Call for papers – 7de Colloquium over het Afrikaans (Neerlandistiek)

Universiteit Gent, 27-28 oktober 2022

Taalkunde: ‘De studie van het Afrikaans in 2022: Nieuwe databronnen, nieuwe methodes’

Het overkoepelende thema van het taalkundige deel van het colloquium is ‘De studie van het Afrikaans in 2022: Nieuwe databronnen, nieuwe methodes’. We verwelkomen bijdragen waarin oude en nieuwe problemen uit de taalkundige beschrijving van het Afrikaans (zowel Standaardafrikaans als andere moderne of historische variëteiten) worden aangepakt met behulp van onderscheidingen en analytische methoden uit de recente linguïstische theorievorming. Daarbij beperken we ons bewust niet tot een of meer specifieke (grammaticale) theorieën, om zo discussie over de theoretische schotten heen te stimuleren. Ook bijdragen waarvoor gebruik wordt gemaakt van nieuwe corpora of andere (digitale) gegevensbronnen zijn welkom. De plenaire sprekers voor het taalkundige deel van het colloquium zijn Adri Breed (NWU) en Quentin Williams (UWK).

Letterkunde: Cli-fi. Dialogen over klimaat en milieu in Afrikaans en Nederlands

Klimaatfictie is een nieuw opkomend literair genre wereldwijd, vaak samengevat onder noemers zoals ‘cli-fi’ en ‘ecopoetry’ (Johns-Putra, 2016). Ook in Zuid-Afrika, meer specifiek in de Afrikaanse literatuur, groeit het aantal romans en dichtwerken dat expliciet of impliciet de drastische klimaatveranderingen thematiseren en die de antropocentrische verbeelding van onze wereld betwisten. Bosbranden, langdurige droogte en waterschaarste, toenemende armoede en economische ongelijkheid, recent nog de catastrofale overstromingen in de provincie KwaZulu-Natal, zijn symptomen van climate change. Vanuit vergelijkend letterkundig perspectief is veel te zeggen over de wijze waarop de klimaatdiscussie wordt aangegaan. In de recente bijeenkomst van Samespraak traden Pieter Odendaal, Els de Groen en Susan Smit in
gesprek. Vorig jaar heeft het collectief Klimaatdichters, met zo’n tweehonderd deelnemers uit de Lage Landen en Zuid-Afrika, een avond gewijd aan de klimaatproblematiek in het oeuvre van Antjie Krog. Het letterkundig deel van het colloquium richt zich op klimaatfictie in twee taal- en cultuurgebieden. In de Global South, in een postkoloniale samenleving, is klimaatfictie anders ingebed dan in een Europese context. Er zijn zonder twijfel meer verschillen, zoals toe te schrijven aan culturele, sociale en economische context of bijvoorbeeld de literaire traditie en maatschappelijke debatten, in de thematisering van de klimaatcrisis in Nederlands en Afrikaans. In de letterkundige sessie wordt aandacht besteed aan raakpunten en verschillen, ook in de wetenschappelijke benadering en de literair-theoretische paradigma’s waarvan het onderzoek in Zuid-Afrika en in Nederland/Vlaanderen gebruikmaakt. De keynote spreker voor het letterkundige deel is Susan Smith (UFH).

Wetenschappelijk comité

Elisabeth Bekers (Vrije Universiteit Brussel), Inge Brinkman (Universiteit Gent), WAM Carstens (Nord-Wes Universiteit), Andries Coetzee (University of Michigan), Timothy Colleman (Universiteit Gent), Daniël van Olmen (Lancaster University), Yves T’Sjoen (Universiteit Gent), Freek Van de Velde (KU Leuven), Margriet Van der Waal (Unversiteit van Amsterdam & Universiteit Groningen), Gerhard Van Huyssteen (NWU & VivA), Pieter Vermeulen (KU Leuven), Louise Viljoen (Stellenbosch Universiteit), Martina Vitackova (Universiteit Gent), Hein Willemse (Universiteit van Pretoria), Astrid de Wit (Universiteit van Antwerpen)

Organiserend comité

Timothy Colleman, Yves T’Sjoen, Lieselot Tuytens, Freek van de Velde, Annelies Verdoolaege, Pieter Vermeulen, Martina Vitackova, Astrid de Wit

Abstracts:

Gelieve abstracts van max. 500 woorden in te dienen voor 30 juni 2022 – stuur naar afrikaans@ugent.be. Dien aub uw abstract anoniem in; gelieve auteurs en affiliaties enkel vermelden in de body van de e-mail.

https://neerlandistiek.nl/2022/06/call-for-papers-7de-colloquium-over-het-afrikaans/

Taalkundig onderzoek: genetisch experimenteren op de vleermuis (Neerlandistiek)

Door Leonie Cornips

Deze week verscheen een persbericht dat onderzoekers van het Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek in Nijmegen en de Ludwig Maximilian Universiteit in München gevonden hebben dat volwassen vleermuizen hun sociale geluiden kunnen veranderen door geluiden in het laboratorium na te bootsen. De onderzoeksvraag die in dit persbericht centraal staat is of andere zoogdieren dan mensen geluiden kunnen leren door imitatie? Maar is deze onderzoeksvraag wel urgent genoeg om intrusief dierproef-onderzoek te rechtvaardigen? Ik stel als taalkundige en academica inderdaad ethische vraagtekens bij de methoden die met dieren uitgevoerd worden en vooral door taalkundigen.
We weten immers dat een heleboel niet menselijke dieren leren imiteren. Vogels bijvoorbeeld zoals de spreeuw en een echte geweldenaar is de ekster in New South Wales, Australië die de talloze brandweersirenes leerde nabootsen tijdens de hevige recente bosbranden. Maar het persbericht vermeldt dat het ‘lastig is’ om zoogdieren te onderzoeken op ‘leren imiteren’ ‘omdat de weinige zoogdieren die het kunnen (walvissen, dolfijnen, zeehonden en olifanten) niet makkelijk te onderzoeken zijn in neurobiologische en genetische studies’. Vandaar dat de volwassen bonte lansneusvleermuizen dierproeven in het laboratorium ondergaan: ze krijgen nu een geprakte banaan omdat ze de test goed uitvoeren en ‘mogen’ dan later omdat ze succesvol zijn genetische experimenten ondergaan. Het voor taalkundigen beroemde gen FoxP2 wordt uitgeschakeld om te zien welke gevolgen dat heeft voor het vocaal leren van vleermuizen. Bij muizen werd overigens recentelijk een menselijk FoxP2 genetisch aangebracht.

Ik plaats meerdere kanttekeningen bij het gebruik van dierproeven in dit type taalkundige onderzoek. Het is overduidelijk dat ze niet noodzakelijk zijn (als dierproeven al te rechtvaardigen zijn) om mensen- of dierenlevens te redden. Bovendien is niet helder waarom de bonte lansneusvleermuis genetische experimenten moet ondergaan. De onderzoekers hopen volgens het persbericht, ‘dat dit onderzoek meer inzicht geeft in het ontstaan van menselijke spraak en taal, en in wat er mis gaat bij genetische spraak- en taalstoornissen.’ Hoe ligt die relatie dan precies tussen FoxP2 in vleermuizen en Foxp2 bij mensen en hoezo kunnen vleermuizen als niet menselijke diersoort ons informeren over erfelijke taalstoornissen bij de menselijke diersoort? Dieren hebben immers geen taal(vermogens) zoals mensen, zeggen de taalkundigen zoals te lezen is op de website van de Radboud Universiteit.

De mededirecteur van het Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek Simon Fisher behoorde tot het Britse onderzoeksteam dat in 2001 een relatie vond tussen erfelijke taalstoornissen zoals TOS (Taalontwikkelingstoornis) en een afwijking in het menselijk gen FOXP2 door onderzoek binnen een specifieke familie. Toch zegt ook Simon Fisher in De Volkskrant dat die relatie echt niet helder is. Hij zegt:

Dat zou ik nou écht willen weten: wat de volledige rol is van de genen in het taalvermogen van de mens. Want wij hebben in 2001 niet ‘het’ taalgen ontdekt – alsjeblieft zeg. Dat hebben de media ervan gemaakt. Het klonk spectaculair en het was ook een lekker makkelijke manier om onze vondst uit te leggen. Maar goed. Wat we wel hebben ontdekt: er zit op het 7de chromosoom een gen dat FOXP2 heet. Zowel mens als dier heeft dat gen. Als FOXP2 bij een menselijke drager kapot is, dan verandert er iets aan het eiwit dat het aanmaakt. Dat afwijkende eiwit verstoort de werking van het gen. De gevolgen daarvan voor de drager zijn groot. Mensen met zo’n kapot FOXP2 hebben last van spraak- en taalstoornissen. Zulke kinderen worstelen met het vloeiend leren spreken van de moedertaal, en vaak ook met lezen en schrijven. Dat defect is erfelijk.

En zegt hij in hetzelfde interview: ‘Het kan best dat mensen nog veel meer genen hebben die samenhangen met hun taalvermogen; maar dan hebben we die – nog – niet gevonden. En wie weet, blijkt FOXP2 werkelijk het gen waar het allemaal om draait, maar snappen we nog onvoldoende hoe het werkt. De vondst van dat kapotte gen is een eerste beginnetje in de zoektocht naar hoe het kan dat mensen praten.’

Dus hoezo kan een gen bij vleermuizen ons iets vertellen over een erfelijke taalontwikkelingstoornis bij de menselijke diersoort als dit soort onderzoek in zijn kinderschoenen staat? Bovendien beschikt het Max Planck Instituut zo informeert Fisher over ‘scans en dna van zo’n 1.300 mensen. Zo ontstaat een corpus waaraan je vanuit allerlei disciplines kunt werken.’

Dit corpus lijkt me veel crucialer om verfijnder onderzoek te doen naar de rol van FoxP2 bij mensen dan genetisch experimenteren op vleermuizen. Verder beschikken biologen en ethologen inmiddels over grote corpora spraakgeluiden – en ik neem aan ook over DNA – van walvissen, dolfijnen, zeehonden en olifanten. Interdisciplinaire samenwerking met deze onderzoekers kan het gebruik van dierproeven tegengaan. Het is natuurlijk ‘wel lastiger’ onderzoek maar de vraag is of ‘lastig’ wel een academisch en professioneel criterium mag zijn om niet urgent experimenteel genetisch onderzoek toe te passen op dieren. Dieren zijn, volgens de Cambridge Declaratie van 2012 opgesteld door internationale cognitieve wetenschappers, helemaal niet zo verschillend van mensen in cognitie en emotie. Iedere week verschijnt er wel biologisch, ethologisch en cognitief onderzoek waarvan de resultaten uitwijzen dat dieren zoals de bonte lansneusvleermuis, de muis en de chimpansee op dezelfde wijze als de mens stress en pijn ervaren en angst en verdriet voelen.

Kortom, de balans tussen opbrengst van dit type dierproeven en onderzoeksbevindingen in de taalkunde zijn niet goed te verantwoorden. Menselijke nieuwsgierigheid rechtvaardigt geen dierproeven. Ik maak me dus sterk om dierproeven voor taalkundig onderzoek ethisch te herijken. Door de snel verminderende biodiversiteit, het ontstaan van corona-virus en andere zoönoses en de immens groeiende ongelijkwaardigheid tussen de menselijke en overige diersoorten moet dierproeven en genetisch manipuleren van dieren snel op een gemeenschappelijke taalkundige onderzoeksagenda prijken.

Afbeelding: Bonte lansneusvleermuis, Wikimedia

https://www.neerlandistiek.nl/2020/04/taalkundig-onderzoek-genetisch-experimenteren-op-de-vleermuis/