Recensie: Maarten van der Graaff – Onder asfalt (Tzum)

Verdwenen snelwegen en ingestorte velden

Het is een angstbeeld van veel mensen nu dat ze bij een vaccinatie een chip krijgen ingespoten. In 2068 en de mensen hebben niet meer dat ouderwetse internet op uitwendige computers, maar ze hebben de technologie nu ingebouwd gekregen, waardoor ze inwendig kunnen bladeren door de ‘velden’ met informatie. Je hoort de mensen niet klagen, maar ze moeten geen last krijgen van sudden field detoriation syndrome (SFDS) waardoor het hele systeem stilvalt en de mensen catatonisch voor zich uit blijven kijken.

https://www.tzum.info/wp-content/uploads/2022/06/Maarten-van-der-Graaff-Onder-asfalt.jpg?x79654

Maarten van der Graaff schrijft in Onder asfalt over een nabije toekomst waarin de groep Democratie en Vrijheid de macht lijkt te hebben met een Binnenste Randstad waar alleen geprivilegieerden mogen komen. Voordat je een beetje grip krijgt op de roman ben je wel een pagina of vijftig verder, want Van der Graaff toont ons eerst verschillende groepen mensen in 1999 rond een avond waarop opeens de snelwegen in het land verdwijnen. Een surrealistisch gegeven waarin je maar gewoon moet meegaan als lezer.

De connectie tussen 2068 en 1999 wordt pas laat in de roman gelegd door Ira van wie de moeder aan (SFDS) lijdt: ingestorte velden. Familieleden kunnen even een kijkje nemen in haar wereld om te ervaren hoe zij nu leeft en op die manier komt Ira in het verleden van 1999 terecht dat voor een deel overeenkomt met onze wereld en voor een deel een fantasiewereld is met dat verdwenen asfalt. Op de achtergrond speelt in 1999 ook een variant op het Lucifer-verhaal met engelen die in opstand komen.

Het lijkt erop dat Van der Graaff een wat verborgen politiek statement maakt door 1999 als uitgangspunt te nemen, de tijd waarin het paarse kabinet niet doorhad dat er een veenbrand in de samenleving bezig was die later benut werd door Pim Fortuyn (wiens naam niet genoemd, die van Wim Kok wel). Het verdwijnen van de snelwegen lijkt een symbool te zijn van de verdwijning van de verbinding tussen mensen.

Misschien, de boodschap wordt er niet al te dik bovenop gelegd en dat is te prijzen, wijst Onder asfalt ons op het gevaar van een technologische toekomst waarin de politieke macht hand in hand gaat met degene die over de informatie gaat. Je denkt vrije keuzes te hebben, maar in wezen word je geleid. Er zijn mensen die dat doorhadden in 1999. Het waren er niet veel en dat is wel huiveringwekkend.

Coen Peppelenbos

Maarten van der Graaff – Onder asfalt. Pluim, Amsterdam. 304 blz. € 22,99.

Deze recensie verscheen eerder in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 17 juni 2022.

Het bericht Recensie: Maarten van der Graaff – <em>Onder asfalt</em> verscheen eerst op Tzum.

https://www.tzum.info/2022/06/recensie-maarten-van-der-graaff-onder-asfalt/

Recensie: Jean Giono – Heuvel (Tzum)

Hoe kleiner de gemeenschap, hoe minder tegengeluid

De roman Heuvel (Colline) van Jean Giono, verscheen bijna honderd jaar geleden bij de Franse uitgever Grasset. Kiki Coumans, die de indrukwekkende vertaling verzorgde, schrijft in het nawoord dat Giono eerst een andere roman had aangeboden. De uitgeverij vond die roman nog niet goed genoeg, maar wist dat ze ‘een schrijver van kwaliteit binnenhaalde’ en hij kreeg direct een contract voor drie boeken. Colline was direct een succes, mede dankzij het enthousiasme en de pr van André Gide.

In de meer dan vuistdikke Frankrijk trilogie van Bart van Loo (Eten! Lezen! Vrijen!) wordt Giono ergens halverwege kort aangehaald. ‘Op een dag vroeg men aan Goncourt-jurylid Jean Giono waarom hij niet in de Académie Française zetelde. De schrijver antwoordde verontwaardigd en gevat: ‘Maar ik zit er…onder een schuilnaam. Ginds noemen ze me Pagnol.’’ Inderdaad zijn beide schrijvers zeer succesvol geweest in het beschrijven van het leven in Provence. Alleen ging Jean Giono in Heuvel nog een stapje verder, hij betrok de natuur als personage in het verhaal, ze speelt de hoofdrol en is alom aanwezig. De inwoners van een dorpje dat nog maar uit enkele huizen bestaat, leven op de flank van de heuvel. Ze leven in en met de natuur, en de heuvel leeft ook.

Leven? Maar zeker! Want ze beweegt, deze aarde: tien jaar geleden begon ze ineens te schudden; beneden, aan de kant van Aix-en-Provence zijn dorpen ingestort, Lambesc en andere, en de klokken van Manosque luidden heel alleen boven in hun torens.

Er zijn vier huishoudens, sommige met kinderen, andere met ouders in huis of een knecht. De dorpelingen, 12 in getal en een zonderling, dus 13, voelen dat er wat ongrijpbaars te gebeuren staat: ‘gisteren gromde het vredige bosje van de drie wilgen naar zijn broek als een hond die bijten gaat.’ De mannen steken de koppen bij elkaar en noemen eerdere rampen op die hebben plaatsgevonden. Een aardbeving, een storm waarin een kind omkwam, een blikseminslag met dodelijke afloop, en vlak voor al die gebeurtenissen werd er steeds een zwarte kat gezien. Dezelfde die nu weer door het dorp loopt.

https://www.tzum.info/wp-content/uploads/2020/10/Giono-200x300.jpg?x41902

Giono beschrijft op zeer beeldende wijze de mens en zijn verbintenis met en afhankelijkheid van de natuur. Als je in zo’n kleine gemeenschap leeft en er onverklaarbare dingen gebeuren, moet er wel meer aan de hand zijn. Onder het lezen hoor je het gerommel in de verte, je ziet de mannen op het dorpsplein bij de fontein, je ruikt de bosbranden die het dorp naderen. Naarstig zoeken ze een schuldige of juist iemand die het onheil kan keren. Gondran leeft met zijn vrouw en haar vader onder één dak. De oude man ligt in bed en raaskalt. Maar niet altijd. Soms komen er zinnige dingen uit zijn mond. Zou hij weten hoe het zit, zou hij ervoor kunnen zorgen dat het water uit de fontein dat plotseling gestopt is met stromen, weer naar boven komt?

De mannen jutten elkaar op om een schuldige aan te wijzen om zo het mysterie af te wenden. Is het de dorpsgek, is het de oude man, is het de dochter van een van hen die ’s nachts door de velden dwaalt? Giono laat prachtig zien hoe makkelijk mensen geneigd zijn iemand te geloven die een goed verhaal vertelt, die met een plausibele verklaring komt. En hoe kleiner de gemeenschap, hoe minder tegengeluid er is. De mensen uit dit gehucht zijn overgeleverd aan de woeste natuur die hen in haar macht lijkt te hebben, logisch nadenken en nuanceren is dan lastig.

Heuvel is het eerste deel van de Pan-trologie, schrijft Coumans in haar nawoord. Pan, de Griekse god van het vee en het dierlijk instinct, half mens half dier. In deze roman zou hij zomaar tevoorschijn kunnen komen. Het bovennatuurlijke wordt op een geloofwaardige manier beschreven.
We hebben tegenwoordig al het onverklaarbare verklaard en geanalyseerd, maar de ongerepte natuur kan, net als honderd jaar geleden, nog steeds ongrijpbaar zijn en ons daarmee angst inboezemen.

Arjen van Meijgaard

Jean Giono – Heuvel. Vertaald door Kiki Coumans. Vleugels, Bleiswijk. 160 blz. € 23,95.

Het bericht Recensie: Jean Giono – <em>Heuvel</em> verscheen eerst op Tzum.

https://www.tzum.info/2020/10/recensie-jean-giono-heuvel/

Recensie: Robert Haasnoot – Duinbrand (Tzum)

Tegengestelde krachten

Zwaar calvinistische vormen van christendom spelen tot de dag van vandaag een belangrijke rol in de Nederlandse literatuur. Robert Haasnoot voert daarvoor in zijn romans graag het zwaartillende Katwijk aan Zee op, bij hem Zeewijk genoemd. Hij woont er al bijna zijn hele leven en het is dus geen wonder dat zijn werk veel autobiografische elementen bevat. Zo ook in Duinbrand, waarin een groep ‘zigeuners’ ten onrechte meent hier welkom te zijn.

De insteek is veelbeproefd: een jongen en een meisje met totaal verschillende achtergronden raken verliefd, terwijl de groepen waaruit zij afkomstig zijn op voet van oorlog met elkaar staan. In Duinbrand, dat zich afspeelt in de jaren zeventig, gaat het om de dertienjarige Paul, afkomstig uit een benauwd, zwaar gereformeerd gezin en zigeunermeisje Kima, dat meekwam met een grote groep rondtrekkende families. Een accordeonist uit een van die families was ooit eerder in Zeewijk en ondervond daar, als niet bedreigend ervaren eenling, geen kwaad. De Zeewijkers en toeristen gaven hem bovendien gemakkelijk geld voor zijn steeds herhaalde polka’s

https://www.tzum.info/wp-content/uploads/2020/07/Duinbrand-1-189x300.jpg?x48649

Dat hele zigeunerfamilies hier dus welkom zouden zijn, was zijn misrekening. Al snel na hun aankomst in de Zuidduinen ontstaat een dreigende sfeer, gevoed door vooroordelen en misverstanden. De eerst moeizame contacten tussen Paul en Kima, die elkaar niet kunnen verstaan, hebben er aanvankelijk niet onder te lijden.

Haasnoot kent zijn materie door en door, strooit trefzeker met bijbelteksten, die voor de in deze materie niet-ingewijde lezer gemakkelijk lachwekkende vormen aannemen. Het is ook haast niet voorstelbaar dat gezinsleden onderling in zulke hoogdravende raadseltaal spreken om duidelijk proberen te maken wat ze feitelijk bedoelen.:

‘Slecht of minder slecht, we zijn allen van één lap gescheurd,’ zegt Marre-Leu wrevelig. ‘“Er is niemand die goed doet, ook niet één”, zegt de Schrift.’ En ze richt zich weer tot moeder. Legt een hand op haar onderarm. ‘Maar het is een eeuwig wonder van ontfermende genade dat de Heere toch nog bemoeienis wil hebben met gevallen Adamskinderen. Dat Hij in Zijne goedheid sommige van hen uit de wereld wil trekken tot Zijn wonderbaar licht. Ondanks dat zij na de bondsbreuk alles, maar dan ook álles verbeurd hebben.’
‘Precies,’ zegt vader. ‘En dat naar zijn soeverein, vrijmachtig welbehagen.’

De puberromance staat model voor intermenselijke contacten, in het bijzonder met vreemdelingen, die niet vergiftigd zijn door vooraannames en kwaadwilligheid. Haasnoot springt daarbij moeiteloos van de ene scene naar de andere en weer terug, waarmee de gelijktijdigheid van bepaalde ontwikkelingen mooi uitkomt. Terwijl Paul en Kima, die zich in eigen kring gevangen voelen, maar zich er toch ook niet geheel van los willen of kunnen maken, elkaar naderen, bereiden bepaalde krachten van beide kampen zich elders in het dorp voor op een harde botsing. De laatsten zijn niet bereid om met een open blik naar de ander te kijken. Wat de bekeerde en daardoor volledig in haar geloof doorgeslagen Marre-Leu is in de gereformeerde omgeving, is Taleyta, die overtuigd is van bovennatuurlijk krachten en Kima ‘behekst’, in het kampement van de zigeuners.

Haasnoot kent het zwaar gereformeerde wereldje dus van nabij en geeft daar ook voortdurend blijk van, Duinbrand is echter vooral een roman met een impliciet antropologische blik, waarin hij beide opgevoerde groepen met kritische distantie benadert. Daarmee voorkomt hij doeltreffend dat het boek in oppervlakkigheid blijft steken.

André Keikes

Robert Haasnoot – Duinbrand. De Geus, Amsterdam, 248 blz. € 20.

Het bericht Recensie: Robert Haasnoot – <em>Duinbrand</em> verscheen eerst op Tzum.

https://www.tzum.info/2020/07/recensie-robert-haasnoot-duinbrand/

Heeft de biosuper zijn beste tijd gehad? (HP/De Tijd)

Een eerlijke, verantwoorde supermarktketen. Met verse streekproducten. Gezond en duurzaam, maar bovenal lekker. Voor de cultural creative, de grootstedelijke, geëngageerde klant met een goed inkomen die is geïnteresseerd in cultuur en natuur en liever leest dan tv kijkt. Toen Quirijn Bolle en Meike Beeren in 2008 aan de Overtoom in Amsterdam hun eerste Marqt-winkel openden, hadden ze hun doelgroep scherp op het netvlies. Bij de reguliere supermarkten kwamen deze ‘deugmensen’ er maar bekaaid vanaf, meenden de twee voormalige Ahold-managers. Dat gingen zij veranderen. Zo’n 25 filialen wilden ze, om te beginnen, en dan vooral in de Randstad. Leveranciers vinden was geen probleem. Mijnboer uit het Friese Sint Annaparochie zorgde voor de groente en het fruit, Waterlant’s Weelde uit het Noord-Hollandse Oosthuizen voor het vlees en Weerribben Zuivel uit het Overijsselse gehucht Nederland voor de zuivel. De opening was spectaculair – de huisgemaakte truffelmayonaise liep als een malle, de visboer moest zelfs drie keer naar de afslag. Ook de nieuwe filialen schoten als shiitakes uit grond; achttien telde de keten er eind 2018, waarvan de helft in Amsterdam. Ook de nieuwe filialen schoten als shiitakes uit grond Maar winst heeft Marqt in al die jaren nooit gemaakt. Voor de investeerders, waaronder Triodos Bank, begin vorig jaar reden om aan te sturen op een stevige koerswijziging – de grote filialen werden verkocht – en op zoek te gaan naar een strategische partner. Dat laatste is, na lang tegenspartelen van Beeren en – vooral – Bolle, gelukt. Udea, eigenaar van onder meer de biologische supermarktketen Ekoplaza, heeft Marqt overgenomen. Ook Beeren en Bolle, in 2010 nog verkozen tot Amsterdammer van het jaar, moesten hun belangen aan Udea verkopen. De deconfiture van Marqt roept vragen op. Heeft de biosuper zijn beste tijd gehad? Op expeditie langs retailexperts, duurzaamheidsdeskundigen en de coo’s (chief organic officers) van de lage landen. Biosupers. Natuurvoedingswinkels. Alternatieve of -kabouterwinkels. Hoe ze zichzelf ook mogen noemen, wie zich enigszins verdiept in de historie van deze biologische speciaalzaken wordt één ding al snel duidelijk: echt florerend is de sector in Nederland nooit geweest. Eigenlijk al vanaf den beginne: de komst van de reformwinkels, de voorlopers van de natuurvoedingswinkels. Interieur winkel met biologische dynamische producten. (1981) Een andere samenleving, met onder meer gezonde natuurlijke voeding en geneesmiddelen, was een belangrijk ideaal van de reformbeweging, die aan het einde van de negentiende eeuw in Duitsland ontstond. Ook in Nederland koos een aantal intellectuelen en idealisten in de jaren twintig naar Duits voorbeeld voor een sober leven vol rauwkost en granen. Dertig reformzaken telde ons land in 1961. In 1975 waren dat er honderd; inmiddels zijn het er naar schatting zo’n tweehonderd. Winkels vol dieet- en natuurlijke – lees: niet geraffineerde – producten. Koudgeslagen zonnebloemolie in plaats van dierlijk vet, zee- of titrozout in plaats van keukenzout, zemelen en koffie van cichorei. Tweemaal beleefde de branche een kortstondige opleving. Eerst na de Planta-affaire; dit was een populair margarinemerk van Unilever, waaraan de producent in 1960 een anti-spatemulgator had toegevoegd die bij zo’n 100.000 mensen huiduitslag en koorts veroorzaakte. Honderden mensen moesten worden opgenomen in het ziekenhuis, vier overleden. En de tweede keer door de toenemende populariteit van de op het zenboeddhisme gebaseerde macrobiotiek – 50 procent granen, 25 procent groente, elke hap ten minste 50 keer kauwen. Maar een echte doorbraak bleef uit. De dikwijls op antroposofische, biologisch-dynamische leest geschoeide natuurvoedingszaken kregen begin jaren zeventig een stevige boost. Een belangrijke impuls hiervoor waren de alarmerende berichten van onder meer De Club van Rome (Grenzen aan de groei) over de toekomst van de aarde. Deze winkels werden, zeker in de beginjaren, veelal gerund door vrijwilligers. De kwantiteit en kwaliteit van het aanbod – verlepte groenten, aangevreten muesli, beschimmelde paté – lieten nogal eens te wensen over. De kwantiteit en kwaliteit van het aanbod – verlepte groenten, aangevreten muesli, beschimmelde paté – lieten nogal eens te wensen over. Dat laatste is de afgelopen decennia sterk verbeterd. Bij veruit de meeste biologische speciaalzaken kan de consument terecht voor al zijn dagelijkse boodschappen. Het assortiment is dikwijls kleiner, maar wat betreft de kwaliteit doen deze biosupers anno 2020 niet meer onder voor de reguliere grootgrutters. De verkoop van biologische levensmiddelen stijgt eveneens; volgens de Rabobank is de afzet de afgelopen vijf jaar met 10 procent toegenomen tot 843 miljoen euro. Ter vergelijking: de totale levensmiddelenmarkt groeide in deze periode met slechts 1 procent. Maar die aanwas komt geheel voor de rekening van de reguliere supermarkten; zij zagen de verkoop van biologische levensmiddelen in 2018 met ruim 8 procent toenemen (2017: plus 6 procent), meldde Bionext, de brancheorganisatie voor de biologische landbouw, vorig jaar. Biospeciaalzaken daarentegen kampten met een lichte omzetdaling. Volgens Joyce van den Bos van Bionext houden deze twee ontwikkelingen verband met elkaar. “Het biologische assortiment van de gewone supermarkten groeit al een aantal jaren zo hard dat biospeciaalzaken dit merken.” De daling van het aantal natuurvoedingszaken – biologische winkels en winkels in reformartikelen – stut deze conclusie. De afgelopen vijf jaar sloten vijftig van deze winkels hun deuren, aldus het CBS; vorig jaar resteerden er nog 398. Volgens Bionext kan van deze winkels ruim de helft worden gerekend tot de biologische winkels annex biosupers; de rest verkoopt vooral gezondheids- en dieetproducten. Van deze ruim 200 biosupers maken er weer 90 deel uit van franchiseketen en marktleider Ekoplaza en nog eens 23 van biosupercoöperatie Odin, de nummer twee. Het gros van de overige winkels is zelfstandig. De vraag blijft of de inhaalslag van reguliere supers de enige verklaring is voor de stagnerende groei van biospeciaalzaken. Deventer, bij de ingang van de Ekoplaza, een doordeweekse middag vlak voor kerst. Peter van der Jagt, een opgewekte zestiger met een trenchcoat en brogues, laadt zijn kleindochter en twee gevulde tassen uit zijn winkelwagen en loopt naar buiten. Van der Jagt, uitgever van beroep, is vaste klant, omdat hij hecht aan ‘eerlijke producten’ en dit bij Ekoplaza ‘doorgaans wel goed zit’, vertelt hij desgevraagd. Een klant doet boodschappen in een plasticvrije winkel van Ekoplaza. In het filiaal in Amsterdam West liggen bijna zevenhonderd verschillende producten zonder plastic in de schappen. Biologische winkels frequenteert Van der Jagt al jaren, vertelt hij. Ook toen hij nog in Amsterdam woonde – hij verhuisde twee jaar geleden naar Deventer. “Eerst kochten we veel bij Marqt. Maar daar zijn we mee gestopt. Het profiel was onduidelijk; lang niet alles wat je daar kon kopen, was biologisch. We zijn toen overgestapt naar de Natuurwinkel. Daar was dit wel helder.” Van der Jagt doet al zijn boodschappen bij Ekoplaza. Voor marketeers reden hem in te delen in de categorie ‘donkergroen’: mensen die, dikwijls uit altruïsme, al hun levensmiddelen kopen bij een biospeciaalzaak, omdat ze zeker willen weten dat wat ze consumeren ‘eerlijk’ – lees: biologisch en duurzaam – is geproduceerd. Deze donkergroene consumenten vormen een select gezelschap: zo’n twee procent van het totaal. Diehards voor wie Marqt niet ver genoeg gaat. “Voor deze mensen is biologisch een manier van leven, zij willen zekerheid,” weet detailhandelsexpert Paul Moers (ex-Albert Heijn, ex-Gall & Gall). Naast donkergroene zijn er ook lichtgroene biofans: mensen die slechts voor een deel – gemiddeld een vijfde – biologische producten kopen en dan voornamelijk bij de reguliere super. Voor deze groep, die volgens marketeers veel groter is, maar waarvan de exacte omvang vooralsnog onduidelijk blijft, zijn gezondheid en dierenwelzijn ook belangrijke motieven om biologische levensmiddelen aan te schaffen. Volgens Moers mikte Marqt zowel op donker- als op lichtgroene mensen. “Ik denk dat ze zich daarin hebben vergist. Praat je over de dagelijkse boodschappen, dan kwam geen van deze twee groepen bij Marqt echt aan haar trekken.” Volgens Moers is er nog een tweede, belangrijke reden waarom Marqt al die jaren verlies heeft geleden: de hoge prijzen, althans de perceptie dat de producten er duur waren – een test van de Consumentenbond vorig jaar wees uit dat de consument bij Ekoplaza en Odin nog meer kwijt was voor een mandje bioproducten dan bij Marqt. Dat dure imago werd door de directie ook nog eens beaamd, meldt de detailhandeldeskundige. Hij refereert aan de uitspraak van Meike Beeren in 2015 dat mensen bij Marqt ‘voor de prijs van een spijkerbroek zalm kunnen kopen’. Moers: “Dat is natuurlijk niet zo handig.” Meike Beeren, medeoprichter van Marqt, zei in 2015 dat mensen er ‘voor de prijs van een spijkerbroek zalm kunnen kopen’. Marqt mag dan deels een verhaal apart zijn, de toenemende concurrentie van de Albert Heijns, Jumbo’s, en inmiddels ook discounters als Lidl en Aldi rechtvaardigen de vraag of biologische supermarkten als Ekoplaza en Odin überhaupt nog wel een toekomst hebben. “Absoluut,” verzekert Joyce van den Bos van Bionext. Volgens haar is het momentum voor biologische producten uitstekend. Zij wijst op de alarmerender berichten over de klimaatverandering, de energietransitie en de daarmee verband houdende plannen van het kabinet – minister van Landbouw Carola Schouten met haar kringlooplandbouw – en de Europese Commissie (Frans Timmermans’ Green Deal met zijn ‘from farm to fork’) om de landbouw te verduurzamen. Voorwaarde daarbij volgens Van den Bos: dat de biosupers zich voldoende blijven onderscheiden. “Ze moeten zich focussen, zorgen dat bio in het DNA zit, op adviesgebied, voor wat betreft de producten en de ingrediënten, maar ook op zaken als verpakkingen en eerlijke prijzen.” Moers is het daar helemaal mee eens. Die meerwaarde moeten biologische winkels volgens hem nog beter gaan uitventen. Ze zouden daarvoor volgens de retailexpert eens een kijkje kunnen nemen bij wijnverkopers. “Die promoten hun producten met hele verhalen. Ze boeken daar veel succes mee,” weet de voormalige directievoorzitter van Gall & Gall. En de relatief hoge prijzen, vormen die geen beletsel? Nee, meent Van den Bos, die zijn volgens haar eerder een conditio sine qua non. “Als je wilt dat een boer minder koeien heeft omdat je daarmee de stikstofproblemen vermindert, is het logisch dat zuivel en vlees duurder worden. De kosten blijven grotendeels gelijk. Veel consumenten begrijpen dat wel, voor hen vormen die prijsverschillen niet zo’n probleem.” Daar kunnen de directeuren van Odin en Ekoplaza, de twee grootste biologische speciaalketens, zich wel in vinden. “De prijs is niet het belangrijkste waarop wij concurreren, wij zitten er anders in,” stelt Merle Koomans van den Dries, bestuursvoorzitter van Odin. “Bij Albert Heijn is een biologisch product gewoon een product, voor ons en onze klanten is het een manier van leven. Waar komt zo’n product vandaan? Hoe ga je met elkaar om? Kunnen telers ervan leven? Ik zeg altijd: als de Keuringsdienst van Waarde een uitzending maakt over een van onze producten, moet het verhaal kloppen.” Een supermarkt met idealen, zo profileert Odin zich. Dat komt onder meer tot uiting in de coöperatiestructuur van de organisatie. Die telt in totaal 23 winkels, maar ook een groothandel, een biodynamische boerderij en een imkerij. 9500 leden heeft de coöperatie inmiddels. Zij legden ieder 100 euro in en zijn daarmee mede-eigenaar. In ruil voor een maandelijkse bijdrage – 16 euro voor een volwassene – krijgen ze 15 tot 20 procent korting op de prijzen in de winkels. Zeker, ook Odin heeft last van de toenemende concurrentie van reguliere supers. Tegelijkertijd is Koomans daar ook weer blij mee. “We hebben lang gewerkt om bio op de kaart te krijgen, dan is het mooi om te zien dat dit voet aan de grond krijgt.” Toch heeft ook Odin volgens de bestuursvoorzitter wel degelijk bestaansrecht. Al was het maar omdat de klimaatverandering en de daarmee gepaard gaande aandacht voor bijvoorbeeld de bosbranden in Brazilië en Australië, maar ook de stikstofcrisis, steeds meer mensen doen beseffen dat een gedragsverandering noodzakelijk is. “Mensen die, net als wij, geloven dat je met elke euro die je aan boodschappen uitgeeft mede bepaalt hoe de wereld eruit gaat zien. Die beseffen dat dit verder gaat dan af en toe een biologische paprika kopen bij Albert Heijn.” ‘Met elke euro die je aan boodschappen uitgeeft bepaal je mede hoe de wereld eruit gaat zien.’ Veghel, het Foodpark, eind december. Een enorme hal met in een van de vier hoeken een markante glazen silo van hout en staal. We waren er zonder het te weten al twee keer aan voorbij gereden – Google Maps herkende het adres niet. Maar de routeplanner is abuis. Deze 32.000 vierkante meter (vijf voetbalvelden) grote ‘doos’ herbergt wel degelijk het nieuwe hoofdkantoor en distributiecentrum van Udea, de grootste biologische groothandel van de Benelux, tevens het moederbedrijf van Ekoplaza. We manoeuvreren onze Kia Picanto de bezoekersparkeerplaats op, pal naast een aantal Tesla’s – auto’s van de directie, horen we later; bijna het gehele managementteam rijdt in een Tesla Model 3. Adel verplicht. Nog maar net binnen reikt een energieke vijftiger – zwart shirt, spijkerbroek, sportschoenen – ons de hand. “Erik Does, welkom.” Does, de algemeen directeur, had ons al zien aankomen. Acht trappen hoger in zijn glazen directiekamer nemen we plaats, nog nahijgend van het traplopen – er is een lift, maar Does prefereert de trap. Iets wat hem weinig moeite kost; Does sport graag en is een fanatiek mountainbiker, leren de fietsshirts aan de wand. Dat komt goed uit. Does en zijn collega’s hebben tropenjaren achter de rug, vertelt hij – eerst de overname van concurrent Natudis, dan de nieuwbouw en de fusie met het Belgische Biofresh, de nodige ‘uitdagingen’ op IT-gebied en vervolgens het maanden durende steekspel rond Marqt. Die laatste overname had van hem nog niet gehoeven, vertelt Does. “ING heeft ons met een aantal aandeelhouders benaderd. Wij hebben toen gezegd: daar zitten we niet op te wachten, kom over een jaar maar eens terug. Maar ze bleven aandringen, dus zijn we toch gaan praten.” Supermarktketen Jumbo gaat het gebruik van plastic verpakkingen voor groente terugdringen. Het bedrijf gaat biologische producten voorzien van een soort tatoeage. Met een laser wordt een etiket op de groenten gebrand zonder dat de smaak, geur of houdbaarheid wordt beïnvloed. Does, samen met zijn compagnon Erik-Jan van den Brink en de Belgische broers Dossche eigenaar van Udea en Biofresh, is desalniettemin blij met de laatste aanwinst. Zonder de expansie waren sommige investeringen onmogelijk geweest, vertelt hij. De directeur doelt onder meer op de nieuwe kassasystemen en het volledig geautomatiseerde, 23 etages hoge automatische krattenmagazijn in het nieuwe distributiecentrum, waar het duurzaamheid is – driedubbel glas, led-verlichting, verwarming door warmte die vrijkomt uit de koelmotoren – wat de klok slaat. Maar groei is geen doel op zichzelf, benadrukt Does, wiens vader Gerard een van de grondleggers is van Udea – hij begon in 1980 in de Maasstraat in Amsterdam zijn eerste natuurvoedingswinkel; dit jaar heeft het bedrijf een gezamenlijke omzet van zo’n 300 miljoen euro. Datzelfde geldt voor de winstgevendheid. Winstoptimalisatie in plaats van -maximalisatie, dat is waar Does naar streeft. Wat dat in de praktijk betekent? “Bij de grote supermarkten verkopen ze ook steeds meer biologische levensmiddelen. Soms met een verhaal, zo van: deze groente komt van boer Klaas van om de hoek. Dat heeft toch iets van greenwashing. Want daarnaast verkopen ze veel vulling in plaats van voeding. Met vulling werk je obesitas in de hand. Dat is een toenemend maatschappelijk probleem. Wij hebben daarom onlangs onze koekschappen met een meter ingekort.” Ook op tal van andere terreinen neemt Udea haar verantwoordelijkheid, benadrukt Does. Het terugdringen van het gebruik van plastic verpakkingen, om maar eens wat te noemen. In Amsterdam had Ekoplaza vanaf juni 2018 een jaar lang een pop-upvestiging zonder (fossiel) plastic. De belangstelling van de media was groot: van CNN tot Al Jazeera, allemaal besteedden ze er aandacht aan. Voor Does vorig jaar tijdens een seminar waar veel mensen van supermarkten aanwezig waren reden voor te stellen om met zijn allen over te stappen op composteerbaar plastic. Zonder succes. “Twee tot drie keer zo duur als fossiel plastic, en dus te duur, luidde de reactie. Waar we het dan over hebben? Neem een brood, dan heb je het over vijf tot zes cent in plaats van één à twee cent.” Groei heeft bovendien ook een keerzijde, weet de directeur. De ideale financier vinden wordt lastiger. Voor het nieuwe distributiecentrum klopte de onderneming bijvoorbeeld tevergeefs aan bij Triodos. “Ze vonden de investering te omvangrijk. Die is uiteindelijk gefinancierd door Rabobank.” Bijna het gehele managementteam van Udea rijdt in een Tesla Model 3. Adel verplicht. En misschien nog wel veel belangrijker: volume gaat vaak hand in hand met anonimiteit. Does: “Kijk maar naar de grootwinkelbedrijven. Die hebben veelal geen rechtstreeks contact meer met de makers van de producten die zij verkopen; ze kijken hen niet meer in de ogen. Dat maakt het niet alleen lastiger om de herkomst en samenstelling te beoordelen, het maakt het voor de inkopers ook gemakkelijker om producenten uit te knijpen. Je ziet toch niet wat de gevolgen zijn. Uitbuiting? Kinderarbeid? De inkoper moet zijn targets halen; alles draait om een zo laag mogelijke prijs. Dat begint al bij de boeren in Nederland. Wie weet nog van welke boer zijn zuivel komt? Wij weten dat wel, we kennen ze, we werken langdurig met ze samen zodat ook zij in staat zijn een goed product te leveren tegen een eerlijke prijs.” Practice what you preach: dat is waar het volgens Does om draait in de biologische en duurzame wereld. Door voorop te lopen draagt de marktleider daar graag aan bij. Dat de gewone supers volgen, juicht hij alleen maar toe. Angst dat zij Udea inhalen, heeft hij niet. “Als ze dat doen met dezelfde missie en visie, juich ik dat uiteraard van harte toe. Maar dat zie ik zo een-twee-drie niet gebeuren.” En hup, daar veert de algemeen directeur de trap weer af. Laat deze ‘biologische’ Harry Piekema maar schuiven. Word lid van HP/De Tijd

The post Heeft de biosuper zijn beste tijd gehad? appeared first on HP/De Tijd.

https://www.hpdetijd.nl/2020-01-27/heeft-de-biosuper-zijn-beste-tijd-gehad/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=heeft-de-biosuper-zijn-beste-tijd-gehad