Brandweer-docu ‘Brandmeester’: hoogopgeleid dedain voor de werkvloer (ThePostOnline)

Brandweer Amsterdam.

(Door Dieuwertje Kuijpers, TPO, 21 december 2023) – De Nederlandse praktische werkvloer wordt vermorzeld door overheidsmanagers die geautomatiseerde empathie (“wat heb je van mij nodig om jou in je kracht te zetten?”) verwarren met een menselijke maat. En vervolgens verbaasd zijn dat bijna niemand voor ze wil werken. Nergens wordt dat zo duidelijk als in de documentaire van Saskia Gubbels, Brandmeester.

‘Monoculturele, hogeropgeleide kantoorklerken wiens zalvende management-retoriek en geautomatiseerde empathie de dwingelandij niet verbloemen’

Een blik Kanis & Gunnink. De mosterdkleurige gemêleerde grondtegels. Grote lichtgrijze tafelbladen zoals die in menig middelbare school in de aula staan. Bluspakken die meuren naar roet en je haren ook na drie keer wassen nog naar gerookte bacon. Met een beetje geluk hangt er in de kantine nog een zweem van oud frituurvet. Sowieso is die van matige koffie – uitgeschonken in Duralex glazen – altijd aanwezig.

De openingsbeelden van de documentaire Brandmeester zijn dermate treffend dat ze bij ondergetekende – die vijftien jaar geleden in een Velsens ‘blikkie (jargon voor opleiding) zat – levendige herinneringen oproepen.

Brandweerkazerne Dirk

Documentairemaakster Saskia Gubbels volgde twee jaar lang de Amsterdamse bevelvoerder Gerrie van brandweerkazerne Dirk, die te maken krijgt met het nieuwe speerpunt van de korpsleiding: diversiteit. Er bestaat namelijk een beeld over de Amsterdamse brandweer als een gesloten mannenbolwerk dat vrouwonvriendelijk en racistisch zou zijn. Daarnaast moet het hoge ziekteverzuim en hoge aantal PTSS-gevallen worden tegengegaan, want de brandweer kampt al jaren met een lage bezetting. Goed personeel is niet alleen moeilijk te vinden, maar nog lastiger te behouden.

Opvallend in de documentaire is dat de korpsleiding, commandant Thijs van Lieshout in het bijzonder, zichzelf vooral ziet als vernieuwend. Als een managementschakel tussen de nieuwe tijden en de oude garde. Waarbij een zeker ongeduld richting die laatsten (“Jij bent de doelgroep niet, Gerrie. We zoeken jonge mensen, niet allemaal van die ouwe lullen”) niet kan worden onderdrukt.

Meermaals werpt Van Lieshout de uitrukdienst voor de voeten dat als de nieuwe lijn ze niet bevalt, ze beter een andere baan kunnen zoeken. De Amsterdamse brandweer moet meer een afspiegeling van de stad worden, meer vrouwen en meer mensen met een biculturele achtergrond.

Van Lieshout: “Verder heb ik niet zoveel beleid. Diversiteit kan je boeken over volschrijven en dat doe ik niet, ik doe het gewoon”.

Toch zien we hier geen botsing tussen oud en nieuw, maar een botsing tussen een politiek gemodelleerde spreadsheet-realiteit en de praktische onuitvoerbaarheid hiervan op een werkvloer. Tussen politieke paradepaardjes en een beroepsgroep die de luxe niet heeft om in dat circus op te treden.

Toekomstbestendig kapotbezuinigen

Wat de nieuwe lijn precies is, wordt – los van dingen roepen over het aannamebeleid – niet helemaal duidelijk. Wel dat het met brandweerwerk weinig te maken heeft. De gesprekken tussen de uitrukdienst en de korpsleiding gaan bijvoorbeeld niet over hoe in de hens vliegende elektrische auto’s aan laadpalen het werk kunnen veranderen, en of technologische ontwikkelingen vragen om aanpassingen aan materieel of werkwijze. Het personeel wordt weinig gevraagd, wel veel meegedeeld – tot grote ergernis van de uitrukdienst.

“Er worden auto’s gemaakt die tegen het miljoen lopen, waar dingen op zitten die ik op de werkvloer nog nooit van mijn leven gebruikt heb maar die er blijkbaar wel op moeten komen”, verzucht bevelvoerder Gerrie in een gesprek.

Het ‘toekomstbestendig maken’ van de brandweer zorgt niet alleen in de Amsterdamse kazerne voor gemor, en blijft niet beperkt tot de beroeps. Vakbonden en vakverenigingen waarschuwen dat onder het mom van ‘toekomstbestendig maken’ de afgelopen jaren vooral veel is gesneden in het budget.

Steeds meer kazernes hebben slechts één tankautospuit in plaats van twee, specialistische taken zijn afgeschaft en aanvullend materieel is verdwenen. Het aantal vrijwilligers is gedaald van 22.000 naar 19.000 en per kazerne zijn er nog maar zestien tot achttien over. Dit zorgt voor personeelstekorten, met name tijdens kantoortijden en in vakantieperiodes.

De vakvereniging brandweervrijwilligers ziet hier geen “maatschappelijk verschijnsel, maar een weeffout die is ontstaan uit bezuinigingsdrift.”

In 2022 stemden 148 van de 150 Tweede Kamerleden voor een motie van SP en PvdA om de werkvloer meer zeggenschap te geven over de uitvoering van nieuw beleid, zij moeten immers het werk doen.

Benodigde middelen wegbezuinigd

De vraag is in hoeverre de brandweer überhaupt nog in staat is haar werk fatsoenlijk te doen. Onder het management-mom ‘de brandweer van morgen’ werd ingezet op preventie (rookmelders in keukens ophangen), met het idee dat je dan minder hoeft uit te rukken. Er werd vast voorgesorteerd op de ‘voorkomen is beter dan genezen’-winst door brandweervoertuigen weg te halen die toch al niet zo veel meer werden gebruikt. De brandverzekering werd opgezegd omdat de keuken de afgelopen jaren niet in de hens had gestaan.

Gevolg: toen de vlam daadwerkelijk in de pan sloeg, in de vorm van twee forse natuurbranden in de Zuid-Limburgse Hoge Venen, moest de Nederlandse brandweer de Belgische en Duitse collega’s om hulp vragen omdat de benodigde middelen waren wegbezuinigd.

Niet heel verwonderlijk dat de Amsterdamse uitrukdienst steevast om twee dingen vraagt: de juiste spulletjes en voldoende handjes om ermee te werken. Vanuit de korpsleiding krijgt het personeel vooral politieke buzzwords terug: diversiteit, transparantie, toekomstbestendigheid, verjonging, kwetsbare doelgroepen. Vanaf kantoren worden er ‘ontwikkelbehoeftes’ geformuleerd waarbij diversiteit een speerpunt is. De nieuwe brandweer moet een afspiegeling van de stad Amsterdam worden, met meer vrouwen, meer jongeren, meer mensen met een biculturele achtergrond.

“We hebben mensen nodig en degenen die voldoen aan de eisen – die kunnen morgen bij de brandweer werken”, roept bevelvoerder Gerrie verbaasd uit.

Glazen kazerne

Commandant Van Lieshout – die op werkbezoek aan komt rijden in een rode Tesla – heeft duidelijk andere prioriteiten dan de tankautospuiten. Zo had hij “zelfs het fantastische idee om een glazen kazerne te bouwen. Midden op het Museumplein, als teken van transparantie”, vertelt documentairemaakster Gubbels.

Van Lieshout is hiermee – zonder het zelf door te hebben – het perfecte product van een overheidssysteem dat selecteert op managers die politieke wensen naar beneden toe kunnen opleggen (top down) in plaats van vanuit de organisatie de vertaalslag naar de politiek maken die nodig is om de organisatie te laten voldoen aan waarvoor deze wettelijk is opgericht (bottom up).

Het gebouw van de Amsterdamse brandweer (kazerne Dirk) is aan renovatie toe en zal hierna moeten gelden als een ‘visitekaartje’. Het rijksmonument krijgt nieuwe leidingen, nieuwe bedradingen, asbestsanering en het metselwerk wordt in oude staat hersteld. Niet alles: de voormalige ontspanningsruimte wordt opnieuw ingericht tot kantoor.

“Hier stond een werkbankje, wat werkkastjes. Dus als je thuis een tafeltje had wat stuk ging, of je fietsie stuk was, kon je hier rommelen”, vertelt bevelvoerder Gerrie tijdens een rondleiding op de kazerne.

De ontspanningsruimte werd door de vorige (en omstreden) commandant Leen Schaap ontmanteld: het had niets met brandweerwerk te maken en werd gezien als het zoveelste bewijs van een in zichzelf gekeerde kazerne waar men zich allerlei buitensporige vrijheden veroorloofde.

Iedereen aan de mindfulness

Toch had de werkplaats volgens de brandweerlui wel degelijk een functie. “Thijs, als ik iets heb met heel veel bloed onder een auto, weet ik veel wat. Ik wil dan altijd wat doen daarna. Iets met mijn handen, maar dat kan nu helemaal niet meer”, vertelt een brandweerman. “Ik weet niet precies wat ‘iets doen’ is, maar we gaan geen werkplaatsen inrichten”, badineert commandant Thijs van Lieshout hem direct. “Ja maar dat bedoel ik, dat is mijn manier om mijn hoofd leeg te maken”, roept de brandweerman uit. Van Lieshout houdt zijn poot stijf: er komen geen werkplaatsen. Wel wordt de uitrukdienst – die 24 uurs-diensten draait waarin ze regelmatig ’s nachts ook moeten uitrukken – om 09:00 ’s ochtends een cursus mindfullness aangeboden.

Het is typerend voor de kloof tussen managementleiding en de praktische werkvloer. Iedereen moet aan de mindfullness, maar wel volgens het beeld dat hoogopgeleid kantoorpersoneel daarvan heeft. Ongetwijfeld iets met de Headspace-app en ademhalingsoefeningen. Rommelen met de handen om gedachten op een rij te zetten? “Daar beginnen we gewoon niet aan”, aldus de commandant.

Gebrek aan empathie en inlevingsvermogen

De korpsleiding heeft nog meer mooie plannen. Zo wordt de uitrukdienst – die nota bene kampt met personeelstekort door ziekteverzuim, onder andere door PTSS – te kennen gegeven dat als ze straks in de “mooiste en misschien ook wel duurste kazerne van Nederland” komen te zitten, zij ook nog wat extra werkzaamheden moeten verrichten.

Er is nog een zolderverdieping die perfect zou zijn voor een werkplaats deze taken, zoals het begeleiden van kwetsbare jongeren die problemen hebben, en hen op te leiden tot hulpverlener. Om iets terug te doen voor de samenleving.

“Feit blijft dat we straks op een prachtige locatie zitten. Het zou zonde zijn als we in zo’n mooi gebouw gaan zitten en niks voor de samenleving gaan doen”, aldus veiligheidsregio clustermanager Ayten Polat, die hiermee feilloos laat zien dat ook een vrouw met een biculturele achtergrond in haar denken net zo monomaan kan zijn als de hoogopgeleide managementlaag waarbinnen ze zich begeeft. Haar denken sluit naadloos aan op dat van middelbare witte man Thijs van Lieshout: beiden stellen een compleet gebrek aan empathie en inlevingsvermogen tentoon.

Iets te snelle Arie Boomsma-powerpraat

Over middelbare witte mannen gesproken, het wordt nog mooier. In een ‘Hello there fellow kids‘-poging is iemand van het Korps Mariniers aangeschoven, die zich nog het best laat omschrijven als de typische Korps Consultant: iets te fris kaalgeschoren, iets teveel knoopjes los op het overhemd, iets te omvangrijk operationeel horloge om de pols en iets te snelle Arie Boomsma-powerpraat.

De brandweer wordt niet gevraagd om te hulpverlenen, nee nee: om “basecamp instructor” te worden. Zodat ze “in hun kracht” kunnen worden gezet, de bedoeling is “niet hun kampvuur te blussen, maar juist aan te wakkeren.” Uiteraard wel in lijn “met de ambities van commandant  Thijs.” Die ambities zijn helder: “Als je denkt ‘laat maar lekker Thijs’, nou dan ga je lekker naar een andere kazerne en selecteren we een groep mensen die daar wel zin in heeft.”

Deze toondoofheid voor een praktisch opgeleide werkvloer begint bij de managementlaag, maar volgt hierin slechts de politieke opdrachtgever. Hieraan wordt immers niet teruggekoppeld dat de zoveelste bezuinigingsoperatie onverantwoord is.

Sterker nog, commandanten leveren met regelmaat argumenten voor nog meer bezuinigingen zelf op een gouden dienblaadje aan. Voormalig commandant Leen Schaap zei bijvoorbeeld dat “brandweermannen 95% van de tijd met de handen over elkaar zitten te wachten op een brand.” Een politicus denkt op zo’n moment niet ‘hoe kan ik die 95% inkleden zodat ze die 5% van hun tijd optimaal kunnen knallen’, maar die ziet 95% verspilde tijd – en dus budget.

Meer vrouwen, maar dan wel die precies zeggen wat je wilt horen

Waar iedere extra streep op de schouder soms gecorreleerd lijkt aan groeiende toondoofheid, moet je voor de echte Oost-Indische doofheid uiteraard bij de politiek zijn. Wanneer enkele brandweervrouwen aan burgemeester Femke Halsema (GroenLinks) vertellen over hun werk,  neemt ze die praktische kennis niet van hen aan, maar concludeert dat ze het “niet overal mee eens is.” Terwijl de vrouwen duidelijk aangeven dat ze zich veiliger voelen met “drie grote mannen in de auto”, dan in een volledig vrouwenteam.

Zeker, ze kunnen de klus op zichzelf ook wel klaren, maar door verschil in fysieke sterkte zullen ze er wat langer over doen. Halsema reageert alsof de vrouwen hiermee zichzelf te kort doen, alsof het een verschil van inzicht is in plaats van keiharde (biologische, fysieke) realiteit.

Dat fysieke verschil is er en dat heb ik toevallig vijftien jaar geleden zelf mogen ervaren. Op één enkel punt haalde ik mijn fysieke keuring bij de brandweer niet: te weinig kracht in de armen. Iets wat ze vaker hadden gezien bij kandidates, dus al een standaard oplossing voor hadden. Ik kreeg een trainer toegewezen die het fenomeen optrekken en opdrukken introduceerde en enkele maanden later haalde ik de test alsnog met gemak. Met wat extra inspanning (dus niet door het verlagen van de eisen) voldeed ik.

Dat betekent dus dat als vrouwen zich aanmelden, ze het echt super graag moeten willen en in zekere zin beter gemotiveerd moeten zijn dan mannen. De barrière voor vrouwen is er wel degelijk maar – in mijn bescheiden ervaring – vooral fysiek en écht niet te wijten aan een ‘vrouwonvriendelijk’ aannamebeleid bij de brandweer.

Racistisch en seksistisch

De reden om meer vrouwen bij de brandweer te willen is dan ook niet operationeel, maar politiek. Met meer vrouwen zal de “Amsterdamse bevolking het vertrouwen krijgen”, zegt burgemeester Halsema in het gesprek, maar ook de interne cultuur veranderen want “de brandweer werd racistisch en seksistisch genoemd. Die gedachte verander je niet door alles bij het oude te laten.”

Oftewel: omdat mensen dénken dat de brandweer racistisch en seksistisch is, moet die veranderen.

Terwijl er toch wel degelijk wat aan de hand was bij de Amsterdamse brandweer. Nergens verwijst Halsema naar onderzoeksrapporten, die er niet om logen: brandweermannen naakt voor de deur van vrouwelijk personeel, wc-brillen die werden ondergeplast, expres keiharde porno opzetten, een gekleurde kazerne ‘apenrots’ noemen of Marokkaanse collega’s stug Jan of Piet noemen.

Dat er het een en ander moet gebeuren, staat buiten kijf. Dat onder commandant Leen Schaap – die orde op zaken moest stellen – enkelen de laan uit zijn gestuurd en ook huidig commandant Van Lieshout vorig jaar iemand moest ontslaan wegens racistische uitingen op het intranet, is dan ook geen verrassing.

Toch zit er nog wel wat ruimte tussen ingrijpen bij grensoverschrijdend gedrag en het steevast wegzetten van ‘de oude garde’ als achterhaald, ouderwets, in de weg zittend, niet met de tijd mee willen gaan. Commandanten kunnen wel de grote broek aantrekken en melden dat als het brandweerpersoneel niet meer bevalt, ze maar een andere baan moeten zoeken – maar de realiteit is dat ze zich die luxe helemaal niet kunnen veroorloven.

De beoogde ‘cultuurverandering’ wordt hiermee een van boven opgelegd decreet, met de ideologische aanname dat wanneer je maar zoveel mogelijk diverse kleurtjes en geslachten in de organisatie pompt, deze automatisch meebeweegt richting de ‘inclusieve’ toekomst. Louter in een denkwereld waarin een glazen gebouw gelijk staat aan publieke transparantie, kan deze aanname floreren.

Gaslighten van kritisch personeel

Het is dan ook veelzeggend dat burgemeester Halsema enerzijds meer vrouwen bij de brandweer wil voor een cultuurverandering, maar vervolgens niet wil horen wat ze hebben te zeggen over diezelfde brandweer. Want zodra de brandweervrouwen beginnen over werkomstandigheden, drukt de burgemeester haar spreekwoordelijke snor.

“Er zijn belangrijkere dingen dan diversiteitscijfers. Er zijn gebouwen niet in orde, ik zit in eentje: dat is…” Abrupt wordt de brandweervrouw onderbroken door de burgemeester: “Zo vervelend, ik moet nu gaan rennen!” Het wekt irritatie op bij de achtergebleven vrouwen: “De gemiddelde bankdirecteur trekt zijn secretaresse erop, en dan zou alleen hier bij de brandweer seksisme zijn?”

Verpakt onder eufemismen als ‘gezamenlijke verkenning’ worden dienstopdrachten kil medegedeeld door monoculturele, hogeropgeleide kantoorklerken wiens zalvende management-retoriek en geautomatiseerde empathie (“wat heb je van mij nodig?”) de dwingelandij niet verbloemen. Het brandweerpersoneel heeft feilloos door dat het niet klopt, dat er eigenlijk niet naar ze wordt geluisterd. Ze voelen zich dientengevolge onrechtvaardig behandeld. “Het doet me pijn”, zegt bevelvoerder Gerrie.

Het is dan ook een pijnlijke documentaire. Los van het gebrek aan empathie en inlevingsvermogen is daar vooral het schaamteloos wegpoetsen van elke kritiek. Niet door deze inhoudelijk te weerleggen, maar door met hoogopgeleid duur managementjargon als wapen al het praktische personeel in een hoek te drukken.

Het brandweerpersoneel is deze beleidstaal niet machtig, wat overblijft is het gevoel van genaaid worden – maar niet precies kunnen uitdrukken hoe dan. Want hoe weerleg je ‘opbouwende managementtermen’ als ‘de schouders eronder’, ‘teamwork‘ en ‘gezamenlijk’, geframed in positief gepsychologiseer over vuurtjes aanwakkeren in je hart?

Het werkvolk wordt dus continu ge-gaslight door managers. “Ben jij een goede mentor?”, wordt bevelvoerder Gerrie gevraagd als hij aangeeft dat hij graag zijn collega Joyce wil bijstaan in haar ambitie om ook bevelvoerder te worden. Hij gaat hier letterlijk op in, maar wordt al vrij snel onderbroken. “Nee, nee, ik leg hem even terug bij je. De vraag is of jij aangesloten bent op de ontwikkelbehoefte van de brandweer, en of jij de juiste tools hebt”, stelt de leidinggevende. Wat hij er precies mee bedoelt, zegt hij niet. Dat zeggen ze nooit.

Streng handhaven op rotte appels

In een volgende scene wordt Gerrie op het matje geroepen. Hij heeft samen met Joyce een interview gegeven waarin zij verwijst naar de politieke ambitie van burgemeester Halsema en vorige commandant Leen Schaap om meer vrouwen bij de brandweer te krijgen: “Terwijl ik juist denk, het maakt niet uit wie je bent. Als je maar goed genoeg bent.”

In plaats van haar te corrigeren in het interview geeft Gerrie haar gelijk en dat wordt hem niet in dank afgenomen. “Je bent leidinggevende. Je geeft leiding, welk voorbeeld geef je?”, wordt Gerrie gevraagd. Immers, straks gaan mensen nog denken dat het werven van meer vrouwen een politieke doelstelling is, in plaats van iets dat volledig in “samenspraak met de werkvloer is vormgegeven als ambitie”.

Het lijkt de vloek van de overheidsmanager: slim genoeg om lagergeschoolden retorisch in een hoek te drukken, maar niet intelligent genoeg om te beseffen dat er meer facetten aan het brandweerwerk zitten die ze niet begrijpen dan wel. Dat leidt tot een totaal gebrek aan nederigheid, soms zelfs een ronduit neerbuigende houding, ten aanzien van kennis die niet voortkomt uit lekker kunnen werken met Excel of de juiste beleidsbingo kunnen reproduceren.

Dit resulteert vervolgens in de arrogantie dat er weinig valt te leren van de werkvloer, maar wel veel bij te sturen. Terwijl het draaiend houden van een uitvoeringsorganisatie (zoals de brandweer) juist vereist dat je je kunt inleven in het uitvoerende werk, de mensen, het materieel. Kennis en ervaring die voortkomen uit handwerk niet serieus nemen, is in veiligheidsberoepen (zoals bij de brandweer maar ook de politie en defensie) potentieel dodelijk.

Het is daarom juist de plicht van leidinggevenden in dit soort organisaties om het personeel in bescherming te nemen. Dat betekent inderdaad streng handhaven op rotte appels, maar tegelijkertijd wijsheid vanaf de werkvloer serieus te nemen. Deze inzichten vervolgens naast de politieke wensen leggen en die grote broek (“anders zoeken we andere mensen die het wel willen”) ook eens aantrekken tegenover een burgemeester of de korpsleiding, zodra die iets teveel gaan luchtfietsen.

Door, kortom, ook gewoon eens een “nee” naar bóven toe te verkopen.

Ronduit cynisch

Wat rest na het zien van deze documentaire is de pijnlijke realisatie dat overheidsorganisaties uitstekend in staat zijn om hun eigen toekomstige kuil te graven. Wetenschapper Joost Kampen aan de Vrije Universiteit, gespecialiseerd in verwaarloosde organisaties, zag overeenkomsten met de verziekte brandweercultuur en die van het Gemeentevervoerbedrijf eind jaren ’90, toen deze ‘out of control‘ was en het personeel door ‘arbeiderszelfbestuur’ de feitelijke macht had.

Tegen het Parool vertelde hij dat ook daar “lang geen leiding was gegeven en er sprake was van destructieve groepsprocessen, waarin groepsdruk en elkaar niet verklikken de norm waren.”

In zijn proefschrift legde hij de link tussen gedrag binnen verwaarloosde organisaties en gedrag van verwaarloosde kinderen: “Waar kinderen lijden onder gebrek aan normering en aandacht van ouders, vertonen organisaties dezelfde symptomen bij gebrekkig leiderschap.”

Het is ronduit cynisch dat de Veiligheidsregio met een directieve houding, waarbij ze de carrière-oren zó hard laat hangen naar het politiek-ideologisch wensdenken en de dito maakbaarheidswaan, vergeet te luisteren naar hun eigen personeel.

De papieren realiteit over de ‘Brandweer van Morgen’ mag dan wel ronkend klinken, in de praktijk is de brandweerleiding vooral hard bezig met het voeden van de sluimerende veenbrand die de reeds bestaande verwaarlozing is.

Brandweer-docu ‘Brandmeester’: hoogopgeleid dedain voor de werkvloer

https://tpo.nl/2023/12/21/brandweer-docu-brandmeester-hoogopgeleid-dedain-voor-de-werkvloer/

5 kijktips over ecodenken (Kennislink)

Van stervende bijen tot smeltende ijskappen: dat een andere omgang met de aarde nodig is, is allang duidelijk. Maar hoe kunnen we een nieuwe relatie aangaan met de planeet en andere aardbewoners? Vijf hoopvolle kijktips die ons op weg kunnen helpen.

Naast films en documentaires zijn er ook boeken verschenen over hoe we radicaal anders moeten omgaan met de planeet en onze medebewoners. We zetten er vijf voor je op een rijtje.

Van beelden van extreme bosbranden, een uitgehongerde ijsbeer op een smeltende ijsschots of afstervend koraal kijken we bijna niet meer op. Het menselijk handelen toont zijn weerslag op onze planeet, en dat weten we al decennia. Dat kan een recept zijn voor pessimisme, moedeloosheid, het idee dat we toch niet in staat zijn om het roer werkelijk om te gooien. Maar daar schiet niemand iets mee op.

Verandering is altijd mogelijk. Maar om werkelijk verschil te maken is minder vliegen, minder vlees, minder plastic niet genoeg – alhoewel dat ook zeker essentieel is. Het gaat ook om een andere relatie tot de aarde. Een die niet gericht is op exploitatie, maar op samenwerking. Bijkomend voordeel: daarbij hoeven we niet alleen dingen te laten, we krijgen er ook juist veel voor terug – zoals een gezonde toekomst.

Hoe gaan we zo’n nieuwe relatie aan? Onder andere door onszelf toe te staan door een andere lens naar de wereld om ons heen te kijken, de kracht van kleine, lokale initiatieven niet te onderschatten en meer te leren over de natuur. Om je een handje op weg te helpen, zetten we vijf kijktips over ecodenken voor je op een rij:

1 - History of Mother Earth: Gaia Uncovered (2021)

Trailer van History of Mother Earth: Gaia Uncovered

We behandelen de aarde tegenwoordig vaak als een brok van steen en gas waarmee we mogen doen wat ons goeddunkt. Maar voor duizenden jaren hebben mensen de aarde niet als object, maar als een subject gezien, dat leeft en denkt. Wat kunnen we in deze seculiere tijd leren van het gedachtegoed van de oude Egyptenaren, de oude Grieken en de mensen in de Middeleeuwen over onze planeet? In deze BBC-documentaire wordt gekeken of het verleden antwoorden biedt om een gezonde toekomst mogelijk te maken. Op welke verschillende manieren kunnen we ons tot onze planeet verhouden? Welke vermogens heeft de aarde allemaal, en kun je in dat opzicht spreken van ‘intelligentie’? En als de aarde slim is, zijn wij dan ook slim genoeg om te luisteren naar wat ze te zeggen heeft?

Te zien op BBC Select via verschillende streamingsdiensten.

2 – Knowledge Keepers (2020)

Aflevering van Knowledge Keepers

De inheemse bevolking van Canada ging, en gaat, op een heel andere manier met de natuur om dan wij. Maar hun kennis over lokale planten, over de bestuivers die nodig zijn om onze voedselbronnen in stand te houden en over natuurlijke medicijnen dreigt verloren te gaan als gevolg van de intergenerationele effecten van de kolonisatie. Deze documentaireserie legt deze kennis, die van oudsher van generatie op generatie mondeling wordt doorgegeven, gedeeltelijk vast. De visie van deze ‘culturele kennisbewaarders’ kan ons helpen een andere omgang met de aarde te cultiveren: ze leven niet op de aarde, maar met de aarde. De eerste aflevering gaat over de traditie van schors van de cederboom oogsten en wat het belang is van een dergelijk natuurritueel, de tweede over de helende werking van planten.

Te zien via de website van het Museum of Anthropology (MOA), Vancouver (gratis).

3 – The Biggest Little Farm (2018)

Trailer van The Biggest Little Farm

In The Biggest Little Farm verruilen de Amerikaanse John en Molly Chester hun kleine appartement in Los Angeles voor een boerderij met een enorme lap vruchteloze grond eromheen. De documentaire toont hoe zij in acht jaar tijd hun droom nastreven om in harmonie met de natuur te leven, door een ecosysteem op te bouwen waarin gif en geweld uit den boze zijn. Dat brengt uitdagingen met zich mee, maar door tienduizend bomen te planten, honderden gewassen te introduceren en allerlei dieren op het terrein te laten leven, komt het land uiteindelijk tot leven. De docu laat zien dat er een andere manier van landbouw mogelijk is, een andere omgang met de natuur, en hoe de wereld eruitziet als we met de natuur meewerken in plaats van ertegen ingaan.

Te zien via verschillende streamingsdiensten, o.a. Cinetree.

4 – How trees talk to each other (2016 & 2017)

‘De bomenfluisteraar’ wordt Suzanne Simard, hoogleraar bosecologie aan de universiteit van Brits-Columbia (Canada), ook wel genoemd. Ze werd wereldberoemd met haar ontdekking dat bomen met elkaar communiceren en samenwerken via een ondergronds netwerk van schimmels. Zo sturen sparren en berken elkaar koolstof wanneer dat nodig is vanwege een te schaduwrijke plek. ‘The wood wide web’ noemt Simard dit netwerk. Haar werk nodigt uit om op een andere manier naar de wereld om ons heen te kijken. Leer luisteren naar de natuur, raadt Simard aan, ze heeft ons genoeg te leren. Bijvoorbeeld dat communicatie en samenwerking essentieel zijn voor een gezond geheel en om voort te kunnen bestaan. In haar boek Op zoek naar de moederboom (2021) nodigt ze ons uit om op een nieuwe manier naar bomen te kijken, maar voor wie liever kijkt en luistert: haar kennis doet ze ook uit de doeken in haar TED-talks.

De twee TED-talks van Simard zijn hier en hier te bekijken (gratis).

5 – Tomorrow (2015)

Trailer van Tomorrow

Tomorrow (originele titel: Demain) is een Franse documentairefilm die niet focust op de negatieve aspecten van menselijk handelen op de planeet, maar juist op hoopvolle initiatieven wereldwijd die oplossingen zoeken voor de huidige ecologische uitdagingen. De docu won meerdere prijzen, waaronder een César Award en een Gouden Salamander voor beste documentaire, en is een aanrader voor degenen die op zoek zijn naar optimisme in deze tijden van klimaatdepressie. De Franse actrice Mélanie Laurent en eco-activist Cyril Dion reizen, nadat ze in het prestigieuze wetenschappelijke tijdschrift Nature hebben gelezen dat een deel van de mensheid uit zal sterven als we op dezelfde voet voortzetten, af naar tien landen. Daar spreken ze pioniers die elk op hun eigen manier een alternatief bieden voor het huidige model, bijvoorbeeld met een organische markttuin, urban farming of een revolutionair onderwijssysteem.

Te zien via verschillende streamingsdiensten, o.a. Cinetree.

Tijdens het evenement Thinking Planet – van ego naar eco gaan we op zoek naar nieuwe manieren om ons te verhouden tot de planeet, toekomstige generaties en andere aardbewoners. Tijdens dit evenement blijven we niet hangen in abstracte gedachtes, maar gaan we op zoek naar manieren om deze ideeën om te zetten in concrete actie.

Als we met een nieuwe lens naar de wereld kijken, zien we dan andere handelingsperspectieven? Praat mee tijdens Thinking Planet, 29 april 2022 in Amsterdam.

https://www.nemokennislink.nl/publicaties/5-kijktips-over-ecodenken/

Recensie: Lana Del Rey maakt met Norman Fucking Rockwell! een duister meesterwerk (ThePostOnline)

https://tpo.nl/wp-content/uploads/2019/09/LdRpers.jpg

De vijfde plaat van Lana Del Rey is haar meest sombere tot nu toe. En de meest persoonlijke, donkere, kwetsbare en meest intieme. Veel teksten, veel piano, vrijwel uitsluitend ballads. Ook de muziek voltrekt zich ondanks de paar lome beats in mineur. Met haar stem zingt ze met gemak van hoog naar laag om meer dan op haar vorige albums emotie en betekenis te benadrukken. Op een recente persfoto heeft de zangeres zo te zien dikke pret. Goedlachs met haar opvallende eyeliner in vleugeltjes. Toch roept het beeld een gevoel op van vervreemding door de achtergrond van industriële stellages in een containerhaven.

Met zijn sentimentele illustraties gaf kunstenaar Norman Rockwell een bijna patriottische kijk op de Amerikaanse samenleving. Ook Lana Del Rey werpt een blik op de Verenigde Staten, zij het met veel persoonlijke herinneringen. Over de tijd toen ze nog in New York woonde, verslaafd was aan drank en nog niet de beroemde maar beginnende zangeres Lizzy Grant was. Er klinkt wanhoop in haar teksten maar nog meer uitingen van verlangen. Del Rey is intussen wereldberoemd en alomtegenwoordig, al zou ze het liefst willen maken dat ze weg komt, naar “the California sun and the movie stars”. Een van de songs heet How To Disappear. Een traag jazzwalsje is haar enige metgezel. Maar zelfs ontsnappen blijkt onmogelijk want “no one’s going anywhere”. Verwijst Del Rey naar zichzelf wanneer ze Life On Mars van David Bowie aanhaalt? Daarin gaat het over iemand die probeert te ontsnappen aan de werkelijkheid, uit “her sunken dream” stapt, maar na een bezoek aan de bioscoop ontdekt dat haar omgeving allesbehalve is veranderd.

Norman Fucking Rockwell! is de eerste plaat waarop de zangeres niet op de hoes staat afgebeeld met een auto in de buurt. Op een zeilboot maakt ze een grijpende beweging terwijl ze zich met haar andere hand vastklampt aan een man in een zwarte trui. Die man op de foto is overigens de kleinzoon van Jack Nicholson. Is zo’n jacht een statussymbool voor welgestelden, Del Rey gebruikt het vaartuig om te ontsnappen aan de brandhaard die op de achtergrond woedt. Waarschijnlijk komen de rookvlammen van de grote bosbranden die in 2018 Californië teisterden. “L.A. is in flames”, zingt ze in The Greatest. Ook hier blijkt het dus niet goed toeven. En wie gaat er nu zeilen in de zon met een zwarte trui aan? En waarom zijn de lucht en wolken geschilderd in plaats van gefotografeerd?

https://tpo.nl/wp-content/uploads/2019/09/Lana-del-Rey-albumcover.jpg

“’Cause your just a man. It’s just what you do. Your head in your hands”. Veel songs gaan over mannen die het allemaal niet meer voor elkaar krijgen, niet weten hoe ze een relatie in stand moeten houden, die net als menig popicoon door de mand vallen; Kanye West is “blond and gone” sinds zijn bewondering voor Donald Trump. De laatste regels in The Greatest prevelt ze zo intens triest dat je er stil van wordt. Een ander liedje is met zijn verpletterende eenvoud misschien wel het hoogtepunt van de plaat: een tranendal in het klein. In de wereld van Lana Del Rey heet dit een Love Song.

Het doorprikken van de schone schijn, de dubbele bodems, de soms ongrijpbare symboliek en de talloze verwijzingen naar populaire Amerikaanse cultuur, met name popmuziek; ze blijven onverminderd het artistieke handelsmerk van Lana Del Rey. Wat dat betreft zijn haar albums een muzikale variant op Pop Art. Dat ambivalente koppelt de zangeres nu echter op meeslepende en soms hardvochtige wijze aan persoonlijke gebeurtenissen uit haar verleden en aan de tijd van nu. De muziek is voortdurend in de kiem gesmoorde neo-noir die net voldoende sfeer schept in plaats van hapklare brokken voorschotelt. Zoiets past ook prima bij typische Del Rey oneliners als:

“You fucked me so good that I almost said I love you”

“If he’s a serial killer, then what’s the worst that can happen to a girl who’s already hurt?”

“I like to see everything in neon”

Luisteren naar deze plaat is alsof de openingsscène uit Blue Velvet van David Lynch aan je voorbij trekt. Suikerzoete kleuren van hoop en onschuld langzaam maar zeker weggestopt in een onheilspellend grasgazon. Lana Del Rey maakt definitief het licht uit van de Amerikaanse Droom. Tastend in het pikdonker gaat ze, wellicht tegen beter weten in, op zoek naar een laatste sprankje hoop. Dan vindt ze op het laatste moment toch iets van houvast. Hope Is A Dangerous Thing For A Woman Like Me To Have – But I Have It. Een van de meest aangrijpende songs ooit gemaakt. In één dag opgenomen, live in de studio. Advies van producer Jack Antonoff: “Listen at night alone”.

(De vinylpersingen zijn in groen, roze, blauw en zwart verkrijgbaar. Jammer genoeg staan de teksten niet afgedrukt op de (klap)hoes. De achterzijde bevat een grappig grammaticafoutje: Made in the France. Via de Amerikaanse kledingketen Urban Outfitters is net als destijds Ultraviolence, een versie te bestellen in een hoes met afwijkend artwork.)

Lana Del Rey – Norman Fucking Rockwell! (2lp, Polydor/Interscope Records/Universal Music 2019)

Recensie: Lana Del Rey maakt met Norman Fucking Rockwell! een duister meesterwerk

https://tpo.nl/2019/09/08/lana-del-rey-de-amerikaanse-droom-voorgoed-duigen/