Hulporganisaties bezorgd over recordaantal rampen in 2023: ‘Gebrek aan financiering betekent dat er doden vallen’ (EenVandaag Facebook)

In 2023 was er elke 2,5 dag een ramp.


Aardbevingen, conflicten, bosbranden: elke 2,5 dag was er een ramp in 2023. Hulporganisaties zijn bezorgd over het recordaantal. "Als je wel humanitaire hulp geeft en geen ontwikkelingssamenwerking, dan blijft het dweilen met de kraan open."

https://www.facebook.com/735157941947444/posts/868128361983734

Klimaatverkiezingen 2023 (Sargasso)

Hoewel ik zelf een van de aanstichters ben van het zomerthema Zonnige Zomerse Vergezichten, lukt het me niet om een positief Zonnig Zomers Vergezicht te schetsen. Het weer in Nederland is ouderwets Hollands, maar bij het horen van het nieuws over de hittegolven op drie continenten spoken telkens de beelden van Zelfs als alles eindigt door m’n hoofd. Toch zal ik proberen mijn Zonnige Zomerse Vergezicht positief te eindigen.

Zelfs als alles eindigt (het boek)

Ik las het boek van Jens Liljestrand vorig jaar op een warme, stoffige camping in Frankrijk, waar het waterpeil in het stuwmeertje fors lager lag dan toen we er een jaar of vijf geleden waren. Het boek speelt zich af in Zweden. In de tijd dat het verhaal speelt is Zweden stevig in de ban van klimaatverandering en daaruit voort komende bosbranden. Als het vuur oprukt moeten de hoofdpersonen hals over de kop hun vakantiewoning verlaten en op zoek naar een veilig heenkomen. Wat volgt is een opeenschakeling van problemen, maar vooral ook van reacties van andere mensen die ze tegenkomen en die koste wat kost hun vakantie willen voortzetten. Want dat is waarvoor ze naar Zweden zijn gekomen. De lokale inwoners doen hun best om de stroom vluchtelingen zo goed en zo kwaad als het gaat op te vangen, en van eten, drinken en een slaapplaats te voorzien.

Zelfs als alles eindigt (de werkelijkheid)

Uit onderzoek van World Weather Attribution initiative blijkt dat de extreme hitte in Europa, Amerika en Azië veel waarschijnlijker is door klimaatverandering. Dat wil niet zeggen dat hittegolven vroeger niet voorkwamen, wel dat ze vaker voorkomen en dat de maximum temperatuur tijdens hittegolven hoger ligt. Precies zoals de rapporten van het IPCC al jaren laten zien.

Met door mensen veroorzaakte klimaatverandering is de kans op dit soort hittegolven eens in de 15 jaar in de VS en Mexico, eens in de 10 jaar in Zuid-Europa en eens in de vijf jaar voor China. De hittegolf in China dit jaar zou eens in de 250 jaar voor kunnen komen zonder menselijke klimaatverandering.

De hittegolven zouden ook beduidend koeler zijn geweest zonder menselijke klimaatverandering. In China liggen de temperaturen tijdens hittegolven 1°C hoger dan zonder door mensen veroorzaakte klimaatverandering. In Noord-Amerika zijn de hittegolven 2°C warmer en in Zuid-Europa 2,5°C.

Hittegolven zullen in de toekomst vaker voorkomen en langer duren, tenzij de verbranding van fossiele brandstoffen snel wordt afgebouwd. Bij een stijging van de wereldwijde temperatuur van 2°C zou een hitgolf zoals de huidige eens in de 2 tot 5 jaar voor kunnen komen.

Dat maakt het urgent dat overheden hitteplannen maken en klimaatadaptieve maatregelen nemen. Vooral steden kunnen grote impact behalen met maatregelen om het urban heat island effect tegen te gaan. Dat is extra belangrijk met de toenemende verstedelijking, vergrijzing en klimaatverandering. Hittegolven zijn namelijk dodelijke natuurrampen.

Klimaatverandering leidt niet alleen tot hittegolven, maar de hitte vergroot op zijn beurt ook de kans op bosbranden. Dat geeft apocalyptische beelden van hotelgasten die naar het strand vluchten in Griekenland. Ook in het noorden van Afrika (uit zicht van veel westerse media) woeden forse bosbranden. Net als de bosbranden in Australië in 2019-2020 worden bosbranden niet veroorzaakt door klimaatverandering, maar de kans op bosbranden wordt wel groter door de hitte en doordat de grond en vegetatie uitgedroogd zijn kunnen bosbranden steviger om zich heen grijpen.

Ondertussen doen hittegolven zich niet alleen boven de zeespiegel voor, maar ook er onder. In de Atlantische Oceaan is sprake van een ‘onmogelijke hittegolf’. Statistisch zijn de huidige temperaturen onmogelijk, maar de werkelijkheid laat zich niet altijd vangen in een model. Een hogere watertemperatuur betekent ook kans op stevigere stormen en meer neerslag.

Zonnig Zomer Vooruitzicht

Ondanks alles ga ik afsluiten met het Zonnige Zomer Vooruitzicht dat een deel van de Nederlandse na terugkeer van vakantie een migratieles heeft geleerd. Met hopelijk een grijntje meer menselijkheid als gevolg. Daarnaast ligt het zeer voor de hand ligt dat klimaatverandering een groot thema wordt bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2023.

Het inmiddels demissionaire kabinet heeft de afgelopen maanden een stortvloed aan klimaat- en energieplannen geproduceerd: het concept Nationaal plan energiesysteem, het Programma energie hoofdinfrastructuur, de zonnnebrief, het Nationaal programma verduurzaming industrie, de routekaart verduurzaming industrie, het wetsvoorstel energiewet, het wetsvoorstel Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie en dan vergeet ik er vast nog een stel.

Daarnaast hebben alle regionale energiestrategieën voor de zomer hun voortgangsdocument in moeten leveren en komt PBL in aanloop naar de verkiezingen met een analyse van de RES voortgangsdocumenten en met de Klimaat en Energieverkenning 2023.

Belangrijker nog dan alle inhoudelijke beleidsontwikkelingen is dat Frans Timmermans zich heeft gemeld als kandidaat lijsttrekker voor de lijstcombinatie GroenLinksPvdA. Timmermans heeft de afgelopen jaren een aantal zeer zware inhoudelijke klimaatdossiers succesvol tot besluitvorming weten te brengen. Waaronder de Europese Green Deal, het Just Transition Fund Mechanism (dat zich richt op overheden, regio’s en werknemers die geraakt worden door klimaatbeleid) en recent de natuurherstelwet. Deze laatste is zeker niet zo sterk als dat ie had kunnen zijn, maar er worden wel stappen voorwaarts gezet. Ook acht ik Timmermans sterk genoeg als debater om de standaard anti-migratieriedel van rechts te draaien richting steviger klimaatbeleid en richting meer steun voor ontwikkelingssamenwerking.

Tot slot de link naar een lezenswaardig interview (betaalmuur) met Frans Timmermans bij De Correspondent.

Full disclosure: ik ben lid van GroenLinks en heb voor de gezamenlijke lijst gestemd. De laatste Tweede Kamerverkiezingen heb ik niet op GroenLinks of PvdA gestemd.

Lees meer berichten op Sargasso
https://sargasso.nl/klimaatverkiezingen-2023/

Klimaatschade op de agenda in Egypte: waarom dat zo belangrijk is voor ontwikkelingslanden (Welingelichte Kringen)

Voor het eerst staat klimaatschade officieel op de agenda van een klimaattop. Daar is lang over gesteggeld. Maar pas nu de top in Egypte is, wordt er een speerpunt van gemaakt.

Klimaatschade is de onomkeerbare schade en het verlies van geld en mensenlevens dat ontstaat door klimaatverandering, legt Joyeeta Gupta, hoogleraar milieu en ontwikkeling aan de Universiteit van Amsterdam, uit aan RTL Nieuws. “Je kunt dijken en duinen bouwen tegen de stijgende zeespiegel, maar er is ook schade die al heeft plaatsgevonden. Zoals grote bosbranden, of de gevolgen van orkaan Ian. Dat is klimaatschade. De vraag is: wie gaat die schade betalen?” 

De afgelopen vijf jaar vond de klimaattop plaats in rijke westerse landen. Dat het nu in Egypte is, heeft er volgens Gupta mede toe geleid dat klimaatschade op de agenda kwam. “Er is zoveel schade in zoveel landen. Ik denk dat de groeiende boosheid ervoor heeft gezorgd dat dit nu een agendapunt is. Het wordt ook steeds moeilijker voor rijkere landen om het probleem te negeren.”

Voor ontwikkelingslanden is het punt van klimaatschade belangrijk, omdat ze erkenning willen voor het feit dat ze weinig milieuschade berokkenen, maar zelf wel heel veel schade ondervinden door klimaatverandering. Maar Gupta betwijfelt of er echt iets verandert. “Ik ben bang dat dat klimaatschadeverhaal heel lang alleen een praatclub zal worden, waarbij alleen symbolische sommen geld beschikbaar worden gesteld uit al bestaande ontwikkelingssamenwerkingsbudgetten.”

https://www.welingelichtekringen.nl/natuur-en-milieu/3723184/klimaatschade-op-de-agenda-in-egypte-waarom-dat-zo-belangrijk-is-voor-ontwikkelingslanden.html

De meest vervuilende landen weigeren nog altijd de klimaatschade te betalen (Vrij Nederland)

Meer zin om te luisteren? Dat kan ook!

Hoewel alle landen ter wereld worden blootgesteld aan de gevaren van klimaatverandering, zijn de risico’s niet gelijk verdeeld, waarschuwt een recent rapport van de Egyptian Initiative for Personal Rights.

De cijfers liegen er niet om: de landen die het minst hebben bijgedragen aan klimaatverandering krijgen de hardste klappen. ‘Sinds 1991 bevinden 79 procent van de sterfgevallen en 97 procent van het aantal mensen dat geraakt wordt door extreme weersomstandigheden zich in ontwikkelingslanden.

‘Zonder compensatie kunnen deze mensen hun leven niet opnieuw en klimaatbestendig opbouwen, waardoor de kloof tussen arm en rijk blijft groeien,’ aldus Rosa van Driel van CARE Nederland.

Dat geldt met name voor Afrika. Het hele continent heeft slechts 3,8 procent bijgedragen aan de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen, maar is het meest kwetsbaar voor de gevolgen van klimaatverandering. Om dat gat te dichten, wil het mondiale Zuiden geld zien. Door klimaatfinanciering en klimaatschade op de agenda van de COP27 te zetten, hoopt Egypte op een doorbraak in een discussie die al sinds 1991 wordt opgehouden door het mondiale Noorden.

Nooit duidelijk afgesproken

Op de klimaatconferentie in Kopenhagen in 2009 beloofde het mondiale Noorden om mee te betalen aan klimaatadaptatie (aanpassen) en klimaatmitigatie (voorkomen) in het mondiale Zuiden.

De afspraak was om tot 2020 steeds meer geld vrij te maken en dan tussen 2020 en 2025 jaarlijks 100 miljard dollar over te maken. Maar het mondiale Noorden haalt dat streefbedrag structureel niet, blijkt uit data van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OECD).

Het probleem is dat er nooit duidelijk is afgesproken welk land verantwoordelijk is voor welk deel. ‘Dat maakt het voor elk land heel makkelijk om hun eigen visie erop los te laten.’

Tijdens de klimaatconferenties in Kopenhagen en Parijs werd ook afgesproken dat klimaatfinanciering ‘nieuw’ moet zijn. Het moet dus boven op het geld voor ontwikkelingssamenwerking komen. Maar tussen 2011 en 2018 was dit slechts voor 45 procent van de verstrekte klimaatfinanciering het geval, aldus een rapport van CARE. ‘Er is vaak alleen een andere saus over bestaande middelen gegoten,’ zegt Nils Mollema van ActionAid Nederland.

Het probleem is dat er nooit duidelijk is afgesproken welk land verantwoordelijk is voor welk deel, aldus Mollema. ‘Dat maakt het voor elk land heel makkelijk om hun eigen visie erop los te laten. Zo betaalde de Verenigde Staten onder oud-president Donald Trump nauwelijks klimaatfinanciering. Het maakt het ook moeilijk om er consequenties aan te verbinden.’

Klimaatnoodovereenkomst

Loss and damage, ofwel klimaatschade die niet voorkomen kan worden door adaptatie of mitigatie, valt niet onder die belofte van 100 miljard per jaar. Er zijn nog nooit harde afspraken over gemaakt, terwijl het al bij de VN-klimaatconferentie van 1991 voor het eerst onder de aandacht werd gebracht. De eilandengroep Vanuatu wordt bedreigd door de stijging van de zeespiegel en diende daarom een voorstel in voor financiële compensatie.

Sindsdien hebben landen in het mondiale Zuiden tot wel dertien keer geprobeerd om afspraken te maken over klimaatschade. Maar hun initiatieven werden telkens tegengehouden, afgezwakt of vertraagd door het mondiale Noorden.

Dat blijkt uit een rapport van de Loss and Damage Collaboration. De laatste poging werd vorig jaar gedaan, tijdens de COP26 in Glasgow. China en de Groep van 77, die bestaat uit 134 ontwikkelingslanden, riepen op tot een ‘Glasgow Klimaatnoodovereenkomst’. Het voorstel werd echter afgeschoten door de Verenigde Staten, Australië en de EU. In plaats daarvan stelden de rijke landen een alternatief voor: een dialoog over de tijdspanne van drie jaar. Er is geen verplichte uitkomst afgesproken, waardoor de gesprekken mogelijk op niets uitdraaien.

Geen verantwoordelijkheid

Ondertussen nemen extreme weersomstandigheden toe. Denk aan de overstromingen in Pakistan waarbij zeker 1.500 mensen omkwamen en de schade opliep tot zo’n 30 miljard dollar. Of de zomers die tegenwoordig in het teken staan van hittegolven, bosbranden en droogte.

Ook de economische kosten van klimaatschade lopen op. Tussen 2000 en 2019 betrof de klimaatschade in 55 van de meest klimaatkwetsbare landen 525 miljard dollar.

De noodzaak is er, dus waarom blijft het mondiale Noorden zo moeilijk doen over klimaatfinanciering?

‘Klimaatschade wordt veroorzaakt door uitstoot en het mondiale Noorden is daar historisch het meest verantwoordelijk voor.’

Volgens Mollema wil het mondiale Noorden geen verantwoordelijkheid nemen uit angst voor een stroom rechtszaken. ‘Maar of die landen het nou toegeven of niet, die rechtszaken kunnen er komen. Wetenschappelijk weten we namelijk dat klimaatschade veroorzaakt wordt door uitstoot en dat het mondiale Noorden daar historisch het meest verantwoordelijk voor is,’ legt Mollema uit. Een voorbeeld is de zaak tegen Shell die onder meer werd aangespannen door Milieudefensie. De rechter bepaalde vorig jaar dat Shell wereldwijd op korte termijn minder CO2 moet uitstoten.

Wie betaalt?

Klimaatrechtvaardigheid gaat ook over de vraag: wie betaalt? Een groep Amerikaanse klimaatonderzoekers keek daarom naar klimaatfinanciering door de lens van wereld-systeemtheorie. Het artikel verschijnt in november in het wetenschappelijke tijdschrift Political Geography. Wereld-systeemtheorie categoriseert landen op basis van hun economische status. Landen die tot de kern behoren, zijn rijk, hebben vaak een sterk leger, een stabiele overheid en waren ooit koloniale machten. De periferie bestaat uit arme landen met veel instabiliteit; vaak voormalige koloniën. En dan is er de semi-periferie. Dat zijn de landen die ertussenin zitten. Kort gezegd worden periferielanden volgens de wereld-systeemtheorie geëxploiteerd door kernlanden.

De Amerikaanse klimaatonderzoekers concluderen dat klimaatfinanciering ongelijkheid tussen kernlanden en periferielanden in stand houdt. Een voorbeeld daarvan is dat rijke landen vinden dat ze het recht hebben om te beslissen wat er met klimaatfinanciering gebeurt. Het mondiale Noorden wil bijvoorbeeld graag winst halen uit klimaatfinanciering. Volgens de Amerikaanse onderzoekers willen kernlanden daarom liever investeren in de semi-periferie dan in de periferie, omdat de economische sector daar meer ontwikkeld is en er dus meer geld te verdienen valt.

Dat is terug te zien in de verdeling van klimaatfinanciering onder ontwikkelingslanden. Tussen 2016 en 2020 ging slechts 8 procent van de klimaatfinanciering voor ontwikkelingslanden naar de laagste inkomstenlanden, terwijl zij 20 procent uitmaken van alle ontwikkelingslanden. De minst ontwikkelde landen kregen maar 17 procent van het beschikbare geld, terwijl zij 34 procent van alle ontwikkelingslanden vertegenwoordigen.

Daarnaast gaat er meer klimaatfinanciering naar mitigatie dan naar adaptatie. In 2020 ging het om 58 procent van alle klimaatfinanciering dat werd uitgegeven door ontwikkelde landen. Het doel van mitigatieprojecten is het voorkomen van klimaatschade, waardoor ook kernlanden er baat bij hebben. Adaptatieprojecten richten zich op het aanpassen aan klimaatverandering en leveren dus alleen op lokaal niveau iets op. Een dijk in Egypte houdt bijvoorbeeld geen water tegen in Nederland, maar het tegengaan van luchtvervuiling in de hoofdstad Caïro draagt wél bij aan het verminderen van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen.

Afhankelijk

Doordat periferielanden worden geëxploiteerd, blijven ze afhankelijk van kernlanden, beargumenteren de Amerikaanse onderzoekers. Op het gebied van klimaatfinanciering uit zich dat op twee manieren.

De administratieve drempel van sommige fondsen is zo hoog dat organisaties in ontwikkelingslanden al snel twee jaar lang bezig zijn met het een projectaanvraag.

Veel van het beschikbare geld stroomt via internationale organisaties en fondsen waar kernlanden veel zeggenschap over hebben. De administratieve drempel van bijvoorbeeld de Green Climate Fund is zo hoog dat organisaties in ontwikkelingslanden al snel twee jaar lang bezig zijn met het doen van een projectaanvraag, zegt Rosa van Driel van CARE Nederland. Daardoor is het voor kleine lokale initiatieven vaak onmogelijk om geld uit zulke fondsen te krijgen.

Daarnaast bestaat het overgrote deel van klimaatfinanciering uit leningen. In 2019 ging het om 71 procent, blijkt uit cijfers van de OECD. Kernlanden kunnen zo toezicht houden op hoe klimaatfinanciering wordt uitgegeven. Bovendien moet er ook (vaak hoge) rente betaald worden over die leningen. Daar verdienen kernlanden aan, en het staat de ontwikkeling van periferielanden in de weg waardoor ze afhankelijk blijven van kernlanden.

Risico durven nemen

Het mondiale Noorden beslist dus voor een groot deel wat er met de klimaatfinanciering gebeurt, en vaak komt het niet terecht bij de groepen die dit het hardst nodig hebben. Dat geldt ook voor Nederland, concludeert de evaluatiedienst van het ministerie van Buitenlandse Zaken (IOB). Vrouwen, arme en kwetsbare mensen worden in Nederlands klimaatbeleid wel aangemerkt als prioriteit, maar het geld bereikt deze doelgroepen zelden.

En zelfs als landen het tijdens de COP27 in Egypte eens worden over klimaatfinanciering en rijke landen zich aan de nieuwe afspraken houden, zijn er zorgen. Want ‘wat is dan het plan voor de omgang met corrupte regimes die deze fondsen hoogstwaarschijnlijk zullen misbruiken?’, schreef mensenrechtenactivist Sanaa Seif op Twitter. Haar broer Alaa Abd El Fattah is een van de bekendste politieke gevangenen in Egypte en is al ruim tweehonderd dagen in hongerstaking om te protesteren tegen zijn opsluiting.

Er zijn wel mogelijkheden, benadrukt Nils Mollema. Overheden kunnen bijvoorbeeld omzeild worden via ambassades die samenwerken met ngo’s. Ook kan de administratieve drempel voor fondsen zoals het Green Climate Fund omlaag, zodat lokale initiatieven makkelijker aan geld kunnen komen. Maar het mondiale Noorden moet ook risico durven nemen, vindt Mollema. Alleen op die manier komt het geld terecht waar het nodig is.

Het bericht De meest vervuilende landen weigeren nog altijd de klimaatschade te betalen verscheen eerst op Vrij Nederland.

https://www.vn.nl/vervuilende-landen-klimaatschade/

Brazilië toont weer aan: maak inheemse volken prioriteit (Joop)

“De Braziliaanse regering zorgt ervoor dat de indianen in de jungle van Brazilië uitsterven,” aldus de Sunday Times.

Deze zomer is de wereld geschokt door wat zich afspeelt in het Amazonegebied van Brazilië. Door het beleid van de Braziliaanse president Bolsonaro verdwijnt in rap tempo regenwoud om plaats te maken voor landbouwgrond en mijnbouw. Grote delen van het bos staan in brand. Inheemse bewoners die hun leefgebied proberen te beschermen worden bedreigd, verjaagd of vermoord.

https://joop.bnnvara.nl/content/uploads/2016/07/AmazoneBrazil.jpg

cc-foto: CIFOR

Maar het citaat uit de Sunday Times is niet van dit jaar. Precies vijftig jaar geleden was de wereld ook geschokt door wat zich afspeelde in het Braziliaanse Amazonewoud. De Britse krant publiceerde toen een onderzoek en concludeerde dat de indianen daar systematisch werden uitgeroeid om plaats te maken voor commerciële belangen. De verontwaardiging leidde in Nederland tot oprichting van de WIZA, Werkgroep Indianen Zuid-Amerika, later omgevormd tot NCIV, Nederlands Centrum voor Inheemse Volken.

Is er in die vijftig jaar eigenlijk wel wat veranderd? Heeft de Nederlandse verontwaardiging en solidariteit zin gehad? Wat is de rol van de Nederlandse overheid?

Vijftig jaar geleden dachten velen dat indianen en andere oorspronkelijke volken waren uitgestorven en hooguit in een etnologisch museum te zien waren. Dat was eigenlijk vreemd, in een tijd dat juist veel volken zich losmaakten van hun Europese koloniale overheersers en zichzelf gingen besturen. Het universele recht op zelfbeschikking ging echter aan een groot deel van de volken voorbij: de inheemse volken.

Begin jaren zeventig groeide het bewustzijn dat ook indianen, Aboriginals, Maori’s en anderen, volken vormen die net zo goed rechten hebben: op land, cultuur en zelfbestuur. Vanuit Nederland kwam steun hiervoor: van de WIZA, maar bijvoorbeeld ook van de NANAI, Nederlandse Actiegroep Noord-Amerikaanse Indianen. Nederland steunde de eerste conferentie van de Verenigde Naties over discriminatie van indiaanse volken in 1977. WIZA en NANAI organiseerden vervolgens samen met anderen in 1980 het Vierde Russell Tribunaal over de Rechten van Indianen in Noord-, Midden- en Zuid-Amerika in Rotterdam. Ook toen waren er spanningen met Brazilië. De Braziliaanse regering weigerde aanvankelijk de indiaanse juryvoorzitter Mario Juruna naar Nederland te laten reizen. Juruna arriveerde pas op de laatste dag van het Tribunaal. Brazilië, de Verenigde Staten en andere landen werden veroordeeld voor grove mensenrechtenschendingen jegens indiaanse volken.

In Braziliaanse bossen waar indianen nog wonen, vinden geen bosbranden plaats
Binnen de VN ging vervolgens een werkgroep aan de slag waar inheemse vertegenwoordigers mee konden werken aan een verklaring die hun rechten zou gaan erkennen. Daarmee groeide de aandacht voor inheemse volken. In 1993 werden inheemse volken een prioriteit in het Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsbeleid. Ons land was daarmee voorloper in Europa. Nederland ratificeerde ook als één van de weinigen ILO Conventie 169, het enige multilaterale verdrag dat rechten van inheemse volken erkent. Na veel duwen en trekken door inheemse vertegenwoordigers – gesteund door NCIV – nam de VN uiteindelijk in 2007 de Verklaring over de Rechten van Inheemse Volken aan (UNDRIP). Hoewel daarmee een hoogtepunt werd bereikt in de strijd voor inheemse rechten, was het ook een dieptepunt voor de betrokkenheid van de Nederlandse regering. Nederland stemde nog wel voor de verklaring, maar voerde inheemse volken vervolgens af van de beleidsagenda en stopte de subsidie aan het NCIV.

Dat is een vreemde en onverstandige keuze, om verschillende redenen.

Ten eerste vanuit mensenrechtenperspectief. De VN-verklaring is van groot belang, maar zelfs na tien jaar staat de implementatie in de kinderschoenen. Op veel plaatsen in de wereld worden inheemse leiders die hun land en de natuur verdedigen met grof geweld geconfronteerd, zoals bijvoorbeeld in de VS en Canada bij de aanleg van oliepijpleidingen door hun heilige gebieden, in Brazilië bij het kappen en verbranden van regenwoud, maar ook in West-Papua en de Filipijnen. Hoe kan Nederland zich sterk maken voor SDG 16 (de duurzame ontwikkelingsdoelstelling van de VN over toegang tot rechtvaardigheid die door minister Kaag als prioriteit is gekozen) en tegelijkertijd rechten van zo’n vijfduizend gemarginaliseerde inheemse volken verspreid over de hele wereld niet belangrijk vinden?

Ten tweede kunnen wij veel leren van inheemse volken. In ons ‘westerse’ model lopen we tegen grenzen van duurzaamheid aan met de klimaatcrisis, uitputting van grondstoffen en vruchtbare gebieden, sterk afnemende biodiversiteit, en plastic soep in de oceanen. Inheemse volken zorgen voor de natuur, vanuit hun filosofie dat Moeder Aarde niet van ons is maar wij verantwoordelijk zijn haar te beheren voor toekomstige generaties. In die Braziliaanse bossen waar indianen nog wonen, vinden geen bosbranden plaats. Ruim 80% van de biodiversiteit op de aarde is te vinden in inheemse gebieden. Het recente VN-biodiversiteitsrapport concludeerde “dat alles met elkaar is verbonden”. Laat dat nu precies zijn wat inheemse volken ons al eeuwen proberen duidelijk te maken. Deze zomer erkende ook het VN-klimaatpanel de belangrijke rol van inheemse volken bij het bestrijden van de klimaatcrisis.

Steun aan inheemse volken is dus urgent, en betekent tegelijkertijd steun voor duurzaamheid en tegen klimaatverandering. Daarmee is iets cruciaals veranderd in de afgelopen vijftig jaar. Het begon vijftig jaar geleden met solidariteit; nu is het wederkerig. Wij moeten gelijkwaardige partnerschappen aangaan met inheemse volken en bereid zijn te leren van hun manier van omgaan met de aarde willen we als mensen overleven. Deze partnerschappen met inheemse volken zijn noodzakelijk voor hen en voor ons. Zo zijn een aantal maatschappelijke organisaties waaronder Greenpeace gestart met de ‘Alle ogen op de Amazone’-campagne om samen met inheemse volken het bos, haar bewoners en de rijke biodiversiteit te beschermen. Laten we hopen dat in de komende vijftig jaar de rechten van de VN-verklaring worden waargemaakt, de klimaatcrisis een halt is toegeroepen en de Braziliaanse indianen en andere inheemse volken hun leefgebieden in vrede kunnen beheren. Nederland kan en moet bijdragen door inheemse volken weer hoog op de prioriteitenlijst te zetten en bijvoorbeeld waarborging van hun rechten en bescherming van de Amazone een harde voorwaarde maken voor ratificatie van het Mercosur-handelsverdrag. Brazilië toont weer aan: maak inheemse volken prioriteit.

Leo van der Vlist, directeur NCIV, Anna Schoemakers, directeur Greenpeace Nederland, Serv Wiemers, auteur van het boek ‘Veerkracht, Indianen van nu over de wereld van morgen’

https://joop.bnnvara.nl/opinies/brazilie-toont-weer-aan-maak-inheemse-volken-prioriteit