar met de (met name) lokale milieu-problemen die hier aangehaald worden. Sowieso worden de meeste windmolens tegenwoordig op zee gebouwd en niet op land.

https://www.nederweert24.nl/2023/06/05/zuidenwind-ontvangt-winnaars-duurzame-lego-ontwerpen-bij-windturbine/#comment-167961

De crème de la crème van de vervuiling: ‘Privéjets staan symbool voor totaal onnodig consumentisme’ (Vrij Nederland)


Dit verhaal is ook te beluisteren.

Duizenden jaren was vliegen voor mensen een onbereikbare droom. Toch is het ze uiteindelijk gelukt. Maar binnen korte tijd is het ze vervolgens ook weer gelukt om dat magische om te toveren tot een ellendige ervaring. Dringende mensen, lange wachtrijen, vernederende security checks, krappe stoeltjes, de hele vlucht tax free-shopping aangesmeerd krijgen.

Maar niet voor mensen met een privéjet. Je loopt de trap van je toestel op – sommige toestellen zijn klein, andere hebben bijna 200 vierkante meter leefruimte en weer andere zijn complete luchtpaleizen van ruim 500 vierkante meter, met Turks stoombad, autogarage en paardenstallen aan boord. Je voeten zakken weg in het kasjmieren tapijt. De keuken heeft een marmeren aanrechtblad. Er is een minibioscoop. Er zijn meerdere slaapkamers. Overal luxueuze fauteuils en banken. Voordat je je uitstrekt op je queen size bed neem je eerst een douche in de ruime badkamer, eveneens van marmer. Geen geklooi met zo’n dom nekkussentje terwijl je een bij voorbaat mislukte poging doet om rechtop te slapen in je te krappe stoeltje. Wie zou níét zo willen vliegen? Als je er geen klimaatramp mee zou veroorzaken.

Wereldnieuws

Hoe absurd je een bepaald fenomeen vindt, hangt van veel factoren af. Terwijl sommige mensen elektrische designerfietsen belachelijk vinden, zijn er anderen die het juist heerlijk vinden om in stijl door de stad te zoeven. Noem íéts en je zal er afhankelijk van tijd, plaats en persoon de meest tegengestelde opvattingen over tegenkomen.

Maar soms vloeien in een tijdsgeest allerlei factoren organisch samen en kan een bepaald fenomeen op breed gedragen verontwaardiging rekenen. Waar jetsetters, mensen die per privéjet de wereld over gaan, vroeger nog op bewondering konden rekenen in tv-programma’s, is inmiddels toch echt het moment van algehele verontwaardiging over de privéjet aangebroken. Reden voor een paar honderd bezorgde burgers, onder leiding van Extinction Rebellion en Greenpeace, om op zaterdag 5 november privéjets op Schiphol te blokkeren.

'De meeste mensen denken: waarom zijn die privéjets er eigenlijk? Waarom groeit het aantal privéjets dat gebruikt wordt? Dat is heel raar.’

Er gebeurden veel bijzondere dingen die dag, vertelt Vera Vrijmoeth, die aan de actie meedeed. Dat het überhaupt lukte om met een groep mensen een stuk of veertien privéjets voor zeseneenhalf uur aan de grond te houden. De hilariteit van zo’n honderd fietsers die rondjes reden rond de privéjets. Of dat je de actie opeens terug kon zien op CNN, Australia Sky News, in The Times of India. ‘Een paar mensen hadden telefoons bij zich toen we onder de privéjets zaten. Toen werd duidelijk hoe groot het al was op het nieuws. Met zeshonderd mensen kun je wereldnieuws halen om aandacht te vragen voor klimaatrechtvaardigheid! Dat is toch wel de effectiefste tijdsbesteding van een dag,’ vertelt Vrijmoeth.

Zo’n vijf dagen na de actie waren er privéjetprotesten in Engeland, Italië, Duitsland en de Verenigde Staten.

Totale schijt

Op 14 februari werden er weer privéjetterminals geblokkeerd, in Nieuw-Zeeland,  Noorwegen, Spanje en ook weer op Schiphol. In vergelijking met andere klimaatacties waren er op sociale media verrassend weinig negatieve reacties, waarschijnlijk omdat ‘gewone mensen’ er niet door werden geraakt, maar ook, zo zegt een van de actievoerders, ‘omdat we allemaal toch al een beetje een hekel hebben aan mensen in privévliegtuigen.’

Ook Vera Vrijmoeth denkt dat de decadentie van privéjets een belangrijke rol speelt. ‘Ken jij iemand die voor privéjets is? Ken je iemand die überhaupt ooit in een privéjet heeft gezeten?’ vraagt ze. ‘Dat is echt een hele kleine groep mensen. Dus de meeste mensen denken: waarom zijn die privéjets er eigenlijk? Waarom groeit het aantal privéjets dat gebruikt wordt? Dat is eigenlijk heel raar.’

De extreme vervuiling van privéjets is volgens de actievoerders op Schiphol ook nog eens totaal nutteloos.

Harriët Bergman deed mee aan de actie en vond het doelwit om die reden fantastisch. ‘Privéjets staan symbool voor totaal onnodig consumentisme, voor totale schijt, voor een oppervlakkige levensstijl die dingen onnadenkend verwoest.’

Ze noemt privéjets laaghangend fruit. ‘Je kan beter eerst de makkelijke dingen skippen. Lijnvluchten stoppen, daar kunnen normale mensen nog last van hebben, maar privévluchten zijn luxueuze onzin voor zo’n kleine groep mensen.’

‘Yours or mine?’

Om te begrijpen waarom deze actie zo’n wereldwijd succes was, moeten we terug naar de zomer die eraan voorafging. Een zomer waarin klimaatverandering zich overal deed voelen. Zo was er onder meer in het westen van de VS en in Europa sprake van de ergste droogte in vijfhonderd jaar. Van begin juni tot ver in september zuchtte Europa onder constante hittegolven, met minstens twintigduizend hitte-gerelateerde doden tot gevolg. In het Verenigd Koninkrijk kwam de temperatuur voor het eerst boven de 40 graden uit. Bosbranden verwoestten delen van Londen, brandweerlieden hadden moeite om de branden onder controle te krijgen in de drukste periode voor hen ‘sinds de Tweede Wereldoorlog’. Frankrijk schurkte halverwege september al bijna tegen de herfst aan, toen er ineens weer een hittegolf van 40 graden werd gemeten.

De golf van verontwaardiging over de vervuilende lifestyle van beroemdheden voltrekt zich tegen deze achtergrond. Influencer Kylie Jenner en rapper Travis Scott werden uitgespuugd door het internet, na een post op Instagram waarin het koppel pronkte met hun twee privéjets. ‘You wanna take yours or mine?' schreef Jenner eronder.

Als beroemdheden zelf niet met hun privéjets pronkten op sociale media, waren er overal accounts waar, op basis van openbare informatie, alle vluchten van de privéjets van beroemdheden werden gevolgd. Zo is daar het account CelebJets op Twitter waar duidelijk werd dat popartiest Taylor Swift de meeste uitstoot veroorzaakte. Maar popsterren hebben vaak maar één vliegtuig. Miljardair Jeff Bezos heeft twee privéjets, terwijl collega-miljardair Bill Gates er vier heeft.

De superrijken waren not amused over deze public shaming en namen maatregelen. Het Twitter-account ElonJet, dat de privévluchten van Teslatopman en Twitter-eigenaar Elon Musk volgde, is door de eigenaar van Twitter gehaald – het account heeft zich naar Instagram verplaatst. Fransman Bernard Arnault, inmiddels de rijkste man ter wereld, vond de flight shaming zo vervelend dat hij zijn privéjet van 50 miljoen euro verkocht en zich alleen nog per gehuurd vliegtuig de wereld over beweegt, om te voorkomen dat zijn privévluchten gevolgd kunnen worden.

Bill Gates

Regulier vliegen is op zichzelf al de meest ongelijke vorm van mobiliteit. Slechts 1 procent van de wereldbevolking veroorzaakt 50 procent van de uitstoot door commerciële luchtvaart, terwijl meer dan 80 procent van de wereldbevolking nog nooit in een vliegtuig heeft gezeten. Ook in Nederland is de verhouding scheef: slechts acht procent van de Nederlanders maakt 40 procent van de vliegreizen. Daarnaast groeien de emissies van de luchtvaart sneller dan die van welke andere vervoersvorm ook.

Maar privéjets zijn nog van een geheel andere orde van vervuiling. Omdat ze zo weinig mensen vervoeren, zijn ze per passagier nog vijf tot veertien keer zo vervuilend als commerciële vliegtuigen, en vijftig keer zo vervuilend als treinen. Daarnaast is veertig procent van alle privévluchten leeg, ze vliegen om de vliegtuigen naar de juiste locatie te verplaatsen. Ook worden privéjets twee keer zo vaak gebruikt voor korte reizen van minder dan 500 kilometer binnen Europa.

De Zweedse Stefan Gössling, hoogleraar duurzame mobiliteit aan Linnaeus University School of Business and Economics, analyseerde het vlieggedrag van beroemdheden als Bill Gates, Mark Zuckerberg en Paris Hilton. ‘Ik heb Bill Gates wel wat onder druk gezet, denk ik,’ grinnikt Gössling. ‘Hij kreeg de meeste aandacht, want hij was de meest fervente vlieger, met 350.000 vliegkilometers in totaal.’ Gösslings conservatieve berekeningen van hun vliegemissies kwamen tot wel 1600 ton CO2 per jaar per persoon.

Inmiddels zijn wetenschappers erachter dat je die 1600 ton met bijna een factor drie mag vermenigvuldigen om in de buurt te komen bij het opwarmende effect ervan, legt Gössling uit. ‘Want luchtvaart heeft ook sterke niet-CO2-gerelateerde opwarmende effecten, als gevolg van stikstofoxiden, dampsporen en wolkenvorming veroorzaakt door de hoogte waarop vliegtuigen opereren. Dan zit je op het equivalent van 4500 ton CO2 voor het vlieggedrag van slechts één persoon.’ Alleen al Bill Gates’ privéjetgebruik zorgt dan voor net zo veel CO2-uitstoot als de jaarlijkse uitstoot van ruim 45.000 inwoners van Tsjaad of Congo.

Rust en werken

Hoewel vliegen, en privéjets in het bijzonder, verreweg de meest vervuilende vorm van transport is, is de sector uitgezonderd van het Akkoord van Parijs. Iedereen moet minderen, behalve de luchtvaart. Terwijl die een van de snelst groeiende bronnen van CO2-uitstoot is. Privévluchten hebben een nóg apartere status: ze tellen niet eens mee in het totale aantal vluchten op Schiphol, en omzeilen zo het maximumaantal vliegbewegingen, met extra geluidsoverlast en luchtvervuiling tot gevolg.

Het aantal privévluchten groeit wereldwijd nog altijd. Ook de verkoop van privéjets bloeit als nooit tevoren: nog nooit verdiende de industrie zoveel geld als in 2022. Waarom zijn privéjets zo populair, terwijl we midden in een klimaatcrisis zitten?

'Alle innovaties op het gebied van duurzaamheid komen uit de zakenindustrie.'

Ik spreek daarover met Róman Kok, woordvoerder van de Europese branchevereniging voor zakenluchtvaart. ‘In de industrie wordt weleens gegrapt dat het slechtste wat je kan doen op financieel gebied de aankoop van een privéjet is,’ lacht Kok. ‘Het is een industrie die vaak wordt gezien als luxe-industrie. Maar aan boord van 80 procent van de privéjets is niet eens een toilet. Het merendeel van de mensen die met privéjets vliegen, zijn zakenlui. Die werken 24/7 en bestellen aan boord meestal alleen een beetje havermout. Ze willen gewoon rust en kunnen werken. Dan zijn ze uitgerust in plaats van uitgeput na de vlucht en kunnen daarna gelijk door. Die gaan nooit meer terug de reguliere luchtvaart in, want dan zijn ze moe als ze aankomen.’

Welke rol speelt klimaatverandering in dit geheel? ‘De zakenluchtvaart is een katalysator voor innovatie,’ zegt Kok. ‘Die innoveert constant. Alle innovaties op het gebied van duurzaamheid komen uit de zakenindustrie. Het is de Formule 1 van de luchtvaart. Winglets bijvoorbeeld, de opstaande verlenging van een vliegtuigvleugel die wervelingen in de lucht vermindert, waardoor het toestel efficiënter vliegt. Dan heb je een reductie van enkele procenten op brandstofverbruik.’

Is dat genoeg voor vijftig procent reductie in 2030, zoals we allemaal minimaal moeten doen? ‘Er is geen silver bullet. Je moet inzetten op innovatie, op duurzame brandstof, op elektrificatie.’

Elektrificatie is in het wegtransport al veel verder. En Trans-Atlantisch zullen we nooit elektrisch kunnen vliegen, daar zijn de batterijen veel te zwaar voor. ‘Maar als je het hebt over vier- tot achtzitters op korte vluchten binnen Europa, dat is exact de niche van de privéjetindustrie. Daar gaan de ontwikkelingen heel snel.’

Klimaatactivisten en de industrie willen naar hetzelfde toe, stelt Kok. Maar klimaatactivisten willen een algeheel verbod op privéjets. ‘Die mening delen wij niet,’ zegt Kok. ‘Plaats het ook in context: hoeveel vluchten zijn er nou eigenlijk? Op mondiaal niveau is de privéluchtvaart verantwoordelijk voor slechts 0,04 procent van de emissies. Als je die zou verbieden, zou her in het algemene plaatje niks veranderen.’

Erger maken

In relatieve termen is de bijdrage van privéjets verwaarloosbaar, zegt de Europese club voor privéjets. Bovendien loopt de sector voorop als het gaat om duurzame innovatie, als ik de woordvoerder mag geloven. Hoe moet ik dit zien, vraag ik hoogleraar Duurzame mobiliteit Stefan Gössling.

‘Als je de dingen in relatieve termen bekijkt, kun je altijd het argument aanvoeren dat iets klein is. Denk bijvoorbeeld aan Nederland. Dat is verantwoordelijk voor slechts 0,46 procent van de wereldwijde uitstoot. Kun je dan beweren dat dit land niks hoeft te doen voor het terugdringen van emissies? Natuurlijk niet. Er zijn enorme verschillen tussen 0,1 ton CO2-uitstoot per persoon per jaar in Centraal-Afrika, en iemand als Bill Gates wiens vlieggedrag alleen al zorgt voor het equivalent van CO2-emissies van 45.000 inwoners van Centraal-Afrika.’

En de duurzame brandstof van privéjets dan? ‘Met dat argument verdedigde Bill Gates zichzelf ook, dat hij op Sustainable Aviation Fuel (SAF) vliegt. Allereerst: SAF is niet klimaatneutraal. In het meest optimistische scenario verminderen ze de CO2-uitstoot met 80 procent. Maar koolstof is slechts een derde van het totale opwarmingseffect. Dus zelfs als je optimistisch bent en je vervangt de koolstofimpact echt een-op-een, dan is twee derde van de totale klimaatimpact er nog steeds.’

Bovendien laten wetenschappelijke studies zien dat biobrandstoffen net zo vervuilend kunnen zijn als fossiele brandstoffen. ‘Het problematische is dat de huidige biobrandstoffen de uitstoot van broeikasgassen niet verminderen. Ze kunnen het zelfs erger maken,’ aldus Jason Hill, hoogleraar bioproducten en biosysteemtechniek, in The New York Times. Bij het verbranden van biomassa wordt net als bij het verbranden van fossiele brandstoffen CO2 uitgestoten. En voor dezelfde hoeveelheid opgewekte energie stoot biomassa zelfs iets meer CO2 uit dan fossiele brandstoffen.

Pleziervluchtjes

Alle klimaatproblematiek terzijde – privévluchten voorzien kennelijk wel in een sterke behoefte, maak ik uit Róman Koks woorden op. ‘Privéluchtvaart is duur, maar je kan er wel één ding mee kopen wat je nergens anders kunt kopen, en dat is tijd. Met een privéjet koop je tijd. Dat is voor een zakenman heel belangrijk. Een CEO is gewoon heel veel geld waard. Dit zijn zakenmensen die echt kei- en keihard werken, van plek naar plek naar plek gaan, hun ouders niet zien. Je raakt gewoon zoveel meer tijd kwijt als je níét met een privéjet zou gaan, dat je dan niet meer de dingen kunt doen die je moet kunnen doen.’

Is de privéluchtvaart inderdaad bijna volledig voor zakenlui? Een rapport van milieuorganisatie Transport & Environment laat zien dat het gebruik van privéjets in Europa piekt in de zomer, waarbij enkele van de meest populaire luchthavens Nice en Ibiza zijn. Dus óf er zijn opeens heel veel belangrijke business deals rond de Middellandse Zee hartje zomer, óf privéjets worden ook heel veel voor pleziervluchtjes gebruikt.

Maar laten we voor het gemak meegaan met het argument dat privéjets voornamelijk door zakenlui worden gebruikt. De privéjet van Shell werd in één jaar 183 keer gepakt. Daarmee bespaarden bestuurders zeeën van tijd. Maar alle koolstofuitstoot draagt bij aan klimaatverandering. Dat heeft consequenties voor mensen overal ter wereld.

‘Het getuigt van zo’n opgeblazen ego dat je denkt dat jouw tijd het waard is om bij te dragen aan de destructie van de wereld.'

En door klimaatverandering zijn andere mensen juist veel méér tijd kwijt. Natuurlijke hulpbronnen worden door klimaatverandering steeds schaarser, wat voor extra uitdagingen zorgt, voornamelijk voor vrouwen. Op het platteland van Senegal zijn de regenseizoenen bijvoorbeeld korter dan voorheen en is de totale regenval de afgelopen twee decennia met 35 procent afgenomen. Daardoor lopen vrouwen grotere afstanden om drink-, kook- en waswater te halen. Smeltwater van Mount Kenya en de Kilimanjaro neemt ook significant af door klimaatverandering, met grote gevolgen voor de bevolking stroomafwaarts.

Harriët Bergman vindt het argument van de tijdsbesparing daarom maar raar. ‘Het getuigt van zo’n opgeblazen ego dat je denkt dat je daarvoor moet vliegen, dat je denkt dat jouw tijd het waard is om bij te dragen aan de destructie van de wereld. Ja, tuurlijk, als je de kosten afwentelt op iemand anders is het leven makkelijker. Privéjets maken jouw leven makkelijker, maar het kost iemand anders veel – van gezondheid tot leven.’

CO2-uitstoot zal steeds meer geproblematiseerd worden als iets dat mensenlevens kost, zegt Vera Vrijmoeth. Het brengt onze voedselzekerheid in gevaar, leidt tot extreme weersfenomenen. ‘En dan vraag ik me echt ten zeerste af of het privévliegen van een CEO van een groot bedrijf, of we dat als samenleving moeten willen, als daar tegenover staat dat de klimaatcrisis verder verergert.’

Verdelingsvraagstuk

De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) kwam begin februari met een nieuw rapport: Rechtvaardigheid in klimaatbeleid. Daarin doet het drie aanbevelingen. De eerste: ‘Verbreed het debat en behandel het klimaatbeleid als een verdelingsvraagstuk.’

Zoals milieuactivisten al jaren stellen, is uiteindelijk ook het klimaat een verdelingsprobleem, een zero-sum game. Je kan die CO2 maar één keer de lucht in schieten. Dus dan gaat het nadrukkelijk om de verdeling van het CO2-budget dat we nog hebben om onder de anderhalve graad te blijven. ‘Het invullen van het koolstofbudget is een fundamenteel verdelingsvraagstuk,’ schrijft de WRR.

Daar zou het principe van gelijkheid leidend moeten zijn. Want wat is de reden dat iemand met zijn vlieggedrag alleen al net zo veel zou mogen uitstoten als 45.000 anderen? Soms kan het helpen om te proberen je in de toekomst te verplaatsen en vanuit daar terug te kijken op de huidige tijd. Hoe zal de toekomstige mens de privéjet beoordelen? ‘In alle eerlijkheid,’ zegt Stefan Gössling, ‘ik ben geen politicus die beslissingen neemt, ik ben een wetenschapper. Maar vanuit het oogpunt van klimaatverandering: als we over twintig jaar terugkijken in de tijd – wat we hadden kunnen doen, wat we hadden moeten doen om klimaatverandering te beperken – dan ben ik er zeker van dat er consensus zal zijn dat privéjets verboden hadden moeten worden.’

Het bericht De crème de la crème van de vervuiling: ‘Privéjets staan symbool voor totaal onnodig consumentisme’ verscheen eerst op Vrij Nederland.

https://www.vn.nl/privejets-onnodig-consumentisme/

10 dingen die je moet weten over het zesde IPCC klimaatrapport (Greenpeace)

Het zesde IPCC klimaatrapport is een cruciaal klimaatrapport dat op een cruciaal moment komt. Op dit moment evalueren regeringen hun inspanningen om het Parijs-akkoord te halen.

In het kort is dit wat de IPCC-klimaatwetenschappers zeggen

  • “De kans om een leefbare en duurzame toekomst voor iedereen veilig te stellen verloopt zeer snel.”
  • “In iedere sector en systemen zijn snelle en ingrijpende transities nodig.”
  • “Wat we dit decennium besluiten en ondernemen, heeft gevolgen die nu en duizenden jaren later nog voelbaar zijn.”

Laat dat even bezinken

Het zesde IPCC klimaatrapport is een robuuste analyse van duizenden ‘peer reviewed’ onderzoeken uit de afgelopen tien jaar. Meer details zijn te vinden in de onderliggende zes rapporten.

Wij hebben de rapporten voor jou doorgespit. Dit zijn volgens ons 10 boodschappen die goed moeten doordringen:

Het is al erg, en het wordt erger

1) Het is erg: door de mens veroorzaakte klimaatverandering is al wijdverspreid, gaat hard en wordt intenser.

2) Het is erger dan verwacht: gevolgen en risico’s worden ernstiger, in een sneller tempo dan gedacht.

3) Het is zwaar oneerlijk: de mensen met de minste verantwoordelijkheid worden het hardst getroffen.

4) Het wordt nog erger: we koersen af op enorme risico’s en onomkeerbare verliezen.

Maar we hebben een enorme kans om de koers te keren

5) 1,5 graden is nog steeds binnen bereik: met dringende maatregelen kan de lange termijn doelstelling van Parijs alsnog worden gehaald.

6) De oplossingen zijn er: we kunnen de wereldwijde uitstoot tegen 2030 halveren, om uiteindelijk netto nul te halen.

7) Het einde van fossiele brandstoffen is snel nodig: de fossiele infrastructuur die we nu hebben, is al te veel.

Hoe we handelen, doet er toe

8) Echte oplossingen, geen vertragingen: geen oplossingen die alleen op papier of in modellen werken.

9) Rechtvaardigheid en inclusiviteit zijn fundamenteel: landen met de grootste verantwoordelijkheid voor de crisis moeten voorop lopen bij de oplossing en financiering.

10) Alle hens aan dek: van stapsgewijze verandering naar systeemverandering, in alle sectoren.

Op zoek naar meer verdieping? Abonneer je op onze nieuwsbrief en lees verder. Hieronder leggen we de 10 boodschappen uit het IPCC klimaatrapport gedetailleerder uit.

1. Het is erg

Overal zien we de gevolgen van door de mens veroorzaakte klimaatverandering. Het beïnvloedt weer- en klimaatextremen in elke regio op aarde. De klimaatcrisis leidt tot schade en verlies op omvangrijke schaal: we verliezen natuur, mensenlevens, diersoorten.

De negatieve gevolgen worden sneller waargenomen dan verwacht. De gevolgen gaan zelfs verder dan wetenschappers in hun vorige IPCC rapport uit 2014 vermoedden. De helft van alle diersoorten is al op drift omdat klimaatverandering hun omgeving beïnvloedt.

Het bewijs dat extremen toenemen, zoals de hittegolven, zware regenval, droogtes en tropische stromen, is opnieuw geleverd. En het staat nog sterker vast, dat dit komt door menselijke uitstoot.

2. Het is erger dan gedacht

Al sneller bereiken we hoge tot zeer hoge risico’s op schadelijke gevolgen. Bij een lagere opwarming dan aanvankelijk ingeschat (AR5), kijken we al tegen die risico’s aan.

Bekijk de grafiek over de risico’s

https://www.greenpeace.org/static/planet4-netherlands-stateless/2023/03/799b26e9-risksareincreasing.png

Tabel uit SYR-figuur SPM.4 (a), waarbij het vorige IPCC rapport (AR5, dunne staven) vergeleken wordt met het nieuwe rapport (AR6, dikke staven). Risico-overgangen zijn over het algemeen verschoven naar lagere temperaturen met bijgewerkt wetenschappelijk inzicht.

Momenteel is de aarde gemiddeld rond de 1,1 graden opgewarmd, en we stevenen af op ongeveer 3 graden.

Een opwarming van 1,2 graden zet unieke en bedreigde ecosystemen op het spel, naar verwachting al op zeer korte termijn. We krijgen te maken met massale boomsterfte, verbleking van koraalriffen, afname van soorten die afhankelijk zijn van zee-ijs en massale sterfte door hittegolven. Bij 1,5 graden loopt tot 14% van de diersoorten die men onderzocht een zeer hoog risico op uitsterven.

Het bereiken van 1,5 graden leidt tot meer en extremere temperaturen en gevaarlijke hitte-vochtigheid, extreme regenval en bijbehorende overstromingen, tropische stormen, bosbranden en ernstige gevolgen van de zeespiegelstijging.

Tussen 1,5 graden en 2,5 graden wordt het risico op desastreuze kantelpunten groot, aldus het klimaatrapport. Denk bijvoorbeeld aan de kans op het instorten van ijskappen of het verlies van tropische bossen.

Bij een opwarming van ongeveer 1,9 graden kan tegen 2100 de helft van de menselijke bevolking worden blootgesteld aan periodes van levensbedreigende klimaatomstandigheden, alleen al door extreme hitte en vochtigheid.

Bij aanhoudende opwarming tussen 2 graden en 3 graden zullen de ijskappen van Groenland en West-Antarctica bijna volledig en onomkeerbaar verloren gaan. Dit zal de zeespiegelstijging sneller verergeren.

3. Het is zwaar oneerlijk

Kwetsbare gemeenschappen die historisch gezien het minst hebben bijgedragen aan de klimaatcrisis, worden het zwaarst getroffen. Bijna de helft van de wereldbevolking (3,3–3,6 miljard mensen) leeft in omstandigheden die zeer kwetsbaar zijn voor klimaatverandering. Tussen 2010 en 2020 was de menselijke sterfte door overstromingen, droogtes en stormen 15 keer hoger in zeer kwetsbare regio’s dan in regio’s met een zeer lage kwetsbaarheid.

Tegelijkertijd stoot 10% van de rijkste huishoudens tot wel 45% uit van de wereldwijde uitstoot van huishoudens (op consumptie gebaseerd).

4. Het dreigt nog erger te worden

Met het beleid van eind 2020, zijn we op weg naar een opwarming van ongeveer 3,2 graden tegen 2100.

In plaats van de wereldwijde uitstoot tegen 2030 te halveren, wat het Parijs-akkoord zou respecteren, is er met dit beleid tegen 2030 geen daling van de wereldwijde uitstoot.

Bekijk de grafiek over de wereldwijde uitstoot

https://www.greenpeace.org/static/planet4-netherlands-stateless/2023/03/e645042c-beperkenopwarmingdef.png

Grafiek uit SYR Figuur SPM.5 Wereldwijde uitstoot volgens geïmplementeerd beleid (van eind 2020) en volgens de reductie die nodig is voor maximaal 1,5 of 2 graden

5.  Het lange termijn 1,5 gradendoel is nog steeds binnen bereik

Als de uitstoot zo doorgaat, dan bereiken we rond 2030 een gemiddelde opwarming van 1,5 graden. Zo stelt het klimaatrapport. Waar het nu om gaat, is zorgen dat de opwarming daar stopt om de meest schadelijke gevolgen te voorkomen.

In het IPCC scenario waarin de uitstoot het snelst daalt (C1), piekt de temperatuur tussen de 1,4 en 1,6 graden opwarming en is aan het eind van de eeuw onder de 1,5 graad. Dat betekent dat de doelstelling van Parijs nog steeds binnen bereik is, mits we dringend actie ondernemen.

Dat doel vereist ruwweg een halvering van de wereldwijde uitstoot tegen 2030, gevolgd door een netto nul CO2-uitstoot rond 2050. Het vereist ook dat het lukt om netto negatieve CO2-emissies te bewerkstelligen en CO2 uit de lucht te verwijderen.

We mogen de grens van 1,5 graden niet of zo min mogelijk overschrijden en zo kort mogelijk. Zelfs als het ons later lukt de aarde weer af te koelen, kunnen we de onomkeerbare effecten van een te hoge opwarming niet meer terugdraaien. Het smelten van de ijskappen of uitsterven van diersoorten zijn van die onomkeerbare kantelpunten.

Daar komt bij dat, hoewel enige verwijdering van CO2 inmiddels noodzakelijk is, het veel onzekerheden met zich meebrengt. De afhankelijkheid van deze maatregel moeten we daarom zo beperkt mogelijk houden. Zoals de IPCC-wetenschappers concluderen in eerdere rapporten:

“Dat CO2 op grote schaal uit de lucht verwijderd kan worden, is niet bewezen. En vertrouwen op dergelijke technologie vormt een groot risico.” (IPCC SR15)

6. De oplossingen zijn er

We hebben alles wat we nodig hebben om de wereldwijde uitstoot tegen 2030 minstens te halveren. De helft van de oplossingen zijn goedkoop, of besparen zelfs kosten. De grootste bijdragen komen van zonne- en windenergie, bescherming en herstel van bossen en andere ecosystemen, klimaatvriendelijke voedselsystemen en energie-efficiëntie.

Aan de vraagzijde, kunnen maatregelen tegen 2050 de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen tegen 2050 met 40-70% verminderen ten opzichte van basisscenario’s. Dit gaat over de manier waarop we voorzien in onze behoefte aan voedsel, onderdak, mobiliteit en producten. Een van de maatregelen met het grootste potentieel is de verschuiving naar vleesarme diëten, in de IPCC-rapporten “gebalanceerde duurzame diëten” genoemd. Zorgen voor minder verbruik van energie en grondstoffen gaat samen met zorgen voor welzijn voor iedereen.

7. Het einde van fossiele brandstoffen is snel nodig

De bestaande infrastructuur voor fossiele brandstoffen leidt al tot meer dan 1,5 graad opwarming, als er geen grens wordt gesteld. Er is dus geen ruimte om nieuwe fossiele bronnen aan te boren. Daarentegen moet de bestaande infrastructuur zo snel mogelijk uitgefaseerd worden.

Kolen, olie en gas moet in de grond blijven. Of zoals het staat in het IPCC rapport:
“Ongeveer 80% van kolen-, 50% van gas- en 30% van oliereserves kan niet meer verbrand en uitgestoot worden om onder de 2 graden opwarming te blijven. Significant veel meer reserves kunnen niet meer verbrand worden als de opwarming beperkt wordt tot 1,5 graad” (SYR rapport)

Dus we hebben een enorme verschuiving nodig weg van fossiele brandstoffen. Maar hoe snel? Dat hangt af van veel aannames. Het onderliggende IPCC mitigatierapport (AR6 WG3) geeft meer details. In scenario’s die de opwarming beperken tot 1,5 graad met 50% kans daalt het verbruik van kolen tot wel 100%, dat van olie tot wel 90% en gas tot wel 85% tegen 2050. De medianen liggen lager.

8. Echte oplossingen, geen vertragingen

We gaan een kritiek decennium in. Een waarin we de wereldwijde uitstoot bijna halveren, terwijl we ook zorgen voor voedselzekerheid en bescherming van de natuur.

De grote doorbraken sinds de vorige klimaatrapporten komt van zonne- en windenergie. Deze hernieuwbare bronnen zijn nu even goedkoop of goedkoper dan fossiele brandstoffen. We zijn er klaar voor om allerlei verschillende sectoren te elektrificeren. Deze ontwikkelingen gaan veel sneller dan verwacht werd door experts. Dit is een game changer.

Het afvangen en opslaan van CO2 (CCS) heeft dan weer geen significante vooruitgang geboekt. Het speelt een grote rol in veel emissiereductiemodellen, maar slaagt er in de praktijk nog steeds niet in om op grote schaal te presteren. Zoals het IPCC mitigatierapport het opsomt:

“De implementatie en ontwikkeling van CCS (met grootschalige opslag van afgevangen CO2) gaat veel langzamer dan verwacht in eerdere onderzoeken.”

Technologieën voor het verwijderen van CO2 uit de lucht of via biomassa spelen ook een grote rol in de modellen, maar blijven onbewezen op grote schaal. En komen met veel beperkingen qua haalbaarheid en duurzaamheid, net zoals grootschalige aanplant van bossen.

In de toekomst kunnen we er niet omheen dat CO2 weer uit de lucht moet worden gehaald. Maar door snel actie te ondernemen om de uitstoot terug te dringen kunnen we dit zo veel mogelijk beperken. Daarnaast kunnen we beter prioriteit geven aan opties om CO2 uit de lucht halen die minimale risico’s hebben en zo duurzaam mogelijk zijn. Zoals herbebossing, herstel van ecosystemen of koolstofvastlegging in de landbouw in de bodem. 

9. Rechtvaardigheid en inclusiviteit zijn fundamenteel

De benodigde schaal en snelheid van de transitie zijn niet mogelijk zonder sociale rechtvaardigheid, zowel tussen als binnen landen. Volgens het IPCC klimaatrapport kan klimaatactie veel moois betekenen: duurzame projecten en banen, sociale bescherming en betere toegang tot financiering en infrastructuur vergroten, met name in ontwikkelingsregio’s.

Er is genoeg geld in de wereld om echte verandering door te voeren, als men bestaande barrières wegneemt. Maar vandaag zijn de publieke en private financieringsstromen voor fossiele brandstoffen nog steeds groter dan die voor klimaatadaptatie en -mitigatie.

Het IEA meldt dat alleen al vorig jaar de olie- en gasindustrie maar liefst 4 biljoen dollar verdiende met bedrijven die de klimaatcrisis aanwakkerden!

We hebben voor 2030 drie tot zes keer meer investeringen nodig, alleen al voor klimaatoplossingen, dan we nu uitgeven. Overheden en financiële instellingen zijn aan zet: zij moeten hun keuzes afstemmen op het halen van 1,5 graden-doel. Op internationaal niveau moeten de landen met de minste verantwoordelijkheid voor de klimaatcrisis geholpen worden in de noodzakelijke aanpassingen en veranderingen.

10. Alle hens aan dek

Om de doelen uit het Parijs-akkoord te halen, moeten we groots denken. Verder dan losse technologieën, sectoren en partijen. Het vereist een holistische, inclusieve en transformatieve benadering van zowel oplossingen als aanpassingen.

Maatregelen die onze biodiversiteit beschermen en herstellen, zijn van fundamenteel belang. Door goed voor de natuur te zorgen, zorgen we goed voor onszelf. Volgens het IPCC klimaatrapport hangt het behoud van de biodiversiteit en ecosystemen op wereldschaal af van instandhouding van ongeveer 30% tot 50% van de land-, zoetwater- en oceaangebieden op aarde.
Om “snelle en verreikende transities in alle sectoren en systemen” te realiseren, hebben we sterke wetten en beleidsmaatregelen en internationale samenwerking nodig. Het is alle hens aan dek. Degenen met de meeste verantwoordelijkheid en middelen moeten het voortouw nemen. Dit geldt zowel voor overheden, bedrijven, investeerders als voor mensen met een hoog inkomen.

Het zesde IPCC klimaatrapport, dus… wat nu?

Wetenschappers gaven ons een gereedschapskist om te overleven. Het is nu aan ons om te zorgen dat de wetenschap wordt toegepast, door overheden, bedrijven, investeerders en burgers.

Het is persoonlijk. Het gaat om het leven, het welzijn of het lijden van onze dochters, kleindochters, achterkleindochters en nog veel meer na hen. Als zij ooit op ons terugkijken, hoe denken ze dan over ons?

Wil je op de hoogte blijven en in actie komen, maak je mailbox dan een stukje groener en abonneer je op de Nieuwsbrief:

The post 10 dingen die je moet weten over het zesde IPCC klimaatrapport appeared first on Greenpeace Nederland.

https://www.greenpeace.org/nl/klimaatverandering/56790/10-dingen-die-je-moet-weten-over-het-zesde-ipcc-klimaatrapport/

Geen tijd meer om te polderen (geannoteerd verhaal) (Investico)

http://files.platform-investico.nl/app/uploads/2023/03/08180735/ANP-448740609-875x655.jpg

Een boer is zijn akker aan het sproeien met water ivm de droogte

Klimaatverandering zet ons watersysteem aan alle kanten onder druk. Waterschappen staan voor grote uitdagingen, maar bewandelen liever samen met de boeren de weg der geleidelijkheid. En als het Rijk nieuw waterbeleid wil opleggen, lobbyt de landbouw de concrete maatregelen eruit.

Een zwarte auto met een natgeregende rode zakdoek aan de achterbak draait het parkeerterrein van Kinderdijk op. Verderop, achter de dijk staan de negentien molens die in de achttiende eeuw de achterliggende Alblasserwaard droog pompten en tegenwoordig UNESCO Werelderfgoed zijn. In deze oer-Hollandse komen acht aspirant-politici van de BoerBurgerBeweging vandaag op werkbezoek bij de moderne versie van een molen: het J.U. Smitgemaal.

Corine Peek, gestoken in sjaal en jas voorzien van het felgroene partijlogo, is bij de aankomende waterschapsverkiezingen lijsttrekker voor waterschap Rivierenland, Dat waterschap strekt zich uit langs de grote rivieren over de breedte van Nederland, van de Biesbosch tot de Duitse grens. Zelf woont Peek in de Betuwe, waar ze 250 melkkoeien houdt.

STEUN INVESTICO

‘Ik had niet verwacht dat ze me meteen lijsttrekker zouden maken’, zegt ze. Ze was nooit politiek actief, maar door de discussie over of boeren nog wel verzekerd zouden blijven van zogenoemde ‘geborgde zetels’ in het waterschap, stelde ze zich kandidaat. ‘De kennis van de boeren moet behouden blijven’, zegt ze, ‘je gaat ze missen als ze niet meer in het waterschap zitten.’ Ze is duidelijk wat de kerntaken van de waterschappen zouden moeten zijn: ‘Hoogwaterbescherming en zorgen voor schoon water. Niet allerlei natuurprojecten.’

Peek vreest voor al te veel Haagse bemoeienis met hoe het watersysteem hier wordt onderhouden. ‘Geen landelijke normen voor het waterpeil’, staat bijvoorbeeld in het verkiezingsprogramma1 van BBB Rivierenland. De toenemende droogte in ons land is ook voor de boeren een probleem, zo zegt het programma: ‘Bij extreme droogte is het besproeien van gewassen noodzakelijk voor een goede opbrengst.’

Veranderend klimaat, veranderend beleid

En extreme droogte wordt steeds gebruikelijker. De zomer van 2018 was de droogste sinds de jaren 70. Er viel zo weinig regen dat boeren hun gewassen zagen verpieteren, vaarwegen te ondiep werden voor de binnenvaart, en bos- en heidegebieden in brand vlogen. Zomers als deze komen eens in de dertig jaar voor, berekende het KNMI toen. Maar de zomers van 2019, 2020 en 2022 waren ook uitzonderlijk droog2. Eind vorig jaar stelde het KNMI officieel vast3 dat hier sprake is van gevolgen van klimaatverandering. En hoe meer het klimaat verandert, hoe droger het zal worden. Tegelijkertijd neemt de kans op rampzalige overstromingen, zoals in 2021 in Limburg toe.4

Afgelopen najaar kondigde minister Harbers van Infrastructuur en Waterstaat daarom nieuw waterbeleid aan dat radicaal breekt met het verleden. Waar Nederland eeuwenlang het watersysteem aanpaste aan de landbouw, woningbouw en industrie, moet dit nu andersom, schrijft de minister. Het grondwaterpeil moet omhoog, en regen moet langer worden vastgehouden in de bodem5.

“Concrete maatregelen en doelen werden uit de plannen van de minister gelobbyd door de landbouwsector”

Grote woorden, maar concrete maatregelen en doelen werden uit de plannen van de minister gelobbyd door de landbouwsector, blijkt uit onderzoek van Platform Investico voor De Groene Amsterdammer, Trouw en De Gelderlander. De minister speelt de bal voor moeilijke keuzes zo door aan de lagere overheden: provincies en waterschappen moeten de beslissingen gaan nemen wie waar nog ruimte krijgt in ons land6.

Maar de waterschappen komen voort uit een traditie van consensus met het boerenland, dus zetten ze vooral in op proefprojecten, met de partijen die dat willen. De echt pijnlijke keuzes blijven buiten beeld, ook omdat provincies, gemeenten en waterschappen op elkaar wachten bij het nemen van de eerste stap. Dat is dankzij klimaatverandering simpelweg niet langer houdbaar, zeggen betrokkenen. ‘Je kunt niet blijven polderen tot Sint-Juttemis.’

Natuurbehoud

‘Hier is het allemaal om te doen,’ zegt Wim van Opbergen. Hij zit op zijn knieën in het hoge gele gras tussen de dorre struiken, aan de rand van een kleine vijver. Van Opbergen is de voorman van actieclub Werkgroep Behoud de Peel, en probeert het natuurgebied met bezwaarschriften en rechtszaken te beschermen. Hij strekt zich uit, grijpt met twee handen in het water en vist er een stuk groen mos uit. Het is het enige stukje groen in een verder droge, bruine omgeving. Hij knijpt zijn handen samen en het water stroomt uit het mos alsof hij een spons uitwringt. ‘Dat water moet hier overal weer terugkomen.’

Vijf meter verderop staan de zwartgeblakerde restanten van een boom. ‘Die heeft het niet overleefd’. Twee jaar geleden woedde hier in De Peel de grootste natuurbrand ooit in Nederland. 800 hectare van het beschermde Natura2000-gebied ging daarbij verloren7. Om de boom staan dorre, bruine varens. Ook de regen van de afgelopen wintermaanden heeft het gebied niet doen opleven. Staatsbosbeheer heeft de bomen gerooid om een meters brede ‘brandbaan’ aan te leggen, die moet een eventuele volgende natuurbrand afremmen. Het is een naar gezicht, die kale strook, vindt Van Opbergen. ‘Je kunt er ook voor zorgen dat het hier nat genoeg is, dan fikt het niet.’

“Terwijl zij overleggen welke maatregelen nodig zijn, ligt de natuur er ieder jaar droger bij.”

De droogteproblematiek in de Peel is niet uniek, noch is die nieuw of onbekend. Al in 1989 formuleert toenmalig minister van Verkeer en Waterstaat Neelie Kroes de ambitie om het verdrogen van de natuur in tien jaar tijd met 25 procent terug te brengen8. Vier jaar later concludeert het volgende kabinet al dat dit doel niet zal worden gehaald9. In plaats daarvan komt er een ambitieuzer doel, voor later in de tijd: het verdroogde oppervlak moet nu in 2010 met 40 procent zijn teruggebracht10. In 2005 schrijven wetenschappers dat het effect van de bestrijding van verdroging ‘niet waarneembaar’ is.

In 2010 maakt staatssecretaris Henk Bleker de provincies verantwoordelijk voor het natuurbeleid11. Droogtebestrijding wordt een gedeelde taak van 12 provincies en 24 waterschappen. Terwijl zij overleggen welke maatregelen nodig zijn, ligt de natuur er ieder jaar droger bij.

Onbeperkt oppompen

‘Niemand weet precies hoeveel grondwater wordt opgepompt, en niemand houdt bij wanneer het op is,’ zegt hydroloog Gé van den Eertwegh12. Het klinkt heel basaal: om droogte te bestrijden zou het waterschap in ieder geval moeten weten hoeveel water er wanneer wordt onttrokken. En voor de echt grote hoeveelheden, die worden opgepompt door bijvoorbeeld drinkwaterbedrijven of grote fabrieken, is het betrekkelijk goed geregeld, zegt hij. Die hebben een vergunning van de provincie. Boeren die hun gewassen willen besproeien hoeven daarvan meestal slechts melding te maken13 bij het waterschap. Hoeveel ze daadwerkelijk oppompen controleert vrijwel niemand.

Waterschappen hebben die meldingen bovendien slecht in beeld, blijkt uit een uitvraag14 die Investico deed onder alle waterschappen die kampen met droogte. De regels voor wanneer een onttrekking een vergunning nodig heeft, en waar een boer een waterpomp mag plaatsen verschillen 15per waterschap. De waterschappen Limburg, en Vallei en Veluwe kunnen bijvoorbeeld niet vertellen hoeveel water in totaal is opgepompt in zulke kleine onttrekkingen16. Het waterschap Hunze en Aa’s, in Drenthe en Groningen, weet überhaupt niet om hoeveel meldingen het gaat: ‘Veel meldingen worden gedaan op basis van direct contact tussen een onttrekker en een van onze peilbeheerders, bijvoorbeeld via een appje of een belletje.’

Al die ‘kleine’ onttrekkingen tellen op tot een groot volume, zegt Van den Eertwegh. Hij berekende samen met collega-wetenschappers hoeveel water boeren en tuinders in Brabant in de droge zomer van 2018 nodig hadden voor hun gewassen17, en vergeleek dat met de administratie van de Brabantse waterschappen. Uit hun berekeningen blijkt dat boeren bijna 40 procent meer grondwater onttrokken om hun gewassen te beregenen dan in de registratie van de waterschappen stond. ‘Dat gaat om tientallen miljoenen ongeziene kubieke meters water. Iemand moet gaan boekhouden.’

Omgang met de droogte

Sinds de historisch droge zomer van 2018 beseffen de waterschappen in ieder geval dat maatregelen nodig zijn. ‘Elk waterschap heeft droogtebeleid, Maar het gaat om wat er echt gebeurt,’ zegt Piet Verdonschot, zoetwaterecoloog en zelfverklaard ‘luis in de pels van de waterschappen’. Zijn leerstoel aan de universiteiten van Amsterdam en Wageningen wordt deels betaald door STOWA, het kenniscentrum van de verzamelde waterschappen18. ‘Dat heb ik maar opgevat als reden om extra kritisch te zijn.’ De opgave is duidelijk, zegt hij: het grondwaterpeil moet omhoog. ‘Maar dat wordt nauwelijks aangepakt. Het zijn vooral pilots, kleine snippertjes, niet landschapsbreed19.’

Investico vroeg20 alle waterschappen die kampen met droogte wat zij doen om het grondwaterpeil structureel te verhogen. Waterschappen zeggen bijvoorbeeld stuwen te plaatsen, verstelbare barrières om zo meer water in sloten en greppels vast te houden. Ze laten begroeiing in de sloten staan, en sluiten leidingen af met planken, zandzakken of ballonnen om te voorkomen dat het water wegstroomt.

‘Goed bedoeld’, zegt Verdonschot daarover, ‘maar heel lokaal, en dus onvoldoende.’ De maatregelen vinden vooral binnen de natuurgebieden plaats, zegt hij, terwijl waterschappen het hele jaar door, in het hele gebied meer water moeten vasthouden. ‘Dan moet je echt stukken landbouwgebied natter gaan zetten’

“In veel gebieden speelt een grotere vraag, zegt ze: moet alle landbouw nog wel overal kunnen?”

Mirjam Hack is positiever over de droogte-aanpak van waterschappen. Zij is teamleider Bodem, Water en Landgebruik  aan de Wageningen Universiteit. ‘Er is sinds 2018 in ieder geval steeds meer bewustwording dat droogte een groot probleem is. Er wordt steeds meer gedaan om water te vast te houden, maar zulke veranderingen kosten tijd21.’

In veel gebieden speelt een grotere vraag, zegt ze: moet alle landbouw nog wel overal kunnen? ‘Aardappelen telen op droge zandgronden in het zuiden van Brabant bijvoorbeeld, die boeren beregenen zich helemaal suf.’ Verdonschot is het daarmee eens. Stel dat één boer op een perceel gladiolen teelt, zegt hij, dan moet het waterschap het waterpeil verlagen, anders gaan de bloembollen rotten. ‘Maar dan staat het water dus overal in dat gebied laag.’

Waterschappen denken nog steeds vooral mee met de boer. ‘Wij doen het met de omgeving’, zegt Chrit Wolfhagen22 van Waterschap Limburg. ‘Als iemand vroeg in het jaar bieten wil zaaien, en het peil staat daar te hoog voor, dan laten we het peil zakken.’ ‘Een fruitteler moet zelf uitmaken of hij kan blijven boeren’, zegt ook Bert de Groot, van hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden, ‘daar hebben wij als waterschap weinig over te zeggen, al maken we wel afspraken met ze over bijvoorbeeld waterkwaliteit23.’

“Door klimaatverandering lopen we tegen grenzen aan.”

‘Het is niet onze taak om ons te bemoeien met de ruimtelijke ordening’, zegt Rogier van de Sande, dijkgraaf van Hoogheemraadschap Rijnland, en voorzitter van de Unie van Waterschappen. Op papier klopt dat. De provincie en gemeente stellen voor elk gebied in bestemmingsplannen vast waar het land voor mag worden gebruikt, en de waterschappen moeten het daarbij passende waterpeil verzorgen24. Maar dat geldt ook voor natuurgebieden: als die verdrogen dan moet het waterschap dus ingrijpen. ‘Door klimaatverandering lopen we tegen grenzen aan. We moeten assertiever worden,’ erkent ook Van der Sande.

‘Je moet dit combineren met de aanpak van de stikstofcrisis’, zegt hydroloog Gé van den Eertwegh. Stel dat een veeboer nu stopt omdat die naast een natuurgebied te veel stikstof uitstoot, en er komt bijvoorbeeld een boomteler voor terug. ‘Die stoot dan misschien weinig stikstof uit, maar vraagt veel grondwater, juist wanneer er weinig regen valt.’ En dan krijgt die boomteler over een paar jaar te horen dat hij vanwege een grondwatertekort weg moet. ‘Dan weet ik al wat de reactie op het platteland zal zijn. Als je het allebei tegelijk doet, dan doet het ook maar één keer pijn.’

De proefprojecten

Honderden ganzen stijgen luid gakkend op uit een Fries polderlandschap, gestoord door de mensen die over de naastgelegen akker komen aanlopen. De vogels vliegen een rondje door de grijze lucht en strijken één perceel verder neer. ‘Ik hoop dat ze snel weer doorvliegen’, zegt Marten Dijkstra, ‘die beesten eten al het gras weg.’ Dijkstra is zesde generatie melkveehouder, hier op boerderij De Skâns in Oldeboorn houdt hij zeventig biologische melkkoeien25. In de Friese veenpolders spelen andere problemen dan in de verdroogde beekdalen van Limburg en Brabant. Maar ook hier wordt het klimaatprobleem alsmaar dringender.

We lopen naar een met houten paaltjes afgezette rechthoek op een van Dijkstra’s weides. Hij wijst naar een aantal kastjes met kleine zonnepanelen erop: ‘Sensoren, die meten het grondwaterpeil, bodemvocht, en de uitstoot van CO2.’ Op zijn akkers experimenteert het Friese waterschap Wetterskip Fryslan met een hoger grondwaterpeil, om de veengrond waarop we staan minder snel te laten vergaan. De lage grondwaterstand zorgt er namelijk voor dat er zuurstof bij het veen komt en de boel begint te rotten26. Hierdoor ontstaan bodemdalingen en verzakkingen, en bij het rottingsproces komt bovendien veel broeikasgas vrij.

Jaarlijks stijgt ruim 6 megaton CO2 op uit de Nederlandse veengronden27, evenveel broeikasgas als uit twee kolencentrales28. In 2019 werd in het landelijke Klimaatakkoord afgesproken dat die uitstoot met 1 megaton teruggebracht moest29. Daarom moeten de waterstanden in de veengebieden omhoog. Maar boeren zijn bang dat hun koeien en trekkers wegzakken in drassige weiden. Het Friese waterschap ging daarom op zoek naar boeren die open stonden voor een pilot. In boer Dijkstra, tevens Statenlid voor de VVD in Friesland, vond men een enthousiaste deelnemer30.

“Terwijl dit soort proefprojecten lopen zijn er in Friesland geen gebieden waar het Wetterskip structureel een hoger waterpeil heeft ingesteld.”

‘Dat is echt een verkenning samen met de boeren. Het is heel complex, zegt Frank Jorna, bestuurslid bij het Wetterskip, binnen in de Skâns aan de keukentafel.’ In vijf andere gebieden bleken de boeren minder enthousiast. ‘Die kijken wat meer de kat uit de boom. Daar doen we dus nog even niks.’ Terwijl dit soort proefprojecten lopen zijn er in Friesland geen gebieden waar het Wetterskip structureel een hoger waterpeil heeft ingesteld.

Ook in andere waterschappen op het veen blijft het voornamelijk bij kleinschalige projecten, blijkt uit een uitvraag van Investico31. Zo laat hoogheemraadschap Schieland en Krimpenerwaard weten dat het vooral aan ‘passieve verhoging’ van het grondwater doet: door de waterstanden niet verder te verlagen als de bodem zakt. In de Zuidplaspolder bij Nieuwerkerk aan den IJssel bijvoorbeeld, al kon het daar ook niet anders: Zuidplas is de laagste plek van ons land, waar de bodem zo snel daalt dat de grond openbarst.

Hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden, dat het zuiden van Utrecht en een stukje Zuid-Holland beslaat, geldt als voorloper als het gaat om het verhogen van het waterpeil. Maar ook hier gebeurt dat niet zonder overleg, zegt dagelijks bestuurslid Bert de Groot. ‘Dan voeren we een heleboel keukentafelgesprekken. Je wil er altijd met het gebied uit komen.’

Beleid en de boerenlobby

Na jaren van koffiedrinken en draagvlakgesprekken lijkt er in november 2022 eindelijk een doorbraak te komen. Minister Harbers, van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) trekt het waterbeleid naar zich toe. Hij stuurt dan een langverwachte brief naar de Tweede Kamer over het nieuwe water- en bodembeleid van het Rijk32.

De inleiding van de brief liegt er niet om. De ‘maakbaarheid’ van het Nederlandse landschap heeft z’n langste tijd gehad, niet alles kan meer overal: het water en de bodem moeten ‘sturend’ worden bij hoe we het land inrichten. Maar zo ambitieus als de inleiding van de brief is, zo weinig concreet zijn de maatregelen. De enige harde eisen zijn dat Europese wetgeving moet worden gevolgd33, van alle andere doelen kan door lagere overheden in ‘gebiedsprocessen’ worden afgeweken.

Interne documenten34 die tegelijk met de Kamerbrief werden gepubliceerd bieden een eerste verklaring hoe dat kan. Ambtenaren van I&W schrijven dat twee maatregelen ‘zeer belangrijk voor LNV/LTO’ zijn. Boerenlobbyorganisatie LTO en landbouwministerie LNV zijn namelijk tegen een vergunningplicht voor alle onttrekkingen van grondwater, en een verbod op onttrekkingen rondom kwetsbare natuurgebieden. In de uiteindelijke brief zijn die passages geschrapt, of sterk afgezwakt.

“De eerdere versies van het beleid waren veel ambitieuzer”

Die geschrapte maatregelen zijn nog maar het begin, blijkt uit vertrouwelijke conceptteksten35 van de brief van Harbers, die in handen zijn van Investico. De eerdere versies van het beleid waren veel ambitieuzer, en explicieter over de gevolgen van nieuw waterbeleid voor de landbouw.

‘Landbouw mag, mits’, staat er bijvoorbeeld in de eerste conceptversie van de brief. En die landbouw zal een ‘transformatie’ moeten ondergaan en ‘extensiever’, ofwel minder intensief, moeten. Het heeft de brief allemaal niet gehaald. ‘Sommige teelten zullen praktisch niet meer te realiseren zijn’ is afgezwakt tot ‘het is nodig goed te kijken wat je teelt’. Van bijna alle ‘structurerende keuzes’ die Harbers maakt, kan bovendien per gebied worden afgeweken: die verantwoordelijkheid legt de minister bij de provincies en de waterschappen.

‘Zo wordt de suggestie gewekt dat we hier pijnvrij uit kunnen komen, terwijl dit veel partijen pijn gaat doen’, zegt Bas Breman, onderzoeker klimaatadaptatie aan de Wageningen Universiteit. Hij was betrokken bij een wetenschappelijke commissie die het ministerie adviseerde in aanloop naar de Kamerbrief. De wetenschappelijke commissie schrijft dat het afschuiven naar lagere overheden nieuwe geitenpaadjes op dreigt te leveren: ‘Voorkomen moet worden dat uitzonderingen makkelijk worden en daardoor de regel worden36.’

“LTO is niet blij met de bemoeienis vanuit Den Haag. We hebben zeker onze mening hierover gegeven richting ambtenaren en de minister.”

‘De doelen die Harbers stelt, worden nauwelijks juridisch vastgelegd. Straks halen we Europese verplichtingen niet, en belanden we in een volgende crisis.’ Dat zegt Marleen van Rijswick37, hoogleraar Europees en nationaal waterrecht aan de Universiteit Utrecht. Natuurlijk is elk gebied anders, zegt ze, en werkt niet alles overal. Maar provincies en waterschappen die bij het oude willen blijven, of willen vertragen, kunnen de brief naast zich neerleggen. In dit soort gebiedsprocessen worden de doelen vaak naar beneden bijgesteld, zegt ze. ‘En de enige die echt tijd en geld heeft om in zulke gebiedsprocessen te participeren en invloed uit te oefenen is de landbouw.’

LTO laat in een schriftelijke reactie weten dat er geen ‘formeel bestuurlijk overleg’ is geweest met het ministerie. Maar in een webinar aan haar leden laat zegt LTO-bestuurder Joris Baecke, boerenzakdoek in zijn borstzak: ‘We hebben zeker onze mening hierover gegeven richting ambtenaren en de minister38.’ LTO is niet blij met de bemoeienis vanuit Den Haag, zegt hij in het webinar: ‘Het is heel veel top-down’. Maar het had allemaal een stuk erger kunnen zijn, legt hij uit als hij opsomt welke maatregelen de brief niet hebben gehaald. Geen vergunningplicht, geen verbod op onttrekkingen rondom de natuur, en geen aparte doelen voor het waterverbruik in de landbouw.

LTO is blij dat er veel verantwoordelijkheid bij de lagere overheden in de ‘gebiedsprocessen’ wordt neergelegd. Daar zien ze kansen voor ‘maatwerk’. We hebben met veel waterschappen contact, zegt Baecke tijdens het webinar. ‘Die lijn zullen we voortzetten.’

De eindeloze weg der geleidelijkheid

Wie waterschappen vraagt wat ze gaan doen tegen de gevolgen van klimaatverandering, krijgt antwoorden over zandzakken in greppels en maaibeheer langs sloten. Ze bewandelen de weg van de geleidelijkheid, terwijl de opgave waar ze voor staan enorm is. Net als in de stikstofcrisis gaat de oplossing hier waarschijnlijk niet komen van kleine innovaties of technische verbeteringen. Als het water en de bodem echt ‘sturend’ worden voor hoe ons land is ingericht, dan zullen er boeren moeten worden uitgekocht, en zullen bouwplannen voor wijken moeten worden stopgezet, zeggen deskundigen. Toch blijft het taboe voor dijkgraven en heemraden om te zeggen dat er geen ruimte is voor waterslurpende landbouw naast een verdroogd natuurgebied.

Natuurlijk kunnen de waterschappen die keuzes niet alleen maken, en zijn ze afhankelijk van Rijk, provincies en gemeenten. En de waterschappen, de typisch Nederlandse bestuurslaag, hebben ook een echt Nederlandse vorm van besturen. Vooral op basis van vertrouwen, ieder met zijn eigen beleid en eigen administratie. Maar nu het ministerie de moeilijke keuzes van zich afschuift, is het toch weer aan provincies en waterschappen om de vlucht naar voren te nemen. Lukt het ze om te breken met een eeuwenlange traditie van polderen?

Wat betreft de Unie van Waterschappen wel: ‘Je kunt niet blijven polderen tot Sint-Juttemis’, zegt voorzitter Rogier van der Sande. ‘Als er op een plek iets niet meer kan, is het beter dat men het nu en snel weet. Wij zijn als waterschap eeuwenlang de facilitator van andermans wensen geweest. Maar de watertekorten nemen toe. We moeten ook een keer nee gaan verkopen.’

Dit onderzoek is tot stand gekomen in samenwerking met De Groene Amsterdammer, Trouw en De Gelderlander. Het verkorte nieuwsbericht is hier te vinden.

Bijou van der Borst, Romy van Dijk, Emiel Woutersen

  1. Het verkiezingsprogramma voor BBB Rivierenland is hier te lezen. De twee geciteerde uitspraken staat in paragraaf 2 ‘Gezond en voldoende zoet water’.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  2. KNMI, ‘Meerjarige droogtes in Nederland waterland’, 2 augustus 2022

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  3. KNMI, ‘Droge zomer op noordelijk halfrond waarschijnlijker door klimaatverandering’, 5 oktober 2022.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  4. Wikipedia, Overstromingen in Europa in juli 2021

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  5. Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Kamerbrief ‘Water en Bodem Sturend’, 25 november 2022.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  6. In zijn Kamerbrief legt de minister heel veel verantwoordelijkheden bij de zogenaamde ‘gebiedsprocessen’, waarin provincies, waterschappen en gemeenten per gebied kijken wat er daar precies nodig is. Van de meeste structurerende keuzes die de minister formuleert, kan in zo’n gebiedsproces nog worden afgeweken.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  7. Lees er bijvoorbeeld over in het Eindhovens Dagblad

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  8. De Kamer verzocht de regering haar beleid te richten op een vermindering van het areaal verdroogde bodem in het jaar 2000, met tenminste 25% ten opzichte van 1985.”

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  9. Rijkswaterstaat, Evaluatienota water: nota van antwoord op inspraak en adviezen, 1994.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  10. Ministerie van VROM, Nationaal milieubeleidsplan 3. 1997.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  11. Bleker was staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie in het kabinet Rutte I. Dat kabinet legde het natuurbeheer bij de provincies neer, en Bleker voerde die taak met verve uit. Vanaf 2014 werden de provincies ook daadwerkelijk verantwoordelijk voor de natuur, en met beduidend minder geld dan daarvoor, schrijft De Volkskrant bijvoorbeeld: er werd 600 miljoen euro bezuinigd op natuurbeleid.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  12. Interview met Investico, 21 december 2022

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  13. Er zijn grofweg 4 categorieën. De grootste onttrekkers, die meer dan 150 miljoen liter per jaar oppompen, moeten daarvoor een vergunning aanvragen bij de provincie. Grondwateronttrekkers die minder gebruiken moeten bij het waterschap zijn, dat weer onderscheid maakt tussen vergunde en gemelde onttrekkingen. Bij de meeste waterschappen ligt de grens daartussen op 60 duizend liter per uur: daaronder volstaat een melding, daarboven is een vergunning nodig bij het waterschap. Van hele kleine onttrekkingen, bijvoorbeeld om een tuin te sproeien met water uit een put, hoeft ook geen melding gemaakt te worden.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  14. Investico vroeg de waterschappen Vallei en Veluwe, Brabantse Delta, Aa en Maas, Hunze en Aa’s, De Dommel, Vechtstromen, Limburg, en Rijn en IJssel naar hun registratie van grondwateronttrekkingen. Dit zijn alle waterschappen die zandgronden bevatten die het meest vatbaar zijn voor droogte.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  15. Sommige waterschappen leggen de meldingsplichtige grens op een hoeveelheid per uur (variërend tussen duizend en 60 duizend liter per uur), terwijl sommige een jaarhoeveelheid aanhouden.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  16. Een aantal organisaties vroeg bij Waterschap Vallei en Veluwe op hoeveel water werd onttrokken uit waterputten rond Ede, Wageningen en Renkum tussen 2010 en 2022. Een verzoek met beroep op de Wet open overheid liep op niets uit: het waterschap weet het simpelweg niet. Lees er hier meer over.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  17. Perry de Louw, Janneke Pouwels (Deltares), Flip Witte (FWE), Gé van den Eertwegh (KnowH2O), Effecten van beregening uit grondwater op het watersysteem tijdens de droogte van 2018, 3 maart 2022.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  18. Piet Verdonschot, Universiteit van Amsterdam, 22 augustus 2013

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  19. Interview met Investico 4 januari 2023

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  20. De selectie waterschappen die Investico ondervroeg is dezelfde als bij de eerdere uitvraag over grondwateronttrekkingen: Vallei en Veluwe, Brabantse Delta, Aa en Maas, Hunze en Aa’s, De Dommel, Vechtstromen, Limburg, en Rijn en IJssel.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  21. Interview met Investico 3 januari 2023

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  22. Interview met Investico 27 januari 2023

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  23. Interview met Investico 31 januari 2023. Lees hier meer over de afspraken die Stichtse Rijnlanden maakte met de fruittelers in haar omgeving.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  24. Meer specifiek stelt de provincie de ruimtelijke ordening vast in een Structuurvisie en geeft de gemeente daar meer invulling aan in een Omgevingsvisie.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  25. Lees hier meer over Marten Dijkstra en De Skâns.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  26. Kenniscentrum Bodem en Funderingen, Waarom is bodemdaling een probleem?

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  27. Lees er hier meer over op de website van het CBS.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  28. Het hangt er natuurlijk vanaf hoe groot de kolencentrale in kwestie is. We hebben hier gekozen voor die van de Onyx-centrale op de Maasvlakte, een gemiddeld grote. De uitstoot daarvan is ongeveer 3 megaton per jaar.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  29. Lees er hier meer over op de website van het Klimaatakkoord.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  30. In het programma ‘Foarút mei de Fryske Feangreiden’ identificeren de provincie en het Wetterskip twee gebieden die aan de slag willen ‘Aldeboarn - De Deelen’ (waar Marten Dijkstra boert) en ‘Hegewarren’. Vijf andere gebieden (Idzegea, Brekkenpolder, Groote Veenpolder en Grouster Leechlân) zijn ook kansrijk om de peilen te verhogen, maar daar willen de boeren er nog niet aan.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  31. Investico stuurde een uitvraag aan alle waterschappen met veengronden in hun gebied, te weten Wetterskip Fryslan, Noorderzijlvest, Drentse en Overijsselse Delta, Rijnland, Schieland en Krimpenerwaard, Delfland, Amstel, Gooi & Vecht en Stichtse Rijnlanden. Hieruit blijkt dat veel waterschappen aan ‘passieve verhoging’ van het grondwaterpeil doen, en dat actief verhogen eigenlijk alleen in natuurgebieden gebeurt.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  32. Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Kamerbrief ‘Water en Bodem Sturend’, 25 november 2022.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  33. Zo moet Nederland in 2027 voldoen aan de Europese Kaderrichtlijn Water, de Nitraatrichtlijn, en de Natura 2000-doelen.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  34. Het gaat hier om de zogenoemde Beslisnota’s, die in het kader van de ‘nieuwe bestuurscultuur’ sinds juli 2021 worden gepubliceerd bij grote Kamerbrieven. Deze door ambtenaren geschreven documenten bevatten meer achtergrondinformatie op basis waarvan de ministers en staatssecretarissen hun keuzes maken. In de beslisnota van 3 november staat te lezen dat deze twee maatregelen ‘zeer belangrijk voor LNV/LTO’ zijn, en dat de ‘tekst van de structurerende keuze is verzacht’ c.q. ‘de maatregel niet in de brief is opgenomen’.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  35. Het gaat om twee conceptteksten voor de Kamerbrief, van 4 augustus 2022 en 20 september 2022. Met name de tekst van het eerste concept is een stuk vergaander en explicieter.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  36. Lees het kernpuntenverslag van de wetenschappelijke reviewcommissie hier terug. De geciteerde passage staat onder paragraaf 5 ‘Doorwerking’.

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  37. Interview met Investico 10 februari 2023

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

  38. LTO, Webinar over de Kamerbrief ‘Water en Bodem Sturend’ , 2022

    https://s.w.org/images/core/emoji/14.0.0/72x72/21a9.png

The post Geen tijd meer om te polderen (geannoteerd verhaal) appeared first on Investico.

https://www.platform-investico.nl/artikel/geen-tijd-meer-om-te-polderen-geannoteerd-verhaal/