Het echte probleem van klimaatverandering is de traagheid ervan (Vrij Nederland)

Australië brandt, Antarctica smelt: het klimaat begint te borrelen. Maar het kookt nog niet. Terwijl we het gas toch al een tijdje geleden hebben opengedraaid. Dus kan de mondiale uitstoot ook in 2020 nog wel wat verder omhoog, concluderen we onbewust.

Willen we het klimaatprobleem oplossen, dan moeten we een radicaal andere tactiek overwegen: versnellen in plaats van vertragen. Laat koeien lekker methaan boeren en sloop het roetfilter maar weer van je uitlaat af. Want zulke kortetermijnoplossingen maskeren de onderliggende opwarming door CO2, die daardoor op lange termijn hoger zal uitpakken.

De belangrijkste reden dat wij zo’n moeite hebben klimaatverandering te stoppen, is dat het proces ontzettend traag verloopt. Daardoor vergeten we wat normaal is, blijft de causaliteit onhelder en ontbreekt zicht op wat de toekomstscenario’s feitelijk inhouden. Juist daarom hebben we zo’n probleem: de trage versnelling die stapje voor stapje wel degelijk optreedt, is op een gegeven moment niet meer te stoppen. Tijd dus dat we deze klimaattraagheid beter leren snappen.

Een veelgebruikte klimaatanalogie hanteert het volgende keukenrecept: pak een grote pan, voeg vijf liter koud kraanwater en vijf levende groene kikkers toe. Zet de pan vervolgens zonder deksel op een laag vuurtje. Twintig minuten wachten tot het kookt en kluif smakelijk: kikkerbilletjes, recht van het bot. Maar kikkers blijken, anders dan het hardnekkige volksgeloof wil, wel degelijk uit een pan met langzaam opwarmend water weg te springen en zich zo tijdig te redden van een wisse dood.

De menselijke intelligentie werkt net iets anders: decennia klimaatonderzoek ten spijt, blijft de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen nog onverminderd hoog. We bewandelen daarmee nog steeds een pad dat leidt naar 3 tot 4 graden opwarming in deze eeuw en mogelijk nog meer daarna.

Vóór we dergelijke temperaturen daadwerkelijk kunnen meten, leidt dit pad voorbij punten waarop het terugdraaien van het gas eigenlijk geen effect meer heeft. Hoe komt dat? En wanneer passeren we dan het punt-van-geen-terugkeer?

https://www.vn.nl/wp-content/uploads/sites/3/2020/03/VRIJ-NEDERLAND-SLAKKEN0539-640x853.jpg

Onherstelbare schade

Klimaattraagheid is te vergelijken met een supertanker die op vol vermogen de koers 180 graden wil verleggen. Hoe harder je rechtdoor vaart en hoe dichter je de wal nadert, hoe lastiger het wordt om onherstelbare schade te voorkomen.

Zo zijn we al een hele rits stations gepasseerd. Het zee-ijs van de Noordpool is eigenlijk al niet meer te redden met emissiereducties, en dat geldt inmiddels ook voor de meeste tropische koraalriffen. Ze bestaan nog, we kunnen er nog naartoe varen of vliegen, maar we zullen ze in onze levens alleen nog maar verder zien wegkwijnen.

De lange levensduur van CO2 is één ingrediënt van klimaattraagheid.

Hoe hoger de uitstoot, hoe groter de schaal van deze destructie – maar sommige dingen kunnen we nú al niet meer voorkomen. De belangrijkste reden is dat CO2, het voornaamste ‘klimaatforcerende broeikasgas’, ontzettend lang in de atmosfeer blijft. Veel langer dan je je realiseert tijdens de aankoop van je vliegticket naar Bali: deels duizenden jaren.

Verviervoudiging vliegverkeer

De lange levensduur van CO2 is één ingrediënt van klimaattraagheid. Daar komt nog een hele rits vertragende factoren bovenop. Sommige, zoals ijskappen, oceanen en bossen, zijn eigen aan de aarde. Andere vertragende factoren, zoals de nieuwbouw van kolencentrales en pijpleidingen – fossiele infrastructuur die decennia aan toekomstige uitstoot vastlegt en bekend staat als carbon lock-in – zijn eigen aan de mens en onze samenleving.

Die lock-in komt in vele vormen, hard en zacht. De uitbreiding van vliegvelden die de geplande verviervoudiging van het wereldwijde vliegverkeer tussen 2020 en 2050 mogelijk moet maken. De sluwe sabotagetrucjes waarmee steenkool- en olie-exporterende landen voorkomen dat er een effectief VN-klimaatverdrag komt. De verkiezing van een nieuwe generatie struisvogelpolitici. Stapje voor stapje stellen we de noodzakelijke energietransitie zo al decennia uit, met gevolgen voor millennia.

Tegelijkertijd blijft een volwassen gesprek over de voortzettende (scheef)groei van de wereldbevolking onmogelijk en stijgt het wantrouwen tussen wereldmachten, met de nooit aflatende dreiging van oorlog. Daardoor slagen we er niet in om samen te werken, als mensheid. Samenwerking vereist vertrouwen – in een gedeeld belang. Overleven, bijvoorbeeld.

In december 2015 heerste die sfeer in Parijs. Maar ook als de behoefte tot vrede en klimaatsamenwerking weer terugkeert en klimaatontkenning plots definitief uit de mode raakt, ook dan staan we voor een aantal onplezierige verrassingen: Oceanic thermal inertia, Earth system sensitivity en nog een paar welluidende termen voor behoorlijk onpraktische eigenschappen van ons fysische klimaatsysteem. De wisselwerkingen tussen de oceanen en de atmosfeer vormen belangrijke schakels in het complexe geheel van klimaattraagheid.

Journalisten doen soms hun best om één van deze schakels uit te lichten, maar trekken dan vaak onbedoeld een aantal andere weer uit verband. Zo bestaat er een heel gelukkig misverstand over ‘opwarming in de pijplijn’. Dat is de vermeend onvermijdelijke opwarming die de wereld nog tegoed heeft als we van vandaag op morgen de menselijke uitstoot naar nul zouden draaien.

https://www.vn.nl/wp-content/uploads/sites/3/2020/03/VRIJ-NEDERLAND-SLAKKEN0616-640x853.jpg

Een gangbare interpretatie van die onvermijdelijke opwarming stoelt op een studie uit 2005 van de beroemde Amerikaanse klimatoloog James Hansen in Science. Die biedt een belangrijk inzicht, maar dat wordt meestal verkeerd geïnterpreteerd.

Klimaatwetenschap biedt voor wie het horen wil ook wel eens goed nieuws.

Ongeveer als volgt: ‘Door vertraagde opwarming van de oceanen is de opwarming die wij nu waarnemen in de atmosfeer het gevolg van onze uitstoot tot pakweg veertig jaar geleden. Als we morgen stoppen met uitstoten, hebben we dus nog veertig jaar aan opwarming in de pijplijn tegoed. En aangezien de menselijke CO2-uitstoot tussen 1980 en 2020 bijna is verdubbeld, betekent dit dat de waargenomen opwarming eveneens nog bijna zal verdubbelen, ook als wij vanaf morgen geen grammetje CO2 meer toevoegen.’ Die mooie VN-doelen van beperking van de opwarming tot anderhalf of 2 graden kunnen we inmiddels dus wel vergeten.

Nou, klimaatwetenschap biedt voor wie het horen wil ook wel eens goed nieuws. Het bovenstaande is een onjuiste gevolgtrekking en daarmee een overdrijving.

James Hansen benoemde met zijn studie één schakel: de ‘thermische traagheid’ van de oceanen en de atmosfeer, op een tijdschaal van decennia. In die studie legt hij het zelf als volgt uit: het klimaatsysteem van de aarde heeft een grote thermische traagheid. Deze vertraging hangt af van twee dingen: het temperatuureffect van CO2 in de atmosfeer (‘klimaatgevoeligheid’) – en de snelheid waarmee het oppervlaktewater in de oceanen mengt met de diepzee.

Als de klimaatgevoeligheid laag is, is de traagheid in de orde van een decennium; als deze hoog is, meer dan een eeuw. Op basis van zijn eigen inschattingen van klimaatgevoeligheid concludeerde Hansen in 2005 dat het 25 tot 50 jaar duurt voor de temperatuur in de atmosfeer 60 procent van z’n nieuwe, hogere evenwichtswaarde zou hebben bereikt.

Als de klimaatforcering vanaf 2005 niet meer toenam, zouden we volgens Hansens onderzoeksgroep nog ongeveer 0,6 graden opwarming te goed hebben. Inderdaad bijna die verdubbeling, want de aarde was in 2005 ‘nog maar’ 0,8 graden warmer (inmiddels 1,1).

Als je er schuin doorheen leest, kun je hier de ingrediënten vinden voor de verkeerde interpretatie: 25 tot 50 is uitgemiddeld tot ‘40 jaar vertraging’ – en van 0,8 naar 1,4 graden als ‘bijna een verdubbeling’ van de opwarming. Maar er klopt ongeveer niks van.

Zo is genegeerd dat het om slechts 60 procent van de uiteindelijke opwarming gaat – de werkelijke na-ijling heeft een ontzettend lange staart. Dus zit er ook nog aanzienlijk méér ‘opwarming in de pijplijn’ – een term die Hansen ook zelf gebruikt. Maar is dat onvermijdelijke opwarming? Nee. Zoals vaker verwarren we ‘klimaatforcering’ met uitstoot.

https://www.vn.nl/wp-content/uploads/sites/3/2020/03/VRIJ-NEDERLAND-SLAKKEN0508-640x853.jpg

Het goede nieuws kwam dan ook niet van Hansen, maar van collega-klimatologen Damon Matthews (Concordia-universiteit) en Susan Solomon (Massachusetts Institute of Technology), die in 2013 eveneens in Science een ander belangrijk puzzelstuk toevoegden aan het verhaal: de koolstoftraagheid van diezelfde oceanen. Matthews en Solomon stelden zich in tegenstelling tot Hansen concreet de vraag: wat doet het klimaat als we een (volkomen hypothetische) noodstop maken en vanaf morgen niks meer uitstoten?

Nou, diezelfde oceanen die zo veel broeikaswarmte opnemen, lossen óók heel veel CO2 op in hun water – ongeveer een derde van onze uitstoot. Hoe verandert dat proces als wij morgen een honderd procent emissiereductie realiseren? Dan gaan de oceanen nog een tijdje door met CO2 oplossen. Enkele decennia. Dus daalt dan ook de CO2-concentratie in de atmosfeer. Ongeveer 20 ppm in veertig jaar, vertelt Matthews.

De concentratie broeikasgassen is de motor van de klimaatverandering en bepaalt hoeveel extra warmte er elke dag wordt vastgehouden in de atmosfeer.

Deze onderzoekers concluderen dat op de betrekkelijk korte termijn van decennia de koolstoftraagheid en de thermische traagheid van de oceanen elkaar bijna uitbalanceren. Fantastisch nieuws: als we morgen volledig stoppen met uitstoten, krijgen we maar een heel klein beetje extra opwarming. De titel van hun studie luidt dan ook ‘Irreversible Does Not Mean Unavoidable’.

Motor van de klimaatverandering

En toch is dat niet het einde van het verhaal van klimaattraagheid. De studie van Hansen en vele andere studies erna vertellen ons iets anders. Klimaatforcering staat voor de CO2-concentratie, niet de uitstoot. Als we vanaf vandaag op morgen de concentratie niet verder laten stijgen (wat mogelijk is als we de mondiale CO2-uitstoot met grofweg driekwart terugschroeven) dán krijgen we de komende 25 tot 50 jaar nog zo’n 60 procent van de waargenomen opwarming erbovenop.

Om het even door te rekenen: we zitten anno 2020 op 1,1 graden en een CO2-concentratie van 414 ppm. Als we die concentratie geen pie-pie-emmetje meer laten stijgen, gaat de opwarming deze eeuw nog door naar ongeveer 1,8 graden.

Maar voor we deze cijfers ook weer gaan doorvertellen alsof het klimaatconstanten zijn, kunnen we beter de onderliggende logica snappen. De concentratie broeikasgassen is de motor van de klimaatverandering en bepaalt hoeveel extra warmte er elke dag wordt vastgehouden in de atmosfeer. Van deze extra warmte lekt momenteel een reusachtige hoeveelheid de oceanen in. Dat is enerzijds omdat water goed warmte geleidt, en anderzijds omdat de oceanen een enorme massa hebben: ze wegen bij elkaar ruim 250 keer zo veel als de atmosfeer (die een veel groter volume heeft). De belangrijkste reden is dat de oceanen en atmosfeer continu een temperatuurevenwicht nastreven.

https://www.vn.nl/wp-content/uploads/sites/3/2020/03/VRIJ-NEDERLAND-SLAKKEN1116-640x853.jpg

Hoeveel warmte gaat er dan in de oceanen? Zie mijn vorige artikel voor VN over de ‘Golfstroom’. Dan kun je uitrekenen dat er niet 250 keer zo veel warmte in de oceanen gaat, maar ‘slechts’ 40 keer zo veel als in de opwarming van de ijle atmosfeer. En dús loopt de oceaanopwarming continu achter de feiten aan – maar kan die achterstand niet inhalen, omdat wij ondertussen ook de CO2-concentratie steeds verder opvoeren.

Lees ook De warmteregelaar van de aarde zwakt af. En dat kan ons idee van de klimaatverandering op z'n kop zetten 8 februari 2020

Als de CO2-concentratie nou constant blijft op het huidige niveau, krijgen de oceanen eindelijk de kans om een nieuw temperatuurevenwicht te vormen met de atmosfeer. Gedurende dat inhaalproces neemt het aandeel van de broeikaswarmte die de oceanen opnemen uit de atmosfeer beetje bij beetje af, terwijl de atmosferische motor achter de broeikaswarmte (de klimaatforcering) even sterk blijft.

Als we deze eeuw nog even flink blijven uitstoten, wordt een volledige afsmelting van de Groenlandse ijskap onvermijdelijk.

Gevolg: als de CO2-concentratie op de huidige waarde stabiliseert, blijft er steeds meer broeikaswarmte hangen in de atmosfeer zelf, die dan dus langzaam steeds verder zal opwarmen. Dát is Hansens ‘opwarming in de pijplijn’ – een begrip dat we hierna maar niet meer moeten gebruiken.

Na-ijling

De nu waargenomen temperatuur op aarde hoort niet bij de huidige CO2-concentratie. Daar hoort uiteindelijk een véél hogere temperatuur bij, omdat de opwarming nog duizenden jaren naijlt. Dat is het gevolg van Earth System Sensitivity: de uiteindelijke klimaatrespons van het hele systeem aarde. Dat bestaat niet alleen uit atmosfeer en oceaan, maar ook uit begroeide landmassa’s en belangrijk: ijskappen.

Gemiddeld gezien wordt de aarde donkerder van kleur door de klimaatverandering, waardoor meer zonlicht wordt geabsorbeerd en de opwarming verder wordt versterkt. Dat gebeurt op korte termijn – het wegsmelten van het zee-ijs van de Noordpool, de afname van sneeuwbedekking in de lente op het noordelijk halfrond – maar gaat ook door op zeer lange termijn. Als we deze eeuw nog even flink blijven uitstoten, wordt een volledige afsmelting van de Groenlandse ijskap onvermijdelijk. Dat leidt niet alleen tot gemiddeld zeven meter zeespiegelstijging, maar gaat ook ten koste van een groot met sneeuw en ijs bedekt oppervlak dat nu nog als een reusachtige spiegel zonlicht reflecteert – en dus koelend werkt.

In tegenstelling tot de snelle wegsmelting van sneeuw op land en drijvend ijs op de oceanen, duurt deze afsmelting millennia. En dus hebben we onder de huidige CO2-concentratie ook duizenden jaren na vandaag nog na-ijling van de opwarming.

Dit is een van de vele mechanismen die het complexe geheel van de Earth System Sensitivity bepalen. Omdat het moeilijk is dat geheel van klimaatreacties van onze planeet te modelleren, is een aanvulling vanuit paleoklimatologisch onderzoek onontbeerlijk. De laatste keer dat de CO2-concentratie langdurig rond de 400 ppm lag, was in het midden van het Plioceen, ruim 3 miljoen jaar geleden.

Dat is nog steeds een aarde die in geologisch opzicht behoorlijk lijkt op onze huidige planeet. De temperatuur was 1 tot 2 graden hoger dan nu (2 tot 3 graden boven pre-industrieel) – en de zeespiegels zo’n 25 meter, omdat de temperatuurstijging rond de polen fors werd uitvergroot.

Wat we nu zien bij de ijskappen is een reactie op de opwarming die decennia eerder begon.

Paleoklimatoloog Gavin Foster van de Universiteit van Southampton licht het toe: ‘Ja, er bestaat thermische klimaattraagheid. Daar zien we deze eeuw zo’n 60 procent van – de rest komt daarna. IJskappen zijn trage klimaatterugkoppelingen en zijn samen met vegetatieveranderingen de mogelijke oorzaak van de rest van de verhoogde temperaturen van het Plioceener.’ Maar, zegt Foster, ‘mensen schijnen één ding te vergeten: de wereld gaat door na het jaar 2100. En dat zal de opwarming ook doen.’

Professor Julie Brigham-Grette van de Universiteit van Massachusetts is een expert in het klimaat van het Plioceen en mailt het volgende: ‘Ik ben het eens met Hansen dat als we de CO2-concentratie niet verder zouden laten stijgen, we nog vastzitten aan verdere stijging van de temperatuur.

Maar belangrijker: we krijgen ook dan nog veel meer zeespiegelstijging. IJskappen hebben een zeer lange reactietijd. Wat we nu zien bij de ijskappen is een reactie op de opwarming die decennia eerder begon. De gletsjers zijn totaal niet in evenwicht met de huidige situatie en zullen tot ver in de toekomst een inhaalslag maken.’

Brigham-Grette voegt een belangrijk punt toe: klimaattraagheid gaat niet alleen om temperatuur, maar ook om alle gevolgen van die temperatuurstijging. En die gevolgen brengen elk weer hun kleine schakeltjes van vertraging. Zo bestaat er ook ecologische klimaattraagheid: bossen en andere ecosystemen die niet kunnen voortbestaan onder hogere temperaturen en stapje voor stapje steeds verder degraderen.

Soorten die steeds verder achteruitgaan in aantallen, tot ze uitsterven, wat weer leidt tot het uitsterven van afhankelijke soorten. Als de temperatuurreactie duizenden jaren duurt, dan is de uiteindelijke omvang van de ‘definitieve’ gevolgen van die klimaatverandering nóg weer later zichtbaar.

Verstoringen van de biosfeer

Zo kun je makkelijk misleid worden. Het is op aarde nu ruim één graad warmer dan het pre-industriële klimaat. We denken dat we de opwarming nog kunnen begrenzen tot 2 graden. We denken onbewust ook dat 2 graden een verdubbeling van de huidige gevolgen betekent.

We hypen de klimaateffecten die we nu kunnen waarnemen: een bosbrand hier, een droogte daar, en o, o, wat waren er toch veel muggen het afgelopen jaar. Maar het staat in geen verhouding tot de omvang van de uiteindelijk gevolgen – het eindpunt van een cascadische reactie.

Daar moeten we nog bij meewegen dat de CO2-concentratie niet op de huidige waarde blijft steken, maar dat we die nog elk jaar verder opvoeren. Elke tien jaar 25 ppm erbij. Dat brengt een andere paleovergelijking in zicht: het Mioceen, 15 miljoen jaar geleden, de laatste keer dat het aardse klimaat rond de 500 ppm schommelde. Toen was het nog warmer en stonden de zeespiegels nog hoger.

Zulke paleoklimaatveranderingen laten nog een vervelende eigenschap van het klimaatsysteem zien: temperatuur reageert niet alleen op CO2, maar ook andersom. Dat brengt ons tot slot op positieve terugkoppelingen in de koolstofkringloop. Als de temperatuurstijging voorbij bepaalde drempelwaarden gaat, geeft dat ook grote verstoringen van de biosfeer, waardoor de koolstofopname afneemt en de uitstoot van bossen, toendra en diepzee kan toenemen.

Deze mechanismen bewaren we voor een volgend artikel. We moeten namelijk naar een conclusie toe: CO2 is een sluipmoordenaar. Een broeikasgas met een zeer lange atmosferische leefduur die klimaatveranderingen op een tijdschaal van millennia in gang zet. Het wordt steeds onzekerder of we een autonome stijging van die CO2-concentratie nog kunnen stoppen, maar zelfs als we het op het huidige niveau houden, krijgen we er op zeer lange termijn nog een of twee graden bovenop, en sowieso een veelvoud van de nu waarneembare gevolgen.

En de realiteit is dat we de concentratie CO2 nog verder opvoeren, waardoor we deze eeuw 3 tot 4 graden opwarming krijgen en nog veel meer extra opwarming over het hek van de volgende eeuwwisseling dumpen. En dus moeten we gaan erkennen dat het klimaatprobleem een probleem voor de zeer lange termijn is – een onleefbare planeet voor de generaties ná ons – en dat we ons juist daarom ook gedragen als een stel spreekwoordelijke kikkers in een comfortabel lauwwarm badje.

https://www.vn.nl/wp-content/uploads/sites/3/2020/03/VRIJ-NEDERLAND-SLAKKEN0952-1-640x853.jpg

Met dank aan Slow Escargot in Nieuwaal
Laaghangend klimaatfruit

We zouden zelfs kunnen zeggen dat het echte probleem niet de opwarming is, maar de klimaattraagheid. Die maakt dat we de echte gevolgen niet ervaren, en dus ook niet handelen. En als we eenmaal handelen naar de gevolgen die we met eigen ogen beginnen te zien, zijn we feitelijk te laat omdat de CO2-concentratie dan al gevaarlijke hoogtes heeft bereikt en niet meer valt terug te brengen.

Vanuit die benadering zou een andere tactiek ook passen: niet de opwarming bevechten, maar de traagheid zelf. Dat doen we al. Maar we doen het bewust in de verkeerde richting. Hoe? Door in te zetten op laaghangend klimaatfruit: het terugdringen van methaanemissies, industriële lachgasuitstoot, het installeren van roetfilters en tal van andere kleine maatregeltjes die op korte termijn een beetje opwarming voorkomen – beleid dat er vooral op gericht is om onze fossiele energiestructuur zo lang mogelijk in stand te houden, de enige echte bron die vanuit diepe aardlagen extra (lees: fossiele) koolstof toevoegt aan onze atmosferische koolstofkringloop – en dat in de vorm van het hardnekkigste broeikasgas van allemaal: CO2.

Om dat te snappen, moeten we nog heel even terug naar de bron van alle kettingreacties: de stijgende concentratie broeikasgassen in de atmosfeer, of beter gezegd: de stijgende concentratie van ‘klimaatforcerende stoffen’.

Want het gaat niet alleen om broeikasgassen, maar ook om zwevende aerosolen uit schoorstenen en uitlaten: roet, zwaveloxiden, fijnstof. Die reflecteren, dimmen en absorberen zonlicht en hebben daarmee, net als broeikasgassen, óók een direct temperatuureffect.

Deze klimaatforcerende menselijke afvalproducten beïnvloeden allemaal een ander deel van de energiebalans van de aarde en hebben heel verschillende atmosferische levensduren. Sommige fluorgassen blijven lang in de atmosfeer, maar dat zijn er gelukkig maar heel weinig. Lachgas is ook een hardnekkige klant, die na uitstoot iets meer dan een eeuw in de atmosfeer meedraait.

Van methaan zeggen mensen wel eens dat het als broeikasgas 84 keer zo krachtig is als CO2, maar dat is alleen op korte termijn: de opwarming twintig jaar na de emissies. Het methaanmolecuul zelf is dan al weer weg, het reageert gemiddeld binnen twaalf jaar met twee zuurstofmoleculen en wordt dan CO2 (en water). Methaan geeft dus eigenlijk een extra pulsje aan de opwarming, voor het weer vervliegt.

Het meest extreme voorbeeld is roet. Zwevende donkere deeltjes die enorm veel zonnewarmte vastleggen, maar vaak binnen een paar dagen alweer naar het aardoppervlak zijn teruggedwarreld. Een ideaal middel om klimaattraagheid te verkleinen dus! Helaas (als het er om gaat klimaattraagheid te verkleinen) neemt de roetuitstoot in het Westen alleen maar af. In de negentiende eeuw gaven we onze steden, longen en schoorsteenvegers nog dezelfde gezellige grauwe kleur – maar toen kwamen die vermaledijde milieugekkies met hun oproepen voor schone lucht.

Gevolg: we hoeven minder vaak de ramen te lappen en hebben met onze filters en katalysatoren onbewust ook een of twee tienden van een graad extra (snelle) opwarming voorkomen. Andere aerosolen, zoals lichtgekleurde zwavelverbindingen, werken in omgekeerde richting: die koelen het klimaat juist op korte termijn – en vergroten zo de klimaattraagheid. Het is een ingewikkelde mix.

Overleven op de lange termijn

CO2 is in dit geheel de sluipmoordenaar op de achtergrond. Het is een zwakker broeikasgas, maar er is veel meer van – en het blijft ook nog eens véél langer in de lucht. CO2 is maximaal geoxideerd, en dus in de lucht chemisch uitgereageerd. De oceanen nemen er op dit moment weliswaar een flinke slok van op – zo’n 30 procent van onze CO2-emissies lost in water op tot koolzuur – maar dat is zoals Matthews en Solomon hierboven probeerden uit te leggen een dynamische en daarmee instabiele situatie: het wordt er ook zo weer uit geboerd.

De enige manier waarop CO2 echt uit de onderling verbonden atmosfeer en oceanen kan, is via fotosynthese door planten, de vorming van calciumcarbonaten door oceaanleven of door uitermate trage chemische verwering van bepaalde gesteenten. Nou hebben die processen bij elkaar een enorm potentieel – maar geen ruimte over: zowel de biologische koolstofkringloop als de geologische koolstofkringloop zijn van nature (per definitie) grotendeels in evenwicht.

Dat houdt in dat de natuur zelf evenveel CO2 opneemt als het weer uitstoot, en ook dat de geologische binding van CO2 ongeveer in evenwicht is met geologische emissies (erosie van gesteente, vulkanisme). CO2 heeft daarmee geen officiële halfwaardetijd of een ander heldere maat voor de levensduur.

Als je naar Bali vliegt, kan het zijn dat een deel van je CO2-uitstoot nog hetzelfde jaar door een verdwaald levenslustig bos wordt opgenomen. Maar die opname gaat dan ten koste van andere CO2-moleculen elders in de atmosfeer. Een deel van de CO2 van jouw vliegretour is over duizend jaar nog in de atmosfeer – ook al zijn het niet dezelfde moleculen.

Het is de vraag wat we willen: comfort op korte termijn, of overleven op de lange termijn. Als dat eerste het antwoord is, dan moeten we vooral luisteren naar mensen die zeggen dat we methaanlekkages in de gaswinning moeten tegengaan en DSM aanmoedigen om met chemische veevoerpoedertjes dat hinderlijke geboer van koeien te stoppen. Als we daarentegen inzetten op de lange termijn en de essentie van het klimaatprobleem, dan is het alle hens aan dek op CO2-beleid. Die concentratie niet verder laten stijgen is dan een dringende eerste stap.

Het bericht Het echte probleem van klimaatverandering is de traagheid ervan verscheen eerst op Vrij Nederland.

https://www.vn.nl/klimaattraagheid/

Burgemeester Hetty Hafkamp neemt afscheid van Bergen: “Het is nu een prachtig moment om het af te sluiten” (NH)

BERGEN - Na twaalf jaar neemt burgemeester Hetty Hafkamp (66) vandaag afscheid van de gemeente Bergen. In haar geliefde museum Kranenburgh wordt nog een laatste extra raadsvergadering gehouden die in het teken staat van haar vertrek. Haar tijdelijke opvolger wordt Peter Rehwinkel, die onder meer burgemeester van Groningen en waarnemer in Zaltbommel is geweest.

Het hoogtepunt van die twaalf jaar is volgens Hafkamp het moment dat ze werd aangesteld in de kustgemeente. "Als iemand me dat 15 jaar geleden had gezegd dan had ik het niet geloofd. Ik? Een dochter van een sluiswachter? Zo werkt dat niet!  En dat ik dat twaalf jaar heb mogen doen daar ben ik oprecht dankbaar voor en daar ben ik trots op."

Duinbranden

Toen Hafkamp twaalf jaar geleden in Bergen het ambtsketen omgehangen kreeg, kwam ze al vrij snel in een snelkookpan terecht. Tussen 2009 en 2011 woedden er meer dan 100 branden in het duingebied. Ze werd geroemd om haar kordate optreden. "Wat bezielt u om hier met twee kleine kinderen te gaan fietsen", beet ze een ramptoerist destijds toe. 

"We zijn natuurlijk wel opgeleid als het gaat om crisis of rampenoefening maar op het moment dat het realiteit is en mensen moeten worden geëvacueerd dan is dat echt zó ingrijpend. Niet alleen voor de inwoners maar ook voor de brandweer en andere hulpverleners."

Toch kwam de gemeente Bergen de laatste jaren vooral in het nieuws door de politieke onrust. Zo moesten meerdere wethouders het veld ruimen en lagen de politieke partijen in de raad regelmatig met elkaar in de clinch. Op de vraag of ze niet eens een keer met de vuist op tafel wilde slaan antwoordt ze bevestigend. "Maar dat moet je als burgemeester niet doen en willen. Ik sta tussen de partijen en ben van iedereen."

Handhaving

Toch hebben niet alle inwoners dat zo gevoeld. Zo zijn er inwoners die hun huis uit moesten omdat ze daar illegaal zouden wonen. En dat werd haar persoonlijk aangerekend. Ze heeft dan ook een advies voor haar opvolger. "Met de kennis van nu zou ik zeggen, laat de protefeuille handhaving over aan een wethouder. Het is politiek beladen geworden. Dat geldt niet alleen voor mij hier in Bergen maar voor heel veel andere burgemeesters"

Nu ze stopt als burgemeester valt er volgens Hafkamp ook wel iets van haar schouders af. "Na twee volle ambtsperiodes is het nu een prachtig moment om het af te sluiten. De drukte, het week in week uit zestig uur werken, dat eist ook wel z'n tol. Ik ga lekker uitrusten en op vakantie. Daar heb ik heel veel zin in. Ik ga binnenkort fietsen in Spanje. Dat wordt wel even afzien maar het maakt het hoofd leeg."

https://www.nhnieuws.nl/nieuws/262865/burgemeester-hetty-hafkamp-neemt-afscheid-van-bergen-het-is-nu-een-prachtig-moment-om-het-af-te-sluiten

Veiligheidsregio Gelderland-Zuid (Wikipedia – Recente wijzigingen)

Terrein

← Oudere versie Versie van 13 mei 2019 om 08:48
Regel 29: Regel 29:
   
 
===Terrein===
 
===Terrein===
* BRZO ([[Besluit Risico Zware Ongevallen]]) risicolocaties in de buurt van spoorwegen bij [[Zaltbommel (stad)|Zaltbommel]], [[Geldermalsen (plaats)|Geldermalsen]], [[Tiel]], [[Kesteren (Neder-Betuwe)|Kesteren]] en rondom [[Nijmegen]].
+
* BRZO (Besluit Risico's Zware Ongevallen 2015) risicolocaties in de buurt van spoorwegen bij [[Zaltbommel (stad)|Zaltbommel]], [[Geldermalsen (plaats)|Geldermalsen]], [[Tiel]], [[Kesteren (Neder-Betuwe)|Kesteren]] en rondom [[Nijmegen]].
 
* Door de rivieren in de regio lopen laag gelegen gebieden bij hoogwater kans op overstroming. De regio kent een uitgebreid systeem aan rivierdijken en [[uiterwaarden]].
 
* Door de rivieren in de regio lopen laag gelegen gebieden bij hoogwater kans op overstroming. De regio kent een uitgebreid systeem aan rivierdijken en [[uiterwaarden]].
 
* Ten zuidoosten van [[Nijmegen]] is bebost gebied; in tijden van droogte kan dit gevaar voor natuurbrand opleveren.
 
* Ten zuidoosten van [[Nijmegen]] is bebost gebied; in tijden van droogte kan dit gevaar voor natuurbrand opleveren.
https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Veiligheidsregio_Gelderland-Zuid&diff=53815478&oldid=52228160

Op dit moment is er in onze regio een verhoogd risico op natuurbranden, zoals bermbranden. Wees daarom met het mooie weer op komst extra alert. Pas bijvoorbeeld op met brandende sigaretten of uw barbecue. Op http://www.zaltbommel.nl  leest u hoe u een natuurbrand kunt voorkomen. (tweets gemeenten in Gelderland)

Op dit moment is er in onze regio een verhoogd risico op natuurbranden, zoals bermbranden. Wees daarom met het mooie weer op komst extra alert. Pas bijvoorbeeld op met brandende sigaretten of uw barbecue. Op http://www.zaltbommel.nl  leest u hoe u een natuurbrand kunt voorkomen.

https://twitter.com/gem_zaltbommel/status/1117854875096764416