Stikken in het stof: tijd voor visualiserende en voorspellende modellen (ICT Health)

We stikken gewoon met zijn allen letterlijk in het stof. De hoogste tijd om dat nu eens goed met behulp van visualiserende en voorspellende e-modellen in kaart te brengen.

Verstikkende cijfers

Even wat verstikkende cijfers van het Longfonds: 12.000 mensen overlijden jaarlijks door luchtvervuiling. Er zijn 16.000 spoedopnamen, 80.000 kinderen met astma. 750.000 mensen met longziekten hebben het regelmatig benauwd door slechte lucht.

Ook het RIVM en de Gezondheidsraad leggen een duidelijk verband tussen een slechte luchtkwaliteit en zorgwekkende problemen met de volksgezondheid. Zij hebben ook een landelijk meetnetwerk voor de luchtkwaliteit.

Ecologische achtergrond

Stikstof komt overal voor in de natuur en planten hebben het nodig om goed te groeien. Te veel aan stikstof uitstoten en ophopen (depositie op het land) zorgt echter voor ernstige ecologische en gezondheidsproblemen.

De aandacht bij de natuur en biodiversiteit is volop in beeld. Natura 2000-gebieden sterven uit en/of worden overwoekerd door ongewenste plantensoorten. De grond verzuurt omdat stikstof in ammoniak, nitraat en nitriet wordt omgezet. Dat veroorzaakt op zijn beurt het verlies aan kalk en mineralen (calcium, magnesium en kalium). De bodem raakt verarmd en wordt vergiftigd door het achterblijven van schadelijke mineralen. Bomen verdorren en vallen om. Vogels en andere dieren sterven door kalkgebrek.

Er zijn drie belangrijke gezondheidseffecten: verzuring van het grondwater bedreigt ons drinkwater. Het afsterven van bomen verlaagt het CO2-compenserende en luchtreinigende effecten van bomen (draagt verder bij aan de klimaatcrisis). De achteruitgang van de biodiversiteit vormt de bakermat voor nieuwe infectieziekten en achtergang van de voedselproductie.

Een lage grondwaterstand en droogte maken het allemaal nog erger. De natuurlijke denitrificering van de grond door bacteriën (hebben vocht nodig) neemt aanzienlijk af. De stikstof blijft in de grond zitten in plaats van terug gegeven te worden aan de atmosfeer. Waterschappen, doe daar wat aan!

Fijnstof

Fijnstof, en zeker ultrafijnstof, blijkt hoogst gevaarlijk voor de volksgezondheid te zijn. Hoe kleiner en dieper binnendringend, des te desastreuzer het effect.

Bij fijnstof denkt men vaak aan deeltjes uitgestoten door autobanden, verbrandingsgassen en industrie. Maar vlak bosbranden en haardvuurtjes niet uit. Stikstof blijkt ook hier weer een grote boosdoener. Met name de verbinding met zuurstof tot stikstofoxiden (NOx). Andere (ultrafijne) deeltjes in de lucht spelen eveneens een rol, doch in veel mindere mate dan de stikstofverbindingen.

De belangrijkste uitstoters van stik- en fijnstof zijn veeteelt, verkeer en industrie. En als belangrijkste maatregelen gelden: verminderen van de omvang van deze ‘sectoren’ en (inderdaad werkende) innovatie.

Meten, visualiseren, interveniëren

Willen wij echt iets aan de slechte luchtkwaliteit gaan doen, dan komt de trias meten, visualiseren en interveniëren in het vizier. Daartoe zijn nodig: de juiste en betaalbare meetapparatuur, apps, GIS (geografisch informatie systeem) en onderbouwd beleid met te nemen maatregelen. Een belangrijk aspect vormt ook de voorspelling. Wat gaat er gebeuren? Wat zijn de gevolgen van veranderingen bij het verkeer, industrie, waterstand en natuurbeheer? Het voorzorgprincipe voorkomt latere blunders.

Meten

De luchtkwaliteit valt van heel eenvoudig tot zeer complex te meten. Het kan al met een smartphone of een meetkastje op de fiets. Landelijk zijn inmiddels vrijwilligers bezig om op de fiets metingen te doen.

Daarnaast zijn er de vaste meetstations die ook de geografische kaartjes voor omgeving verzorgen. De luchtkwaliteit meten is een must voor elke gemeente en de gezondheidszorg dient er lokaal ook actief op aan te dringen dat zoiets ook echt gebeurt. Dat is heel wat anders dan een Schoon Lucht Akkoord tekenen.

Visualisatie

Inmiddels zijn er diverse meetapps en -mobiele kastjes voor het meten van de luchtkwaliteit. Die maken daar een beeldende infographic of verklarend kaartje van. Een eenvoudige weer-app kan al laten zien hoe het nu en de laatste dagen gesteld is en was met de luchtkwaliteit. Daarnaast zijn er kaartjes en een Geografische Informatie Systeem over de luchtkwaliteit in Nederland.

Gevoelige patiënten kunnen daarmee alvast hun maatregelen nemen of toch maar verhuizen. Interessant is de luchtmeting op snelwegen. Daar werd in het verleden al eens de smog aan de maximumsnelheid op matrixborden gekoppeld. Dan wordt de snelheid en/of de verkeerstroom verlaagd als het met de luchtkwaliteit de slechte kant op gaat.

Interveniëren

De interventies bij stikstof en (ultra-)fjinstof zijn zowel preventief als curatief. Opmerkelijk is dat helaas preventief te weinig wordt gedaan. Onwil, onwetendheid of andere belangen? Het komt regelmatig niet goed van de grond.

Een (snel-)weg verbreden: wat doet dat met de uitstoot en de omgeving? Een betere doorstroming voor economie en industrie maar desastreus voor omwonenden en natuur. We gaan als gemeente of andere overheid het bos eens lekker uitdunnen. Dat is veilig voor als er iemand tegen een boom aanrijdt of een tak op het hoofd krijgt. Wat is echter de ecologische waarde van die die bomen voor de luchtreiniging en klimaatcompensatie in de regio? Leidt het kapbeleid niet tot ongezondheid? Vraag er eens naar en menig ambtenaar en/of college weet dat gewoon niet!

Het bouwen van distributiecentra is goed voor de lokale economie, doch zeker niet voor het landschap, natuur en volksgezondheid. En een lagere grondwaterstand is prettig voor de zware landbouwmachines en geen natte voeten meer. Vernielt echter wel de luchtzuiverende natuur.

Voorspellende modellen

Allemaal voorbeelden van risico’s voor de luchtkwaliteit. Waar het regelmatig aan ontbreekt zijn voorspellende modellen die de effecten van meer auto’s, minder bomen, industrialisatie, grondwaterstand etc. op de (volks-)gezondheid laten zien. Een MER (Milieu Effect Rapportage) alleen is niet genoeg.

Ingrijpen (curatief) op het moment dat het mis gaat is in feite gewoon te laat. Je kunt de uitstoot tijdelijk verminderen, de mensen binnen laten blijven, haardvuurtjes verbieden, het verkeer lamleggen, ambtenaren op de e-bike zetten etc. de schade is dan echter al aangericht.

Samenvattend stikken wij met zijn allen in het stof. De gezondheidsschade is aanmerkelijk groter dan die bij ingrijpen voor de landbouw en industrie. Veel valt echter te voorkomen door het met e-modellen tijdig inzichtelijke maken van de oorzaken en effecten en daarop te anticiperen. Software, hardware en innovatieve technologieën zijn ruimschoots voorhanden. Nu nog het echt beleidsmatig doorpakken en flink stimuleren vanuit de gezondheidszorg met dergelijke modellen. Dat scheelt duizenden levens en zieken!

Lees ook deze blog van Ulco Schuurmans over de aanpak van klimaatproblemen.

Het bericht Stikken in het stof: tijd voor visualiserende en voorspellende modellen verscheen eerst op ICT&health.

https://icthealth.nl/blog/stikken-in-het-stof-tijd-voor-visualiserende-en-voorspellende-modellen/

‘Miljoenen mensen verhongeren door inzet kernwapens’ (KIJK)

De inzet van nucleaire wapens zouden oogsten doen mislukken en tot een wereldwijde hongersnood leiden, concluderen onderzoekers.

Sinds de oorlog in Oekraïne spookt de gedachte door menig hoofd: Poetin zal toch niet zo gek zijn om zijn nucleaire wapengeschut in te zetten? Vaak blijft het bij dreigementen. Maar wat als landen die kernwapens bezitten (naast Rusland ook de VS, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, China, Noord-Korea, Israël, Noord-Korea en Pakistan) daadwerkelijk een kernoorlog zouden ontketenen? Dan zouden we in een wereldwijde hongersnood belanden. Dat stellen klimatologen in het wetenschappelijke schrift Nature Food.

Lees ook:

Roet

Door het gebruik van atoom- en kernwapens ontstaan vuurstormen die grote hoeveelheden roet de lucht in werpen. Een nucleair conflict tussen India en Pakistan zou 5 tot 47 Tg (miljoen metrische ton) aan roetdeeltjes opleveren. Een full blown kernoorlog tussen de VS en Rusland zou zeker 150 Tg roet geven. Ter vergelijking: de heftige natuurbranden in Australië in 2019 en 2020 gaven ‘slechts’ 0,006 tot 0,02 Tg roet.

Hoofdonderzoeker Alan Robock en zijn team berekenden wat de gevolgen zouden zijn van dit roet voor onze voedselvoorziening in zes verschillende oorlogsscenario’s. Ze gebruikten daarvoor het Community Earth System Model, een voorspellend klimaatmodel van het National Center for Atmospheric Research (NCAR). Zo verkregen ze de effecten van het roet op onder meer de luchttemperatuur, de hoeveelheid neerslag en de mate waarin zonnestraling het aardoppervlak bereikt.

Vervolgens voerden de klimaatwetenschappers deze gegevens in het zogenoemde community land model. Dit model voorspelde vervolgens het effect van de inzet van kernwapens op de productie van grote gewassen zoals mais, rijst, tarwe en sojabonen. Ook keken de wetenschappers naar de gevolgen voor de veestapel en de visserij.

Verhongeren

De resultaten liegen er niet om. In het ergste oorlogsscenario (waarbij de VS en Rusland beide hun kernwapens tegen elkaar inzetten) zal de globale gemiddelde calorie-inname met 90 procent dalen in de drie tot vier jaar na het conflict. Deels komt dat door het directe afsterven van gewassen (vooral in de midden en hoge breedtegraden, waaronder de VS en Rusland zelf), maar ook de ineenstorting van de globale voedselmarkt. In totaal zouden zeker 5 miljard mensen verhongeren.

Zelfs in het lichtste scenario – de lokale kernwapeninzet tussen India en Pakistan – zou de calorie-inname met 7 procent omlaaggaan. Daarmee dreigen 255 miljoen mensen komen te overlijden. Al zou het in dat geval door maatregelen zoals het verkleinen van de veestapel (en het daarmee beschikbaar komen van extra land voor voedselverbouwing) en het vorkomen van voedselverspilling deze sterfgevallen kunnen worden voorkomen.

Niet alle factoren

In de studie zijn niet alle factoren meegenomen. Zo kan de verhitting van de lucht door het gebruik van de nucleaire wapens ook leiden tot afbraak van de ozonlaag. Daardoor neemt de hoeveelheid ultraviolet licht dat de aarde bereikt toe. Het is onbekend hoe gewassen daarop zouden reageren. Verder hebben de onderzoekers een deel van hun conclusies gebaseerd op het weerpatroon van een willekeurig jaar (2000), terwijl het weer in de toekomst misschien heel anders kan zijn.

En er zijn nog meer onzekerheden, stelt landbouw- en milieuwetenschapper Martin van Ittersum (Universiteit Wageningen). “We weten het precieze effect van het gebruik van kernbommen niet en ook de modellen zelf gebruiken aannames waarvan je niet weet in hoeverre ze precies kloppen. Maar deze studie lijkt de jongste inzichten bij elkaar te brengen en verschillende alternatieven, hoewel niet allemaal, door te rekenen.”

VN-verdrag

Dat de studie grotendeels leunt op schattingen is helemaal niet zo gek, want de doorgewerkte situaties zijn ook erg extreem, geeft klimaatwetenschapper Claudia Wieners (Universiteit Utrecht). “De precieze getallen zouden kunnen veranderen wanneer je een ander klimaatmodel of andere scenario’s gebruikt. Maar de kernboodschap is heel duidelijk: elke kernoorlog is een catastrofale bedreiging voor de globale voedselvoorziening. Dit is dus nog bovenop de directe gevolgen van zo’n ramp; de verwoesting en radioactieve straling.”

Een kernoorlog moeten we dus te allen tijde zien te voorkomen. Dat geeft ook hoofdonderzoeker Robock aan: “Het VN-verdrag inzake het verbod op kernwapens is getekend door 66 naties, maar geen van de negen nucleaire staten. Ons werk maakt duidelijk dat het tijd is voor die negen landen om te luisteren naar de wetenschap en de rest van de wereld: teken dat verdrag!”

Bronnen: Nature Food, Nature Food News & Views, Rutgers University via EurekAlert!

Beeld: 123RF

Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK! 

The post ‘Miljoenen mensen verhongeren door inzet kernwapens’ appeared first on KIJK Magazine.

https://www.kijkmagazine.nl/nieuws/bij-inzetten-kernwapens-verhongeren-miljoenen-mensen/

Tekenaar Jean-Jacques Sempé (89) overleden, ‘vader’ van Le Petit Nicolas (NOS Cultuur en media)

De Franse tekenaar Jean-Jacques Sempé is op 89-jarige leeftijd overleden, meldt zijn biograaf aan persbureau AFP. Sempé geldt als een van de grootste illustrators van Frankrijk. Hij werd vooral bekend als tekenaar van de verhalenserie Le Petit Nicolas, over een scholier in de jaren 60.

Sempé werd in 1932 geboren in een buitenwijk van Bordeaux, waar hij vanwege alcohol- en geldproblemen in zijn gezin een moeilijke jeugd kende en al op jonge leeftijd niet meer naar school ging. Begin jaren 50 verhuisde hij naar Parijs, waar hij bevriend raakte met René Goscinny, schrijver van onder meer de reeksen Asterix en Lucky Luke.

Het personage Nicolas zag in 1954 het levenslicht, eerst als strip waarvoor Goscinny het scenario schreef. In 1959 besloten de twee van Le Petit Nicolas een verhalenserie te maken. Van de boeken over de ondeugende Franse schooljongen zijn inmiddels meer dan 15 miljoen exemplaren verkocht in 45 landen. In 2009 verscheen ook een gelijknamige film.

Zelf zei Sempé in 2018 over de succesvolle serie dat de verhalen over Nicolas voor hem een manier waren om de ellende die hij tijdens zijn jeugd had moeten doorstaan opnieuw te beleven. "En ervoor te zorgen dat alles goedkwam."

Tijdschriften

De Fransman maakte ook illustraties voor bekende Franse tijdschriften als L'Express, Marie Claire en Paris Match. Ook maakte hij zo'n honderd voorpagina's voor het prestigieuze Amerikaanse tijdschrift The New Yorker.

Een Franse journalist, die Sempé verder een van de vaders van Le Petit Nicolas noemt, deelt enkele van de covers op Twitter:

Meerdere Franse politici en bekendheden staan stil bij het overlijden van Sempé, die volgende week 90 jaar zou zijn geworden. Zo prijst premier Élizabeth Borne zijn werk op Twitter. Ook betuigt ze haar medeleven aan de nabestaanden van de tekenaar.

De Franse brandweer twittert een illustratie van Sempé, met daarbij de tekst: "Rust zacht, en breng ons van daarboven een beetje regen", verwijzend naar de huidige bosbranden in Frankrijk:

https://nos.nl/l/2440208

De stand van zaken rond attributie van extreem weer (Klimaatverandering blog)

https://klimaatverandering.files.wordpress.com/2022/07/heatwave_across_india_pillars.jpg?w=768

Waargenomen temperaturen op 29 april 2022 tijdens hittegolf in India en Pakistan. Bron: ESA.

Attributie van extreme weersomstandigheden is een relatief nieuwe discipline in de klimaatwetenschap. De eerste attributiestudie dateert uit 2004, en pas vanaf ongeveer 2010 is dit type onderzoek echt op gang gekomen. Een overzichtsartikel dat vorige maand uitkwam laat zien dat er sindsdien aardig wat vorderingen zijn gemaakt, maar dat er ook de nodige problemen overblijven die niet eenvoudig op te lossen zijn.

Een aanzienlijk deel van die problemen is eenvoudig samen te vatten als: afwezigheid van bewijs is geen bewijs van afwezigheid. Om iets te kunnen zeggen over factoren die invloed hebben gehad op specifieke weersomstandigheden op een bepaald moment en een bepaalde plaats, is er veel informatie nodig. Meteorologische metingen natuurlijk, maar ook gegevens over de gevolgen van weersextremen. In welvarende of politiek stabiele landen – overbodig te zeggen dat daar een flinke overlap in zit – is er meestal aardig wat voorhanden. In andere landen is dat vaak niet zo. Terwijl daar natuurlijk ook extreme omstandigheden voorkomen, en het is al zeker niet zo dat de gevolgen er minder ernstig zijn.

Het grote verschil tussen diverse delen van de wereld wordt in het artikel duidelijk gemaakt aan de hand over gegevens over hittegolven in de internationale rampen-database EM-DAT. Die vermeldt in totaal 147 voorvallen van hitte voor de periode van 2000 tot 2020, waarvan maar 58 uit Azië, Afrika, Zuid- en Midden-Amerika en de Caraïben bij elkaar. En van de in totaal 157.000 geregistreerde hittedoden zijn er maar 10.000 uit die gebieden. Terwijl er 85% van de wereldbevolking woont en de warmste en meest vochtige regio’s ter wereld daar liggen. Het werkelijke aantal hittegolven en slachtoffers daarvan zal dus veel hoger zijn.

Het is nauwelijks denkbaar dat er nu nog hittegolven zijn die niet ernstiger en waarschijnlijker zijn geworden door de opwarming van het klimaat, zegt Friederike Otto, een van de auteurs van het artikel en vooraanstaande specialist op dit onderwerp, in New Scientist. Dat lijkt me geen heel gewaagde uitspraak, nu de aarde inmiddels ongeveer 1,2°C is opgewarmd en de 30% van het aardoppervlak die uit land bestaat nog meer. Land warmt immers een stuk sneller op dan de oceanen, zoals te zien is in de afbeelding hieronder van Berkeley Earth.

https://klimaatverandering.files.wordpress.com/2022/07/opwarming-land-en-oceaan.jpg?w=900

Tegenover een toename van extreme hitte staat een afname van extreme kou. Het aantal doden door kou zal daardoor afnemen, maar het is onwaarschijnlijk dat dat opweegt tegen de extra doden door extreme hitte. De correlatie tussen temperatuur en mortaliteit is veel sterker bij extreme hitte dan bij extreme kou. Uit onderzoek blijkt dat er ‘s winters weliswaar meer mensen overlijden dan in de zomer, maar dat extreme kou daar niet veel invloed op heeft. Bij extreme hitte is er wel meer sterfte. Vooral de combinatie van hitte en hoge luchtvochtigheid is gevaarlijk. Een zogenaamde natteboltemperatuur van 35°C is binnen enkele uren dodelijk voor gezonde mensen. Voor kwetsbare mensen kan die grens aanzienlijk lager liggen. In enkele kustgebieden in warme delen van de wereld zijn extremen gemeten die die waarde van 35°C benaderen en in een enkel geval zelfs overschrijden.

https://klimaatverandering.files.wordpress.com/2022/07/extremen-natte-bol.jpeg?w=1024

Waargenomen extremen van de natteboltemperatuur. Bron: Raymond et al. 2020.

Er is ook een duidelijk verband tussen opwarming en extreme neerslag. Neerslagpatronen kunnen verschuiven in een veranderend klimaat, maar in de meeste delen van de wereld is er een duidelijke toename van zowel de intensiteit als de frequentie van extreme neerslag. De vertaling daarvan naar overstromingsrisico’s is niet zo eenvoudig, omdat er tal van andere factoren meespelen. Maar een toename van die risico’s in verschillende delen van de wereld is aannemelijk.

De situatie is ook complex voor de andere typen extremen die het artikel bespreekt: droogte, natuurbranden en tropische cyclonen. In sommige gevallen heeft de opwarming aantoonbaar invloed, in sommige aantoonbaar niet, maar vaak blijft het onzeker. De complexiteit wordt geïllustreerd aan de hand van de regelmatig terugkerende droogte in Oost-Afrika. Natuurlijke variabiliteit van het weer maakt dat gebied kwetsbaar voor droogte en lokale omstandigheden, zoals het waterbeheer, kunnen die kwetsbaarheid verminderen of juist verergeren. Ook in het veranderende klimaat blijven dit dominante factoren. Een mogelijk effect van klimaatverandering is daar niet zo makkelijk uit te filteren, ook omdat de periode waarvoor goede meteorologische waarnemingen beschikbaar zijn vrij kort is. Maar juist in een gebied dat al zo kwetsbaar is, waar elk beetje water dat er nog is een verschil kan maken, kan een relatief kleine invloed van klimaatverandering dramatische consequenties hebben. Aan de andere kant benadrukt het artikel dat de kwetsbaarheid van de bevolking hier in belangrijke mate samenhangt met de sociaaleconomische situatie. Verbetering van die situatie zou de risico’s dus aanzienlijk kunnen verminderen, ongeacht te vraag of droogte volledig ‘natuurlijk’ is, of juist gerelateerd aan klimaatverandering.

In sommige andere delen van de wereld is een toename van droogte wel met grote waarschijnlijkheid te relateren aan de opwarming van het klimaat. In het zuidwesten van de Verenigde Staten is het een combinatie van factoren: een afname van de sneeuwbedekking en daardoor de hoeveelheid smeltwater die beschikbaar komt, samen met warmere droge periodes. Rond de Middellandse Zee is de hoeveelheid neerslag duidelijk afgenomen.

Het belangrijkste nieuws over tropische cyclonen (meer bekend als orkanen of tyfonen) komt van een ander artikel. Volgens dit onderzoek komen deze stormen minder voor in het warmere klimaat. Sinds de jaren ‘70 kunnen satellieten cyclonen waarnemen en over de periode daarvoor zijn de cijfers onzeker. Het onderzoek maakt gebruik van een zogenaamde heranalyse om stormen op te sporen die niet zijn waargenomen. Dat is een dataset die is gebaseerd op meteorologische waarnemingen, die worden aangevuld met berekeningen met weermodellen. In die gegevensreeks zijn bepaalde meteorologische karakteristieken te vinden die wijzen op een cycloon, ook als de cycloon zelf niet is waargenomen. Aanvullend hierop zijn er simulaties uitgevoerd met klimaatmodellen met een hoge resolutie, die een vergelijkbaar resultaat opleveren.

De onzekerheden in de analyse zijn aanzienlijk, maar vooral omdat de verschillende methoden een vergelijkbaar resultaat opleveren vinden de onderzoekers het aannemelijk dat er werkelijk een afname is. Ze vermoeden dat de afname van het aantal stormen te maken heeft met de verzwakking twee belangrijke circulatiepatronen in de tropische atmosfeer: de Walker en de Hadley circulatie. Het hoeft overigens niet te betekenen dat er ook de risico’s afnemen. Klimaatverandering heeft ook op andere manieren invloed op deze stormen: de hoeveelheid neerslag neemt toe, ze worden gemiddeld zwaarder, mogelijk bewegen ze trager en de gebieden waar ze zich voordoen veranderen.

https://klimaatveranda.nl/2022/07/31/de-stand-van-zaken-rond-attributie-van-extreem-weer/

Klimaatwetenschappers: elke hittegolf heeft nu link met klimaatverandering (NOS Buitenland)

Elke hittegolf kan tegenwoordig in verband worden gebracht met klimaatverandering. Ook komen extreme regenval en intense periodes van droogte in sommige delen van de wereld nu duidelijk vaker voor als gevolg van de uitstoot van broeikasgassen. Dat blijkt uit een publicatie van de internationale onderzoeksgroep World Weather Attribution.

"Elke hittegolf in de wereld is nu sterker en waarschijnlijker een gevolg van door mensen veroorzaakte klimaatverandering", luidt één van de conclusies. De publicatie komt op een moment dat India en Pakistan worden geteisterd door een intense hittegolf.

Wat de klimaatwetenschappers betreft mogen media best wat stelliger zijn over de oorzaken daarvan. Daarom geven ze media in de publicatie handvatten over hoe ze het beste over klimaatverandering kunnen berichten.

"Wees niet te voorzichtig; hittegolven zijn eenzijdig gekoppeld aan de opwarming van de aarde", schrijven ze. Lange tijd was het onmogelijk om extreme weersgebeurtenissen één op één toe te schrijven aan klimaatverandering. Extreem weer kwam altijd al voor, en dat zal ook altijd zo blijven. Maar tegenwoordig lukt het klimaatwetenschappers steeds beter om te onderzoeken of er toch een link is tussen weersextremen en de mondiale opwarming.

Overstromingen

Zo bleken de overstromingen vorig jaar in Limburg, Duitsland en België een duidelijke relatie te hebben met het veranderende klimaat. Onderzoek toonde aan dat de extreme regenval die de overstromingen veroorzaakte, tegenwoordig vaker voorkomt. Ook de hoeveelheid neerslag is door het veranderende klimaat toegenomen. Uit ander onderzoek is gebleken dat ook de zware bosbranden in Australië in 2020 een duidelijke link hadden met de opwarming van de aarde.

De onderzoekers gaan nu nog een stap verder, door te stellen dat elke hittegolf in verband met klimaatverandering kan worden gebracht. Ook het recente IPCC-rapport geeft aan dat de gemiddelde en extreme hitte op elk continent toenemen en dat dit te wijten is aan door de mens veroorzaakte klimaatverandering.

In deze video legt NOSop3 uit hoe het klimaat altijd al veranderde, maar in het heden zorgwekkend snel. En hoe ziet de toekomst eruit?

De opwarming gaat altijd over een gemiddelde van de hele aarde. Als de gemiddelde temperatuur toeneemt, dan betekent dat dat overal iets warmere dagen waarschijnlijk worden, en licht koelere dagen wat minder waarschijnlijk. Het betekent ook dat temperaturen die vroeger 'extreem' waren, nu "minder gebruikelijk" kunnen worden genoemd. Cruciaal is dat de waarschijnlijkheid van extreem hete dagen het snelst verandert, dat wil zeggen dat het aantal van dat soort dagen toeneemt.

Directe relatie

Dat nu zo stellig gezegd kan worden dat elke hittegolf een link heeft met klimaatverandering, is logisch, zegt Sjoukje Philip van het KNMI. Ze is betrokken bij World Weather Attribution, maar werkte niet mee aan deze publicatie.

"Bij andere weersextremen zoals stortbuien en overstromingen, spelen ook altijd andere factoren mee. Maar bij hitte is de relatie met de opwarming heel direct. Omdat de gemiddelde temperatuur op aarde is gestegen, werkt dit door in elke hittegolf", zegt ze.

Bij veel soorten weer hebben lokale omstandigheden ook invloed. "Hoe lokaler je gaat kijken naar het weer, hoe meer lokale factoren een rol spelen. Maar hittegolven zijn er nooit alleen lokaal, die strekken zich uit over een groter gebied. Daarom weet je zeker dat de mondiale opwarming er altijd een rol bij speelt."

Overigens zijn hittegolven vaak de dodelijkste natuurrampen ter wereld. Soms gaat het om duizenden of in totaal mogelijk zelfs honderdduizenden doden per jaar. Het Internationale Rode Kruis is bezorgd, omdat hitte steeds vaker voorkomt in gebieden die daar niet goed op zijn voorbereid.

Waarschuwen is cruciaal

Op dit moment legt de onderzoeksgroep de laatste hand aan een gericht onderzoek naar de hittegolf in India. "Daarbij kijken we niet alleen naar de temperatuur, maar ook naar de gevolgen ervan, de impact op de bevolking", zegt Philip.

"Cruciaal bijvoorbeeld is het waarschuwen van mensen. Sinds de hittegolf in Nederland in 2003 worden mensen hier ook beter gewaarschuwd. Dat heeft ertoe geleid dat nu minder mensen overlijden als gevolg van de hitte."

https://nos.nl/l/2428307