Regionale septemberhittegolf een feit, ‘september is nieuwe juni’ (NOS Binnenland)

Een onverwacht warme nazomer heeft deze week een nieuw record opgeleverd. In Hoek van Holland was het meerdere dagen ruim 25 graden en daarmee is een zeldzame regionale septemberhittegolf een feit, meldt Weerplaza.

Sinds maandag is het in Hoek van Holland 25 graden of warmer. Op drie dagen steeg het kwik bovendien naar 30 graden, waarmee van een officieuze lokale hittegolf gesproken mag worden. Het is pas de zevende keer sinds de weermetingen begonnen dat in september een regionale hittegolf is waargenomen, meldt Weerplaza.

In Gilze-Rijen en Eindhoven is het daarnaast "een kwestie van tijd" voor er zo'n regionale hittegolf wordt genoteerd. Ook de komende dagen worden daar nog warme temperaturen verwacht.

Of er deze week ook nog een landelijke hittegolf kan worden vastgesteld, is nog niet goed te zeggen. Daarvoor kijkt het KNMI naar het landelijke meetpunt in de Bilt, waar momenteel 26 graden wordt gemeten. Morgen wordt in de Bilt een maximumtemperatuur van 29 graden verwacht, overmorgen 30. Het gaat erom spannen, concludeert het KNMI, dat verder benadrukt dat het instituut alleen van landelijke hittegolven spreekt, niet van regionale.

Eerder dit jaar werden bij verschillende meetpunten al regionale hittegolven vastgesteld, maar dat gebeurde in de zomermaanden juni en juli. Dat was in Ell, Arcen, Eindhoven, Volkel en Maastricht waar het meerdere dagen warmer was dan 25 graden. Zulke regionale pieken zijn in september veel uitzonderlijker, stelt Weerplaza. "Tropische dagen zijn in september zeldzaam en dat geldt al helemaal voor hittegolven." De laatste regionale hittegolf in september was in 2016.

Vanwege de hoge temperaturen in combinatie met het ontbreken van voldoende wind waarschuwt het RIVM voor komend weekend voor smog in Zuid- en Midden-Nederland. De luchtkwaliteit is daar naar verwachting onvoldoende tot slecht. Smog door ozon ontstaat bij ophoping van luchtvervuiling op zonnige dagen. Het kan leiden tot luchtwegklachten.

Het KNMI wijst erop dat de septembermaand - net als alle andere maanden - sinds begin vorige eeuw warmer is geworden. De temperatuur in september is nu zelfs iets hoger dan de temperatuur in juni begin vorige eeuw. Ook het aantal zomerse dagen in september - waarbij het warmer is dan 25 graden - is vergelijkbaar met de junimaand van begin vorige eeuw. Daarmee is september de facto het nieuwe juni, stelt het instituut.

Warmste zomer ooit gemeten

Afgelopen week meldden de Wereld Meteorologische Organisatie en Copernicus, het klimaatbureau van de Europese Unie, dat de zomer van 2023 wereldwijd de warmste zomer ooit gemeten was. De temperatuur op aarde was in de maanden juni, juli en augustus gemiddeld 16,77 graden en dat is 0,66 graden hoger dan het gemiddeld in de jaren 1991 tot en met 2020 was.

De wetenschappers van het EU-klimaatbureau wijzen nadrukkelijk naar de verbranding van onder meer steenkool, olie en aardgas. Ook El Niño, een tijdelijke opwarming van delen van de Stille Oceaan, droeg bij aan de warme zomer.

In verschillende landen leidde de warmte tot problemen. Zo braken in Zuid-Europa, Canada en het noordwesten van de Verenigde Staten op grote schaal bos-en natuurbranden uit als gevolg van de hitte en de droogte. Eind juli constateerde de internationale onderzoeksgroep World Weather Attribution dat zonder klimaatverandering hittegolven in Zuid-Europa "vrijwel onmogelijk" waren geweest.

https://nos.nl/l/2489708

Boer, burger of bomen: wie heeft bij droogte het meeste recht op water? (OneWorld)

https://www.oneworld.nl/app/uploads/2023/06/iStock-1432143449-875x583.jpg

De belangen van schippers of boeren leggen het minste gewicht in de schaal.

Kurkdroog is het momenteel in Nederland, en dat zal door klimaatverandering steeds vaker het geval zijn. Dat stelt ons voor pijnlijke keuzes, zoals: wie heeft in periodes van droogte recht op het schaarse water dat er nog wel is? ‘Zolang de schade omkeerbaar is, bungelt de natuur onder aan het prioriteitenlijstje.’

Open vuur is verboden in vrijwel alle natuurgebieden en het neerslagtekort passeerde vrijdag de symbolische grens van 100mm. De lente is dit jaar kurkdroog. Zulke periodes van droogte zijn steeds normaler aan het worden voor ons land, dat nota bene de reputatie heeft van kletsnat kikkerland.

De zomer van 2022 was ook al opmerkelijk heet en droog in Nederland, net als die in de jaren 2018 tot en met 2020. Van de afgelopen vijf zomers waren er in Nederland dus vier zeer droog. “Vanwege klimaatverandering wordt het weer in Nederland steeds extremer en neemt de kans op droogte in het voorjaar en de zomer toe”, waarschuwt Eric Gloudemans, beleidsadviseur water en klimaat van de Unie van Waterschappen. Er valt volgens hem niet zozeer minder water, maar het valt wel geconcentreerder. Periodes zonder regenval duren hierdoor langer. Water verdampt bovendien sneller door de opwarming van de aarde.

Wie heeft in periodes van droogte recht op het schaarse water dat er nog wel is?

Extreme droogte levert allerlei problemen op. Schippers moeten andere routes varen en kunnen minder lading meenemen, boeren mogen minder sproeien waardoor oogsten kunnen mislukken en planten en dieren lijden onder het watertekort. Droogte brengt een ingewikkeld vraagstuk met zich mee: wie heeft in periodes van droogte recht op het schaarse water dat er nog wel is?

Wie krijgt voorrang?

Het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) meet voor Nederland het ‘potentieel neerslagtekort’. Dit is het verschil tussen de hoeveelheid neerslag die er valt en de hoeveelheid vocht die verdampt. In 1976 was er sprake van een extreme droogte. Het neerslagtekort was toen op het droogste moment 361 millimeter. In 2021 en 2022 was het lag het maximale neerslagtekort rond de 320 millimeter. Op het moment dat dit artikel verschijnt, is het neerslagtekort de 100 millimeter gepasseerd.

Nederland zou Nederland niet zijn als er geen draaiboek klaarlag voor droge tijden. De Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) komt in actie als er sprake is van een langere periode van droogte. In deze commissie zijn ministeries, provincies en waterschappen vertegenwoordigd. De LCW adviseert over maatregelen om het beschikbare water te verdelen. Dit gebeurt op basis van wat in ambtelijke taal de verdringingsreeks wordt genoemd. Hierin is bepaald welke watergebruiker voorrang krijgt in tijden van droogte. Categorie 1 heeft bij droogte de hoogste prioriteit, die mag dus het langst gebruik blijven maken van het schaarse water, en categorie 4 de laagste.

In deze Nederlandse gemeente heeft de helft van de inwoners vaak geen water

Economische belangen van specifieke groepen zoals schippers of boeren leggen het minste gewicht in de schaal. Zij krijgen als eerste beperkingen opgelegd: boeren mogen bijvoorbeeld minder sproeien en schepen mogen minder vracht meenemen omdat rivieren minder diep zijn.

Veiligheid is daarentegen het belangrijkst. Waterkeringen en dijken die gevoelig zijn voor de droogte krijgen als eerste water. Extreme droogte kan namelijk scheuren veroorzaken in dijken en waterkeringen beschadigen. Daartussen in vallen, wat betreft prioriteit, onder meer drinkwater- en energievoorziening, waarvoor veel koelwater nodig is.

Onomkeerbaar of niet?

Wat de natuur betreft: zolang de schade omkeerbaar is, bungelen planten en dieren onder aan het prioriteitenlijstje. Maar onomkeerbare schade valt wél in de hoogte categorie. Zo moet er bijvoorbeeld zo lang mogelijk water beschikbaar blijven om te voorkomen dat veengronden inzakken.

Nog een droge zomer zou dramatisch zijn voor planten en dieren

Al is dat onderscheid wel wat lastig. Na een paar jaar droogte wordt ook omkeerbare schade onomkeerbaar, legt Niko Wanders uit. Hij is universitair docent Hydrologie aan de Universiteit Utrecht en gespecialiseerd in droogte en klimaatverandering. Zo ziet hij steeds meer kale plekken op de heide als gevolg van de droogte. En ook veel bomen zijn de afgelopen zomers doodgegaan. “De natuur is heel kwetsbaar. Nog een droge zomer zou dramatisch zijn voor planten en dieren.”

Het goede nieuws is gelukkig dat we er, wat betreft het waterpeil, deze lente nog goed voor staan. Op 1 april startte officieel het droogteseizoen, wat betekent dat de waterschappen de droogte continu in de gaten houden. Dankzij een regenachtige winter stond er op dat moment gelukkig nog genoeg water in kanalen, sloten, beken en meren. “Maar dat wil niet zeggen dat het niet weer een heel droge zomer kan worden. Niets zo veranderlijk als het Nederlandse weer”, benadrukt Wanders.

Verboden te sproeien/drinken

De afgelopen jaren kregen boeren al vaker te maken met sproeiverboden. Het Brabantse waterschap De Dommel deelde in de extreem droge zomer van 2018 zelfs verschillende boetes van 500 euro uit aan boeren die zich niet aan het sproeiverbod hielden. Natuurbeschermers maken zich zorgen dat die sproeiverboden er niet meer in zitten als de BoerBurgerBeweging, die bij de verkiezingen voor de Waterschappen veel stemmen kreeg, in de algemene besturen van de Waterschappen aan de macht komt.

Uiteindelijk bepalen de besturen van de 21 waterschappen die Nederland telt of er een sproeiverbod wordt ingesteld, beaamt Gloudemans van de Unie van Waterschappen. “Want er zijn veel regionale verschillen in Nederland. Gezien de klimaatverandering en langere periodes van droogte zal een sproeiverbod waarschijnlijk een middel blijven bij waterschaarste.”

Het IJsselmeer werkt als een soort regenton vol zoet water

Bij zeer grote droogte kan de overheid ook burgers restricties opleggen bij het gebruik van drinkwater. In Nederland is dat nog niet eerder gebeurd, maar in Engeland, Frankrijk en Spanje bijvoorbeeld wel. Dat we in Nederland nog geen extreme maatregelen heeft moeten treffen hebben we, volgens Gloudemans, onder meer te danken aan het IJsselmeer dat als een soort regenton vol zoet water werkt. In droge periodes kan water vanuit het IJsselmeer naar andere delen van het land worden geleid.

Maar of dat op lange termijn met al die droge zomers voldoende blijft, is onzeker. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft daarom in 2019 voor het drinkwater van burgers een speciaal ‘escalatiesysteem’ ontwikkeld met verschillende fases. Het begint bij de eerste droogte nog met adviezen. Vanaf de alarmtoestand (fase 3) gelden verboden, zoals het gebruik van drinkwater om tuinen te besproeien en privézwembaden te vullen. In een crisissituatie (fase 4) mag drinkwater alleen nog worden gebruikt voor consumptie, gezondheidsdoelen en hygiëne. De politiek buigt zich nog over de haalbaarheid van zo’n systeem: hoe moet er bijvoorbeeld worden gehandhaafd?

Voor de industrie is water uit de kraan nu al niet meer vanzelfsprekend: waterbedrijf Vitens weigerde vorig jaar al aanvragen voor drinkwatercontracten van verschillende bedrijven, vertelde directeur Jelle Hannema in een interview met Trouw. Om welke bedrijven het ging, zei hij niet. “Ik vind dat een verstandige keuze. Als waterbedrijven er door klimaatverandering niet zeker van zijn dat ze kunnen leveren, moeten ze zich niet vastleggen op afspraken die ze later niet kunnen nakomen”, zegt Wanders.

Langetermijnoplossingen

Om waterschaarste te voorkómen, zijn langetermijnoplossingen nodig. In 2020 besloot de overheid daarom 800 miljoen uit te geven aan voor een nationaal deltaprogramma tegen de gevolgen van klimaatverandering, waaronder droogte.

Het gaat hierbij onder meer om aanpassingen in het landschap om het tekort aan zoetwater te verkleinen. Een voorbeeld is de aanleg van een doorvoerroute naar de Krimpenerwaard in Zuid-Holland. Door aanpassing van bestaande sloten, gemalen en inlaten moet via de Lek vanuit het Oosten meer zoet water het gebied in stromen. “Ook het laten meanderen van beken en sloten helpt tegen droogte omdat het water minder snel wordt afgevoerd”, zegt Gloudemans.

Huishoudens verbruiken zo’n twee derde van het leidingwater

Ook experimenten met nieuwe vormen van akkerbouw zijn onderdeel van het deltaprogramma, zoals de teelt van gewassen op natte gronden. Landbouwgrond hoeft dan niet meer ontwaterd te worden. Voorbeelden van soorten die in natte grond kunnen staan, zijn: cranberries, zwarte bessen en watermunt.

Zelf meehelpen in de strijd tegen de droogte heeft overigens zeker zin. Huishoudens verbruiken zo’n twee derde van het leidingwater, verklaart het Drinkwaterplatform op haar website. De rest gaat vooral naar landbouw en industrie, die vooral water rechtstreeks uit zee, rivier of bodem halen. Gloudemans heeft wel wat tips om water te besparen: douche korter, gebruik een waterbesparende douchekop en installeer een spoelonderbreker in je toilet. En heb je een tuin, dan kun je nog meer doen. Gebruik bijvoorbeeld alleen water uit de regenton om de tuin te besproeien en leg een vijver aan. En ook heel belangrijk: weg met die tegels!

‘Onze energietransitie is koloniaal!’

Hittepolitiek: arme wijk, warme wijk

Irene van den Berg

Het bericht Boer, burger of bomen: wie heeft bij droogte het meeste recht op water? verscheen eerst op OneWorld.

https://www.oneworld.nl/lezen/klimaat/boer-burger-of-bomen-wie-heeft-bij-droogte-het-meeste-recht-op-water/

‘Poison in every puff’: Canada verplicht waarschuwing op elke sigaret (Metronieuws)

https://www.metronieuws.nl/wp-content/uploads/2023/06/230531155138-03-canada-first-country-cigarette-individual-warnings.webp

Pakjes sigaretten staan al vol met onsmakelijke foto’s en waarschuwingen voor nare aandoeningen, maar in Canada vindt men dat niet ver genoeg gaan. Als eerste land ter wereld wordt het in Canada verplicht om op iedere sigaret of sigaar een waarschuwing te zetten.

‘Poison in every puff’ (gif in iedere trek) is zo’n tekst die rokers ervan moet weerhouden om er nog eentje op te steken. Ook komen er waarschuwingen voor kanker en schade bij kinderen.

Waarschuwingen over gevaar van roken niet te negeren

De Canadese minister van Volksgezondheid, Carolyn Bennett, kondigde de maatregel op World No Tobacco Day aan. Ook moet er een waarschuwingstekst aan de binnenkant van de verpakking komen te staan. Volgens de minister wordt het op die manier bijna onmogelijk om waarschuwingen over het gevaar van roken te negeren.

Ook moeten de waarschuwingen op sigaretten voorkomen dat jongeren die nog niet begonnen zijn met roken ervan weerhouden worden. Wanneer zij een sigaret van iemand krijgen aangeboden waar een waarschuwingstekst op staat is de kans groter dat ze niet beginnen, denkt de minister.

Op elke sigaret een tekst

De maatregel gaat vanaf 1 augustus 2023 gelden. Vanaf dan wordt de regel in fases ingevoerd, met als doel dat vanaf 30 april 2025 elke sigaret in het land is voorzien van een waarschuwingstekst.

Canada is het eerste land ter wereld waar teksten op sigaretten verplicht worden. In 2000 was het ook het eerste land dat plaatjes en teksten op pakjes verplichtte om mensen bewust te maken van de gevaren van roken.

Donkere sigaretten in Nederland

Overigens wordt ook in Nederland stevig ingezet op een rookvrije generatie in de toekomst. Onlangs kwam gezondheidsinstituut RIVM met een nieuw plan om dit voor elkaar te krijgen. Sigaretten zouden een donkere kleur moet krijgen om rokers af te schrikken. „Er zijn onderzoeken gedaan dat een witte sigaret als veiliger wordt gezien en minder schadelijk, terwijl een donkere sigaret als schadelijker wordt gezien”, zei Reinskje Tolhout, onderzoeker tabak bij het RIVM. Ook wil het RIVM dat suikers en smaakstoffen uit tabak worden gehaald om roken minder aantrekkelijk en verslavend te maken.

Na kletsnat voorjaar loopt neerslagtekort alweer op: ‘Kans op natuurbranden stijgt’

https://www.metronieuws.nl/in-het-nieuws/buitenland/2023/06/canada-waarschuwing-op-elke-sigaret/

Crisisbeheersing en Brandweer beter voorbereid op toekomst (BeveiligingNieuws)

Hoe zorgen we dat de crisisbeheersing in Nederland toekomstbestendig blijft? De minister van Justitie en Veiligheid heeft vandaag de contourennota Versterking Crisisbeheersing en Brandweerzorg, het Nationaal Handboek Crisisbeheersing en het kader modernisering staatsnoodrecht, aangeboden aan de Tweede Kamer. Deze plannen laten zien hoe partijen in het crisisdomein de komende jaren samenwerken.

De afgelopen jaren is in Nederland veel ervaring opgedaan met complexe (crises)situaties, zoals COVID-19, de opvang van ontheemde Oekraïners, of de natuurbrand in De Peel. Hierbij is volgens de overheid veel goed gegaan, op alle niveaus.
Maar de maatschappij verandert in hoog tempo. Hedendaagse crises zijn in toenemende mate complex en grensoverschrijdend. Dat vraagt om extra inspanning en versterking van ons stelsel. Dat tonen verschillende onderzoeken, evaluaties én ervaringen van de afgelopen jaren ook aan. De commissie Muller evalueerde in 2020 de Wet Veiligheidsregio’s en zegt hierover dat Nederland beter op de rampen en crises van de toekomst voorbereid moet zijn en dat een verbeterslag noodzakelijk is in de samenwerking tussen regio’s, crisispartners en Rijk bij de aanpak van interregionale en (inter)nationale crises.

Actie- en wetgevingsprogramma
Daarom start nu, als uitwerking van de contourennota, een actie- en wetgevingsprogramma om de plannen en ambities te realiseren. Alle fases van de crisisbeheersing, van voorbereiding tot en met nafase, worden wettelijk verankerd. Zodat ons stelsel van crisisbeheersing en brandweerzorg goed voorbereid blijft op veranderingen en dreigingen in de toekomst.
De contourennota schetst hoe de organisatiestructuur en samenwerking bij interregionale, nationale en internationale risico’s en crises worden versterkt. Het uitgangspunt is om als één overheid te opereren, ongeacht geografische of organisatorische grenzen en negatieve gevolgen van crises zoveel mogelijk te beperken. Daarom komt er één landelijk dekkend stelsel voor crisisbeheersing, met onder meer een knooppunt coördinatie tussen de Regio’s en het Rijk, het zogenoemde KCR2.

Voorbereid op nieuwe incidenten
De brandweer vormt een belangrijke spil in het stelsel van incidentbestrijding, rampenbestrijding en crisisbeheersing. De brandweer van de toekomst moet zijn voorbereid op nieuwe (grote) incidenten met impact buiten de eigen veiligheidsregio. De overstromingen in Limburg en de ervaringen met recente natuurbranden laten het belang zien van een brandweer die over regiogrenzen heen opereert. Er wordt ingezet op een toekomstbestendige brandweer met voldoende capaciteit en slagkracht om naast kwalitatief hoogwaardige lokale en regionale basisbrandweerzorg het hoofd te bieden aan grootschalige en nieuwe incidenttypen. Met een goede wettelijke verankering. Daarbij wordt ook ingezet op structurele samenwerking met de andere crisispartners, zoals politie, waterschappen, Defensie, industriële brandweerkorpsen, de Reddingsbrigade Nederland en de milieu-ongevallendienst van het RIVM.

Besluit MCCb en Handboek crisisbeheersing
Het nieuwe Besluit MCCb en het Nationaal Handboek Crisisbeheersing vervangen de verouderde versies uit 2016. Ze leggen de veranderingen vast die op basis van lessen, ervaringen en aanbevelingen uit evaluaties (zoals crisisaanpak corona) zijn doorgevoerd en beschrijven de huidige, staande praktijk bij situaties met een bovenregionale en landelijke impact. Daarbij is het essentieel nadrukkelijk oog te hebben voor mogelijke en verwachte brede maatschappelijke gevolgen met name voor kwetsbare groepen, de uitvoeringspraktijk, de handhaafbaarheid, de financiële haalbaarheid en de uitlegbaarheid van eventuele maatregelen. Daarom zijn de aanpak en de organisatie van de crisisbeheersing van begin af aan gericht op een intensieve en flexibele samenwerking met medeoverheden, overheidsdiensten en betrokken publieke en private partners, als samenstellende delen van een landelijk dekkend stelsel.
Zo kunnen op uitnodiging een burgemeester, voorzitter veiligheidsregio of voorzitter van een ander openbaar lichaam met raadgevende stem aan vergaderingen deelnemen. Verder kunnen ook andere operationele partners en inhoudelijke deskundigen als adviseur deelnemen. Denk daarbij aan politie en Koninklijke Marechaussee, krijgsmacht, inlichtingen- en veiligheidsdiensten, private partners zoals aanbieders van vitale processen of kennisinstituten of kennisnetwerken.

Kader modernisering Staatsnoodrecht
Recente gebeurtenissen, zoals de bestrijding van de covid-19-epidemie en de toestroom van ontheemden uit Oekraïne, hebben laten zien hoe belangrijk het is dat de overheid in tijden van nood kan terugvallen op het (staats)nood- en crisisrecht. Het staatsnoodrecht is echter op veel punten verouderd, waardoor goed gekeken moet worden of het staatsnoodrecht nog wel aansluit bij de huidige en toekomstige dreigingen. Dit blijkt ook uit een ongevraagd advies van de Raad van State. Zij adviseert een inhoudelijke modernisering van het crisis- en noodrecht, in samenhang met de ontwikkelingen ten behoeve van de versterking van crisisbeheersing en brandweerzorg.

Fasering en prioritering
Het geheel van (staats)nood- en crisiswetgeving is zeer omvangrijk. Het kabinet past daarom fasering en prioritering toe bij de modernisering en herinrichting van het (staats)nood- en crisisrecht. De brief kader modernisering staatsnoodrecht schetst een helder en eenduidig kader dat daarbij als leidraad gebruikt kan worden. Met het voorgestelde kader wil het kabinet meer duidelijkheid en zekerheid creëren voor de samenleving over de wijze waarop het (staats)nood- en crisisrecht geregeld is in Europees en Caribisch Nederland. Het is daarnaast van belang om ontbrekende noodbevoegdheden en/of noodwetgeving te inventariseren, in de context van de Rijksbrede Veiligheidsstrategie die in het eerste kwartaal van 2023 naar de Kamer wordt gezonden.

The post Crisisbeheersing en Brandweer beter voorbereid op toekomst first appeared on BeveiligingNieuws.

Dit bericht Crisisbeheersing en Brandweer beter voorbereid op toekomst verscheen eerst op BeveiligingNieuws.

https://beveiligingnieuws.nl/crisisbeheersing-en-brandweer-beter-voorbereid-op-toekomst/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=crisisbeheersing-en-brandweer-beter-voorbereid-op-toekomst&utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=crisisbeheersing-en-brandweer-beter-voorbereid-op-toekomst

Stikken in het stof: tijd voor visualiserende en voorspellende modellen (ICT Health)

We stikken gewoon met zijn allen letterlijk in het stof. De hoogste tijd om dat nu eens goed met behulp van visualiserende en voorspellende e-modellen in kaart te brengen.

Verstikkende cijfers

Even wat verstikkende cijfers van het Longfonds: 12.000 mensen overlijden jaarlijks door luchtvervuiling. Er zijn 16.000 spoedopnamen, 80.000 kinderen met astma. 750.000 mensen met longziekten hebben het regelmatig benauwd door slechte lucht.

Ook het RIVM en de Gezondheidsraad leggen een duidelijk verband tussen een slechte luchtkwaliteit en zorgwekkende problemen met de volksgezondheid. Zij hebben ook een landelijk meetnetwerk voor de luchtkwaliteit.

Ecologische achtergrond

Stikstof komt overal voor in de natuur en planten hebben het nodig om goed te groeien. Te veel aan stikstof uitstoten en ophopen (depositie op het land) zorgt echter voor ernstige ecologische en gezondheidsproblemen.

De aandacht bij de natuur en biodiversiteit is volop in beeld. Natura 2000-gebieden sterven uit en/of worden overwoekerd door ongewenste plantensoorten. De grond verzuurt omdat stikstof in ammoniak, nitraat en nitriet wordt omgezet. Dat veroorzaakt op zijn beurt het verlies aan kalk en mineralen (calcium, magnesium en kalium). De bodem raakt verarmd en wordt vergiftigd door het achterblijven van schadelijke mineralen. Bomen verdorren en vallen om. Vogels en andere dieren sterven door kalkgebrek.

Er zijn drie belangrijke gezondheidseffecten: verzuring van het grondwater bedreigt ons drinkwater. Het afsterven van bomen verlaagt het CO2-compenserende en luchtreinigende effecten van bomen (draagt verder bij aan de klimaatcrisis). De achteruitgang van de biodiversiteit vormt de bakermat voor nieuwe infectieziekten en achtergang van de voedselproductie.

Een lage grondwaterstand en droogte maken het allemaal nog erger. De natuurlijke denitrificering van de grond door bacteriën (hebben vocht nodig) neemt aanzienlijk af. De stikstof blijft in de grond zitten in plaats van terug gegeven te worden aan de atmosfeer. Waterschappen, doe daar wat aan!

Fijnstof

Fijnstof, en zeker ultrafijnstof, blijkt hoogst gevaarlijk voor de volksgezondheid te zijn. Hoe kleiner en dieper binnendringend, des te desastreuzer het effect.

Bij fijnstof dnekt men vaak aan deeltjes uitgestoten door autobanden, verbrandingsgassen en industrie. Maar vlak bosbranden en haardvuurtjes niet uit.Stikstof blijkt ook hier weer een grote boosdoener. Met name de verbinding met zuurstof tot stikstofoxiden (NOx). Andere (ultrafijne) deeltjes in de lucht spelen eveneens een rol, doch in veel mindere mate dan de stikstofverbindingen.

De belangrijkste uitstoters van stik- en fijnstof zijn veeteelt, verkeer en industrie. En als belangrijkste maatregelen gelden: verminderen van de omvang van deze ‘sectoren’ en (inderdaad werkende) innovatie.

Meten, visualiseren, interveniëren

Willen wij echt iets aan de slechte luchtkwaliteit gaan doen, dan komt de trias meten, visualiseren en interveniëren in het vizier. Daartoe zijn nodig: de juiste en betaalbare meetapparatuur, apps, GIS (geografisch informatie systeem) en onderbouwd beleid met te nemen maatregelen. Een belangrijk aspect vormt ook de voorspelling. Wat gaat er gebeuren? Wat zijn de gevolgen van veranderingen bij het verkeer, industrie, waterstand en natuurbeheer? Het voorzorgprincipe voorkomt latere blunders.

Meten

De luchtkwaliteit valt van heel eenvoudig tot zeer complex te meten. Het kan al met een smartphone of een meetkastje op de fiets. Landelijk zijn inmiddels vrijwilligers bezig om op de fiets metingen te doen.

Daarnaast zijn er de vaste meetstations die ook de geografische kaartjes voor omgeving verzorgen. De luchtkwaliteit meten is een must voor elke gemeente en de gezondheidszorg dient er lokaal ook actief op aan te dringen dat zoiets ook echt gebeurt. Dat is heel wat anders dan een Schoon Lucht Akkoord tekenen.

Visualisatie

Inmiddels zijn er diverse meetapps en -mobiele kastjes voor het meten van de luchtkwaliteit. Die maken daar een beeldende infographic of verklarend kaartje van. Een eenvoudige weer-app kan al laten zien hoe het nu en de laatste dagen gesteld is en was met de luchtkwaliteit. Daarnaast zijn er kaartjes en een Geografische Informatie Systeem over de luchtkwaliteit in Nederland.

Gevoelige patiënten kunnen daarmee alvast hun maatregelen nemen of toch maar verhuizen. Interessant is de luchtmeting op snelwegen. Daar wordt de snelheid en/of de verkeerstroom verlaagd als het met de luchtkwaliteit de slechte kant op gaat. De visualisatie van de luchtkwaliteit helpt gemeenten om de lokale situatie adequaat te minitoren.

Interveniëren

De interventies bij stikstof en (ultra-)fjinstof zijn zowel preventief als curatief. Opmerkelijk is dat helaas preventief te weinig wordt gedaan. Onwil, onwetendheid of andere belangen? Het komt regelmatig niet goed van de grond.

Een (snel-)weg verbreden: wat doet dat met de uitstoot en de omgeving? Een betere doorstroming voor economie en industrie maar desastreus voor omwonenden en natuur. We gaan als gemeente of andere overheid het bos eens lekker uitdunnen. Dat is veilig voor als er iemand tegen een boom aanrijdt of een tak op het hoofd krijgt. Wat is echter de ecologische waarde van die die bomen voor de luchtreiniging en klimaatcompensatie in de regio? Leidt het kapbeleid niet tot ongezondheid? Vraag er eens naar en menig ambtenaar en/of college weet dat gewoon niet!

Het bouwen van distributiecentra is goed voor de lokale economie, doch zeker niet voor het landschap, natuur en volksgezondheid. En een lagere grondwaterstand is prettig voor de zware landbouwmachines en geen natte voeten meer. Vernielt echter wel de luchtzuiverende natuur.

Voorspellende modellen

Allemaal voorbeelden van risico’s voor de luchtkwaliteit. Waar het regelmatig aan ontbreekt zijn voorspellende modellen die de effecten van meer auto’s, minder bomen, industrialisatie, grondwaterstand etc. op de (volks-)gezondheid laten zien. Een MER (Milieu Effect Rapportage) alleen is niet genoeg.

Ingrijpen (curatief) op het moment dat het mis gaat is in feite gewoon te laat. Je kunt de uitstoot tijdelijk verminderen, de mensen binnen laten blijven, haardvuurtjes verbieden, het verkeer lamleggen, ambtenaren op de e-bike zetten etc. de schade is dan echter al aangericht.

Samenvattend stikken wij met zijn allen in het stof. De gezondheidsschade is aanmerkelijk groter dan die bij ingrijpen voor de landbouw en industrie. Veel valt echter te voorkomen door het met e-modellen tijdig inzichtelijke maken van de oorzaken en effecten en daarop te anticiperen. Software, hardware en innovatieve technologieën zijn ruimschoots voorhanden. Nu nog het echt beleidsmatig doorpakken en flink stimuleren vanuit de gezondheidszorg met dergelijke modellen. Dat scheelt duizenden levens en zieken!

Lees ook deze blog van Ulco Schuurmans over de aanpak van klimaatproblemen.

Het bericht Stikken in het stof: tijd voor visualiserende en voorspellende modellen verscheen eerst op ICT&health.

https://icthealth.nl/blog/stikken-in-het-stof-tijd-voor-visualiserende-en-voorspellende-modellen/