Grote brand op Tafelberg legt deel unieke collectie universiteit in as (NOS Buitenland)

Op de hellingen van de Tafelberg in Kaapstad is een grote natuurbrand uitgebroken. Studenten van de universiteit, die voor een deel tegen de hellingen is aangebouwd, zijn geëvacueerd.

De bibliotheek van de universiteit in de Zuid-Afrikaanse stad staat in brand. Een deel van de collectie, met enkele unieke erfgoederen voor het continent, is in de as gelegd, meldt correspondent Bram Vermeulen op Twitter.

De Universiteit van Kaapstad is de meest prestigieuze van heel Afrika, zegt Vermeulen. "De universiteit is wereldwijd bekend om de collectie met stukken over Afrikaanse geschiedenis", zegt hij.

Op beelden is te zien dat in ieder geval een deel van de bibliotheek in brand staat:

De correspondent, die in de buurt van de Tafelberg woont, zegt dat er regelmatig branden uitbreken op en rond de berg. "Maar het is voor het eerst dat ik weet dat een deel van de universiteit in vlammen opgaat." Ook een oude Nederlandse molen met een rieten dak is verbrand.

De brandweer heeft helikopters ingezet om het vuur te bestrijden. Ten minste één brandweerman liep brandwonden op en is naar het ziekenhuis gebracht, zeggen de lokale autoriteiten. "Ik zag wel vier helikopters met grote waterzakken tegelijk boven de stad vliegen", zegt Vermeulen.

De brand ontstond vanochtend vroeg in de buurt van een gedenkplek voor de Britse koloniale politicus en premier van de Kaapkolonie Cecil Rhodes op Devils Peak. Dat is in de buurt van waar de universiteit ligt. Daarna verspreidden de vlammen zich snel over de hellingen van de bekende berg.

Uitzonderlijk hete dag

Vermeulen zegt zich te verbazen over snelheid waarmee het vuur zich verspreidde. "Het was een uitzonderlijk hete dag vandaag. Het gebeurt wel vaker dat er op hete dagen brand ontstaat." Over een oorzaak kon hij nog niets zeggen.

De rook was in de wijde omtrek te zien. Enkele wegen werden afgesloten en bergwandelaars kregen waarschuwingen van de brandweer. Naast alle studenten is ook al het personeel van de Universiteit van Kaapstad geëvacueerd.

Jeremy Stewart woont in de buurt van de brand. Hij belandde op weg naar huis aan de verkeerde kant van het vuur. Stewart kwam veilig thuis, maar eenvoudig was dat niet:

Bewoners van de nabijgelegen wijk Rondesbosch en omgeving is nog niet gevraagd om weg te gaan. "De situatie wordt in de gaten gehouden en het personeel zal van deur tot deur gaan voor het geval dat evacuatie nodig is", aldus ambtenaren. Het Groote Schuur-hospitaal is ook voor een deel geëvacueerd omdat het in de rook lag.

http://feeds.feedburner.com/~r/nosnieuwsbuitenland/~4/InZKqxo9jN8

http://feeds.nos.nl/~r/nosnieuwsbuitenland/~3/InZKqxo9jN8/2377274

7 x feitjes over Breda die je (waarschijnlijk) nog niet wist (indebuurt Breda)

Heb je zin om je kennis over Breda wat uit te breiden? Of wil je indruk maken op je Bredase schoonfamilie? Deze feitjes wist je waarschijnlijk nog niet over onze stad.

Ken je meer leuke feitjes? Mail ze naar breda@indebuurt.nl.

Brug van gebroken glas

De brug bij de Claudius Prinsenlaan is van gebroken glas gemaakt. Wist je dat daar een speciale gedachte achter zit? Volgens de gemeente was het de beste oplossing om vernielingen tegen te gaan.

Bredaas mysterie: dit is waarom deze brug van gebroken glas is gemaakt

  • Mysteries

Je bent er vast weleens overheen gefietst of gelopen: de brug bij de Claudius Prinsenlaan. Wij…

Glitterrotonde

Je bent vast weleens over de zogenoemde glitterrotonde gereden. De glitterige plek lijkt behoorlijk veel op een rotonde, maar dat is het dus officieel niet. Hoe dat precies zit, lees je hier:

Hoe zit dat? De glitterrotonde is officieel geen rotonde

  • Gemeente, Verkeer

Menig Bredanaar is wel bekend met de glitterrotonde. Dit weggedeelte bij het Van Coothplein is in…

Tram- of Tremsingel?

Over de uitspraak van de Tramsingel in Breda zijn de meningen verdeeld. We hielden een Instagrampoll waar 558 mensen reageerden. 24% gaf aan Tramsingel te zeggen en 76% spreekt het uit als Tremsingel. Hoe het precies zit met de uitspraak? Erfgoed Breda gaf het antwoord:

De Bredase Tramsingel: spreek je het uit als tram of trem?

  • Mysteries

"Ik loop nu over de Tremsingel", zeg je via de telefoon tegen een vriend. "Waar?! De…

Het mysterieuze glazen gebouw aan de Nassausingel

Maak je een wandeling langs de singels van Breda? Dan stuit je bij de Nassausingel op een gebouw met ledverlichting. Door de glazen wanden kijk je zo naar binnen, maar wat gebeurt hier? Het blijkt te gaan om een gemaal dat afvalwater oppompt. Meer weten? Check dit artikel:

[VIDEO] Bredaas mysterie: de functie van het glazen gebouw aan de Nassausingel

  • Mysteries, Video

Maak je een wandeling langs de singels van Breda? Wanneer je over de Nassausingel loopt, valt…

Oranje-roze lucht in Breda

Spot je weleens een oranje-roze lucht in het westen van de stad? Nee, het zijn (gelukkig) geen fikse bosbranden en je bent ook niet aan het ijlen (gaan we even vanuit dan � ). De kleuren hebben alles te maken met kassen in Etten-Leur. Lees maar:

Aliëns, brand of wat anders? Hierdoor kleurt de lucht in Breda-West soms oranje-roze

  • Genieten van Breda, Mysteries

Nee, het zijn (gelukkig!) geen fikse bosbranden en je bent ook niet aan het ijlen (gaan…

Mysterieus object in het park

Wie door Park Valkenberg loopt en omhoog kijkt, stuit op een lange paal met een camera en iets waarvan we eerst niet wisten wat het is. Het was tijd om dat uit te zoeken! De gemeente vertelde dat het om een wifi-sensor gaat die niet alleen in het park te vinden is.

Bredaas mysterie: wat doet dat ding naast de camera in Park Valkenberg?

  • Gemeente, Genieten van Breda, Mysteries

Wie door Park Valkenberg loopt en omhoog kijkt, stuit op een lange paal met een camera…

Ontstaan van de Galderse Meren

Je hebt er vast weleens gezwommen, aan het water gelegen of met vrienden gechilld. De Galderse Meren zijn – vooral in de zomer – een populaire plek in Breda. Maar hoe zijn ze eigenlijk ontstaan? Dit heeft alles te maken met het winnen van zand voor de A58.

Terug naar de jaren 70: zo zijn de Galderse Meren ontstaan

  • Genieten van Breda, Mysteries

De Galderse Meren bestaan uit meerdere recreatieplassen ten zuiden van Breda. Het gebied wordt goed bezocht…

Lees ook:

The post 7 x feitjes over Breda die je (waarschijnlijk) nog niet wist appeared first on indebuurt Breda.

https://indebuurt.nl/breda/genieten-van/7-x-feitjes-over-breda-die-je-waarschijnlijk-nog-niet-wist~133854/

Het landschap (ont)roert en roert zich, niets is voor eeuwig (Brabant Cultureel)

Een fototentoonstelling bij Pennings Foundation in Eindhoven werd geopend en vervolgens door de lockdown meteen weer gesloten. Hopelijk kunnen de deuren binnenkort alsnog open, want de oude en nieuwe landschapsfoto’s in de huidige expositie zijn mooi en nodigen uit tot reflecteren. En dat in een tijd waarin diezelfde lockdown steeds meer mensen op pad doet gaan in de eigen directe omgeving.

door Lauran Toorians

Weinig lijkt objectiever dan landschap. We kijken ernaar, lopen erin rond en leven ermee. Het lijkt het fysieke decor waartegen ons bestaan zich afspeelt. Maar klopt dat wel? Dat die fysieke omgeving objectief en tastbaar is, staat vast. Maar wat wij ervaren als ‘landschap’ is veel minder objectief en bevindt zich in hoge mate tussen onze oren. Een doorsnee hondenbezitter kijkt heel anders naar een boom in een park dan een ecoloog of een bosbouwer, een agrariër ervaart zijn weide anders dan de amateurschilder die er zijn ezel voor uitpakt, of de detectoramateur die droomt er een schat in te vinden. Voor een wegenbouwer is een viaduct of een klaverblad een kunstwerk en een vervallen industriecomplex is voor de één een puinhoop en voor een ander een terrein vol mogelijkheden en esthetische kwaliteiten. En al die zaken kunnen worden benoemd als landschap.

https://www.brabantcultureel.nl/wordpress/wp-content/uploads/2021/03/BC_LT_NA_heide_versus_snelweg-716x1024.jpg

Strabrechtse Heide 1958 en de net aangelegde A67 bij Geldrop. Collage van Noud Aartsen. Meestal voorzag Aartsen zijn foto’s van commentaar op de achterzijde. Daar is ook nog te lezen: ‘vroeger verbinding tussen dorpen nu verbinding tussen steden en landen’. > Brabant-Collectie (Tilburg University)

Landschap, kortom, is vooral iets in het oog van de waarnemer. Het begrip komt dan ook in eerste instantie uit de schilderkunst, is een belangrijke rol gaan spelen in de fotografie en werd daarmee iets wat je kunt vastleggen. En dus objectiveren. Die achtergrond in de beeldende kunst zorgt er ook nog steeds voor dat we landschap bekijken en beoordelen door een ‘esthetische bril’. Landschap hoort mooi te zijn en als het dat niet is, is het verprutst.

Vuilnisbelt

Dit idee van landschap draagt in zich dat het de blik op onze leefomgeving vertroebelt. De esthetische blik werkt namelijk in twee richtingen. Natuurlijk is het prettig wonen in een omgeving die we als mooi of aangenaam ervaren. Maar het is ook erg menselijk om ons thuis (en prettig) te voelen in de omgeving waarin we opgroeien. Wie tussen de bergen opgroeit, wordt al snel akelig als de horizon echt aan de horizon blijkt te liggen en omgekeerd voelt een polderjongen (of een woestijnbewoner) zich al snel opgesloten wanneer hij (of zij) niet ongehinderd in de verte kan staren. Wie uit een bosrijke omgeving komt, denkt dat dit zo hoort, en wie opgroeide naast een vuilnisbelt wil brandend rubber ruiken. Er is simpelweg geen ‘hoe het hoort’ en voor wie het wil zien, ligt er schoonheid in alles.

Er is simpelweg geen ‘hoe het hoort’ en voor wie het wil zien, ligt er schoonheid in alles

Toch geldt in de beleving van landschap sterker dan elders het aforisme van de dichter J.C. Bloem: ‘Iedere verandering is een verslechtering, zelfs een verbetering.’ Allemaal kennen we het gevoel dat de omgeving waarin we opgroeiden – of het nu in de stad was of op het platteland – verloren is gegaan en dat de wereld daardoor een stukje armer is geworden. Op de terreinen waar we speelden staat een inmiddels gedateerde nieuwbouwwijk, wegen en paden die we volgden zijn afgesneden door snelwegen of helemaal verdwenen, het schoolgebouw kreeg een andere functie en iets in ons zegt dat dit een teloorgang is. ‘Waar is de sneeuw van vorig jaar’, verzuchtte François Villon in de vijftiende eeuw, en al rond 1200 vroeg de minnezanger Walther von der Vogelweide zich al vertwijfeld af waar toch de bossen waren gebleven waarin hij als jongeling had rondgezworven. Het begrip ‘landschap’ bestond toen nog niet, maar het gevoel van teloorgang dus wel.

https://www.brabantcultureel.nl/wordpress/wp-content/uploads/2021/03/BC_LT_NA_na-de-ruilverkaveling-1.jpg

Ruilverkavelingswerkzaamheden in de Vleutse Kampen. Noud Aartsen, 1972 > Brabant-Collectie (Tilburg University)

In Noord-Brabant leefde dit gevoel bij een flink aantal mensen sterk op in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw. Ruilverkavelingen kwamen in Nederland al veel eerder voor, maar toen gingen grote delen van Noord-Brabant op de schop met als doel de landbouw te ‘rationaliseren’. Kleine, verspreid liggende perceeltjes waren niet geschikt voor de beoogde mechanisering en schaalvergroting in de landbouw. Beken werden gekanaliseerd en de landkaart werd letterlijk opnieuw getekend, strak en functioneel. Verzet werd gezien als emotioneel en dus niet steekhoudend en enkelingen zoals de ecoloog en auteur Willem Iven (1933-2009) vochten tegen de bierkaai. Zij kregen later in veel opzichten wel gelijk en het is het vermelden waard dat Iven met zijn boek Lind dè is de sgonste plats. Natuur en landschap van Leende, een Oost-Brabants dorp uit 1974 aan de basis stond van het soort beschrijvingen dat nu wat modieus ‘landschapsbiografie’ heet.

https://www.brabantcultureel.nl/wordpress/wp-content/uploads/2021/03/BC_LT_Willem-Iven.jpg

Willem Iven en de uitgave ‘lind dè is de sponste plats’.

Vooruitgang

Ook kunstenaars kwamen in het verweer en Noud Aartsen (1932-2010) is zeker de bekendste van de fotografen die vastlegde wat hij zag veranderen en verdwijnen. Hij deed dat in Best en omgeving, waar hij opgroeide. Zeker bij de contrasterende foto’s – voor en na de ruilverkaveling – valt het gemakkelijk om het aforisme van Bloem te herhalen. Het werd er niet mooier op. Maar daar zullen de landbouwconsulent, de Boerenleenbank en hopelijk de boer toen toch zeker anders over hebben gedacht. Zij zagen vooruitgang en ‘mooi’ was voor stadsmensen, daar betaalde de boer zijn lening niet mee af. Ook objectief gezien zijn een verharde toegangsweg naar het erf, aansluiting op de riolering en ‘gas, water en licht’ natuurlijk vooruitgang. Het lijkt nu vanzelfsprekend, maar gebeurde op meerdere plaatsen amper een halve eeuw geleden pas.

https://www.brabantcultureel.nl/wordpress/wp-content/uploads/2021/03/BC_LT_NA_gesloopte-boerderij.jpg

Noud Aartsen: ‘Geldrop bouwt in Molenheide (grensde vroeger aan Strabrechtse heide) nu afgescheiden door autobaan!’ Op een andere foto met een afgebroken boerderij: ‘Geen toekomst meer voor kleine boeren. Einde van de kleine hei boerkes! Biobedrijven komen in de plaats’. > Brabant-Collectie (Tilburg University)

Het werk van Aartsen en andere landschapsfotografen (en schilders) drukt niet alleen (jeugd)sentiment uit. Wat steeds een rol lijkt te spelen, is een gevoel dat zegt dat de wereld zoals je die als kind leerde kennen altijd zo was geweest. Sinds ‘mensenheugenis’. En nu wordt dat moois ingeruild voor iets anders dat niet zo vertrouwd is. Maar dat idee klopt niet en zelfs de geciteerde middeleeuwers realiseerden zich dat al. Verandering is van alle tijden. Waar wij nu denken in een bosrijke provincie te leven, laten topografische kaarten uit eind negentiende eeuw zien dat er in diezelfde provincie toen nauwelijks bos was te vinden. Die bossen van ons zijn niet van de eeuwigheid, die zijn nieuw en grotendeels aangeplant voor de houtproductie. Niks mooi, niks natuur, gewoon rationele productie. Veel ervan werd nooit geoogst en wie weet zijn de alom uitbreidende boomkwekerijen van tegenwoordig wel de bossen van onze kleinkinderen (‘boompje groot, plantertje dood’).

Ook de uitgestrekte heidegebieden die in zand-Brabant ooit domineerden waren een product van menselijk ingrijpen

Menselijke ingrepen in het landschap zijn al zeker zo oud als de landbouw en vaak blijken van die ingrepen de voordelen op de korte termijn funest in de lange duur. Een mooi voorbeeld is de teloorgang van de grootste polder ooit in het Nederlandse rivierengebied, de Grote Waard. Nu zeshonderd jaar geleden ging die bij de Sint-Elisabethsvloed van 1421 verloren. Het resultaat werd later de Biesbosch, een natuurparel die daarmee dus teruggaat op een natuurramp die voor een fors deel was te wijten aan menselijk handelen. Polderen leidt tot bodemdaling – een bijzonder actueel probleem – gebrekkig toezicht op het onderhoud van die Grote Waard droeg bij aan doorbreken van de dijken. Maar ook de uitgestrekte heidegebieden die in zand-Brabant domineerden voordat de productiebossen kwamen, waren een product van menselijk ingrijpen. Zonder schapen geen heide. Wie heidelandschappen wil behouden doet dat nu onder het mom van natuurbeheer, maar doet dus feitelijk aan het onderhoud van cultureel erfgoed dat beter landschapsbeheer kan heten. We houden met de Kampina, Strabrechtse en Kalmthoutse Heide cultuurgoed in stand. Ecologisch bijzonder waardevol, maar minstens zozeer cultuur als natuur.

https://www.brabantcultureel.nl/wordpress/wp-content/uploads/2021/03/BC_LT_LJAD-Creyghton-Kampina_Bosven_2011-1024x369.jpg

L.J.A.D. Creyghton, De ochtendzon over de net gebluste heidebrand op de Kampina, 2011

Passanten

Dit maakt ook duidelijk dat er geen absoluut ideaalbeeld bestaat. We kunnen het landschap niet terugbrengen naar een ideaalbeeld dat nooit echt heeft bestaan. Het moet gaan om ecologische en esthetische (belevings)waarden nu en in de nabije toekomst die we kunnen overzien. Aandacht voor wat in dat landschap herinnert aan het verleden is geen slechte zaak. Voor zover niet volledig schoongeveegd door ruilverkaveling of nieuwbouwprojecten bevat onze omgeving allerlei resten uit en herinneringen aan het verleden, van grafheuvels uit de prehistorie tot tastbare herinneringen uit de Tweede Wereldoorlog of nog jonger. Die elementen zijn waardevol. Enerzijds omdat ze ons verbinden met dat verleden van onze eigen leefomgeving en ons ervan bewust maken dat ook wij passanten zijn, en anderzijds – meer objectief – als historische bronnen die we lang nog niet allemaal uitputtend hebben ‘gelezen’ en geanalyseerd. Als kennisdragers. En die twee, de ervaring en het rationele begrip zijn nauw met elkaar verbonden.

https://www.brabantcultureel.nl/wordpress/wp-content/uploads/2021/03/BC_LT_NA_beek_De-Baest.jpg

Klassiek beekdalgezicht: de Reusel in 1982 bij Lage Mierde. Noud Aartsen > Brabant-Collectie (Tilburg University)

https://www.brabantcultureel.nl/wordpress/wp-content/uploads/2021/03/BC_LT_NA_Beerze-bij-Oirschot-richting-Spoordonk_1981.jpg

‘Genormaliseerd’ beekdalgezicht: de gekanaliseerde Beerze bij Oirschot, 1981 Noud Aartsen > Brabant-Collectie (Tilburg University)

https://www.brabantcultureel.nl/wordpress/wp-content/uploads/2021/03/BC_LT_Karel-Tomei-reconstructie-Beerze-bij-Oirschot-1998.jpg

Karel Tomeï, reconstructie (het weer meanderend maken van de eerder gekanaliseerde) Beerze bij Oirschot in 1998

Martien Coppens (1908-1986) fotografeerde nog vooral met een esthetische blik, maar zijn foto’s zijn inmiddels ook historische documenten. Noud Aartsen wilde ook vooral laten zien wat er aan moois verloren ging en zal deels ook uit frustratie daarover hebben gefotografeerd. Net als Willem Iven maakte hij nog net mee dat hij gelijk kreeg. Lang niet elke verandering is een verbetering gebleken en steeds meer beken mogen weer meanderen. Ook Karel Tomeï (1941) is zo’n fotograaf die al decennia lang als ‘luchtfotograaf’ vastlegt hoe Nederland verandert. Andere fotografen richten zich meer specifiek op de esthetiek van natuur en landschap en laten zien hoe mooi onze omgeving is. Door corona ontdekken steeds meer mensen dat en ook zij zullen bij veel situaties gaan denken dat elke verandering een verslechtering is.

Gemankeerd

Op 13 december 2020 vond bij Pennings Foundation in Eindhoven de opening plaats van de expositie Weemoed en werkelijkheid in Het Groene Woud. Een fototentoonstelling met werk van Coppens, Aartsen en Tomeï, maar ook van natuurfotograaf James van Leuven, L.J.A.D. Creyghton en beeldend kunstenaars als Paul Bogaers, Margriet Luyten, Noortje Haegens, Iris Hartman, Anke van Iersel en Marc Mulders. Van Piet den Blanken zouden in de eerste opzet foto’s te zien zijn van de ‘verdozing’ van het landschap die hij recent maakte voor een reportage in Brabant Cultureel. Kort voor de opening van de tentoonstelling koos hij alsnog voor meer traditionele landschapsfoto’s in zwart-wit. Ontegenzeglijk mooi, maar in het geheel van Weemoed en werkelijkheid had hij met de verdozing juist voor een welkome confrontatie met een andere werkelijkheid kunnen zorgen. Het moeten toch nogal gemankeerde architecten zijn die van dergelijke enorme bedrijfshallen de schoonheid zien. Overigens zijn er wel foto’s van dergelijke bedrijfshallen, megastallen en kassencomplexen te zien van James van Leuven.

https://www.brabantcultureel.nl/wordpress/wp-content/uploads/2021/03/BC_LT_James-van-Leuven-Westfields-verdozing-Oirschot.jpg

James van Leuven, Distributiecentrum Westfields, Oirschot / Eindhoven, 10 januari 2020

https://www.brabantcultureel.nl/wordpress/wp-content/uploads/2021/03/BC_LT_JvL_James-van-Leuven-Oirschot-mest-opslag-megastallen.jpg

James van Leuven, Mestopslag bij varkensbedrijf, Oirschot / Spoordonk (Broekstraat), 30 december 2019

Op dinsdag 15 december 2020 ging in Nederland de strengste lockdown tot dan toe in en aangezien Pennings Foundation op maandag (en dinsdag) is gesloten, heeft buiten het gezelschap dat aanwezig was bij de opening niemand deze boeiende tentoonstelling kunnen zien. Die is nu wel verlengd tot en met 8 mei, dus hopelijk komen er betere tijden en kunnen de deuren alsnog open. Dan is het beslist de moeite om dit geheel van historische foto’s uit de Brabant-Collectie en recent werk te zien. Het is een expositie die tot nadenken stemt, en tot het besef kan leiden dat onze leefomgeving misschien niet altijd een kunstwerk is, maar wel cultuur.

https://www.brabantcultureel.nl/wordpress/wp-content/uploads/2021/03/BC_LT_blik-in-expo-Martien-Coppens-foto-Paul-Slot.jpg

Foto’s van Martien Coppens van begin jaren dertig tot eind jaren vijftig uit de Brabant-Collectie (Tilburg University) in de expositie bij Pennings Foundation. Foto > Paul Slot

https://www.brabantcultureel.nl/wordpress/wp-content/uploads/2021/03/BC_LT_collagewand-foto-Paul-Slot.jpg

Een collagewand in de expositie met foto’s van begin 20ste eeuw tot heden geeft de verschillende belangen en het veranderende landschap in Het Groene Woud weer. Foto > Paul Slot

www.penningsfoundation.com

Onderzoek
Landschapsgeschiedenis is een vak dat sinds enige tijd op eigen benen staat, maar dat door historici nog te weinig bij hun onderzoek wordt betrokken. De oorsprong ervan ligt – misschien ironisch – deels bij de grote ruilverkavelingen uit de jaren zestig en zeventig en langzaam groeide het besef dat het beschreven verleden ook een rol zou kunnen spelen bij de nieuwe inrichting. Bij dit alles groeide het besef dat de ontwikkeling van landschappen en de historische geografie ook om zichzelf het bestuderen waard zijn. Hans Renes is een van de hoogleraren die zich hier sterk voor maakten en die het vak zijn huidige gezicht hebben gegeven. Hij werkte ook in Noord-Brabant en vooral zijn boek West-Brabant, een cultuurhistorisch landschapsonderzoek (1985) verdient op dat vlak vermelding. Onlangs ging hij met emeritaat, waarbij hij een vriendenboek kreeg aangeboden waarin ook Noord-Brabant in enkele artikelen aan bod komt: Jaap Evert Abrahamse e.a. (red.) Het landschap beschreven. Hilversum: Verloren 2021, 336 pp., ISBN 9789087048730, pb., € 29,00 (www.verloren.nl).

Lees ook op Brabant Cultureel:
‘Denkend aan Brabant zie ik eindeloze rijen dozen in het landschap staan’

Monografie Noud Aartsen toont aan dat hij wilde vastleggen voordat het te laat was


Lees op Cubra over Willem Iven

© Brabant Cultureel 2021

https://www.brabantcultureel.nl/2021/03/18/het-landschap-ontroert-en-roert-zich-niets-is-voor-eeuwig/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=het-landschap-ontroert-en-roert-zich-niets-is-voor-eeuwig

Natuurramp in Zuid Amerika: grootste moerasgebied van de wereld staat in brand (NPO Radio 1)

https://www.nporadio1.nl/images/2020/11/02_0c6812c0f3_pantanal-5379257_1920.jpg

In Zuid Amerika vindt op dit moment een natuurramp plaats. De Pantanal, het grootste moerasgebied van de wereld, staat al sinds juli in brand. 84% Van de vegetatie is verloren gegaan. "Een kwart van het gebied heeft in brand gestaan dit jaar", zegt zoetwaterecoloog Sarian Kosten in Vroege Vogels.

{prepr_video nid="7758047a-199e-4096-af00-513251c8bc6b" caption="Natuurramp in Zuid Amerika" image=""}

De Pantanal is een enorm groot gebied: het is ongeveer vijf keer zo groot als Nederland. "En een kwart van het gebied heeft in brand gestaan dit jaar", zegt Sarian Kosten, zoetwaterecoloog aan de Radboud Universiteit.

Reuze otters in een prachtig gebied

De Pantanal is een prachtig gebied, vertelt Kosten. Het is een 'wetlandgebied', wat inhoudt dat 80% van het gebied onder water staat tijdens de natte periode. "Het is één grote watermassa waarin bossen groeien en lagunes te vinden zijn. Het is echt één grote biodiversiteit hotspot", zegt Kosten. 

Reuze otters, reuze gordeldieren, reuze toekans: ze leven allemaal in de Pantanal. Kosten heeft onderzoek gedaan naar de waterhyacint en zag allerlei dieren voorbij komen: "En de vogels, de geluiden: het was machtig mooi."

Groot gedeelte is privébezit

Voor een natte periode is er natuurlijk een droge periode. Op dit moment zitten we aan het eind van de droge periode. En in zo'n periode, dan is het ook echt heel droog, verzekert Kosten. "Het is een gebied van extremen", zegt de zoetwaterecoloog. Bovendien valt er de afgelopen jaren minder neerslag. "Dus er is minder water", vertelt Kosten. "Het is altijd al droog in de droge periode, dit jaar was het nog droger en er zijn heel veel branden aangestoken."

Het grootste gedeelte van de Pantanal is privébezit. "Er zijn maar een paar reservaten", vertelt Kosten. De boeren die daar zitten mogen hun land voornamelijk voor veeteelt gebruiken. Van oudsher steken de boeren aan het einde van de droge periode kleine stukken van hun land in de fik om zo het gras te verbranden en parasieten te doden. Als het dan weer gaat regenen, hebben ze in het volgende droogseizoen goede bodemkwaliteit en nieuw gras waar het vee weer op kan grazen.

{articles "Zoutwinning onder Waddenzee is in strijd met vergunning" id="27422" }

{articles "Fruitteelt in gevaar door bruingemarmerde stinkwants" id="27411" }

De boel in brand

Kosten: "Er zijn een boel nieuwe mensen het gebied in gemigreerd die niet goed weten hoe het systeem werkt. Plus, er zijn grote boeren die gebruik hebben gemaakt van de droogte en de politieke situatie, waarbij heel weinig gehandhaafd wordt. Dus ze hebben grote stukken in brand gestoken, waarbij ook het bosgebied dat op hun grond ligt, afbrandt." Op die manier kunnen ze volgend jaar hun activiteiten wat meer de ruimte geven.

De inheemse bevolking die al jaren woont in de Pantanal, weet precies hoe ze kleine delen in brand moet steken en wanneer ze dat moeten doen. "En nu is het op veel grotere schaal gebeurd", zegt Kosten, "waarschijnlijk door een paar hele grote boeren."

De graslanden en moerassen groeien relatief snel terug in het regenseizoen. Maar, het herstel van de bossen kan tientallen jaren duren. Dieren raken hun leefomgeving kwijt en komen er bovendien gehavend uit. 

{prepr_audio nid="6c99a69c-79b8-4be0-b57a-b481463379b5" caption="Natuurramp in Zuid Amerika" }

Vroege Vogels: iedere zondagochtend van 07.00 tot 10.00 uur. 

Vroege Vogels is hét programma over natuur en milieu. Op zondagochtend te beluisteren op NPO Radio 1 en vrijdagavond te zien op NPO 2. Like Vroege Vogels op Facebook of volg het programma op Twitter of Instagram.

{articles "Dolf Jansen: 'Ik pleit voor voortgaand verzet tegen landbouwlobby'" id="27401" }

{articles "EU-akkoord hervorming landbouwsubsidies gaat niet ver genoeg" id="27292" }

https://www.nporadio1.nl/natuur-milieu/27450-natuurramp-in-zuid-amerika-grootste-moerasgebied-van-de-wereld-staat-in-brand

De Vijftien Tekenen van de Eindtijd (Neerlandistiek)

Oude Folklore in het Oudfries, deel 5

https://i1.wp.com/www.neerlandistiek.nl/wp-content/uploads/2020/05/Sterken-Aldfrysk-5.jpg?resize=548%2C549&ssl=1

Schildering van het Laatste Oordeel in de kerk van Uithuizen (in de provincie Groningen, vroeger onderdeel van het Grote Friesland). Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Door Arjan Sterken

De wereld staat in brand. Een paar maanden geleden was dat nog letterlijk zo, toen Australië kampte met één van de hevigste bosbranden sinds de opgetekende geschiedenis. Eerder in 2020 dreigde de Derde Wereldoorlog, en vanaf maart raast er een nieuwe pest over de wereld. Ondertussen dreigen nieuwe economische recessies, en ook de klimaatproblematiek moeten we niet vergeten. Dit plaagt het laaggelegen Nederland, waar ook het vroegere gebied van het Grote Friesland weer opgeslokt kan worden door die wilda witzinges sees flod, zoals al zo vaak gebeurde in het verleden. Sterker nog, tegenwoordig kampen vroegere koloniën van de Friezen met dit probleem: de Noord-Duitse Waddeneilanden, die door de Friezen in de 7e of 8e eeuw gekolonialiseerd zijn (Bremmer 2009, p. 6), worden op natuurlijke wijze 2,5 millimeter per jaar opgehoogd, terwijl de zeespiegel van de zee met 4,5 millimeter per jaar stijgt (“Veertig keer per jaar stroomt het water over de kwelder in de Duitse wadden,” Volkskrant bijlage Boeken & Wetenschap, 28 maart 2020). Het Grote Friesland is al in de 15e eeuw verdwenen, maar nu nadert het einde ook voor hun nazaten.

De oude Friezen waren echter niet zo bezig met het einde der tijden. Heel soms noemen ze de zogenaamde ‘Jongste Dag’, of het Laatste Oordeel, waarop Christus terugkomt om het Nieuwe Jeruzalem in te luiden en over ieder mens te oordelen, zoals in het Rudolfsboek (in Jus Municipale Frisonum) (Buma en Ebel 1977, p. 376-377). Deze Jongste Dag is ook het onderwerp van één tekst, de Vijftien Tekenen van de Jongste Dag, alleen te vinden in het Eerste Rustringer Handschrift (Buma en Ebel 1963, p. 90-95). Het is geen unieke tekst: vergelijkbare teksten zijn vrij populair vanaf de 11e eeuw in allerlei talen (Giliberto 2007, p. 129-130). De tekst wordt als eerst gevonden in de Latijnse tekst Epistola de die iudicii van Peter Damian in 1062 (p. 133), maar de ultieme oorsprong is onbekend (p. 132). De tekst zelf geeft aan dat het van sint Hiëronymus (of Jeroen) afkomstig is, maar een vergelijkbare tekst is niet gevonden in sint Jeroen’s oeuvre (p. 135). De versie in het Eerste Rustringer Handschrift zelf is terug te voeren op een Oudengelse homilie die valselijk wordt toegeschreven aan sint Beda (p. 130).

De eerste vijf tekenen van de eindtijd in deze tekst gaan over water, wat begrijpelijk is als men bedenkt hoe het Grote Friesland met het water leefde. Elk teken vindt plaats op één dag, en op de eerste dag stijgt het water veertig vadem. Wat de precieze maat voor een vadem is, is onduidelijk. In het zuiden van Europa vinden we afmetingen van rond de 1,6 meter, en in het noorden vaker 1,8 meter. Deze muur van water, die boua alle bergon uitkomt, is dus iets van 64 of 72 meter hoog. Voor Friesland, Groningen, en Ostfriesland is dat inderdaad wel hoog genoeg om alles te bedekken. Alleen de Martinitoren in Groningen Stad komt daar bovenuit, maar goed, Stad werd ook vaak niet echt meegerekend tot het Friese gebied. En, wellicht tot opluchting van de meeste Groningers, zal het nieuwe Forum wel helemaal onder water komen te staan. Helaas geldt dat ook voor de Noord-Duitse Waddeneilanden, die nu wel met iets meer dan 4,5 millimeter zeespiegelstijging rekening moeten houden.

Op de tweede dag daalt het water weer naar het normale niveau, maar niet voor lang. Op de derde dag valt al het water weg. Of, beter gezegd, zo diep thet se nen age bisia ne mi (dat het door geen oog kan worden gezien). Dit is desastreus voor de vissen, die zich op de vierde dag verzamelen en hun klaagzang schreien. Niemand hoort dit (zoals ook mensen goed kunnen zijn in het negeren van ecologische rampen), behalve God. Het is een beetje verwarrend hoe dit nou precies werkt: zijn die vissen nou helemaal van de bodem van de wereld naar boven geklommen, om daar hun klaagzang tot dovemans-oren te richten? Volgens Giliberto is dit een fout van de kopiist: in andere versies van de tekst zinkt het water eerst uit zicht, en de volgende dag herstelt het zich weer naar het normale niveau (2007, p. 137-138). Dit is veel logischer, ook als je meeneemt dat het water op de vijfde dag in de hens vliegt, fon asta there wralde to westa there wralde (van het oosten van de wereld tot het westen van de wereld).

Goed, nu we het water hebben gehad, wordt vervolgens het land geteisterd. Op de zesde dag worden alle gewassen op aarde bedekt door een bloedachtige dauw. Mocht het water je nog niet gealameerd hebben, dan hoop ik dat dit toch zeker het teken is dat er iets vreemds aan de hand is. Hierna wordt het niet veel beter. Op de zevende dag storten alle gebouwen fon asta there wralde to westa there wralde in, en op de achtste dag alle bergen. Als dat nog niet genoeg schade is volgt op de negende dag de grootste aardbeving die de wereld ooit heeft gekend. Wordt Groningen, dat ooit tot het Grote Friesland behoorde, hierop al voorbereid? Hoe het ook zij, deze vernietiging was noodzakelijk, want op de tiende dag brengt God de wereld terug naar de status waarop deze geschapen is. Wat dat precies betekent is mij niet helemaal duidelijk: is het een woestenij van lege wateren waarover God met zijn geest zweeft, zoals in Genesis 1:2? Hoe dan ook, pas nu begint de mensheid in paniek te raken. Op grote rampen reageert men kennelijk pas laat, net zoals op de Covid-19 pandemie. Op de elfde dag gebeurt wat men ook in elke apocalyptische film ziet: de mensen keren zich tegen elkaar en verliezen door de paniek hun taalgebruik. Gelukkig zijn we nog niet zo ver, hoewel Trump’s praktisering van het taalvermogen misschien een voorloper is van deze symptomen.

Veel tijd om hierop te mediteren hebben we niet. Op de twaalfde dag worden alle beenderen van de wereld op één plaats bijeengebracht, en op de dertiende dag vallen dan ook nog eens alle sterren uit de hemel. Gelukkig hoeven we niet lang te lijden in deze duistere, lege wereld, want op de veertiende dag zullen we allemaal sterven, om daarna op te staan met alle andere doden voor het Laatste Oordeel. Volgens Giliberto worden in de Latijnse bronnen de twaalfde en dertiende dag vaak omgedraaid: eerst vallen alle sterren uit de hemel, waarna alle botten zich op één plek verzamelen (2007, p. 138). Ik vraag me af of het niet logischer zou zijn geweest als de volgorde anders was geweest: eerst vallen de sterren uit de hemel, waarna iedereen sterft. Daarna worden alle botten op één plek verzameld zodat de Heropstanding een soort festival wordt: iedereen bij elkaar voor een laatste feest voordat Christus mith alle sine anglon and mith alle sine heligon (met al zijn engelen en al zijn heiligen) het Laatste Oordeel komt brengen op de vijftiende en laatste dag. Op deze laatste dag zal de hele wereld trillen alsa thet espene laf (als populierenbladeren, vgl. als een espenblad), die volgens legenden altijd trillen omdat het hout van een populierenboom is gebruikt voor het kruis waar Christus op gekruisigd is (Giliberto 2007, p. 148). Maar goed, gezien de staat van de wereld op dit moment kunnen we dit alles nog later dit jaar verwachten. Fijn dat we in elk geval weten wat ons te wachten staat.

Referenties

Primaire bronnen

Buma, Wybren Jan, en Wilhelm Ebel, vert. 1963. Das Rüstringer Recht. Göttingen: Musterschmidt-verlag.

Buma, Wybren Jan, en Wilhelm Ebel, vert. 1977. Westerlauwerssches Recht I: Jus Municipale Frisonum, Zweiter Teil. Göttingen: Vandenhoeck und Ruprecht.

Secundaire Literatuur

Arbouw, Ernst. 28 maart 2020. “Veertig keer per jaar stroomt het water over de kwelder in de Duitse wadden.” Volkskrant bijlage Boeken & Wetenschap, p. 22-25.

Bremmer, Rolf. 2009. An Introduction to Old Frisian: History, Grammar, Reader, Glossary. Philadelphia: John Benjamins Publishing Company.

Giliberto, Concetta. 2007. ‘The Fifteen Signs of Doomsday of the First Riustring Manuscript’. In Advances in Old Frisian Philology, geredigeerd door Rolf Bremmer, Stephen Laker, en Oebele Vries, 129–52. Amsterdam: Rodopi.

https://www.neerlandistiek.nl/2020/05/de-vijftien-tekenen-van-de-eindtijd/