Brandweer-docu ‘Brandmeester’: hoogopgeleid dedain voor de werkvloer (ThePostOnline)

Brandweer Amsterdam.

(Door Dieuwertje Kuijpers, TPO, 21 december 2023) – De Nederlandse praktische werkvloer wordt vermorzeld door overheidsmanagers die geautomatiseerde empathie (“wat heb je van mij nodig om jou in je kracht te zetten?”) verwarren met een menselijke maat. En vervolgens verbaasd zijn dat bijna niemand voor ze wil werken. Nergens wordt dat zo duidelijk als in de documentaire van Saskia Gubbels, Brandmeester.

‘Monoculturele, hogeropgeleide kantoorklerken wiens zalvende management-retoriek en geautomatiseerde empathie de dwingelandij niet verbloemen’

Een blik Kanis & Gunnink. De mosterdkleurige gemêleerde grondtegels. Grote lichtgrijze tafelbladen zoals die in menig middelbare school in de aula staan. Bluspakken die meuren naar roet en je haren ook na drie keer wassen nog naar gerookte bacon. Met een beetje geluk hangt er in de kantine nog een zweem van oud frituurvet. Sowieso is die van matige koffie – uitgeschonken in Duralex glazen – altijd aanwezig.

De openingsbeelden van de documentaire Brandmeester zijn dermate treffend dat ze bij ondergetekende – die vijftien jaar geleden in een Velsens ‘blikkie (jargon voor opleiding) zat – levendige herinneringen oproepen.

Brandweerkazerne Dirk

Documentairemaakster Saskia Gubbels volgde twee jaar lang de Amsterdamse bevelvoerder Gerrie van brandweerkazerne Dirk, die te maken krijgt met het nieuwe speerpunt van de korpsleiding: diversiteit. Er bestaat namelijk een beeld over de Amsterdamse brandweer als een gesloten mannenbolwerk dat vrouwonvriendelijk en racistisch zou zijn. Daarnaast moet het hoge ziekteverzuim en hoge aantal PTSS-gevallen worden tegengegaan, want de brandweer kampt al jaren met een lage bezetting. Goed personeel is niet alleen moeilijk te vinden, maar nog lastiger te behouden.

Opvallend in de documentaire is dat de korpsleiding, commandant Thijs van Lieshout in het bijzonder, zichzelf vooral ziet als vernieuwend. Als een managementschakel tussen de nieuwe tijden en de oude garde. Waarbij een zeker ongeduld richting die laatsten (“Jij bent de doelgroep niet, Gerrie. We zoeken jonge mensen, niet allemaal van die ouwe lullen”) niet kan worden onderdrukt.

Meermaals werpt Van Lieshout de uitrukdienst voor de voeten dat als de nieuwe lijn ze niet bevalt, ze beter een andere baan kunnen zoeken. De Amsterdamse brandweer moet meer een afspiegeling van de stad worden, meer vrouwen en meer mensen met een biculturele achtergrond.

Van Lieshout: “Verder heb ik niet zoveel beleid. Diversiteit kan je boeken over volschrijven en dat doe ik niet, ik doe het gewoon”.

Toch zien we hier geen botsing tussen oud en nieuw, maar een botsing tussen een politiek gemodelleerde spreadsheet-realiteit en de praktische onuitvoerbaarheid hiervan op een werkvloer. Tussen politieke paradepaardjes en een beroepsgroep die de luxe niet heeft om in dat circus op te treden.

Toekomstbestendig kapotbezuinigen

Wat de nieuwe lijn precies is, wordt – los van dingen roepen over het aannamebeleid – niet helemaal duidelijk. Wel dat het met brandweerwerk weinig te maken heeft. De gesprekken tussen de uitrukdienst en de korpsleiding gaan bijvoorbeeld niet over hoe in de hens vliegende elektrische auto’s aan laadpalen het werk kunnen veranderen, en of technologische ontwikkelingen vragen om aanpassingen aan materieel of werkwijze. Het personeel wordt weinig gevraagd, wel veel meegedeeld – tot grote ergernis van de uitrukdienst.

“Er worden auto’s gemaakt die tegen het miljoen lopen, waar dingen op zitten die ik op de werkvloer nog nooit van mijn leven gebruikt heb maar die er blijkbaar wel op moeten komen”, verzucht bevelvoerder Gerrie in een gesprek.

Het ‘toekomstbestendig maken’ van de brandweer zorgt niet alleen in de Amsterdamse kazerne voor gemor, en blijft niet beperkt tot de beroeps. Vakbonden en vakverenigingen waarschuwen dat onder het mom van ‘toekomstbestendig maken’ de afgelopen jaren vooral veel is gesneden in het budget.

Steeds meer kazernes hebben slechts één tankautospuit in plaats van twee, specialistische taken zijn afgeschaft en aanvullend materieel is verdwenen. Het aantal vrijwilligers is gedaald van 22.000 naar 19.000 en per kazerne zijn er nog maar zestien tot achttien over. Dit zorgt voor personeelstekorten, met name tijdens kantoortijden en in vakantieperiodes.

De vakvereniging brandweervrijwilligers ziet hier geen “maatschappelijk verschijnsel, maar een weeffout die is ontstaan uit bezuinigingsdrift.”

In 2022 stemden 148 van de 150 Tweede Kamerleden voor een motie van SP en PvdA om de werkvloer meer zeggenschap te geven over de uitvoering van nieuw beleid, zij moeten immers het werk doen.

Benodigde middelen wegbezuinigd

De vraag is in hoeverre de brandweer überhaupt nog in staat is haar werk fatsoenlijk te doen. Onder het management-mom ‘de brandweer van morgen’ werd ingezet op preventie (rookmelders in keukens ophangen), met het idee dat je dan minder hoeft uit te rukken. Er werd vast voorgesorteerd op de ‘voorkomen is beter dan genezen’-winst door brandweervoertuigen weg te halen die toch al niet zo veel meer werden gebruikt. De brandverzekering werd opgezegd omdat de keuken de afgelopen jaren niet in de hens had gestaan.

Gevolg: toen de vlam daadwerkelijk in de pan sloeg, in de vorm van twee forse natuurbranden in de Zuid-Limburgse Hoge Venen, moest de Nederlandse brandweer de Belgische en Duitse collega’s om hulp vragen omdat de benodigde middelen waren wegbezuinigd.

Niet heel verwonderlijk dat de Amsterdamse uitrukdienst steevast om twee dingen vraagt: de juiste spulletjes en voldoende handjes om ermee te werken. Vanuit de korpsleiding krijgt het personeel vooral politieke buzzwords terug: diversiteit, transparantie, toekomstbestendigheid, verjonging, kwetsbare doelgroepen. Vanaf kantoren worden er ‘ontwikkelbehoeftes’ geformuleerd waarbij diversiteit een speerpunt is. De nieuwe brandweer moet een afspiegeling van de stad Amsterdam worden, met meer vrouwen, meer jongeren, meer mensen met een biculturele achtergrond.

“We hebben mensen nodig en degenen die voldoen aan de eisen – die kunnen morgen bij de brandweer werken”, roept bevelvoerder Gerrie verbaasd uit.

Glazen kazerne

Commandant Van Lieshout – die op werkbezoek aan komt rijden in een rode Tesla – heeft duidelijk andere prioriteiten dan de tankautospuiten. Zo had hij “zelfs het fantastische idee om een glazen kazerne te bouwen. Midden op het Museumplein, als teken van transparantie”, vertelt documentairemaakster Gubbels.

Van Lieshout is hiermee – zonder het zelf door te hebben – het perfecte product van een overheidssysteem dat selecteert op managers die politieke wensen naar beneden toe kunnen opleggen (top down) in plaats van vanuit de organisatie de vertaalslag naar de politiek maken die nodig is om de organisatie te laten voldoen aan waarvoor deze wettelijk is opgericht (bottom up).

Het gebouw van de Amsterdamse brandweer (kazerne Dirk) is aan renovatie toe en zal hierna moeten gelden als een ‘visitekaartje’. Het rijksmonument krijgt nieuwe leidingen, nieuwe bedradingen, asbestsanering en het metselwerk wordt in oude staat hersteld. Niet alles: de voormalige ontspanningsruimte wordt opnieuw ingericht tot kantoor.

“Hier stond een werkbankje, wat werkkastjes. Dus als je thuis een tafeltje had wat stuk ging, of je fietsie stuk was, kon je hier rommelen”, vertelt bevelvoerder Gerrie tijdens een rondleiding op de kazerne.

De ontspanningsruimte werd door de vorige (en omstreden) commandant Leen Schaap ontmanteld: het had niets met brandweerwerk te maken en werd gezien als het zoveelste bewijs van een in zichzelf gekeerde kazerne waar men zich allerlei buitensporige vrijheden veroorloofde.

Iedereen aan de mindfulness

Toch had de werkplaats volgens de brandweerlui wel degelijk een functie. “Thijs, als ik iets heb met heel veel bloed onder een auto, weet ik veel wat. Ik wil dan altijd wat doen daarna. Iets met mijn handen, maar dat kan nu helemaal niet meer”, vertelt een brandweerman. “Ik weet niet precies wat ‘iets doen’ is, maar we gaan geen werkplaatsen inrichten”, badineert commandant Thijs van Lieshout hem direct. “Ja maar dat bedoel ik, dat is mijn manier om mijn hoofd leeg te maken”, roept de brandweerman uit. Van Lieshout houdt zijn poot stijf: er komen geen werkplaatsen. Wel wordt de uitrukdienst – die 24 uurs-diensten draait waarin ze regelmatig ’s nachts ook moeten uitrukken – om 09:00 ’s ochtends een cursus mindfullness aangeboden.

Het is typerend voor de kloof tussen managementleiding en de praktische werkvloer. Iedereen moet aan de mindfullness, maar wel volgens het beeld dat hoogopgeleid kantoorpersoneel daarvan heeft. Ongetwijfeld iets met de Headspace-app en ademhalingsoefeningen. Rommelen met de handen om gedachten op een rij te zetten? “Daar beginnen we gewoon niet aan”, aldus de commandant.

Gebrek aan empathie en inlevingsvermogen

De korpsleiding heeft nog meer mooie plannen. Zo wordt de uitrukdienst – die nota bene kampt met personeelstekort door ziekteverzuim, onder andere door PTSS – te kennen gegeven dat als ze straks in de “mooiste en misschien ook wel duurste kazerne van Nederland” komen te zitten, zij ook nog wat extra werkzaamheden moeten verrichten.

Er is nog een zolderverdieping die perfect zou zijn voor een werkplaats deze taken, zoals het begeleiden van kwetsbare jongeren die problemen hebben, en hen op te leiden tot hulpverlener. Om iets terug te doen voor de samenleving.

“Feit blijft dat we straks op een prachtige locatie zitten. Het zou zonde zijn als we in zo’n mooi gebouw gaan zitten en niks voor de samenleving gaan doen”, aldus veiligheidsregio clustermanager Ayten Polat, die hiermee feilloos laat zien dat ook een vrouw met een biculturele achtergrond in haar denken net zo monomaan kan zijn als de hoogopgeleide managementlaag waarbinnen ze zich begeeft. Haar denken sluit naadloos aan op dat van middelbare witte man Thijs van Lieshout: beiden stellen een compleet gebrek aan empathie en inlevingsvermogen tentoon.

Iets te snelle Arie Boomsma-powerpraat

Over middelbare witte mannen gesproken, het wordt nog mooier. In een ‘Hello there fellow kids‘-poging is iemand van het Korps Mariniers aangeschoven, die zich nog het best laat omschrijven als de typische Korps Consultant: iets te fris kaalgeschoren, iets teveel knoopjes los op het overhemd, iets te omvangrijk operationeel horloge om de pols en iets te snelle Arie Boomsma-powerpraat.

De brandweer wordt niet gevraagd om te hulpverlenen, nee nee: om “basecamp instructor” te worden. Zodat ze “in hun kracht” kunnen worden gezet, de bedoeling is “niet hun kampvuur te blussen, maar juist aan te wakkeren.” Uiteraard wel in lijn “met de ambities van commandant  Thijs.” Die ambities zijn helder: “Als je denkt ‘laat maar lekker Thijs’, nou dan ga je lekker naar een andere kazerne en selecteren we een groep mensen die daar wel zin in heeft.”

Deze toondoofheid voor een praktisch opgeleide werkvloer begint bij de managementlaag, maar volgt hierin slechts de politieke opdrachtgever. Hieraan wordt immers niet teruggekoppeld dat de zoveelste bezuinigingsoperatie onverantwoord is.

Sterker nog, commandanten leveren met regelmaat argumenten voor nog meer bezuinigingen zelf op een gouden dienblaadje aan. Voormalig commandant Leen Schaap zei bijvoorbeeld dat “brandweermannen 95% van de tijd met de handen over elkaar zitten te wachten op een brand.” Een politicus denkt op zo’n moment niet ‘hoe kan ik die 95% inkleden zodat ze die 5% van hun tijd optimaal kunnen knallen’, maar die ziet 95% verspilde tijd – en dus budget.

Meer vrouwen, maar dan wel die precies zeggen wat je wilt horen

Waar iedere extra streep op de schouder soms gecorreleerd lijkt aan groeiende toondoofheid, moet je voor de echte Oost-Indische doofheid uiteraard bij de politiek zijn. Wanneer enkele brandweervrouwen aan burgemeester Femke Halsema (GroenLinks) vertellen over hun werk,  neemt ze die praktische kennis niet van hen aan, maar concludeert dat ze het “niet overal mee eens is.” Terwijl de vrouwen duidelijk aangeven dat ze zich veiliger voelen met “drie grote mannen in de auto”, dan in een volledig vrouwenteam.

Zeker, ze kunnen de klus op zichzelf ook wel klaren, maar door verschil in fysieke sterkte zullen ze er wat langer over doen. Halsema reageert alsof de vrouwen hiermee zichzelf te kort doen, alsof het een verschil van inzicht is in plaats van keiharde (biologische, fysieke) realiteit.

Dat fysieke verschil is er en dat heb ik toevallig vijftien jaar geleden zelf mogen ervaren. Op één enkel punt haalde ik mijn fysieke keuring bij de brandweer niet: te weinig kracht in de armen. Iets wat ze vaker hadden gezien bij kandidates, dus al een standaard oplossing voor hadden. Ik kreeg een trainer toegewezen die het fenomeen optrekken en opdrukken introduceerde en enkele maanden later haalde ik de test alsnog met gemak. Met wat extra inspanning (dus niet door het verlagen van de eisen) voldeed ik.

Dat betekent dus dat als vrouwen zich aanmelden, ze het echt super graag moeten willen en in zekere zin beter gemotiveerd moeten zijn dan mannen. De barrière voor vrouwen is er wel degelijk maar – in mijn bescheiden ervaring – vooral fysiek en écht niet te wijten aan een ‘vrouwonvriendelijk’ aannamebeleid bij de brandweer.

Racistisch en seksistisch

De reden om meer vrouwen bij de brandweer te willen is dan ook niet operationeel, maar politiek. Met meer vrouwen zal de “Amsterdamse bevolking het vertrouwen krijgen”, zegt burgemeester Halsema in het gesprek, maar ook de interne cultuur veranderen want “de brandweer werd racistisch en seksistisch genoemd. Die gedachte verander je niet door alles bij het oude te laten.”

Oftewel: omdat mensen dénken dat de brandweer racistisch en seksistisch is, moet die veranderen.

Terwijl er toch wel degelijk wat aan de hand was bij de Amsterdamse brandweer. Nergens verwijst Halsema naar onderzoeksrapporten, die er niet om logen: brandweermannen naakt voor de deur van vrouwelijk personeel, wc-brillen die werden ondergeplast, expres keiharde porno opzetten, een gekleurde kazerne ‘apenrots’ noemen of Marokkaanse collega’s stug Jan of Piet noemen.

Dat er het een en ander moet gebeuren, staat buiten kijf. Dat onder commandant Leen Schaap – die orde op zaken moest stellen – enkelen de laan uit zijn gestuurd en ook huidig commandant Van Lieshout vorig jaar iemand moest ontslaan wegens racistische uitingen op het intranet, is dan ook geen verrassing.

Toch zit er nog wel wat ruimte tussen ingrijpen bij grensoverschrijdend gedrag en het steevast wegzetten van ‘de oude garde’ als achterhaald, ouderwets, in de weg zittend, niet met de tijd mee willen gaan. Commandanten kunnen wel de grote broek aantrekken en melden dat als het brandweerpersoneel niet meer bevalt, ze maar een andere baan moeten zoeken – maar de realiteit is dat ze zich die luxe helemaal niet kunnen veroorloven.

De beoogde ‘cultuurverandering’ wordt hiermee een van boven opgelegd decreet, met de ideologische aanname dat wanneer je maar zoveel mogelijk diverse kleurtjes en geslachten in de organisatie pompt, deze automatisch meebeweegt richting de ‘inclusieve’ toekomst. Louter in een denkwereld waarin een glazen gebouw gelijk staat aan publieke transparantie, kan deze aanname floreren.

Gaslighten van kritisch personeel

Het is dan ook veelzeggend dat burgemeester Halsema enerzijds meer vrouwen bij de brandweer wil voor een cultuurverandering, maar vervolgens niet wil horen wat ze hebben te zeggen over diezelfde brandweer. Want zodra de brandweervrouwen beginnen over werkomstandigheden, drukt de burgemeester haar spreekwoordelijke snor.

“Er zijn belangrijkere dingen dan diversiteitscijfers. Er zijn gebouwen niet in orde, ik zit in eentje: dat is…” Abrupt wordt de brandweervrouw onderbroken door de burgemeester: “Zo vervelend, ik moet nu gaan rennen!” Het wekt irritatie op bij de achtergebleven vrouwen: “De gemiddelde bankdirecteur trekt zijn secretaresse erop, en dan zou alleen hier bij de brandweer seksisme zijn?”

Verpakt onder eufemismen als ‘gezamenlijke verkenning’ worden dienstopdrachten kil medegedeeld door monoculturele, hogeropgeleide kantoorklerken wiens zalvende management-retoriek en geautomatiseerde empathie (“wat heb je van mij nodig?”) de dwingelandij niet verbloemen. Het brandweerpersoneel heeft feilloos door dat het niet klopt, dat er eigenlijk niet naar ze wordt geluisterd. Ze voelen zich dientengevolge onrechtvaardig behandeld. “Het doet me pijn”, zegt bevelvoerder Gerrie.

Het is dan ook een pijnlijke documentaire. Los van het gebrek aan empathie en inlevingsvermogen is daar vooral het schaamteloos wegpoetsen van elke kritiek. Niet door deze inhoudelijk te weerleggen, maar door met hoogopgeleid duur managementjargon als wapen al het praktische personeel in een hoek te drukken.

Het brandweerpersoneel is deze beleidstaal niet machtig, wat overblijft is het gevoel van genaaid worden – maar niet precies kunnen uitdrukken hoe dan. Want hoe weerleg je ‘opbouwende managementtermen’ als ‘de schouders eronder’, ‘teamwork‘ en ‘gezamenlijk’, geframed in positief gepsychologiseer over vuurtjes aanwakkeren in je hart?

Het werkvolk wordt dus continu ge-gaslight door managers. “Ben jij een goede mentor?”, wordt bevelvoerder Gerrie gevraagd als hij aangeeft dat hij graag zijn collega Joyce wil bijstaan in haar ambitie om ook bevelvoerder te worden. Hij gaat hier letterlijk op in, maar wordt al vrij snel onderbroken. “Nee, nee, ik leg hem even terug bij je. De vraag is of jij aangesloten bent op de ontwikkelbehoefte van de brandweer, en of jij de juiste tools hebt”, stelt de leidinggevende. Wat hij er precies mee bedoelt, zegt hij niet. Dat zeggen ze nooit.

Streng handhaven op rotte appels

In een volgende scene wordt Gerrie op het matje geroepen. Hij heeft samen met Joyce een interview gegeven waarin zij verwijst naar de politieke ambitie van burgemeester Halsema en vorige commandant Leen Schaap om meer vrouwen bij de brandweer te krijgen: “Terwijl ik juist denk, het maakt niet uit wie je bent. Als je maar goed genoeg bent.”

In plaats van haar te corrigeren in het interview geeft Gerrie haar gelijk en dat wordt hem niet in dank afgenomen. “Je bent leidinggevende. Je geeft leiding, welk voorbeeld geef je?”, wordt Gerrie gevraagd. Immers, straks gaan mensen nog denken dat het werven van meer vrouwen een politieke doelstelling is, in plaats van iets dat volledig in “samenspraak met de werkvloer is vormgegeven als ambitie”.

Het lijkt de vloek van de overheidsmanager: slim genoeg om lagergeschoolden retorisch in een hoek te drukken, maar niet intelligent genoeg om te beseffen dat er meer facetten aan het brandweerwerk zitten die ze niet begrijpen dan wel. Dat leidt tot een totaal gebrek aan nederigheid, soms zelfs een ronduit neerbuigende houding, ten aanzien van kennis die niet voortkomt uit lekker kunnen werken met Excel of de juiste beleidsbingo kunnen reproduceren.

Dit resulteert vervolgens in de arrogantie dat er weinig valt te leren van de werkvloer, maar wel veel bij te sturen. Terwijl het draaiend houden van een uitvoeringsorganisatie (zoals de brandweer) juist vereist dat je je kunt inleven in het uitvoerende werk, de mensen, het materieel. Kennis en ervaring die voortkomen uit handwerk niet serieus nemen, is in veiligheidsberoepen (zoals bij de brandweer maar ook de politie en defensie) potentieel dodelijk.

Het is daarom juist de plicht van leidinggevenden in dit soort organisaties om het personeel in bescherming te nemen. Dat betekent inderdaad streng handhaven op rotte appels, maar tegelijkertijd wijsheid vanaf de werkvloer serieus te nemen. Deze inzichten vervolgens naast de politieke wensen leggen en die grote broek (“anders zoeken we andere mensen die het wel willen”) ook eens aantrekken tegenover een burgemeester of de korpsleiding, zodra die iets teveel gaan luchtfietsen.

Door, kortom, ook gewoon eens een “nee” naar bóven toe te verkopen.

Ronduit cynisch

Wat rest na het zien van deze documentaire is de pijnlijke realisatie dat overheidsorganisaties uitstekend in staat zijn om hun eigen toekomstige kuil te graven. Wetenschapper Joost Kampen aan de Vrije Universiteit, gespecialiseerd in verwaarloosde organisaties, zag overeenkomsten met de verziekte brandweercultuur en die van het Gemeentevervoerbedrijf eind jaren ’90, toen deze ‘out of control‘ was en het personeel door ‘arbeiderszelfbestuur’ de feitelijke macht had.

Tegen het Parool vertelde hij dat ook daar “lang geen leiding was gegeven en er sprake was van destructieve groepsprocessen, waarin groepsdruk en elkaar niet verklikken de norm waren.”

In zijn proefschrift legde hij de link tussen gedrag binnen verwaarloosde organisaties en gedrag van verwaarloosde kinderen: “Waar kinderen lijden onder gebrek aan normering en aandacht van ouders, vertonen organisaties dezelfde symptomen bij gebrekkig leiderschap.”

Het is ronduit cynisch dat de Veiligheidsregio met een directieve houding, waarbij ze de carrière-oren zó hard laat hangen naar het politiek-ideologisch wensdenken en de dito maakbaarheidswaan, vergeet te luisteren naar hun eigen personeel.

De papieren realiteit over de ‘Brandweer van Morgen’ mag dan wel ronkend klinken, in de praktijk is de brandweerleiding vooral hard bezig met het voeden van de sluimerende veenbrand die de reeds bestaande verwaarlozing is.

Brandweer-docu ‘Brandmeester’: hoogopgeleid dedain voor de werkvloer

https://tpo.nl/2023/12/21/brandweer-docu-brandmeester-hoogopgeleid-dedain-voor-de-werkvloer/

Edmontosaurus regalis-beenderlagen (Wikipedia – Recente wijzigingen)

Doodsoorzaak

← Oudere versie Versie van 4 mrt 2020 22:47
Regel 45: Regel 45:
 
Het is moeilijk om te achterhalen wat de precieze doodsoorzaak van de hadrosauriërs is geweest. Ofwel zijn de drie beenderlagen het resultaat van natuurlijke sterfte over grote tijdsperioden, ofwel zijn ze het resultaat van plotse, catastrofale gebeurtenissen waarbij talrijke dieren gelijktijdig omkwamen. Maar er zijn een aantal aanwijzingen waardoor we de hypothese van plotse massale sterfte kunnen lanceren en toetsen. Vele onderzoekers suggereren dat bij hadrosauriden kleinere jonge dieren ecologisch gescheiden bleven van groepen grotere jongvolwassen en volwassen dieren.<ref>Forster, C.A. 1990. Evidence for juvenile groups in the ornithopod dinosaur Tenontosaurus tilletti Ostrom. Journal of Paleontology, 64: 164–165.</ref><ref name="Eberth2013"/><ref name="Gangloff2010">Gangloff, R.A., and Fiorillo, A.R. 2010. Taphonomy and paleoecology of a bonebed from the Prince Creek Formation, north slope, Alaska. PALAIOS, 25: 299–317. doi:10.2110/palo.2009.p09-103r. Gibson, D.W. 1977. Upper Cretaceous and Tertiary.</ref><ref name="Lauters2008">Lauters, P., Bolotsky, Y.L., Van Itterbeeck, J., and Godefroit, P. 2008. Taphonomy and age profile of a latest Cretaceous dinosaur bone bed in far eastern Russia. PALAIOS, 23: 153–162. doi:10.2110/palo.2006.p06-031r.</ref><ref>Scherzer, B.A., and Varricchio, D.J. 2010. Taphonomy of a juvenile lambeosaurine bonebed from the Two Medicine Formation (Campanian) of Montana, United States. PALAIOS, 25: 780–795. doi:10.2110/palo.2009.p09-143r.</ref> De ''Prehistoric Park''- en ''Bleriot Ferry''-beenderlagen worden door grote volwassen dieren gedomineerd. Alhoewel zeldzame grote beenderen van ongeveer half volgroeide dieren voorkomen en beenderen van jongvolwassen dieren algemeen zijn in de ''Bleriot Ferry''-beenderlaag, zijn nestdieren en kleine jonge dieren afwezig. In de ''Fox Coulée''-beenderlaag komen jonge en jongvolwassen dieren meer algemeen voor, maar er is meer onderzoek nodig om het afmetingprofiel van de [[thanatocoenose]] te bepalen. De overvloed van volwassen dieren in de ''Prehistoric Park''- en ''Bleriot Ferry''-beenderlagen wordt het best geïnterpreteerd als de accurate weergave van de eens levende, plaatselijke levensgemeenschap ([[levensgemeenschap|biocoenose]]), niet als dieren die door de locatie passeerden.
 
Het is moeilijk om te achterhalen wat de precieze doodsoorzaak van de hadrosauriërs is geweest. Ofwel zijn de drie beenderlagen het resultaat van natuurlijke sterfte over grote tijdsperioden, ofwel zijn ze het resultaat van plotse, catastrofale gebeurtenissen waarbij talrijke dieren gelijktijdig omkwamen. Maar er zijn een aantal aanwijzingen waardoor we de hypothese van plotse massale sterfte kunnen lanceren en toetsen. Vele onderzoekers suggereren dat bij hadrosauriden kleinere jonge dieren ecologisch gescheiden bleven van groepen grotere jongvolwassen en volwassen dieren.<ref>Forster, C.A. 1990. Evidence for juvenile groups in the ornithopod dinosaur Tenontosaurus tilletti Ostrom. Journal of Paleontology, 64: 164–165.</ref><ref name="Eberth2013"/><ref name="Gangloff2010">Gangloff, R.A., and Fiorillo, A.R. 2010. Taphonomy and paleoecology of a bonebed from the Prince Creek Formation, north slope, Alaska. PALAIOS, 25: 299–317. doi:10.2110/palo.2009.p09-103r. Gibson, D.W. 1977. Upper Cretaceous and Tertiary.</ref><ref name="Lauters2008">Lauters, P., Bolotsky, Y.L., Van Itterbeeck, J., and Godefroit, P. 2008. Taphonomy and age profile of a latest Cretaceous dinosaur bone bed in far eastern Russia. PALAIOS, 23: 153–162. doi:10.2110/palo.2006.p06-031r.</ref><ref>Scherzer, B.A., and Varricchio, D.J. 2010. Taphonomy of a juvenile lambeosaurine bonebed from the Two Medicine Formation (Campanian) of Montana, United States. PALAIOS, 25: 780–795. doi:10.2110/palo.2009.p09-143r.</ref> De ''Prehistoric Park''- en ''Bleriot Ferry''-beenderlagen worden door grote volwassen dieren gedomineerd. Alhoewel zeldzame grote beenderen van ongeveer half volgroeide dieren voorkomen en beenderen van jongvolwassen dieren algemeen zijn in de ''Bleriot Ferry''-beenderlaag, zijn nestdieren en kleine jonge dieren afwezig. In de ''Fox Coulée''-beenderlaag komen jonge en jongvolwassen dieren meer algemeen voor, maar er is meer onderzoek nodig om het afmetingprofiel van de [[thanatocoenose]] te bepalen. De overvloed van volwassen dieren in de ''Prehistoric Park''- en ''Bleriot Ferry''-beenderlagen wordt het best geïnterpreteerd als de accurate weergave van de eens levende, plaatselijke levensgemeenschap ([[levensgemeenschap|biocoenose]]), niet als dieren die door de locatie passeerden.
   
In elke beenderlaag hebben de beenderen min of meer dezelfde tafonomische kenmerken die door korte termijn biologische invloeden ontstonden, kenmerken zoals de graad van disarticulatie, tandsporen, breuk van de beenderen en krassen. Deze factoren ondersteunen de hypothese van plotse catastrofale massa-sterfte en zijn moeilijker in verband te brengen met het normale natuurlijke overlijden van dieren in levensgemeenschappen (zoals door ziekte, ouderdom, droogte) waar seizoensgebonden en jaarlijkse [[milieu]]-omstandigheden zouden moeten variëren in de loop van de tijd,<ref name="Eberth2012"/> en waardoor de beenderen dus verschillende tafonomische kenmerken zouden moeten hebben. In deze contexten kan dus besloten worden dat de dieren uit alle drie de beenderlagen het slachtoffer werden van plotse massa-sterfte. Soortgelijke argumenten werden aangevoerd ter ondersteuning van de interpretatie van andere monodominante Hadrosauride beenderlagen.<ref name="Gangloff2010"/><ref name="Lauters2008"/><ref name="Eberth2014/> Alhoewel het eigenlijke fenomeen dat de massa-sterfte veroorzaakte onbekend blijft, is het plausibel dit te relateren aan een overstroming op een [[riviervlakte]] gelegen aan een kust. Een gelijkaardige overstroming verplaatste de beenderen van de Hadrosauriërs toen de kadavers ontbonden waren en zorgde ook voor de inbedding in sediment. De bekende monodominante [[Centrosaurus apertus-beenderlagen]] in ''[[Dinosaur Provincial Park]]'' in Zuid-Alberta (Canada),<ref name="Eberth2005"/><ref>Eberth, D.A., Brinkman, D.B., and Barkas, V. 2010. A centrosaurine megabonebed from the Upper Cretaceous of southern Alberta: implications for behaviour and death events. In New perspectives on horned dinosaurs: the Royal Tyrrell Museum ceratopsian symposium. Edited by M.J. Ryan, B.J. Chinnery-Allgeier, and D.A. Eberth. Indiana University Press, Bloomington, IN. pp. 495–508.</ref><ref name="Eberth2015">Eberth, D.A. 2015. Origins of dinosaur bonebeds in the Cretaceous of Alberta, Canada. Canadian Journal of Earth Sciences, 52: This issue. doi:10.1139/cjes-2014-0200.</ref> vele spectaculaire fossielen in de [[Dinosaur Park-formatie]] en andere fossiele [[levensgemeenschap]]pen ([[thanatocoenose]]n) in de [[Horse Shoe Canyon-formatie]]<ref name="Eberth2015"/> zijn ook het resultaat van zulke overstromingen. Volgens Hamblin, 2004<ref name="Hamblin2004"/> en Eberth & Braman, 2012<ref name="Eberth2012"/> wijzen [[sedimentologie|sedimentologische]] gegevens op de nabijheid van de kust voor de ''[[Horsethief Member]]'' te Drumheller. Overstromingen vanuit dit kustgebied waardoor laaglanden overspoeld werden en rivieren op de [[kustvlakte]] buiten hun oevers traden werden veroorzaakt door tropische stormen en kunnen ook het leven van de Edmontosauriërs beïnvloed hebben. Het ''[[Albertosaurus]]''-''bonebed'' dat [[stratigrafie|stratigrafisch]] hoger ligt in de [[Horseshoe Canyon-formatie]] kan ook ten gevolge van zulke overstromingen gevormd zijn.<ref name="Eberth2010"/>
+
In elke beenderlaag hebben de beenderen min of meer dezelfde tafonomische kenmerken die door kortetermijn biologische invloeden ontstonden, kenmerken zoals de graad van disarticulatie, tandsporen, breuk van de beenderen en krassen. Deze factoren ondersteunen de hypothese van plotse catastrofale massa-sterfte en zijn moeilijker in verband te brengen met het normale natuurlijke overlijden van dieren in levensgemeenschappen (zoals door ziekte, ouderdom, droogte) waar seizoensgebonden en jaarlijkse [[milieu]]-omstandigheden zouden moeten variëren in de loop van de tijd,<ref name="Eberth2012"/> en waardoor de beenderen dus verschillende tafonomische kenmerken zouden moeten hebben. In deze contexten kan dus besloten worden dat de dieren uit alle drie de beenderlagen het slachtoffer werden van plotse massa-sterfte. Soortgelijke argumenten werden aangevoerd ter ondersteuning van de interpretatie van andere monodominante Hadrosauride beenderlagen.<ref name="Gangloff2010"/><ref name="Lauters2008"/><ref name="Eberth2014/> Alhoewel het eigenlijke fenomeen dat de massa-sterfte veroorzaakte onbekend blijft, is het plausibel dit te relateren aan een overstroming op een [[riviervlakte]] gelegen aan een kust. Een gelijkaardige overstroming verplaatste de beenderen van de Hadrosauriërs toen de kadavers ontbonden waren en zorgde ook voor de inbedding in sediment. De bekende monodominante [[Centrosaurus apertus-beenderlagen]] in ''[[Dinosaur Provincial Park]]'' in Zuid-Alberta (Canada),<ref name="Eberth2005"/><ref>Eberth, D.A., Brinkman, D.B., and Barkas, V. 2010. A centrosaurine megabonebed from the Upper Cretaceous of southern Alberta: implications for behaviour and death events. In New perspectives on horned dinosaurs: the Royal Tyrrell Museum ceratopsian symposium. Edited by M.J. Ryan, B.J. Chinnery-Allgeier, and D.A. Eberth. Indiana University Press, Bloomington, IN. pp. 495–508.</ref><ref name="Eberth2015">Eberth, D.A. 2015. Origins of dinosaur bonebeds in the Cretaceous of Alberta, Canada. Canadian Journal of Earth Sciences, 52: This issue. doi:10.1139/cjes-2014-0200.</ref> vele spectaculaire fossielen in de [[Dinosaur Park-formatie]] en andere fossiele [[levensgemeenschap]]pen ([[thanatocoenose]]n) in de [[Horse Shoe Canyon-formatie]]<ref name="Eberth2015"/> zijn ook het resultaat van zulke overstromingen. Volgens Hamblin, 2004<ref name="Hamblin2004"/> en Eberth & Braman, 2012<ref name="Eberth2012"/> wijzen [[sedimentologie|sedimentologische]] gegevens op de nabijheid van de kust voor de ''[[Horsethief Member]]'' te Drumheller. Overstromingen vanuit dit kustgebied waardoor laaglanden overspoeld werden en rivieren op de [[kustvlakte]] buiten hun oevers traden werden veroorzaakt door tropische stormen en kunnen ook het leven van de Edmontosauriërs beïnvloed hebben. Het ''[[Albertosaurus]]''-''bonebed'' dat [[stratigrafie|stratigrafisch]] hoger ligt in de [[Horseshoe Canyon-formatie]] kan ook ten gevolge van zulke overstromingen gevormd zijn.<ref name="Eberth2010"/>
   
 
De drie beenderlagen bevinden zich op verschillende stratigrafische niveaus. Dit terugkerend stratigrafisch patroon van beenderlaagverspreiding duidt op herhaalde of zelfs cyclische afzetting van hadrosauride beenderlagen als gevolg van een complexe interactie van tafonomische, biologische- en omgevingsfactoren. Overstromingen en daaruit volgende lokale tot massale [[sediment]]- en [[modderstroom|modderstromen]] worden algemeen erkend als fenomenen die op locaties over heel de wereld [[dinosauriërs]] massaal doodden en in sediment begroeven.<ref>Liu, Y.Q., Kuang, H.W., Peng, N., Ji, S.A., Wang, X.R., Chen, S.Q., Zhang, Y.X., and Xu, H. 2010. Sedimentary facies and taphonomy of Late Cretaceous deaths of dinosaur, Zhucheng, eastern Shandong. Geological Review, 56: 457–468.</ref><ref name="Eberth2006"/><ref>Rogers, R.R. 2005. Fine-grained debris flows and extraordinary vertebrate burials in the Late Cretaceous of Madagascar. Geology, 33: 297–300. doi:10.1130/G21036.1.</ref><ref>Myers, T.S., and Storrs, G.W. 2007. Taphonomy of the Mother’s Day Quarry, Upper Jurassic Morrison Formation, south-central Montana, USA. PALAIOS, 22: 651–666. doi:10.2110/palo.2005.p05-123r.</ref><ref>Zaleha, M.J. 2005. Hyperconcentrated flows and gastroliths: sedimentology of diamictites and wackes of the upper Cloverly Formation, Lower Cretaceous, Wyoming, U.S.A. Journal of Sedimentary Research, 75: 43–54. doi:10.2110/jsr. 2005.005.</ref><ref name="Britt2009"/><ref name="Lauters2008"/> In beenderlagen uit het [[Krijt (periode)|Boven-Krijt]] van ''[[Dinosaur Provincial Park]]'' (Zuid-Alberta) werd houtskool aangetroffen afkomstig van bosbranden. De hieruit volgende vernietiging van [[vegetatie]] kan de gevolgen van overstromingen vergroot hebben.<ref>Brown, S.A.E., Scott, A.C., Glasspool, I.J., and Collinson, M.E. 2012. Cretaceous wildfires and their impact on the Earth system. Cretaceous Research, 36: 162–190. doi:10.1016/j.cretres.2012.0 2.008.</ref>
 
De drie beenderlagen bevinden zich op verschillende stratigrafische niveaus. Dit terugkerend stratigrafisch patroon van beenderlaagverspreiding duidt op herhaalde of zelfs cyclische afzetting van hadrosauride beenderlagen als gevolg van een complexe interactie van tafonomische, biologische- en omgevingsfactoren. Overstromingen en daaruit volgende lokale tot massale [[sediment]]- en [[modderstroom|modderstromen]] worden algemeen erkend als fenomenen die op locaties over heel de wereld [[dinosauriërs]] massaal doodden en in sediment begroeven.<ref>Liu, Y.Q., Kuang, H.W., Peng, N., Ji, S.A., Wang, X.R., Chen, S.Q., Zhang, Y.X., and Xu, H. 2010. Sedimentary facies and taphonomy of Late Cretaceous deaths of dinosaur, Zhucheng, eastern Shandong. Geological Review, 56: 457–468.</ref><ref name="Eberth2006"/><ref>Rogers, R.R. 2005. Fine-grained debris flows and extraordinary vertebrate burials in the Late Cretaceous of Madagascar. Geology, 33: 297–300. doi:10.1130/G21036.1.</ref><ref>Myers, T.S., and Storrs, G.W. 2007. Taphonomy of the Mother’s Day Quarry, Upper Jurassic Morrison Formation, south-central Montana, USA. PALAIOS, 22: 651–666. doi:10.2110/palo.2005.p05-123r.</ref><ref>Zaleha, M.J. 2005. Hyperconcentrated flows and gastroliths: sedimentology of diamictites and wackes of the upper Cloverly Formation, Lower Cretaceous, Wyoming, U.S.A. Journal of Sedimentary Research, 75: 43–54. doi:10.2110/jsr. 2005.005.</ref><ref name="Britt2009"/><ref name="Lauters2008"/> In beenderlagen uit het [[Krijt (periode)|Boven-Krijt]] van ''[[Dinosaur Provincial Park]]'' (Zuid-Alberta) werd houtskool aangetroffen afkomstig van bosbranden. De hieruit volgende vernietiging van [[vegetatie]] kan de gevolgen van overstromingen vergroot hebben.<ref>Brown, S.A.E., Scott, A.C., Glasspool, I.J., and Collinson, M.E. 2012. Cretaceous wildfires and their impact on the Earth system. Cretaceous Research, 36: 162–190. doi:10.1016/j.cretres.2012.0 2.008.</ref>
https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Edmontosaurus_regalis-beenderlagen&diff=55787608&oldid=55787543