Bij De Telegraaf ligt de rode loper voor Clintel altijd klaar (Sargasso)

De Telegraaf en Clintel zijn dikke maatjes. Clintel-duo Berkhout en Crok kreeg in twee weken tijd drie keer de ruimte om uit te pakken met klimaatfabeltjes, in twee opiniestukken en een redactioneel verhaal. Marcel Crok kwam aan het woord in het redactionele verhaal dat over het nieuwe IPCC-rapport gaat. De strekking van het verhaal is dat ‘rampscenario’s leidend’ zouden zijn in dat rapport.

Marcel Crok snijdt zichzelf daarin pijnlijk in de vingers met een typisch gevalletje de pot verwijt de ketel. Het IPCC schijft: “Human influence very likely contributed to the decrease in Northern Hemisphere spring snow cover since 1950”. Crok noemt dat een cherry-pick, want volgens ‘veelgebruikte data van de Amerikaanse Rutgers University’ zou er in de wintermaanden juist een kleine toename van de sneeuwbedekking zijn. En dat is de echte cherry-pick. Het IPCC kijkt namelijk niet alleen naar die ene dataset, maar naar alle gegevens die er zijn. En in dat totaal zijn de ‘veelgebruikte data’ van Rutgers de uitzondering. Het IPCC houdt wel rekening met die gegevens en schrijft dan ook (2.3.2.2 p. 2-62) dat er een aanzienlijke onzekerheid is over de trends vanaf 1978 voor de maanden oktober tot en met februari. Maar dat doet niet af aan de constatering dat er, op basis van alle informatie, een afname is als je het over het hele jaar bekijkt. In hoofdstuk 9 van het rapport is te lezen en te zien (zie figuur 9.23 hieronder) dat de trend voor alle maanden van het jaar negatief is.

https://klimaatverandering.files.wordpress.com/2021/08/ipcc_ar6_fig_9_23.png?w=500



In het artikel komen ook anderen aan het woord, opvallend genoeg net de mensen die Crok zelf ook heel vaak citeert. Roger Pielke Jr klaagt dat het IPCC de nadruk zou leggen op het meest extreme emissiescenario. Dat hoogste scenario is ‘niet realistisch’ is de klacht. Wie de werkelijke broeikasgasuitstoot vergelijkt met IPCC-scenario’s uit het verleden kan alleen maar concluderen dat het zeker niet het minst realistische scenario is. De realiteit ligt namelijk, zoals dat in de geschiedenis bijna altijd het geval is geweest, veel dichter bij het hoogste dan bij het laagste scenario uit het rapport. En toch heeft dat het IPCC er niet van weerhouden om in het nieuwe rapport een nog optimistischer scenario, met nog minder emissies, toe te voegen. De crux blijft natuurlijk dat de scenario’s geen voorspellingen zijn, maar alleen bedoeld om de volledige bandbreedte in kaart te brengen van mogelijke toekomstige emissies. Het IPCC doet helemaal geen uitspraken over welk scenario meer of minder waarschijnlijk is.

Wel is het zo dat het nieuwe rapport apart aandacht besteedt aan worst-case scenario’s. Terecht, omdat die relevant zijn voor de besluitvorming. Scenario’s met een kleine kans en grote gevolgen kunnen nu eenmaal zwaar meewegen in een risico-analyse, omdat de definitie van risico nou eenmaal kans maal gevolg is. En het IPCC maakt voldoende duidelijk dat dergelijke worst-case scenario’s onwaarschijnlijk zijn, maar niet helemaal uitgesloten.

Een ander punt van kritiek is dan nog dat het IPCC geen rekening zou houden met een schatting van Bjorn Lomborg, dat het aantal extra doden door hitte kleiner zou zijn dan het aantal doden dat minder valt door kou. Waarom dat niet wordt genoemd in het rapport is goed te verklaren: dit soort gevolgen van klimaatverandering valt buiten het aandachtsveld van IPCC Werkgroep I. Anders dan hij beweert neemt het gezondheidsrisico sterker toe bij meer hitte (in de zomer) dan dat het afneemt bij minder kou (in de winter).

De verslaggevers van De Telegraaf doen zelf ook nog een misleidende duit in het zakje. Dit geven ze als verklaring waarom het IPCC-rapport nu uitkomt: “Om wereldleiders, diplomaten en lobbyisten te overtuigen van de noodzaak van klimaatbeleid, legt het IPCC nu alvast de belangrijkste conclusies op tafel.”. De realiteit is heel anders: het IPCC voorziet de wereldpolitiek van objectieve, wetenschappelijke informatie, omdat die daarom heeft gevraagd. Veel subtieler is het antwoord dat ze geven op de vraag of klimaatverandering al invloed heeft op bijvoorbeeld bosbranden en overstromingen. Eerst melden ze dat het IPCC aangeeft dat daarover nog veel onzeker is, om dan af te sluiten met: “De voorspelling is wel dat als de huidige opwarming doorzet, dergelijke weersextremen vaker zullen voorkomen.” Hoewel het er niet letterlijk staat, is de suggestie dat de onzekerheid impliceert dat de menselijk invloed nu nog beperkt is. Maar afwezigheid van bewijs is geen bewijs van afwezigheid. Er zitten twee kanten aan die onzekerheid: de menselijk invloed in het huidige klimaat op dit soort gebeurtenissen kan kleiner, maar ook groter zijn dan wordt gedacht. Maar goed, misschien mag je de Telegraaf-journalisten dit laatste puntje niet echt aanrekenen, omdat het vooral illustreert hoe lastig het is om hier goed over te communiceren.

De twee opiniestukken van Clintel komen van Guus Berkhout. Op 17 juli pleit die, naar aanleiding van de overstromingen in Duitsland, België en Limburg, voor dweilen met de kraan open. Berkhout doet net alsof het nieuws is dat we ons aan moeten passen aan klimaatverandering. Natuurlijk moet dat. Nederland is daar ook al enkele decennia mee bezig. We moeten vooral hopen dat beleidsmakers daarbij niet teveel luisteren naar lieden als Berkhout, die immers al jaren roepen dat het allemaal wel los zal lopen met de gevolgen van klimaatverandering. Het is behoorlijk schaamteloos dat uitgerekend Berkhout nu anderen verwijt dat de aanpassing aan klimaatverandering niet snel genoeg gaat.

Gelukkig is er in Nederland wel geanticipeerd op de voorspelbare gevolgen van het warmer wordende klimaat. Adaptatie maatregelen zoals Ruimte voor de Rivier hebben in Nederland tijdens de hevige buien vorige maand nog veel ergere schade voorkomen. Maar als we even proberen door te spoelen naar de toekomst, met een steeds sneller stijgende zeespiegel waar de rivieren hun water op moeten proberen te lozen, dan zullen we het met alleen adaptatie niet redden. Of slechts tegen exorbitant hoge kosten.

Om ook op de langere termijn droge voeten te houden zullen we naast adaptatie tegelijkertijd de oorzaak van het toenemen van weersextremen moeten aanpakken door de uitstoot van broeikasgassen fors naar beneden te brengen. Doen we dat niet, dan zadelen we onszelf en onze nazaten op met een steeds groter en duurder wordend probleem, waardoor uiteindelijk zelfs de leefbaarheid van onze delta op het spel komt te staan.

Het tweede stuk gaat over de ‘warm lopende’ klimaatmodellen van CMIP6, waar wij in februari 2020 al over schreven. Berkhout beweert dat die het gelijk van pseudosceptici zouden bewijzen. Niets is minder waar. In tegenstelling tot wat pseudosceptici graag suggereren geloven klimaatwetenschappers niet blindelings hun modellen. Volgens Berkhout zouden klimaatwetenschappers nu ‘toegeven’ dat modellen een te hoge klimaatgevoeligheid berekenen. De realiteit is dat klimaatwetenschappers vanaf het allereerste moment dat er nieuwe modelresultaten naar buiten kwamen hebben gezegd dat een aantal modellen wel op een erg hoge klimaatgevoeligheid uitkwam. En dat daar kritisch naar gekeken moest worden. Die klimaatwetenschappers beschuldigt Berkhout er nu, zonder enige reden, van dat ze klimaatmodellen de afgelopen decennia ‘stap voor stap alarmistischer’ gemaakt zouden hebben. Je zou er bijna om lachen als het niet zo diep triest en onzinnig was. Een van die wetenschappers is NASA’s Gavin Schmidt, die Berkhout in zijn stuk erg selectief citeert. Wie echt wil weten hoe integer en genuanceerd Schmidt is kan zijn blog hierover lezen op RealClimate. Het artikel in Science waar hij aan het woord komt en waar Berkhout selectief uit citeert is ook de moeite waard.

Het heeft allemaal geen enkele invloed op de betrouwbaarheid van het nieuwe IPCC-rapport. In de schatting van de klimaatgevoeligheid is rekening gehouden met het feit dat een aantal modellen vermoedelijk te hoog zit. Ook voor toekomstprojecties is hier rekening mee gehouden, door modellen met een te hoge klimaatgevoeligheid minder of zelfs helemaal niet mee te wegen (zg ‘constrained projections’). De realiteit is natuurlijk dat Berkhout zijn misleidende verhaal alleen maar heeft kunnen schrijven dankzij de openheid en integriteit van klimaatwetenschappers. Wetenschappers die de problemen met een aantal modellen – lang niet allemaal, trouwens – naar buiten brachten zodra ze die zagen. En die er natuurlijk in hun projecties rekening mee houden.

Lees meer berichten op Sargasso
https://sargasso.nl/bij-de-telegraaf-ligt-de-rode-loper-voor-clintel-altijd-klaar/

Bij De Telegraaf ligt de rode loper voor Clintel altijd klaar (Klimaatverandering blog)

De Telegraaf en Clintel zijn dikke maatjes. Clintel-duo Berkhout en Crok kreeg in twee weken tijd drie keer de ruimte om uit te pakken met klimaatfabeltjes, in twee opiniestukken en een redactioneel verhaal. Marcel Crok kwam aan het woord in het redactionele verhaal dat over het nieuwe IPCC-rapport gaat. De strekking van het verhaal is dat ‘rampscenario’s leidend’ zouden zijn in dat rapport.

Marcel Crok snijdt zichzelf daarin pijnlijk in de vingers met een typisch gevalletje de pot verwijt de ketel. Het IPCC schijft: “Human influence very likely contributed to the decrease in Northern Hemisphere spring snow cover since 1950”. Crok noemt dat een cherry-pick, want volgens ‘veelgebruikte data van de Amerikaanse Rutgers University’ zou er in de wintermaanden juist een kleine toename van de sneeuwbedekking zijn. En dat is de echte cherry-pick. Het IPCC kijkt namelijk niet alleen naar die ene dataset, maar naar alle gegevens die er zijn. En in dat totaal zijn de ‘veelgebruikte data’ van Rutgers de uitzondering. Het IPCC houdt wel rekening met die gegevens en schrijft dan ook (2.3.2.2 p. 2-62) dat er een aanzienlijke onzekerheid is over de trends vanaf 1978 voor de maanden oktober tot en met februari. Maar dat doet niet af aan de constatering dat er, op basis van alle informatie, een afname is als je het over het hele jaar bekijkt. In hoofdstuk 9 van het rapport is te lezen en te zien (zie figuur 9.23 hieronder) dat de trend voor alle maanden van het jaar negatief is.

https://klimaatverandering.files.wordpress.com/2021/08/ipcc_ar6_fig_9_23.png?w=500



In het artikel komen ook anderen aan het woord, opvallend genoeg net de mensen die Crok zelf ook heel vaak citeert. Roger Pielke Jr klaagt dat het IPCC de nadruk zou leggen op het meest extreme emissiescenario. Dat hoogste scenario is ‘niet realistisch’ is de klacht. Wie de werkelijke broeikasgasuitstoot vergelijkt met IPCC-scenario’s uit het verleden kan alleen maar concluderen dat het zeker niet het minst realistische scenario is. De realiteit ligt namelijk, zoals dat in de geschiedenis bijna altijd het geval is geweest, veel dichter bij het hoogste dan bij het laagste scenario uit het rapport. En toch heeft dat het IPCC er niet van weerhouden om in het nieuwe rapport een nog optimistischer scenario, met nog minder emissies, toe te voegen. De crux blijft natuurlijk dat de scenario’s geen voorspellingen zijn, maar alleen bedoeld om de volledige bandbreedte in kaart te brengen van mogelijke toekomstige emissies. Het IPCC doet helemaal geen uitspraken over welk scenario meer of minder waarschijnlijk is.

Wel is het zo dat het nieuwe rapport apart aandacht besteedt aan worst-case scenario’s. Terecht, omdat die relevant zijn voor de besluitvorming. Scenario’s met een kleine kans en grote gevolgen kunnen nu eenmaal zwaar meewegen in een risico-analyse, omdat de definitie van risico nou eenmaal kans maal gevolg is. En het IPCC maakt voldoende duidelijk dat dergelijke worst-case scenario’s onwaarschijnlijk zijn, maar niet helemaal uitgesloten.

Een ander punt van kritiek is dan nog dat het IPCC geen rekening zou houden met een schatting van Bjorn Lomborg, dat het aantal extra doden door hitte kleiner zou zijn dan het aantal doden dat minder valt door kou. Waarom dat niet wordt genoemd in het rapport is goed te verklaren: dit soort gevolgen van klimaatverandering valt buiten het aandachtsveld van IPCC Werkgroep I. Anders dan hij beweert neemt het gezondheidsrisico sterker toe bij meer hitte (in de zomer) dan dat het afneemt bij minder kou (in de winter).

De verslaggevers van De Telegraaf doen zelf ook nog een misleidende duit in het zakje. Dit geven ze als verklaring waarom het IPCC-rapport nu uitkomt: “Om wereldleiders, diplomaten en lobbyisten te overtuigen van de noodzaak van klimaatbeleid, legt het IPCC nu alvast de belangrijkste conclusies op tafel.”. De realiteit is heel anders: het IPCC voorziet de wereldpolitiek van objectieve, wetenschappelijke informatie, omdat die daarom heeft gevraagd. Veel subtieler is het antwoord dat ze geven op de vraag of klimaatverandering al invloed heeft op bijvoorbeeld bosbranden en overstromingen. Eerst melden ze dat het IPCC aangeeft dat daarover nog veel onzeker is, om dan af te sluiten met: “De voorspelling is wel dat als de huidige opwarming doorzet, dergelijke weersextremen vaker zullen voorkomen.” Hoewel het er niet letterlijk staat, is de suggestie dat de onzekerheid impliceert dat de menselijk invloed nu nog beperkt is. Maar afwezigheid van bewijs is geen bewijs van afwezigheid. Er zitten twee kanten aan die onzekerheid: de menselijk invloed in het huidige klimaat op dit soort gebeurtenissen kan kleiner, maar ook groter zijn dan wordt gedacht. Maar goed, misschien mag je de Telegraaf-journalisten dit laatste puntje niet echt aanrekenen, omdat het vooral illustreert hoe lastig het is om hier goed over te communiceren.

De twee opiniestukken van Clintel komen van Guus Berkhout. Op 17 juli pleit die, naar aanleiding van de overstromingen in Duitsland, België en Limburg, voor dweilen met de kraan open. Berkhout doet net alsof het nieuws is dat we ons aan moeten passen aan klimaatverandering. Natuurlijk moet dat. Nederland is daar ook al enkele decennia mee bezig. We moeten vooral hopen dat beleidsmakers daarbij niet teveel luisteren naar lieden als Berkhout, die immers al jaren roepen dat het allemaal wel los zal lopen met de gevolgen van klimaatverandering. Het is behoorlijk schaamteloos dat uitgerekend Berkhout nu anderen verwijt dat de aanpassing aan klimaatverandering niet snel genoeg gaat.

Gelukkig is er in Nederland wel geanticipeerd op de voorspelbare gevolgen van het warmer wordende klimaat. Adaptatie maatregelen zoals Ruimte voor de Rivier hebben in Nederland tijdens de hevige buien vorige maand nog veel ergere schade voorkomen. Maar als we even proberen door te spoelen naar de toekomst, met een steeds sneller stijgende zeespiegel waar de rivieren hun water op moeten proberen te lozen, dan zullen we het met alleen adaptatie niet redden. Of slechts tegen exorbitant hoge kosten.

Om ook op de langere termijn droge voeten te houden zullen we naast adaptatie tegelijkertijd de oorzaak van het toenemen van weersextremen moeten aanpakken door de uitstoot van broeikasgassen fors naar beneden te brengen. Doen we dat niet, dan zadelen we onszelf en onze nazaten op met een steeds groter en duurder wordend probleem, waardoor uiteindelijk zelfs de leefbaarheid van onze delta op het spel komt te staan.

Het tweede stuk gaat over de ‘warm lopende’ klimaatmodellen van CMIP6, waar wij in februari 2020 al over schreven. Berkhout beweert dat die het gelijk van pseudosceptici zouden bewijzen. Niets is minder waar. In tegenstelling tot wat pseudosceptici graag suggereren geloven klimaatwetenschappers niet blindelings hun modellen. Volgens Berkhout zouden klimaatwetenschappers nu ‘toegeven’ dat modellen een te hoge klimaatgevoeligheid berekenen. De realiteit is dat klimaatwetenschappers vanaf het allereerste moment dat er nieuwe modelresultaten naar buiten kwamen hebben gezegd dat een aantal modellen wel op een erg hoge klimaatgevoeligheid uitkwam. En dat daar kritisch naar gekeken moest worden. Die klimaatwetenschappers beschuldigt Berkhout er nu, zonder enige reden, van dat ze klimaatmodellen de afgelopen decennia ‘stap voor stap alarmistischer’ gemaakt zouden hebben. Je zou er bijna om lachen als het niet zo diep triest en onzinnig was. Een van die wetenschappers is NASA’s Gavin Schmidt, die Berkhout in zijn stuk erg selectief citeert. Wie echt wil weten hoe integer en genuanceerd Schmidt is kan zijn blog hierover lezen op RealClimate. Het artikel in Science waar hij aan het woord komt en waar Berkhout selectief uit citeert is ook de moeite waard.

Het heeft allemaal geen enkele invloed op de betrouwbaarheid van het nieuwe IPCC-rapport. In de schatting van de klimaatgevoeligheid is rekening gehouden met het feit dat een aantal modellen vermoedelijk te hoog zit. Ook voor toekomstprojecties is hier rekening mee gehouden, door modellen met een te hoge klimaatgevoeligheid minder of zelfs helemaal niet mee te wegen (zg ‘constrained projections’). De realiteit is natuurlijk dat Berkhout zijn misleidende verhaal alleen maar heeft kunnen schrijven dankzij de openheid en integriteit van klimaatwetenschappers. Wetenschappers die de problemen met een aantal modellen – lang niet allemaal, trouwens – naar buiten brachten zodra ze die zagen. En die er natuurlijk in hun projecties rekening mee houden.

https://klimaatveranda.nl/2021/08/12/bij-de-telegraaf-ligt-de-rode-loper-voor-clintel-altijd-klaar/

Alarmerend klimaatrapport van het IPCC, kan Nederland iets doen? (Elsevier)

De aarde warmt sneller op dan eerder gedacht. Dat blijkt uit onderzoek van een groep klimaatonderzoekers in opdracht van de Verenigde Naties. Ook staat het ‘onmiskenbaar’ vast dat mensen voor die opwarming verantwoordelijk zijn. De roep om meer klimaatactie zal na het rapport luider klinken, maar wat kan Nederland nog doen?

Het zesde rapport van de klimaatonderzoekers die door de Verenigde Naties bijeen zijn gebracht, is het alarmistische tot nu toe. In het meest ongunstige scenario zou de temperatuur op aarde tegen het einde van deze eeuw zijn opgelopen met ruim 5 graden. Dat zou zorgen voor extreme weersomstandigheden zoals hitte, droogte of zware regenval, en het leven in diverse regio’s op aarde bedreigen.

Veranderingen van klimaat gaan extreem snel

Extreem weer was de afgelopen maanden geregeld in het nieuws. In Californië woedt de op een na grootste bosbrand in de geschiedenis van de Amerikaanse staat, in Griekenland en Turkije woeden ook grote branden en vorige maand werden delen van Nederland, België en Duitsland geteisterd door zware regenval met watersnood tot gevolg.

De veranderingen van het klimaat gaan extreem snel, zo schrijft het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) in het rapport. De klimaatdeskundigen zeggen dat het afgelopen decennium waarschijnlijk de warmste periode was in de afgelopen 125.000 jaar. Door een combinatie van uitstoot en ontbossing zit de hoeveelheid koolstofdioxide (CO2) in de atmosfeer op een niveau dat ongeveer twee miljoen jaar niet is gezien.

Ook gunstig scenario in klimaatrapport

Door de veranderingen is naast het extreme weer ook de stijging van de zeespiegel voorlopig onomkeerbaar volgens het rapport. Van 2006 tot 2018 is de zeespiegel met 3,7 millimeter per jaar gestegen. Van 1901 tot 1971 was dat 1,3 millimeter per jaar. Het tempo waarmee de stijging gepaard gaat, is afhankelijk van hoe hoog de temperatuur op aarde oploopt.

Sinds 1900 is de temperatuur met 1,1 graad Celsius gestegen. In het gunstigste scenario van het zesde IPCC-rapport loopt de temperatuur nog op tot maximaal 1,8 graad. Dat valt binnen de kaders van het Klimaatverdrag van Parijs dat in 2016 door diverse wereldleiders werd gesloten. Daar spraken zij af zich te zullen inzetten om de temperatuur op aarde niet hoger te laten stijgen dan 2 graden en het liefst 1,5 graad.

Europese landen verlagen uitstoot van broeikasgassen al aanzienlijk

Daarvoor moet de uitstoot van broeikasgassen rap worden verlaagd. Veel westerse landen zijn daar al mee bezig. Ten opzichte van 1990 stoot het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld 40 procent minder CO2 uit, Frankrijk 20 procent en Nederland bijna 25 procent. In 2030 moet de uitstoot van Nederland ten opzichte van 1990 zijn gehalveerd.

In andere landen stijgt de uitstoot van broeikasgassen nog. Onder meer in India en China, de grootste uitstoter van broeikasgassen ter wereld, groeit de uitstoot nog elk jaar. Volgens internationaal onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving was China in 2019 goed voor 27 procent van de uitgestoten broeikasgassen, de lidstaten van de Europese Unie 8 procent en India 7 procent.

Nederland wil grote vervuilers meekrijgen in klimaatbeleid

Naar verwachting neemt het aandeel van China de komende jaren nog verder toe. Pas na 2030 zal China minder broeikasgassen uitstoten. In 2060 wil het land klimaatneutraal zijn, tien jaar later dan de lidstaten van de Europese Unie.

In reactie op het rapport zegt Dilan Yeşilgöz-Zegerius (VVD) dat andere landen meer moeten doen. Volgens de demissionair staatssecretaris van Klimaat en Energie maakt het rapport ‘nog eens extra duidelijk dat we de komende decennia de uitstoot van broeikasgassen sterk moeten verminderen’. Tijdens de wereldwijde klimaatconferentie later dit jaar in Glasgow wil Nederland zich inzetten om andere landen scherpere doelen te laten stellen.

The post Alarmerend klimaatrapport van het IPCC, kan Nederland iets doen? appeared first on EWmagazine.nl.

https://www.ewmagazine.nl/kennis/achtergrond/2021/08/alarmerend-klimaatrapport-van-het-ipcc-kan-nederland-iets-doen-838631/

VN-Klimaatpanel: meer extreme hitte in Europa ’onmiskenbaar’ door broeikasgas (Telegraaf Binnenland)

Door de mens veroorzaakte klimaatverandering heeft in West- en Centraal-Europa geleid tot meer extreme hitte. Ook constateert het klimaatpanel IPCC hier meer regenval en droogte, maar er is geen overeenstemming of ook dit te wijten valt aan broeikasgassen. Wat betreft overstromingen, zoals onlangs in Duitsland, België en Limburg, is er in Europa geen trend te zien.

Dat stelt de nieuwste publicatie van het VN-klimaatpanel IPCC die vandaag wordt gepresenteerd in Genève. Volgens wetenschappers die aan de studie hebben meegewerkt bedraagt de door de mens veroorzaakte opwarming inmiddels ergens tussen de 0,8 en 1,3 graden in vergelijking met de periode 1850-1900. Met als beste schatting 1,07 graden Celsius.

Het IPCC noemt het ‘onmiskenbaar’ dat de menselijke uitstoot van broeikasgassen de aarde (atmosfeer, land en oceanen) heeft opgewarmd. Die klimaatverandering leidt tot verschillende, snelle veranderingen zoals afname van gletsjers, stijging van de zeespiegel en, op veel plekken, een toename van neerslag boven land.

Stijging zeespiegel

Van de studie Climate Change 2021: the Physical Science mochten journalisten vast een samenvatting inzien. Het volledige zesde overzichtsrapport van het IPCC verschijnt pas volgend jaar. Het klimaatpanel van de Verenigde Naties komt echter nu alvast met een ‘staat van het klimaat’ als opwarmertje voor de klimaattop later dit jaar in Glasgow.

Volgens het nieuwste rapport is de huidige CO2-concentratie in de atmosfeer hoger dan in de laatste twee miljoen jaar. Ook moeten we 125.000 jaar terug om eenzelfde warme periode te vinden als het afgelopen decennium. De zeespiegel stijgt sinds 1900 sneller dan in de laatste drieduizend jaar. Ook lijkt die stijging de laatste decennia iets sneller te verlopen.

,,Dit rapport is een realiteitscheck”, zegt Valérie Masson-Delmotte, co-voorzitter van de IPCC Working Group I die het stuk heeft voorbereid. ,,We hebben nu een veel duidelijker beeld van het verleden, het huidige en het toekomstige klimaat. En dat is essentieel om te begrijpen waar we op koersen, wat we kunnen doen, en hoe we ons moeten voorbereiden.”

Hittegolven

Van één weersextreem staat zo goed als zeker vast dat die vaker voorkomt en ook intenser is: hittegolven. Dat geldt voor vrijwel alle regio’s op aarde. Wetenschappers zijn het erover eens dat dit met zeer grote waarschijnlijkheid is te koppelen aan de uitstoot van broeikasgassen. Ook de frequentie en intensiteit van zware regenval komt sinds 1950 in veel gebieden vaker voor. Het lijkt waarschijnlijker dat dit wel door de mens is veroorzaakt, dan dat het niet door toedoen van de mens is.

Die link blijkt, vooralsnog, lastiger te leggen bij andere weersextremen. Zo lijkt er aan de hoeveelheid orkanen en hun omvang weinig te veranderen. Al zijn er aanwijzingen dat de zwaarste exemplaren iets vaker zouden voorkomen. Wat betreft weersomstandigheden die bosbranden (mede) veroorzaken en overstromingen achten wetenschappers de data en trends vooralsnog niet volledig overtuigend.

Als de opwarming zich doorzet, verwachten onderzoekers dat ook de veranderingen in het klimaat duidelijker te zien zullen zijn. ,,De veranderingen die we meemaken zullen toenemen met elke extra opwarming”, stelt Panmao Zhai, co-voorzitter van de commissie die het rapport heeft opgesteld.

Vijf scenario’s

Voorspellingen bij verdere opwarming beslaan onder meer een toename van de hoeveelheid neerslag, hogere windpieken bij orkanen en verdere stijging van de zeespiegel. Het IPCC hanteert in de publicatie vijf scenario’s, waarbij het laagste uitkomt op een stijging van 28 centimeter van de zeespiegel in 2100, vergeleken bij de periode 1995-2014. Het meest extreme scenario voorspelt maximaal één meter plus één centimeter in het uiterste geval.

Er zit echter ook een rem op klimaatverandering, stelt het IPCC, met een duidelijke hint naar de klimaattop in Glasgow. Als de uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen snel en structureel wordt ingeperkt, dan hoeft de opwarming niet veel verder toe te nemen. De luchtkwaliteit zou er per direct beter en gezonder van worden. Maar het kan dan nog twintig tot dertig jaar duren, voor wereldwijd de temperaturen zullen stabiliseren.

Zolang Frans Timmermans biomassa blijft propageren en de weg naar kernenergie blokkeren, kunnen wij de peperdure klimaatplannen van de EU nauwelijks serieus nemen, zegt Telegraaf-verslaggever Wierd Duk in de podcast ’Het land van Wierd Duk’:

https://www.telegraaf.nl/nieuws/1681080497/vn-klimaatpanel-meer-extreme-hitte-in-europa-onmiskenbaar-door-broeikasgas