Alleen Putten stemt tegen reorganisatieplan veiligheidsregio (De Puttenaer)

  • Donkersgoed Multimedia
Alleen Putten stemt tegen reorganisatieplan veiligheidsregio
15-01-2020, 16:32

PUTTEN De burgemeesters van de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland (VNOG) hebben woensdag gestemd over de reorganisatieplannen die ze zelf hadden opgesteld. Van de 22 gemeenten stemde alleen burgemeester Lambooij tegen het plan. Hij deed dit op uitdrukkelijk verzoek van de Puttense gemeenteraad.

De afgelopen tijd was er de nodige commotie over de plannen om te bezuinigen. Brandweer Putten zou hierbij een tankautospuit moeten inleveren. 

Komende maart moet er een nieuw spreiding- en dekkingsplan gereed zijn. Dan pas wordt duidelijk of Putten zijn tweede tankautospuit echt kwijtraakt. In de komende drie tot zes jaar wordt het nieuwe plan stapsgewijs ingevoerd. Mochten er in die periode problemen ontstaan, dan wil de VNOG kijken of en hoe het anders kan.

Hiermee kiest het bestuur voor een slagvaardiger organisatie, laat VNOG in een persbericht weten.

,,Berekend op hedendaagse en toekomstige veiligheidsrisico's, gebruikmakend van huidige en toekomstige technologie. Daarbij wordt nog meer de samenwerking gezocht met veiligheidsregio's in de buurt, ook grensoverschrijdend in Duitsland en is er een sterkere focus op risicobewustzijn en zelfredzaamheid van inwoners."

ÍNTENSIEF] Bestuursvoorzitter Ton Heerts: ,,De bestuursvergadering van vandaag was voor alle deelnemers intensief. Ik heb veel betrokkenheid gezien bij de burgemeesters en medewerkers. We hebben vandaag ruim de tijd genomen om de toekomstvisie te bespreken en ik ben voor de regio blij met het resultaat."

De VNOG is in Noord- en Oost-Gelderland de organisatie die bij een incident, crisissituatie of ramp nu en in de toekomst garant staat voor professionele hulpverlening aan de inwoners en bezoekers van de regio, van Harderwijk tot Winterswijk. Inzet materieel passend bij regio en ontwikkelingen In de visie voor de komende jaren laat de VNOG zich leiden door hedendaagse en toekomstige veiligheidsrisico's. Zo kent de regio veel natuur, agrarisch en recreatief gebied, worden er veel (grote) evenementen georganiseerd, herbergt het vele recreanten en telt het diverse zorginstanties. Daarnaast zal de regio steeds meer te maken krijgen met een toename van toeristen op het water en in de natuurgebieden, en de impact van de energietransitie en klimaatverandering (overstromingen en extreme droogte in natuurgebieden). De VNOG adviseert ook de 22 gemeenten in de regio bij veranderende regelgeving, zoals de nieuwe omgevingswet.

,,We moeten reëel zijn: de tijden zijn veranderd. Gebouwen, woningen en natuurgebied zijn in de loop der jaren steeds brandveiliger geworden. Ook is met de huidige technologische ontwikkelingen wat betreft het opsporen en bestrijden van incidenten steeds meer mogelijk", aldus Ton Heerts.

,,Dat betekent dat we kritischer moeten kijken naar de inzet van het huidig materieel. Er is minder rubber en metaal nodig en we moeten meer investeren op innovatie, vakbekwaamheid, risicobewustzijn en aandacht voor zelfredzaamheid", vult directeur Diemer Kransen aan. ,,Mooie voorbeelden van zelfredzaamheid uit onze regio hiervan zijn het trainen van burgerhulpverleners in Elburg en het project 'Leefsamen Achterhoek' met de slimme rookmelder met sensoren. Met dit project is zelfs een tweede plaats bij de 'European Fire Safety Award 2019' behaald. Wij willen dit soort projecten blijven uitvoeren."

Efficiëntere spreiding van materieel over de regio Naast investeren in zelfredzaamheid en risicobewustzijn bij inwoners en recreanten wil de VNOG investeren in goed opgeleide en getrainde medewerkers en vrijwilligers voor een optimale voorbereiding op de kernactiviteiten brand en hulpverlening. Hulpdiensten kunnen sneller en adequater optreden als zij over de juiste informatie beschikken, zoals een brandrisicoprofiel en inzicht in de beschikbare zorgcapaciteit. Daarom is de toekomstige inzet nog meer gericht op een sterke informatiepositie. Met efficiënt ingerichte hulpverleningsposten, die onderling nauw samenwerken lukt het om bij toekomstige incidenten, rampen of crises slagvaardiger en daadkrachtiger te kunnen optreden.

BETAALBAAR ,,Op dit moment staan bij aantal posten in de regio meerdere hulpvoertuigen die slechts een enkele keer op jaarbasis worden ingezet", licht Diemer Kransen, directeur van de VNOG toe. ,,Jaarlijks betaalt de samenleving het onderhoud en de afschrijving hiervan. Als bij een brand een tweede tankautospuit nodig is, wordt er met deze visie straks een beroep gedaan op omliggende kazernes. Met een efficiëntere spreiding van het materieel over de regio, zorgt de VNOG ervoor dat bij een brand een tweede voertuig altijd binnen de norm ter plaatse is. Dat doen wij verantwoord, volgens de wettelijke normen en houden de hulpverlening zo voor iedereen betaalbaar. Als veiligheidsregio kunnen wij het ons niet veroorloven te marchanderen met de veiligheid van onze inwoners en recreanten."

Naast een efficiëntere verspreiding van het materiaal schaft de veiligheidsregio voor bestrijden van natuurbranden 9 lichtere en wendbare voertuigen aan die in bosachtige gebieden en op heide beter en sneller uit de voeten kunnen dan de huidige zwaardere voertuigen. Financieel gezonde organisatie Aanleiding voor de toekomstvisie waren de oplopende kosten bij de veiligheidsregio. Bij ongewijzigd beleid zou het financieel tekort structureel oplopen. Kransen:

,,Dit vroeg om maatregelen en een andere visie in onze regio op hulpverlening bij brand, incidenten en crisissituaties om onze organisatie financieel gezond te houden. Maar zonder dat de veiligheid van onze inwoners en recreanten hierbij in het geding komt. We blijven immers doorgaan met het uitvoeren van onze primaire taken, namelijk het voorkomen en bestrijden van incidenten, rampen en crisis. We gaan daarbij verantwoord, innovatief en veilig aan de slag om de VNOG toekomstbestendig te maken."

Na het vaststellen van de toekomstvisie wordt deze uitgewerkt in een implementatieplan. Hierin worden de investeringen en besparingen opgenomen die de komende jaren gefaseerd worden uitgevoerd. De VNOG verwacht het implementatieplan eind januari te kunnen afronden waarna deze wordt verwerkt in de concept programmabegroting 2021- 2024. Deze wordt ter zienswijze voorgelegd bij de gemeenteraden, evenals het vierjarige regionale beleidsplan waarin de uitgangspunten uit de toekomstvisie worden geborgd. Hiermee is de toekomstvisie het fundament waarop de VNOG de komende jaren verder bouwt.

Pubble status:

https://deputtenaer.nl/lokaal/politiek/alleen-putten-stemt-tegen-reorganisatieplan-veiligheidsregio-675649

Wow! 80.594 handtekeningen voor een bossenwet! (Greenpeace)

Petities zijn zo waardevol! Samen met het Wereld Natuur Fonds overhandigden we maar liefst 80.594 handtekeningen voor een bossenwet aan minister Schouten. Zo weet de minister dat wij een wet willen die bedrijven verplicht om geen producten meer te verkopen waarvoor elders in de wereld bossen worden verwoest. 

https://storage.googleapis.com/planet4-netherlands-stateless/2019/11/77b14ccd-md-gp-bossenwet-002-1024x758.jpg

Minister Schouten krijgt het hart met 80.594 handtekeningen van bezorgde burgers van WWF en Greenpeace directeuren Marieke Harteveld, directeur natuurbescherming WWF (midden) en Anna Schoemakers, directeur Greenpeace (rechts).

Waarom een wet?

Bossen en natuur zijn zo belangrijk om de klimaat- en biodiversiteitscrisis te stoppen. Maar keer op keer blijkt dat vrijwillige afspraken met bedrijven onvoldoende zijn om te kappen met kappen. Ontbossing gaat gewoon door. Zo blijkt Unilever – ondanks alle beloftes – betrokken te zijn bij de huidige bosbranden in Indonesië. 

Wij willen geen producten meer waarvoor bossen verdwijnen! Daarom moet er een wet komen die bedrijven verplicht om alleen nog producten te verkopen die niet leiden tot ontbossing en mensenrechtenschendingen. 

Europees plan tegen ontbossing

Deze zomer werd het Europese actieplan tegen wereldwijde ontbossing gepresenteerd. Daarin staat dat ontbossing een zeer urgent probleem is en dat Europa beter haar best moet doen. Maar wetgeving was niet expliciet als maatregel opgenomen. Daarom besloten we in actie te komen. Want hoe meer mensen zich uitspreken voor een wet, hoe groter de kans dat ‘ie er ook daadwerkelijk komt. 

Alle lidstaten, dus ook Nederland, moeten zich officieel gaan uitspreken over dit plan. Daarom werken we samen met andere organisaties

Nederland moedigt regelgeving aan

Er is al succes geboekt! Verschillende politieke partijen hebben zich inmiddels uitgesproken vóór een bossenwet. Ook de eerste reactie van het Nederlandse kabinet is hoopgevend; daarin staat dat zij effectieve maatregelen zoals regelgeving “aanmoedigt om te overwegen”

Maar minister Schouten – die vanuit Nederland verantwoordelijk is voor het bossenbeleid, kan nog wel een zetje in de goede richting gebruiken. Daarvoor is deze petitie zo waardevol. 

Doorgaan met actievoeren

Met deze handtekeningen voor een bossenwet weet minister Schouten dat wij massaal van haar verwachten dat ze zich voor die Europese bossenwet blijft inzetten op een krachtige manier. Dus geen vaag taalgebruik, maar keihard gaan voor een bossenwet. Die is immers van levensbelang, voor ons allemaal! 

En wij? Wij gaan door met actievoeren. We volgen de Nederlandse en Europese politiek, totdat de bossenwet een feit is en we eindelijk met een gerust hart boodschappen kunnen doen, zonder dat daar ontbossing aan kleeft. We houden je op de hoogte! 

https://www.greenpeace.org/nl/natuur/28772/ruim-80-000-mensen-willen-een-bossenwet/

Nee, een duurzame wereld begint niet bij jezelf. Een pleidooi tegen consumentenactivisme (Vrij Nederland)

‘Als we onze planeet willen redden, zullen we minder vlees moeten eten,’ betoogt Jonathan Safran Foer in zijn nieuwste boek Het klimaat zijn wij. De wereld redden begint bij het ontbijt. De Amerikaanse bestsellerauteur tourt momenteel door Europa met zijn voornaamste boodschap: als we niet op een ecologische ramp willen afstevenen, moeten we allemaal drastisch minderen met onze niet-duurzame, schadelijke eetgewoonten.

Gelet op het aandeel in ontbossing en CO2-uitstoot, richt hij zijn pijlen vooral op de consumptie van dierlijke producten en propageert hij een veganistisch dieet – in elk geval voor twee maaltijden per dag. ‘Je zou, op het moment dat je de menukaart voor je hebt, hetzelfde gevoel moeten hebben als wanneer je naar de brandende Amazone kijkt,’ zegt hij erover in een interview met NRC Handelsblad. Die toast met bacon en ei heeft opeens de nasmaak van verschroeid regenwoud, en dat is precies de bedoeling.

Wat Safran Foer roept, is niet nieuw; hij is de zoveelste beroemde volgeling van het rap groeiende genootschap der consumentenactivisten, of portemonneestrijders. De kern van hun boodschap: met de manier waarop jij als individu je geld uitgeeft, bepaal je of je de gezondheid van ons ecosysteem wil schaden of verbeteren. Elke aanschaf wordt daarmee een morele dan wel immorele keuze. Uit dit consumentenactivisme is een krachtige nieuwe schaamtecultus ontstaan, die allerlei mogelijke uitlopers kent.

Vliegschaamte, autoschaamte, vleesschaamte, stookschaamte of fast fashion-schaamte: je kunt het zo gek niet verzinnen of er wordt ergens, door iemand, met misprijzen vastgesteld dat jouw koopgedrag de wereld naar de knoppen helpt. De onbewuste consument laat ecologische voetafdrukken achter als een olifant, en het is zaak van hem of haar zo snel mogelijke een verlichte, tevens vederlichte, consumindermuis te maken.

Deze filosofie is de laatste jaren gemeengoed geworden en kent veel aanhangers. Politici, CEO’s, jonge influencers en grote beroemdheden laten zich voorstaan op hun ethische lifestyle in een steeds wanhopiger strijd tegen klimaatverandering. Een strijd, overigens, die ik volledig onderschrijf. Sterker nog: ik schaar mij aan de zijde van de zogenaamde ‘alarmisten’, zoals deze groep wetenschappers soms smalend wordt genoemd, alsof ze hun hysterie niet goed weten te beteugelen. Het zijn de experts die waarschuwen dat we zonder ingrijpende economische en politieke veranderingen een cruciaal kantelpunt naderen waarop ecosystemen zullen instorten en niet meer tot regeneratie in staat zijn.

Juist daarom is mijn geduld met types als Jonathan ‘duurzaamheid is een keuze’ Safran Foer op. Consumentenactivisme is een zijweg die niet alleen (te) weinig bijdraagt, maar een snelle, zinvolle aanpak van klimaatverandering zelfs in de weg staat.

Simplistische oorlogsretoriek

De meest gehoorde reactie op mijn standpunt: waarom zou je een tégenstander van consumentenactivisme zijn? Baat het niet, het schaadt ook niet. Bovendien kan het toch allebei: én propageren dat mensen hun koopgedrag moeten aanpassen, én vinden dat overheden en industrie actie moeten ondernemen? Dat klinkt inderdaad redelijk. Ik heb dan ook geen bezwaar tegen portemonneestrijders achter de voordeur – integendeel. Iedereen die de tijd en het geld heeft zich in zijn dagelijkse leven over dit soort keuzes te buigen, moet dat vooral doen. Rolmodellen zijn belangrijk en kunnen anderen inspireren tot duurzamer keuzes.

Het wordt anders wanneer die individuele levensstijl wordt verheven tot een activistische publieke strategie, die bovendien wordt gepresenteerd als een serieuze (deel)oplossing van het klimaatvraagstuk.

Ten eerste is dat niet zo, waarover later meer, en ten tweede maak je zo van ieder individu dat, bewust of onbewust, de ‘verkeerde’ keuzes maakt, de vijand. Een immoreel wezen, verantwoordelijk voor het feit dat de wereld vergaat.

Dat is precies wat consumentenactivisten doen. Als een peloton groene George Bush-soldaten bezigen ze simplistische oorlogsretoriek, die ‘de ander’ automatisch in het foute kamp plaatst: You’re with us or you’re against us. Een constante stroom doempraat komt zo dagelijks voorbij in interviews, artikelen of op de sociale media van populaire jongens en meisjes die lachend reclame maken voor ‘duurzame’ producten van de meest vervuilende multinationals.

Nu ben ik niet van het teerhartige slag dat klaagt over ‘de verkeerde toon’, zoals actievoerders vaak wordt verweten. Het gaat erom dat de oorlogstaal tegen de verkeerden is gericht.

Een greep uit de gebezigde kreten: ‘Hoor jij bij de groep die de mensheid van de ondergang wil behoeden, of heb je bloed aan je handen?’ ‘Iedereen die nu nog vlees eet / vliegt / goedkope kleding koopt (vul in naar keuze, de lijst is eindeloos), is schuldig aan de bosbranden in Brazilië / de uitstoot van de fossiele industrie / de watervervuiling door pesticidengebruik in de katoenteelt.’ ‘In welk leger wil jij zitten? Het leger dat vecht voor het goede, of voor het kwade?’ ‘Ben jij voor of tegen een leefbare wereld voor je kinderen?’ ‘Mensen die nu nog winkelen bij Primark, moeten zich kapot schamen.’ ‘Wie aan de zijlijn blijft staan, is even schuldig als de vervuilers.’

Utopie

Nu ben ik niet van het teerhartige slag dat klaagt over ‘de verkeerde toon’, zoals actievoerders vaak wordt verweten. De geschiedenis wijst uit dat je júíst nietsontziende trammelantschoppers nodig hebt om verandering te bewerkstelligen. Het gaat erom dat de oorlogstaal tegen de verkeerden is gericht. Dat is ook meteen het verschil tussen consumentenactivisten en de ouderwetse grassroots-bewegingen, waarmee ze zichzelf nog wel eens willen vergelijken.

Die streden voor collectieve actie vanuit burgers ten behoeve van politieke of economische verandering. Kenmerkend voor de grassroots-bewegingen was dat ze inclusief waren en hun pijlen richtten op de machtsblokken boven hen. Consumentenactivisme laat die machtsblokken juist vrijuit gaan en zet mensen ertoe aan de pijlen onderling op elkaar te richten, ten koste van de meest kwetsbare burgers. En dat ook nog op grond van een gemankeerd uitgangspunt.

Het is wel de intentie van consumentenactivisten om het bedrijfsleven te raken – maar dan met een omweg. Het idee is om zoveel mogelijk mensen ervan te overtuigen hun geld anders te besteden, vanuit de kerngedachte dat de vraag het aanbod bepaalt. ‘Er bestaat geen krachtiger middel dan het onttrekken van geld aan deze destructieve industrieën,’ verwoordt Safran Foer dit veel gedeelde standpunt; ‘Corporations sell what people buy.’

Precies in dat vertrekpunt zit een cruciale denkfout. In de klaslokaaltheorie van een competitieve markt klinkt deze slogan best aardig, maar in de praktijk is het een utopie om te denken dat een individuele consument het aanbod bepaalt. De gehele bestaande infrastructuur van vooral westerse samenlevingen leunt op de meest vervuilende industrieën, die vervlochten zijn met elk aspect van ons dagelijks bestaan.

Het gijzelen van de publieke zaak

Neem de fossiele industrie. Als we de grens van twee graden opwarming niet willen overschrijden, moet de CO2-uitstoot op korte termijn drastisch worden verlaagd, onder meer door een strikt koolstofdieet. Dat houdt in dat, bijvoorbeeld, oliebedrijven nog maar een fractie van hun voorraden zouden mogen aanboren – en daarmee een fractie van hun geplande winst. Maar het afzweren van onze fossiele afhankelijkheid heeft veel bredere implicaties, vanwege de verwevenheid van die sector met de rest van de samenleving.

Alleen al Europese financiële instellingen hebben een bedrag van een biljoen (duizend miljard) euro uitstaan bij de fossiele industrie; investeringen die rechtstreeks zijn verbonden aan ons spaargeld, pensioen en overheidsbudget.

Die ontvlechting is al complex, maar wordt nog eens extra bemoeilijkt door tegenkrachten voor en achter de schermen. De betreffende bedrijven doen er alles aan om hun winsthorizon niet te laten beperken, met een lobby waarin miljoenen omgaan. Sinds de verkiezing van de Amerikaanse president Donald Trump in 2017 geeft de fossiele industrie recordbedragen aan groeperingen die zijn dereguleringsprogramma steunen, en zijn diverse mensen uit de fossiele industrie op cruciale bestuurlijke posities in de VS beland – met resultaat. Zoals de directeur van een milieudenktank in Washington het verwoordde: ‘De fossiele industrie heeft welhaast alles op haar wensenlijst voor elkaar gekregen onder Trumps bewind.’

De mantra ‘betrek de industrie bij verandering’ is zo normaal geworden, dat weinigen inzien dat die aanpak in sommige situaties neerkomt op het gijzelen van de publieke zaak.

Maar laten we niet weer alleen maar naar de VS wijzen. Recent dataonderzoek geïnstigeerd door The Guardian wijst uit dat de vijftig grootste oliebedrijven de komende tien jaar zeven miljoen olievaten per dag éxtra willen oppompen, waarbij onze nationale trots Shell koploper is. Shell is voornemens haar productie met ruim 35 procent te verhogen om de reserves maar uit de grond te krijgen in het belang van winstmaximalisatie voor de aandeelhouders.

In plaats van een redelijke afbouw, in lijn met de noodoproep van wetenschappers, worden juist extra investeringen gedaan die klimaatdoelen ondermijnen, zoals de bouw van nieuwe boorlocaties. Shell-baas Ben van Beurden zegt daarover: ‘Filosofisch gezien geloof ik […] dat het niet aan energiebedrijven is om energieverbruik te beperken.’ Daarmee raakt hij een cruciale wetmatigheid: een bedrijf heeft een wezenlijk ander doel dan de overheid.

Dat uitgangspunt lijkt, na jaren van overheveling van publieke taken naar de private sector, te zijn verwaterd, en consumentenactivisme is daar een symptoom van. De mantra ‘betrek de industrie bij verandering’ is zo normaal geworden, dat weinigen inzien dat die aanpak in sommige situaties neerkomt op het gijzelen van de publieke zaak.

De kracht van marketing

Er zijn meer redenen waarom het ‘vraag-bepaalt-aanbod’-vertrekpunt een illusie is. Neem de kracht van marketing en advertenties. Het is geen toeval dat hele bevolkingsgroepen op Nike-schoenen lopen, blonde vrouwen in Mini Coopers rijden en start-upjongens op een urban bike door de stad crossen met een Fjällräven-rugzak om. Alles in de wereld van het consumentisme draait om image, brand distribution en brand loyalty. De invloedrijke marketing en distributie van grote (vaak zeer vervuilende en/of ongezonde) spelers bepaalt wat het aanbod is, van dorpen in de verste uithoeken van de aarde tot de high street-winkelketens.

Het hele systeem is gebaseerd op het vergroten van consumentisme, het zoeken naar nieuwe manieren om mensen dingen te laten kopen waarvan ze niet eens wisten dat ze ze nodig hadden.

Coca-Cola is daar een goed voorbeeld van. Het merk, goed voor 1,9 miljard verkochte units per dag en de productie van 200.000 plastic flessen per minuut, is, vaak letterlijk, onderdeel van het meubilair overal waar kinderen komen. Het merk is onlosmakelijk verbonden met ons (westerse) bestaan. Het verlies van marktaandeel aan gezondere alternatieven is door het frisdrankbedrijf snel gesignaleerd en slim gecompenseerd: Coca-Cola en andere voedingsreuzen zijn nu eigenaar van ’s werelds best verkochte, in plastic voorverpakte watermerken.

Het hele systeem is gebaseerd op het vergroten van consumentisme, het zoeken naar nieuwe manieren om mensen dingen te laten kopen waarvan ze niet eens wisten dat ze ze nodig hadden, en doelbewust niet-duurzame producten op de markt brengen.

Ik heb het jarenlang zelf ondervonden toen ik nog als jurist in het bedrijfsleven werkte: bedrijven zijn erbij gebaat dat dingen een korte levensloop hebben zodat je snel nieuwe aanschaft, of een publiek goed als water te privatiseren en er een even winstgevend als vervuilend product van te maken – een product dat een generatie geleden niet eens bestond.

Lees ook Van klimaatdrammen naar Shell vergroenen? Ongeloofwaardig 29 maart 2019
Inkapselen

Een ander onderdeel van marketing is het verweven van grote vervuilers met ‘legitieme’ partijen, iets dat greenwashing wordt genoemd. Het doel is mensen, het liefst critici, met bereik of autoriteit in te kapselen, waarmee je ze op zijn minst onschadelijk maakt en op zijn best voor je laat werken. Neem de ‘duurzame’ Instagram-starlets die doempreekjes houden over smeltende poolkappen onder een glamfoto waarop ze in een biokatoenen jurkje reclame maken voor een nieuw, ‘gezond’ drankje van een multinational.

Maar ook de allergrootsten zwichten. Toen Michelle Obama in 2010 als First Lady haar strijdplan tegen obesitas introduceerde, trok er even een huivering door de voedingsindustrie. Door slechte voeding was kinderobesitas in de Verenigde Staten in dertig jaar tijd ruim verdrievoudigd naar 17 procent, met angstaanjagende stijgingen van chronische ziekten en Diabetes-2 – onder de met name de armste bevolkingsgroepen.

Uit haar eerste speeches bleek duidelijk wie Obama daarvoor medeverantwoordelijk hield: de voedingsindustrie, met hun excessieve toevoegingen van zoetstoffen en vetten, hun misleidende advertenties gericht op kinderen, hun ijzeren greep op de voedselvoorziening in scholen, ziekenhuizen en sportclubs, en het propageren van het frame dat overgewicht te wijten is aan een gebrek aan individuele wilskracht. Haar stoere praat duurde niet lang.

De industrie was er als de kippen bij om ‘partnerships’ met Obama aan te gaan – Coca-Cola, Walmart, Walt Disney, Nestlé en anderen. Het is voor Big Food, zoals deze multinationals ook wel worden genoemd, van levensbelang dat ze zelfregulerend blijft, en alles werd uit de kast getrokken om daadwerkelijke beleidsverandering en regelgeving te voorkomen. Het lobbybudget werd verdubbeld, een toevoeging van ‘light’-opties aan bepaalde productlijnen werd toegezegd (oftewel: een uitbreiding van het assortiment, met bijbehorende inkomsten), en toen was het welletjes.

Als Michelle Obama haar pijlen op Big Food bleef richten, zouden de bedrijven alle medewerking intrekken. Michelle boog het hoofd, en tot het einde van het Obama-presidentschap zag je haar in het openbaar sporten met te zware kinderen, onder de slogan ‘onze jeugd moet meer bewegen’. Het kinderobesitaspercentage in de Verenigde Staten is momenteel 18,5 procent.

Als je goed kijkt, zie je die verraderlijke verwevenheid overal, en het zaait effectief verwarring. Een door Shell betaald interview met een wetenschapper in NRC Handelsblad over het belang van individuele keuzes in de strijd tegen klimaatverandering. Een door ABN AMRO betaald interview door de hoofdredacteur van zakenblad Quote met mensen van Coca-Cola en McDonald’s over duurzaamheid. Hoe serieus te nemen is een controlerende macht die dagelijks bericht over de urgentie van klimaatverandering, maar pal daarnaast de grootste veroorzakers ervan met onweersproken interviews een platform biedt?

Overheidsinvloed

Een ander aspect dat het vraag-aanbod-evenwicht verstoort, is overheidsbeïnvloeding in de vorm van subsidiestromen, belastingvoordelen of accijnsvrijstellingen. Subsidie stimuleert aanbod door producenten en heeft een rechtstreeks effect op de verkoopprijs en daarmee op het koopgedrag van consumenten. Zo lang, bijvoorbeeld, fossiele brandstoffen tweemaal zoveel voordelen ontvangen als hun duurzame alternatieven, is de keuze voor een grote groep mensen snel gemaakt.

Een heel scala aan kennis en keuzes blijft onzichtbaar, zonder dat de gebruiker het doorheeft.

Er worden miljoenen aan EU-geld in de promotie van de vleesindustrie gepompt, en de consument weet niet eens wat de ‘echte’ prijs van vlees is – die kan tot wel 40 procent hoger zijn zonder subsidies en met doorberekening van de maatschappelijke kosten. Deze concurrentievervalsing is de meeste mensen onbekend, en het lijkt me oneerlijk en nogal wereldvreemd de groep die voor deze producten blijft kiezen dan als immoreel of fout te bestempelen.

Redelijk nieuw is de invloed van algoritmen op consumentengedrag. Op basis van de verzamelde en verbonden data van miljarden mensen kunnen bedrijven met op maat gemaakte algoritmen koopgedrag beïnvloeden tot op individueel niveau. Omdat de grote techbedrijven weigeren de samenstelling van hun algoritmen te ontsluiten, is het voor de consument volkomen ondoorgrondelijk waarom hem of haar bepaalde zaken worden aangeboden of onthouden. Zoekresultaten, getoonde nieuwsberichten of gepresenteerde producten op alle mogelijke online kanalen worden op maat gemaakt om de kans op succes (een transactie) te optimaliseren.

Blijf vrij van geest. Lees onze nieuwsbrief.
Ontvang de beste verhalen van Vrij Nederland in je mail, twee keer per week.

Een heel scala aan kennis en keuzes blijft zo onzichtbaar, zonder dat de gebruiker het doorheeft. Zo zal iemand die in het verleden al keuzes gericht op duurzaamheid maakte een totaal ander online menu krijgen voorgeschoteld dan iemand die die keuzes wegens gebrek aan kennis, interesse of koopkracht jarenlang niet maakte. Deze laatste gebruiker heeft een volstrekt ander beeld van hoe de wereld eruitziet en wat er te koop is.

Met al deze ongelijke, soms onzichtbare en manipulatieve krachten is het onhoudbaar om individuen aan te spreken vanuit het simplistische vertrekpunt ‘duurzaamheid is een keuze’, of ‘met je portemonnee bepaal jij wat de industrie doet’.

Elitaire manier van de wereld verbeteren

Een klimaatcrisis afwenden vergt van hogerhand afgedwongen, radicale systeemwijziging. Wat consumentenactivisten zelf niet doorhebben, is dat ze met hun gedachtengoed pleitbezorgers zijn van het systeem dat ze denken te bestrijden. Dat systeem gedijt bij een wereldbeeld waarin mensen niet meer worden gezien als burgers, maar als consumenten, op een planeet genaamd Vrije Markt. Portemonneestrijders gaan mee in de mythe van de Maakbare Mens, die anno 2019, leven en welzijn met zijn eigen handelen vormgeeft.

Die individualistische ‘alles is je eigen schuld of verdienste’-filosofie was ooit voorbehouden aan de conservatieve hoek, van Reagans American Dream tot Thatchers ‘There’s no such thing as society’, maar is inmiddels over de hele linie geaccepteerd, met de linkse intelligentsia niet zelden als fanatiekste fakkeldragers. Zoals de poepchique moderecensente van The New York Times, Vanessa Friedman, die recent in een interview over de milieuvervuilende fast fashion verzuchtte: ‘De grote vraag is: hoe krijgen we consumenten zo ver dat ze gaan nadenken over wat ze kopen? Dat ze zich realiseren dat één T-shirt van 20 dollar langer meegaat dan tien shirts van 2 dollar per stuk.’

Het is een nogal exclusieve, elitaire manier van de wereld verbeteren, want niet iedereen heeft de mogelijkheid met zijn portemonnee te praten. Safran Foer, Friedman en hun bevoorrechte club geloofsgenoten zijn daarin een minderheid op deze wereld.

Lees ook De Grenfell-toren: symbool voor de zwarte ziel van de samenleving 27 juni 2017

Een inktzwart voorbeeld van wat er gebeurt als je mensen louter als consument ziet, was de brand in de Grenfelltoren op 14 juni 2017. In een chique wijk in Londen hadden de meeste bewoners hun bestaan met een goedgevulde portemonnee succesvol en veilig vormgegeven. De rood-witte Victoriaanse huizen waren uitgerust met fatsoenlijke brandmelders, vuurwerende isolatie en functionerende nooduitgangen. Daarbovenuit rees een betonnen torenblok voor de armen.

Precies de groep die, als burger én als consument, tussen wal en schip viel: de staat voelde zich, na de decennialange uitholling van haar publieke taken, niet langer verantwoordelijk voor hun welzijn, en de vrije markt kon niets aan ze verdienen. Een rits private onderaannemers, gefocust op tijdsbesparing en kostenverlaging in verband met winstmaximalisatie, renoveerde het gebouw, met falende rookmelders, vuurversnellende panelen en niet geteste brandblussers als resultaat. Die bewuste nacht verbrandden zeker tachtig mensen levend.

Consumentenactivisme gaat eraan voorbij dat er ontzettend veel mensen zijn voor wie er geen keuze bestaat tussen een shirt van twee of twintig dollar, tussen eenmaal of driemaal daags vlees. Sterker nog: de groep die zo verontwaardigd doet over andermans koopgedrag houdt er zelf een lifestyle op na die meestal vervuilender is dan die van een minder welvarend persoon met al zijn ‘foute’ keuzes.

Een bijstandsmoeder op driehoog-achter die bij Primark winkelt, op een oude brommer rijdt en eens per week plofkip serveert, heeft een kleinere footprint dan de gemiddelde schrijver van een duurzaamheidsboek, met alle diners, sprekersevenementen, social gatherings en sponsordeals met ‘duurzame’ productlijnen. Dat deze laatste de eerste de les leest, is een gotspe.

Als je dat principe naar wereldschaal opblaast, wordt het nog gekker. De geglobaliseerde vrije markt heeft westerse landen rijkdom gebracht en miljoenen mensen in ontwikkelingslanden uit de armoede getild. Mensen voor wie dingen als vlees eten, autorijden, kleding kopen en andere uitingen van westers consumentisme voor het eerst bereikbaar zijn geworden. En dan, na er decennialang zelf van te hebben geprofiteerd, houden een paar snobs een stopbord omhoog. Met serieuze boeken, artikelen en debatavonden over hoe opkomende landen meer aan overbevolking zouden moeten doen en hoe ‘iedereen zijn steentje moet bijdragen’ om de wereld te redden.

Feit is dat de bovenste, rijkste helft van de landen op aarde verantwoordelijk is voor 86 procent van de totale CO2-uitstoot. De rijkste mensen zijn 175 maal vervuilender dan de armste 10 procent, en de komst van enkele miljarden mensen meer in laag-inkomenlanden zou voor maar een paar procent meer uitstoot zorgen. Feit is ook dat het juist de meest kwetsbaren zijn die het eerst en het ergst worden geraakt door de gevolgen van klimaatverandering – droogte, orkanen, overstromingen of ontbossing.

‘O nee, die mensen bedoel ik niet,’ krabbelen consumentenactivisten vaak terug als je ze dit voorlegt. Maar zo werkt een theorie niet. Als je iets met veel bombarie poneert als oplossing en publiekelijk oproept tot actie, kun je daarna niet stellen dat je je eigenlijk alleen tot je eigen vriendenkring richtte. ‘Die mensen’, met een andere portemonnee of uit een ander land, lezen ook boeken, kranten en Instagramposts. ‘Die mensen’ vallen ook ten prooi aan de schaamtecultus die consumentenactivisten over ze uitspreken. En ‘die mensen’ hebben, consument of niet, als burgers ook recht op bescherming tegen de uitwassen van een systeem dat door consumentenactivisme alleen maar langer buiten schot blijft.

Lees ook Spot maar met activisten – tot het water aan je lippen staat 8 maart 2019
Consumentenactivisme als bliksemafleider

Overstappen op een plantaardig dieet, zoals Safran Foer wil? Beter gemaakte, duurdere kleding kopen, zoals Friedman wenst? Ik zal het een kleine groep bofkonten in mijn omgeving zeker aanraden; zij die het geld hebben om tegen de meerderheid van alle aangeboden producten nee te zeggen, en de tijd zich over alle productieketens en hun bijbehorende voetafdruk in te lezen.

Maar als reactie op de klimaatcrisis is consumentenactivisme slechts een bliksemafleider die burgerrechten uitholt, geld kost dat ook elders besteed had kunnen worden en zich conformeert aan het systeem dat ons op dit punt gebracht heeft. Het beschamen van mensen op grond van hun koopgedrag getuigt bovendien van een misplaatste morele superioriteit, die onrecht en ongelijkheid eerder vergroot dan verkleint. Terwijl burgers onderling de pijlen op elkaar richten, versterken de meest schadelijke industrieën jaarlijks hun macht en leunen overheden in hun klimaatakkoorden steeds meer op de trend van individuele verantwoordelijkheid.

Juist de mensen die nu hun doempreken uitspreken over andermans koopgedrag kunnen we, met hun bereik en invloed, goed gebruiken. Maar dan wel voor een minder veilige manier van actievoeren dan ze gewend zijn. Een manier die meestal geen ‘partnerships’ oplevert, sprekersuitnodigingen of interviews. Mensen die zich rechtstreeks uitspreken over industrie en overheid worden namelijk daadwerkelijk als een dreiging gezien en houden daar in veel gevallen eerder vijanden dan een verdienmodel aan over. Kijk naar longarts Wanda de Kanter, met haar strijd tegen de tabaksindustrie en laakbaar overheidsbeleid, Evgeny Morozov, die de almacht van techbedrijven en de laffe respons van de politiek aanvalt of Olivier van Beemen die de corrupte praktijken van Heineken onthulde.

Systeemkritiek klinkt misschien vaag en ongrijpbaar, terwijl ‘ethisch’ eten en shoppen een prettig gevoel geeft; het onmiddellijke idee dat je iets bijdraagt. Maar er zijn voldoende concrete gevechten aan te gaan. Denk aan het ombuigen van subsidie- en investeringsstromen; de ontsluiting van algoritmen en de mogelijke inzet ervan ten behoeve van duurzaamheid; het ontbloten en reguleren van lobbyactiviteiten; een discussie over advertentie-inkomsten door dezelfde media die de noodklok luiden over de klimaatcrisis; of het verlenen van legitimiteit aan vervuilende of manipulatieve industrieën door middel van greenwashing.

Laten we de schaamtecultus ten aanzien van individuen die niet de ‘juiste’ keuzes maken beëindigen, en ruchtbaarheid geven aan het feit dat de meeste mensen wel degelijk duurzamer zouden willen leven, maar dat niet voor elkaar krijgen vanwege omgevingsfactoren die bewust door bedrijfsleven en politiek in stand worden gehouden.

Want alle goede bedoelingen ten spijt: elk boek, elk artikel en elke dag méér besteed aan consumentenactivisme leidt niet alleen af van het werkelijke probleem, maar ook van de oplossing.

Het bericht Nee, een duurzame wereld begint niet bij jezelf. Een pleidooi tegen consumentenactivisme verscheen eerst op Vrij Nederland.

https://www.vn.nl/pleidooi-tegen-consumentenactivisme/

Hoe Europa steeds rijker wordt van een brandende Amazone (OneWorld)

https://www.oneworld.nl/app/uploads/2019/11/jp-valery-hfrDZAXwb5c-unsplash-875x372.jpg

Zuid-Amerikaanse boeren kappen massaal bomen voor vee- en sojateelt en spuiten landbouwgif in ons voedsel dat het een lieve lust is. Geen probleem voor de EU: die kijkt graag even weg als er geld valt te verdienen.

Europese politici waren in hun nopjes toen afgelopen zomer, na twintig jaar onderhandelen, witte rook boven Brussel verscheen. De EU had een principevrijhandelsakkoord gesloten met de Zuid-Amerikaanse Mercosur-landen. 1 Het voornaamste doel is de wederzijdse handel te bevorderen door importtarieven te verlagen.

De nadruk lag afgelopen zomer nog wel op ‘principe’, want alle Europese lidstaten moeten het verdrag nog goedkeuren en officieel bekrachtigen. Als dat gebeurt, zal in Europa vooral de industrie daarvan profiteren. ‘Het akkoord bespaart Europese bedrijven meer dan 4 miljard euro aan tarieven en geeft hun een voorsprong ten opzichte van concurrenten elders’, aldus eurocommissaris voor Handel Cecilia Malmström.

Zwarte rook boven Zuid-Amerika

Aan Zuid-Amerikaanse kant zal vooral de landbouw profiteren van de toegenomen export. Een EU-persbericht benadrukte dat daarbij de hoogst mogelijke eisen zullen gelden voor voedselveiligheid en consumentenbescherming. Wat volgens de EU ook hoog in het vaandel staat is milieuregelgeving, zoals het klimaatakkoord van Parijs uit 2015. Volgens dat akkoord moet Brazilië in 2025 37 procent minder CO2 uitstoten, onder andere door de ontbossing een halt toe te roepen en zo’n 12 miljoen hectare grond te herbebossen.

De inkt van het vrijhandelsakkoord was nog niet droog of Brazilië stond in brand

Daar knelt de schoen. De inkt van het vrijhandelsakkoord was nog niet droog of Brazilië stond in brand. Boven Brussel hing wellicht witte rook, binnen de kortste keren gingen beelden van enorme zwarte rookpluimen boven het Amazonewoud de hele wereld over. Volgens het Braziliaanse satellietbureau INPE waren er alleen in de maand augustus bijna 31.000 branden in het Amazone regenwoud. Drie keer zoveel als een jaar eerder.

Hoe verontrustend de branden ook zijn, het echte probleem is ontbossing. De Monitoring of the Andean Amazon Project (MAAP) publiceerde vorige maand satellietbeelden waaruit blijkt dat de meeste branden niet in het regenwoud plaatsvonden, maar op land dat eerder al was ontbost. Volgens de MAAP werd dit jaar al 125.000 hectare aan bomen gekapt, het equivalent van 172.000 voetbalvelden.

Bomen eruit, boeren erin

Het is een klassiek patroon. Nadat het meest kostbare hardhout is weggehaald, wordt wat overblijft verbrand om plaats te maken voor grasland en vee. In 2018 had Brazilië een kudde van 232 miljoen koeien en was het ’s werelds grootste exporteur van rundvlees.

In Brazilië, Argentinë en Paraguay, maken bosrijke gebieden in sneltreinvaart plaats voor soja

En niet alleen het regenwoud stond in brand. In augustus waren er zo’n 23.000 branden in de Cerrado, een enorm savanne-achtig gebied in Centraal-Brazilië. Dat was bijna twee keer zoveel als een jaar eerder. Volgens het Wereldnatuurfonds ging de ontbossing in het gebied de laatste 10 jaar sneller dan in de Amazone. Inmiddels is het een van de meest bedreigde ecosystemen op aarde. Hoe terecht de wereldwijde zorgen om de Amazone ook zijn, mede daardoor werd dit gebied lang over het hoofd gezien.

In de Cerrado is vooral de sojateelt de reden voor de grootschalige houtkap. Vorig jaar produceerde Brazilië daar nog zo’n 120 miljoen ton van, grotendeels voor export. En niet alleen in Brazilië maken bosrijke gebieden in sneltreinvaart plaats voor soja, maar ook in Argentinië en Paraguay.

Geen strobreed in de weg

Zeker gezien de recente ontwikkelingen is de kans dat de Mercosur-landen in 2025 voldoen aan hun verplichtingen uit het klimaatakkoord minimaal. Het grote gevaar van een vrijhandelsakkoord is bovendien dat het Zuid-Amerikaanse boeren alleen maar zal aanmoedigen nog meer bos te kappen voor vee- en sojateelt.

Brazilië is ’s werelds grootste verbruiker van pesticiden

Niet iedereen is het daarmee eens. Voorstanders van het akkoord zijn van mening dat de Europese markt en strengere regelgeving de Braziliaanse boer juist zullen aanmoedigen duurzamere landbouw te bedrijven en de natuur te respecteren. Maar dat zal dan wel moeten worden afgedwongen. En de realiteit is dat de EU Brazilië tot nu toe geen strobreed in de weg heeft gelegd, ook niet waar het gaat om voedselveiligheid. Brazilië is ’s werelds grootste verbruiker van pesticiden en de regelgeving rondom het gebruik daarvan is een stuk flexibeler dan in Europa.

Braziliaanse boer mag meer

Volgens het Braziliaanse Instituut voor Milieu en Duurzame Natuurlijke Hulpbronnen (IBAMA) besteedde het land in 2017 ruim 10 miljard dollar aan bijna 540.000 ton bestrijdingsmiddelen. Larissa Mies Bombardi, hoogleraar sociale geografie aan de Universiteit van São Paolo, bracht in 2017 het Braziliaanse pesticidegebruik op allerlei mogelijke wijzen in kaart.

Uit haar onderzoek bleek onder meer dat zo’n 30 procent van de in Brazilië gebruikte pesticiden verboden is in de EU en Zwitserland. Dat weerhoudt Europese chemische reuzen als Syngenta, Bayer en BASF er overigens niet van in Brazilië zaken te doen. Noch wordt de export van Braziliaanse landbouwproducten naar Europa daardoor gehinderd.

De Braziliaanse boer mag niet alleen middelen gebruiken die in Europa verboden zijn, hij mag er ook veel meer van gebruiken

Zo exporteert Brazilië jaarlijks ruim een miljoen ton koffiebonen naar de EU. Voor de teelt daarvan zijn in Brazilië 121 pesticiden toegestaan, waarvan dertig verboden zijn in de EU. Ook exporteert Brazilië zo’n 12 miljoen ton sojabonen en meel. Voor de teelt daarvan zijn 150 pesticiden toegestaan, waarvan 35 verboden in de EU. Hetzelfde geldt voor sinaasappelen, cacao, pinda’s, bananen, druiven, appels, rijst en ananas.

De Braziliaanse boer mag niet alleen middelen gebruiken die in Europa verboden zijn, hij mag van alle mogelijke middelen ook veel meer gebruiken dan zijn Europese collega. Bovendien mag er meer residu achterblijven op het eindproduct voordat dat door de autoriteiten als onveilig wordt bestempeld. Op koffie mag bijvoorbeeld tien keer zoveel glyfosaat achterblijven als in de EU is toegestaan.

In Oostenrijk, gaf het parlement de regering de opdracht het verdrag te verwerpen

In Nederland is er nog nauwelijks debat over het principeakkoord met de Mercosur, terwijl dat in andere Europese landen wel langzaam maar zeker op gang komt. Gedurende de bosbranden van afgelopen zomer dreigden de leiders van Ierland en Frankrijk al om het akkoord bij de stemming te zullen torpederen. Het sterkste tegengeluid kwam tot nu toe uit Oostenrijk, waar afgelopen 19 september vier van de vijf parlementaire partijen de regering de opdracht gaven het verdrag te verwerpen.

‘In Zuid-Amerika worden tropische wouden door vuur vernield om grasland te creëren en goedkoop rundvlees naar Europa te sturen’, zei de Oostenrijkse voormalige minister van Milieu Elisabeth Köstinger kort maar krachtig.

Het is inderdaad de hoogste tijd ons af te vragen hoeveel bomen de biefstuk op ons bord werkelijk kost. Datzelfde geldt voor de goedkope soja die in Nederland de varkensindustrie spekt. En, gezien de overweldigende Braziliaanse voorliefde voor landbouwgif: is de Europese vrijhandel onze gezondheid waard?

Wat vind je van ons?
Wij vinden jouw mening belangrijk en horen graag wat we kunnen doen om OneWorld te verbeteren.
Vul hier onze enquête in en maak kans op 2 toegangskaarten voor filmfestival IDFA!

Met dit handelsverdrag haalt Europa goedkope soja uit de Amazone

Nu krijgt ook de Europese consument gif van Braziliaanse producten binnen

Peter Speetjens

  1. De Mercosur (Mercado Común del Sur) is een douane-unie tussen Brazilië, Argentinië, Uruguay, Paraguay en Venezuela. De landen in het handelsblok beschermen hun gezamenlijke markt met torenhoge importtarieven, sommige tot wel 35 procent. ↩︎

Het bericht Hoe Europa steeds rijker wordt van een brandende Amazone verscheen eerst op OneWorld.

https://www.oneworld.nl/opinie/hoe-europa-steeds-rijker-wordt-van-een-brandende-amazone/

Verbod op oplaten ballonnen van kracht (PvdA-GroenLinks Vught)

http://www.pvda-gl.nl/wordpress/wp-content/uploads/2019/04/P1140518-150x150.jpg

Tijdens de raadsvergadering op 11 april 2019 heeft PvdA-GroenLinks een motie ingediend voor een verbod op het oplaten van (wens)ballonnen. Dit omdat opgelaten ballonnen uiteindelijk terechtkomen in het milieu en de natuur met alle gevolgen van dien. Op 12 september neemt de gemeenteraad een besluit tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) waarin dit verbod wordt ingesteld.

Vught kent veel mooie stukjes natuur zoals de Vughtse Hei, de IJzeren Man en het Bossche Broek. Daarnaast heeft Vught ook in haar woonwijken veel groen. Een van de speerpunten van PvdA-GroenLinks is om een groenere gemeente te worden en zwerfafval tegen te gaan. Dit bevordert de gezondheid en veiligheid, en draagt bij aan het welbevinden van mens, dier en plant. Daarnaast zijn de papieren ballonnen die voorzien zijn van een brandstofbron (Thaise wensballonnen) bekende veroorzakers van brand aan woningen en kunnen ook natuurbranden veroorzaken.

Deze motie is door de raad aangenomen, wat fantastisch nieuws is. Uiteraard zullen er nog grote stappen gezet moeten worden om een schoner en gezonder milieu voor mens, dier en plant te realiseren, maar dit is een stap in de goede richting.

Wat verandert er?
De gemeente Vught voegt aan haar wet- en regelgeving het verbod voor het oplaten van ballonnen toe. Hierbij valt te denken aan herdenkingsballonnen, vuurballonnen, gelukslampionnen, Thaise wensballonnen en andere vergelijkbare ballonnen. Uiteraard mogen ballonnen nog steeds gebruikt worden op herdenkingen en feesten, zolang deze vastgebonden zitten en na gebruik netjes worden weggegooid bij het restafval.

Alternatieven voor het oplaten van ballonnen
PvdA-GroenLinks begrijpt dat het oplaten van ballonnen voor mensen een grote betekenis kan hebben op een begrafenis, herdenking, bruiloft, feest etc. Er zijn veel alternatieven die milieuvriendelijker zijn, zoals bellen blazen en bloemen op het water gooien. Maar er kan ook gedacht worden aan plantbare confetti gooien, een plantje of bloemen planten, kaarsen of theelichtjes branden en een lampionnenoptocht organiseren.

http://www.pvda-gl.nl/wordpress/wp-content/uploads/2019/02/190208-kim-dorna4-150x150.jpg

Kim Dorna

Het bericht Verbod op oplaten ballonnen van kracht verscheen eerst op PvdA-GroenLinks.

http://www.pvda-gl.nl/verbod-op-oplaten-ballonnen-van-kracht/