Warmste zomer ooit gemeten op Noordpool, ook rest van jaar relatief warm (NOS Buitenland)

De zomer van dit jaar was de warmste ooit gemeten in het Noordpoolgebied. Dat blijkt uit The Arctic Report Card, een jaarlijks rapport over de staat van het gebied dat wordt samengesteld door de Amerikaanse overheidsinstelling National Oceanic and Atmospheric Administration. De gemiddelde zomertemperatuur in het gebied was 6,4 graden.

Daarnaast was het hele jaar in het Noordpoolgebied het op vijf na warmste ooit gemeten. Er wordt gesproken over een warmere, nattere en groenere Noordpool. Het rapport stelt dat "het Noordpoolgebied zich in rap tempo blijft ontwikkelen als gevolg van menselijke activiteiten in het heden en het verleden" waarbij broeikasgassen vrijkwamen en vrijkomen.

De toegenomen warmte leidt er onder meer toe dat begroeiing en de bodem in het gebied droger worden. In het noorden van Canada woedden dit jaar bijvoorbeeld natuurbranden die ruim 4 miljoen hectare in het gebied Northwest Territories in de as legden.

Deze en andere bosbranden kwamen ook voor zonder menselijk toedoen, maar volgens het rapport is de omvang en intensiteit van de branden in de loop der tijd waarschijnlijk veranderd en komt dat "deels vanwege veranderende menselijke activiteit".

Doorbraak ijsdam

Een ander voorbeeld van de negatieve gevolgen van aanhoudende klimaatverandering dat in het rapport wordt genoemd is de doorbraak van een ijsdam bij een gletsjermeer in de buurt van de Amerikaanse stad Juneau in de staat Alaska.

Hierdoor stroomde water van het gletsjermeer in een nabijgelegen rivier. Die trad daardoor buiten zijn oevers waardoor meerdere huizen verwoest werden. Het is volgens de onderzoekers "een rechtstreeks gevolg van het dramatisch dunner worden van gletsjers in de afgelopen 20 jaar".

Poolonderzoeker van de Rijksuniversiteit Groningen Maarten Loonen is bezorgd, zegt hij tegen de NOS. "De temperatuur is veel hoger dan werd verwacht voor 2023 en ook veel hoger dan werd voorspeld." Hij deed van half juni tot half augustus onderzoek in Spitsbergen. "Dit jaar heb ik voor het eerst de hele periode geen handschoenen aangehad, zo warm was het."

De stijgende temperaturen in het gebied hebben directe invloed op de zeespiegelstijging vanwege de smeltende ijskappen op Groenland en Antarctica, zegt Loonen. "En er ontdooit steeds meer permafrost (grond die normaal gesproken het hele jaar bevroren is). Daardoor komt methaangas vrij, waardoor de aarde alleen maar verder opwarmt. Hij heeft het gebied de afgelopen 30 jaar sterk zien veranderen. "De gletsjers die in zee uitkomen zijn flink kleiner geworden. En bijvoorbeeld de broedvogels beginnen nu 10 dagen eerder met broeden."

Minder prooidieren

Het rapport bevat ook voorbeelden van de gevolgen van de warmte voor vissoorten. Zo is de populatie van twee zalmsoorten in West-Alaska (de chinookzalm en de chumzalm) historisch laag. Dat komt ook naar voren op de Rode Lijst van bedreigde diersoorten, die de Internationale Unie voor het Behoud van de Natuur (IUCN) onlangs heeft gepresenteerd.

Daarin stond dat de populatie van de Atlantische zalm tussen 2006 en 2020 met 23 procent is afgenomen. Volgens het rapport beïnvloedt klimaatopwarming de ontwikkeling van jonge zalm, vermindert het de beschikbaarheid van prooidieren en leidt het ertoe dat invasieve uitheemse soorten hun verspreidingsgebied kunnen uitbreiden.

Steeds meer rode zalm

In The Arctic Report wordt echter ook een vissoort genoemd waarvan de populatie in het Noordpoolgebied juist enorm is toegenomen: de rode zalm. Deze soort schiet juist graag kuit in warmere meren, die er steeds meer zijn. Een van de schrijvers van het rapport zegt tegen Alaska Beacon echter dat dit geen reden voor optimisme is.

"Niet veel mensen in Alaska hebben hiervan kunnen profiteren", zegt hij. Voor vissers betekende de toename van de soort dat zij veel minder geld krijgen voor hun vis. Alaska levert meer dan de helft van alle rode zalm in de wereld.

https://nos.nl/l/2501500

Eerlijk zijn over 1,5 graden kan publiek helpen opwarming beter te begrijpen (ThePostOnline)

COP28

(Zahra Hirji, Bloomberg, 1 december 2023) – Als het gaat om het collectieve doel om de wereldwijde temperatuurstijging te beperken tot 1,5 graden Celsius, is er maar één aanvaardbaar gespreksonderwerp in de aanloop naar de COP28 conferentie in Dubai.

“We moeten laten zien dat de internationale gemeenschap haar beloften kan waarmaken en een duidelijk signaal afgeven dat 1,5 binnen bereik blijft,” zei COP28 voorzitter Sultan Al Jaber op 30 oktober.

Op het Bloomberg New Economy Forum op 9 november beschreef de Amerikaanse klimaatgezant John Kerry de COP28 als “cruciaal om de kans te openen om 1,5 graden levend te houden”.

Een week later schreef het Europees Parlement een resolutie ter ondersteuning van het verdrievoudigen van hernieuwbare energie tegen 2030 en het snel uitfaseren van fossiele brandstoffen om “1,5C binnen bereik te houden”.

Ongemakkelijke waarheid

Al deze oproepen logenstraffen een ongemakkelijke waarheid: de planeet is nu 1,2 graden Celsius warmer dan in het pre-industriële tijdperk en zou al binnen tien jaar de 1,5 graden Celsius kunnen overschrijden.

James Hansen, een voormalig NASA-wetenschapper die in 1988 voor het Congres getuigde over de opwarming van de aarde, noemde 1,5 graden Celsius onlangs “doder dan een deurspijker“. Hoewel sommigen dit alleen privé doen, is een groeiend aantal wetenschappers en beleidsdeskundigen het hiermee eens.

Voor het grootste deel is de kloof tussen de manier waarop functionarissen 1,5 graden Celsius bespreken en de haalbaarheid ervan een kenmerk, geen probleem.

Waarnemers van klimaatpraat zeggen dat de berichtgeving deel uitmaakt van een berekende strategie, een strategie die eerder heeft gewerkt, om regeringen en bedrijven te motiveren voor klimaatactie.

2 graden Celsius

Maar nu de mensheid de boeken sluit van het warmste jaar ooit, is het de moeite waard om je af te vragen of de strategie nog steeds werkt – en wat er verloren zou kunnen gaan door deze te blijven omarmen.

Voor 1,5 graden Celsius was er 2 graden Celsius. In 1995 publiceerde het IPCC het eerste deel van zijn Tweede Beoordelingsrapport, waarin het waarschuwde dat een verdubbeling van kooldioxide in de atmosfeer de planeet tussen 1,5 graden Celsius en 4,5 graden Celsius zou kunnen opwarmen, met een beste schatting van 2,5 graden Celsius.

Het jaar daarop begon de Europese Unie aan te dringen op een 2 graden Celsius doelstelling – “omdat het groter is dan één en kleiner dan drie,” grapt David Victor. Hij is professor in innovatie en publiek beleid die onderzoek doet naar decarbonisatie aan de Universiteit van Californië in San Diego.

Overeenkomst van Parijs

Tegen COP15 in 2009 begon wetenschappelijk onderzoek de gevaren van een wereldwijde gemiddelde temperatuurstijging van 2 graden Celsius te verduidelijken; deelnemers aan de conferentie kwamen overeen om te streven naar “minder dan 2 graden Celsius”.

Een jaar later verwees de formele verklaring van COP16 naar “de noodzaak om” 1,5 graden Celsius te overwegen als een sterker “mondiaal doel op lange termijn”.

Toen kwam in 2015 de Overeenkomst van Parijs, waarin zo’n 200 landen overeenkwamen om de opwarming te beperken tot ruim onder de 2 graden Celsius, “met 1,5 graden Celsius als een soort ambitieuze doelstelling”, zegt Kate Marvel. Zij is senior klimaatwetenschapper bij de non-profit Project Drawdown.

1,5 graden Celsius is sindsdien synoniem geworden met het akkoord en het opnemen ervan werd gezien als een grote overwinning voor kleine eilandstaten en andere kwetsbare landen. De gedachte was dat het “motiverend zou werken”, aldus Marvel. “We moeten een doel hebben om naar te streven.

Zeespiegelstijging

Er was alleen één probleem. Weinig beleidsmakers en niemand in het grote publiek wist echt hoe een wereld van 1,5 graden Celsius eruitzag, wat er voor nodig was om daar te komen en of het verschil tussen 1,5 graden Celsius en 2 graden Celsius echt significant was. Dus vroegen de partijen bij het Akkoord van Parijs het IPCC om dit te onderzoeken.

Het resulterende rapport, gepubliceerd in oktober 2018, geeft voor het eerst gedetailleerd weer wat er op het spel staat bij een extra halve graad opwarming. Het rapport toonde aan dat een wereld met 1,5 graden Celsius veel minder extreme hitte, overstromingen en bosbranden zou hebben dan een wereld met 2 graden Celsius.

Tegen 2100 zou de wereldgemiddelde zeespiegel ongeveer 0,1 meter minder stijgen, waardoor tot 10 miljoen mensen minder gevaar lopen.

Natuurlijk was 1,5 graden Celsius absoluut niet “veilig” – zeg maar dag tegen de meeste koraalriffen – maar het rapport maakte duidelijk dat het veel beter zou zijn dan een 2 graden Celsius alternatief.

Strijdkreet

Vrijwel van de ene op de andere dag werd 1,5 graden Celsius een strijdkreet voor iedereen, van jeugdige klimaatactivisten tot ontwikkelingslanden, die het allemaal gebruikten om de noodzaak van grotere en snellere klimaatactie te benadrukken.

“Toen het 1,5-rapport uitkwam, was er een zekere mate van ‘freakout-ittude‘”, zegt Samantha Gross, directeur van het Energy Security and Climate Initiative aan het Brookings Institution. “Je weet wel: Oh mijn god, oh mijn god, wat gaan we doen?”

Maar door 1,5 graden Celsius serieus te nemen, wordt de mogelijkheid dat we die niet halen ook zwaarder, en dat gewicht kan demotiverend werken, eng zelfs: als we 1,5 graden Celsius overschrijden, kunnen we net zo goed de hoop opgeven.

“Je hoort mensen wel zo praten. Dat is waar ik denk dat het niet alleen een afleiding wordt, maar ook gevaarlijk,” zegt Robert Kopp, een professor klimaatwetenschappen aan de Rutgers University.

“Het is niet zo dat er iets magisch gebeurt bij 1,51 dat niet gebeurde bij 1,49”, zegt Zeke Hausfather, een klimaatwetenschapper bij de non-profit organisatie Berkeley Earth.

“De retoriek rond ‘1,5 om in leven te blijven’ doet het voorkomen als een klimatologisch significante drempel op een manier die niet bijzonder goed ondersteund wordt door de wetenschap.”

Op rand van levensvatbaarheid

Technisch gesproken is 1,5 graden Celsius nog niet dood: geloofwaardige computermodellen laten zien dat er nog steeds een manier is om de temperatuur tot die drempel te beperken. Gavin Schmidt, directeur van NASA’s Goddard Institute for Space Studies, beschrijft het doel als “niet onhaalbaar vanwege de fysica”.

Marvel van Project Drawdown omschrijft 1,5 graden Celsius als “nog steeds mogelijk, maar wel op de rand van levensvatbaarheid”.

Hoe mogelijk precies hangt ook af van welke van de twee paden wordt besproken.

Het eerste pad, waarbij de temperatuurstijging 1,5 graden Celsius bereikt en daar blijft, is zo smal, zo steil en erodeert zo snel dat de kans dat het gehaald wordt “heel klein” is, geeft Schmidt toe. “Als in nul.”

Robin Lamboll, een onderzoeker aan het Imperial College in Londen, zegt alleen dat “de hoeveelheid politieke wil die momenteel aan de dag wordt gelegd, er niet hoopvol uitziet dat die wil ook daadwerkelijk wordt geëvenaard.”

Overshoot-scenario

In het andere scenario stijgen de temperaturen meer dan 1,5 graden Celsius, maar dalen ze later in de eeuw weer als de natuur en de technologie meer emissies terugdringen. Dit staat bekend als het overshoot’-scenario. Hier is er nog minder consensus over wat haalbaar is.

Lamboll zegt dat “1,5 graden aan het eind van de eeuw een stuk aannemelijker is”, terwijl Schmidt nog steeds denkt dat het niet zal gebeuren.

Beide wegen naar 1,5 graden Celsius komen met dezelfde controlepunten. Elk land zal zijn uitstoot zo snel mogelijk naar netto nul moeten brengen.

Dit betekent dat er veel meer hernieuwbare energiecapaciteit nodig is, veel minder afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en een snelle opschaling van door de mens gemaakte CO2-verwijderingstechnologie als aanvulling op natuurlijke CO2-verwijderende middelen zoals bomen.

Maar het omarmen van overshoot – of het in ieder geval gebruiken om een langzamere uitfasering van kolen, olie en gas te rechtvaardigen – dreigt averechts te werken door klimaatmaatregelen uit te stellen en een nog warmere, gevaarlijkere toekomst te garanderen.

1,7 graden

En de kansen zijn al groot. Vorige maand schatte het milieuprogramma van de Verenigde Naties de kans dat de doelstelling zonder overschrijding wordt gehaald op slechts 14%.

In een rapport uit 2021 concludeerden IPCC-wetenschappers dat zelfs als landen de uitstoot zo drastisch mogelijk zouden verminderen, “het waarschijnlijker is dan niet” dat de 1,5 graden Celsius in de komende decennia wordt overschreden voordat de temperaturen weer dalen.

“Ik denk dat 1,5 graden steeds minder bruikbaar wordt naarmate het moeilijker wordt,” zegt Lamboll, en hij voegt eraan toe dat hij 1,7 graden Celsius steeds vaker begint te zien in wetenschappelijke artikelen.

Eerlijker zijn over 1,5 graden Celsius kan het publiek helpen om de huidige staat van opwarming beter te begrijpen en zich voor te bereiden op wat komen gaat.

Gevoel van urgentie

Maar voorstanders van het klimaat zeggen dat ze vrezen dat het, paradoxaal genoeg, ook het gevoel van urgentie zou kunnen verminderen.

“De politieke gevolgen van zeggen ‘1,5 graden Celsius is niet haalbaar’ – van knipperen, zo je wilt – die politieke gevolgen zijn groot,” zegt Victor. “Dus niemand wil de kogel opvangen.”

Tijdens de COP28 in Dubai zal 1,5 graden Celsius centraal staan – deels omdat dit jaar een ontnuchterende glimp ervan is op te vangen.

Begin november waren er volgens de VN in 2023 meer dan 80 dagen met temperaturen van minstens 1,5 graden Celsius boven het pre-industriële niveau, samen met effecten van de tweede orde zoals dodelijke bosbranden, schadelijke overstromingen en historische droogte. Na een recordhoge septembermaand noemde Hausfather de hitte “waanzinnig bananas”.

“We zijn al onveilig en we hebben de 1,5 graden Celsius nog niet bereikt”, zegt Rachel Cleetus, beleidsdirecteur van het non-profit klimaat- en energieprogramma van de Union of Concerned Scientists.

COP28 zal ook de eerste “wereldwijde inventarisatie” omvatten, een rigoureuze beoordeling van hoe de klimaatinspanningen op landenniveau zich verhouden tot de doelstellingen van Parijs.

Misvattingen

Het proces, dat bedoeld is als informatie voor de volgende ronde van nationale klimaatbeloften in 2025, zal zeker duidelijk maken hoe weinig landen zo snel of agressief bewegen als nodig is om 1,5 graden Celsius binnen de realiteit te houden.

Wat de inventarisatie echter niet zal doen, is die beperkte vooruitgang vergelijken met wat het zou zijn geweest zonder de overeenkomst van Parijs.

Misschien is de grootste ironie van het 1,5 graden Celsius-gespreksonderwerp wel dat het, door zo duidelijk aan te geven welke vooruitgang er nog nodig is, de misvatting kan versterken dat er nog geen vooruitgang is geboekt.

5,2 graden opwarming

In 2015, net voordat het Akkoord van Parijs werd gesloten, schatte de VN dat zelfs als de meest ambitieuze klimaatdoelen op landenniveau zouden worden gehaald, de aarde 66% kans had op een opwarming tussen 3 graden Celsius en 3,5 graden Celsius in 2100.

Datzelfde jaar schatte MIT’s Energy and Climate Outlook de opwarming op 3,1 graden Celsius tot 5,2 graden Celsius tegen het einde van de eeuw.

Vorige week publiceerde de VN de laatste versie van hetzelfde rapport. Daaruit bleek dat als alle nationale doelen worden gehaald, de wereld waarschijnlijk tussen de 2,5 graden Celsius en 2,9 graden Celsius zal opwarmen in 2100.

“Dat is een enorme verandering,” zegt Gross. “Is het alles wat we willen? Nee. Is het beter? Oh hell yes!

Eerlijk zijn over 1,5 graden kan publiek helpen opwarming beter te begrijpen

https://tpo.nl/2023/12/01/eerlijk-zijn-over-15-graden-kan-publiek-helpen-opwarming-beter-te-begrijpen/

Nieuwe KNMI klimaatscenario’s: heter en extremer (Klimaatverandering blog)

De vorige stamden uit 2014, dus het werd hoog tijd voor een update: vandaag werden de nieuwe KNMI klimaatscenario’s aan demissionair minister Harbers van Infrastructuur en Waterstaat overhandigd. Die geven de bandbreedte aan waarbinnen het Nederlandse klimaat zich waarschijnlijk zal ontwikkelen, o.a. afhankelijk van de mondiale uitstoot van broeikasgassen.

Niet langer ver-van-mijn-bed

Klimaatverandering is niet meer weg te denken. We worden er bijna dagelijks mee geconfronteerd: de berichten over extreme hitte, droogte, bosbranden en overstromingen buitelen over elkaar heen. En vaker dan voorheen ook in onze spreekwoordelijke achtertuin. Het is niet langer een ver-van-mijn-bed show.

Dat betekent dat we ons hoe dan ook weerbaarder moeten maken tegen de veranderingen die al gaande zijn: adaptatie. Maar om klimaatverandering beheersbaar te houden moeten we de uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen drastisch terugdringen. Nota bene: “we” slaat natuurlijk op de hele wereld; niet alleen Nederland. Maar natuurlijk wel inclusief een rijk en CO2-intensief land als Nederland.

Anders dan vorige keer zijn nu ook scenario’s doorgerekend voor Caribisch Nederland, namelijk Bonaire, Sint Eustatius en Saba (de zogenaamde BES-eilanden, drie bijzondere gemeenten van Nederland).

Twee dimensies: hoge/lage uitstoot; vernatting/verdroging

Om de spreiding van mogelijkheden te vangen wordt een hoog (SSP5-8.5) en een laag uitstootscenario (SSP1-2.6) gebruikt. Er is nog een lager IPCC emissiescenario (SSP1-1.9), maar daar zijn niet genoeg modelruns van beschikbaar om de analyses mee uit te voeren. De beste schatting van de mondiale opwarming eind deze eeuw bij het hoge scenario is 4,9°C t.o.v. eind 19de eeuw; in het lage scenario is dat 1,7°C.

Beiden worden verder opgesplitst in een droge en een natte variant. Samen geeft dat het volgende vierluik aan scenario’s:

Winters worden natter en zomers worden droger. Maar de mate waarin is nogal onzeker: in sommige modellen overheerst het eerste effect, maar in andere het tweede. Dat komt omdat Nederland in een breed overgangsgebied zit tussen een droger wordend Middellandse Zeegebied en een natter wordend Scandinavië. Dat overgangsgebied schuift ruwweg in de Noord-Zuid richting heen en weer met de seizoenen. Het maakt voor de situatie in Nederland nogal uit of dat overgangsgebied meer ten Noorden van ons of juist meer ten Zuiden van ons ligt. Dat is de reden dat er droge en natte varianten van de uitstootscenario’s zijn doorgerekend.

Er is overigens ook een scenario doorgerekend met matige uitstoot (op basis van SSP2-4.5), maar die resultaten zijn niet in het rapport meegenomen. Alle resultaten (dus inclusief die voor matige uitstoot) zijn te vinden in het dataportaal.

Waarschijnlijk wel bekend voor de regelmatige lezer hier, maar bij deze toch maar even in de herhaling: scenario’s zijn geen toekomstverwachtingen. Uit de FAQ:

De klimaatscenario’s op basis van hoge- en lage mondiale uitstoot en de natte en droge varianten voor Nederland geven samen de hoekpunten weer waarbinnen klimaatverandering zich waarschijnlijk zal ontwikkelen. In de praktijk moeten we met alle mogelijke toekomsten daarbinnen rekening houden.

Neerslagtekort

Dat droogte ook in waterland Nederland voor problemen kan zorgen is de afgelopen jaren goed duidelijk geworden. In alle scenario’s – dus ook de vernattende – neemt het verwachte neerslagtekort in de zomer toe. In het hoge uitstoot, verdrogende scenario (Hd) is het mediane neerslagtekort ongeveer gelijk aan de droogste zomers nu. En de droogste zomers zijn in dat scenario aan het eind van deze eeuw nog zo’n 50% droger.

In onderstaande figuur kun je zien dat het mediane neerslagtekort sterker toeneemt in Hn (hoge uitstoot, vernatting) dan in Ld (lage uitstoot , verdroging). Daaruit blijkt dat het uitstootscenario (hoog/laag) meer bepalend is voor de ernst van de droogteproblematiek dan of we met relatief meer vernatting of meer verdroging te maken krijgen. Dat geldt voor de meeste variabelen, zo kun je in de tabel met kerncijfers zien (pagina 3 van het gebruikersrapport).

Hitte

In 2019 werd het voor het eerst sinds de start van de metingen een temperatuur van 40°C waargenomen in Nederland:

Deze hittegolf was extreem, ook in het huidige warmere klimaat. Rond 1900 waren zulke hoge temperaturen in Nederland vrijwel onmogelijk; tegenwoordig is de kans op zulke hitte hier eens in de 50 tot 100 jaar.

De omstandigheden van die zomer van 2019 zijn nagerekend voor o.a. het hoge uitstootscenario:

In een 4°C warmer klimaat zijn temperaturen in de stad tot 50°C niet uit te sluiten en zou de zomer van 2019 vrijwel één continue hittegolf zijn geweest.”

Oeps.

Zeespiegelstijging

Zeespiegelstijging blijft ook wel een dingetje:

Bij een wereldgemiddelde opwarming van meer dan 2°C wordt de toekomst van Antarctica erg onzeker. De drijvende ijsplaten die het landijs van Antarctica omringen, zullen dan deze eeuw grotendeels  verdwijnen, waarna het landijs sneller naar de kust beweegt en er meer afkalft.

In tegenstelling to bij de vorige klimaatscenario’s zijn nu ook berekeningen gemaakt van de hoogst mogelijke zeespiegelstijging, als de ijskappen versneld instabiel raken:

Volgens het hoge uitstootscenario bedraagt de zeespiegelstijging rond 2300 2 tot 6 meter. Als ook onzekere ijskap-processen op Antarctica worden meegenomen, kan dit oplopen tot meer dan 17 meter.

Meer lezen en/of kijken:

Animatie over de KNMI’23-klimaatscenario’s:

Video met drie voorbeelden – uit Limburg, Bonaire en Bunnik – die laten zien hoe we ons aanpassen aan klimaatverandering:

Veelgestelde vragen over de klimaatscenario’s

https://klimaatveranda.nl/2023/10/09/nieuwe-knmi-klimaatscenarios-heter-en-extremer/

Problemen door hitte en bosbranden: Portugese jongeren klagen 32 Europese landen aan (NOS Buitenland)

Ze zijn tussen de 11 en 24 jaar oud. De zes jonge Portugezen die vandaag een hoofdrol spelen in het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg. Ze hebben een zaak aangespannen tegen 32 Europese landen, waaronder Nederland. Ze willen dat de rechters van het hof beslissen over de vraag: is het een schending van onze mensenrechten als landen hun klimaatafspraken niet nakomen?

Volgens de jongeren komen de landen hun verplichtingen uit het Europees mensenrechtenverdrag niet na. Ze zouden door te weinig klimaatactie onder meer artikel 2 (recht op leven) en artikel 8 (recht op een thuis) overtreden. Bijzonder is dat de jongeren zich ook beroepen op artikel 3 - het verbod op foltering en inhumane behandeling. Een artikel dat nog niet eerder is toegepast in een klimaatzaak.

Als de rechter de jongeren gelijk geeft, kan dat vergaande gevolgen hebben. Vandaag begint de hoorzitting, de uitspraak is later. De uitspraken van het Europees hof (EHRM) zijn juridisch bindend en zullen ook in andere klimaatzaken voor rechters als leidraad gelden. Ook kunnen landen die niks met de uitspraak doen fikse boetes verwachten.

De zes besloten jaren geleden al dat ze naar de rechter wilden. Tijdens een extreem hete juni in 2017 woedden er in Portugal enorme bosbranden, waarbij meer dan 100 doden vielen. "Het voelde als een nu-of-nooit-moment om onze stem te laten horen", vertelt Sofia Oliviera aan persbureau AP. Zij en haar broer André startten samen met vier anderen de zaak bij het EHRM.

Problemen door hitte

Volgens de jongeren wordt hun toekomst bedreigd door steeds meer extreme hitte en vernietigende bosbranden - die overigens niet altijd aan klimaatverandering te linken zijn, al neemt de kans erop wel toe in een droger en heter klimaat. Ze merken de gevolgen nu al, zeggen ze. Tijdens hittegolven hebben ze problemen met slapen, concentratie en kunnen ze soms niet buitenspelen of sporten. Scholen moeten soms dicht als de lucht wordt vervuild door bosbranden.

Om de verdere opwarming van de aarde tegen te gaan, moeten de regeringen snel meer doen om aan te voldoen aan hun afspraken in het Parijse Klimaatakkoord. Dat willen de jongeren nu via de rechter afdwingen. "We hebben geen tijd om te wachten tot we volwassen zijn", zegt André Oliviera.

Het Jeugdjournaal sprak André Oliviera over de klimaatzaak:

Er liggen op dit moment, naast de zaak van de Portugese jongeren, nog twee andere klimaatzaken bij de 'Grote Kamer' van het Hof. Eén is aangespannen door vier Zwitserse oudere vrouwen, de Klimaseniorinnen, die het leven van oudere mensen in gevaar zien door toegenomen hittegolven. De ander komt van een Franse oud-burgemeester van een gemeente aan de Franse kust. Hij is bang dat die door zeespiegelstijging langzaam in zee verdwijnt.

Steeds vaker vinden klimaatactivisten hun weg naar de rechter. Wereldwijd zijn er inmiddels al meer dan 2000 klimaatrechtszaken aangespannen. En dat worden er alleen maar meer, zeggen klimaatjuristen. "Rechtszaken tegen bedrijven, lokale overheden, tegenwoordig ook steeds vaker tegen personen, bijvoorbeeld ceo's van grote bedrijven", somt hoogleraar Christina Eckes van het Amsterdam Centre for European Law and Governance op. Zij volgt alle Europese klimaatzaken op de voet.

Ook Laura Burgers, klimaatjurist bij de UvA, voorspelt dat klimaatbeleid steeds vaker door de rechter getoetst zal worden. "Niet alleen klimaatactivisten weten de weg naar de rechtbank te vinden, dat zullen ook bedrijven en regeringen doen. Als zij bijvoorbeeld vinden dat klimaatbeleid te streng is of dat andere landen meer moeten doen."

De baanbrekende rechtszaak van klimaatclub Urgenda tegen de Nederlandse staat geldt voor veel klimaatactivisten als voorbeeld. Ook daarin speelden mensenrechten een cruciale rol. "Het was de eerste keer dat rechters artikelen 2 en 8 uit het mensenrechtenverdrag toepasten in een klimaatzaak", vertelt Burgers.

Moeilijk aan te tonen

Toch zijn overwinningen van klimaatactivisten en -organisaties in de rechtbank zeker niet vanzelfsprekend. "Het grootste deel van de klimaatrechtszaken wordt nog altijd verloren, hoewel klimaatactivisten steeds vaker gelijk krijgen", zegt Burgers. In het geval van de Portugese jongeren is het ook zeker nog geen gelopen race. Er bestaat een kans dat de zaak alsnog afketst op procedurele zaken. Het Hof is namelijk bedoeld als 'laatste redmiddel' en neemt zaken eigenlijk alleen in behandeling als alle nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput. Volgens de jongeren is dat in deze zaak niet mogelijk, omdat de kwestie te urgent is en het eeuwig zou duren om de zaak in 32 landen voor de rechter te brengen.

Ook moeten de jongeren kunnen aantonen dat ze 'slachtoffer in de zin van het mensenrechtenverdrag zijn' en dat de CO2-emissies op het grondgebied van de landen echt de oorzaak zijn van de door hen geleden 'schade'. Vooral op dat laatste punt zullen de landen veel weerstand geven, zegt Eckes. Zowel Burgers als Eckes denkt overigens dat de rechters het inhoudelijk wel met de jongeren eens zullen zijn. Eckes: "Praktisch alle klimaatwetenschappers zijn het erover eens dat regeringen niet genoeg doen, dan zou het mij verbazen als een rechter op eigen houtje gaat bepalen dat dat wel zo is."

De uitspraak wordt ongeveer over een half jaar verwacht.

https://nos.nl/l/2491989

Hoogleraar Thea Hilhorst: ‘Niet alles is de schuld van het klimaat’ (OneWorld)

Bosbranden, overstromingen, droogte, we konden er deze zomer niet om heen dat het klimaat verandert. Wereldwijd waren juni, juli én augustus de warmste maanden ooit gemeten. Klimaatverandering wordt een steeds grotere factor in de verklaring van natuurrampen en extreem weer. Maar juist om de crisis te beteugelen, is het belangrijk ‘klimaatverandering’ niet als enige oorzaak aan te voeren voor rampspoed.

 

Menselijk handelen

Klimaatverandering uit zich niet alleen in een scherpe toename van extreem weer, maar ook in de permanente vernietiging van steeds meer leefgebieden. En dat leidt weer tot allerlei sociale problemen die zich kunnen opstapelen. In Bangladesh zijn nu al gezinnen meerdere keren hun huis kwijtgeraakt. Eerst woonden ze aan de oever van een rivier die weggeslagen werd. Eenmaal op drift hebben ze weinig keuze waar ze zich kunnen vestigen; omdat veilige plekken al bewoond zijn, komen ze op een onveilige plek terecht, zoals in een ander overstromingsgebied bijvoorbeeld, waar ze binnen de kortste keren opnieuw ontheemd raken.

 

De tragiek van klimaatverandering is dat de armste mensen de hoogste prijs betalen. Mensen die zelf nog nooit gevlogen hebben, niet meelopen met de laatste mode, maar af en toe vlees op tafel zetten. Juist zij zijn het meest kwetsbaar voor klimaatverandering. Hoewel klimaatverandering is veroorzaakt door de mensheid, dient het zich aan als een proces dat gemeenschappen overkomt.

 

Het antwoord op de negatieve effecten van klimaatverandering is ‘adaptatie’ oftewel aanpassing en proberen de allerergste gevolgen te voorkomen. We weten we dat klimaatverandering al ecosystemen heeft aangetast, en dat is niet meer om te draaien. Uiteindelijk is de vraag hoe wij mensen, onze bestuurders en politici omgaan met de gevolgen. Hoewel het verleidelijk en deels terecht is om bij een ramp de vinger te wijzen naar het klimaat, moeten we oppassen het klimaat te snel de schuld te geven.

 

Een treffend voorbeeld daarvan zijn de bosbranden die deze zomer Europa teisterden. Experts zeggen dat het probleem is dat brandweerlieden te weinig bekend zijn met het fenomeen en vooral dat er te weinig aan preventie wordt gedaan. Brandgangen en gecontroleerde preventieve branden kunnen bijvoorbeeld veel van de ellende en schade voorkomen.

Tweet dit

Klimaatverandering kan gezien worden als een versterker van risico’s

Tweet dit

Dreiging versus ramp

Ik heb jarenlang onderzoek gedaan naar rampen als gevolg van een natuurlijke dreiging, zoals overstromingen en aardbevingen. Bij rampenstudies maken we een onderscheid tussen de dreiging en de ramp. Een stormwind is een dreiging maar staat niet gelijk aan de ramp. Of zo’n dreiging rampzalige gevolgen aanneemt, hangt af van de kwetsbaarheid van de mensen die er bloot aan staan en van de mate van preventieve acties, zoals effectieve waarschuwingssystemen. Een stormwind die bij ons of in de Verenigde Staten een leuk avontuur is voor kitesurfers kan elders enorme schade aanrichten, ook als de windkracht precies even sterk is.

 

Dat bleek bijvoorbeeld in de jaren 90, toen zo’n relatief milde stormwind in El Salvador in Midden-Amerika aankwam. Veel burgers waren – op de vlucht voor geweld in hun dorpen door een burgeroorlog – uitgeweken naar de stad, waar ze alleen konden wonen in een zelfgebouwd hutje op een berghelling die te steil was voor bewoning, wat echter niet gecontroleerd werd. Doordat door de bewoning bomen waren gekapt en de grondlaag te dun was geworden, kon de wind boven aan de berg een aardverschuiving veroorzaken. Op weg naar beneden nam de verschuiving de slecht gebouwde huisjes mee, en hun bewoners. Onder aan de berg werden meer dan 80 doden geteld.

 

Om deze dynamiek te duiden gebruiken we in rampenstudies de volgende pseudoformule:
R = D * K/M: de kans op een ramp (R) is de dreiging (D) maal de kwetsbaarheid (K) gedeeld door maatregelen (M). Dit zouden we voor klimaatverandering ook kunnen doen: KS = KV * K/M, waarbij KS staat voor klimaatschade en KV voor klimaatverandering.

 

Het is goed te beseffen dat de uiteindelijke klimaatschade ook wordt bepaald door andere dreigingen. Klimaatverandering is bijvoorbeeld een versterker van het risico op conflict. Andersom kunnen conflicten ook de effecten van klimaatverandering verergeren. Bijvoorbeeld bij de watersnoodramp in Libië, waar een combinatie van klimaatverandering en extreem weer tot een dodelijke ramp kon leiden vanwege de langdurende verwaarlozing van infrastructuur als gevolg van conflict en fragiliteit.

 

Mijn collega’s Nico Caso, Rodrigo Mena en ik hebben in een aangetoond dat de kans om te overlijden bij een ramp als gevolg van een natuurlijke dreiging aanzienlijk groter is in een conflictgebied dan in een niet-conflictgebied. Conflicten hebben negatieve effecten op alle elementen die de kans op een ramp vergroten, zoals kwetsbaarheid en het uitblijven van maatregelen. En ook de hulp is moeilijker als er een conflict gaande is.

 

Klimaatverandering is mensenwerk

Waarom is het eigenlijk belangrijk om zo’n punt te maken van het feit dat klimaat(verandering) niet rechtstreeks de schuld is van alles? Op de eerste plaats helpt het om te begrijpen wie de slachtoffers zijn: wie er het meest last van heeft zijn de allerarmsten en meest kwetsbare mensen.

 

Tweet dit

Door klimaatverandering als enige oorzaak aan te wijzen, duiken politici weg van maatregelen

Tweet dit

Op de tweede plaats is het een groot gevaar als politici zich verschuilen achter ‘het klimaat’. In de Filipijnen werden bijvoorbeeld overstromingen in de hoofdstad door de regering toegeschreven aan de zeespiegelstijging terwijl de grootste bijdrage kwam van mismanagement van de ondergrondse watervoorraad, waardoor het getroffen gebied tot wel 30 centimeter was ingezakt. Door klimaatverandering als enige oorzaak aan te wijzen, duiken politici weg van maatregelen.

 

Tot slot mogen we nooit vergeten dat niet alleen klimaatverandering mensenwerk is door uitstoot van broeikasgassen, maar de gevolgen van klimaatverandering ook. Mitigatie, oftewel: het beperken van gevolgen, blijft prioriteit, maar we moeten onder ogen zien dat de adaptatie, oftewel: aanpassing aan klimaatverandering, onontkoombaar is. Dat juist kwetsbare mensen de prijs betalen komt niet door het klimaat maar door beleidsfalen en onrechtvaardigheid. Om die reden moeten we actievoeren – niet alleen voor afschaffing van fossiele subsidies, zoals dagelijks op de A12 wordt geëist, maar ook voor andere klimaatrechtvaardige maatregelen.

 

Het bericht Hoogleraar Thea Hilhorst: ‘Niet alles is de schuld van het klimaat’ verscheen eerst op OneWorld.

https://www.oneworld.nl/klimaat/hoogleraar-thea-hilhorst-niet-alles-is-de-schuld-van-het-klimaat/