Brandweer-docu ‘Brandmeester’: hoogopgeleid dedain voor de werkvloer (ThePostOnline)

Brandweer Amsterdam.

(Door Dieuwertje Kuijpers, TPO, 21 december 2023) – De Nederlandse praktische werkvloer wordt vermorzeld door overheidsmanagers die geautomatiseerde empathie (“wat heb je van mij nodig om jou in je kracht te zetten?”) verwarren met een menselijke maat. En vervolgens verbaasd zijn dat bijna niemand voor ze wil werken. Nergens wordt dat zo duidelijk als in de documentaire van Saskia Gubbels, Brandmeester.

‘Monoculturele, hogeropgeleide kantoorklerken wiens zalvende management-retoriek en geautomatiseerde empathie de dwingelandij niet verbloemen’

Een blik Kanis & Gunnink. De mosterdkleurige gemêleerde grondtegels. Grote lichtgrijze tafelbladen zoals die in menig middelbare school in de aula staan. Bluspakken die meuren naar roet en je haren ook na drie keer wassen nog naar gerookte bacon. Met een beetje geluk hangt er in de kantine nog een zweem van oud frituurvet. Sowieso is die van matige koffie – uitgeschonken in Duralex glazen – altijd aanwezig.

De openingsbeelden van de documentaire Brandmeester zijn dermate treffend dat ze bij ondergetekende – die vijftien jaar geleden in een Velsens ‘blikkie (jargon voor opleiding) zat – levendige herinneringen oproepen.

Brandweerkazerne Dirk

Documentairemaakster Saskia Gubbels volgde twee jaar lang de Amsterdamse bevelvoerder Gerrie van brandweerkazerne Dirk, die te maken krijgt met het nieuwe speerpunt van de korpsleiding: diversiteit. Er bestaat namelijk een beeld over de Amsterdamse brandweer als een gesloten mannenbolwerk dat vrouwonvriendelijk en racistisch zou zijn. Daarnaast moet het hoge ziekteverzuim en hoge aantal PTSS-gevallen worden tegengegaan, want de brandweer kampt al jaren met een lage bezetting. Goed personeel is niet alleen moeilijk te vinden, maar nog lastiger te behouden.

Opvallend in de documentaire is dat de korpsleiding, commandant Thijs van Lieshout in het bijzonder, zichzelf vooral ziet als vernieuwend. Als een managementschakel tussen de nieuwe tijden en de oude garde. Waarbij een zeker ongeduld richting die laatsten (“Jij bent de doelgroep niet, Gerrie. We zoeken jonge mensen, niet allemaal van die ouwe lullen”) niet kan worden onderdrukt.

Meermaals werpt Van Lieshout de uitrukdienst voor de voeten dat als de nieuwe lijn ze niet bevalt, ze beter een andere baan kunnen zoeken. De Amsterdamse brandweer moet meer een afspiegeling van de stad worden, meer vrouwen en meer mensen met een biculturele achtergrond.

Van Lieshout: “Verder heb ik niet zoveel beleid. Diversiteit kan je boeken over volschrijven en dat doe ik niet, ik doe het gewoon”.

Toch zien we hier geen botsing tussen oud en nieuw, maar een botsing tussen een politiek gemodelleerde spreadsheet-realiteit en de praktische onuitvoerbaarheid hiervan op een werkvloer. Tussen politieke paradepaardjes en een beroepsgroep die de luxe niet heeft om in dat circus op te treden.

Toekomstbestendig kapotbezuinigen

Wat de nieuwe lijn precies is, wordt – los van dingen roepen over het aannamebeleid – niet helemaal duidelijk. Wel dat het met brandweerwerk weinig te maken heeft. De gesprekken tussen de uitrukdienst en de korpsleiding gaan bijvoorbeeld niet over hoe in de hens vliegende elektrische auto’s aan laadpalen het werk kunnen veranderen, en of technologische ontwikkelingen vragen om aanpassingen aan materieel of werkwijze. Het personeel wordt weinig gevraagd, wel veel meegedeeld – tot grote ergernis van de uitrukdienst.

“Er worden auto’s gemaakt die tegen het miljoen lopen, waar dingen op zitten die ik op de werkvloer nog nooit van mijn leven gebruikt heb maar die er blijkbaar wel op moeten komen”, verzucht bevelvoerder Gerrie in een gesprek.

Het ‘toekomstbestendig maken’ van de brandweer zorgt niet alleen in de Amsterdamse kazerne voor gemor, en blijft niet beperkt tot de beroeps. Vakbonden en vakverenigingen waarschuwen dat onder het mom van ‘toekomstbestendig maken’ de afgelopen jaren vooral veel is gesneden in het budget.

Steeds meer kazernes hebben slechts één tankautospuit in plaats van twee, specialistische taken zijn afgeschaft en aanvullend materieel is verdwenen. Het aantal vrijwilligers is gedaald van 22.000 naar 19.000 en per kazerne zijn er nog maar zestien tot achttien over. Dit zorgt voor personeelstekorten, met name tijdens kantoortijden en in vakantieperiodes.

De vakvereniging brandweervrijwilligers ziet hier geen “maatschappelijk verschijnsel, maar een weeffout die is ontstaan uit bezuinigingsdrift.”

In 2022 stemden 148 van de 150 Tweede Kamerleden voor een motie van SP en PvdA om de werkvloer meer zeggenschap te geven over de uitvoering van nieuw beleid, zij moeten immers het werk doen.

Benodigde middelen wegbezuinigd

De vraag is in hoeverre de brandweer überhaupt nog in staat is haar werk fatsoenlijk te doen. Onder het management-mom ‘de brandweer van morgen’ werd ingezet op preventie (rookmelders in keukens ophangen), met het idee dat je dan minder hoeft uit te rukken. Er werd vast voorgesorteerd op de ‘voorkomen is beter dan genezen’-winst door brandweervoertuigen weg te halen die toch al niet zo veel meer werden gebruikt. De brandverzekering werd opgezegd omdat de keuken de afgelopen jaren niet in de hens had gestaan.

Gevolg: toen de vlam daadwerkelijk in de pan sloeg, in de vorm van twee forse natuurbranden in de Zuid-Limburgse Hoge Venen, moest de Nederlandse brandweer de Belgische en Duitse collega’s om hulp vragen omdat de benodigde middelen waren wegbezuinigd.

Niet heel verwonderlijk dat de Amsterdamse uitrukdienst steevast om twee dingen vraagt: de juiste spulletjes en voldoende handjes om ermee te werken. Vanuit de korpsleiding krijgt het personeel vooral politieke buzzwords terug: diversiteit, transparantie, toekomstbestendigheid, verjonging, kwetsbare doelgroepen. Vanaf kantoren worden er ‘ontwikkelbehoeftes’ geformuleerd waarbij diversiteit een speerpunt is. De nieuwe brandweer moet een afspiegeling van de stad Amsterdam worden, met meer vrouwen, meer jongeren, meer mensen met een biculturele achtergrond.

“We hebben mensen nodig en degenen die voldoen aan de eisen – die kunnen morgen bij de brandweer werken”, roept bevelvoerder Gerrie verbaasd uit.

Glazen kazerne

Commandant Van Lieshout – die op werkbezoek aan komt rijden in een rode Tesla – heeft duidelijk andere prioriteiten dan de tankautospuiten. Zo had hij “zelfs het fantastische idee om een glazen kazerne te bouwen. Midden op het Museumplein, als teken van transparantie”, vertelt documentairemaakster Gubbels.

Van Lieshout is hiermee – zonder het zelf door te hebben – het perfecte product van een overheidssysteem dat selecteert op managers die politieke wensen naar beneden toe kunnen opleggen (top down) in plaats van vanuit de organisatie de vertaalslag naar de politiek maken die nodig is om de organisatie te laten voldoen aan waarvoor deze wettelijk is opgericht (bottom up).

Het gebouw van de Amsterdamse brandweer (kazerne Dirk) is aan renovatie toe en zal hierna moeten gelden als een ‘visitekaartje’. Het rijksmonument krijgt nieuwe leidingen, nieuwe bedradingen, asbestsanering en het metselwerk wordt in oude staat hersteld. Niet alles: de voormalige ontspanningsruimte wordt opnieuw ingericht tot kantoor.

“Hier stond een werkbankje, wat werkkastjes. Dus als je thuis een tafeltje had wat stuk ging, of je fietsie stuk was, kon je hier rommelen”, vertelt bevelvoerder Gerrie tijdens een rondleiding op de kazerne.

De ontspanningsruimte werd door de vorige (en omstreden) commandant Leen Schaap ontmanteld: het had niets met brandweerwerk te maken en werd gezien als het zoveelste bewijs van een in zichzelf gekeerde kazerne waar men zich allerlei buitensporige vrijheden veroorloofde.

Iedereen aan de mindfulness

Toch had de werkplaats volgens de brandweerlui wel degelijk een functie. “Thijs, als ik iets heb met heel veel bloed onder een auto, weet ik veel wat. Ik wil dan altijd wat doen daarna. Iets met mijn handen, maar dat kan nu helemaal niet meer”, vertelt een brandweerman. “Ik weet niet precies wat ‘iets doen’ is, maar we gaan geen werkplaatsen inrichten”, badineert commandant Thijs van Lieshout hem direct. “Ja maar dat bedoel ik, dat is mijn manier om mijn hoofd leeg te maken”, roept de brandweerman uit. Van Lieshout houdt zijn poot stijf: er komen geen werkplaatsen. Wel wordt de uitrukdienst – die 24 uurs-diensten draait waarin ze regelmatig ’s nachts ook moeten uitrukken – om 09:00 ’s ochtends een cursus mindfullness aangeboden.

Het is typerend voor de kloof tussen managementleiding en de praktische werkvloer. Iedereen moet aan de mindfullness, maar wel volgens het beeld dat hoogopgeleid kantoorpersoneel daarvan heeft. Ongetwijfeld iets met de Headspace-app en ademhalingsoefeningen. Rommelen met de handen om gedachten op een rij te zetten? “Daar beginnen we gewoon niet aan”, aldus de commandant.

Gebrek aan empathie en inlevingsvermogen

De korpsleiding heeft nog meer mooie plannen. Zo wordt de uitrukdienst – die nota bene kampt met personeelstekort door ziekteverzuim, onder andere door PTSS – te kennen gegeven dat als ze straks in de “mooiste en misschien ook wel duurste kazerne van Nederland” komen te zitten, zij ook nog wat extra werkzaamheden moeten verrichten.

Er is nog een zolderverdieping die perfect zou zijn voor een werkplaats deze taken, zoals het begeleiden van kwetsbare jongeren die problemen hebben, en hen op te leiden tot hulpverlener. Om iets terug te doen voor de samenleving.

“Feit blijft dat we straks op een prachtige locatie zitten. Het zou zonde zijn als we in zo’n mooi gebouw gaan zitten en niks voor de samenleving gaan doen”, aldus veiligheidsregio clustermanager Ayten Polat, die hiermee feilloos laat zien dat ook een vrouw met een biculturele achtergrond in haar denken net zo monomaan kan zijn als de hoogopgeleide managementlaag waarbinnen ze zich begeeft. Haar denken sluit naadloos aan op dat van middelbare witte man Thijs van Lieshout: beiden stellen een compleet gebrek aan empathie en inlevingsvermogen tentoon.

Iets te snelle Arie Boomsma-powerpraat

Over middelbare witte mannen gesproken, het wordt nog mooier. In een ‘Hello there fellow kids‘-poging is iemand van het Korps Mariniers aangeschoven, die zich nog het best laat omschrijven als de typische Korps Consultant: iets te fris kaalgeschoren, iets teveel knoopjes los op het overhemd, iets te omvangrijk operationeel horloge om de pols en iets te snelle Arie Boomsma-powerpraat.

De brandweer wordt niet gevraagd om te hulpverlenen, nee nee: om “basecamp instructor” te worden. Zodat ze “in hun kracht” kunnen worden gezet, de bedoeling is “niet hun kampvuur te blussen, maar juist aan te wakkeren.” Uiteraard wel in lijn “met de ambities van commandant  Thijs.” Die ambities zijn helder: “Als je denkt ‘laat maar lekker Thijs’, nou dan ga je lekker naar een andere kazerne en selecteren we een groep mensen die daar wel zin in heeft.”

Deze toondoofheid voor een praktisch opgeleide werkvloer begint bij de managementlaag, maar volgt hierin slechts de politieke opdrachtgever. Hieraan wordt immers niet teruggekoppeld dat de zoveelste bezuinigingsoperatie onverantwoord is.

Sterker nog, commandanten leveren met regelmaat argumenten voor nog meer bezuinigingen zelf op een gouden dienblaadje aan. Voormalig commandant Leen Schaap zei bijvoorbeeld dat “brandweermannen 95% van de tijd met de handen over elkaar zitten te wachten op een brand.” Een politicus denkt op zo’n moment niet ‘hoe kan ik die 95% inkleden zodat ze die 5% van hun tijd optimaal kunnen knallen’, maar die ziet 95% verspilde tijd – en dus budget.

Meer vrouwen, maar dan wel die precies zeggen wat je wilt horen

Waar iedere extra streep op de schouder soms gecorreleerd lijkt aan groeiende toondoofheid, moet je voor de echte Oost-Indische doofheid uiteraard bij de politiek zijn. Wanneer enkele brandweervrouwen aan burgemeester Femke Halsema (GroenLinks) vertellen over hun werk,  neemt ze die praktische kennis niet van hen aan, maar concludeert dat ze het “niet overal mee eens is.” Terwijl de vrouwen duidelijk aangeven dat ze zich veiliger voelen met “drie grote mannen in de auto”, dan in een volledig vrouwenteam.

Zeker, ze kunnen de klus op zichzelf ook wel klaren, maar door verschil in fysieke sterkte zullen ze er wat langer over doen. Halsema reageert alsof de vrouwen hiermee zichzelf te kort doen, alsof het een verschil van inzicht is in plaats van keiharde (biologische, fysieke) realiteit.

Dat fysieke verschil is er en dat heb ik toevallig vijftien jaar geleden zelf mogen ervaren. Op één enkel punt haalde ik mijn fysieke keuring bij de brandweer niet: te weinig kracht in de armen. Iets wat ze vaker hadden gezien bij kandidates, dus al een standaard oplossing voor hadden. Ik kreeg een trainer toegewezen die het fenomeen optrekken en opdrukken introduceerde en enkele maanden later haalde ik de test alsnog met gemak. Met wat extra inspanning (dus niet door het verlagen van de eisen) voldeed ik.

Dat betekent dus dat als vrouwen zich aanmelden, ze het echt super graag moeten willen en in zekere zin beter gemotiveerd moeten zijn dan mannen. De barrière voor vrouwen is er wel degelijk maar – in mijn bescheiden ervaring – vooral fysiek en écht niet te wijten aan een ‘vrouwonvriendelijk’ aannamebeleid bij de brandweer.

Racistisch en seksistisch

De reden om meer vrouwen bij de brandweer te willen is dan ook niet operationeel, maar politiek. Met meer vrouwen zal de “Amsterdamse bevolking het vertrouwen krijgen”, zegt burgemeester Halsema in het gesprek, maar ook de interne cultuur veranderen want “de brandweer werd racistisch en seksistisch genoemd. Die gedachte verander je niet door alles bij het oude te laten.”

Oftewel: omdat mensen dénken dat de brandweer racistisch en seksistisch is, moet die veranderen.

Terwijl er toch wel degelijk wat aan de hand was bij de Amsterdamse brandweer. Nergens verwijst Halsema naar onderzoeksrapporten, die er niet om logen: brandweermannen naakt voor de deur van vrouwelijk personeel, wc-brillen die werden ondergeplast, expres keiharde porno opzetten, een gekleurde kazerne ‘apenrots’ noemen of Marokkaanse collega’s stug Jan of Piet noemen.

Dat er het een en ander moet gebeuren, staat buiten kijf. Dat onder commandant Leen Schaap – die orde op zaken moest stellen – enkelen de laan uit zijn gestuurd en ook huidig commandant Van Lieshout vorig jaar iemand moest ontslaan wegens racistische uitingen op het intranet, is dan ook geen verrassing.

Toch zit er nog wel wat ruimte tussen ingrijpen bij grensoverschrijdend gedrag en het steevast wegzetten van ‘de oude garde’ als achterhaald, ouderwets, in de weg zittend, niet met de tijd mee willen gaan. Commandanten kunnen wel de grote broek aantrekken en melden dat als het brandweerpersoneel niet meer bevalt, ze maar een andere baan moeten zoeken – maar de realiteit is dat ze zich die luxe helemaal niet kunnen veroorloven.

De beoogde ‘cultuurverandering’ wordt hiermee een van boven opgelegd decreet, met de ideologische aanname dat wanneer je maar zoveel mogelijk diverse kleurtjes en geslachten in de organisatie pompt, deze automatisch meebeweegt richting de ‘inclusieve’ toekomst. Louter in een denkwereld waarin een glazen gebouw gelijk staat aan publieke transparantie, kan deze aanname floreren.

Gaslighten van kritisch personeel

Het is dan ook veelzeggend dat burgemeester Halsema enerzijds meer vrouwen bij de brandweer wil voor een cultuurverandering, maar vervolgens niet wil horen wat ze hebben te zeggen over diezelfde brandweer. Want zodra de brandweervrouwen beginnen over werkomstandigheden, drukt de burgemeester haar spreekwoordelijke snor.

“Er zijn belangrijkere dingen dan diversiteitscijfers. Er zijn gebouwen niet in orde, ik zit in eentje: dat is…” Abrupt wordt de brandweervrouw onderbroken door de burgemeester: “Zo vervelend, ik moet nu gaan rennen!” Het wekt irritatie op bij de achtergebleven vrouwen: “De gemiddelde bankdirecteur trekt zijn secretaresse erop, en dan zou alleen hier bij de brandweer seksisme zijn?”

Verpakt onder eufemismen als ‘gezamenlijke verkenning’ worden dienstopdrachten kil medegedeeld door monoculturele, hogeropgeleide kantoorklerken wiens zalvende management-retoriek en geautomatiseerde empathie (“wat heb je van mij nodig?”) de dwingelandij niet verbloemen. Het brandweerpersoneel heeft feilloos door dat het niet klopt, dat er eigenlijk niet naar ze wordt geluisterd. Ze voelen zich dientengevolge onrechtvaardig behandeld. “Het doet me pijn”, zegt bevelvoerder Gerrie.

Het is dan ook een pijnlijke documentaire. Los van het gebrek aan empathie en inlevingsvermogen is daar vooral het schaamteloos wegpoetsen van elke kritiek. Niet door deze inhoudelijk te weerleggen, maar door met hoogopgeleid duur managementjargon als wapen al het praktische personeel in een hoek te drukken.

Het brandweerpersoneel is deze beleidstaal niet machtig, wat overblijft is het gevoel van genaaid worden – maar niet precies kunnen uitdrukken hoe dan. Want hoe weerleg je ‘opbouwende managementtermen’ als ‘de schouders eronder’, ‘teamwork‘ en ‘gezamenlijk’, geframed in positief gepsychologiseer over vuurtjes aanwakkeren in je hart?

Het werkvolk wordt dus continu ge-gaslight door managers. “Ben jij een goede mentor?”, wordt bevelvoerder Gerrie gevraagd als hij aangeeft dat hij graag zijn collega Joyce wil bijstaan in haar ambitie om ook bevelvoerder te worden. Hij gaat hier letterlijk op in, maar wordt al vrij snel onderbroken. “Nee, nee, ik leg hem even terug bij je. De vraag is of jij aangesloten bent op de ontwikkelbehoefte van de brandweer, en of jij de juiste tools hebt”, stelt de leidinggevende. Wat hij er precies mee bedoelt, zegt hij niet. Dat zeggen ze nooit.

Streng handhaven op rotte appels

In een volgende scene wordt Gerrie op het matje geroepen. Hij heeft samen met Joyce een interview gegeven waarin zij verwijst naar de politieke ambitie van burgemeester Halsema en vorige commandant Leen Schaap om meer vrouwen bij de brandweer te krijgen: “Terwijl ik juist denk, het maakt niet uit wie je bent. Als je maar goed genoeg bent.”

In plaats van haar te corrigeren in het interview geeft Gerrie haar gelijk en dat wordt hem niet in dank afgenomen. “Je bent leidinggevende. Je geeft leiding, welk voorbeeld geef je?”, wordt Gerrie gevraagd. Immers, straks gaan mensen nog denken dat het werven van meer vrouwen een politieke doelstelling is, in plaats van iets dat volledig in “samenspraak met de werkvloer is vormgegeven als ambitie”.

Het lijkt de vloek van de overheidsmanager: slim genoeg om lagergeschoolden retorisch in een hoek te drukken, maar niet intelligent genoeg om te beseffen dat er meer facetten aan het brandweerwerk zitten die ze niet begrijpen dan wel. Dat leidt tot een totaal gebrek aan nederigheid, soms zelfs een ronduit neerbuigende houding, ten aanzien van kennis die niet voortkomt uit lekker kunnen werken met Excel of de juiste beleidsbingo kunnen reproduceren.

Dit resulteert vervolgens in de arrogantie dat er weinig valt te leren van de werkvloer, maar wel veel bij te sturen. Terwijl het draaiend houden van een uitvoeringsorganisatie (zoals de brandweer) juist vereist dat je je kunt inleven in het uitvoerende werk, de mensen, het materieel. Kennis en ervaring die voortkomen uit handwerk niet serieus nemen, is in veiligheidsberoepen (zoals bij de brandweer maar ook de politie en defensie) potentieel dodelijk.

Het is daarom juist de plicht van leidinggevenden in dit soort organisaties om het personeel in bescherming te nemen. Dat betekent inderdaad streng handhaven op rotte appels, maar tegelijkertijd wijsheid vanaf de werkvloer serieus te nemen. Deze inzichten vervolgens naast de politieke wensen leggen en die grote broek (“anders zoeken we andere mensen die het wel willen”) ook eens aantrekken tegenover een burgemeester of de korpsleiding, zodra die iets teveel gaan luchtfietsen.

Door, kortom, ook gewoon eens een “nee” naar bóven toe te verkopen.

Ronduit cynisch

Wat rest na het zien van deze documentaire is de pijnlijke realisatie dat overheidsorganisaties uitstekend in staat zijn om hun eigen toekomstige kuil te graven. Wetenschapper Joost Kampen aan de Vrije Universiteit, gespecialiseerd in verwaarloosde organisaties, zag overeenkomsten met de verziekte brandweercultuur en die van het Gemeentevervoerbedrijf eind jaren ’90, toen deze ‘out of control‘ was en het personeel door ‘arbeiderszelfbestuur’ de feitelijke macht had.

Tegen het Parool vertelde hij dat ook daar “lang geen leiding was gegeven en er sprake was van destructieve groepsprocessen, waarin groepsdruk en elkaar niet verklikken de norm waren.”

In zijn proefschrift legde hij de link tussen gedrag binnen verwaarloosde organisaties en gedrag van verwaarloosde kinderen: “Waar kinderen lijden onder gebrek aan normering en aandacht van ouders, vertonen organisaties dezelfde symptomen bij gebrekkig leiderschap.”

Het is ronduit cynisch dat de Veiligheidsregio met een directieve houding, waarbij ze de carrière-oren zó hard laat hangen naar het politiek-ideologisch wensdenken en de dito maakbaarheidswaan, vergeet te luisteren naar hun eigen personeel.

De papieren realiteit over de ‘Brandweer van Morgen’ mag dan wel ronkend klinken, in de praktijk is de brandweerleiding vooral hard bezig met het voeden van de sluimerende veenbrand die de reeds bestaande verwaarlozing is.

Brandweer-docu ‘Brandmeester’: hoogopgeleid dedain voor de werkvloer

https://tpo.nl/2023/12/21/brandweer-docu-brandmeester-hoogopgeleid-dedain-voor-de-werkvloer/

Hoera, een meisje! (Kennislink)

De Sumatraanse neushoorn is een van de meest bedreigde zoogdieren ter wereld. Ze zijn met zo weinig dat ze elkaar in het wild bijna niet meer tegenkomen om te paren. Een reddingsplan moet daar verandering in brengen. Hoe red je een soort van de rand van uitsterven?

Hoera, het is een meisje, klonk het op 30 september. De regering van Indonesië maakte bekend dat er een kalfje was geboren van de Sumatraanse neushoorn in het fokprogramma. Groot nieuws, want daarmee komt de teller op tien dieren in gevangenschap.
Schrijnend is het ook: in het opvangcentrum in het zuiden van Sumatra hebben de neushoorns misschien wel meer kans om jongen te krijgen dan in het wild. Het beschermen van hun leefgebied is niet genoeg, omdat de meeste neushoorns zo geïsoleerd leven dat ze geen partner meer vinden. Zonder hulp van de mens lijkt de soort gedoemd om uit te sterven. Hoe breng je zo’n bedreigde diersoort weer op de been?

Sumatraanse neushoorn Ratu en pasgeboren kalf Andatu in het opvangcentrum, 2012.

Versnipperd

Uitgelicht door de redactie

Geneeskunde
Als proefkonijn op de pijnbank

Biologie
Mijnen in het diepzeemilieu

Geneeskunde
Nog altijd geen medicijn tegen chronische pijn

Ooit kwam de Sumatraanse neushoorn in grote delen van Zuidoost-Azië voor. Door decennia van jacht, stroperij en ontbossing leven er nu nog maar dertig tot vijftig in het wild in Indonesië, verspreid over de eilanden Borneo en Sumatra. Zelfs in het laatste gezonde bolwerk, het regenwoud van Leuser Nationaal Park in Noord-Sumatra, leven vermoedelijk maar twintig tot dertig neushoorns. Elders leven ze vaak in kleine stukken regenwoud, waar stropers makkelijk kunnen binnendringen. Zo wordt de kans steeds kleiner dat een neushoorn een partner vindt. Het gevolg: te weinig paringen en te weinig geboortes. Een voor een doven de laatste populaties uit.

Hoe kleiner het leefgebied, hoe groter de kans dat de neushoorns in dat bos uitsterven. “Zo’n populatie verliest zijn veerkracht”, zegt Per Palsbøll, populatiegeneticus aan de Rijksuniversiteit Groningen. “Een natuurramp, zoals een ziekte of bosbrand, kan de neushoorns in één klap wegvagen. De man-vrouwverdeling kan scheef gaan: plots heb je te veel mannetjes en te weinig vrouwtjes. Toeval krijgt een grote invloed, en dat loopt meestal fout af. Samen jagen die effecten een soort de dood in, via een zogenoemde uitstervingsspiraal.”

Leuser Nationaal Park is het laatste bolwerk van de Sumatraanse neushoorn.

Reddingsplan

Om dezelfde reden is ook de populatie in gevangenschap in gevaar: negen van de tien dieren lopen rond in opvangcentrum Way Kambas in Zuid-Sumatra. “Dat vind ik riskant”, zegt Linda Bruins-van Sonsbeek. Ze was jarenlang de dierenarts van Diergaarde Blijdorp Rotterdam en is adviseur voor het stamboek van de zwarte neushoorn voor de Europese dierentuinvereniging EAZA. Een pijnlijk voorbeeld van dat risico is de dood van de laatste vijf Sumatraanse neushoorns op het Maleisisch vasteland in 2003: in drie weken tijd stierven alle dieren aan een rondgaande infectie.
Het nieuwe reddingsplan van 2018, opgezet door onder meer de natuurbeschermingsorganisaties WWF en IUCN, wil die risico’s spreiden door nog twee opvangcentra te bouwen. Een klein centrum in Kalimantan (Indonesisch Borneo) breiden ze uit en ze bouwen een nieuw centrum bij Leuser Nationaal Park op Sumatra.

Beelden van de Sumatraanse neushoorn in het opvangcentrum in Indonesië.
Bron: National Geographic

Alles is familie

Daarnaast willen de natuurbeschermers zo veel mogelijk wilde neushoorns vangen om mee te fokken. Het bestaande fokprogramma loopt namelijk tegen grenzen aan. De drie mannetjes in gevangenschap zijn Andalas, zijn broer Harapan en zoon Andatu. Alle geboren kalfjes uit het programma zijn daarom familie van elkaar, en dat vormt een gevaar voor het voortbestaan, legt populatiegeneticus Palsbøll uit. “Als iedereen familie van elkaar is, krijg je inteelt. Dan komen allerlei verborgen ziektes naar boven en gaan meer dieren dood.”

Sinds 2004 nestelt de Californische condor weer in het wild. Dit nest is uit 2010.

Hij noemt de Californische condor als voorbeeld. Deze gier ging hard achteruit door jacht, loodvergiftiging van aas en botsing met hoogspanningskabels. In de jaren tachtig vingen natuurbeschermers de laatste wilde condors voor een fokprogramma met alle 27 overgebleven vogels. “In het begin hielden ze niet bij wie met wie paarde, waar de vogels vandaan kwamen en of ze familie van elkaar waren. Soms kruisten ze ongemerkt familieleden.”
Plots hadden ze een probleem, aldus Palsbøll: “Door een dodelijk ‘verborgen’ gen voor dwerggroei stierf zo’n negen procent van de kuikens. De fokkers beseften dat ze een stamboek moesten bijhouden, net als voor honden en paarden, zodat ze geen nauwe familie met elkaar kruisen.” Het fokprogramma werd uiteindelijk een succes. Vandaag vliegen er weer ruim driehonderd condors in het wild volgens de U.S. Fish & Wildlife Service, die het programma leidt. “Het is een veelgeprezen programma, waaruit we ook alles hebben geleerd wat je niet moet doen”, concludeert Palsbøll.

Onvruchtbaar

Ook al vang je nieuwe neushoorns om inteelt in het fokprogramma te voorkomen, dan moeten ze zich wel kunnen voortplanten. De meeste gevangen vrouwtjes uit geïsoleerde gebieden kunnen dat niet, omdat in hun baarmoeder gezwellen groeien. “Die tumoren zijn goedaardig, maar ze kunnen wel de weg naar de eileiders of de baarmoedermond blokkeren”, zegt dierenarts Bruins-van Sonsbeek. “Als de tumor groot is, kan het vrouwtje pijn ervaren. Sperma kan bovendien moeilijker de eicel bereiken. Stel dat het eitje toch bevrucht raakt, dan kan het moeilijk innestelen en mislukt de dracht.”

Dierenartsen betrokken bij de Sumatraanse neushoorn denken dat de tumoren ontstaan omdat vrouwtjes niet gewend zijn aan de sterke hormoonschommelingen tijdens de normale oestrische cyclus (of hengstigheidscyclus, om een eisprong te starten en de baarmoeder voor te bereiden op een dracht). In een gezonde populatie in de natuur zijn de vrouwtjes met regelmaat zwanger of zogend, en blijven die schommelingen uit. Bruins-van Sonsbeek vermoedt dat ook: “Ik denk dat de baarmoeder ontregeld raakt, elke keer als de cyclus opnieuw begint omdat het dier niet bevrucht of drachtig raakt.” De dieren met tumoren zijn vaak oud en komen uit geïsoleerde stukjes regenwoud, waar ze misschien al jaren geen jong meer hebben gehad.

IVF voor neushoorns

Volgens Bruins-van Sonsbeek is er geen goede behandeling van die tumoren. “Een buikoperatie is moeilijk en riskant in neushoorns.” Voortplantingsbioloog Terri Roth van Cincinnati Zoo, betrokken bij het reddingsplan, bevestigt per mail dat ze weinig kunnen doen aan de tumoren: “Als het om een paar kleine tumoren gaat, kun je ze via endoscopie verwijderen als kortetermijnoplossing, maar vaak groeien ze terug.” Zo’n ingreep werkt bij merries van paarden, maar is bij neushoorns volgens haar nog nooit uitgevoerd. Bruins-van Sonsbeek kent ook gevallen waar de dierenarts een neushoorn met beginnende tumor op anticonceptie zet. Dat remt de groei van het gezwel, maar het dier kan dan niet meer meedoen in een fokprogramma. “Dat wil je niet doen als een dier weinig last van de tumor heeft en nog vruchtbaar is, want dan is er nog een kans dat ze dragend wordt.” Dat bewees het team van het reddingsplan bij Rosa, een vrouwtje uit het wild met een tumor. Na acht miskramen kreeg de neushoorn vorig jaar een jong.

Als een vrouwtje zelf geen jongen kan krijgen, werken onderzoekers aan andere manieren om haar genen toch door te geven. In 2018 vingen mensen in Oost-Kalimantan, een Indonesische provincie op Borneo, een neushoornvrouwtje gedoopt Pahu. Het dier is de helft zo klein als normaal en heeft een cyste op een van haar eierstokken. Ongeschikt voor zwangerschap, stelde een neushoornexpert op nieuwssite Mongabay. Niettemin verzamelden onderzoekers eind oktober eicellen van Pahu om haar via in-vitrofertilisatie (IVF) – bevruchting in een reageerbuis – toch mee te laten doen in het fokprogramma. De eitjes willen ze bevruchten in het lab en het embryo plaatsen ze daarna in een draagmoederneushoorn in het opvangcentrum in Way Kambas.

Lukt dat ook niet, dan is er nog een alternatief: geslachtscellen maken in het lab. Vorig jaar slaagden Duitse onderzoekers van het Leibniz Institute for Zoo and Wildlife Research erin om uit de huidcellen van de laatste neushoornstier uit Maleisisch Borneo (overleden in 2019) stamcellen te maken. Uit die stamcellen willen ze zaadcellen maken waarmee ze een eicel kunnen bevruchten. Zo kunnen ze genetische variatie terugbrengen in de levende populatie, ook als het donordier onvruchtbaar of overleden is.

Terugkeer

De geboorte van het neushoornkalfje eind september is hoopgevend, maar zonder nieuwe dieren uit het wild is het goed nieuws van korte duur. Zonder nieuw bloed is de volgende generatie in gevangenschap allemaal familie en liggen de gevaren van inteelt op de loer. Maar als het reddingsplan zijn ambities waarmaakt, schijnt er licht aan het einde van de tunnel voor de Sumatraanse neushoorn. “Soorten kunnen terugkomen”, zegt Palsbøll. “Kijk naar de condor: nu vliegen er weer honderden in het wild en hebben ze nog maar weinig hulp nodig.”

Bronnen

https://www.nemokennislink.nl/publicaties/hoera-een-meisje/

Dag 5 World Solar Challenge: Met opgeheven hoofd de finish over als derde (Haarlem 105)

De studenten Basthian, Tijn en Kees hebben zich een jaar lang voorbereid op de race van hun leven: de World Solar Challenge. Een race van ruim 3.000 kilometer dwars door Australië met een auto op zonne-energie. Vandaag is de laatste dag begonnen voor de studenten van de TU Delft, met drie deelnemers afkomstig uit omgeving Haarlem. Haarlem105 volgt Basthian Galenkamp, Tijn van Weel en Kees Broek en hun team tijdens de race. 

Het zit erop voor Tijn Bastiaan en Kees, de drie stapte ander half jaar geleden in het avontuur van de Solar race en finishte vandaag na een tocht van drie duizend kilometer als derde in Australië. Een hele prestatie toch heerst er in het team toch ook wat teleurstelling. “De concurrenten hadden gewoon hele goede auto’s gebouwd, We kunnen niet anders dan bewondering hebben voor hun indrukwekkende prestaties”, stelt Tijn van Weel.

Ondanks dat je bij de start van de laatste dag weet waar je staat ga je er toch nog vol voor”, vertelt Kees Broek die de auto aan het einde over finish in een de vorm van  rode loper mocht rijden. “Dat is wel een speciaal en emotioneel moment je weet dat het de laatste keer is dat je in de auto op deze manier rijdt, ik probeerde daar echt bij stil te staan. Al onze supporters stonden te juichen en de champagne spoot over de zonnepanelen heen het was heel speciaal.”

De laatste race dag ging voorspoedig en uiteindelijk mogen ze trots zijn op de prestatie. “Bij onze terugkeer in Delft zullen we grondig onderzoeken waarom Nuna niet kon concurreren met de twee koplopers. Maar voor nu willen we vieren dat we, na anderhalf jaar van intensieve inzet, de finish van deze uitdaging hebben bereikt.”

Lees hieronder nog een keer het hele avontuur

Kwalificatie

Tijdens de kwalificatie reed het team van de TU Delft een derde tijd op de ‘Hidden Valley Raceway’ in Australië. Het team houdt voor de komende race dagen de goede moed erin. “Alleen het Duitse en Belgische team zitten voor ons”, vertelt Kees. Het Belgische team is op dit moment regerend wereldkampioen.

Tijdens de presentatie van de auto eerder dit jaar vertelden de drie teamleden uit de regio Zuid-Kennemerland aan Haarlem105 dat de auto gemaakt is ‘om vooral rechtdoor te gaan’. “In totaal rijden wij 3000 kilometer dwars door Australië en moeten maar één afslag nemen. De auto en de erop bevestigde zonnepanelen zijn allemaal precies afgesteld voor die rit ”, legde Basthian Galenkamp destijds uit.

Bekijk hier de video van de auto presentatie:[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]

Tijdens de kwalificatie moest elk team een ronde op het Australische circuit rijden. Door de vele bochten in het circuit was dit nogal een uitdaging, waardoor het team niet ontevreden is met een derde plaats. Dat de auto gemaakt is om rechtdoor te racen werd gelijk bewezen op de eerste dag. “De tijd die wij nu hebben neergezet is de snelste van ons team ooit”, jubelt coureur Kees Broek.

Dag 1 op naar de tweede plaats

De start van de race is om exact 08:00 uur, voor de Nederlandse coureurs was het de start van een lastige dag. De route van de Solar Challenge gaat voornamelijk over een eenbaansweg waardoor inhalen lastig is. Op de tegenliggende rijstrook komen ook regelmatig grote vrachtwagens, zogeheten ‘roadtrains’, die wel 50 meter lang kunnen zijn. “Gelukkig rijdt er wel een normale auto van ons team mee die de weg in de gaten houdt”, vertelt de Haarlemse coureur.

Het Duitse team startte als eerste, de teams gingen van start met een halve minuut interval. “Ze lagen een minuut voor ons, maar al snel gingen wij ze voorbij”, vertelt Broek. Het Belgische team inhalen lukte ze echter niet.

Een ander obstakel waar het team onderweg op stuitte waren bosbranden. “Rook tijdens onze reizen is niet ongewoon, maar deze keer was het buitengewoon dichtbij. We bemerkten de rook al toen we nog enkele kilometers verwijderd waren, en dit begon mijn zicht te belemmeren. Plotseling zag ik in de verte vlammen. Het was een intense ervaring om dit van zo nabij te aanschouwen”, vertelt de Haarlems coureur Kees Broek.

Uiteindelijk liep het Belgische team op de eerste dag 22 kilometer uit. Toch blijft de strateeg uit het team Basthian Galenkamp positief: “We gaan ons maximaal inspannen om de eerste plek te bereiken”

Bastiaan Galenkamp in de volg auto Foto: Jorrit Lousberg

De World Solar Challenge staat bekend als het wereldkampioenschap zonne-racen en vindt elke twee jaar plaats in Australië. Studententeams van over de hele wereld strijden met zelfgebouwde zonneauto’s om als eerste over de finish te komen. Dit jaar doen dertig auto’s mee. De route is ruim 3000 kilometer, van Darwin naar Adelaide, dwars door de outback. Het doel van de race is om de ontwikkeling van zonne-energietechnologie en duurzame mobiliteit te bevorderen.

Dag 2: bosbranden, een stoplicht en Twente komt langszij

Op dag twee van de race zit het schijnbaar tegen en haalt het team van de Universiteit Twente onverwachts het Brunel Solar team in. Hierdoor schuift het team terug naar de derde plaats. “Wij verwachten ze later in de race nog wel terug te pakken”, vertelt Broek. Hij vertelt dat de Twentse studenten hun accu meer gebruiken. “Wij besparen deze nog, hierdoor zijn wij aan het einde van de race sneller, hopelijk gaan we ze dan alsnog voorbij.”

Bekijk hier een interview met coureur Kees Broek:

Een verkeerslicht bij wegwerkzaamheden vormde deze dag een tactische hindernis, een aantal teamleden reed vooruit en probeerde de aankomst van de Luna 12 zo te timen dat ze niet hoefden te wachten voor het licht. Dit lukte helaas niet. “Een halve minuut hebben we stil gestaan, dit is niet alleen zonde qua tijd, maar ook het remmen kost energie”, aldus een balende Galenkamp. Hierdoor kwam het Twentse team dichterbij. Het was de rest van de dag erg spannend tussen de twee Nederlandse teams omdat ze ongeveer met dezelfde snelheid reden.

Ondertussen blijven de teams rijden door een gebied dat wordt geteisterd door bosbranden. “Ook vandaag reden we weer langs vlammen en door rook. De sensoren op de auto meten dan ook dat wij veel minder stroom opwekken door de rookwolken die in de lucht hangen”.

Dag 3: Geen zon, veel tegenwind, maar wel gunstige stoplichten

Het was een lastige derde dag voor het team. “Wij rijden steeds zuidelijker en hoewel dat in Nederland warmer weer betekent is dat in Australië niet zo. Het weer is lastig te voorspellen en zat vandaag tegen”, vertelt Kees Broek. In de ochtend scheen de zon nog maar in de middag verdween die achter bewolking, daarnaast vormde de harde tegenwind ook een obstakel.

Bekijk hieronder een video met de laatste updates van het Brunel Solar Team

“Wij hadden gehoopt vandaag team Twente in te halen maar dat is niet gelukt.” Ze zijn een klein beetje uitgelopen. De Belgen die op de eerste plaats liggen zijn nog verder uitgelopen, en liggen nu 112 km voor. Met nog duizend kilometer te gaan wordt dit nog een hele uitdaging.

Tijdens de race is er een verplichte pauze van een halfuur, door het ontbreken van de zon kon de accu van de Luna 12 toen niet bijladen. “Aan het einde van de dag zijn we op zoek gegaan naar een zonnige plek om te stoppen, zodat de accu wel kan laden, dat is gelukt.” Zo houden Kees en het team toch nog de spirit om morgen een inhaalslag te maken.

Dag 4: De realiteit onder ogen zien en een lekke band

Gisteren vertelde Kees Broek nog ‘dat vandaag de dag was om te laten zien wat ze waard zijn’. “We moeten de realiteit onder ogen zien, de eerste plaats gaat waarschijnlijk niet meer lukken”, zegt Kees. “Vandaag zat het weer tegen met de wind, we hebben Nuna 12 meer gebouwd op zijwind, waardoor wij meer dan andere teams last hebben van de tegenwind.”

Kees laat tijdens het interview nog even zien hoe Nuna de laatste minuten zon pakt. “Met de eindstop hebben we vandaag wel geluk, we liggen iets hoger waardoor we langer zon hebben.” Daarnaast kijkt hij nog op zijn stint als rijder terug. “Ik kreeg de vraag via mijn porto of Nuna wat lastiger reed, ik voelde wel wat maar dacht er niks bij.” Het bleek een lekke band te zijn. Het team besloot een pitstop te maken op de openbare weg. “Met auto en al werd ik een stukje omhoog gelift om de band te wisselen, heel apart. Daarna zijn wij natuurlijk weer snel verder gereden”, zegt kees.

Ook de ‘roadtrains’ speelden vandaag weer een belangrijke rol. “Soms werd je ingehaald door vrachtwagens met wel vier aanhangers die op een meter langs je gaan. Er komt dan veel wind vrij en dan moet je wel even je stuurmanskunsten laten zien.”, legt Kees uit.

Morgen, op de laatste dag, gaat het team uit Delft nog de jacht openen op het team uit Twente. “Het laatste druppeltje stroom gaat op, wij gaan overal op het maximum limiet proberen te rijden.”

Het bericht Dag 5 World Solar Challenge: Met opgeheven hoofd de finish over als derde verscheen eerst op Haarlem105.

https://haarlem105.nl/dag-5-world-solar-challenge-met-opgeheven-hoofd-de-finish-over-als-derde/

Dag 4 World Solar Challenge: De realiteit onder ogen zien en een lekke band (Haarlem 105)

De studenten Basthian, Tijn en Kees hebben zich een jaar lang voorbereid op de race van hun leven: de World Solar Challenge. Een race van ruim 3.000 kilometer dwars door Australië met een auto op zonne-energie. Vandaag is dag drie begonnen voor de studenten van de TU Delft, met drie deelnemers afkomstig uit omgeving Haarlem. Haarlem105 volgt Basthian Galenkamp, Tijn van Weel en Kees Broek en hun team tijdens de race. 

Gisteren vertelde Kees Broek nog ‘dat vandaag de dag was om te laten zien wat ze waard zijn’. “We moeten de realiteit onder ogen zien, de eerste plaats gaat waarschijnlijk niet meer lukken”, zegt Kees. “Vandaag zat het weer tegen met de wind, we hebben Nuna 12 meer gebouwd op zijwind, waardoor wij meer dan andere teams last hebben van de tegenwind.”

Kees laat tijdens het interview nog even zien hoe Nuna de laatste minuten zon pakt. “Met de eindstop hebben we vandaag wel geluk, we liggen iets hoger waardoor we langer zon hebben.” Daarnaast kijkt hij nog op zijn stint als rijder terug. “Ik kreeg de vraag via mijn porto of Nuna wat lastiger reed, ik voelde wel wat maar dacht er niks bij.” Het bleek een lekke band te zijn. Het team besloot een pitstop te maken op de openbare weg. “Met auto en al werd ik een stukje omhoog gelift om de band te wisselen, heel apart. Daarna zijn wij natuurlijk weer snel verder gereden”, zegt kees.

Ook de ‘roadtrains’ speelden vandaag weer een belangrijke rol. “Soms werd je ingehaald door vrachtwagens met wel vier aanhangers die op een meter langs je gaan. Er komt dan veel wind vrij en dan moet je wel even je stuurmanskunsten laten zien.”, legt Kees uit.

Morgen, op de laatste dag, gaat het team uit Delft nog de jacht openen op het team uit Twente. “Het laatste druppeltje stroom gaat op, wij gaan overal op het maximum limiet proberen te rijden.”

Kwalificatie

Tijdens de kwalificatie reed het team van de TU Delft een derde tijd op de ‘Hidden Valley Raceway’ in Australië. Het team houdt voor de komende race dagen de goede moed erin. “Alleen het Duitse en Belgische team zitten voor ons”, vertelt Kees. Het Belgische team is op dit moment regerend wereldkampioen.

Tijdens de presentatie van de auto eerder dit jaar vertelden de drie teamleden uit de regio Zuid-Kennemerland aan Haarlem105 dat de auto gemaakt is ‘om vooral rechtdoor te gaan’. “In totaal rijden wij 3000 kilometer dwars door Australië en moeten maar één afslag nemen. De auto en de erop bevestigde zonnepanelen zijn allemaal precies afgesteld voor die rit ”, legde Basthian Galenkamp destijds uit.

Bekijk hier de video van de auto presentatie:

[/vc_column_inner][/vc_row_inner]

Tijdens de kwalificatie moest elk team een ronde op het Australische circuit rijden. Door de vele bochten in het circuit was dit nogal een uitdaging, waardoor het team niet ontevreden is met een derde plaats. Dat de auto gemaakt is om rechtdoor te racen werd gelijk bewezen op de eerste dag. “De tijd die wij nu hebben neergezet is de snelste van ons team ooit”, jubelt coureur Kees Broek.

Dag 1 op naar de tweede plaats

De start van de race is om exact 08:00 uur, voor de Nederlandse coureurs was het de start van een lastige dag. De route van de Solar Challenge gaat voornamelijk over een eenbaansweg waardoor inhalen lastig is. Op de tegenliggende rijstrook komen ook regelmatig grote vrachtwagens, zogeheten ‘roadtrains’, die wel 50 meter lang kunnen zijn. “Gelukkig rijdt er wel een normale auto van ons team mee die de weg in de gaten houdt”, vertelt de Haarlemse coureur.

Het Duitse team startte als eerste, de teams gingen van start met een halve minuut interval. “Ze lagen een minuut voor ons, maar al snel gingen wij ze voorbij”, vertelt Broek. Het Belgische team inhalen lukte ze echter niet.

Een ander obstakel waar het team onderweg op stuitte waren bosbranden. “Rook tijdens onze reizen is niet ongewoon, maar deze keer was het buitengewoon dichtbij. We bemerkten de rook al toen we nog enkele kilometers verwijderd waren, en dit begon mijn zicht te belemmeren. Plotseling zag ik in de verte vlammen. Het was een intense ervaring om dit van zo nabij te aanschouwen”, vertelt de Haarlems coureur Kees Broek.

Uiteindelijk liep het Belgische team op de eerste dag 22 kilometer uit. Toch blijft de strateeg uit het team Basthian Galenkamp positief: “We gaan ons maximaal inspannen om de eerste plek te bereiken”

Bastiaan Galenkamp in de volg auto Foto: Jorrit Lousberg

De World Solar Challenge staat bekend als het wereldkampioenschap zonne-racen en vindt elke twee jaar plaats in Australië. Studententeams van over de hele wereld strijden met zelfgebouwde zonneauto’s om als eerste over de finish te komen. Dit jaar doen dertig auto’s mee. De route is ruim 3000 kilometer, van Darwin naar Adelaide, dwars door de outback. Het doel van de race is om de ontwikkeling van zonne-energietechnologie en duurzame mobiliteit te bevorderen.

Dag 2: bosbranden, een stoplicht en Twente komt langszij

Op dag twee van de race zit het schijnbaar tegen en haalt het team van de Universiteit Twente onverwachts het Brunel Solar team in. Hierdoor schuift het team terug naar de derde plaats. “Wij verwachten ze later in de race nog wel terug te pakken”, vertelt Broek. Hij vertelt dat de Twentse studenten hun accu meer gebruiken. “Wij besparen deze nog, hierdoor zijn wij aan het einde van de race sneller, hopelijk gaan we ze dan alsnog voorbij.”

Bekijk hier een interview met coureur Kees Broek:

Een verkeerslicht bij wegwerkzaamheden vormde deze dag een tactische hindernis, een aantal teamleden reed vooruit en probeerde de aankomst van de Luna 12 zo te timen dat ze niet hoefden te wachten voor het licht. Dit lukte helaas niet. “Een halve minuut hebben we stil gestaan, dit is niet alleen zonde qua tijd, maar ook het remmen kost energie”, aldus een balende Galenkamp. Hierdoor kwam het Twentse team dichterbij. Het was de rest van de dag erg spannend tussen de twee Nederlandse teams omdat ze ongeveer met dezelfde snelheid reden.

Ondertussen blijven de teams rijden door een gebied dat wordt geteisterd door bosbranden. “Ook vandaag reden we weer langs vlammen en door rook. De sensoren op de auto meten dan ook dat wij veel minder stroom opwekken door de rookwolken die in de lucht hangen”.

Dag 3: Geen zon, veel tegenwind, maar wel gunstige stoplichten

Het was een lastige derde dag voor het team. “Wij rijden steeds zuidelijker en hoewel dat in Nederland warmer weer betekent is dat in Australië niet zo. Het weer is lastig te voorspellen en zat vandaag tegen”, vertelt Kees Broek. In de ochtend scheen de zon nog maar in de middag verdween die achter bewolking, daarnaast vormde de harde tegenwind ook een obstakel.

Bekijk hieronder een video met de laatste updates van het Brunel Solar Team

“Wij hadden gehoopt vandaag team Twente in te halen maar dat is niet gelukt.” Ze zijn een klein beetje uitgelopen. De Belgen die op de eerste plaats liggen zijn nog verder uitgelopen, en liggen nu 112 km voor. Met nog duizend kilometer te gaan wordt dit nog een hele uitdaging.

Tijdens de race is er een verplichte pauze van een halfuur, door het ontbreken van de zon kon de accu van de Luna 12 toen niet bijladen. “Aan het einde van de dag zijn we op zoek gegaan naar een zonnige plek om te stoppen, zodat de accu wel kan laden, dat is gelukt.” Zo houden Kees en het team toch nog de spirit om morgen een inhaalslag te maken.

 

Het bericht Dag 4 World Solar Challenge: De realiteit onder ogen zien en een lekke band verscheen eerst op Haarlem105.

https://haarlem105.nl/dag-4-world-solar-challenge-de-realiteit-onder-ogen-zien-en-een-lekke-band/

Dag 3 World Solar Challenge: Geen zon, veel tegenwind, maar wel gunstige stoplichten (Haarlem 105)

De studenten Basthian, Tijn en Kees hebben zich een jaar voorbereid op de race van hun leven: de World Solar Challenge. Een race van ruim 3.000 kilometer dwars door Australië met een auto op zonne-energie. Vandaag is dag drie begonnen voor de studenten van de TU Delft, met drie deelnemers uit omgeving Haarlem. Haarlem105 volgt Basthian Galenkamp, Tijn van Weel en Kees Broek en hun team tijdens de race. 

Het was een lastige derde dag voor het team. “Wij rijden steeds zuidelijker en hoewel dat in Nederland warmer weer betekent is dat in Australië niet zo. Het weer is lastig te voorspellen en zat vandaag tegen”, vertelt Kees Broek. In de ochtend scheen de zon nog maar in de middag verdween die achter bewolking, daarnaast vormde de harde tegenwind ook een obstakel.

Bekijk hieronder een video met de laatste updates van het Brunel Solar Team

“Wij hadden gehoopt vandaag team Twente in te halen maar dat is niet gelukt.” Ze zijn een klein beetje uitgelopen. De Belgen die op de eerste plaats liggen zijn nog verder uitgelopen, en liggen nu 112 km voor. Met nog duizend kilometer te gaan wordt dit nog een hele uitdaging.

Tijdens de race is er een verplichte pauze van een halfuur, door het ontbreken van de zon kon de accu van de Luna 12 toen niet bijladen. “Aan het einde van de dag zijn we op zoek gegaan naar een zonnige plek om te stoppen, zodat de accu wel kan laden, dat is gelukt.” Zo houden Kees en het team toch nog de spirit om morgen een inhaalslag te maken.

Vanaf het begin

Kwalificatie

Tijdens de kwalificatie reed het team van de TU Delft een derde tijd op de “Hidden Valley Raceway” in Australië. Het team houdt voor de komende race dagen de goede moed erin. “Alleen het Duitse en Belgische team zitten voor ons”. Het Belgische team is op dit moment de regerend wereldkampioen.

Tijdens de presentatie van de auto eerder dit jaar vertelden de drie teamleden uit de regio Zuid-Kennemerland aan Haarlem105 dat de auto gemaakt is om vooral rechtdoor te gaan. “In totaal rijden wij 3000 kilometer dwars door Australië en moeten maar één afslag nemen. De auto en de erop bevestigde zonnepanelen zijn allemaal precies afgesteld voor die rit ”, legde Basthian Galenkamp toen uit.

Bekijk hier de video van de auto presentatie:

Tijdens de kwalificatie moest elk team een ronde op het Australische circuit rijden. Door de vele bochten in het circuit was dit nogal een uitdaging, waardoor het team niet ontevreden is met een derde plaats. Dat de auto gemaakt is om rechtdoor te racen werd gelijk bewezen op de eerste dag. “De tijd die wij nu hebben neergezet is de snelste van ons team ooit”, jubelt coureur Kees Broek.

Dag 1 op naar de tweede plaats

De start van de race is om exact 08:00 uur, voor de Nederlandse coureurs was het de start van een lastige dag. De route van de Solar Challenge gaat voornamelijk over een eenbaansweg waardoor inhalen lastig is. Op de tegenliggende rijstrook komen ook regelmatig grote vrachtwagens, zogeheten ‘roadtrains’, die wel 50 meter lang kunnen zijn. “Gelukkig rijdt er wel een normale auto van ons team mee die de weg in de gaten houdt”, vertelt de Haarlemse coureur.

Het Duitse team startte als eerste, de teams gingen van start met een halve minuut interval. “Ze lagen een minuut voor ons, maar al snel gingen wij ze voorbij”, vertelt Broek. Het Belgische team inhalen lukte ze echter niet.

Een ander obstakel waar het team onderweg op stuitte waren bosbranden. “Rook tijdens onze reizen is niet ongewoon, maar deze keer was het buitengewoon dichtbij. We bemerkten de rook al toen we nog enkele kilometers verwijderd waren, en dit begon mijn zicht te belemmeren. Plotseling zag ik in de verte vlammen. Het was een intense ervaring om dit van zo nabij te aanschouwen”, vertelt de Haarlems coureur Kees Broek.

Uiteindelijk liep het Belgische team op de eerste dag 22 kilometer uit. Toch blijft de strateeg uit het team Basthian Galenkamp positief: “We gaan ons maximaal inspannen om de eerste plek te bereiken”

Bastiaan Galenkamp in de volg auto Foto: Jorrit Lousberg

De World Solar Challenge staat bekend als het wereldkampioenschap zonne-racen en vindt elke twee jaar plaats in Australië. Studententeams van over de hele wereld strijden met zelfgebouwde zonneauto’s om als eerste over de finish te komen. Dit jaar doen dertig auto’s mee. De route is ruim 3000 kilometer, van Darwin naar Adelaide, dwars door de outback. Het doel van de race is om de ontwikkeling van zonne-energietechnologie en duurzame mobiliteit te bevorderen.

Dag 2: bosbranden, een stoplicht en Twente komt langszij

Op dag twee van de race zit het schijnbaar tegen en haalt het team van de Universiteit Twente onverwachts het Brunel Solar team in. Hierdoor schuift het team terug naar de derde plaats. “Wij verwachten ze later in de race nog wel terug te pakken”, vertelt Broek. Hij vertelt dat de Twentse studenten hun accu meer gebruiken. “Wij besparen deze nog, hierdoor zijn wij aan het einde van de race sneller, hopelijk gaan we ze dan alsnog voorbij.”

Bekijk hier een interview met coureur Kees Broek:

Een verkeerslicht bij wegwerkzaamheden vormde deze dag een tactische hindernis, een aantal teamleden reed vooruit en probeerde de aankomst van de Luna 12 zo te timen dat ze niet hoefden te wachten voor het licht. Dit lukte helaas niet. “Een halve minuut hebben we stil gestaan, dit is niet alleen zonde qua tijd, maar ook het remmen kost energie”, aldus een balende Galenkamp. Hierdoor kwam het Twentse team dichterbij. Het was de rest van de dag erg spannend tussen de twee Nederlandse teams omdat ze ongeveer met dezelfde snelheid reden.

Ondertussen blijven de teams rijden door een gebied dat wordt geteisterd door bosbranden. “Ook vandaag reden we weer langs vlammen en door rook. De sensoren op de auto meten dan ook dat wij veel minder stroom opwekken door de rookwolken die in de lucht hangen”.

Het bericht Dag 3 World Solar Challenge: Geen zon, veel tegenwind, maar wel gunstige stoplichten verscheen eerst op Haarlem105.

https://haarlem105.nl/dag-3-world-solar-challenge-geen-zon-veel-tegenwind-maar-wel-gunstige-stoplichten/