Wie schuld draagt, betaalt (Klimaatverandering blog)

De grootste fossiele bedrijven zijn honderden miljarden dollars aan herstelbetalingen verschuldigd voor de economische schade die klimaatverandering in de aankomende decennia aan zal richten. Dat stelt een recente studie in OneEarth. Het klinkt als veel geld, maar voor de fossiele bedrijven geldt dat de genoemde bedragen minder zijn dan hun recordhoge winsten gemaakt in 2022, het jaar van de energiecrisis. Wanneer zet ‘Big Oil’ de knop om?

Herstelbetalingen?

Rijke mensen in het mondiale Noorden zijn onevenredig veel meer verantwoordelijk voor de opwarmende aarde. En de gevolgen van de klimaatcrisis treffen vooral armere mensen en gemarginaliseerde groepen in het mondiale Zuiden. Klimaatverandering is een groot onrecht. Aan dit onrecht hangt een prijskaartje, en tijdens de jaarlijkse VN klimaattoppen wordt er de laatste jaren steeds vaker over geld voor klimaatschade gesproken. In november vorig jaar leidde dat tot de historische afspraak voor het opzetten van een klimaatschadefonds, ook wel het ‘Loss and Damage’ fonds genoemd. Fatsoenlijke schattingen voor geleden schade zijn echter schaars, en overheden zijn het veelal niet eens over wie voor de kosten zou moeten opdraaien. Nationaal eigenbelang weegt vaak toch zwaarder dan internationale solidariteit, zo blijkt maar weer.

Toch proberen wetenschappers om schattingen van kosten te koppelen aan de vraag wie dat zou moeten betalen. In de recente studie in OneEarth worden schattingen gemaakt van de hoogte van deze herstelbetalingen (in het Engels: ‘reparations’). De auteurs leggen de verantwoordelijkheid bij de grootste uitstotende fossiele bedrijven, en berekenen hoeveel smartengeld zij de samenleving in de toekomst verschuldigd zijn. De methodes en resultaten zijn interessant, en zullen we hier behandelen.

https://lh3.googleusercontent.com/PCuCXocqzxqJ2y3qbQTvPgLmVcWfTk5MHsyE4p7nDBk4ncb61FzuwTlqBoFG_41fsS6feR6cVkiEX8c0KSk36l_enMkTEjVi9I9oTLUBLg21fcm74lIJqbTcyhnQMPjk6u7apn_oszx-YlkNBlvexTo

Olietekorten bij BP in het VK. Foto door Red Dot via Unsplash

De vervuiler betaalt

Fossiele bedrijven zoals Shell en Exxon zijn direct, of indirect, verantwoordelijk voor de uitstoot van broeikasgassen. Ze dragen echter een extra verantwoordelijkheid doordat veel van deze bedrijven al decennialang wisten van de gevaarlijke gevolgen van hun producten, en desondanks hun vervuilende bedrijfsvoering hebben verdedigd en uitgebouwd. Van Shell en van Exxon staat vast dat zij al sinds de jaren ’70 en ’80 wisten van klimaatverandering en actief klimaatbeleid tegen hebben gewerkt door desinformatiecampagnes. Ook in Nederland is deze misinformatie over klimaatverandering het publieke debat in gesijpeld. 

Het weglopen van hun verantwoordelijkheid voor decarbonisatie en het lobbyen voor het voortbestaan van hun fossiele bedrijfsvoering zijn ze overigens nog niet verleerd. Zo is er ook nu nog sprake van innige banden van de fossiele industrie met de politiek (zo hielp Rutte Shell via allerlei geitenpaadjes aan miljoenen euro’s subsidies); de nieuwe CEO van Shell spreekt openlijk uit dat ze hun olie- en gasproductie niet willen afbouwen; en Big Oil’s mooie plannen voor net-zero blijken veelal gestoeld op dubieuze compensatieprojecten.

Fossiele bedrijven worden steeds vaker aansprakelijk gesteld voor hun schade, bijvoorbeeld via rechtszaken, maar nu is er ook een uitgebreide berekening gemaakt van de kosten die ze verschuldigd zijn aan de gemeenschappen die het meest geraakt worden door decennia uitstoot en leugens. De studie in OneEarth stelt dat de 21 grootste vervuilers, waaronder bedrijven als BP, Shell en ExxonMobil, verantwoordelijk zijn voor zeker 5,4 biljoen (!) dollar aan schade door extreme droogtes, bosbranden, zeespiegelstijging en veel meer dat aan klimaatverandering kan worden toegekend, over de periode 2025 tot 2050. 

Wie betaalt wat en waarom?

De data die de studie gebruikt zijn gegevens over de uitstoot van fossiele bedrijven, en een raming van de kosten van klimaatverandering. De historische uitstoot van fossiele bedrijven komt uit de Carbon Majors database. Dat levert uitstoot per bedrijf op. De auteurs houden vervolgens 1988 aan als startjaar van de emissies die ze meenemen in de berekening van verantwoordelijkheid. 1988 is het jaar dat het IPCC werd opgericht (en van de getuigenis van klimaatwetenschapper James Hansen voor de senaat van de VS). Vanaf dat moment worden claims van de industrie dat ze geen verantwoordelijkheid hadden voor klimaatverandering, of dat het allemaal niet zo erg was, onhoudbaar geacht.

https://lh6.googleusercontent.com/CrkSvszBDQO8wB34Wmn-CNwaAwoaRZZBDn_rArJzHpgoMtQ9DFmiaABFRcDepYsFOyKq1538s7M49ASzO3NWd6sJgnNyZZws4yBq9fgpads7wFgCG-vZN0jB6rF97iFHaFD6j0cn3DLmCo8uCAG7UYc

Het aandeel CO2 emissies en de hoeveelheid te betalen herstelbetalingen voor de top 21 uitstotende fossiele bedrijven. Data van de studie, figuur via The Guardian

De te betalen bedragen zijn berekend op basis van een consensusverklaring van economen over de kosten van klimaatverandering. Zij schatten de te verwachten mondiale economische kosten op zo’n 99 biljoen dollar tussen 2025 en 2050. De uitstoot van fossiele brandstoffen is verantwoordelijk voor zo’n 69,6 biljoen. De studie kiest ervoor om een derde van deze toekomstige kosten aan de fossiele industrie toe te kennen. Ze kennen de andere twee derdes toe aan overheden en consumenten. Het is een redelijk arbitraire keuze, en misschien zelfs wel een beetje conservatief. Uiteindelijk houdt het in dat de mondiale fossiele industrie verantwoordelijk wordt gehouden voor ten minste 23,2 biljoen dollar aan klimaatgerelateerde economische verliezen over 25 jaar. Of, bijna 900 miljard per jaar. 

De auteurs kiezen ervoor om een dimensie aan rechtvaardigheid mee te nemen in de toekenning van de kosten aan de top 21 vervuilers. Vervuilers gevestigd in lage inkomenslanden, zoals Coal India, worden vrijgesteld van herstelbetalingen. Bedrijven uit midden inkomens, zoals PetroChina, worden de halve kosten toegekend, en de top vervuilers uit rijke landen, waaronder Exxon en Shell, mogen het volledige bedrag uitkeren. Deze top 21 vervuilers worden gezamenlijk dus voor 5,4 biljoen dollar (van die 23,2 biljoen dollar in totaal) aansprakelijk gesteld, waarbij die vrijstellingen zijn verrekend. 

Gezien de rijkste 1% van de wereld voor meer dan 2 keer zo veel uitstoot verantwoordelijk is dan de armste 50%, is het meenemen van rechtvaardigheid in de berekeningen een goed voornemen, mijn inziens. Toch vind ik het wel een beetje arbitrair waar je dan de grens precies trekt. Je zou ook een soort glijdende schaal kunnen definiëren, waarbij de hoogte van de herstelbetalingen afhankelijk is van het BNP van een land. Of niet het land van vestiging, maar de landen van de aandeelhouders of bedrijfstop aanhouden. Daarnaast zou het ook rechtvaardiger zijn om al die uitstoot van voor 1988 wel mee te nemen, maarja, dan kun je weer stellen dat de Shells en BPs niet ‘wisten’ dat hun producten voor gevaarlijke klimaatverandering zouden zorgen… Uiteindelijk zijn dit ook allemaal ietwat arbitraire keuzes. Voor de auteurs was het vooral van belang om in hun methodes de bedrijven uit landen in ontwikkeling enigszins vrij te stellen.

https://lh6.googleusercontent.com/HZQZGQgrw4bgjyzeU7tKfu07dP5iD8rGT4DMLhtUydpy5y_HdGeEX61yDBl2fVdqalbKMaPdcUvXqH31p-_fAVQNZ1Ssb1DtZ36bCM46M29GJWXfcG2TDWvhctuwu2Ikn5KOkFqRDGMMxHA_1FXuUvI

Percentage van de mondiale emissies tussen 1988 – 2022 versus het BNP van het land waar het bedrijf gevestigd is. Data van de studie, figuur via The Guardian

We zien dat Saudi Aramco met kop en schouders bovenaan staat in termen van emissies. Aramco alleen is voor bijna 5% van de mondiale CO2 emissies vanaf 1988 tot nu verantwoordelijk. Op basis daarvan zou het meer dan 1 biljoen dollar aan herstelbetalingen verschuldigd zijn, over de periode 2025 – 2030. ExxonMobil en Shell staan op plek 5 en 6 van meeste uitstoot, maar op plek 3 en 4 in termen van de meeste herstelbetalingen, omdat de grote uitstoters Coal India en National Iranian Oil volgens de methodes van de studie worden vrijgesteld. 

Het geld is er 

Het klinkt als grote bedragen waar de studie mee aan komt zetten. Maar als we kijken wat een aantal van deze grote bedrijven in het afgelopen jaar aan winst hebben geboekt, dan is het absoluut niet onbetaalbaar. De oliereuzen BP en Shell hebben in 2022 respectievelijk zo’n 28 miljard en 40 miljard dollar winst gemaakt, voor beide een record. Samen zouden ze ongeveer 31 miljard dollar per jaar aan herstelbetalingen moeten uitkeren. ExxonMobil gaat daar flink overheen en heeft een recordwinst van 56 miljard dollar geboekt in 2022. Ze worden voor 18 miljard dollar per jaar aan klimaatsmartengeld verantwoordelijk gehouden. Saudi Aramco, het staatsbedrijf dat qua emissies én qua herstelbetalingen absoluut bovenaan staat met een geschatte 43 miljard dollar per jaar, heeft in 2022 een zodanig kolossale winst gemaakt dat het vier jaren aan herstelbetalingen in één jaar zou kunnen uitkeren. Hun recordwinst van zo’n 161 miljard dollar is bijna de helft van de begroting van Nederland in 2022

https://lh6.googleusercontent.com/zM9cKVWMsjrcouKQqYJG3rrz4x_13FTw2JA8qKhQ-Ir3VWurAZE_fUkLAr1v_zCdEGDli4N38UcXa_KPLDExspLzfriLMTpobLYCMRTQUY8BKFsq7eTz_cYOBXjLbq62lhquB6_e878js4pjxIaHgFQ

De recordhoge winsten van ExxonMobil, Shell, Chevron en BP samen zijn nog minder dan de torenhoge winst van Saudi Aramco in 2022. Via CarbonBrief.

Nu was 2022 een uitzonderlijk jaar voor ‘Big Oil’. Door de Russische invasie in Oekraïne schoten de energieprijzen de lucht in. Dat heeft in Nederland en vele landen om ons heen voor een ‘cost of living’ crisis gezorgd. Wij konden de gasrekening niet meer betalen, er werden fondsen opgetuigd om mensen met hun torenhoge energierekeningen te helpen, en ons werd aangeraden om wat korter te douchen en de verwarming lager te zetten. Ondertussen boekte Big Oil ongekende recordwinsten en werden er gretig bonussen uitgedeeld aan de top van de fossiele energieconcerns. Ik vind dat een grove schande.

Van plicht naar praktijk

Vanuit een moreel standpunt kun je begrijpen dat de grote vervuilers een reparatieverantwoordelijkheid hebben voor schade die is en zal worden aangedaan door emissies waar zij voor verantwoordelijk zijn. Dit onderzoek laat zien dat de top uitstoters een behoorlijke kluif aan herstelbetalingen zouden moeten betalen, maar dat dat met hun recente recordwinsten geen probleem hoeft te zijn. Ja, er is wat af te dingen op de methodes die de onderzoekers gebruiken, maar ook met andere keuzes in de methodologie is het duidelijk dat onbeperkt olie oppompen niet zonder gevolgen mag zijn. Het is echter de vraag of we nu en in de toekomst een redelijk niveau van rechtvaardigheid of moreel besef kunnen verwachten van Big Oil. In het afgelopen jaar hebben onder meer BP, ExxonMobil en Shell hun toezeggingen om olie- en gasproductie af te schalen, zelfs teruggedraaid… Met het soort onderzoek dat we in deze blog hebben behandeld, kan de fossiele industrie wel meer en meer op een onderbouwde manier ter verantwoording worden geroepen. Want maak mij maar wakker wanneer ze vanuit zichzelf een reparatiebesef gaan voelen. 

https://klimaatveranda.nl/2023/07/17/wie-schuld-draagt-betaalt/

Leiden alle wegen naar Parijs? (Klimaatverandering blog)

Gastblog van Mathieu Blondeel (VU Amsterdam)

https://klimaatverandering.files.wordpress.com/2023/07/bosbrand-1.jpg?w=799

Foto: US Department of Agriculture / Flickr (cc)

Sinds enkele jaren buitelen overheden, bedrijven, investeerders en anderen over elkaar om ‘net-zero’ (of netto-nuluitstoot) beloftes te maken. Ook heel wat fossiele energiereuzen, zoals Shell en BP, willen ten laatste tegen 2050 netto-nuluitstoot bereiken. Maar wat houdt zo’n net-zero strategie eigenlijk in? En, bovenal, voor grote olie- en gasconcerns rijst de vraag hoe deze beloftes te rijmen vallen met een bedrijfsstrategie die de verkoop van olie en gas prioriteit blijft geven? Dat is de basis van ons artikel ‘Do all roads lead to Paris?’, dat recent verscheen in het wetenschappelijke tijdschrift Climatic Change.

CO2 compensaties – een noodzakelijk kwaad?

Om deze vragen te beantwoorden, onderzocht ik samen met collega’s van de Kyoto en Tohoku universiteiten in Japan de net-zero strategie van vier olie- en gasbedrijven: Shell, BP, Chevron en ExxonMobil. Het resultaat is een unieke dataset die inzicht geeft in de haalbaarheid van claims van bedrijven als Shell om tegen 2050 CO2 neutraal te zijn.

Hun ‘net-zero’ claims houden in dat ze de CO2 emissies van hun productieactiviteiten, én die van de producten die ze verkopen, zo dicht mogelijk bij nul moeten brengen en alle resterende emissies moeten compenseren (‘offsetting’ in het Engels).[i] Voor die moeilijk uit te faseren, resterende emissies kan dan een ‘(carbon) credit’ gekocht worden voor elke ton CO2 die vermeden of uit de lucht gehaald wordt. Die credits zijn gelinkt aan een compensatieproject, zoals, bijvoorbeeld, bosbeheer in Brazilië of een windmolenproject in Turkije.

‘Get out of jail free’

Offsetting is ook een controversiële praktijk. Dr. Thales West, mijn collega bij het Instituut voor Milieuvraagstukken (IVM) van de VU, heeft dit  in eerder onderzoek al aangetoond. Tijdens de recente bosbranden in Canada, bijvoorbeeld, gingen er nog stukken bos die gebruikt werden in zo’n compensatieproject, in vlammen op.

De overgrote meerderheid (73%) van de 116 onderzochte compensatieprojecten is gebaseerd op het vermijden van emissies (‘avoidance’), zoals behoud van bossen. Maar om een échte impact te hebben zou er eerder sprake moeten zijn van projecten die daadwerkelijk CO2 uit de lucht halen (‘removal’), zoals het aanplanten van nieuwe bossen. Van alle credits die Shell kocht in de periode 2020-22, was 85% gelinkt aan vermijden, terwijl dit voor BP en Chevron zelfs 100% was.

Een tweede cruciale bevinding is dat de meeste compensatieprojecten al geruime tijd geleden gestart werden. De Carbon Offsetting and Reduction Scheme for International Aviation (CORSIA) van de Verenigde Naties hanteert een standaard dat er enkel credits van projecten gekocht mogen worden die na 2016 gestart werden. Oudere projecten linken aan emissies van vandaag is op z’n minst problematisch en bovendien is het te moeilijk om de kwaliteit ervan te controleren en garanderen. 92% van de projecten van BP, 89% van Chevron en 72% van Shell’s projecten startten vóór 2016 en zouden dus eigenlijk niet gebruikt mogen worden.

Hoe geraken we in Parijs?

Ondanks hun claims dat ze ‘kwaliteitsvolle’ credits aankopen, toont onze analyse aan dat de compensatiepraktijken van Big Oil op z’n minst een dubieuze klimaatimpact hebben.

In de eerste plaats moet elke transitiestrategie een gecontroleerde, maar versnelde uitfasering van olie- en gasproductie inhouden. Dit moet uiteraard ook gepaard gaan met een consumptiereductie. Anders komen we in een prijscrisis terecht zoals we die het afgelopen anderhalf jaar gekend hebben.

Enkel voor de héél moeilijk uit te faseren residuele emissies, kan er gekeken worden naar ‘offsetting’. Maar ook dan is er nood aan veel betere regulering en strengere kwaliteitscontrole op de daadwerkelijke acties die worden genomen om de CO2-uitstoot te compenseren.

—–

Het onderzoek ‘Do all roads lead to Paris?’ werd in juni gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Climatic Change.

[i] Andere bedrijven en overheden gaan nog een stap verder en willen net-zero voor uitstoot voor een heleboel andere broeikasgassen (zoals methaan) bereiken. Dit wordt ook omschreven als ‘klimaatneutraliteit’. Het verschil tussen een klimaatneutraliteit en koolstofneutraliteit is dus de hoeveelheid broeikasgassen waarvoor je naar netto-nuluitstoot streeft.

https://klimaatveranda.nl/2023/07/11/leiden-alle-wegen-naar-parijs/

Wordt klimaatactie in Nederland ondermijnd door misinformatie? (Klimaatverandering blog)

In de loop van de jaren tachtig kregen publiek en overheden in de gaten wat de fossiele industrie al een tijdje wist: de verbranding van fossiele brandstoffen heeft verwoestende gevolgen voor het klimaat en de kwaliteit van het leven op aarde. De roep om effectief klimaatbeleid en het draagvlak voor hernieuwbare energiebronnen als zonne-energie werd dan ook snel groter. En dus staken een aantal bedrijven die hun geld verdienden met het oppompen van fossiele brandstoffen miljarden dollars in een reeks misleidende campagnes gericht op het publiek en beleidsmakers. Daarin werd bijvoorbeeld het wetenschappelijk bewijs voor klimaatverandering in twijfel getrokken, de urgentie gebagatelliseerd, ambitieuze klimaatactie geveinsd of de hoofdverantwoordelijkheid voor klimaatactie verschoven naar de individuele burger.

Deze manipulatieve acties lijken tot dusver succes te hebben gehad; terwijl wetenschappers in steeds steviger bewoordingen alarm slaan over de gevolgen van de uitstoot van broeikasgassen, blijven bedrijven megawinsten boeken met de verkoop van fossiele brandstof …

Maar zou het manipuleren van de overtuigingen en attitudes van het publiek op dit moment ook nog steeds een significant verschil kunnen maken voor de mate van opwarming van de aarde? En heeft het eigenlijk zin om het publiek weerbaarder te maken tegen misleidende informatie over het klimaat? Of is dat inmiddels óók een misleidend idee dat, net als de greenwashing campagne van BP, de verantwoordelijkheid verschuift van bedrijven en overheden naar het individu?

Individu of collectief?

In een studie, geleid door klimaateconoom Frances Moore, werd onlangs onderzocht hoe gedrag, politieke besluitvorming en technologische ontwikkeling van invloed kunnen zijn op door de mens veroorzaakte klimaatverandering. Haar simulaties laten zien dat met name de publieke perceptie van klimaatverandering wel eens grote invloed zou kunnen hebben op de mate waarin het klimaat de komende decennia zal veranderen.

Daarnaast lijken onder andere de verwachte kosten en doeltreffendheid van oplossingen, de mate waarin mensen geneigd zijn zich aan te passen aan sociale normen én de geloofwaardigheid van mensen die pleiten voor collectieve verandering een belangrijke rol te spelen.

Een voorbeeld: als iemand ontdekt wat de gevolgen van klimaatverandering zijn en daarom stopt met het eten van dierlijke producten, is het effect van deze gedragsverandering op de opwarming van de aarde maar klein, zelfs als iedereen hetzelfde zou doen. Maar stoppen met het eten van dierlijke producten maakt die persoon wel een veel geloofwaardiger en overtuigender pleitbezorger van de wáárden die ten grondslag liggen aan de motivatie om vaker plantaardig te eten, of we de zogenaamde heiligheidseis nu vervloeken of niet. En zo kan een kleine actie toch een grote schaduw hebben en een verschuiving in publieke opinie aanwakkeren.

Simulaties in de studie van Moore laten zien dat juist wanneer waarden en publieke opinie verschuiven, een domino-effect op kan treden dat uiteindelijk kan leiden tot grootschalige gedragsverandering. Onder druk van de publieke opinie kunnen immers niet alleen de bedrijven, maar vooral ook overheden plotseling een veel ambitieuzer en effectiever klimaatbeleid gaan voeren. Ze kunnen bijvoorbeeld zorgen voor betere systemen voor energie, huisvesting, transport en voedselproductie, wat het gebruik van schone technologieën kan stimuleren, wat weer kan zorgen voor lagere kosten, meer draagvlak, enzovoort.

Dat effect zou in Nederland wel eens éxtra groot kunnen zijn omdat grootschalige gedragsverandering in welvarende landen een grote bijdrage kan leveren aan emissiereductie. Volgens het laatste IPCC-rapport kan gedragsverandering voor een daling van maar liefst 40-70% in 2050 zorgen ten opzichte van 2020.

De gebruikte icoontjes zijn gemaakt door Eucalyp

Met de studie van Moore en haar team in het achterhoofd, is het bijna onmogelijk om individu, collectief en bedrijven los van elkaar te zien. Het individu is immers van groot belang voor morele, sociale en politieke besmetting, maar alleen het collectief en de bedrijven kunnen grootschalige gedragsverandering in gang zetten door middel van zeer ambitieus en effectief klimaatbeleid. Het is én, én, én.

Klimaatzombies

Naast het direct beïnvloeden van beleid via bijvoorbeeld lobbyen, is het voor tegenstanders van ambitieus klimaatbeleid dan ook heel interessant om te spelen met de factoren die in het onderzoek van Moore belangrijk lijken te zijn voor een verschuiving in publieke opinie. En dat zie je duidelijk terug in de ‘klimaatzombie’ taxonomie van Skeptical Science oprichter John Cook en collega’s, waarin hardnekkig terugkerende beweringen door tegenstanders van effectief klimaatbeleid in kaart werden gebracht.

De beweringen in de eerste drie categorieën in deze taxonomie richten zich vooral op de perceptie van de klimaatcrisis; er is niets aan de hand, het is niet onze schuld, en het doet er niet toe. De beweringen in de laatste twee categorieën richten zich meer op de effectiviteit en betaalbaarheid van oplossingen en het in twijfel trekken van de geloofwaardigheid van klimaatdeskundigen en -beweging. Precies die factoren noemt Moore ook.

https://klimaatverandering.files.wordpress.com/2022/08/fig_1_-computer-assisted-classification-of-contrarian-claims-about-climate-change.jpg?w=964

Figuur 1 uit Computer-assisted classification of contrarian claims about climate change

Dit soort ronduit onjuiste of inhoudelijk en retorisch misleidende beweringen worden vaak door belanghebbenden de wereld in geholpen en vervolgens bedoeld óf onbedoeld gedeeld door nationale denktanks vermomd als academische instellingen, klimaatsceptici die verkiezingsprogramma’s, publiek en organisaties proberen te beïnvloeden, lobbyisten, pr-bureaus, bots, astroturfers, stennisschoppers, grappenmakers, puzzelaars, bezorgde burgers, docenten, verveelde pensionado’s, journalisten, politici, complotdenkers en influencers die uit zijn op clicks.

Hoewel de luidruchtige stroom commentaar die ontstaat soms de indruk wekt dat er veel steun of belangstelling is voor dit soort misleidende ideeën, kijken we in werkelijkheid naar een poging om de uitvoering van effectief klimaatbeleid zo lang mogelijk uit te stellen door het zaaien van tweedracht en twijfel. De gevolgen van misleidende claims sijpelen zo langzaam door in het gedachtegoed en het gesprek van alledag.

Is de Nederlandse publieke opinie beïnvloed door misinformatie over het klimaat?

Er zijn natuurlijk veel factoren die de overtuigingen en attitudes van een persoon en het publiek beïnvloeden. Denk bijvoorbeeld aan persoonlijke en culturele voorkeuren, ervaringen, denk- en beoordelingsfouten, copingstrategieën, algoritmes en psychologische barrières zoals afstand en tijd. Maar zou de misleidende boodschap van de twijfelbrigade ook terug te zien zijn in de Nederlandse publieke opinie?

In juni 2022 publiceerde het Yale Program on Climate Change Communication in samenwerking met Meta een studie waarin werd gekeken naar de overtuigingen en attitudes ten aanzien van klimaatverandering van bijna 100.000 Facebook-gebruikers. De deelnemers vertegenwoordigen 192 landen en gebieden, waaronder Nederland. 

Een beetje inzoomen op de verschillende overtuigingen en attitudes van Nederlanders met de taxonomie van klimaatzombies als leidraad, kan misschien wat inzicht geven in de speerpunten en effectiviteit van misleidende strategieën in Nederland en in de hiaten in klimaatcommunicatie:

1. Het is echt waar; onze planeet warmt op.
Met onder andere thermometers en satellieten meten we de opwarming van het aardoppervlak en de warmteontwikkeling in de atmosfeer en oceanen. Overal op onze planeet zijn de directe gevolgen van de opwarming van de aarde al merkbaar. In Nederland zorgt klimaatverandering nu al voor een sterke toename van zomerhitte, een grotere kans op meerjarige droogtes en extremere buien met een hogere kans op valwinden. Het is duidelijk waarneembaar dat onze planeet opwarmt, inmiddels al met 1,2 graad ten opzichte van de negentiende eeuw, en als we ons mitigatiebeleid wereldwijd niet drastisch aanscherpen kan de temperatuur zelfs met 3,2 graden gestegen zijn als de kinderen van nu opa en oma zijn.

Wat denkt Nederland?
Gelukkig laten zowel de hierboven genoemde studie van Yale, als een peiling van het CBS ter controle, zien dat de meeste Nederlanders zich ervan bewust zijn dat het klimaat verandert. Uit de peilingen wordt echter niet duidelijk of Nederlanders voldoende inzicht hebben in de mate van opwarming en in de al waarneembare, directe gevolgen van klimaatverandering, zoals een grotere kans op extreme weersomstandigheden.

Figuur 1.2 uit Appendix II van International Public Opinion on Climate Change 2022

2. Het ligt aan ons; de mens veroorzaakt de huidige klimaatcrisis.
Onze planeet heeft een aangenaam natuurlijk dekentje dat haar op een leefbare temperatuur houdt. Maar omdat wij te veel fossiele brandstoffen verbranden en teveel van ons voedsel op een manier produceren die niet duurzaam is, maken we er een viezig dik donzen dekbed van. Resultaat; de temperatuur op onze planeet is nog nooit zo snel gestegen. Onze onmisbare moeder aarde heeft een ernstige koorts te pakken. Maar liefst 97% van de klimaatwetenschappers is het erover eens dat de mens, voor het eerst in de geschiedenis van de planeet, de veroorzaker is van deze klimaatverandering.

Wat denkt Nederland?
Uit zowel de Yale-peiling als de CBS-peiling ter controle blijkt dat slechts een kleine meerderheid van de Nederlanders denkt dat de huidige klimaatverandering grotendeels door de mens wordt veroorzaakt.

Figuur 1.3 uit Appendix II van International Public Opinion on Climate Change 2022

Hoewel het waarschijnlijk veel beter zou zijn voor het draagvlak voor ambitieus en effectief klimaatbeleid als meer Nederlanders zouden begrijpen dat de huidige klimaatcrisis door de mens wordt veroorzaakt, ‘scoort’ Nederland met haar 51% toch nog niet zo slecht. De hoogste score, een schamele 65% ten opzichte van de 97% consensus onder wetenschappers, wordt gehaald door Spanje.

Dat maar een kleine meerderheid van de deelnemers denkt dat klimaatverandering grotendeels door de mens veroorzaakt wordt, zou het gevolg kunnen zijn van ongeloof, maar ook van een desinformatiecampagne over consensus die in de Verenigde Staten begon. Deze campagne maakte van de oorzaak van klimaatverandering een politieke in plaats van een wetenschappelijke kwestie, en lijkt nu nog steeds wereldwijd zijn uitwerking te hebben.

Klein lichtpuntje; nog ongeveer een derde van de Nederlanders denkt dat klimaatverandering evenveel door de mens als door de natuur veroorzaakt wordt en dat de mens dus ook invloed heeft. En dat is belangrijk, want wie iets veroorzaakt kan immers ook iets veranderen.

3. Het is foute boel; de opwarming van de aarde is schadelijk voor ons.
De klimaatverandering die we al veroorzaakt hebben is al schadelijk voor de gezondheid van iedereen, ook die van Nederlanders. Hitte zorgt ook hier voor oversterfte. Het maakt luchtvervuiling erger en dat kan problemen met de ademhaling en bloedsomloop veroorzaken. Organisme-, water– en voedselgerelateerde infectieziekten zoals Lyme, blauwalg en salmonella nemen toe. Extremere buien kunnen leiden tot levensbedreigende overstromingen en tot meer verkeersongevallen. De klimaatcrisis kan bovendien gevoelens van angst en depressie veroorzaken bij mensen die beseffen hoe hoog de nood eigenlijk is.

De gevolgen van onze uitstoot van broeikasgassen kun je ook al stevig gaan voelen in je portemonnee. Denk aan hogere medische kosten, maar ook aan hogere verzekeringspremies, zelf op moeten draaien voor schade en stijgende kosten door schaarste van hulpbronnen als drinkwater en elektriciteit. Daarnaast maken we nu al kosten voor de pogingen om ons te beschermen tegen de onontkoombare gevolgen van al veroorzaakte klimaatverandering, zowel op lokaal als op nationaal en internationaal niveau.

Verdere opwarming van de aarde kan leiden tot nog meer verlies van essentiële biodiversiteit en natuur waar we in onze vrije tijd zo van genieten, tot voedseltekorten, allesvernietigende natuurbranden, zeespiegelstijging, wereldwijde sociale onrust, ongelijkheid tussen én in landen, pandemieën, internationale oorlogen, financiële crises en storingen in elektriciteitsnetwerken.

Daarnaast wordt de kans steeds groter dat bepaalde gevolgen, zoals het smelten van ijs, het ontdooien van grond of het verdwijnen van bossen, niet meer te stoppen zijn. Er kan dan een gevaarlijke neerwaartse spiraal ontstaan waarvan de klimatologische, politieke en economische gevolgen nauwelijks nog te voorspellen zijn en waar technologische oplossingen absoluut niet tegen opgewassen zullen zijn.

Maar op dit moment is er, ook in Nederland, nog een enorme kloof tussen wat we zouden moeten doen, wat we beloven te doen en wat we werkelijk doen om verdere klimaatontwrichting te voorkomen en burgers te beschermen. We lijken onze eigen waarnemingen en beloften absoluut niet serieus te nemen. Voor iedereen die een veilige en comfortabele toekomst voor zichzelf en dierbaren wil zou dit toch voldoende reden moeten zijn om zich serieus zorgen te maken over de klimaatcrisis. Maar doen we dat ook?

Wat denkt Nederland?
De uitslagen van de peilingen van Yale en het CBS rondom dit thema verschillen nogal. Opvallend in de peiling van Yale is ook hoe Nederland scoort in vergelijking met andere landen.

Figuur 2.1 uit Appendix II van International Public Opinion on Climate Change 2022

Het verschil in de peilingen zou kunnen komen door de vraagstelling; in de peiling van het CBS vindt 62% van de respondenten klimaatverandering een groot probleem, maar in de peiling van Yale maakt maar 13% zich veel zorgen* over klimaatverandering en is 46% enigszins bezorgd. Dat je iets als een groot probleem ziet, hoeft natuurlijk ook niet te betekenen dat je je ook veel zorgen maakt. 

(* in een peiling van I&O research uit april 2022 geeft 29% van de respondenten aan zich veel zorgen te maken over klimaatverandering, een hoger % dan in de peiling van Yale.)

Misschien besef je nog onvoldoende wat de directe en indirecte gevolgen van klimaatverandering zijn of dat de gevolgen van klimaatverandering nu al schadelijk zijn voor jou en je dierbaren. Of misschien gok je er op dat overheden en experts in jouw welvarende, uitzonderlijke kikkerlandje dat al eeuwen strijd levert tegen de elementen, er in zullen slagen haar burgers ook in de toekomst te beschermen met innovatieve maar nu nog niet bestaande oplossingen, en dat de onomkeerbare gevolgen van nog meer klimaatverandering zo steeds opnieuw kunnen worden “afgekocht”.

Figuren 2.2, 2.3, 2.4 en 2.5 uit Appendix II van International Public Opinion on Climate Change 2022

Dat iemand zich niet zoveel zorgen maakt over zo’n urgente situatie zou ook kunnen komen doordat iemand onderschat hoeveel zorgen anderen zich maken en hoe belangrijk anderen natuur & klimaat vinden. Als er door familie, vrienden en collega’s, maar ook door media en politieke leiders relatief weinig wordt gesproken over de zorgen die zij hebben, over het belang dat zij hechten aan behoud van natuur en over de concrete maatregelen die dringend moeten worden genomen om klimaatverandering tegen te gaan, dan kun je denken dat er weinig is om je druk over te maken. Zeker als daar relatief veel verhalen met abstracte beloften, slecht voorstelbare klimaatellende in andere landen, grote bedragen, adaptatiemogelijkheden en geruststellende technologische doekjes voor het bloeden tegenover staan.

4. Goed klimaatbeleid is betaalbaar, effectief en levert voordeel op.
Omdat klimaatontwrichting wordt veroorzaakt door onze uitstoot van broeikasgassen, bepalen wij ook hoeveel groter onze problemen als gevolg van die uitstoot nog zullen worden. Wij hebben de komende paar jaar nog de vrije keus om onze eigen uitstoot en die van andere landen voldoende terug te brengen en zo onder die eigenlijk al te hoge 1,5 graad Celsius opwarming te blijven.

Het beperken van onze uitstoot is niet alleen een verstandige keus omdat we dat nu eenmaal hebben afgesproken of omdat de rechter dat zegt, maar vooral omdat het op korte én lange termijn beter is voor ons en iedereen om ons heen. Door nu ambitieus en effectief klimaatbeleid te gaan voeren kunnen we zorgen dat er straks nog van alles mag en kan, in een wereld die gezonder, mooier en veiliger is dan zonder klimaatbeleid het geval zou zijn. Rechtvaardig klimaatbeleid vermindert daarnaast energiearmoede, geeft burgers zelf zeggenschap over hun basisbehoeften en laat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen.

Het klimaatbeleid van Nederland kost op dit moment ongeveer 0,5% van het BBP. Ambitieus en effectief klimaatbeleid kost meer. Maar een wereld waarin geen kosten gemaakt worden om klimaatverandering tegen te gaan én geen schade plaatsvindt door klimaatontwrichting bestaat niet. Beweren dat klimaatbeleid economische groei zal verminderen en banen zal kosten is feitelijk klimaatverandering ontkennen. De schade die klimaatverandering met zich mee zal brengen is veel groter dan de kosten die gepaard gaan met het tegengaan van de klimaatcrisis.

Nog steeds actuele cartoon uit 2009 door Joel Pett voor USA Today

Omdat elk beetje uitstoot ertoe doet, móéten alle landen samenwerken in de race tegen de klok om verdere klimaatontwrichting tegen te gaan. Maar onder meer wantrouwen en klimaatontkenning lijken ons er, sinds de eerste internationale klimaatconferentie in 1989, regelmatig van te hebben weerhouden om internationale afspraken te maken over het terugdringen van de CO2 uitstoot. 

Het klimaatakkoord van Parijs zorgde in 2015 gelukkig voor een doorbraak; er werd een doel gesteld, maar wel onder voorwaarde dat de 195 landen zelf hun bijdrage mogen formuleren. Stap voor stap kunnen landen die al veel aan vervuiling bijdroegen of nu steeds vervuilender worden omdat zij bijvoorbeeld onze consumptiegoederen zijn gaan produceren, elkaar laten zien wat zij bereid zijn te doen. Tot nu toe gaat dat echter veel te langzaam en zijn de toezeggingen en uitvoering nog volstrekt onvoldoende om het doel te halen.

Een economisch sterk land als Nederland, met zelfs voor Europa een hoge uitstoot per hoofd van de bevolking, kan door veel grotere stappen te zetten in mitigatiebeleid en uitvoering, andere landen bewegen om ook grotere stappen te zetten. Net zoals een geloofwaardige individuele pleitbezorger het collectief in beweging kan zetten, kan een klein vervuilend land andere landen ertoe bewegen hun uitstoot sneller terug te dringen.

Wat denkt Nederland?
In de peiling van het CBS van juni 2021 geeft maar 42%* van de respondenten aan dat het klimaatbeleid van de overheid niet ver genoeg gaat.

(* in een peiling van I&O research uit april 2022 geeft 51% van de respondenten aan dat het kabinet meer zou moeten doen.)

De antwoorden op vragen in de peiling van Yale laten zien dat Nederlanders er in vergelijking met andere Europese landen minder vertrouwen in hebben dat het verminderen van klimaatverandering goed zal zijn voor de economie. Daarnaast vinden Nederlandse respondenten dat hun land niet zo verantwoordelijk is voor het terugbrengen van de uitstoot.

Figuren 4.1 en 3.3 uit Appendix II van International Public Opinion on Climate Change 2022

Het voor het kabinet zo belangrijke draagvlak voor ambitieuzer klimaatbeleid wordt vast niet groter door lekker bekkende uitspraken als “het moet wel haalbaar en betaalbaar blijven” en “laten we elkaar nou niet de maat nemen of we op dit postzegeltje wel genoeg doen”.

Dit laaggelegen doorvoerland, over wiens vestigingsklimaat we zo graag opscheppen en waar eeuwenlang knetterhard gewerkt is aan dijken, polders, natuurgebieden, steden en dorpen, deels teruggeven aan het water omdat je wantrouwend “liever niet eerst wil” terwijl je dat wel kunt, lijkt niet alleen heel kinderachtig maar ook oliedom.

5. Vertrouwen, geloofwaardigheid en maatschappelijke goedkeuring
In de studie van Moore, waarin werd gekeken naar factoren die van invloed kunnen zijn op toekomstige klimaatverandering, kwam naar voren dat de geloofwaardigheid van mensen die pleiten voor effectief klimaatbeleid ook een rol zou kunnen spelen.

En bij het samenstellen van de taxonomie van klimaatzombies bleek dat juist het betwisten van de betrouwbaarheid van deskundigen, journalisten, wetenschappelijke technieken en pleitbezorgers veruit het grootste cluster van misleidende beweringen vormde. Tegenstanders van effectief en ambitieus klimaatbeleid zijn zich er heel goed van bewust dat we minder geneigd zijn iets aan te nemen van iemand die we wantrouwen.

https://klimaatverandering.files.wordpress.com/2022/08/efy8pr9ueaabcpw.jpg?w=1024

Cranky Uncle cartoon door John Cook

Een eenvoudig retorisch trucje als “op de persoon spelen” is zeer geschikt om de geloofwaardigheid te ondermijnen. Denk bijvoorbeeld aan klimaatwetenschappers of pleitbezorgers met een alarmerende boodschap die ten onrechte alarmistisch worden genoemd. Of aan ‘stropoppen’ over bibberende geitenwollensokkendragers en zwart-witfoto’s waarin duurzaam gedrag gekoppeld wordt aan karikaturen.

Tijdens de coronapandemie hebben we gezien dat dit soort manipulatie, pestgedrag en zelfs intimidatie ook in Nederland extreme vormen aan kan nemen wanneer overheden maatregelen moeten nemen waar sommige burgers moeite mee hebben. Zowel op sociale media, in het persoonlijke leven, als in het politieke debat.

Wat denkt Nederland?
De peiling van Yale gaat helaas niet in op overtuigingen ten aanzien van de betrouwbaarheid van deskundigen en pleitbezorgers. Uit onderzoek van het Rathenau Instituut blijkt gelukkig dat het vertrouwen in de wetenschap in 2021 was toegenomen. Er werd echter niets gezegd over mogelijke terughoudendheid van wetenschappers als gevolg van intimiderend gedrag.

Een peiling van het CBS laat een vergelijkbaar beeld zien wat betreft het vertrouwen in de pers. Ook dat steeg in 2021. Misleidende strategieën die zich richten op geloofwaardigheid zouden er echter wel toe kunnen leiden dat journalisten zich vaker dan nodig gedwongen voelen om ook dat ‘andere geluid’ te laten horen, of in een poging onpartijdig te zijn, proberen om een bericht niet ‘te alarmistisch’ te laten klinken. Daardoor kan het publiek de indruk krijgen dat er meer twijfel is dan daadwerkelijk het geval is of zich onterecht gerustgesteld voelen.

Luidruchtige retorische trucjes als op de persoon spelen en stropoppen kunnen er ook toe leiden dat bezorgde burgers aarzelen om zich uit te spreken omdat ze denken dat ze hun keuzes moeten rechtvaardigen, onderschatten hoe bezorgd anderen zijn of omdat er veel twijfel of polarisatie lijkt te bestaan over klimaatverandering. Terwijl het voor een verschuiving in publieke opinie en ambitieuzer beleid juist zo belangrijk is dat mensen zich wel uitspreken en zichtbaar maken hoe bezorgd ze zijn over klimaatverandering en het ontbreken van ambitieus mitigatiebeleid.

Weerbaarheid tegen misinformatie is belangrijk

Om verdere klimaatverandering tegen te gaan, is een onmiddellijke versnelling van klimaatactie nodig, ook in Nederland. Er is helaas geen tijd meer om dit probleem stapje voor stapje aan te pakken, de klimaatcrisis vraagt om een grote sociale en technologische transitie. Draagvlak voor, en luidere roep om dergelijk ambitieus klimaatbeleid is onder meer afhankelijk van goed geïnformeerde burgers. De Nederlandse deelnemers aan de peilingen lijken, zeker in vergelijking met andere landen, onvoldoende te bevatten dat de klimaatcrisis foute boel is en dat ook Nederland ambitieuzer beleid kan en zou moeten voeren om verdere klimaatontwrichting tegen te gaan, al was het maar in haar eigen belang.

Of deze toch wat zorgeloze en afwachtende houding het directe gevolg is van opzettelijk verspreide misleidende boodschappen is lastig vast te stellen. Allerlei psychologische processen, het te simplistisch voorstellen van het probleem en de oplossingen, persoonlijke voorkeuren en het ontbreken van een eenduidige, urgente boodschap spelen ongetwijfeld ook een rol. Maar ook die factoren kunnen weer beïnvloed zijn door twijfel zaaiende berichten. Opvallend is in ieder geval dat de hardnekkige klimaatzombies lijken na te galmen in de overtuigingen en attitudes van de Nederlanders die deelnamen aan de peilingen.

Misleidende boodschappen zijn schadelijk, watervlug en blijven heel gemakkelijk hangen. Tegen de tijd dat factcheckers en debunkers hun belangrijke werk gedaan hebben, heeft misinformatie zich al als een virus verspreid en blijft onbewust het denken beïnvloeden.

En nu de gevolgen van klimaatverandering, wetenschappelijke bevindingen, treuzelend klimaatbeleid en internationale onrust steeds meer impact hebben op het dagelijks leven, zien gehaaide belanghebbenden en hun marketeers weer nieuwe mogelijkheden voor het verspreiden van misleidende informatie. Deskundigen zien momenteel bijvoorbeeld een gevaarlijke verschuiving naar misinformatie over het klimaat die gericht is op het vergroten van een tweedeling. De verraderlijke illusie wordt gewekt dat er een strijd over klimaatverandering gaande is tussen bevolkingsgroepen. Welke doet er eigenlijk niet toe. Zolang die denkbeeldige kloof maar bestaat, worden er nauwelijks beslissingen genomen en is het op z’n minst ‘business as usual’.

Gelukkig zijn er naast factchecken en debunken nog meer mogelijkheden om het schadelijke effect van misinformatie te bestrijden. Communicatieprofessionals kunnen door het leren herkennen van inhoudelijke en retorische patronen anticiperen op misinformatie en zo hun boodschap beter beschermd de wereld insturen. Daarnaast kan het publiek haar weerbaarheid tegen misinformatie vergroten door het leren herkennen van misleidende trucjes. Manipulatieve boodschappen krijgen zo minder kans om schade aan te richten. En dat zou wel eens hard nodig kunnen zijn.

https://klimaatveranda.nl/2022/08/31/wordt-klimaatactie-in-nederland-ondermijnd-door-misinformatie/

CO2-balans bij gebruik van biomassa als energiebron (Klimaatverandering blog)

Gastblog van Prof. Guido van der Werf

Biomassa is onze oudste bron van energie maar is geleidelijk vervangen door fossiele brandstoffen. De laatste decennia is er weer een opleving van het gebruik van biomassa, met als doel fossiele brandstoffen te vervangen door bronnen met een lagere netto CO2-uitstoot. Biomassa is een containerbegrip met veel verschillende toepassingen, maar in de maatschappelijke discussies gaat het vaak over meestook van pellets (samengeperste stukjes hout) in kolencentrales, en over biomassacentrales op pellets of houtchips voor de productie van warmte. Onlangs is vanuit het PBL een lijvig rapport verschenen onder leiding van Bart Strengers en Hans Elzenga over beschikbaarheid en toepassingsmogelijkheden van alle vormen van biomassa. Het rapport staat uitgebreid stil bij de verschillende perspectieven die een rol spelen bij de beeldvorming. Zo maken sommige mensen zich zorgen over aantasting van natuur en biodiversiteit, of over de invloed van het verbranden van biomassa op luchtkwaliteit. Anderen betwijfelen of het wel bij kan dragen aan het behalen van klimaatdoelen. Dit blog gaat over dat laatste waarbij de nadruk op meestook ligt.

Introductie
Om een mening over meestook en over de gevolgen voor CO2-concentratie en biodiversiteit te vormen is het goed eerst een stap terug te nemen en na te denken over landgebruik en natuurlijke cycli. Laten we beginnen met natuurbranden.

Figuur 1. Oppervlakte dat jaarlijks verbrandt door bos- en graslandbranden, gemiddeld over 2001-2018. De rode kleuren geven de (bijna) jaarlijkse branden in savannegebieden aan, gele en blauwe kleuren zijn vaak in bosgebieden waar brand zorgt voor verjonging en regeneratie van het bos. Let op de logaritmische schaal. Bron: Van der Werf et al. (2017).

Ieder jaar verbrandt op mondiale schaal een oppervlakte gelijk aan de EU (ongeveer 450 miljoen hectare). Voor een groot deel is dit een natuurlijk proces. Hierbij gaat de in biomassa opgeslagen koolstof de lucht in als CO2 en zolang de vegetatie weer aangroeit na de brand wordt die koolstof ook weer opgenomen. Het is deel van een cyclus en beïnvloedt de CO2-concentratie dus niet structureel. De uitzondering daarop zijn de branden die gebruikt worden in het ontbossingproces, en de mogelijke toename van branden door o.a. klimaatverandering. Hierbij wordt de uitstoot maar voor een deel gecompenseerd door aangroei en hierdoor stijgt de CO2-concentratie in de atmosfeer.

Figuur 2. Oppervlakte van het land dat in gebruik was voor landbouw in 2001. Bron: Ramankutty et al. (2008).

Ieder jaar worden gewassen geoogst voor menselijke consumptie over een oppervlakte iets groter dan dat van het een-na-grootste land op aarde, Canada (ongeveer 1100 miljoen ha landbouw exclusief veeteelt, getallen deels afhankelijk van precieze definitie). Hiervan eet de wereldbevolking en een deel van de koolstof in de gewassen gaat dan ook via uitademing weer de lucht in en wordt in het volgende groeiseizoen weer opgenomen. Het is deel van een cyclus, net als de branden hierboven. Initieel zal er wellicht bos voor gekapt zijn dat niet meer terug is gekomen (ontbossing) en ook nu kan er nog bodemkoolstof verloren gaan.

Figuur 3. Percentage van het land dat in gebruik was voor veeteelt. Bron: Ramankutty et al. (2008).

Ieder jaar graast ons vee op een gebied ongeveer ter grootte van Noord- en Zuid-Amerika gecombineerd (ongeveer 4000 miljoen ha, ook dit getal is afhankelijk van definitie en dataset). Dit gebeurt veelal in gebieden die voorheen bos waren, ook nu nog kost expansie van de mondiale veestapel bos. Maar het overgrote deel van het oppervlak uit Figuur 3 is lang geleden ontbost of was eerder grasland; veeteelt op dat eerder ontboste deel heeft geen structurele invloed meer op de CO2-concentratie. Er zijn wel andere structurele emissies in de landbouw- en veeteeltsector. Naast de hierboven genoemde uitstoot uit bodems die van invloed is op de CO2-concentratie gaat het dan met name om methaanuitstoot door herkauwers en natte rijstbouw.

Figuur 4. Bruto afname van het percentage van het oppervlak dat bebost is over de 2001-2018 periode. Let op dat de kleurenschaal tot 50% loopt, niet tot 100% zoals in de vorige grafieken. Bron: Hansen et al. (2013) met jaarlijkse updates.

Ieder jaar gaat ongeveer 20 miljoen hectare bos verloren, een gebied vijf keer Nederland. Een deel daarvan is permanent, zoals aan de randen van de tropische bossen rond de evenaar. Dat noemen we ontbossing en heeft een scala aan oorzaken; houtkap voor hardhout, uitbreidingen van teelt van soja voor veevoer, weidegrond, en voor productie van pulp voor papier en palmolie, etc. Als je Figuur 1 en 4 met elkaar vergelijkt dan zie je ook dat er bruto bos verloren gaat door branden, met name in Canada en Siberië. Die bossen groeien normaal gesproken terug na de brand en dit zorgt voor een gezond ecosysteem. Het verlies van bos wordt in dit geval gecompenseerd door aangroei en netto is er geen afname.

Branden zie je relatief weinig in Scandinavië en de Baltische staten maar daar zie je wel bruto verlies van bos. Dit komt met name door bosbouw voor houtproducten variërend van hoogwaardige producten zoals kozijnen tot laagwaardige brandstof. Dit is net als de bosbranden deel van een cyclus zolang de bossen duurzaam beheerd worden. Dit is dus geen ontbossing. Het is inzichtelijk om zelf naar de data van Figuur 4 te kijken, dat kan met een mooie interface op deze site (aanrader!) Naast het jaar van ontbossing kan je ook naar de balans tussen verlies van bos zoals in Figuur 4 en naar hergroei kijken.

Houtige biomassa
Over houtige biomassa als (rest)product van bosbouw en voor gebruik als brandstof is de afgelopen tijd veel te doen. De verschillende bronnen van biomassa vertegenwoordigen ongeveer 60% van de Nederlandse duurzaam opgewekte energie. Die ratio zien we ook terug in omliggende landen. Meestook in kolencentrales is daar een vrij klein deel van maar zal de komende jaren wel toenemen.

Er is veel kritiek op het gebruik van houtige biomassa, met name houtpellets. In het kort de kritiekpunten:

  • Er gaat subsidie naar toe met mogelijke perverse prikkels tot gevolg, bijvoorbeeld een toename in oogstintensiteit.
  • Een beheerd bos heeft minder biodiversiteit dan een natuurlijk bos; zelfs dood hout op de grond vervult nuttige functies.
  • Het zorgt voor luchtvervuiling.
  • Op het moment van verbranden komt er meer CO2 in de atmosfeer dan door verbranding van kolen en gas. Dit is maar een half verhaal, daarover later meer.

Het is belangrijk deze punten te noemen. Maar het is net zo belangrijk die in context te plaatsen. Allereerst de subsidie. Vaak wordt het bedrag van 11,2 miljard genoemd voor meestook in kolencentrales, bijvoorbeeld door hoogleraar Moleculaire Genetica en voormalig minister Plasterk. Dat is echter het maximale bedrag voor alle vormen van biomassa, zie ook het blog van Jasper Vis. Subsidie voor meestook is met maximaal 3,6 miljard over een periode van 8 jaar nog steeds een groot bedrag.

Dat een natuurlijk bos meer natuurwaarde heeft dan een productiebos is duidelijk. Voor sommigen is bosbouw daarom een doorn in het oog. Hetzelfde geldt wellicht voor intensieve landbouw en veeteelt; we gebruiken land waar ook natuur had kunnen staan. Maar het is nu eenmaal een feit dat we een deel van de aarde gebruiken om voedsel en producten te maken, gelukkig maar zou ik zeggen. Er zit wel een interessante paradox; biodiversiteit en koolstofopslag in gebieden met bosbouw zijn hoger dan in de meeste landbouw- en veeteeltgebieden maar we hebben in het algemeen warmere gevoelens bij het zien van koeien die vredig in de wei staan te grazen dan bij een bos waar ieder jaar een stukje van geoogst wordt.

Biomassacentrales stoten ook meer fijnstof uit dan centrales die op kolen en gas draaien. Dat is met name het geval bij kleinere installaties, het verschil in uitstoot tussen een grote kolencentrale en een grote biomassacentrale is vrij klein. De klassieke vorm van biomassa verbranden – de open haard – is vanuit het perspectief van luchtvervuiling verreweg de slechtste optie, zeker ook omdat die vaak aan gaat als het koud is en er weinig menging is in de atmosfeer en vervuiling dus lang bij de grond blijft. De kleinere installaties die nu op veel plaatsen gebouwd worden zitten daar tussenin. Op het moment dat die niet strategisch geplaatst worden dan kan ik me goed voorstellen dat omwonenden daar bezwaar tegen maken.

Houtige biomassa en CO2
Als laatste, de hogere CO2-uitstoot. Hout heeft een relatief lage energiedichtheid. Met andere woorden, om 1 kWh elektriciteit te genereren levert hout meer CO2-uitstoot op dan kolen, en fors meer dan gas. Daarnaast kost het oogsten, transporteren en drogen van hout ook energie die meestal afkomstig is van fossiele brandstoffen met bijbehorende CO2-uitstoot, waar overigens wel strenge richtlijnen voor zijn. Uiteraard is dit soort bijkomende uitstoot voor winning en transport bij het gebruik van kolen en gas ook deels het geval. Maar in het algemeen ligt de indirecte uitstoot daar lager, hoewel met name de methaanuitstoot bij schaliegaswinning of transport via oudere gasleidingen (denk aan import uit Rusland) onzeker is maar fors kan zijn. Daarnaast is er bij biomassa een groter oppervlak nodig om een bepaalde hoeveelheid energie op te wekken dan bij zon en wind. Dit is gelijk ook de belangrijkste reden dat biomassa niet opgeschaald zal kunnen worden om onze hele energievoorziening te dekken; de hoeveelheid land die we hebben of hiervoor kunnen gebruiken is beperkt.

Figuur 5. Schematische weergave van het verschil in vastgelegde biomassa tussen een natuurlijk bos en bosbouw, in het laatste geval iedere 40 jaar oogst waarin alle biomassa uit het bosbouwgebied gehaald wordt.

Maar laten we even kijken naar de koolstofbalans in een bos. In Figuur 5 staat een typische grafiek van de hoeveelheid biomassa die een boom of stukje bos (plot) vast kan leggen. Bij een jong bos is dat vrij veel (de lijn loopt steil) en naarmate een bos ouder wordt zal dat minder worden. Niet omdat oude bomen geen CO2 meer vastleggen maar omdat de hoeveelheid verrotting ook langzaam toeneemt naarmate een bos ouder wordt en bomen omvallen. Bomen groeien niet tot in de hemel, er ontstaat langzaamaan een balans.

Bij bosbouw wordt de biomassa eens in de zoveel tijd uit het bos gehaald, in Figuur 5 iedere 40 jaar. Na 120 jaar en twee keer oogsten zit er minder koolstof opgeslagen in een bosbouwgebied dan in een natuurlijk bos. Zie het pijltje met ‘verschil in biomassa’ bijschrift. Uiteraard gaat dit puur over koolstof, een natuurlijk bos zal meer biodiversiteit herbergen.

Over die periode is er echter twee keer een nóg grotere hoeveelheid hout geoogst. Van dat geoogste hout kunnen producten gemaakt worden die lang meegaan en dus koolstof uit de atmosfeer houden. En het hout van mindere kwaliteit (dat dus nog steeds hele stammen kunnen zijn) zou in een centrale met Carbon Capture and Storage (CCS) verbrand kunnen worden, zogenaamde BECCS waar de BE voor bio-energy staat. Dat is een voorbeeld van het concept van negatieve emissies. Beide voorbeelden zorgen dus voor meer koolstofopslag dan een natuurlijk bos. Zeker als je beseft dat een natuurlijk bos eens in de zoveel tijd in brand zal staan en dus ook weer bij nul begint.

Een andere optie van het gebruik van hout, en terugkomend op het onderwerp van deze blog, is om alle biomassa te verstoken om energie en warmte op te wekken. In werkelijkheid zal er bijna altijd een combinatie van houtproducten en resthout uit het bos komen maar laten we even aannemen dat alle biomassa verstookt wordt. Dan is, net als in het geval van landbouw- en veeteelt, dit bos deel van een cyclus die netto geen CO2 toevoegt aan de atmosfeer. Dit is een vrij simpel concept maar het wordt vaak in twijfel getrokken, en dat zie je terug in hoe de media met dit onderwerp worstelen. Uiteraard is er wel uitstoot door het hele proces van oogst tot stook.

Figuur 6. Animatie van de leeftijd in een bos in een gebied waar iedere 40 jaar een deel van het bos geoogst wordt. De overgang van geel naar donkerblauw is het jaar van oogst.

Het is interessant om van Figuur 5 een ruimtelijk beeld te maken, dat is in Figuur 6 gedaan. De animatie laat zien hoe een landschap er uit ziet als er iedere 40 jaar houtoogst is in de verschillende vierkantjes (plot). Gemiddeld blijft het bos in het hele gebied van dezelfde leeftijd en houdt het dus ook ongeveer dezelfde hoeveelheid koolstof vast. Dit illustreert dat de leuzen ‘een boom verbranden gaat veel sneller dan een boom laten groeien’ weliswaar klopt voor een boom maar niet de dynamiek van een bos recht doet. Het bos is in balans en door alleen te kijken naar wat er op het moment van oogst of verbranden gebeurt mis je het grote plaatje. Het patroon dat ontstaat lijkt op wat de satellietdata laten zien in gebieden met bosbouw.

Media en politiek
De media heeft moeite met dit dossier. In het Parool lezen we de ene keer dat biomassa averechts werkt voor het klimaat en een paar maanden later dat het toch wat genuanceerder ligt. Idem voor het AD, de ene keer alleen de nadelen en de andere keer een gebalanceerd verhaal, met een van de experts op dit gebied, Martin Junginger. Voor degenen die tijd hebben is dit interview met hem door Remco de Boer absoluut aan te raden.

Biomassa heeft iets groens en er gaat subsidie naar toe, misschien niet geheel verrassend dat De Telegraaf vooral de nadelen benadrukt. Tegelijk is het mooi om te zien dat die krant ook zelf op onderzoek uitgaat en soms ook producenten van houtpellets aan het woord laat (11 juni 2020, gedrukte versie). In een van de uitgebreide artikelen over dit onderwerp komen ook wetenschappers uit Estland aan het woord, het land waar een fors deel van onze pellets vandaan komt. Daarin onder andere de zin: “In 2017 en 2018 verdween ruim 12 miljoen kubieke meter hout uit de Estlandse bossen. Voor duurzaam gebruik is volgens de wetenschappers 8,4 miljoen kuub het maximum.”

Dit is een opvallende zin die wegvalt in de algehele teneur van het artikel. Stel dat die wetenschappers gelijk hebben en stel dat er inderdaad 8,4 miljoen kuub gewonnen werd, zou dan de kritiek verstommen? Ik denk het niet want aan biomassa zitten nadelen en de publieke opinie is intussen anti-biomassa. Ook politieke partijen die eerst voorstander waren van biomassa worstelen hiermee, D66 kamerlid Sienot gaf de voorkeur voor gas over biomassa, bij Groen-Links zou het goed zijn als Klaver nog even in overleg gaat met Van der Lee die duidelijk op de hoogte is van de valkuilen in dit debat.

Biomassa en wetenschap
Misschien wel de belangrijkste reden dat het anti-biomassa sentiment zo groot is geworden is de suggestie dat een van de weinige voordelen van biomassa meestook, namelijk dat het tot een lagere CO2-uitstoot dan kolen of gas leidt, niet zou kloppen. In Nederland komt die boodschap vooral van Emeritus hoogleraar evolutionaire ecologie Louise Vet en Emeritus hoogleraar voedingsleer Martijn Katan. Zij weten de media goed te vinden en ook binnen de KNAW zijn zij een duidelijke anti-biomassa stem. Vaak is zo’n KNAW stempel een garantie dat het hier om de wetenschappelijke consensus gaat, maar in dit geval -en de literatuur en IPCC-rapporten over dit onderwerp kennend- durf ik dat te betwijfelen.

Ik durf zelfs de stelling wel aan dat zij ook geen consensus met zichzelf hebben. Een vaak aangehaald artikel waar Vet co-auteur van is, is een ‘Policy Commentary’ van de EASAC, de Europese overkoepelende organisatie van academies van wetenschappen. Dat artikel lijkt een beetje op het hierboven aangehaalde Telegraaf stuk in de zin van dat het overwegend negatief over biomassa schrijft maar tussen de regels door is er toch nuance. Zo staat er ook o.a.:

“The concept of carbon neutrality is both uncertain and highly time and context dependent.”

Dit is een belangrijke zin die aangeeft dat CO2-neutraliteit geen gegeven is maar voorwaarden behoeft. Die nuance komt helaas niet terug in uitspraken in de media, bijvoorbeeld:

“Biomassa is een heel slechte energiebron. Verbranding van hout levert weinig energie op, waardoor er netto meer CO2 uit de schoorsteen komt dan bij kolen en gas [ ]” zegt hoogleraar Louise Vet van de Wageningen Universiteit, die namens de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen in de milieugroep van EASAC zitting heeft.

Ik vind het zorgelijk als wetenschappers belangrijke nuances niet noemen. Een simpel voorbeeld van het gevolg daarvan is de interpretatie van het net verschenen rapport van de commissie Remkes over de stikstofproblematiek. Henri Bontenbal, werkzaam in de energiesector en iemand die nog rapporten doorleest voor hij een mening geeft, kwam daar het volgende tegen:

https://klimaatverandering.files.wordpress.com/2020/06/biomassa_werf_tweet_bontenbal.png?w=500

Het gaat om de zin “… gecertificeerde biomassa wordt ten onrechte als CO2-neutraal meegeteld.” met een verwijzing naar het EASAC-artikel. Dat doet geen recht aan de nuances in dat artikel en al helemaal niet aan de bredere literatuur. Hoewel dit maar een bijzinnetje is in het rapport dat over stikstof gaat is het voor mij toch moeilijk het rapport nog als neutraal te zien, iets dat enorm belangrijk is in een debat met veel belangen en gevoelens en voor het vertrouwen van de maatschappij in de wetenschap.

Samenvatting
In het voorwoord van het recente PBL-rapport over biomassa schreef PBL-directeur Hans Mommaas dat het onderwerp één van de indringende duurzaamheidsdilemma’s van dit moment behelst; “Wat heeft prioriteit: de instandhouding/stimulering van de mondiale biodiversiteit of de mondiale terugdringing van broeikasgassen?”.

Dat dilemma lijkt echter ondergesneeuwd te raken in de discussie over biomassa doordat het voordeel van biomassa vergeleken met fossiele brandstoffen (lagere netto CO2-uitstoot) in twijfel getrokken wordt. En zoals Paul Rosenmöller zo mooi zei naar aanleiding van de discussie over het sluiten van scholen afgelopen maart: “Als wetenschappers elkaar tegenspreken, verliezen bestuurders hun kompas”.

Met dit stuk heb ik proberen duidelijk te maken dat er veel haken en ogen aan biomassa meestook zitten, maar dat het ook mogelijkheden biedt die we moeten koesteren. Wie in de energietransitie alleen perfecte oplossingen wil accepteren houdt uiteindelijk geen enkele optie over. Over hoe CO2-neutraal biomassa nu werkelijk is kan je goed discussiëren, dat het bij naleving van duurzaamheidscriteria netto minder CO2 uitstoot dan kolen en waarschijnlijk gas is vrij zeker.

Terugkomend op het begin van dit stuk zijn er twee bijzondere observaties wat mij betreft. Aan de ene kant is er een sterke en doeltreffende anti-biomassa lobby vanuit een kleine groep wetenschappers geweest, waarvan sommigen ook sterk tegen kernenergie gekant zijn. Zonder beide opties is het een flinke klus om onze CO2-uitstoot naar beneden te krijgen zonder de betrouwbaarheid van ons energiesysteem te veel op de proef te stellen. Aan de andere kant zien we een sterke anti-biomassa lobby bij een aantal kranten maar waarschijnlijk het sterkst bij De Telegraaf waarbij de nadruk ligt op ecologische schade. Die verontwaardiging vind ik moeilijk te rijmen met de berichtgeving op andere ecologische onderwerpen zoals het stikstofdebat.

Epiloog
Persoonlijk ben ik voor- noch tegenstander van biomassa. Ik ben vooral voor een efficiënte energietransitie gebaseerd op feiten en een eerlijke evaluatie van onzekerheden en onbekende factoren daarin. Keuzes zullen door de politiek gemaakt moeten worden. Wind en zon worden goedkoper en de capaciteitsfactor daarvan stijgt, vooral met verdergaande uitbreiding wind op zee. Daarnaast kampen deze bronnen na installatie niet met terugkerende uitstoot voor o.a. oogsten en drogen zoals bij biobrandstoffen het geval kan zijn.

Voor zover dat niet al nu het geval is zullen deze factoren meestook van biomassa op termijn uit de markt drukken, zeker als de subsidie vervalt. Andere vormen van biomassa kunnen nodig blijven aangezien biomassa opgeslagen kan worden en daarmee hiaten in zon en wind kan opvangen, omdat het negatieve emissies mogelijk maakt, omdat het een grondstof is en omdat geavanceerde biobrandstoffen voorlopig nodig kunnen zijn voor lucht- en zeevaart.

De harde lobby tegen biomassa kan op twee manieren slecht uitpakken. Allereerst als biomassa als base-load sneller afgebouwd wordt dan zon, wind, en kernenergie sneller opgeschaald kunnen worden dan al gepland. Dat zou tot hogere CO2-concentraties leiden. Ten tweede als biomassa zo’n slechte naam krijgt dat er door de maatschappij niet meer constructief mee omgegaan kan worden, een situatie die wellicht op die van kernenergie lijkt.

Guido van der Werf is universiteitshoogleraar aan de Vrije Universiteit, zijn onderzoek richt zich op de wisselwerking tussen het klimaatsysteem en de mondiale koolstofcyclus.

https://klimaatveranda.nl/2020/06/12/co2-balans-bij-gebruik-van-biomassa-als-energiebron/

Miljoenen in actie tegen klimaatverandering (Joop)

Update 22:30:

Over de hele wereld hebben meer dan 4600 demonstraties plaatsgevonden. Het is naar verluidt het grootste klimaatprotest uit de geschiedenis. In Londen verzamelden zich 100.000 demonstranten, in Edinburgh 20.000 en ook in andere Britse steden gingen stakende scholieren en medestanders de straat op. In Duitsland vonden 400 demonstraties plaats met naar schatting 1 miljoen deelnemers, waaronder een protest met 80.000 deelnemers in Berlijn. De Duitse regering heeft tientallen miljarden toegezegd in de strijd tegen klimaatverandering. In Brussel verzamelden zich 15.000 betogers. In New York een kwart miljoen.

Thousands of young people in San Francisco for the youth-led #ClimateStrike!

There is hope for our future and our planet! ✊️😍🌍❤️😭🌈#ClimateJustice #ClimateJusticeNow pic.twitter.com/zHrjUXr4bO

— Alyssa Kang (@1alyssakang) September 20, 2019

Chicago’s #ClimateStrike is being led by the fierce energy and powerful vision of young people. So moving to witness! #FridayForFuture #YouthUnited #TheKidsAreAlright pic.twitter.com/HbtADOwjDR

— Lyndon Valicenti (@lvalicenti) September 20, 2019

Omg the #ClimateStrike sign saying “Leonardo DiCaprio’s girlfriends deserve a future” has ended me https://t.co/EfWuAlaAUl

— Megha Mohan (@meghamohan) September 20, 2019

The estimated number in New York is over 250’000! They closed the park because there were too many people… I’m speaking soon at Battery Park. #ClimateStrike pic.twitter.com/YOD80SxHaa

— Greta Thunberg (@GretaThunberg) September 20, 2019

KENYA: Some #ClimateStrike protesters in Nairobi wore hats and outfits made from plastic bottles to emphasize the dangers of plastic waste #CoveringClimateNow

pic.twitter.com/Nt36Su4OZ0

— FierceWarriorNStilettos (@InactionNever) September 20, 2019

Granada, Spain #FridaysForFuture #ClimateStrike https://t.co/2AXVA40XRc

— Greta Thunberg (@GretaThunberg) September 20, 2019

The preliminary numbers say there are at least 3 million people in today’s #ClimateStrike And that is before counting North and South America!! To be updated… #FridaysForFuture pic.twitter.com/9C8SE5kSxZ

— Greta Thunberg (@GretaThunberg) September 20, 2019

Eerder:
Op het oostelijk halfrond zijn honderdduizenden scholieren en studenten de straat opgegaan om met een staking klimaatmaatregelen te eisen. De demonstranten willen dat er over tien jaar, in 2030, geen CO2 meer wordt uitgestoten.

Aan de vooravond van een VN-top wordt er een week lang actie gevoerd tegen de lakse houding van regeringen en politici door een generatie die te maken gaat krijgen met de ingrijpende gevolgen van het opwarmen van de aarde. Het protest begon vandaag op de Pacifische eilanden. Op Kiribati, een eilandrepubliek in Oceanië met ruim 100.000 inwoners die over 25 jaar onder water raakt door het stijgen van de zeespiegel, lieten scholieren weten te willen strijden in plaats van te zinken. Vervolgens kwamen in Thailand, Nieuw-Zeeland en Australië demonstranten op de been.

Alleen al in Australië wordt het aantal deelnemers op 300.000 geschat, verdeeld over 110 gemeenten. Het werelddeel gaat een hete zomer tegemoet waarbij er ongekend hevige bosbranden worden verwacht. Australië is tegelijkertijd in hoge mate verantwoordelijk vor de opwarmingsproblemen. Het land is de grootste exporteur van steenkool en vloeibaar aardgas.

Drijvende kracht achter het wereldwijde protest is de 16-jarige Zweedse scholiere Greta Thunberg die als eerste wekelijks begon te staken om de toekomst van haar en volgende generaties te redden. Er worden demonstraties in meer dan 150 landen verwacht. In New York leidt Greta zelf een klimaatmars.

Politici keren zich tegen het protest. De Australische vicepremier Michael McCormack van de conservatieve en plattelandspartij National Party liet blijken het concept staking niet te vatten: “Dit soort bijeenkomsten moeten in het weekend gehouden worden zodat ze het bedrijfsleven niet verstoren, de scholen niet verstoren, de universiteiten storen.” Zijn regering die de belangen van de fossiele industrie dient tracht de bevolking wijs te maken dat de keuze gaat tussen banen of CO2-uitstootbeperkingen.

In Indonesië protesteerden stakende scholieren tegen het platbranden van de tropische wouden. In Thailand werd de regering opgeroepen een klimaatnoodtoestand uit te roepen. In China zijn alle klimaatprotesten verboden.

cc-foto: Takver

https://joop.bnnvara.nl/nieuws/climate-strike-actie-verovert-de-wereld