De meest vervuilende landen weigeren nog altijd de klimaatschade te betalen (Vrij Nederland)

Meer zin om te luisteren? Dat kan ook!

Hoewel alle landen ter wereld worden blootgesteld aan de gevaren van klimaatverandering, zijn de risico’s niet gelijk verdeeld, waarschuwt een recent rapport van de Egyptian Initiative for Personal Rights.

De cijfers liegen er niet om: de landen die het minst hebben bijgedragen aan klimaatverandering krijgen de hardste klappen. ‘Sinds 1991 bevinden 79 procent van de sterfgevallen en 97 procent van het aantal mensen dat geraakt wordt door extreme weersomstandigheden zich in ontwikkelingslanden.

‘Zonder compensatie kunnen deze mensen hun leven niet opnieuw en klimaatbestendig opbouwen, waardoor de kloof tussen arm en rijk blijft groeien,’ aldus Rosa van Driel van CARE Nederland.

Dat geldt met name voor Afrika. Het hele continent heeft slechts 3,8 procent bijgedragen aan de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen, maar is het meest kwetsbaar voor de gevolgen van klimaatverandering. Om dat gat te dichten, wil het mondiale Zuiden geld zien. Door klimaatfinanciering en klimaatschade op de agenda van de COP27 te zetten, hoopt Egypte op een doorbraak in een discussie die al sinds 1991 wordt opgehouden door het mondiale Noorden.

Nooit duidelijk afgesproken

Op de klimaatconferentie in Kopenhagen in 2009 beloofde het mondiale Noorden om mee te betalen aan klimaatadaptatie (aanpassen) en klimaatmitigatie (voorkomen) in het mondiale Zuiden.

De afspraak was om tot 2020 steeds meer geld vrij te maken en dan tussen 2020 en 2025 jaarlijks 100 miljard dollar over te maken. Maar het mondiale Noorden haalt dat streefbedrag structureel niet, blijkt uit data van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OECD).

Het probleem is dat er nooit duidelijk is afgesproken welk land verantwoordelijk is voor welk deel. ‘Dat maakt het voor elk land heel makkelijk om hun eigen visie erop los te laten.’

Tijdens de klimaatconferenties in Kopenhagen en Parijs werd ook afgesproken dat klimaatfinanciering ‘nieuw’ moet zijn. Het moet dus boven op het geld voor ontwikkelingssamenwerking komen. Maar tussen 2011 en 2018 was dit slechts voor 45 procent van de verstrekte klimaatfinanciering het geval, aldus een rapport van CARE. ‘Er is vaak alleen een andere saus over bestaande middelen gegoten,’ zegt Nils Mollema van ActionAid Nederland.

Het probleem is dat er nooit duidelijk is afgesproken welk land verantwoordelijk is voor welk deel, aldus Mollema. ‘Dat maakt het voor elk land heel makkelijk om hun eigen visie erop los te laten. Zo betaalde de Verenigde Staten onder oud-president Donald Trump nauwelijks klimaatfinanciering. Het maakt het ook moeilijk om er consequenties aan te verbinden.’

Klimaatnoodovereenkomst

Loss and damage, ofwel klimaatschade die niet voorkomen kan worden door adaptatie of mitigatie, valt niet onder die belofte van 100 miljard per jaar. Er zijn nog nooit harde afspraken over gemaakt, terwijl het al bij de VN-klimaatconferentie van 1991 voor het eerst onder de aandacht werd gebracht. De eilandengroep Vanuatu wordt bedreigd door de stijging van de zeespiegel en diende daarom een voorstel in voor financiële compensatie.

Sindsdien hebben landen in het mondiale Zuiden tot wel dertien keer geprobeerd om afspraken te maken over klimaatschade. Maar hun initiatieven werden telkens tegengehouden, afgezwakt of vertraagd door het mondiale Noorden.

Dat blijkt uit een rapport van de Loss and Damage Collaboration. De laatste poging werd vorig jaar gedaan, tijdens de COP26 in Glasgow. China en de Groep van 77, die bestaat uit 134 ontwikkelingslanden, riepen op tot een ‘Glasgow Klimaatnoodovereenkomst’. Het voorstel werd echter afgeschoten door de Verenigde Staten, Australië en de EU. In plaats daarvan stelden de rijke landen een alternatief voor: een dialoog over de tijdspanne van drie jaar. Er is geen verplichte uitkomst afgesproken, waardoor de gesprekken mogelijk op niets uitdraaien.

Geen verantwoordelijkheid

Ondertussen nemen extreme weersomstandigheden toe. Denk aan de overstromingen in Pakistan waarbij zeker 1.500 mensen omkwamen en de schade opliep tot zo’n 30 miljard dollar. Of de zomers die tegenwoordig in het teken staan van hittegolven, bosbranden en droogte.

Ook de economische kosten van klimaatschade lopen op. Tussen 2000 en 2019 betrof de klimaatschade in 55 van de meest klimaatkwetsbare landen 525 miljard dollar.

De noodzaak is er, dus waarom blijft het mondiale Noorden zo moeilijk doen over klimaatfinanciering?

‘Klimaatschade wordt veroorzaakt door uitstoot en het mondiale Noorden is daar historisch het meest verantwoordelijk voor.’

Volgens Mollema wil het mondiale Noorden geen verantwoordelijkheid nemen uit angst voor een stroom rechtszaken. ‘Maar of die landen het nou toegeven of niet, die rechtszaken kunnen er komen. Wetenschappelijk weten we namelijk dat klimaatschade veroorzaakt wordt door uitstoot en dat het mondiale Noorden daar historisch het meest verantwoordelijk voor is,’ legt Mollema uit. Een voorbeeld is de zaak tegen Shell die onder meer werd aangespannen door Milieudefensie. De rechter bepaalde vorig jaar dat Shell wereldwijd op korte termijn minder CO2 moet uitstoten.

Wie betaalt?

Klimaatrechtvaardigheid gaat ook over de vraag: wie betaalt? Een groep Amerikaanse klimaatonderzoekers keek daarom naar klimaatfinanciering door de lens van wereld-systeemtheorie. Het artikel verschijnt in november in het wetenschappelijke tijdschrift Political Geography. Wereld-systeemtheorie categoriseert landen op basis van hun economische status. Landen die tot de kern behoren, zijn rijk, hebben vaak een sterk leger, een stabiele overheid en waren ooit koloniale machten. De periferie bestaat uit arme landen met veel instabiliteit; vaak voormalige koloniën. En dan is er de semi-periferie. Dat zijn de landen die ertussenin zitten. Kort gezegd worden periferielanden volgens de wereld-systeemtheorie geëxploiteerd door kernlanden.

De Amerikaanse klimaatonderzoekers concluderen dat klimaatfinanciering ongelijkheid tussen kernlanden en periferielanden in stand houdt. Een voorbeeld daarvan is dat rijke landen vinden dat ze het recht hebben om te beslissen wat er met klimaatfinanciering gebeurt. Het mondiale Noorden wil bijvoorbeeld graag winst halen uit klimaatfinanciering. Volgens de Amerikaanse onderzoekers willen kernlanden daarom liever investeren in de semi-periferie dan in de periferie, omdat de economische sector daar meer ontwikkeld is en er dus meer geld te verdienen valt.

Dat is terug te zien in de verdeling van klimaatfinanciering onder ontwikkelingslanden. Tussen 2016 en 2020 ging slechts 8 procent van de klimaatfinanciering voor ontwikkelingslanden naar de laagste inkomstenlanden, terwijl zij 20 procent uitmaken van alle ontwikkelingslanden. De minst ontwikkelde landen kregen maar 17 procent van het beschikbare geld, terwijl zij 34 procent van alle ontwikkelingslanden vertegenwoordigen.

Daarnaast gaat er meer klimaatfinanciering naar mitigatie dan naar adaptatie. In 2020 ging het om 58 procent van alle klimaatfinanciering dat werd uitgegeven door ontwikkelde landen. Het doel van mitigatieprojecten is het voorkomen van klimaatschade, waardoor ook kernlanden er baat bij hebben. Adaptatieprojecten richten zich op het aanpassen aan klimaatverandering en leveren dus alleen op lokaal niveau iets op. Een dijk in Egypte houdt bijvoorbeeld geen water tegen in Nederland, maar het tegengaan van luchtvervuiling in de hoofdstad Caïro draagt wél bij aan het verminderen van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen.

Afhankelijk

Doordat periferielanden worden geëxploiteerd, blijven ze afhankelijk van kernlanden, beargumenteren de Amerikaanse onderzoekers. Op het gebied van klimaatfinanciering uit zich dat op twee manieren.

De administratieve drempel van sommige fondsen is zo hoog dat organisaties in ontwikkelingslanden al snel twee jaar lang bezig zijn met het een projectaanvraag.

Veel van het beschikbare geld stroomt via internationale organisaties en fondsen waar kernlanden veel zeggenschap over hebben. De administratieve drempel van bijvoorbeeld de Green Climate Fund is zo hoog dat organisaties in ontwikkelingslanden al snel twee jaar lang bezig zijn met het doen van een projectaanvraag, zegt Rosa van Driel van CARE Nederland. Daardoor is het voor kleine lokale initiatieven vaak onmogelijk om geld uit zulke fondsen te krijgen.

Daarnaast bestaat het overgrote deel van klimaatfinanciering uit leningen. In 2019 ging het om 71 procent, blijkt uit cijfers van de OECD. Kernlanden kunnen zo toezicht houden op hoe klimaatfinanciering wordt uitgegeven. Bovendien moet er ook (vaak hoge) rente betaald worden over die leningen. Daar verdienen kernlanden aan, en het staat de ontwikkeling van periferielanden in de weg waardoor ze afhankelijk blijven van kernlanden.

Risico durven nemen

Het mondiale Noorden beslist dus voor een groot deel wat er met de klimaatfinanciering gebeurt, en vaak komt het niet terecht bij de groepen die dit het hardst nodig hebben. Dat geldt ook voor Nederland, concludeert de evaluatiedienst van het ministerie van Buitenlandse Zaken (IOB). Vrouwen, arme en kwetsbare mensen worden in Nederlands klimaatbeleid wel aangemerkt als prioriteit, maar het geld bereikt deze doelgroepen zelden.

En zelfs als landen het tijdens de COP27 in Egypte eens worden over klimaatfinanciering en rijke landen zich aan de nieuwe afspraken houden, zijn er zorgen. Want ‘wat is dan het plan voor de omgang met corrupte regimes die deze fondsen hoogstwaarschijnlijk zullen misbruiken?’, schreef mensenrechtenactivist Sanaa Seif op Twitter. Haar broer Alaa Abd El Fattah is een van de bekendste politieke gevangenen in Egypte en is al ruim tweehonderd dagen in hongerstaking om te protesteren tegen zijn opsluiting.

Er zijn wel mogelijkheden, benadrukt Nils Mollema. Overheden kunnen bijvoorbeeld omzeild worden via ambassades die samenwerken met ngo’s. Ook kan de administratieve drempel voor fondsen zoals het Green Climate Fund omlaag, zodat lokale initiatieven makkelijker aan geld kunnen komen. Maar het mondiale Noorden moet ook risico durven nemen, vindt Mollema. Alleen op die manier komt het geld terecht waar het nodig is.

Het bericht De meest vervuilende landen weigeren nog altijd de klimaatschade te betalen verscheen eerst op Vrij Nederland.

https://www.vn.nl/vervuilende-landen-klimaatschade/

WNF: populaties wilde dieren blijven afnemen, er moet nu iets gebeuren (NOS Buitenland)

Het blijft wereldwijd slecht gaan met wilde dieren. De groepen waarin ze leven worden steeds kleiner. In het vannacht gepubliceerde Living Planet Report zegt het Wereld Natuur Fonds (WNF) dat sinds 1970 de populaties met 69 procent verminderd zijn.

De afname komt doordat de leefgebieden van wilde dieren onder druk staan door landbouw, klimaatverandering, overbevissing, stroperij en vervuiling.

In tropische gebieden neemt de groepsgrootte van wilde dieren het meest af. In Latijns-Amerika en het Caribisch gebied krompen de populaties tussen 1970 en 2018 met gemiddeld 94 procent.

Ook in zoetwater is de afname groot, met gemiddeld 83 procent. Het komt door het verlies van leefgebied, maar ook door obstakels zoals stuwen en dammen in rivieren. Dat geldt ook voor vissen en andere zoetwaterdieren in Nederlandse rivieren.

Steeds completer beeld

De natuurbeschermingsorganisatie publiceert het rapport iedere twee jaar. Bijna 100 wetenschappers uit de hele wereld houden van wilde dieren statistieken bij, zoals met hoeveel ze zijn en waar ze leven. Elk onderzoek komen er nieuwe groepen bij zodat het beeld steeds completer wordt.

Voor het rapport van dit jaar is gekeken naar 32.000 populaties van 5230 in het wild levende diersoorten, zoals zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën en vissen. Sinds 1970 worden die gegevens bijgehouden.

Link met klimaatverandering

Het WNF legt in het rapport een verband tussen klimaatverandering en het verlies aan biodiversiteit. De twee zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, stelt meteoroloog Reinier van den Berg, die ambassadeur is voor het WNF.

"Klimaatverandering heeft een grote impact op natuur en biodiversiteit. Hitte, droogte, natuurbranden maar ook overstromingen, het zijn de vingerafdrukken van de opwarmende aarde. Andersom kan herstel van natuur klimaatverandering significant vertragen. Zo kan bijvoorbeeld bescherming van bos niet alleen zorgen voor veel CO2-opslag, maar ook voor vermindering van droogte en tempering van hitte."

Met het rapport wil WNF overheden, bedrijven en het publiek alarmeren om nu ingrijpende maatregelen te nemen om de afname van biodiversiteit te keren. Het doel is om in 2030 30 procent van de wereldwijde natuurgebieden zodanig beschermd te hebben dat ze niet verder worden aangetast en kunnen herstellen. Op dit moment is wereldwijd is 14,6 procent van het landoppervlak aangewezen als beschermd.

https://nos.nl/l/2448152

What Design Can Do daagt creatieven uit om aan een circulaire samenleving te bouwen (Emerce Industry Wire)

Amsterdam, 11 oktober 2022 — Als het om de klimaatcrisis gaat, is er geen tijd te verliezen. Bosbranden, overstromingen, extreme hittes en watertekorten, je hoeft de nieuwskoppen van de afgelopen zomer er maar op na te lezen om te zien dat de klimaatcrisis mensen wereldwijd hard raakt. Deze wereldwijde crisis laat ons zien dat we anders moeten leven om het tij te keren, en dat vraagt om ander ontwerp. Dat is het idee en de drijvende kracht achter alweer de vierde challenge van What Design Can Do (WDCD) in samenwerking met de IKEA Foundation: de Make it Circular Challenge. Van 11 oktober 2022 tot 11 januari 2023 roept WDCD alle vernieuwers – van ontwerpers tot ondernemers – op om hun meest gedurfde klimaatoplossingen met een circulair ontwerp in te dienen.
MAKE IT CIRCULAR
Er is een mogelijkheid om een radicaal andere toekomst vorm te geven: een toekomst die ontworpen is om herstellend en regeneratief te zijn. Een circulaire samenleving gaat daarin een stap verder dan de circulaire economie. Het houdt naast de economische aspecten ook rekening met de sociale, maatschappelijke en ethische aspecten van ons leven op aarde. Door ideeën om te zetten in daden, wil WDCD er voor zorgen dat het concept van een circulaire samenleving meer is dan een modewoord voor greenwashing-campagnes. Daarom vraagt de Make it Circular Challenge designers om nieuwe materialen of technologieën te ontwerpen. De winnende ideeën worden gerealiseerd met behulp van een impactgedreven ontwikkelingsprogramma. Het einddoel? Om producten, diensten en systemen te creëren die laten zien dat een circulaire toekomst niet alleen denkbaar, maar ook haalbaar is.

De Make it Circular Challenge is de opvolger van de succesvolle No Waste Challenge uit 2021. Hier werden 1409 projecten ingediend vanuit 126 verschillende landen, waaruit 16 winnende projecten zijn geselecteerd. Waaronder het Nederlandse Living Coffin, ’s werelds eerste volledig biologisch afbreekbare doodskist gemaakt van mycelium. Of ‘Claybens’, een ambitieus plan van Emy Bensdorp om de PFAS chemicaliën groep, die overal om ons heen te vinden is, uit vervuilde kleigrond te  verhitten tot bakstenen waardoor de chemicaliën worden vernietigd tot een schone baksteen.

DE KRACHT VAN CREATIVITEIT
Onze economie is gebaseerd op een linear systeem waarin waarde wordt gecreëerd door zoveel mogelijk te produceren en te verkopen. Het werkt vanuit de veronderstelling dat oneindige groei mogelijk is. Nu de gevolgen van de klimaatcrisis vandaag de dag steeds meer tastbaar zijn, zien we dat onze planeet niet geschikt is voor die oneindige groei. Als we denken aan verandering, zien veel mensen nog altijd obstakels die ze liever niet aan willen, of durven gaan. Een van de belangrijkste uitdagingen is om iedereen ervan te overtuigen dat we een nieuwe wereld kunnen creëren die ons leven niet minder, maar juist meer voldoening geeft.

“Veel mensen raken het spoor bijster bij zoveel verontwaardiging, klimaatvermoeidheid en desinteresse, maar creatievelingen niet”, zegt Richard van der Laken, medeoprichter en creatief directeur van WDCD. “Verbeelding is het vak van de creatieve gemeenschap: zien wat er nog niet is, een uitdaging aangaan en met optimisme vooruit gaan.”

MEEDOEN?
Deelnemers kunnen projecten indienen binnen de volgende thema’s: wat we eten, wat we dragen, wat we kopen, hoe we verpakken en hoe we bouwen. Begin 2023 selecteert een jury van vooraanstaande experts op het gebied van design, sociale impact en klimaatactie minimaal 10 winnaars. Drie van de winnende initiatieven gericht op consumentenproducten worden gefinancierd door WDCD’s nieuwe partner Secrid. Winnende ideeën worden werkelijkheid met € 10.000 aan financiering en een wereldwijd ontwikkelingsprogramma dat is opgezet in samenwerking met Impact Hub Amsterdam, inclusief online training, mentor sessies en een bootcamp. Dit programma ondersteunt de winnende teams bij het ontwikkelen van hun projecten.

“We kijken ernaar uit om te zien hoe designers en creatieve ondernemers circulaire principes gebruiken om tastbare oplossingen te leveren die klimaatverandering, afval en vervuiling aanpakken,” zegt Liz McKeon, Programmes Director – Planet bij de IKEA Foundation.“Wij geloven dat design kan bijdragen aan een betere toekomst en dat het mensen kan motiveren om zich thuis te voelen in een circulaire wereld.”

Deelnemers kunnen van 11 oktober 2022 tot 11 januari 2023 hun projectvoorstellen gratis online indienen via de website: makeitcircular.whatdesigncando.com.

https://www.emerce.nl/wire/what-design-can-do-daagt-creatieven-uit-om-circulaire-samenleving-bouwen

Stikken in het stof: tijd voor visualiserende en voorspellende modellen (ICT Health)

We stikken gewoon met zijn allen letterlijk in het stof. De hoogste tijd om dat nu eens goed met behulp van visualiserende en voorspellende e-modellen in kaart te brengen.

Verstikkende cijfers

Even wat verstikkende cijfers van het Longfonds: 12.000 mensen overlijden jaarlijks door luchtvervuiling. Er zijn 16.000 spoedopnamen, 80.000 kinderen met astma. 750.000 mensen met longziekten hebben het regelmatig benauwd door slechte lucht.

Ook het RIVM en de Gezondheidsraad leggen een duidelijk verband tussen een slechte luchtkwaliteit en zorgwekkende problemen met de volksgezondheid. Zij hebben ook een landelijk meetnetwerk voor de luchtkwaliteit.

Ecologische achtergrond

Stikstof komt overal voor in de natuur en planten hebben het nodig om goed te groeien. Te veel aan stikstof uitstoten en ophopen (depositie op het land) zorgt echter voor ernstige ecologische en gezondheidsproblemen.

De aandacht bij de natuur en biodiversiteit is volop in beeld. Natura 2000-gebieden sterven uit en/of worden overwoekerd door ongewenste plantensoorten. De grond verzuurt omdat stikstof in ammoniak, nitraat en nitriet wordt omgezet. Dat veroorzaakt op zijn beurt het verlies aan kalk en mineralen (calcium, magnesium en kalium). De bodem raakt verarmd en wordt vergiftigd door het achterblijven van schadelijke mineralen. Bomen verdorren en vallen om. Vogels en andere dieren sterven door kalkgebrek.

Er zijn drie belangrijke gezondheidseffecten: verzuring van het grondwater bedreigt ons drinkwater. Het afsterven van bomen verlaagt het CO2-compenserende en luchtreinigende effecten van bomen (draagt verder bij aan de klimaatcrisis). De achteruitgang van de biodiversiteit vormt de bakermat voor nieuwe infectieziekten en achtergang van de voedselproductie.

Een lage grondwaterstand en droogte maken het allemaal nog erger. De natuurlijke denitrificering van de grond door bacteriën (hebben vocht nodig) neemt aanzienlijk af. De stikstof blijft in de grond zitten in plaats van terug gegeven te worden aan de atmosfeer. Waterschappen, doe daar wat aan!

Fijnstof

Fijnstof, en zeker ultrafijnstof, blijkt hoogst gevaarlijk voor de volksgezondheid te zijn. Hoe kleiner en dieper binnendringend, des te desastreuzer het effect.

Bij fijnstof dnekt men vaak aan deeltjes uitgestoten door autobanden, verbrandingsgassen en industrie. Maar vlak bosbranden en haardvuurtjes niet uit.Stikstof blijkt ook hier weer een grote boosdoener. Met name de verbinding met zuurstof tot stikstofoxiden (NOx). Andere (ultrafijne) deeltjes in de lucht spelen eveneens een rol, doch in veel mindere mate dan de stikstofverbindingen.

De belangrijkste uitstoters van stik- en fijnstof zijn veeteelt, verkeer en industrie. En als belangrijkste maatregelen gelden: verminderen van de omvang van deze ‘sectoren’ en (inderdaad werkende) innovatie.

Meten, visualiseren, interveniëren

Willen wij echt iets aan de slechte luchtkwaliteit gaan doen, dan komt de trias meten, visualiseren en interveniëren in het vizier. Daartoe zijn nodig: de juiste en betaalbare meetapparatuur, apps, GIS (geografisch informatie systeem) en onderbouwd beleid met te nemen maatregelen. Een belangrijk aspect vormt ook de voorspelling. Wat gaat er gebeuren? Wat zijn de gevolgen van veranderingen bij het verkeer, industrie, waterstand en natuurbeheer? Het voorzorgprincipe voorkomt latere blunders.

Meten

De luchtkwaliteit valt van heel eenvoudig tot zeer complex te meten. Het kan al met een smartphone of een meetkastje op de fiets. Landelijk zijn inmiddels vrijwilligers bezig om op de fiets metingen te doen.

Daarnaast zijn er de vaste meetstations die ook de geografische kaartjes voor omgeving verzorgen. De luchtkwaliteit meten is een must voor elke gemeente en de gezondheidszorg dient er lokaal ook actief op aan te dringen dat zoiets ook echt gebeurt. Dat is heel wat anders dan een Schoon Lucht Akkoord tekenen.

Visualisatie

Inmiddels zijn er diverse meetapps en -mobiele kastjes voor het meten van de luchtkwaliteit. Die maken daar een beeldende infographic of verklarend kaartje van. Een eenvoudige weer-app kan al laten zien hoe het nu en de laatste dagen gesteld is en was met de luchtkwaliteit. Daarnaast zijn er kaartjes en een Geografische Informatie Systeem over de luchtkwaliteit in Nederland.

Gevoelige patiënten kunnen daarmee alvast hun maatregelen nemen of toch maar verhuizen. Interessant is de luchtmeting op snelwegen. Daar wordt de snelheid en/of de verkeerstroom verlaagd als het met de luchtkwaliteit de slechte kant op gaat. De visualisatie van de luchtkwaliteit helpt gemeenten om de lokale situatie adequaat te minitoren.

Interveniëren

De interventies bij stikstof en (ultra-)fjinstof zijn zowel preventief als curatief. Opmerkelijk is dat helaas preventief te weinig wordt gedaan. Onwil, onwetendheid of andere belangen? Het komt regelmatig niet goed van de grond.

Een (snel-)weg verbreden: wat doet dat met de uitstoot en de omgeving? Een betere doorstroming voor economie en industrie maar desastreus voor omwonenden en natuur. We gaan als gemeente of andere overheid het bos eens lekker uitdunnen. Dat is veilig voor als er iemand tegen een boom aanrijdt of een tak op het hoofd krijgt. Wat is echter de ecologische waarde van die die bomen voor de luchtreiniging en klimaatcompensatie in de regio? Leidt het kapbeleid niet tot ongezondheid? Vraag er eens naar en menig ambtenaar en/of college weet dat gewoon niet!

Het bouwen van distributiecentra is goed voor de lokale economie, doch zeker niet voor het landschap, natuur en volksgezondheid. En een lagere grondwaterstand is prettig voor de zware landbouwmachines en geen natte voeten meer. Vernielt echter wel de luchtzuiverende natuur.

Voorspellende modellen

Allemaal voorbeelden van risico’s voor de luchtkwaliteit. Waar het regelmatig aan ontbreekt zijn voorspellende modellen die de effecten van meer auto’s, minder bomen, industrialisatie, grondwaterstand etc. op de (volks-)gezondheid laten zien. Een MER (Milieu Effect Rapportage) alleen is niet genoeg.

Ingrijpen (curatief) op het moment dat het mis gaat is in feite gewoon te laat. Je kunt de uitstoot tijdelijk verminderen, de mensen binnen laten blijven, haardvuurtjes verbieden, het verkeer lamleggen, ambtenaren op de e-bike zetten etc. de schade is dan echter al aangericht.

Samenvattend stikken wij met zijn allen in het stof. De gezondheidsschade is aanmerkelijk groter dan die bij ingrijpen voor de landbouw en industrie. Veel valt echter te voorkomen door het met e-modellen tijdig inzichtelijke maken van de oorzaken en effecten en daarop te anticiperen. Software, hardware en innovatieve technologieën zijn ruimschoots voorhanden. Nu nog het echt beleidsmatig doorpakken en flink stimuleren vanuit de gezondheidszorg met dergelijke modellen. Dat scheelt duizenden levens en zieken!

Lees ook deze blog van Ulco Schuurmans over de aanpak van klimaatproblemen.

Het bericht Stikken in het stof: tijd voor visualiserende en voorspellende modellen verscheen eerst op ICT&health.

https://icthealth.nl/blog/stikken-in-het-stof-tijd-voor-visualiserende-en-voorspellende-modellen/

Stikken in het stof: tijd voor visualiserende en voorspellende modellen (ICT Health)

We stikken gewoon met zijn allen letterlijk in het stof. De hoogste tijd om dat nu eens goed met behulp van visualiserende en voorspellende e-modellen in kaart te brengen.

Verstikkende cijfers

Even wat verstikkende cijfers van het Longfonds: 12.000 mensen overlijden jaarlijks door luchtvervuiling. Er zijn 16.000 spoedopnamen, 80.000 kinderen met astma. 750.000 mensen met longziekten hebben het regelmatig benauwd door slechte lucht.

Ook het RIVM en de Gezondheidsraad leggen een duidelijk verband tussen een slechte luchtkwaliteit en zorgwekkende problemen met de volksgezondheid. Zij hebben ook een landelijk meetnetwerk voor de luchtkwaliteit.

Ecologische achtergrond

Stikstof komt overal voor in de natuur en planten hebben het nodig om goed te groeien. Te veel aan stikstof uitstoten en ophopen (depositie op het land) zorgt echter voor ernstige ecologische en gezondheidsproblemen.

De aandacht bij de natuur en biodiversiteit is volop in beeld. Natura 2000-gebieden sterven uit en/of worden overwoekerd door ongewenste plantensoorten. De grond verzuurt omdat stikstof in ammoniak, nitraat en nitriet wordt omgezet. Dat veroorzaakt op zijn beurt het verlies aan kalk en mineralen (calcium, magnesium en kalium). De bodem raakt verarmd en wordt vergiftigd door het achterblijven van schadelijke mineralen. Bomen verdorren en vallen om. Vogels en andere dieren sterven door kalkgebrek.

Er zijn drie belangrijke gezondheidseffecten: verzuring van het grondwater bedreigt ons drinkwater. Het afsterven van bomen verlaagt het CO2-compenserende en luchtreinigende effecten van bomen (draagt verder bij aan de klimaatcrisis). De achteruitgang van de biodiversiteit vormt de bakermat voor nieuwe infectieziekten en achtergang van de voedselproductie.

Een lage grondwaterstand en droogte maken het allemaal nog erger. De natuurlijke denitrificering van de grond door bacteriën (hebben vocht nodig) neemt aanzienlijk af. De stikstof blijft in de grond zitten in plaats van terug gegeven te worden aan de atmosfeer. Waterschappen, doe daar wat aan!

Fijnstof

Fijnstof, en zeker ultrafijnstof, blijkt hoogst gevaarlijk voor de volksgezondheid te zijn. Hoe kleiner en dieper binnendringend, des te desastreuzer het effect.

Bij fijnstof denkt men vaak aan deeltjes uitgestoten door autobanden, verbrandingsgassen en industrie. Maar vlak bosbranden en haardvuurtjes niet uit. Stikstof blijkt ook hier weer een grote boosdoener. Met name de verbinding met zuurstof tot stikstofoxiden (NOx). Andere (ultrafijne) deeltjes in de lucht spelen eveneens een rol, doch in veel mindere mate dan de stikstofverbindingen.

De belangrijkste uitstoters van stik- en fijnstof zijn veeteelt, verkeer en industrie. En als belangrijkste maatregelen gelden: verminderen van de omvang van deze ‘sectoren’ en (inderdaad werkende) innovatie.

Meten, visualiseren, interveniëren

Willen wij echt iets aan de slechte luchtkwaliteit gaan doen, dan komt de trias meten, visualiseren en interveniëren in het vizier. Daartoe zijn nodig: de juiste en betaalbare meetapparatuur, apps, GIS (geografisch informatie systeem) en onderbouwd beleid met te nemen maatregelen. Een belangrijk aspect vormt ook de voorspelling. Wat gaat er gebeuren? Wat zijn de gevolgen van veranderingen bij het verkeer, industrie, waterstand en natuurbeheer? Het voorzorgprincipe voorkomt latere blunders.

Meten

De luchtkwaliteit valt van heel eenvoudig tot zeer complex te meten. Het kan al met een smartphone of een meetkastje op de fiets. Landelijk zijn inmiddels vrijwilligers bezig om op de fiets metingen te doen.

Daarnaast zijn er de vaste meetstations die ook de geografische kaartjes voor omgeving verzorgen. De luchtkwaliteit meten is een must voor elke gemeente en de gezondheidszorg dient er lokaal ook actief op aan te dringen dat zoiets ook echt gebeurt. Dat is heel wat anders dan een Schoon Lucht Akkoord tekenen.

Visualisatie

Inmiddels zijn er diverse meetapps en -mobiele kastjes voor het meten van de luchtkwaliteit. Die maken daar een beeldende infographic of verklarend kaartje van. Een eenvoudige weer-app kan al laten zien hoe het nu en de laatste dagen gesteld is en was met de luchtkwaliteit. Daarnaast zijn er kaartjes en een Geografische Informatie Systeem over de luchtkwaliteit in Nederland.

Gevoelige patiënten kunnen daarmee alvast hun maatregelen nemen of toch maar verhuizen. Interessant is de luchtmeting op snelwegen. Daar werd in het verleden al eens de smog aan de maximumsnelheid op matrixborden gekoppeld. Dan wordt de snelheid en/of de verkeerstroom verlaagd als het met de luchtkwaliteit de slechte kant op gaat.

Interveniëren

De interventies bij stikstof en (ultra-)fjinstof zijn zowel preventief als curatief. Opmerkelijk is dat helaas preventief te weinig wordt gedaan. Onwil, onwetendheid of andere belangen? Het komt regelmatig niet goed van de grond.

Een (snel-)weg verbreden: wat doet dat met de uitstoot en de omgeving? Een betere doorstroming voor economie en industrie maar desastreus voor omwonenden en natuur. We gaan als gemeente of andere overheid het bos eens lekker uitdunnen. Dat is veilig voor als er iemand tegen een boom aanrijdt of een tak op het hoofd krijgt. Wat is echter de ecologische waarde van die die bomen voor de luchtreiniging en klimaatcompensatie in de regio? Leidt het kapbeleid niet tot ongezondheid? Vraag er eens naar en menig ambtenaar en/of college weet dat gewoon niet!

Het bouwen van distributiecentra is goed voor de lokale economie, doch zeker niet voor het landschap, natuur en volksgezondheid. En een lagere grondwaterstand is prettig voor de zware landbouwmachines en geen natte voeten meer. Vernielt echter wel de luchtzuiverende natuur.

Voorspellende modellen

Allemaal voorbeelden van risico’s voor de luchtkwaliteit. Waar het regelmatig aan ontbreekt zijn voorspellende modellen die de effecten van meer auto’s, minder bomen, industrialisatie, grondwaterstand etc. op de (volks-)gezondheid laten zien. Een MER (Milieu Effect Rapportage) alleen is niet genoeg.

Ingrijpen (curatief) op het moment dat het mis gaat is in feite gewoon te laat. Je kunt de uitstoot tijdelijk verminderen, de mensen binnen laten blijven, haardvuurtjes verbieden, het verkeer lamleggen, ambtenaren op de e-bike zetten etc. de schade is dan echter al aangericht.

Samenvattend stikken wij met zijn allen in het stof. De gezondheidsschade is aanmerkelijk groter dan die bij ingrijpen voor de landbouw en industrie. Veel valt echter te voorkomen door het met e-modellen tijdig inzichtelijke maken van de oorzaken en effecten en daarop te anticiperen. Software, hardware en innovatieve technologieën zijn ruimschoots voorhanden. Nu nog het echt beleidsmatig doorpakken en flink stimuleren vanuit de gezondheidszorg met dergelijke modellen. Dat scheelt duizenden levens en zieken!

Lees ook deze blog van Ulco Schuurmans over de aanpak van klimaatproblemen.

Het bericht Stikken in het stof: tijd voor visualiserende en voorspellende modellen verscheen eerst op ICT&health.

https://icthealth.nl/blog/stikken-in-het-stof-tijd-voor-visualiserende-en-voorspellende-modellen/