‘Bosbranden tastbaar signaal van opwarming’ (Kennislink)

Door klimaatverandering komen er meer bosbranden, maar bosbranden dragen zelf ook bij aan de opwarming van het klimaat. Al ruim twintig jaar onderzoekt Guido van der Werf de wisselwerking tussen bosbranden en klimaatverandering. “Bij lange droogte, veel wind en hoge temperatuur, loopt elk bos wel kans om in de fik te gaan.”

Klimaatwetenschapper Guido van der Werf.
Anouk Franck.

Black summer. Zo noemden de Australiërs hun zomer van 2019-2020. Tijdens een hittegolf legden hevige bosbranden 24 miljoen hectare in as in het zuidoosten van het land. “Die branden stootten evenveel kooldioxide uit als de wereldwijde luchtvaart in een heel jaar.” Guido van der Werf, hoogleraar Fysische Geografie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, onderzoekt al ruim twintig jaar de wisselwerking tussen bosbranden en klimaatverandering. “Dat doen we op mondiaal niveau, met satellieten van NASA en ESA. We monitoren iedere plek op aarde op bosbranden en zien grofweg vier keer per dag of er nieuwe branden bijgekomen zijn.” Met die satellietgegevens, drones en rekenmodellen maakt Van der Werf een schatting van de CO2-uitstoot van die branden.

Hoe groot is de CO2-uitstoot van alle bosbranden vergeleken met andere uitstoot?

“Alle bosbranden wereldwijd zijn bij elkaar gelijk aan dertig procent van de uitstoot uit fossiele brandstoffen. Maar dat is geen eerlijke vergelijking. Een bosbrand is in principe klimaatneutraal: er brandt bos af, maar dat zorgt ook voor aangroei van jonge boompjes, die CO2 opnemen. Netto is de uitstoot dus minder. In de tropische bossen gaat dat echter niet op: bos wordt daar afgebrand om plaats te maken voor landbouw en veeteelt. Er gaat koolstof de lucht in als CO2, en dat wordt niet meer opgenomen. Die toevoeging betekent extra klimaatverandering. Wat voor de CO2-uitstoot dus vooral telt, is brand bij ontbossing en die staat gelijk aan vijf procent van de uitstoot van fossiele brandstoffen.”

Video: Een overzicht van de branden per maand van 2000-2015, uit de Global Fire Emissions Database (GFED) gebaseerd op NASA-satellietgegevens.

Wat zijn de ergste bosbranden geweest qua CO2-uitstoot?

De bosbranden in Zuidwest-Australië van 2019-2020 stootten evenveel kooldioxide uit als de wereldwijde luchtvaart in een jaar. Op de foto een brand in de Gosper Mountains, New South Wales, december 2019.

“Dat zijn de ontbossingsgebieden in de tropen, waar branden niet thuishoren. Dat bos komt niet meer terug, dus daar is een netto uitstoot van CO2. En het kunnen grote hoeveelheden uitstoot zijn, zeker als het een El Niño-jaar is. Het natuurverschijnsel El Niño zorgt ervoor dat het klimaat rond de evenaar droger en tot wel drie graden warmer is dan normaal. De grootste El Niño ooit gemeten was in 1997-1998. Toen is in Indonesië vier Petagram aan CO2 de lucht in gegaan uit de smeulende veenmoerasbossen – dat is vier miljard ton CO2, een tiende van de huidige uitstoot door fossiele brandstoffen wereldwijd.”

“Een ander extreem voorbeeld van hevige bosbranden waren die in Zuidoost-Australië van 2019-2020. Twee maanden lang stond het hele zuidoosten van Australië in de fik tijdens een hittegolf. De uitstoot daarvan was vergelijkbaar met die van de wereldwijde luchtvaart voor een heel jaar, of twee procent van de mondiale uitstoot uit fossiele brandstoffen.”

Satellieten en drones: zo meet je de uitstoot van bosbranden

Guido van der Werf berekent de mondiale uitstoot van bosbranden met gegevens van de NASA-satellieten Terra en Aqua. “Die monitoren allebei elke plek op aarde twee keer per dag op bosbranden, al ruim twintig jaar lang. Uit die satellietgegevens halen we waar de branden zijn.” In combinatie met andere satellietgegevens over de begroeiing maken de onderzoekers rekenmodellen om te schatten hoeveel biomassa (bomen, grassen, strooisel, dood hout) de lucht in gaat.

Door in het veld door rookpluimen heen te vliegen, meten ze in welke vorm de biomassa in rook is opgegaan. Bij de verbranding van biomassa komen vooral kooldioxide (CO2), koolmonoxide (CO) en methaan (CH4) vrij. Methaan en kooldioxide warmen het klimaat op. De effecten van de rookpluim zelf zijn ingewikkelder, aldus Van der Werf. “Witte rook reflecteert zonlicht en koelt daarmee het klimaat af, maar zwarte rook in de vorm van roetdeeltjes absorbeert zonlicht en warmt het klimaat op. Het netto-effect van die twee typen rook weten we nog niet.”

Ten slotte volgen de onderzoekers waar de biomassa in de lucht naartoe gaat. Dat is vooral bij roet uit die zwarte rook belangrijk. “Als roet op de polen terechtkomt, kleurt het ijs donker, waardoor het minder zonlicht reflecteert en sneller smelt.”

Video: Een drone meet de uitstoot van een savanne-brand in Botswana. Tom Eames en Roland Vernooij, Vrije Universiteit Amsterdam.

Bosbranden zijn slecht voor het klimaat. Maar zijn ze ook slecht voor de bossen zelf?

“Lang niet altijd. In veel gebieden horen bosbranden bij het bos. Elk bos heeft wel een mate van branden, al verschilt de frequentie sterk. De graslanden van de savannes van Afrika en het noorden van Australië kunnen jaarlijks branden in het droge seizoen, dat is normaal. Die ecosystemen zijn geëvolueerd met branden. De savannebranden vormen ongeveer de helft van de CO2-uitstoot uit bosbranden, en daarmee de dominante categorie. Interessant genoeg nemen die branden af door een toename van welvaart: hoe meer de economie van een land groeit, hoe minder savanne er overblijft, en hoe minder branden er zijn.”

Savannes zoals hier in Oeganda, branden bijna jaarlijks. In savannes is brand onderdeel van het ecosysteem.

“Rond de Middellandse Zee en in Zuidoost-Australië zijn bosbranden ook vrij normaal, maar niet jaarlijks. In het boreale gebied, zoals Siberië, brandt een bos grofweg slechts eens in de tweehonderd jaar. Branden hebben bepaalde functies, zoals het verjongen van een bos. Ze zorgen voor een mozaïek van jonge en oude bomen, waardoor je meer biodiversiteit krijgt en een veerkrachtiger bos. Tegelijk zijn ze ook gevaarlijk voor mensen die in of bij een bos wonen. Die dualiteit vind ik fascinerend.”

“In tropische regenwouden horen branden van nature niet thuis. De meeste bosbranden zijn daar aangestoken. Als je wilt ontbossen, is afbranden het goedkoopste. De mensen daar hebben vaak geen keus. Tijdens veldwerk in de Amazone praatte ik met de mensen over verlies van biodiversiteit en CO2-uitstoot als gevolg van bosbranden. Ze keken me vreemd aan. Zij moeten daar leven, wonen, geld verdienen. Vergeet ook niet dat een deel van die branden ontstaat, omdat wij sojabonen importeren voor het voeren van onze koeien.”

Nemen bosbranden toe nu het klimaat opwarmt?

Bosbranden in Siberië, gezien door de Copernicus Sentinel-2 satelliet op 25 juli 2021. Juist bij de poolcirkel warmt de aarde sneller op, met een langer brandseizoen als gevolg.

“Zeker. Bos brandt goed bij meer droogte, meer wind, en hogere temperatuur. De temperatuur neemt langzaam toe, maar het uitdrogen gaat veel sneller. Die droogte komt snel boven bepaalde drempels. In Australië werd het zo heet bij de branden dat je veel bliksem kreeg. De brand creëert zijn eigen onweer, en kan zich dan snel verspreiden naar andere gebieden.”

“Klimaatverandering heeft de grootste invloed op het boreale gebied. Het klimaat is er al vier of vijf graden Celsius opgewarmd. Het seizoen wordt langer, er is een langere droge periode, en er is meer bliksem. De taiga van Siberië brandt nu vaker dan voorheen en ook in de noordelijker gelegen toendra zien we langzaam meer branden komen. Daar zijn geen bossen, maar wel bodems met veel organisch materiaal. Deze branden kunnen een heel seizoen blijven smeulen. Sommige branden in het boreale bos blijven ondergronds smeulen en overwinteren onder een laag sneeuw; het volgend voorjaar komt de brand op dezelfde plek bovengronds.”

Moeten we ons in Nederland ook zorgen maken over bosbranden?

“Ook hier wordt het warmer, dus neemt het brandgevaar toe. Er komen langzaam meer branden, maar ze zullen niet snel heel groot worden. Ons land is dichtbevolkt met weinig aaneengesloten bos, op de Veluwe na. Er zijn veel barrières als wegen of weilanden, waar een brand stopt. Het typische Nederlandse zomerweer met zo nu en dan een regenbui helpt de branden ook niet, hoewel ook hier de droge periodes langer gaan worden.”

“Branden kun je voorkomen door goed bosbeheer. In Nederland betekent dat minder naaldbos en meer loofbos. Naaldbos heeft een brandbare strooisellaag, loofbos blijft vochtiger. Ook de aanleg van brandgangen vermindert brandgevaar. Maar preventie heeft zijn grenzen: bij lange droogte, veel wind en hoge temperatuur, loopt elk bos wel kans om in de fik te gaan.”

In april 2020 zette het leger Chinook-helikopters in om een brand op de Deurnsche Peel te blussen. Hoewel effectief op korte termijn, maakt blussen het landschap op lange termijn brandbaarder, aldus Van der Werf.

“Goed bosbeheer gaat ook over de vraag wat voor landschap je wil. Hoe vaker je blust, hoe brandbaarder je landschap wordt. Als je geen brandjes toelaat, krijg je een bos met meer en grotere bomen. In plaats van regelmatig een klein brandje heb je dan eens in de zoveel jaar een grote brand die zich moeilijk in toom laat houden.”

Zijn bosbranden een waarschuwing voor de toekomst?

“Bosbranden kun je zien als de kanarie in de kolenmijn. De opwarming van één of twee graden Celsius merk je niet zo snel, maar de toename in bosbranden zijn daarvan een tastbaar signaal. Ik ben niet iemand die zich snel zorgen maakt, maar de branden in de tropische bossen zijn zo zonde en de toekomst daarvan ligt deels ook in onze handen. In Indonesië en Zuidoost-Azië is het meeste oerbos al verdwenen. In Afrika is nog wat meer tropisch bos. Het regenwoud in de Amazone is verreweg het grootst en delen zijn redelijk goed beschermd. Toch is daar de ontbossing weer aan het toenemen. Er zijn zorgen dat de Amazone onder een bepaalde omvang omslaat van een bos naar een brandbare savanne. Met een of twee droge en warme jaren gebeurt dat niet, maar verdere opwarming en droogte in combinatie met brand versnelt dat proces. Het zou eeuwig zonde zijn als we dat kantelpunt overgaan.”

Video: de ontbossing van het Amazone regenwoud van 1984 tot 2018. Google Earth Timelapse (Google, Landsat, Copernicus), 2019. CC-BY 2.5.

Guido van der Werf vertelt op zondagmiddag 18 december over zijn onderzoek naar de invloed van bosbranden op het klimaat in NEMO Science Museum. Deze kerstlezing van het virtuele onderzoekscentrum NESSC (Netherlands Earth System Science Center) is gratis bij te wonen. Entreekaarten zijn te reserveren op de site van NESSC.

Lees verder:

‘Het vuur bleef maar groeien en groeien’

Joris Tielens
https://www.nemokennislink.nl/publicaties/bosbranden-tastbaar-signaal-van-opwarming/

‘Bosbranden tastbaar signaal van opwarming’ (Kennislink)

Door klimaatverandering komen er meer bosbranden, maar bosbranden dragen zelf ook bij aan de opwarming van het klimaat. Al ruim twintig jaar onderzoekt Guido van der Werf de wisselwerking tussen bosbranden en klimaatverandering. “Bij lange droogte, veel wind en hoge temperatuur, loopt elk bos wel kans om in de fik te gaan.”

Klimaatwetenschapper Guido van der Werf.
Anouk Franck.

Black summer. Zo noemden de Australiërs hun zomer van 2019-2020. Tijdens een hittegolf legden hevige bosbranden 24 miljoen hectare in as in het zuidoosten van het land. “Die branden stootten evenveel kooldioxide uit als de wereldwijde luchtvaart in een heel jaar.” Guido van der Werf, hoogleraar Fysische Geografie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, onderzoekt al ruim twintig jaar de wisselwerking tussen bosbranden en klimaatverandering. “Dat doen we op mondiaal niveau, met satellieten van NASA en ESA. We monitoren iedere plek op aarde op bosbranden en zien grofweg vier keer per dag of er nieuwe branden bijgekomen zijn.” Met die satellietgegevens, drones en rekenmodellen maakt Van der Werf een schatting van de CO2-uitstoot van die branden.

Hoe groot is de CO2-uitstoot van alle bosbranden vergeleken met andere uitstoot?

“Alle bosbranden wereldwijd zijn bij elkaar gelijk aan dertig procent van de uitstoot uit fossiele brandstoffen. Maar dat is geen eerlijke vergelijking. Een bosbrand is in principe klimaatneutraal: er brandt bos af, maar dat zorgt ook voor aangroei van jonge boompjes, die CO2 opnemen. Netto is de uitstoot dus minder. In de tropische bossen gaat dat echter niet op: bos wordt daar afgebrand om plaats te maken voor landbouw en veeteelt. Er gaat koolstof de lucht in als CO2, en dat wordt niet meer opgenomen. Die toevoeging betekent extra klimaatverandering. Wat voor de CO2-uitstoot dus vooral telt, is brand bij ontbossing en die staat gelijk aan vijf procent van de uitstoot van fossiele brandstoffen.”

Video: Een overzicht van de branden per maand van 2000-2015, uit de Global Fire Emissions Database (GFED) gebaseerd op NASA-satellietgegevens.

Wat zijn de ergste bosbranden geweest qua CO2-uitstoot?

De bosbranden in Zuidwest-Australië van 2019-2020 stootten evenveel kooldioxide uit als de wereldwijde luchtvaart in een jaar. Op de foto een brand in de Gosper Mountains, New South Wales, december 2019.

“Dat zijn de ontbossingsgebieden in de tropen, waar branden niet thuishoren. Dat bos komt niet meer terug, dus daar is een netto uitstoot van CO2. En het kunnen grote hoeveelheden uitstoot zijn, zeker als het een El Niño-jaar is. Het natuurverschijnsel El Niño zorgt ervoor dat het klimaat rond de evenaar droger en tot wel drie graden warmer is dan normaal. De grootste El Niño ooit gemeten was in 1997-1998. Toen is in Indonesië vier Petagram aan CO2 de lucht in gegaan uit de smeulende veenmoerasbossen – dat is vier miljard ton CO2, een tiende van de huidige uitstoot door fossiele brandstoffen wereldwijd.”

“Een ander extreem voorbeeld van hevige bosbranden waren die in Zuidoost-Australië van 2019-2020. Twee maanden lang stond het hele zuidoosten van Australië in de fik tijdens een hittegolf. De uitstoot daarvan was vergelijkbaar met die van de wereldwijde luchtvaart voor een heel jaar, of twee procent van de mondiale uitstoot uit fossiele brandstoffen.”

Satellieten en drones: zo meet je de uitstoot van bosbranden

Guido van der Werf berekent de mondiale uitstoot van bosbranden met gegevens van de NASA-satellieten Terra en Aqua. “Die monitoren allebei elke plek op aarde twee keer per dag op bosbranden, al ruim twintig jaar lang. Uit die satellietgegevens halen we waar de branden zijn.” In combinatie met andere satellietgegevens over de begroeiing maken de onderzoekers rekenmodellen om te schatten hoeveel biomassa (bomen, grassen, strooisel, dood hout) de lucht in gaat.

Door in het veld door rookpluimen heen te vliegen, meten ze in welke vorm de biomassa in rook is opgegaan. Bij de verbranding van biomassa komen vooral kooldioxide (CO2), koolmonoxide (CO) en methaan (CH4) vrij. Methaan en kooldioxide warmen het klimaat op. De effecten van de rookpluim zelf zijn ingewikkelder, aldus Van der Werf. “Witte rook reflecteert zonlicht en koelt daarmee het klimaat af, maar zwarte rook in de vorm van roetdeeltjes absorbeert zonlicht en warmt het klimaat op. Het netto-effect van die twee typen rook weten we nog niet.”

Ten slotte volgen de onderzoekers waar de biomassa in de lucht naartoe gaat. Dat is vooral bij roet uit die zwarte rook belangrijk. “Als roet op de polen terechtkomt, kleurt het ijs donker, waardoor het minder zonlicht reflecteert en sneller smelt.”

Video: Een drone meet de uitstoot van een savanne-brand in Botswana. Tom Eames en Roland Vernooij, Vrije Universiteit Amsterdam.

Bosbranden zijn slecht voor het klimaat. Maar zijn ze ook slecht voor de bossen zelf?

“Lang niet altijd. In veel gebieden horen bosbranden bij het bos. Elk bos heeft wel een mate van branden, al verschilt de frequentie sterk. De graslanden van de savannes van Afrika en het noorden van Australië kunnen jaarlijks branden in het droge seizoen, dat is normaal. Die ecosystemen zijn geëvolueerd met branden. De savannebranden vormen ongeveer de helft van de CO2-uitstoot uit bosbranden, en daarmee de dominante categorie. Interessant genoeg nemen die branden af door een toename van welvaart: hoe meer de economie van een land groeit, hoe minder savanne er overblijft, en hoe minder branden er zijn.”

Savannes zoals hier in Oeganda, branden bijna jaarlijks. In savannes is brand onderdeel van het ecosysteem.

“Rond de Middellandse Zee en in Zuidoost-Australië zijn bosbranden ook vrij normaal, maar niet jaarlijks. In het boreale gebied, zoals Siberië, brandt een bos grofweg slechts eens in de tweehonderd jaar. Branden hebben bepaalde functies, zoals het verjongen van een bos. Ze zorgen voor een mozaïek van jonge en oude bomen, waardoor je meer biodiversiteit krijgt en een veerkrachtiger bos. Tegelijk zijn ze ook gevaarlijk voor mensen die in of bij een bos wonen. Die dualiteit vind ik fascinerend.”

“In tropische regenwouden horen branden van nature niet thuis. De meeste bosbranden zijn daar aangestoken. Als je wilt ontbossen, is afbranden het goedkoopste. De mensen daar hebben vaak geen keus. Tijdens veldwerk in de Amazone praatte ik met de mensen over verlies van biodiversiteit en CO2-uitstoot als gevolg van bosbranden. Ze keken me vreemd aan. Zij moeten daar leven, wonen, geld verdienen. Vergeet ook niet dat een deel van die branden ontstaat, omdat wij sojabonen importeren voor het voeren van onze koeien.”

Nemen bosbranden toe nu het klimaat opwarmt?

Bosbranden in Siberië, gezien door de Copernicus Sentinel-2 satelliet op 25 juli 2021. Juist bij de poolcirkel warmt de aarde sneller op, met een langer brandseizoen als gevolg.

“Zeker. Bos brandt goed bij meer droogte, meer wind, en hogere temperatuur. De temperatuur neemt langzaam toe, maar het uitdrogen gaat veel sneller. Die droogte komt snel boven bepaalde drempels. In Australië werd het zo heet bij de branden dat je veel bliksem kreeg. De brand creëert zijn eigen onweer, en kan zich dan snel verspreiden naar andere gebieden.”

“Klimaatverandering heeft de grootste invloed op het boreale gebied. Het klimaat is er al vier of vijf graden Celsius opgewarmd. Het seizoen wordt langer, er is een langere droge periode, en er is meer bliksem. De taiga van Siberië brandt nu vaker dan voorheen en ook in de noordelijker gelegen toendra zien we langzaam meer branden komen. Daar zijn geen bossen, maar wel bodems met veel organisch materiaal. Deze branden kunnen een heel seizoen blijven smeulen. Sommige branden in het boreale bos blijven ondergronds smeulen en overwinteren onder een laag sneeuw; het volgend voorjaar komt de brand op dezelfde plek bovengronds.”

Moeten we ons in Nederland ook zorgen maken over bosbranden?

“Ook hier wordt het warmer, dus neemt het brandgevaar toe. Er komen langzaam meer branden, maar ze zullen niet snel heel groot worden. Ons land is dichtbevolkt met weinig aaneengesloten bos, op de Veluwe na. Er zijn veel barrières als wegen of weilanden, waar een brand stopt. Het typische Nederlandse zomerweer met zo nu en dan een regenbui helpt de branden ook niet, hoewel ook hier de droge periodes langer gaan worden.”

“Branden kun je voorkomen door goed bosbeheer. In Nederland betekent dat minder naaldbos en meer loofbos. Naaldbos heeft een brandbare strooisellaag, loofbos blijft vochtiger. Ook de aanleg van brandgangen vermindert brandgevaar. Maar preventie heeft zijn grenzen: bij lange droogte, veel wind en hoge temperatuur, loopt elk bos wel kans om in de fik te gaan.”

In april 2020 zette het leger Chinook-helikopters in om een brand op de Deurnsche Peel te blussen. Hoewel effectief op korte termijn, maakt blussen het landschap op lange termijn brandbaarder, aldus Van der Werf.

“Goed bosbeheer gaat ook over de vraag wat voor landschap je wil. Hoe vaker je blust, hoe brandbaarder je landschap wordt. Als je geen brandjes toelaat, krijg je een bos met meer en grotere bomen. In plaats van regelmatig een klein brandje heb je dan eens in de zoveel jaar een grote brand die zich moeilijk in toom laat houden.”

Zijn bosbranden een waarschuwing voor de toekomst?

“Bosbranden kun je zien als de kanarie in de kolenmijn. De opwarming van één of twee graden Celsius merk je niet zo snel, maar de toename in bosbranden zijn daarvan een tastbaar signaal. Ik ben niet iemand die zich snel zorgen maakt, maar de branden in de tropische bossen zijn zo zonde en de toekomst daarvan ligt deels ook in onze handen. In Indonesië en Zuidoost-Azië is het meeste oerbos al verdwenen. In Afrika is nog wat meer tropisch bos. Het regenwoud in de Amazone is verreweg het grootst en delen zijn redelijk goed beschermd. Toch is daar de ontbossing weer aan het toenemen. Er zijn zorgen dat de Amazone onder een bepaalde omvang omslaat van een bos naar een brandbare savanne. Met een of twee droge en warme jaren gebeurt dat niet, maar verdere opwarming en droogte in combinatie met brand versnelt dat proces. Het zou eeuwig zonde zijn als we dat kantelpunt overgaan.”

Video: de ontbossing van het Amazone regenwoud van 1984 tot 2018. Google Earth Timelapse (Google, Landsat, Copernicus), 2019. CC-BY 2.5.

Guido van der Werf vertelt op zondagmiddag 18 december over zijn onderzoek naar de invloed van bosbranden op het klimaat in NEMO Science Museum. Deze kerstlezing van het virtuele onderzoekscentrum NESSC (Netherlands Earth System Science Center) is gratis bij te wonen. Entreekaarten zijn te reserveren op de site van NESSC.

Lees verder:

‘Het vuur bleef maar groeien en groeien’

Joris Tielens
https://www.nemokennislink.nl/publicaties/bosbranden-tastbaar-signaal-van-opwarming/

‘Het vuur was immens en bleef maar groeien en groeien’ (Kennislink)

De enorme bosbranden in Zuidoost-Australië kwamen tot vlak aan de voordeur van Paul Bott, die in New South Wales woont. Hij bestrijdt ze als vrijwillige brandweerman – maar ook door zo duurzaam mogelijk te leven.

Satellietfoto van de Australische oostkust met bosbranden, gemaakt door de Copernicus Sentinel-2 satelliet. Bij de gele stip het dorpje Mongarlowe waar Paul Bott woont.

“De bosbrand verspreidde zich over een lengte van 170 km vanaf de kust landinwaarts. Het vuur brandde al 70 dagen. Het kwam dichter en dichter bij ons huis. Er waren dagen dat we niets anders konden doen dan ons huis en de directe omgeving ervan beschermen tegen het vuur. Uiteindelijk stopte het vuur amper een kilometer van ons huis. We hebben geluk gehad.”

Australiër Paul Bott (61) heeft het over de bosbranden in de zomer van 2019-2020, die in Australië bekend staat als ‘black summer’. Hij woont met zijn vrouw in het dorpje Mongarlowe – 20 huizen – in het zuidoosten van de staat New South Wales. Bott werkt als zelfstandig bouwvakker en daarnaast besteedt hij veel tijd aan de vrijwillige brandweer als commandant.

De enorme bosbrand van ‘19-‘20 was beangstigend, vertelt Bott, maar hij was niet onvoorbereid. Want elke zomer breken er bosbranden uit in het zuidoosten van Australië. “Onze lokale brigade van de vrijwillige brandweer bestaat uit 20 leden. We hebben twee trucks en als het nodig is, kunnen we ook een bulldozer gebruiken.” Bott vertelt dat ze vuur gebruiken om vuur te bestrijden: ze branden brede stroken bos af, waardoor een kale strook land ontstaat die het vuur niet kan passeren. Dat werk doen ze niet alleen als het vuur woedt. “We zijn het hele jaar bezig met de voorbereiding op het bosbrandseizoen.” Klimaatverandering verergert de bosbranden, zegt Bott. “De zomers voorafgaand aan deze bosbrand waren extreem warm en droog, wat het bos vatbaar voor brand maakt.” Een recent rapport van UNEP, het milieuagentschap van de VN, stelt dat mede door klimaatverandering het aantal bosbranden wereldwijd flink toeneemt.

In het thema Hoe klimaat je raakt duikt NEMO Kennislink de komende tijd in de wereld van klimaat en energie. We werken samen met de Studio van NEMO Science Museum, waar je vanaf 8 juni 2022 de tentoonstelling Energy Junkies kan bezoeken. In deze tentoonstelling maak jij keuzes voor de toekomst. Hoe zou jij de energieverslaving omvormen tot een gezonde gewoonte?.

Voor Bott is het reden om zo duurzaam mogelijk te leven. “We verbouwen onze eigen groenten en fruit en leven off-grid, met zonnepanelen voor elektriciteit en zonneboilers voor warm water.” Bott heeft altijd al milieuvriendelijk geleefd. “Het is ook iets wat ons leven betekenis geeft: we willen de planeet niet in een slechte toestand achterlaten voor onze kinderen.”

Voor het thema ‘Hoe klimaat je raakt’ hebben we een aantal mensen gevraagd naar de impact van klimaatverandering op hun leven. Lees hun verhalen door op de pictogrammen hierboven te klikken.

https://www.nemokennislink.nl/publicaties/het-vuur-was-immens-en-bleef-maar-groeien-en-groeien/

‘We moeten op zoek naar technologieën die de natuur omarmen’ (Kennislink)

Techniekfilosoof Vincent Blok schreef een boek waarin hij de aarde niet neerzet als passief object, maar als actief subject. Om de wereld te redden, moeten we niet langer de natuur tegenover de mens en cultuur plaatsen, maar uitgaan van één geheel, stelt hij.

In Noorwegen brak twee jaar geleden een stuk land van zo’n 600 bij 150 meter af. Het verdween in zee, inclusief de acht huizen die erop stonden. De klimaatverandering speelde daarbij een belangrijke rol. Door de stijgende temperaturen ontdooien in noordelijke gebieden bodemlagen die voorheen bevroren waren, met aardverschuivingen als gevolg.

In juni 2020 vond in het Noorse plaatsje Alta een aardverschuiving plaats waarbij acht huizen in zee verdwenen.

“Is het wel een haalbaar ideaal om de instabiele wereld weer onder controle te krijgen?” vraagt Vincent Blok zich af.

Voor Vincent Blok, universitair hoofddocent techniekfilosofie en verantwoord innoveren aan Wageningen University, is het voorval een voorbeeld van wat klimaatverandering ons laat ervaren: de wereld om ons heen is niet zo stabiel als we denken. Onlangs verscheen zijn boek Van wereld naar aarde. Filosofische ecologie van een bedreigde planeet. Daarin doet hij een aanzet tot een andere omgang met de aarde, waarin de aarde niet als passief object wordt gezien, maar als subject op zichzelf.

Dat is een heel andere omgang dan dat we nu gewoon zijn. Blok: “Als je in de auto zit, is de wereld een stabiele omgeving waar je doorheen rijdt. En zo is het eigenlijk altijd: de wereld vormt een vaststaande achtergrond voor de dingen die wij als mensen doen. Als je ervaart dat er sprake is van klimaatverandering – van je tuin die vanwege de hitte uitdroogt tot (beelden van) tsunami’s en bosbranden – merk je: die omgeving is helemaal niet stabiel, maar juist instabiel.”

Boemerang

Er is nu vaak nog sprake van een soort existentiële zekerheid: onze auto voor de deur, de bomen in de straat, de aangeharkte oprijlaan – die kunnen toch niet zomaar allemaal verdwijnen? “Nou, wel dus. Eerst hoefde je je nooit druk te maken over de wereld als achtergrond en kon je je richten op de dingen op de voorgrond. Je kon rustig de kinderen naar school brengen, zonder stil te staan bij het ecosysteem waar je deel van uitmaakt. Maar nu komt die achtergrond zelf naar voren. We merken dat elke vervuiling, elk plastic bekertje dat je op de grond gooit, als een boemerang bij ons terugkomt in de vorm van klimaatverandering. Daardoor ervaren we voor het eerst in een geheel te zitten waar we niet zomaar uit kunnen, een klimaat waarvan we van voor tot achter afhankelijk zijn.”

Wat moeten we daarmee? “De neiging die we nu hebben is om de vraag te stellen: hoe kunnen we die instabiele wereld weer stabiel maken? Dat is logisch, maar ik heb er twee kanttekeningen bij. De eerste is de vraag of het wel een haalbaar ideaal is om die instabiele wereld weer onder controle te krijgen. Moeten we misschien erkennen dat de mens niet langer een stabiele achtergrond heeft om zijn leven te leiden? Daarnaast is het de vraag of we als mens wel de manager van de planeet moeten willen zijn. Het idee is nu vaak: Moeder Aarde blijkt kreupel te zijn, de mens moet als haar kind nu het ecosysteem managen. Maar moeten we deze nieuwe rol van de mens wel willen?”

Wildheid toelaten

Blok zet er vraagtekens bij. “Toch zie je dat mensen bij klimaatverandering vaak meteen in een controlerende rol schieten. Bij de mensen die de crisis serieus nemen zie je grofweg twee houdingen. De ene groep kiest voor een eco-modernistische benadering, waarbij met technologie geprobeerd wordt om de boel op te lossen. Denk bijvoorbeeld aan zonnespiegels in de atmosfeer zetten om het licht van de zon te temperen. De andere groep neemt een ecologische houding aan en richt zich op consuminderen: minder plastic, geen dierlijke producten meer eten, niet meer vliegen. Door controle over zichzelf uit te oefenen, hoopt deze groep de wereld te beheersen.’”

Blok stelt juist voor om wat meer instabiliteit in ons leven toe te laten. “Daarmee bedoel ik geen destructieve benadering van: omarm de chaos, het is niet anders. Nee, ik denk aan manieren om natuur en wildheid – waar onvoorspelbaarheid inherent mee verbonden is – toe te laten in ons leven. Daarmee doorbreek je ook vaststaande tegenstellingen die nu voor problemen zorgen, zoals het idee dat de mens met zijn cultuur de tegenhanger is van de natuur. We kunnen onszelf ook zien als onderdeel van de natuur. Dan ga je van antropocentrisme, waarbij enkel van de mens wordt uitgegaan, naar ecocentrisme, waarbij je het ecosysteem als uitgangspunt neemt.”

Hybrides

Hoe doen we dat concreet? “Bijvoorbeeld door in te zetten op biomimetische technologie: technologie die een imitatie is van de natuur. Daarbij gaat het niet om de keurige wandelpaden die we op de Veluwe zien, maar om bijvoorbeeld een waterzuiveringsinstallatie die niet geheel technologisch is, maar waarbij je gebruikmaakt van een wild ecosysteem.”

In zijn onlangs verschenen boek Van wereld naar aarde. Filosofische ecologie van een bedreigde planeet doet Blok een aanzet tot een andere omgang met de aarde.

Deze zogenoemde living machines zuiveren ons afvalwater, maar maken daarbij gebruik van planten en vissen. “De mens zet dan techniek in, maar is niet volledig in controle: de planten en dieren die een rol spelen in de waterzuivering gaan relaties aan met elkaar en met planten en dieren in de omgeving. En in Europa zijn er weer heel andere lokale ecosystemen die een rol gaan spelen dan in bijvoorbeeld de Verenigde Staten. De mens sluit met dit soort technologie niet de buitenwereld uit, zoals gebruikelijk is, maar betrekt die er juist actief bij. Zo komen menselijke technologie en natuurlijke onbeheersbaarheid samen en wordt het schema natuur-cultuur doorbroken.”

Een ander voorbeeld zijn 3D-geprinte koraalriffen. “Door de klimaatverandering sterven koraalriffen nu af. Artificiële koraalriffen kunnen dat deels tegengaan. Als je die in zee plaatst, kunnen natuurlijke koraalriffen op hun structuur groeien. Zo ontstaat een hybride: deel natuur, deel techniek.”

Speelruimte

Dat we techniek nodig hebben om de klimaatcrisis tegen te gaan, is voor Blok evident. “Met enkel consuminderen gaan we het niet redden, al is dat natuurlijk ook belangrijk om te doen. Maar we moeten ook kijken naar nieuwe relaties tussen wat we vroeger natuur noemden en vroeger cultuur noemden.”

Daarbij ontstaat speelruimte. “We zitten in een wereld waarin we de neiging hebben om te totaliseren. We zijn steeds meer gericht op eco-efficiency: we proberen om alles maar in te passen in het ecosysteem, alles co2-neutraal te laten zijn. Hoe belangrijk dat ook is, we moeten niet vergeten dat de mens ook een spelend wezen is. Op zoek gaan naar nieuwe technologieën die de natuur omarmen past daar perfect bij.”

https://www.nemokennislink.nl/publicaties/we-moeten-op-zoek-naar-technologieen-die-de-natuur-omarmen/

Wéér een mislukte klimaattop. Hebben ze nog zin? (OneWorld)

Klimaatgezant Marcel Beukeboom: ‘Dankzij jongeren wereldwijd blijf ik hoopvol’

https://www.oneworld.nl/app/uploads/2017/11/190124-Marcel-Beukeboom-8698-875x583.jpg

Klimaatgezant Marcel Beukeboom was op de klimaatconferentie in Madrid

Terwijl de uitstoot van broeikasgassen toeneemt, keek de wereld hoopvol uit naar de klimaattop in Madrid. Maar daar kwam weinig uit. Klimaatgezant Marcel Beukeboom was er ook bij en geeft zijn visie op de zin en onzin van klimaatconferenties.

Op de top in Madrid (2 tot en met 15 december) zouden regeringsleiders de afspraken uit het Akkoord van Parijs verder uitwerken in een set van ‘spelregels’ waarmee de afgesproken doelstellingen gehaald moesten worden. Een van de belangrijkste punten op de agenda was het maken van nieuwe afspraken over het emissiehandelssysteem1. Die kwamen er niet. Wel was er de onduidelijke slotverklaring van de deelnemende landen dat ze hun ‘klimaatbeschermingsdoelen zullen aanscherpen’. Klimaatgezant Marcel Beukeboom, die op de top aanwezig was, vindt de onderhandelingen veel te langzaam gaan. Toch blijft hij hoopvol.

Even herhalen: wat ging er mis op de afgelopen klimaattop?
“Sommige landen konden niet instemmen met strengere regels rondom emissierechten. Ze zijn afhankelijk van fossiele energie en willen de binnenlandse ontwikkeling en productie beschermen. Australië, Brazilië, de VS en Saudi-Arabië liggen bijvoorbeeld dwars, om verschillende redenen. Die landen willen een akkoord tekenen waar ze zelf geen last van hebben. Zoals altijd met internationale onderhandelingen: er is een spanning tussen het eigenbelang op korte termijn en het collectieve belang op lange termijn.”

Marcel Beukeboom (47) studeerde Internationale Betrekkingen aan de Universiteit van Groningen en was tijdens zijn studietijd gemeenteraadslid. Erna bekleedde hij verschillende diplomatieke functies. Sinds 2016 is hij de klimaatgezant van Nederland. Als klimaatambassadeur vertegenwoordigt hij Nederland bij internationale klimaatconferenties, en is hij betrokken bij Nederlands klimaatbeleid. Eind 2019 werd hij door de Volkskrant op de 70e plaats genoemd in de lijst van de 200 meest invloedrijke Nederlanders.

Maar er waren toch ook lichtpuntjes?
“Geen afspraken over het emissiehandelssysteem betekent in elk geval dat er ook geen sléchte afspraken zijn gemaakt. Ik hoop dat we daar volgend jaar echt meer over kunnen afspreken. Maar het allerbelangrijkste is dat in 2020 de ambitie in de nationale klimaatplannen echt is verhoogd, zoals we eerder ook al in Parijs afspraken. We hebben een jaar voor de boeg van veel praten en druk op die landen uitoefenen.

Misschien wel het allerbelangrijkste: jongeren waren weer massaal aanwezig

Daarnaast is een klimaatconferentie veel meer dan een groep landen die aan het onderhandelen zijn. Er waren 25.000 mensen aanwezig, en maar een klein deel van hen waren onderhandelaars. De beweging rondom de conferentie was enorm; er waren bedrijven, financiële instellingen en maatschappelijke organisaties, die allemaal met elkaar bespraken hoe ze de Parijs-plannen kunnen uitvoeren, en die ongeacht de uitkomsten van de internationale onderhandelingen tot actie overgaan. Ook presenteerde de EU de Green Deal, met plannen om in 2050 klimaatneutraal te zijn. Daarmee neemt Europa het voortouw en kan het een voorbeeld zijn voor de rest van de wereld.

En misschien wel het allerbelangrijkste: jongeren waren weer massaal aanwezig. Jongeren laten op veel manieren van zich horen, als demonstranten zijn ze het meest zichtbaar, maar ook als meedenkers over klimaatbeleid komen we ze steeds meer tegen. Deze invloed is steeds meer een factor van belang aan het worden.”

Sinds 1992 zijn er talloze klimaatconferenties geweest, maar het laatste Emissions Gap Report loog er niet om: het gat tussen wat landen moeten doen om Parijs te halen, en de plannen die ze hebben om er te komen, wordt steeds groter. Hebben klimaatconferenties wel zin?
“Het is zoals Churchill ooit zei over de democratie: het is een slecht systeem, maar we hebben niks beters. Zo is het ook met internationale onderhandelingen. We hebben elkaar nodig, we móéten afspraken maken. Die onderhandelingen gaan inderdaad veel te langzaam, maar dat wil niet zeggen dat er nog niets is bereikt.

Tijdens de eerste klimaattop werd nog een duidelijke scheiding gemaakt tussen arm en rijk, ingegeven door het koloniale denken. De rijke, geïndustrialiseerde landen waren met name verantwoordelijk voor de uitstoot, en die landen waren dan ook verplicht hun uitstoot te verminderen. Het betekende een vrijstelling voor armere landen. Voor China en India bijvoorbeeld, landen die nu een groot aandeel hebben in de mondiale uitstoot en zich erg ontwikkeld hebben en veel rijker zijn geworden.

Klimaatverandering is niet op te lossen door je terug te trekken binnen je eigen landsgrenzen

In Parijs zijn landen afgestapt van die oude scheiding, en heeft die plaatsgemaakt voor een solidariteitsprincipe. De landen zijn overeengekomen dat álle landen hun uitstoot moeten verminderen, maar dat rijkere landen armere landen financieel tegemoet moeten komen. Dat solidariteitsprincipe is een stap in de goede richting, maar moet nog wel uitgevoerd worden. Klimaat is hét voorbeeld van een internationaal vraagstuk dat niet is op te lossen door je terug te trekken binnen je eigen landsgrenzen.”

Komt het dan allemaal aan op de bereidheid van overheden?
“Nee, je ziet gelukkig ook veel initiatieven vanuit bedrijven, burgers en de financiële sector. Pensioenfondsen, banken en financiële instellingen willen bijvoorbeeld meer investeren in groen. Het Parijs Akkoord dient hierbij als inspiratie. Zonder dat Akkoord zou er een stuk minder beweging in de private sector en bij burgers zijn.

Verandering via de rechterlijke macht is een ander spoor. Ook daar worden tegenwoordig slagen gewonnen. Er lopen inmiddels wereldwijd veel zaken van burgers tegen bedrijven en overheden maar ook van overheden tegen bedrijven. De vrijdag bij de hoogste rechter gewonnen zaak van Urgenda is wereldwijd het bekendste voorbeeld. Deze zaak dient voor velen als inspiratie, al zal de Nederlandse jurisprudentie vast niet overal tot dezelfde uitkomst leiden. Desalniettemin heeft het juridische spoor iets toegevoegd en wordt ook op die manier de druk opgevoerd om met ambitieus klimaatbeleid te komen.”

Zijn die verschillende sporen zoals je het noemt, genoeg om de doelstellingen van Parijs, een maximale opwarming tussen 1,5 en 2 graden, nog te redden?
“Klimaatpanel IPCC heeft gezegd dat het nog steeds mogelijk is. Mijn inzet is er dus op gericht dat we het gaan halen. Er moeten alleen wel meer maatregelen genomen worden.”

Maar hoe zorgen we ervoor dat die er komen? Hebben we eerst nog meer ‘rampen’ nodig om tot die maatregelen te komen?
“Helaas werkt het vaak wel zo. Je ziet dat Australië deze keer de afspraken niet wilde tekenen, terwijl het land letterlijk in brand staat. De kolensector is er belangrijk voor energie en export, de gemiddelde uitstoot per inwoner is een van de hoogste ter wereld. Lang wilde Australië vooral die eigen activiteiten beschermen. Maar de wetenschap is duidelijk: de bosbranden waarmee het land geteisterd wordt houden verband met klimaatverandering. Het wordt er steeds warmer en droger. De mensen pikken daar niet langer dat politici de andere kant op kijken, en gaan de straat op, laten van zich horen. Dit zorgt uiteindelijk voor een groter draagvlak om klimaatmaatregelen te nemen.

En overal ter wereld werkt het zo: klimaatverandering wordt steeds zichtbaarder en het bewustzijn groeit. De smog die steden als Jakarta en New Delhi bijna onleefbaar maken, kunnen autoriteiten daar niet meer negeren. Ook de stikstofcrisis in Nederland is een voorbeeld van de grenzen aan de groei. De wal is het schip aan het keren.”

Toch keert het schip uiterst langzaam. Verlies je nooit de hoop?
“Natuurlijk kan ik ook weleens moedeloos raken van het besef dat we overal tegen de grenzen van ons ecosysteem aanlopen, van de voorspellingen die de wetenschap doet, en van de gevolgen die we nu al niet meer af kunnen wenden. We hebben al te maken met extremer weer, met een zeespiegelstijging die op eilandstaten en in deltalanden als Vietnam en Bangladesh kusterosie en verzilting veroorzaakt, en uiteindelijk stukken land opslokt. In de VS en landen in Centraal-Afrika heeft men juist steeds meer last van droogte, die de landbouw en voedselvoorziening voor heel veel mensen bedreigt. Klimaatverandering draagt hierdoor bij aan een verslechterende economische situatie en meer migratie.

Je ziet dat men kritisch kijkt naar het systeem en dat de verandering is ingezet

En hier in Nederland waar we altijd hebben gestreden tegen water en dat ook in toenemende mate zullen moeten blijven doen, dreigt er een gevaar voor de drinkwatervoorziening. We lopen echt aan alle kanten tegen grenzen aan, precies zoals de Club van Rome 2 in 1972 voorspeld had. En dan hoor ik om me heen nog steeds het mantra van eindeloze groei, en dat ‘de wetenschap het nog niet over klimaatverandering eens is’. Dus ja, natuurlijk is het dan frustrerend dat verandering langzaam en moeilijk gaat.

Toch ben ik nog steeds hoopvol en optimistisch. Want ook al gaat het langzaam, er gebeurt al veel. Groeiden de bomen in de jaren negentig nog tot in de hemel, nu zie je dat men kritisch kijkt naar het systeem en dat de verandering is ingezet. En de jongeren die wereldwijd van zich laten horen, zorgen ervoor dat ik de hoop niet verlies: zij zetten wereldleiders, bedrijven en de medemens onder druk, en laten zien dat het ook anders kan.”

Klimaatconferenties door de jaren heen
Op de eerste klimaatconferentie, in 1992 in Rio de Janeiro, Brazilië, tekenden 197 landen een verdrag waarin ze vastlegden dat de uitstoot van broeikasgassen omlaag moest om klimaatverandering een halt toe te roepen. Sindsdien is er elk jaar een klimaatconferentie gehouden.

De conferentie in 1997, in het Japanse Kyoto, was van grote betekenis in de internationale klimaatonderhandelingen. Met het verdrag van Kyoto (of het Kyoto Protocol) kwamen industrielanden, die bij elkaar verantwoordelijk waren voor 55 procent van de wereldwijde uitstoot, overeen dat ze de uitstoot van broeikasgassen wereldwijd met 5 procent wilden verminderen ten opzichte van 1990. Het verdrag werd in 1997 opgesteld en ging in 2005 van kracht, toen genoeg landen hun handtekening hadden gezet. Op deze conferentie werd ook een systeem van emissiehandels opgetuigd, waarmee landen een deel van de klimaatdoelstellingen kunnen realiseren in het buitenland, als daar de klimaatdoelstellingen al zijn gehaald.

Ook het akkoord dat gesloten werd op de conferentie in Parijs in 2015, werd met veel gejuich ontvangen. Daar sloten regeringsleiders een bindend akkoord waarin stond dat de opwarming van de aarde beperkt moest worden tot ten hoogste 2 graden, met een verwarming van maximaal 1,5 graden als streven. Details van het akkoord zouden later uitgewerkt worden. Ieder land mocht zelf bepalen hoe het de CO2-uitstoot zou beperken. Er was destijds al kritiek op dit akkoord: de vervuilende lucht- en scheepvaart waren bijvoorbeeld buiten schot gelaten.

De stem van jongeren klinkt luider dan ooit

Extinction Rebellion: vreedzaam, ongehoorzaam en wit

Loudi Langelaan

  1. Een emissiehandelssysteem is een markt waarin het recht om een eenheden CO2 uit te stoten wordt verhandeld. Door het terugbrengen van het totaal aantal rechten die in roulatie zijn en door het reguleren van de prijzen wordt het voor landen en bedrijven financieel aantrekkelijker om minder uit te stoten. ↩︎
  2. De Club van Rome is een groep Europese wetenschappers die bezorgd is om de toekomst van de aarde en de mensheid. De groep kwam voor het eerst bij elkaar in Rome in 1968. De Club bracht diverse rapporten uit over het milieu. Grenzen aan de groei (1972), waarin de wetenschappers een kritisch licht schenen op de groei van de wereldbevolking, is daarvan het bekendste voorbeeld. ↩︎

Het bericht Wéér een mislukte klimaattop. Hebben ze nog zin? verscheen eerst op OneWorld.

https://www.oneworld.nl/duurzaamheid/weer-een-mislukte-klimaattop-hebben-ze-nog-zin/