Brandweer extra alert op natuurbranden, grondwaterpeil te laag (Unity.nu Voorschoten)

De brandweer in de veiligheidsregio Holland-Midden, waar de Leidse regio onder valt, is extra alert op natuurbranden en heeft opgeschaald naar 'fase 2'. Dat meldt Natuurbrandrisico.nl. 'Het is wat droger. We houden er rekening mee dat we bij duin- of bermbranden met wat meer eenheden ter plaatse gaan', zegt een woordvoerster van de brandweer.

https://www.unity.nu/artikelen/regio/brandweer-extra-alert-op-natuurbranden%2c-grondwaterpeil-te-laag

Max van Weezel: ‘Ik dééd niet iets, ik doe nog steeds wat: ik ben journalist’ (Vrij Nederland)

‘Ga maar vast naar binnen Anet,’ zei Max van Weezel die 22ste maart tegen zijn vrouw. Zelf bleef hij nog even zitten in zijn auto, die hij vlak bij zijn huis aan de Amsterdamse Amstelkade had geparkeerd. Met weerzin nam hij zijn telefoon en begon te bellen: eerst de hoofdredacteur van Vrij Nederland, de eindredacteur van Argos en de redactiechef van Met het oog op morgen, daarna zijn andere opdrachtgevers. Zijn boodschap: ik kan voorlopig niet werken. Na het afbelrondje sloeg hij zijn handen voor zijn gezicht en barstte in huilen uit. De diagnose die hij zojuist in het ziekenhuis had gekregen loog er niet om: alvleesklierkanker.

‘Ik kan me beter druk maken of ik deze ziekte wel overleef, maar ik ben vooral bang dat ik niet meer kan werken en vergeten word.’

‘Het was een schizofreen jaar,’ zegt journalist Max van Weezel (1951). ‘Ik was doodmoe en heb krampachtig geprobeerd dat verborgen te houden voor mijn collega’s. Ik spaarde mijn energie om te vergaderen en presenteren, maar op zondag stortte ik in. Dan werd ik om halfzes ’s avonds doodmoe wakker. Ik was zo bang dat mensen zouden zeggen: Max kan het niet meer aan, we gaan hem vervangen. Intussen deed ik allerlei ziekenhuisonderzoeken om erachter te komen wat die extreme moeheid veroorzaakte.

Het is een beetje mesjogge. Ik kan me beter druk maken of ik deze ziekte wel overleef, maar ik ben vooral bang dat ik niet meer kan werken en vergeten word. Ik ga zo op in mijn werk, dat verandert niet nu ik ziek ben.’

Max komt overeind in het ziekenhuisbed in het AMC waar ik hem begin mei bezoek. Er loopt een sonde van zijn neus naar een zakje voeding in een rek naast zijn bed. Hij is in omvang gehalveerd en zijn fameus warme radiostem klinkt zacht.

We hadden aanvankelijk bij hem thuis afgesproken maar hij is met spoed in het ziekenhuis opgenomen omdat hij niet genoeg aansterkte na de ingrijpende operatie die volgde op de diagnose van 22 maart. We spreken elkaar op verzoek van Vrij Nederland, als oud-collega’s. ‘Het voelt een beetje als een in memoriam-interview,’ mompelt Max. ‘Maar het zal wel bedoeld zijn als een soort eerbetoon. Het is in elk geval een gelegenheid om terug te blikken.’

Was het het waard?

Max van Weezel is al 42 jaar een fenomeen op het Binnenhof en ver daarbuiten, geliefd en geducht onder parlementaire journalisten en politici. Altijd onderweg van Kamerdebat naar Nieuwspoortborrel kun je de Vrij Nederland-coryfee uittekenen in zijn zwarte Hardrockcafé T-shirt, met een sigaar in zijn mondhoek en een uitpuilende aktetas vol krantenknipsels onder zijn arm.

‘Laatst vroeg de geriater mij wat ik vroeger deed. Ik zei: nou, ik doe nog steeds wat, ik ben journalist.’

Tot voor kort presenteerde hij twee radioprogramma’s en een podcast, en schreef hij columns. Het onlangs verschenen boek Vrienden tegen wil en dank, de lessen van het tweede kabinet Rutte, dat hij samen schreef met Wilma Borgman van de NOS, was net af. En toen kwam aan zijn tachtigurige werkweek abrupt een eind.

‘Ineens ben ik aan bed gekluisterd en gaat het licht om tien uur uit,’ zegt Van Weezel. ‘Dat valt me rauw op mijn dak. Laatst vroeg de geriater mij wat ik vroeger deed. Ik zei: nou, ik doe nog steeds wat, ik ben journalist.’ Met een blik op zijn plastic polsbandje: ‘Maar hier ben ik nummer 8831914. Je wordt razendsnel patiënt.’

https://www.vn.nl/wp-content/uploads/sites/3/2018/06/VN-MAX-3_preview.jpg

Intussen stromen de steunbetuigingen binnen, van oud-klas- en studiegenoten tot collega’s en politici. Lodewijk Asscher belt hem geregeld, Mark Rutte kwam op Koningsdag op ziekenbezoek en de fractie van de ChristenUnie liet weten voor hem te bidden. Lezers en luisteraars sturen emotionele berichten. ‘Ik heb nooit geweten dat ik zoveel voor ze beteken,’ zegt Van Weezel. ‘Ik vind het vertederend, maar het komt niet echt binnen. Ik heb steeds het gevoel dat het over een vroegere Max gaat, de Vrij Nederland– of Nieuwspoort-Max. Dat ben ik niet meer.’ Hij hijst zich uit het bed, stapt in zijn sloffen en doet een fluwelen kamerjas aan. ‘Kom, we gaan koffiedrinken in Starbucks. Even weg uit deze kamer.’

We slenteren naar de lift, het mobiele rek met sondevoeding duwt hij met zich mee. Even later zitten we in leren fauteuils van de koffiezaak, een dubbele espresso op de tafel voor ons. ‘Ik heb me decennia te pletter gewerkt voor Vrij Nederland,’ zegt hij na een slokje. ‘Op sombere momenten vraag ik me af: was het het waard?’

Hoe kwam je als twintiger bij Vrij Nederland terecht?
‘Ik wilde absoluut een baan in de journalistiek, ik wilde de wereld veranderen door geëngageerde stukken te schrijven. Als scholier had ik de studentenrevolutie in Parijs en Amsterdam zien losbarsten, daar wilde ik bijhoren. Ik vond het idee van democratisering heel sympathiek: iedereen is gelijk en heeft evenveel te zeggen, of je nu student of docent bent. Tijdens mijn studie politicologie ben ik jarenlang een linkse beroepsactivist geweest. Ik organiseerde demonstraties op het Binnenhof als bestuurslid van de Algemene Studentenvereniging Amsterdam en sloot me aan bij allerlei sektarische linkse clubjes en later bij de CPN.’

Je zocht een groep om bij te horen.
‘Ik zocht vooral gelijkgestemden. Die vond ik bij Vrij Nederland. Ik had me suf gesolliciteerd maar steeds nee te horen gekregen. En toen bood adjunct Joop van Tijn me na een gesprek meteen een baan aan. Wow, dacht ik.

‘Dankzij VN ben ik een groot kenner van Beaujolais-wijnen en oesters.’

Bij VN werkten allemaal mensen uit de democratiseringsbeweging, het blad straalde verzet uit. Ik voelde me er thuis en al snel was ik 24/7 into Vrij Nederland. Er heerste een familiesfeer met bloederige conflicten, het was een soort sekte. We trokken altijd met elkaar op. Na de redactievergadering gingen we drinken in literair café De Engelbewaarder, daarna eten in de buurt van de Zeedijk en dansen in Odeon. Hoofdredacteur Rinus Ferdinandusse en Joop kregen menig restauranthouder zo gek dat ze de keuken ’s avonds laat nog voor ons opengooiden, na de deadline. Die rare combinatie van links idealisme en bourgondisch leven trok me enorm. Dankzij VN ben ik een groot kenner van Beaujolais-wijnen en oesters.’

Van die weelde was weinig over in mijn laatste jaren bij VN.
‘Ja, later kwamen de bezuinigingen. Maar destijds werd er een sloot geld uitgegeven aan luxe etentjes en reizen, en aan extreem hoge drukkosten omdat we de deadline vaak niet haalden. VN was toen nogal megalomaan. We dachten: wij zijn het grote Vrij Nederland! We hadden een oplage van meer dan honderdduizend en op woensdag stond er een lange rij in Athenaeum Nieuwscentrum van abonnees die vast een exemplaar wilden bemachtigen.

Als journalist was je met de krant getrouwd en diende je in het harnas te sterven, maar je mocht ook even naar Genève vliegen om als eerste iemand te interviewen. We hadden toegang tot iedereen.

‘Al snel zaten we met de baby van Arafat op schoot en gaven haar de fles. Een bijzondere ervaring voor twee joodse jongetjes.’

Een van mijn mooiste herinneringen is mijn bezoek met collega Leonard Ornstein aan de jonge echtgenote van ­Yasser Arafat in Gaza. Hun dochter Zahwa was net geboren en we werden bij hen thuis uitgenodigd voor een interview. Al snel zaten Leonard en ik met baby Zahwa op schoot en gaven haar de fles. Een bijzondere ervaring voor twee joodse jongetjes.’

Wat was het succes van VN?
‘Wij introduceerden, net als De Haagse Post, nieuwe genres in Nederland die tot dan toe alleen in Newsweek of TIME stonden, zoals het diepteinterview van Bibeb en Ischa Meijer. En de politieke reconstructie, waarin ik me bekwaamd heb. Tijdens een kabinetsformatie gingen we wekenlang op pad met politici om als een fly on the wall te observeren: wat gebeurt er achter de schermen, wat zeggen ze tegen elkaar? Op de lange termijn heeft VN er niet veel aan gehad want al snel kaapten de kranten met hun zaterdagbijlagen die genres, maar ik ben er trots op aan die ontwikkeling te hebben bijgedragen.’

https://www.vn.nl/wp-content/uploads/sites/3/2018/06/016_v-_agt_1-83_preview.jpg

Dries van Agt, Max van Weezel en Joop van Tijn op het Binnenhof, januari 1983. Foto: Bert Nienhuis

Je hebt altijd dicht tegen de macht aangeschurkt. Vond je dat aangenaam?
‘Je bent er als journalist natuurlijk om de macht te controleren, maar ik kickte ook wel op mensen met macht. En ik ging intensief met die mensen om. Door ze goed te leren kennen, kun je ze ook aan het praten krijgen. Daar heb je wel die persoonlijke contacten voor nodig.’ Grinnikt: ‘Ik ben zo ongeveer het schrikbeeld van Joris Luyendijk, die vindt dat de parlementaire journalistiek klef is.’

Klopt dat kleffe beeld?
‘Een beetje. Maar we hebben ook politici kapot gemaakt met onze stukken. Als je dichtbij de macht staat, moet je ook de hardheid kunnen opbrengen om zoiets te publiceren. En we belden niet, zoals de huidige generatie parlementaire journalisten, voortdurend de persvoorlichter om de uitspraak van een minister te checken. Wat dat betreft waren wij rebelser.’

Ik herinner me nog het spraakmakende interview van jou en Margalith Kleijwegt met Piet Hein Donner in 2006 waarin hij zei: ‘Als tweederde van alle Nederlanders morgen de sharia zou willen invoeren, dan moet die mogelijkheid toch bestaan?’
‘Ja, we hadden hem die uitspraak ontlokt en ik vroeg wel drie keer: beseft u wel wat u zegt? Hij bleef erbij. Toen ik later met Margalith achterop door Amsterdam fietste, belde hij Margalith met de vraag: “Die zin kan er zeker niet meer uit, hè?” Zijn partijbureau vond het een gevaarlijke uitspraak, zo vlak voor de verkiezingen. Zelf zat hij er niet mee. Het was inderdaad al gedrukt.’

Zou je zijn uitspraak anders geschrapt hebben?
‘Misschien. Ik ben altijd heel toegeeflijk geweest, een softie: als je iets hebt gezegd maar niet zo bedoeld hebt, dan haal ik het eruit. Ik heb zelden met opzet iets gemeens over politici gedebiteerd. Als dat gebeurde, deden ze dat zelf in een interview.’

Een voorbeeld daarvan is het dubbelinterview met Felix Rottenberg en Jan Marijnissen dat je in 2015 met Thijs Broer schreef. Rottenberg haalde daarin hard uit naar partijgenoot Diederik Samsom waarna hij moest aftreden als voorzitter van de PvdA-kandidaatstellingscommissie.
‘Felix had al snel enorm veel spijt van zijn uitspraken en wilde ze terugnemen. Dat hebben we niet toegestaan. Thijs was in dit geval de harde, hij had door dat het een scoop was. Het heeft mijn relatie met Felix geen goed gedaan. Ik kreeg een teleurgestelde brief van hem: ik dacht dat we vrienden waren. Maar spijt heb ik niet. Inmiddels is het weer goed tussen ons. Toen ik ziek werd, heeft hij mij een ontzettend lieve brief gestuurd.’

https://www.vn.nl/wp-content/uploads/sites/3/2018/06/HH-63738478_preview-1280x839.jpg

Meeluisterend met Rutte na afloop van het RTL-debat vlak voor de verkiezingen in maart 2017. Foto: Phil Nijhuis
Kort en klein geslagen

Zijn droombaan had Max van Weezel al jong bemachtigd. Hij interviewde alle groten van de Nederlandse politiek en groeide uit tot sterverslaggever.

De keerzijde was een jachtig bestaan vol stress. ‘Ik heb me te vaak voor rotklussen laten gebruiken,’ zegt hij. ‘Dan belde Rinus dat ik hét stuk over de opvolging van Ien Dales moest maken, deadline: diezelfde middag. Dat kunnen ze niet maken, dacht ik, dat is onmogelijk! Maar weigeren was geen optie. Die dag heb ik de ijskast kort en klein geslagen, zo woedend was ik.’

Het dieptepunt was het dagboek dat hij voor VN zou bijhouden tijdens zijn bezoek aan Auschwitz. ‘Dat bezoek had me erg geëmotioneerd en het dagboek moest binnen een week af. Zodra ik terug was uit Polen heb ik non-stop in een kamertje op de redactie zitten schrijven om de deadline te halen. ’s Middags ging ik me afvragen waarom de eindredactie er nog niet naar had gevraagd. Bleek het een week te zijn uitgesteld en niemand had het me verteld. Ik heb ter plekke mijn ontslag ingediend.’

Je bleef toch.
‘Door Joop. Die stapte om drie uur ­’s nachts voor mijn huis uit een taxi en belde zoals vaker aan. Ik zei nog tegen Anet: “Nu doen we echt niet meer open!” Maar zij zei: “Geef hem nog een kans.”

Stond hij daar in de deuropening met een heel bijzondere joodse drinkbeker uit de Middeleeuwen in zijn handen. Om het goed te maken. Mijn huis hangt vol met prachtige schilderijen van Jeroen Henneman, allemaal zoenoffers van Joop.’

Een baan als politiek redacteur bij de Volkskrant sloeg je later af.
‘Dat kwam ook door Joop. Ik had mijn nieuwe baan al toegezegd maar ben niet komen opdagen bij het tekenen van het contract. Die nacht had Joop namelijk weer voor mijn deur gestaan: we moeten praten. Eenmaal binnen haalde bij alles uit de kast om me bij VN te houden. Dat de Volkskrant geen stelling had genomen in de oorlog en VN een verzetskrant was geweest waarvoor koeriersters in de duinen waren geëxecuteerd. Ik was daar erg gevoelig voor.

Bovendien was het Joop geweest die als eerste een journalist in mij had gezien. Mijn loyaliteit naar hem was groot, dat kun je je tegenwoordig niet meer voorstellen. Als ik Joop zou verraden, verraadde ik ook oprichter Henk van Randwijk en de koeriersters.’

Na een stilte: ‘Wat ook meespeelde: de Volkskrant had niet de grandeur van VN. Het betekende minder salaris en tweedeklasreizen.’

Je had, kortom, een haatliefdeverhouding met VN.
‘Ja. Veel hoofdredacteuren, Joop voorop, legden de lat zo hoog dat menig redacteur eraan onderdoor is gegaan. Sadistisch. Ik heb drie keer met een burn-out thuisgezeten en vrees dat ik sinds mijn dertigste overspannen ben geweest. Op zaterdagavond zaten we nog stukken te tikken, vakanties verzetten we als dat nodig was. Ik had het gevoel dat ik VN moest redden, dacht: ik móet nog een primeur schrijven deze week! De tragiek is dat ik de oplage van VN desondanks nooit heb zien stijgen, integendeel.’

Maakte jouw verantwoordelijkheidsgevoel het werk zo belastend?
‘Ja, maar ik heb ook altijd slecht tegen de stress gekund die het schrijven van die grote stukken met zich meebrengt. De gekte die daarvoor nodig is, vreselijk! Zolang ik met zo’n interview of reconstructie bezig was, bleef mijn hoofd malen. Dan schrok ik ’s nachts wakker: ik moet die nog bellen, klopt dit wel, hoe check ik dat? Het heeft mijn gezondheid behoorlijk belast.’

Je staat bekend om je voorliefde voor sigaren en Toscaanse worstjes.
‘Ja, en wijn. Het roken en drinken was een way of life. En als ik ’s nachts weer eens wakker lag sloeg mijn behoefte aan Tos­caanse worstjes en Emmentaler kaas toe. Die borg ik op een illegale plaats in huis op zodat Anet en mijn dochter Natascha ze niet zouden zien. Twee jaar geleden ben ik met drinken gestopt. Toen heb ik een Capitoolgids gekocht met wijnstreken en plaatjes om doorheen te bladeren, als troost. En een boek over de geschiedenis van de Tos­caanse worst. Misschien had ik ook moeten stoppen met roken.’

‘Veel collega’s van mijn generatie die tot laat op het Binnenhof aan het roken en drinken waren en er vriendinnen op nahielden, zijn rond hun zestigste overleden. Ik was altijd on the run.’

Je verpersoonlijkt de romantiek van de sigaren rokende journalist die nieuws maakt.
‘Het heeft me uiteindelijk geen goed gedaan. Veel collega’s van mijn generatie die tot laat op het Binnenhof aan het roken en drinken waren en er vriendinnen op nahielden, zijn rond hun zestigste overleden. Ik was altijd on the run.’

https://www.vn.nl/wp-content/uploads/sites/3/2018/06/HH-5049936_preview-1280x854.jpg

Bij het radioprogramma Welingelichte Kringen. Links (met sigaret) Max van Weezel, rechts van hem de toenmalige VN-hoofdredacteur Joop van Tijn, columnist Hugo Brandt Corstius en NRC-redacteur Harry van Wijnen. Foto: Bert Verhoeff
Het Joodse wereldje

Max van Weezel groeide in Voorschoten op in een liefdevol gezin uit een ‘zwaar getraumatiseerde Joodse gemeenschap’ waar weinig meer van over was. Zijn vader had een confectiebedrijf opgericht dat failliet ging waarna hij handelsreiziger werd. Het liefst zag hij zijn zoon ook in de confectie werken maar Max koos zijn eigen pad en ging naar Amsterdam.

Hij had weinig op met het Joodse wereldje van zijn jeugd: altijd dezelfde mensen, altijd dezelfde discussies over Israël en antisemitisme, en dan die koppelfeesten.

Toch leerde hij er ondanks zijn ‘afkeer van de joodse vleesmarkt’ zijn vrouw kennen, tijdens een bal in het Kurhaus. Hij was net terug van de Westelijke Jordaanoever en geschrokken van de manier waarop Israëlische soldaten Palestijnen behandelden. Tijdens het bal kreeg hij daarover een discussie met een ‘rechtse zionistische meneer’ die hem voor verrader uitmaakte. ‘Ineens stond er een heel stil meisje op dat het voor me opnam,’ vertelt Van Weezel. ‘Ze zei tegen die man: ‘‘Maar hij heeft toch het recht om dat te vinden?” Het was Anet Bleich, dochter van de journalist Herman Bleich. Met haar trouwde hij later.

‘Israël was voor mijn moeder, samen met kinderen krijgen, de enige troost voor alle oorlogse verschrikkingen.’

‘We zijn vanwege ons standpunt altijd een beetje dissident gebleven in de Joodse gemeenschap, én bij onze familie die in nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever woont. Ik ben erg voor de staat Israël maar de bezetting van de Palestijnse gebieden deugt al niet sinds 1967.’ Zucht: ‘Maar ja, Israël was voor mijn moeder, samen met kinderen krijgen, de enige troost voor alle oorlogse verschrikkingen.’

Non-stop over de oorlog

Moest je na Auschwitz nog wel kinderen willen? Dat was de vraag die veel naoorlogse Joodse families zich stelden, vertelt Van Weezel. En als er toch een kind werd geboren hing daar alles vanaf. ‘Ik was het jongetje dat alles goed moest maken, zoals Ischa Meijer het noemde. Alleen al mijn voornamen als oudste zoon: Max en Hans. Max was de vermoorde broer van mijn vader en Hans de vermoorde broer van mijn moeder. Mijn broertje heet gewoon Ronald Alexander.’

Zijn moeder sprak non-stop over de oorlog, en dan vooral over haar vermoorde zusje Roosje. ‘Tante Roosje kon heel goed piano spelen en zat voor de oorlog bij het Vara Radio Cabaret. Ze moest onderduiken en is verraden door de buren. Voor zeven gulden vijftig.’

‘Mijn moeder had echt een survivor’s guilt syndroom. Ik leefde namens een heleboel mensen die er niet meer waren en heb vaak dingen gedaan voor mijn moeder.’

Hij valt even stil. ‘Mijn moeder had echt een survivor’s guilt syndroom: waarom had Roosje, de getalenteerde, de oorlog niet overleefd en zij wel? Roosje was vast een beroemde pianiste geworden.’ Op verjaardagsfeestjes ging het al snel over de mensen die er niet meer waren. ‘Leuk dat je vandaag negen bent geworden Max, maar vroeger, toen die en die nog leefden, dát waren pas feestjes. Ik leefde namens een heleboel mensen die er niet meer waren en heb vaak dingen gedaan voor mijn moeder.’

Zo presenteerde hij Spijkers met koppen, een VARA-programma waar tante Roosje volgens zijn moeder van gedroomd zou hebben. ‘Als ik aan het presenteren was dan had ik echt het gevoel: we zitten hier met zijn tweeën, tante Roosje en ik.’

Komt jouw behoefte aan erkenning daaruit voort, moest je beroemd worden?
‘Meer uit mezelf. Ik groeide op met het idee: ik heb als joods jongetje na de oorlog niet automatisch recht op leven. En: morgen kan alles fout zijn. Het thema verraad speelde altijd in ons gezin, meestal onuitgesproken. Mijn vader sprak weinig over de oorlog maar zei wel: uiteindelijk zal iedereen je verraden Max, ook je idealistische studievrienden. Ik denk dat ik houvast heb gezocht in een maatschappelijke carrière, dat ik iets wilde bereiken dat me niet meer ontnomen kon worden.’

Je noemde Vrij Nederland net een familie. Was je daarnaar op zoek?
‘Ik vermoed van wel, bij VN voelde ik me veilig. En als je dan het gevoel hebt te worden verraden komt het hard aan. In 2013 moest ik van de hoofdredactie ineens stoppen met mijn Haagse column. Achteraf gezien totale onzin, want een jaar later had ik mijn column terug. Maar het kwam erg hard aan. Het was het telefoontje waar ik mijn hele leven op had zitten wachten: het is uit en we schuiven je aan de kant. Het bevestigde mijn wereldbeeld. Ik verzonk in een diepe depressie.’

Uit zijn depressie

We zijn al uren in gesprek als Van Weezels vrouw Anet en dochter Natascha, beiden journalist, in de Starbucks aanschuiven. Natascha zet twee plastic bekertjes op tafel en showt trots haar VPRO-perskaart; ze gaat een vierdelige televisieserie maken over de dromen van Palestijnse en Joodse jongeren in Israël. Dan geeft ze de bekertjes aan haar vader. ‘Die moet je leegdrinken,’ zegt ze. ‘Het is fosfaatdrank. Ze stonden op het nachtkasje in je kamer met een briefje van de verpleegkundige erbij.’ ‘Ja,’ mompelt haar vader, ‘zo kwam Socrates ook aan zijn eind.’ Maar hij drinkt ze braaf in één teug leeg. ‘Gadverdamme,’ roept hij, ‘het smaakt naar zeep!’

‘Volgens Natascha was ik altijd aan het zuipen met foute vrouwen en politici op het Binnenhof terwijl Anet thuis alleen maar naar oorlogsverslaggeving op CNN keek.’

Elke dag komen Anet en Natascha hem bezoeken in het ziekenhuis. ‘Mijn engeltjes,’ noemt hij ze. Zijn ziekte vormt een beproeving voor iedereen maar ze zijn wat gewend. Het was Natascha die hem aanmoedigde om uit zijn depressie te komen door eens niet over Den Haag maar over persoonlijke zaken te gaan schrijven. Het resulteerde in een briefwisseling tussen vader en dochter in Trouw vorig jaar. Eerder was het Max geweest die zijn dochter had aangemoedigd te schrijven. In 2004 kampte Natascha met anorexia waarvoor ze werd behandeld in het UMC in Utrecht. Ze hield een dagboek bij over haar ziekte dat haar vaders tijdens een van zijn bezoeken stiekem las. Wat schrijf je mooi meid, riep hij uit, daar moet je mee doorgaan. Natascha was woedend dat hij het had gelezen maar nam zijn advies ter harte. Drie jaar later verscheen haar boek Magere jaren. Haar vader komt er niet goed vanaf. ‘Volgens Natascha was ik altijd aan het zuipen met foute vrouwen en politici op het Binnenhof terwijl Anet thuis alleen maar naar oorlogsverslaggeving op CNN keek. Ze suggereert dat haar anorexia is ontstaan omdat wij niet naar haar omkeken.’

Volgens hem is het ‘net anders’ gegaan. ‘Anet en ik beschouwden Natascha als een mede-volwassene die over alles meebesliste. We kenden haar als een mondig kind dat riep: “Ik wil nú mijn appelsap!” Zij koos uit brochures de meest luxueuze vakantie uit, van een verblijf aan het Lago Maggiore tot Clubmed op Bali. Pas veel later ontdekten we dat er een tweede Natascha was die zich uit de buitenwereld terugtrok.’

Toen hij op een dag in haar kledingkast een verborgen berg beschimmelde rijstwafels en mandarijnen ontdekte die ze beloofd had te zullen eten, schrok hij zich te pletter. ‘In de maanden die volgden heb ik me vreselijk schuldig gevoeld. De arts in de kliniek zei: “Als u wilt dat uw kind overleeft, zult u anders moeten leven. Vanaf nu moet een van haar beide ouders elke dag thuis zijn om met haar te eten.”’

Van Weezel was net adjunct toen zijn dochter ziek werd. Hij besloot een dag thuis te werken en minder uren te maken. Dat leidde tot commotie op de redactie. ‘Men vond dat ik er te weinig was en verweet me dat ik nog wel voor de radio werkte. Het heeft me erg teleurgesteld van een zich progressief noemend blad dat sommige mensen het me kwalijk namen dat ik voor mijn dochter wilde zorgen.’ Na verloop van tijd besloot hij af te treden als adjunct.

https://www.vn.nl/wp-content/uploads/sites/3/2018/06/015_max_4-82_preview-1280x835.jpg

Max van Weezel (links) en Joop van Tijn op de redactie van Vrij Nederland op de Kloveniersburgwal. Foto: Bert Nienhuis

Vrouw en dochter hebben al die tijd aandachtig meegeluisterd. ‘Het was ook een bijzondere tijd,’ zegt Natascha dan. ‘Ineens waren mijn ouders er altijd en later ben ik samen met mijn vader gaan reizen door Australië.’ Anet: ‘Natascha stopte haar puberteit in haar anorexia. Ze ging niet rechtstreeks de strijd aan met ons, zoals rechtgeaarde pubers doen. Ik denk dat ze ons wilde sparen.’ Natascha knikt. ‘Ja, ik dacht: jullie hebben het al zo moeilijk. Met de oorlog, met werk. Maar ik heb jullie nooit gevraagd of dat wel zo was.’ Heeft hun dochter dat goed aangevoeld? Max zwijgt, Anet knikt: ‘Ja, maar ik had liever een beetje rebellie dan anorexia gehad.’ Ze staan op om in de zon een wandeling te maken tot wij uitgepraat zijn.

Veertig rode rozen

Het is een wonder dat hun huwelijk heeft standgehouden in die moeilijke periode, vindt Van Weezel. Veel relaties lopen stuk als een kind anorexia krijgt. Onlangs vierden Anet en hij hun veertigjarige huwelijksjubileum in het ziekenhuis. Veertig rode rozen had zij voor hem meegenomen. ‘Ik heb me eigenlijk nooit afgevraagd of we als gezin wel gelukkig waren. Dat speelde een ondergeschikte rol. Ik vond het belangrijker om die week de primeur te schrijven. Mijn obsessie met VN werd pas minder toen ik in 2005 ging freelancen. Toen ben ik naast mijn Vrij Nederland-column meer radiowerk gaan doen en werd ik bestuurslid van Nieuwspoort en later van de NVJ.’

Is er iets dat je graag anders had gedaan?
‘Mijn grote gemiste kans is dat ik halverwege de jaren negentig niet naar de televisie ben overgestapt. Marcel van Dam wilde me naar de VARA halen maar wéér bleef ik bij VN uit loyaliteit. Als weekbladjournalist zag ik mijn invloed op het publieke debat afnemen. Ineens zaten de hoofdpersonen uit het nieuws ’s avonds al in Barend &Van Dorp.’

Haagse collega’s zeggen: ‘Max is de oplage- en kijkcijfers ontgroeid. Voor politici is hij Dé Max van Weezel.’
‘Leuk om te horen, maar mijn positie als schrijvend journalist is toch echt veranderd. Ik kan niet meer tegen een minister zeggen: als u de komende drie weken nergens anders verschijnt, krijgt u een exclusief interview in VN. Die tijd is al lang voorbij.’

Het is maar de vraag wat televisie je had gebracht. Romantiseer je tv niet?
‘Misschien. Ik lijd een beetje aan het tante-Roosje-syndroom. Ik had eigenlijk een televisiebekendheid moeten worden.’

‘Dat is het leed van de work­aholic. Ik krijg energie van het idee: wat ik doe, dat doet ertoe. Ik word gezien en gewaardeerd. Die eigenwaarde heb ik niet van mezelf.’

Want je wilt gezien worden.
‘Ja, ik geloof dat ik dat heel belangrijk vind. Als mensen niet weten dat je bestaat, dan besta je niet. Dat is het leed van de work­aholic. Ik krijg energie van het idee: wat ik doe, dat doet ertoe. Ik word gezien en gewaardeerd. Die eigenwaarde heb ik niet van mezelf.’

Te pijnlijk

Gisternacht schrok Max van Weezel weer eens wakker. Zijn eerste gedachte: ik ga vandaag naar Met het oog op morgen, leuk! En meteen daarna: wat is er ook al weer aan de hand? Oh nee, ik lig in het AMC. This is the end. Het is voorbij.

Aanvankelijk was hij optimistisch, maar door een reeks tegenvallers gelooft hij niet meer dat het goed komt. Na de operatie werden onverwachts uitzaaiingen in de lymfeklieren aangetroffen, maar voor hij aan een chemokuur mocht beginnen, moest hij voldoende hersteld zijn van zijn operatie en dat wil niet vlotten. ‘Het is een catch 22,’ zegt Van Weezel. ‘Er gaan rare, deprimerende gedachten door me heen, zoals: ik ben eigenlijk al overleden maar kom nog eventjes terug om koffie te drinken met Anet en Natascha. Ik voel boosheid. Alles gaat door, maar niet voor mij.’ Het niets kunnen doen door die verpletterende vermoeidheid valt hem zwaar. ‘Straks kan ik niet eens naar mijn eigen boekpresentatie in Nieuwspoort. Ik volgde het nieuws altijd als journalist, met het idee er iets over te schrijven. Dat kan nu niet. Wie zit er nog op mij te wachten, denk ik vaak. Ik moet vechten tegen het gevoel dat het nutteloos is om de krant te lezen want dan glijd je weg.’

Muziek luisteren, een grote liefde van hem, doet hij amper. ‘Het voelt als reizen in het verleden en dat is pijnlijk.’

Hij keek vanuit zijn ziekenhuisbed naar het Kamerdebat over de dividendbelasting maar zette na tien minuten de televisie weer uit. ‘Ik vond het te pijnlijk om te zien. Ik was daar altijd bij.’

Muziek luisteren, een grote liefde van hem, doet hij amper. ‘Het voelt als reizen in het verleden en dat is pijnlijk. Hoor ik Bob Dylan, Leonard Cohen of de Beatles dan denk ik aan de mooie concerten die ik bezocht en dan: god, ik zou nu de trap niet meer op kunnen. Het tempo waarin dingen die ik belangrijk vind achter de horizon verdwijnen is beangstigend.’

Even later komen Anet en Natascha hem ophalen. Gedrieën lopen ze door het bijna verlaten ziekenhuis terug naar zijn kamer.

Een klein monument

Een paar weken later spreken we elkaar weer. Max zit op zijn balkon in de zon en eet een beschuit met aardbeienjam, de sonde in zijn neus. Die wordt elke avond vervangen door een verpleegkundige. Zijn gemoed is lichter, zijn stem steviger. Op 16 mei is hij toch naar Nieuwspoort gegaan voor de boekpresentatie van Vrienden tegen wil en dank dat hij met Wilma Borgman heeft geschreven. Het heeft hem goed gedaan. Het eerste exemplaar hebben ze uitgereikt aan premier Rutte. Na het applaus nam Rutte tot Max’ verbazing nog eens het woord (bekijk hier de beelden) terwijl hij een ander boek tevoorschijn haalde en aan Max overhandigde: het liber amicorum dat de Vrij Nederland-redactie in het geheim voor hem had samengesteld, met bijdragen van naaste collega’s tot de premier zelf. ‘Een klein monument voor een groot journalist,’ schrijft de redactie, die zijn scherpe intellect, fenomenale geheugen en onbevangen belangstelling voor wat politici van alle gezindten beweegt prijst. Geen ellebogenwerker maar een collega die gul zijn kennis en contacten deelt, ook met de garde jonge journalisten die hem op handen draagt. ‘Max kent iedereen en iedereen kent Max.’

Lees ook Lees hier een voorpublicatie uit 'Vrienden tegen wil en dank' 11 mei 2018

Kun je genieten van alle aandacht?
‘Jazeker. Het was een bijzonder verrassingsfeestje. Maar het voelde ook als een reis naar het verleden. Voor één dag mag je weer in je oude wereld zijn maar je weet dat het ziekenhuis wacht.

Uit het liber amicorum blijkt hoe geliefd je bent.
‘Ik vond het boek heel ontroerend. Het heeft echt iets veranderd. Ik zie nu in: ik ben er nog wél, ook al ben ik ziek. Het is mooi om voor je dood te weten hoe mensen over je praten. Dat klinkt cynisch, maar velen is dat niet gegeven. Bij leven moet je het meestal met kritiek doen.’

Heb je inmiddels een antwoord op de vraag of je spijt hebt van je monomane werken voor Vrij Nederland?
‘Ook daarin ben ik milder gestemd dan de vorige keer dat we elkaar spraken. Het heeft geen zin om terug te kijken en te bedenken wat ik anders had moeten doen. Ik heb zo veel aan Vrij Nederland te danken en prachtige stukken kunnen schrijven. Ik kan het goed vinden met de nieuwe redactie. Ik voel me echt weer gerespecteerd als ik er kom. Dat verzacht veel vroegere pijn. En als ik weer peins over al die uren, avonden en aanvaringen dan denk ik aan het liber amicorum. Dat doet goed. Ik ben niet vergeten.’

Het bericht Max van Weezel: ‘Ik dééd niet iets, ik doe nog steeds wat: ik ben journalist’ verscheen eerst op Vrij Nederland.

https://www.vn.nl/max-van-weezel-interview/

Reacties op het artikel ‘Bekijk opwarming positief’ (Elsevier)

Veel lezers reageerden op het artikel Bekijk opwarming positief. Hierbij één van de reacties en een compilatie van enkele andere.

Klimaat

Als twee emeritus hoogleraren klimaatwetenschappen een artikel zouden publiceren over de relatie tussen hiv en aids, zegt hun professortitel niets. Als ze zich het onderwerp eigen zouden maken, kan het een goed artikel zijn. Maar het zou ook de plank flink kunnen misslaan, ook al waren ze ooit nog zo goed in hun eigen vakgebied.

Dat is het geval bij Dick Thoenes en Guus Berkhout. In hun omslagartikel ‘Bekijk opwarming positief. Weg met doemscenario’s’ (13 oktober, pagina 16) geven deze emeritus hoogleraren er blijk van weinig kennis te hebben van het klimaatsysteem.

Een van de twee emeriti (Berkhout) is lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). De KNAW bracht jaren geleden al een publicatie over klimaatverandering uit, die laat zien dat de mens klimaatverandering veroorzaakt en hoe: door de concentraties broeikasgassen in de atmosfeer sterk te verhogen, vooral door verbranding van fossiele brandstoffen, waarbij veel CO2 vrijkomt.

Sindsdien is het bewijs dat de rol van de mens overheersend is in de opwarming van de aarde alleen maar sterker geworden. Natuurlijke factoren, zoals verminderde zonneactiviteit, zouden anders juist voor afkoeling hebben gezorgd. Met klassieke natuurkunde zoals die op de middelbare school wordt onderwezen, is dit mechanisme prima te begrijpen.

Maar Thoenes en Berkhout hebben hier kennelijk geen boodschap aan. Ze hebben een eigen verhaal uitgedacht dat kant noch wal raakt. CO2 kan de oorzaak niet zijn, zo redeneren de auteurs, want de CO2-concentratie is overal ter wereld ongeveer gelijk en toch loopt de temperatuur in klimaatzones wijd uiteen.

Dat is een drogredenering: je kunt verschillen tussen klimaatzones niet als ‘bewijs’ aanvoeren dat CO2 geen invloed heeft op het klimaat. Het is basiskennis dat klimaatzones hoofdzakelijk verschillen doordat de zoninstraling op verschillende breedtegraden en in de seizoenen uiteenloopt. Wereldwijd is het vooral de stijging van het CO2-gehalte in de atmosfeer die zorgt voor een opwarmend effect, over alle klimaatzones heen.

Of neem de redenering die zo’n beetje de kern van hun betoog vormt: het klimaat veranderde altijd al, ook toen er nog geen mensen waren, dus kan het ook nu de mens niet zijn.

Tja, bosbranden waren er ook al voordat er mensen waren, dus de mens kan niet verantwoordelijk zijn voor de actuele bosbranden. Non sequitur, heet deze drogreden: het volgt er niet uit. Juist door eerdere mondiale klimaatveranderingen te bestuderen, is gebleken dat drie factoren een hoofdrol spelen: zoninstraling, reflectie van de inkomende straling (albedo) en het gehalte broeikasgassen in de atmosfeer dat reguleert hoeveel energie de aarde weer uitstraalt.

De CO2-concentratie speelde bij grote klimaatveranderingen in het verleden vaak een sleutelrol. Net als nu. Met als verschil dat de CO2-concentratie momenteel in een ongekend hoog tempo toeneemt en dat menselijke activiteiten er de oorzaak van zijn.

Er zouden vele pagina’s nodig zijn om alle onjuistheden en drogredeneringen in het artikel te ontmantelen. Maar het punt is duidelijk: de auteurs hanteren redeneringen die elke wetenschappelijke grond missen en ze gebruiken hun titels en KNAW-lidmaatschap om zich gezag aan te meten op een vakgebied waarvan ze overduidelijk geen kaas hebben gegeten. Zo verspreiden ze misinformatie die het maatschappelijk debat schaadt.

Dr. Dim Coumou, dr. Ko van Huissteden (Vrije Universiteit Amsterdam), dr. Peter Kuipers Munneke (Universiteit Utrecht), dr. Leo Meyer (v/m projectleider syntheserapport IPCC), dr. Geert Jan van Oldenborgh (KNMI), dr. ir. Ernst Schrama (TU Delft), ir. Bart Strengers (Planbureau voor de Leefomgeving), dr. Jan Wuite (ENVEO) – allen klimaatonderzoekers – en ir. Jan Paul van Soest (De Gemeynt, auteur van het boek De Twijfelbrigade).

Klimaat (2)

Naast bovenstaande brief kwamen nog veel meer reacties binnen. Hieronder een compilatie:

‘Goed om af en toe ook een onderbouwd standpunt te lezen naast al het geschreeuw over doemscenario’s door milieuactivisten en politici,’ schrijft H.J. van den Berg uit Loenersloot. ‘Maar ik haakte even af bij de conclusie dat menselijk handelen geen significant effect kan hebben op verandering van het klimaat.

‘Uit metingen van CO2-concentraties in ijsmonsters uit diverse geologische perioden en spectrometrie van buiten de dampkring concludeert NASA dat de CO2-concentratie in de atmosfeer eeuwenlang vrijwel constant 275 parts per million (ppm) is geweest, maar sinds 1900 (kort na het begin van de Industriële Revolutie) ineens is toegenomen tot boven 400 ppm nu.

‘In diezelfde periode is vanuit de ruimte ook waargenomen dat het ijs op de polen in toenemend tempo smelt. Verder is vastgesteld dat weersverschijnselen, zoals orkanen, heviger zijn geworden. Dit wijst op een hogere water- en luchttemperatuur, waardoor meer convectie kan ontstaan (de lucht kan meer vocht uit zee opnemen).

‘De vaststelling door de schrijvers dat er diverse invloeden zijn die het klimaat beïnvloeden – zoals zonneactiviteit – deel ik, maar tegelijkertijd lijkt het me toch verstandig om ons serieus zorgen te maken over ons energiegebruik en te investeren in onderzoek naar bruikbare alternatieven. In paniek alle huishoudens van het aardgas afsluiten, maakt het probleem erger en lost niets op. Voor het terugdringen van de opwarming van de aarde is een koel hoofd ideaal.’

‘Mijn complimenten voor het artikel “Bekijk opwarming positief. Weg met doemscenario’s”. Verhelderend, nuchter en begrijpelijk,’ schrijft Robert Milders uit Voorschoten. ‘Nederland, oftewel politiek Den Haag, streeft er met zijn voornemens en streefdata duidelijk naar om in Europa het slimste en braafste jongetje van de klas te zijn. Naar mijn stellige mening is een integrale Europese aanpak de enige juiste. Dit mede omdat in omringende landen pas nu wordt overgegaan op gasverwarming, die wij nu vaarwel zouden moeten zeggen.
‘Dat er met name op het gebied van milieuvervuiling actie nodig is, is duidelijk. Maar de angst die er bij velen heerst over de ambities van Ed Nijpels en Diederik Samsom en hun klimaattafels is begrijpelijk. Niet in de laatste plaats met betrekking tot de kosten voor de burger.’

‘Maatregelen om klimaatverandering tegen te gaan, kosten ruim 150 euro per gezin. Ja, het was een mooie tijd toen we gratis gas uit de grond konden halen. Nu we de geleden schade in Groningen moeten betalen, is het niet meer gratis. De gaskraan moet over twaalf jaar tijd dicht,’ schrijft Johan Edens uit Wageningen. ‘Meer energie importeren maakt ons nog afhankelijker van de Russische president Vladimir Poetin en de Saudische kroonprins Mohamed bin Salman.

‘Zolang we bij Rusland en Saudi-Arabië aan het infuus liggen, zijn we chantabel. Beide landen doen wat ze willen, geen land durft hiertegen echt op te treden.
‘Bovendien groeit de vraag naar energie sneller dan het aanbod. Dat gaan we merken aan de pomp. Het gaat ons dus meer dan € 150 per jaar kosten. Het is dan beter om geld te investeren in de productie van (duurzame) energie in Nederland.’

A.F. Muller uit Apeldoorn schrijft: ‘In het artikel wordt gesteld dat de meeste CO2 in een natuurkundig bepaalde verhouding door het oceaanwater wordt opgenomen. Niet vermeld wordt dat de oceaan daarvoor rustig een paar honderd jaar de tijd neemt. Het is ook niet in overeenstemming met de waargenomen enorme variaties in CO2-gehalte in de atmosfeer. Intussen kunnen er vele onomkeerbare veranderingen plaatsvinden, zoals: een hogere temperatuur, ruiger klimaat, smeltend ijs, stijgende zeespiegel, ontdooiend permafrost en minder weerkaatsing van zonnestraling.’

‘Alsof Nederland het klimaat kan redden door op elektrische energie van windmolens en zonnecellen over te schakelen. Een glunderend bedrijfsleven heeft een nieuwe goudmijn gevonden in het opzadelen van burgers met een complexe technische installatie, zonder zich te bekommeren om het gebrek aan kennis, ervaring en gekwalificeerd personeel,’ meent C. van de Wolf uit Lemmer.

‘Wat een geweldig leesbaar en verhelderend verhaal,’ reageert A. Mantingh uit Oegstgeest. ‘Het legt een bom onder het bizarre Klimaatakkoord in een hopeloos verdeelde wereld waarin de angstzaaiers helaas de boventoon voeren. Berkhout en Thoenes reiken ook nog eens in klinkklare taal de oplossingen aan. Kortom, hulde.’

‘Alle door de auteurs naar voren gebrachte argumenten wekken de indruk dat ze wetenschappelijk goed zijn onderbouwd,’ schrijft J. Goudswaard uit Vlissingen. ‘Helaas geldt dat niet voor hun bewering dat de CO2-verhouding tussen water (oceanen) en lucht/atmosfeer 50:1 is. Dit is een broodje-aap-redenering gebaseerd op laboratoriumstudies.

‘De juiste verhoudingen zijn: 26 procent in water, 28 procent in planten/bomen en 46 procent in de atmosfeer (uit onderzoek van de University of California in San Diego).

‘Jammer dat dit deel van zo’n fraai artikel kan worden gebruikt om alle wel juiste argumenten gedeeltelijk onderuit te kunnen halen.’

Tjeerd Kuiper uit Veere schrijft: ‘Het in kaart brengen van de gevolgen van de opwarming van de aarde, zoals stijging van de zeespiegel, verzuring van de oceanen en extreem weer, is geen doemdenken maar een zinvolle risicoanalyse. Daaruit volgt de noodzaak om tot actie over te gaan aan de hand van een breed gedragen beleid. Bijvoorbeeld een effectief langetermijnbeleid om de bevolking van Nederland te reduceren tot 12 miljoen inwoners. Dat vermindert evenredig de CO2-uitstoot.’

‘Het omslagartikel van Guus Berkhout en Dick Thoenes belooft een “nieuwe klimaatvisie die gebaseerd is op bredere kennis”. Het resultaat is een herhaling van de opvattingen van de klimaatsceptici,’ schrijft P. Miedema uit Wageningen. ‘Alleen nieuw is dat men toegeeft dat er opwarming plaatsvindt. Maar dat die wordt veroorzaakt door een toename van het CO2-gehalte wordt glashard ontkend.

‘CO2 kan niet de oorzaak zijn, want op aarde zijn verschillende klimaten terwijl het CO2-gehalte overal hetzelfde is. Het staat er echt! Hiermee is de kwaliteit van het betoog voldoende gekarakteriseerd.

‘Toch nog even een punt uit de rest van het verhaal. De auteurs memoreren dat het CO2-gehalte van de atmosfeer miljoenen jaren geleden vele malen hoger was dan nu. Maar ze schrijven er niet bij dat het zeeniveau toen tientallen meters hoger was. Kortom, bekijk het positief door het weglaten van kennis.’

‘De hoogleraren Berkhout en Thoenes slaan de spijker op de kop,’ schrijft Peter de Dreu uit Driewegen. ‘Al 4,3 miljard jaar is er sprake van klimaatverandering waarin een bepaalde golfbeweging te herkennen is. Voorafgaand aan een koude periode is er sprake van een uiterst warme periode die kennelijk momenteel gaande is. Geen paniek dus, en dus ook geen domme reacties als die van klimaatpanels en organisaties die zich daarmee bezighouden.

‘Het IPCC is politiek gestuurd en dus kun je vraagtekens plaatsen bij de uitkomsten van hun onderzoeken. CO2-emissies zijn voor het merendeel het gevolg van klimaatverandering, niet de oorzaak, zoals Berkhout en Thoenes terecht aangeven. Het belangrijkste broeikasgas in de atmosfeer is waterdamp (94 procent), terwijl CO2 slechts voor 4 procent deel uitmaakt van de broeikasgassen.’

‘Het positieve van het artikel “Bekijk opwarming positief. Weg met doemscenario’s” is dat het ons niet alleen heeft verlost van het gedram over het tegenhouden van de opwarming door het inkrimpen van CO2-uitstoot, maar dat het ook tot een opening heeft geleid voor andere invalshoeken die voorheen onder de pet werden gehouden,’ schrijft Babette Klecker uit Amsterdam.

‘Zo las ik recent een interessant artikel over een nieuwe kijk op kernenergie. En een artikel over de sof na de peperdure Energiewende in Duitsland, zonder enig effect op het klimaat.

‘Steeds meer twijfelaars komen aan het woord en manen om te investeren in oplossingen voor problemen die zijn ontstaan door een natuurlijke verandering van het klimaat.’

The post Reacties op het artikel ‘Bekijk opwarming positief’ appeared first on Elsevierweekblad.nl.

https://www.elsevierweekblad.nl/opinie/achtergrond/2018/11/reacties-op-het-artikel-bekijk-opwarming-positief-654441/