Aloha! Een mooie roadtrip op Hawaï in de nieuwste Ford Mustang (TopGear)

‘500 mijl? Jeez, met 500 mijl kom je Texas nog niet eens uit.’ Een pauze. ‘Tenzij je naar Louisiana rijdt.’ Goed, dat hangt er toch ook een beetje van af waar in Texas je start, denk ik, maar ik ga er maar niet op in. Het zou alleen maar méér verwarring opleveren. De man is op vakantie. Even weg uit Texas. Dat had je vast al geraden.

Ik dacht dat 500 mijl rijden – 800 kilometer – over een eiland dat maar 70 bij 50 kilometer groot is best een aardige opgave was, maar Oahu mag dan Amerikaans zijn, het is iets heel anders dan Amerika. Het is een ukkepukkig plekje, kleiner dan de stad Houston. Maar het is uiterst geschikt voor ons doel, dus daar zijn we dan.

Alles is geregeld: filmsets, Mustang-meetings, surfen, vulkanen, idiote overhemden, een slalomrace, zelfs een gyrokopter. We kwamen, we zagen, riepen ‘aloha!’ en vertrokken weer. Er is maar één ding dat deze zaken met elkaar verbindt: geografie. Maar dit verhaal gaat dan ook over geografie; en geschiedenis. Dus laten we met die laatste beginnen.

TopGears Mustang-missie in The States

Heel lang geleden, in 2014, reden we met een Ford Mustang door Amerika. Niet zomaar door Amerika, nee – we bezochten elke staat. De gedachte was als volgt: de Mustang was destijds 50 jaar oud, de VS bestaan uit 50 staten, dus laten we ze allemaal bezoeken. We begonnen rechtsboven en eindigden linksonder.

Het was een verhaal dat epische cijfers opleverde: 17.984 kilometer in vijftien dagen, vier verschillende teams, 32 tanks brandstof. En belangrijker: slaapgebrek, hallucinaties, een geur in de cabine die je nog altijd doet kokhalzen en een diepe bewondering voor Amerika’s favoriete sportauto, de Mustang. Maar, probleem. Want zelfs ‘48 staten plus Alaska’ maken samen nog geen 50.

  • Ford Mustang GT TopGear magazine
    Foto: © TopGear / James Lipman
  • Ford Mustang GT TopGear magazine
    Foto: © TopGear / James Lipman
  • Kentekenplaat met Bwahhh
    Foto: © TopGear / James Lipman
  • Ford Mustang op Hawai groepje auto's zij
    Foto: © TopGear / James Lipman
  • Racer Hawai
    Foto: © TopGear / James Lipman
  • bord Tsunami gevaar
    Foto: © TopGear / James Lipman
  • Ford Mustang GT TopGear magazine
  • Ford Mustang GT TopGear magazine
  • Kentekenplaat met Bwahhh
  • Ford Mustang op Hawai groepje auto's zij
  • Racer Hawai
  • bord Tsunami gevaar

Het oorspronkelijke plan was om de Ford Mustang op een boot te zetten naar de laatste staat, Hawaï. Maar Ford wilde de auto tentoonstellen, compleet met z’n 49 stickers van de staten waar we waren geweest, en er was niet genoeg tijd meer om hem naar de eilandengroep en weer terug te krijgen. Het verhaal was niet af, en dat knaagt. Al jaren.

De Ford Mustang op Hawaï krijgen is nog moeilijk dan gedacht

Een van de problemen die we tegenkwamen op onze epische roadtrip was dat we wel een algemene indruk van ‘Amerika’ kregen, maar geen diepere kennis van de individuele staten. Deze keer mag ik dat rechtzetten. En het eerste waarvan ik die diepere kennis mag gaan opdoen: papieren en formulieren. Een paar dagen later zal iemand Hawaï beschrijven als ‘een eerste­wereldland met de bureaucratie van een derdewereldland’.

De Mustang, speciaal vanuit Michigan verscheept, zit klem bij de douane. Dus die dag ga ik kijken naar een slalomrace bij het Aloha Stadion, terwijl ik eigenlijk zou meedoen. Er was ooit een circuit op Oahu, maar dat sloot in 2006 de deuren, dus de autosportfans van het eiland zijn nu hierop aangewezen; een beetje rond pylonen rossen op een parkeerplaats.

Het heeft hun enthousiasme echter allerminst getemperd. En hun hoop blijft dat hun petities ooit gehoor zullen vinden. Er zijn veel militaire vliegvelden op Oahu die ook uitstekend dienst zouden kunnen doen als circuit, dus wie weet.

Met welke Ford Mustang rijden we op Hawaï?

Ik kan de auto de volgende dag ophalen. Het is de Mustang onder de Mustangs: een 5,0-liter GT, een turboloze V8 met een handbak, in Grabber Blue met als extra een Bronze-pakket. In plaats van in elke staat een sticker voor hem te halen, zoals we de laatste keer hebben gedaan, kwak ik ze er nu gewoon in één keer op. Ik doe dat in een poging om de Mustang wat makkelijker te laten opgaan in zijn omgeving. Wat een totaal verkeerde keuze zal blijken te zijn.

Ik zal je een geheimpje vertellen. Het plan was om voor dit verhaal twee Mustangs in te schakelen – deze, en onze originele uit 2014. Maar die is verdwenen. Ford kan ’m niet meer vinden. Hij zat ergens in een verzameling en nu is ie weg, zoek. Misschien doorverkocht, of uitgeleend aan een of andere dealer, waar ie ergens in een hoekje van het terrein stof staat te happen. Ze weten het gewoon niet.

  • Ford Mustang krijgt sticker
    Foto: © TopGear / James Lipman
  • Ford Mustang V8-motor met sticker
    Foto: © TopGear / James Lipman
  • Ford Mustang C-stijl
    Foto: © TopGear / James Lipman
  • Ford Mustang schuin achter instappen
    Foto: © TopGear / James Lipman
  • Ford Mustang surfplank op dak rijdend achterkant
    Foto: © TopGear / James Lipman
  • Ford Mustang rijdend achterkant
    Foto: © TopGear / James Lipman
  • Ford Mustang surfplank op dak op het strand
    Foto: © TopGear / James Lipman
  • Ford Mustang krijgt sticker
  • Ford Mustang V8-motor met sticker
  • Ford Mustang C-stijl
  • Ford Mustang schuin achter instappen
  • Ford Mustang surfplank op dak rijdend achterkant
  • Ford Mustang rijdend achterkant
  • Ford Mustang surfplank op dak op het strand

Het zou een leuke vergelijking zijn geweest omdat er eigenlijk niet zoveel is veranderd in de afgelopen negen jaar. Naar het schijnt heeft Ford voor de zevende generatie elektrificatie overwogen, en hybridetechniek, en toen besloten precies te doen wat het altijd al deed: schuif er een Coyote V8 in, maak alles nét iets hipper, klop het stof van je handen, knik langzaam en zeg: ‘Yep, dat is een Mustang.’

De Mustang ziet er hetzelfde uit als vroeger, maar is toch anders

Oh, er zijn ook dingen veranderd. De motor haalt beter adem, waardoor het vermogen met zo’n 30 pk stijgt naar 480 pk, en de besturing is sneller geworden (met een ratio van 15,5:1 in plaats van 16:1) en heeft stijvere bevestigingspunten gekregen.

Maar zoals je aan de oude vertrouwde proporties en het overbekende uiterlijk kunt zien, heeft hij nog altijd dat stalen onderstel met McPherson-veerpoten vóór en een multilink ophanging ­achter. Ons exemplaar heeft er dan nog een Performance Pack bij (Torsen-sperdifferentieel, veerpootbrug, bredere velgen en banden, grotere remmen van Brembo), maar moet het zonder de eveneens ­optionele MagneRide-dempers stellen.

Hawaï heeft het zwaar op het moment dat we langskomen

Ik ben bepakt en bezakt en rij vanuit Honolulu naar het noorden, met de meute mee. Voor de meeste Amerikanen is Hawaï het vakantieland. Ze verblijven allemaal in Honolulu, de grote stad, maar zwermen ’s ochtends als een soort springtij uit over het eiland, om in de avond weer terug te keren. Zes belangrijke eilanden vormen de Hawaïaanse keten en Oahu mag dan niet het grootste eiland zijn, het is met gemak het dichtstbevolkte en populairste van het stel. Het verkeer kruipt voort.

Pearl Harbor glijdt aan mijn linkerkant voorbij. Ik had een plan – ik wilde dit verhaal besluiten met de Mustang geparkeerd op het dek van de USS Missouri, het schip waarop de Japanners hun overgave tijdens de Tweede Wereldoorlog tekenden – maar mijn bezoek hier valt samen met de tragische bosbranden op Maui en de marine is te hulp geroepen bij de bluswerkzaamheden. Maui is niet ver weg, wat de branden persoonlijk maakt voor de lokale bevolking; er wordt gevreesd dat de vlammen ook naar hier zouden kunnen overslaan.

Maar Hawaï betekent ook surfen

Het landschap wordt hoger naarmate de Mustang zich verder noordwaarts gromt, over een centraal gelegen plateau met landbouw, tussen de twee bergketens die het eiland domineren. Bij Waialua bereik je de noordelijke kust, het paradijs voor surfers. De hele kustlijn staat bekend om de enorme golven die vanuit het noordelijke gedeelte van de Stille Oceaan hierheen geduwd worden en van deze plek het mondiale mekka van de surfsport hebben gemaakt.

Ik ga niet naar het strand, maar naar een bouwvallige oude suikerfabriek die nu een thuis biedt aan makers van surfboards. Eric Arakawa geeft al bijna 50 jaar surfboards hun vormen. En die vormen, daarin zit hem de kunst. ‘Het basisprincipe is: hoe langer het board, hoe groter de golven die je aankunt’, vertelt hij. ‘Maar de echte sleutel is het profiel van de rand – dat bepaalt hoe je je bij een bocht “in de golf graaft”.’

Hoe maken ze eigenlijk zo’n surfboard?

Surfboards zijn op zich simpel. Ze zijn gemaakt van schuim met een hoge dichtheid en een houten strip, de stringer, die van de neus naar de staart loopt en extra stijfheid en beheersbaarheid moet opleveren. Maar kijk wat verder en je ziet dat kunst en wetenschap hier in feite hand in hand lopen.

Het primaire design gebeurt met behulp van een computer, de ruwe vormen krijgen hun beslag als de stringer wordt geplaatst en op maat wordt gezaagd. Dan komt de kunst: het met de hand vormen, om elk board de vereiste karakteristieken en perfecte afwerking te geven. Tot slot krijgt het geheel een laatste laag van glasvezel en worden de vinnen geplaatst.

  • Shirt 'Thank God for Surfing'
    Foto: © TopGear / James Lipman
  • TG-redacteur en surfboard maker
    Foto: © TopGear / James Lipman
  • Surfdudes
    Foto: © TopGear / James Lipman
  • Surfplank op Ford Mustang
    Foto: © TopGear / James Lipman
  • Shirt 'Thank God for Surfing'
  • TG-redacteur en surfboard maker
  • Surfdudes
  • Surfplank op Ford Mustang

Elk deel van het proces en elk onderdeel van het board is belangrijk, van de verschillende houtsoorten die voor de stringer gebruikt kunnen worden tot de vorm van de vinnen. ‘Wij bouwen alle boards op maat voor onze klanten, houden rekening met hun lengte en gewicht, hun ervaring en het soort golven dat ze te lijf willen gaan’, gaat Eric verder. ‘En de typische surfer hier heeft normaal gesproken niet één board, maar een aantal, voor alle uiteenlopende omstandigheden.’

Een surfboard gaat het dak op

De Mustang hoort een board te dragen. Ik heb een imperiaal meegenomen (die we voor het laatst gebruikten om ski’s te vervoeren op een Audi R8) en hop, daar gaat een van Arakawa’s lichte, elegante boards het dak van de Mustang op. Ik vraag Sean, de zoon van Eric, of de Mustang een beetje voor een bonafide, geloofwaardige surfersauto kan doorgaan. Een wat moeizame grijns.

‘Als je er hier tof wilt uitzien, heb je een Toyota Tacoma pick-up nodig. Een Mustang?’ Hij zucht. ‘Dat is wat de toeristen rijden.’ Ah. Ik zag deze al een beetje aankomen. Mustangs, vooral de open versies, zie je op Oahu op elke hoek van de straat en worden gereden door mensen die waarschijnlijk een MPV op het vliegveld achterlieten toen ze hierheen vlogen.

We rijden langs de kust, de Mustang draagt de vinnen van het board als een stel hoorns. Maar Sean heeft gelijk, hij ziet eruit als een… nou ja, als een knalblauwe Mustang tussen de massa’s Tacoma’s van de échte surfers. Het is hier ongelooflijk mooi. Kleurrijke gebouwen, het uitzicht dat over de weelderige vegetatie leidt naar zacht zand en een zee die zich alleen met behulp van diepe poëzie afdoende laat beschrijven. Het is nog niet eens het topseizoen voor surfers, maar de topdrukte is hier altijd.

We organiseren een Ford Mustang meeting op Hawaï

Het is tijd om ergens naartoe te gaan waar de Mustang zich duidelijk beter thuis zal voelen: onze geheel eigen Mustang-meeting. Het is zes uur ’s avonds in hartje Honolulu en bij Magic Island, een kunstmatig schiereiland, is nergens een parkeerplekje te vinden. Dus zetten we de Mustang maar even op een laden/lossenplek.

Het maakt niemand wat uit, het is een prachtige avond en iedereen lijkt met zijn persoonlijke fitnesstraining bezig te zijn. De achtergrond, met palmbomen, het strand van Ala Moana, de wolkenkrabbers en de ondergaande zon – het is verbluffend, zij het een tikje cliché. Honolulu gebruikt exotische bomen om de aandacht af te leiden van het beton en het verkeer, en er hangt een Las Vegas-achtige zweem omheen.

  • Ford Mustang generaties meeting
    Foto: © TopGear / James Lipman
  • Hawai Mustang club shirt
    Foto: © TopGear / James Lipman
  • TG redacteur in oude Ford Mustang
    Foto: © TopGear / James Lipman
  • Stuur oude Ford Mustang
    Foto: © TopGear / James Lipman
  • Eigenaar van een oude Ford Mustang
    Foto: © TopGear / James Lipman
  • Ford Mustang meeting
    Foto: © TopGear / James Lipman
  • Ford Mustang generaties meeting
  • Hawai Mustang club shirt
  • TG redacteur in oude Ford Mustang
  • Stuur oude Ford Mustang
  • Eigenaar van een oude Ford Mustang
  • Ford Mustang meeting

Hoe dan ook, bij de Aloha Mustang and Shelby Club of Hawaii hebben ze het idee dat onze Ford de eerste Mustang van de zevende generatie is die wiel op Hawaïaanse bodem heeft gezet. De aanwezigen drommen om de auto heen.

Wat van liefhebbers van de nieuwste Ford Mustang?

Het interieur wordt breeduit bewonderd, vooral de heldere displays met de verwisselbare lay-outs en de nieuwe Drift Brake. Dit is Ford op zijn brutaalst en creatiefst. Het is een elektrische handrem met een heel fysieke actie; snel drukken of trekken schakelt hem in of uit, je kunt hem iets verder omhoog trekken om de auto af te remmen, of Drift Mode in te schakelen, waarbij een korte ruk onmiddellijk de achterwielen blokkeert. Ik ben er niet bij in de buurt geweest. Erewoord.

Het maakt de groep niet uit dat de Mustang weinig is veranderd, ze zijn vooral opgelucht dat hij zijn V8 nog heeft. Zelfs Terrence Iwamoto, die wel een Mustang-shirt draagt, maar rijdt in een Mach-E. Ik vraag Lester Hirano, eigenaar van een bijzonder fraaie Mustang uit ’68, wat hij vindt van de Mach-E. Hij checkt eerst even of Terrence buiten gehoorafstand is.

Wat vinden Mustang-rijders van de elektrische Mach-E?

‘Nou ja, hij is de president van de club, dus we moesten die Mach-E wel binnenlaten, maar een Mustang is het niet. Hij zou die badge niet mogen dragen.’ Je ziet later hier en daar een rilling over een rug lopen als Terrence vertelt over de nieuwe boom box die hij misschien wel wil kopen, die onder de Mach-E past en hem als een V8 laat klinken.

Er is een mooie verscheidenheid aan auto’s hier, van een originele uit 1966 tot een GT500 uit 2021. Ik vraag, omdat dat me altijd heeft geïntrigeerd, of ze hier de Mustang zien als een musclecar. ‘Daar is ie te klein voor’, ‘het is een sportauto’, ‘een musclecar moet de tweedeurs versie zijn van een vierdeurs sedan’. In Europese ogen is dit een grote, gespierde auto, maar zelfs in Hawaï, waar men geneigd is kleinere auto’s te rijden, en dan veelal van Japanse of Koreaanse makelij, wordt de Mustang gewoon gezien als een sportauto.

De Mustang is zachter en volwassener

Tot besluit krijg ik een paar tips over wegen waar het goed rijden zou moeten zijn. De volgende morgen vertrek ik in alle vroegte naar de zuidelijke hoek van het eiland, voor een zonsopgang bij de machtige Koko-krater. De Mustang is er inderdaad behoorlijk op vooruitgegaan; hij is minder hard geworden, de ophanging voelt volwassener en meer in control aan en de besturing is steviger.

Ik vermoed dat ie nog wat meer finesse zou hebben met de adaptieve MagneRide-dempers, maar uit eerdere ervaringen weet ik dat ook een ‘gewone’ Mustang niet uit elkaar valt op de limiet. Sterker: dan wordt ie alleen maar beter. Maar voor dit soort overpeinzingen hebben we op dit moment geen tijd, want tien minuten vóór zonsopgang komen de toeristen met hun selfiesticks.

De bekendste weg van Hawaï die jij vast ooit hebt gezien

Ik trek me terug om de meest verbazingwekkende weg van het eiland in me op te nemen. De H3-snelweg is nogal controversieel. Hij werd in 1997 opgeleverd en loopt over het hele eiland, over een van de meest ongerepte valleien, en slingert zich dan door de met groen bedekte bergen. Er was lokaal bijzonder veel weerstand tegen, niet in de laatste plaats vanwege de bouwkosten van bijna 1,3 miljard dollar.

In feite rijd je, op viaducten hoog boven de bodem van de vallei, door de toppen van de bomen. Het uitzicht is verpletterend, maar je kunt voelen dat het wringt. Ik ben nu onderweg naar Kualoa Ranch. Daar heb je waarschijnlijk nog nooit van gehoord, maar ik kan je garanderen dat je het gezien hebt. Hier komt Hollywood naartoe als het op zoek is naar een tropisch, bergachtig, onbewoond eiland. Jurassic Park, Lost, King Kong – ze zijn allemaal, plus nog een stuk of 200, hier opgenomen.

Ook offroad kan de Ford Mustang uit de voeten

Ik rijd een stukje over een onverharde weg; de Mustang blijkt robuust genoeg om daar geen enkele moeite mee te hebben. Hij is wat ruwer dan je gemiddelde sportauto, maar je kunt er behoorlijk precies mee overweg. Alles, van pedalen tot stuur en knoppen, vereist enige kracht, maar hé: dit is een Mustang, het hoort er ook wel een beetje borstharig aan toe te gaan. Er is dus zwaarte, maar er is ook precisie.

De V8 brabbelt er gezellig op los bij deze lage toerentallen en de Mustang klimt omhoog naar Jumanji Ridge en voorbij Kong’s Skull zonder één keer te schrapen of zijn wielen te laten doorslaan. Behalve dan wanneer ik daar zin in heb. Bij de zeldzame kansen die ik krijg om de V8 even open te draaien, buldert hij lekker.

  • Ford Mustang bij botten
    Foto: © TopGear / James Lipman
  • Ford Mustang hawaiiaanse danseres in grille
    Foto: © TopGear / James Lipman
  • Ford Mustang offroad ver weg
    Foto: © TopGear / James Lipman
  • Ford Mustang offroad boven
    Foto: © TopGear / James Lipman
  • Ford Mustang interieur
    Foto: © TopGear / James Lipman
  • Ford Mustang bij botten
  • Ford Mustang hawaiiaanse danseres in grille
  • Ford Mustang offroad ver weg
  • Ford Mustang offroad boven
  • Ford Mustang interieur

Hij klopt zichzelf op die manier graag op de borst, maar belangrijker is het feit dat zijn prestaties ook hoger in de toeren langer effectief blijven; dit is de eerste ‘basis-Mustang’ die ik ooit heb gereden die serieus snel is en gemakkelijk overweg kan met zijn massa. Maar echt superresponsief is ie nou ook weer niet. Hij laat opgebouwde toerentallen maar langzaam weer zakken en er zit wat sloomheid in de aandrijflijn.

Hoe we in een gyrokopter terecht zijn gekomen

Je kunt wel zien waarom Hollywood hier zo graag komt. Het is esthetische perfectie, het brede, grazige dal dat wordt geflankeerd door torenhoge, ondoordringbare groene rotsmuren. Maar je bekijkt ze altijd vanaf beneden. Geen van de wegen, en zelfs maar heel weinig paden, gaan echt de bergen in – ze zijn te steil, het heeft geen zin. En ik had het prima gevonden het daarbij te laten, maar toen diende een mogelijkheid zich aan…

Het begon als een plan om een plek te vinden waar ik de Mustang echt de vrije teugels kon laten, maar omdat alle vliegvelden op Oahu militair terrein zijn, kon ik dat wel uit mijn hoofd zetten. Maar vliegen in een gyrokopter? Nou ja, meer óp een gyrokopter? Dat bleek geen punt. Ik zei ja omdat James Alaggio eruitzag als iemand die ik kon vertrouwen, die een benijdenswaardig cv met vliegactiviteiten had en klonk alsof hij begreep hoe de natuurkundige wetten werken die deze mechanische langpootmug in de lucht houden.

  • Gyrokopter op Hawaï zijkant
  • Gyrokopter op Hawaï dashboard
    Foto: © TopGear / James Lipman
  • Gyrokopter op Hawaï TG-redacteur surfhandje
    Foto: © TopGear / James Lipman
  • Gyrokopter op Hawaï in de lucht
    Foto: © TopGear / James Lipman
  • Gyrokopter op Hawaï over schouder piloot
    Foto: © TopGear / James Lipman
  • Gyrokopter op Hawaï uitzicht
  • Gyrokopter op Hawaï zijkant
  • Gyrokopter op Hawaï dashboard
  • Gyrokopter op Hawaï TG-redacteur surfhandje
  • Gyrokopter op Hawaï in de lucht
  • Gyrokopter op Hawaï over schouder piloot
  • Gyrokopter op Hawaï uitzicht

Het was duizelingwekkend, de meest vrije vorm van gemotoriseerd vliegen die je maar kunt bedenken. En de meest oncomfortabele, als het regent. Maar van een kilometer hoogte krijg je een ander perspectief, je begrijpt hoe het weer hier werkt, hoe de bergen de regen uit de wolken wringen en de oostkust nat en groen houden, en het westen droog en gebruind.

Je ziet de stranden, de riffen en de vorm van de oceaanbodem die zo bepalend is voor hoe de golven hier breken. En je realiseert je dat Hawaï, die serie stipjes in de Stille Oceaan, eigenlijk maar bitter weinig met de rest van de Verenigde Staten te maken heeft.

Het verschil tussen de Ford Mustang in Europa en op Hawaï

Ik denk er nog eens over na als ik later terug naar het zuiden roffel. De Ford Mustang is een krachtig symbool van Amerika – dat was ook een van de redenen dat hij zo populair was toen hij in 2016 naar Europa kwam. Mensen kochten niet zozeer een auto, als wel een statement van stars & stripes.

Maar in Hawaï zien ze de Ford Mustang anders. Hij vertegenwoordigt de scheiding tussen het vasteland dat de eilanden als pretplek ziet en de mensen die er permanent wonen. Er is een ‘wij en zij’-mentaliteit, een gevoel dat de Amerikanen zich aan Hawaï hebben opgedrongen toen de eilanden in 1959 deel van de unie werden.

En het blijft verwonderlijk, nietwaar, dat terwijl in Europa de Ford Fiesta, Focus en Mondeo dood of stervende zijn en plaatsmaken voor crossovers, hybrides en elektrificatie, de Mustang in Amerika doorgaat alsof er niets aan de hand is. En hij komt volgend jaar ook onze kant op – V8, 300 gram CO2 per kilometer, et cetera.

Had de Mustang niet allang elektrisch moeten zijn?

Net als bij de VS en Hawaï strijken de twee strategieën elkaar tegen de haren in. Het gerucht wil dat deze Mustang een opvullertje is en dat Ford zich uiteindelijk, tegen het eind van dit decennium, zal neerleggen bij het onvermijdelijke en met een hybride of elektrische versie zal komen. Ik vind het in dit geval niet eens moeilijk om tot een oordeel te komen.

Ik weet dat het een rationele, zakelijke beslissing is en dat de Mustang heus verkocht zal worden aan mensen die toch al dol op hem waren. Maar in plaats van de laatste te zijn die het gebouw verlaat, had Ford ook de eerste kunnen zijn die de sprong waagde en de Mustang een nieuwe plek kunnen geven, in een nieuw tijdperk. Hij zou beter zijn gevallen bij de Hawaïanen – maar net iets minder bij mijn vriend uit Texas.

Met dank aan: @Nakedgyro, arakawasurfboards.com, Jarrod Silcox en ohanamotorsportsfoundation.com, alohamustang.org, kualoa.com, GoJump Hawaii, Dillingham Airfield, Anna Metcalfe en Savanna Gonzalez van hawaii.gov, het team bij Pearl Harbor en de USS Missouri

https://topgear.nl/autotest/ford-mustang-hawai/

Annus Horribilis 2023 – De laatste stuiptrekking van de schrijvende aap Don Arturo (29) (GeenStijl)

https://image.gscdn.nl/image/71491d8d2d_1Annus_Horribilis_-_1024x900.jpeg?h=True&w=880&s=fa16c188e9094b649ecad5f0003e5c15

https://image.gscdn.nl/image/51cd81648d_1Annus_Horribilis_-_1024x900.jpeg?h=True&w=880&s=1c8be7c5f96afc689427a271e1542fc8

Donderdag 20 juli

Twiet van de dag

Wat een feest, vrienden. Ik ben erkend Timmermans-watcher (ik muntte zelfs zijn inmiddels door gans Nederland gebruikte koosnaam Frenske) en heb in nauw overleg met het politbureau van GeenStijl meteen besloten om zijn verkiezingscampagne voor de Linkse Walm op de voet te gaan volgen. Mijn bevindingen, analyses en voorspellingen kunt u na het zomerreces van de Tweede Kamer wekelijks lezen in het enige echte Frenske Journaal: vrij en onverveerd, fair & balanced

De ware Frans Timmermans openbaarde zich aan mij in een ogenschijnlijk luchtige Facebook-posting, op 16 augustus 2014. Hij prees het boek Gevelde Eiken aan, met daarin gesprekken tussen de Franse schrijver/politicus André Malraux en oud-president Charles De Gaulle. 

Ik vind het vreselijk wanneer een insipide klerk als Frenske dweept met mijn held Malraux. La condition humaine is verplicht leesvoer voor iedereen en luister naar deze schitterende potkast

Frenske over Gevelde Eiken: 

Terecht en bijzonder dat Elsevier aandacht besteedt aan de vertaling van dit geweldige boek. Ik las het toen ik in Frankrijk studeerde en nadacht over welk beroep ik zou kiezen. Het gesprek tussen een groot schrijver en een groot staatsman leek mij vooraf interessant als stijlfiguur, maar lezend trof mij toch vooral de kracht van het menselijke retrospectief, de zelfkritiek van De Gaulle, die ik tevoren alleen maar voor grenzenloos arrogant hield. Een uniek boek dat ook 45 jaar na het gesprek de moeite waard is, want de essentie van internationale politieke verhoudingen komt er in terug. De titel verwijst naar het prachtige gedicht dat Victor Hugo schreef bij de dood van Théophile Gautier. In mijn woorden: “Oh, welk een woest lawaai maken de eiken die in de schemering worden geveld voor Hercules’ brandstapel!” 

Timmermans die uit de losse pols Victor Hugo vertaalt, zich spiegelt aan twee Franse legendes en bewondering heeft voor zelfkritiek: zo zie ik hem graag. Wat de diplomatieke brille van Timmermans betreft: iedereen is vergeten dat Frenske als MinBuza een Venezolaans drugsbaas en tevens de rechterhand van Hugo Chávez liet ontsnappen van Aruba, doodsbang voor Caracas, dat dreigde met een militaire invasie op ons overzees grondgebied. De DEA en de VS waren woedend. Tot zover Frenske de diplomaat. Zo kennen we Frenske: likken naar boven en trappen naar onderen. Carvajal, bijgenaamd El Pollo, is overigens vorige week door Spanje uitgeleverd aan de VS.

Ik ontmoette Timmermans voor het eerst in het Europees Parlement. Hij was broodmager, kamde zijn laatste haartjes over zijn glimmende schedel en leek in niets op de mastodont die hij nu is. Hij drong zich overal op, en met name aan de entourage van de PvdA-delegatie. Opzichtig slijmen kon hij als de beste, net als schouderklopjes geven, en iedereen stoof weg zodra Frenske in aantocht was. Ik ben hem al snel gaan volgen op zijn Facebook-wandje, en vooral toen hij minister van Buitenlandse Zaken mocht worden, blij als Asha ten Broeke die manager is geworden van een Jamin-filiaal. 

Een eigenaardige eigenschap van Frans Timmermans is dat hij alles - maar dan ook alles - naar zichzelf toetrekt, als middelpuntvliedende kracht van Europa. Frans de Super-Europeaan. Het is natuurlijk de sublimering van zijn minderwaardigheidscomplex, maar dat is voer voor psychologen. 

De talloze postings over de Tweede Wereldoorlog op zijn FB-wandje eindigden altijd bij Frans Timmermans. Alles draait om hem. 

“Vandaag met ons koningspaar op staatsbezoek in Polen. Mijn vader heeft zeer levendige herinneringen aan de bevrijding van Breda door de Poolse 1ste Pantserdivisie van generaal Maczek. Hij was zes en herinnert zich nog de gevechten in de straat en dat de Polen de bretels doorsneden van de Duitse soldaten die zich hadden overgegeven, zodat dezen hun broek moesten ophouden en niet weg konden rennen. Maar vooral herinnert hij zich de bij mijn grootouders ingekwartierde Poolse soldaten, die zo ontzettend verlangden naar de bevrijding van hun vaderland.” 

En: “Dit weekend wordt veel aandacht besteed aan Operation Market Garden, precies 70 jaar geleden. Bijna 35 jaar geleden werd ik door mijn toenmalige schoonvader, een Arnhemmer die tijdens de oorlog was geëvacueerd, ingewijd in alle facetten van “A Bridge too Far. Het leidde er onder meer toe dat ik de rol van de Polen ging bewonderen. Vind nog steeds dat misschien wel mijn mooiste actie als kamerlid was om samen met Hans van Baalen te werken aan eerherstel van generaal Sosabowski en zijn moedige mannen. Vandaag wil ik wederom onze Poolse bevrijders eren.” 

Ook de kersttoespraak van Beatrix trok Timmermans naar zich toe: “Schitterende kersttoespraak van onze vorstin. Vertrouwen is het cement van de samenleving. Maar je kan het niet opleggen, het moet groeien tussen mensen, tussen verschillende bevolkingsgroepen. Met hernieuwd vertrouwen kan Nederland de toekomst aan. Dus een goede toekomst hebben we als Nederlanders zelf in de hand. Daarom zeg ik: zalig kerstfeest voor u allen en al uw dierbaren!” 

Echt stuitend werd het als Timmermans de holocaust er bij sleepte: “Buurvrouw vertelt tussen neus en lippen dat de toenmalige (en eerste) bewoner van ons huis tijdens de oorlog joodse onderduikers in de tuin heeft verstopt. Bij een bombardement is het onderkomen nog bijna geraakt, maar gelukkig hebben de onderduikers de oorlog overleefd. Ben er stil van. Mooi project, om dit eens helemaal uit te zoeken als ik in de toekomst weer vrije tijd heb.” 

Vervolgens blijkt dat er zelfs een beroemde joodsche schilder in het huis van Frans Timmermans was ondergedoken. “Opmerkelijk verhaal over de Duitse schilder Rudi Zeller, die in de oorlog ondergedoken zat in het huis waar wij nu wonen. Tussen ’42 en ’48 maakte hij zijn portretten in de kamer waar nu Mare slaapt. Een bijzondere gedachte.” 

Timmermans sleept vaders, schoonvaders, buurvrouwen en Beatrix aan de haren er bij om zijn punt te maken: alle wegen leiden naar Frenske. Toen hij verwekt en geboren werd, vonden er naar zijn zeggen zonsverduisteringen plaats in Maastricht. Kortom: Timmermans is de moddervette uitvoering van Harry Mulisch, maar dan zonder diens humor en zonder diens schrijftalent. 

Frenske is een slecht, egomaan mens, met een aantal alarmerende kenmerken van een narcistische psychopaat. Dat moge duidelijk zijn. En wie dat niet ziet, heeft stront in de ogen. Enfin, ieder land krijgt de zonnekoning die het verdient. 


Vrijdag 21 juli

Ik ben dol op Argentinië, Argentijnen, het Spaans dat ze spreken en op Lunfardo, het bargoens van de hoeren en de zeemannen en de criminelen van Buenos Aires. Het land heeft geweldige schrijvers voortgebracht: Roberto Arlt, Julio Cortázar, Jorge Luis Borges en last but not least Ernesto Sabato. Zijn boek El túnel herlees ik minstens 1 keer per jaar. Meneer Bol: '

Het zal wel volstaan als ik zeg dat ik Juan Pablo Castel ben, de schilder die María Iribarne heeft vermoord.' Hiermee begint het verhaal van de geobsedeerde liefde van een kunstschilder voor de enige vrouw die zijn werk begrijpt. En de enige voor wie hij zijn mensenhaat opzij kan zetten. Castel klampt zich aan hun zielsverwantschap vast en begint te geloven dat hij zijn liefde alleen kan perfectioneren als hij haar weet te reinigen van alle verwijten en beschuldigingen – door haar te doden. Met haar blinde echtgenoot, diens rokkenjagende neef Hunter en de onuitstaanbare Mimí als bizarre getuigen voltrekt zich een onvermijdelijk drama.

De Tunnel inspireerde Albert Camus tot het schrijven  van De Vreemdeling

En The Cure baseerde Killing an Arab weer op dat schitterende boek van Camus. 

Standing on a beach 
With a gun in my hand 
Staring at the sea 
Staring at the sand 
Staring down the barrel 
At the Arab on the ground 
See his open mouth 
But hear no sound
I’m alive I’m dead 
I’m the stranger Killing an Arab

En verder ben ik gek op Roberto Emilio Goyeneche alias El Polaco, Carlos Gardel, Julio Sosa en natuurlijk Mercedes Sosa. En Maradona! En van dit geweldig lied van Rodrigo, La Mano de Dios, gezongen door Pluisje zelf, krijg ik tranen in mijn ogen. What a geezer! En ik reed met Rob Muntz en Willem Davids de Dakar Rally dwars door Argentinië en Chili: 15 delen voor de VPRO

“Vanwaar deze fascinatie voor die gluiperige, pathetische en  vooral hysterische Argentijnen, Don Arturo?” hoor ik de ongeschoolde reaguurders denken. Nou, jelui snappen dat of jelui snappen dat niet, chicos. Ik zat vandaag de serie op Netflix over de Argentijnse bokslegende Carlos Roque Monzón Ledesma te bingen en toen wist ik weer precies waarom ik zo van dat land hou. Er is geen stad ter wereld na New York  met zoveel valse nichten en mensen van het Oude Volk, en dat geeft Buenos Aires, in combinatie met de vergane glorie, zijn unieke karakter. 

De serie deed me denken aan die bloedstollende film noir: El Secreto de sus Ojos

Bij het zien van zulke meesterwerkjes krijg ik spontane Fernweh naar Argentinië.

Elf jaar geleden had ik voor een habbekrats bijna een boerderijtje met alpaca’s gehuurd in San Salvador de Jujuy, een prachtig stadje met een geweldig klimaat, helemaal in het noorden van Argentinië, aan de voet van de Andes. Maar  het werd dus de Algarve, omdat de familie van mijn toenmalige verloofde Paula eiste dat ze de Nieuwe Wereld inruilde voor het Avondland en daarom woon ik nu in de Algarve.

Snik…. 

Social

Zaterdag 22 juli

Als ik het NOS journaal en het RTL Unilever Bulletin moet geloven, is Zuid-Portugal veranderd in een hel. De Death Valley van Europa. Eerder dit jaar had de weerman van RTL Unilever Nieuws schokkende beelden laten zien van de Arade-rivier, die uitmondt in een delta bij Portimão, op een uurtje rijden van mijn Villa Vischlugt. De treurbuisweerman, Maurice Middendorp, maakte de bankbintjes wijs dat de rivierbedding droog was komen te liggen door te weinig regen als gevolg van de klimaatcrisis. Mijn makker Erik de Vlieger, die vlak bij de delta woont, reageerde boos en schreef aan de weerclown dat de Arade bij deze monding geen zoetwaterrivier is, maar een zoute stroom die met de getijden meebeweegt. Het oeroude fenomeen van eb en vloed dus. Bovendien, aldus de Vlieger, was de afgelopen winter helemaal niet droog geweest maar juist veel natter dan de winter van het jaar daarvoor. 

Als het hoernaille de kijkbuiskindertjes al voor de gek houdt met fopnieuws uit de Algarve, kunt u ervan uitgaan dat klimapocalypseberichten uit verre landen nog meer  gefabriceerd zijn dan het fake news over de Algarve. Neem de Vlaamse klimaathystericus Wim Loodst. Die vloog naar Death Valley in de Verenigde Staten en klaagde daar - zwetend en puffend in zijn zwembroek - over de extreme hitte en werd het lachertje van Twitter. Het was 51 graden en dat kwam volgens meneer Loodts door de opwarming der aarde. “Je kan geen 10 minuten buiten staan of je voelt de zon al branden”, vertelde hij aan VTM Nieuws. Maar ho even, meneer, die temperaturen zijn daar normaal en daar dankt ‘the Valley’ haar naam aan.

Mij zullen ze niet zo snel horen klagen over het weer. Ik woonde vier jaar in Asunción, de hoofdstad van Paraguay, en daar was het regelmatig 48 graden in de schaduw. Als het kwik in de winter soms onder de twintig graden daalde, sprak men op het journaal over een koufront en trokken de inheemse indianen truien aan en zetten ze mutsen op. 

Er zijn trouwens nog opvallend weinig bosbranden dit jaar, in Portugal. Ik kijk elke dag even naar Fogos.pt, waar alle fikkies tot in de details worden vermeld. Brandweerwagens staan natuurlijk dag en nacht paraat in de kazernes in de Algarve en de spuitgasten lummelen wat en maken gebbetjes met passerende schoolmeisjes. Senhor Bombeiro mag zijn slang overal in hangen, want het beroep staat hier bijna net zo hoog aangeschreven als profvoetballer. Wanneer er een brandweerman is gesneuveld tijdens het blussen, komt zijn begrafenis uitgebreid in het journaal. Verder heeft Portugal geen levende helden, op een handjevol Yolanthe Bacalhau-achtige zeepsterren en Ronalda na. Toen ik hier net woonde, fikte de hele bergketen achter mijn toenmalige hut af. De lucht was zwart, er heerste een Egyptische duisternis. Alles zat onder het roet, op de stranden was het een smeerboel. Het is nu net zo droog als toen en bovendien blaast er een verzengende föhn.

In de Algarve was het de hele afgelopen  week tegen de veertig graden - vrij normaal voor de tijd van het jaar -  en ik vreesde met grote vreze dat eerdaags Frenske Timmermans langs zou komen om klimaatslachtoffers de hand te schudden in het kader van zijn naderende lijsttrekkerschap van de Linkse Walm. De mollige Ridder der Climapocalypse wijzigde echter op het laatste moment het reisschema van zijn campaign trail en daalde af naar Chaudfontaine in België voor een audiëntie met het handjevol overlevenden van de gruwelijke overstromingen in 2021.  Na afloop vloog de privé helikopter van Timmermans (voor de kenner: een Mil Mi-26) nog even door naar het met drie Michelinsterren gedoteerde restaurant Hof van Cleve in Kruisem, waar Frenske een persconferentie gaf voor een troep juichende journalisten uit België en Nederland. 

Social

Ik ben in de regel vrij zen, zoals de trouwe lezer van mijn Anus weet, maar vanochtend had ik een totaal onverwachte woede-uitbarsting in de Aldi van Almancil, naast de Apolónia, mijn favoriete kruidenier. Van de zes kassa’s was er slechts eentje geopend, en daar stond een rij van vijftien man voor. Het personeel, een mannetje en vrouwtje of vijf, stond op zijn gemakske pakken suiker te stapelen en de vloer te moppen. Mag er nog een kassa open, brulde ik, welhaast krankzinnig geworden van zoveel inefficiency. Werd iedereen woedend op mij! Inclusief de Portugese en niet-Portugese wachtenden! Why's Everybody Always Pickin' On Me?

Meestal kan ik wel tegen, maar nu even niet, met die hitte.  

Professor Arie Pos schreef over dit typisch Portugese fenomeen het volgende in Portugal voor Bonvivanten

Dat onuitroeibare maar niet zelden contraproductieve improvisatietalent moet van bovenaf in toom worden gehouden door een ijzeren hiërarchie, strenge sturing en een strikte begrenzing van competenties. Dat is meteen het geheim van de lage productiviteit in Portugal. Iedereen wordt slechts geacht te doen wat hem van hogerhand is opgedragen en moet daar geen vragen over stellen of gaan improviseren. Eigen initiatief is streng verboden. Iedereen heeft zijn afgebakende functie en opdracht. Zo wordt de improvisatie en de daaruit als vanzelf voortvloeiende chaos beteugeld. Dat jij ongeduldig in een rij staat te wachten bij een kassa waar niemand zit terwijl drie man winkelpersoneel elders bezig is een pallet suiker uit te pakken, is geheel des Portugezen en is er moeilijk uit te rammen. Lang wachten en lang in de rij staan is men gewend. Het is een soort ritueel waar de Portugees de tijd voor neemt, met een praatje hier en een praatje daar, dat pas na lange tijd iets van gemopper krijgt. Ik vermaak me zeer om mensen die voordringen, meestal betrekkelijk welstellende oudere dames met rare kleurspoelingen. Die lopen meteen naar het begin van de rij met een ‘vraagje’, wat een kort praatje wordt, met aan het eind iets als ‘Ach, geeft u me even drie broodjes en een onsje ham, dan ben ik weg’. Er wordt geen 

nee gezegd en als de rij gaat morren wacht de bediende besluiteloos af. Zeggen dat die of die eerder aan de beurt was is not done. Je zou er een klant door kunnen verliezen. Soms levert het minutenlang gebekvecht onder klanten op. De rij slaat het geamuseerd gade en wacht rustig door. En dan die pallet suiker. Je zal toch ook al wel eens in andere winkels hebben gemerkt dat Portugezen niet aan multitasken doen. Bij mijn bakkertje sta ik gerust tien minuten te wachten terwijl er maar één klant voor mij is, die door twee meisjes wordt bediend. De ene maakt tergend langzaam, maar met veel zorg en toewijding, een koffie verkeerd en neemt met de klant het hele kraslotenassortiment door, terwijl de andere zich naar de keuken spoedt om met evenveel zorg en toewijding een tosti te bereiden en niet meer verschijnt voordat die klaar is. Intussen groeit de rij wachtenden achter mij. Als de eerste gewoon het koffiekopje onder de automaat had gezet en mij de klaarliggende zak met vijf broodjes had aangereikt, was ik binnen twee minuten weggeweest. Het tostimeisje had in de tijd dat ze in de keuken wachtte een stuk of tien mensen aan brood kunnen helpen. Maar zo gaat dat dus niet. Men is met één ding voor één klant tegelijk bezig en daar neemt men de tijd voor. Je zou er de deugden van toewijding en onverdeelde aandacht in kunnen zien. Maar je hebt ook bakkers waar het wel vlot gaat. Daar heeft de baas of bazin dan meestal in dezelfde negotie gewerkt in Frankrijk of Zwitserland. En natuurlijk kunnen suikeruitpakkers niet zomaar even achter de kassa gaan zitten. Caissière m/v is een verantwoordelijk beroep waarvoor de doorgaans ongeschoolde jongeling het vertrouwen van de baas moet verwerven en langdurig ervaring moet opdoen. Het zou een chaos worden als iedere vakkenvuller maar achter de kassa kroop zodra er een rij klanten staat te wachten. Wie vult die vakken dan? Nee, Tuur, de jongens was opgedragen dat de suiker van de pallet moest en dan doen ze dat, ook al stort de hele Aldi rond ze in. En de kassière (vind ik nog altijd een hilarisch woord met dat houtenklazerige Hollandse ‘kassie’ en die frivole Franse uitgang) gaat pas achter de kassa zitten als de bedrijfsvoerder omroept ‘Juffrouw Ofélia, kassa 3’. Zo is het voor de Portugees zoals het moet, en zo is het goed.

Social

Maandag 24 juli

Lummeldagje, in ene ruk de serie Halston uitgekeken. Wat een verademing op Netflix, tussen al die woke moraliserende shit. Zuipen, kettingroken, snuiven, pijpen, kontneuken zonder kapotjes, supervalse nichtenhumor, een geweldige soundtrack en geen enkele boodschap. Heerlijk! Heimwee naar de jaren tachtig.

Social

Dinsdag 25 juli

Hoog bezoek! Cees Groenewegen komt mij in Villa Vischlugt interviewen voor zijn Portugal Portal. De reaguurders weten dat ik mediaschuw ben, maar voor KC maak ik een uitzondering. Het is natuurlijk een aardige opwarmer voor de feestelijke Portugese presentatie van Portugal voor Bonvivanten, aanstaande zondag in Oliejahoo. Komt allen!

Social

https://www.geenstijl.nl/5171740/annus-horribilis-2023-de-laatste-stuiptrekking-van-de-schrijvende-aap-don-arturo-29/

Annus Horribilis 2023 – De laatste stuiptrekking van de schrijvende aap Don Arturo (16) (GeenStijl)

Ik ben gewoon een vreselijk saai mannetje zonder drank en drugs. Zelfs voor hobby’s ben ik te saai.

https://image.gscdn.nl/image/641fe21a97_1Annus_Horribilis_-_1024x900.jpeg?h=True&w=880&s=4f02a3eada0d08aba6858229734314fe

https://image.gscdn.nl/image/0152cfedba_1Annus_Horribilis_-_1024x900.jpeg?h=True&w=880&s=a696308d7287def84b0cf7fbd48c2e32

Donderdag 20 april

De belangrijkste conclusie na een maand geheelonthouding: ik ben gewoon een vreselijk saai mannetje zonder drank en drugs. Zelfs voor hobby’s ben ik te saai. Als kind spaarde ik tenminste nog voetbalplaatjes, sigarenbandjes, munten, speldjes en postzegels. De hamster in mij is dood, want ik verzamel helemaal niets meer. Ik vind verzamelaars sowieso een beetje sneu. Alsof je al die spulletjes mee kunt nemen naar de eeuwige jachtvelden. 

Dat ik niet hamster is trouwens niet helemaal waar, want ik heb een stuk of honderd koffiecapsules van L’OR (intensiteit 13, Barista) vier tubes scheercrème van het merk Palmolive, vier tubes Uriage crème  tegen seborrheic dermatitis (een soort schurft, met hele gore huidschilfers) en negentig rollen toiletpapier van het Portugese topmerk Renova (Deca, 4 vellen, subtiel geparfumeerd). De simpele reden is dat al deze spullen in de aanbieding waren, want ik ben bepaald geen prepper. 

Preppers zijn pas echt zielig. Mijn vriendin woonde lang aan de Spiegelplas in Nederhorst den Berg en op vrijdagmiddag vertrokken er uit de jachthaven altoos bootjes met volwassen kerels die als Rambo waren uitgedost, met camouflage-kleding, Navy Seals baseball caps, muskietengaas, fuiken, een tent en tot de tanden bewapend met survival-messen en hengels, alsof ze de Vietcong gingen uitroeien. In de Spiegelplas liggen eilandjes en daar bleven die stumperds dan tot zondagmiddag “overleven”, rukkend op pornoblaadjes, slap bakkie-bakkie-ouwehoeren met maten op andere eilandjes en maandag weer lekker jasjedasje naar het assurantiekantoor.

De eerder genoemde gehamsterde luxe WC-rollen verdienen enige toelichting. Niets kan mij in grotere woede ontsteken dan inferieur pleepapier waar je vinger tijdens het vegen doorheen schiet en dat je dan de poep uit je nagels moet krabben met de nagelvijl van moeder de vrouw. Portugezen zijn behoorlijk op de penning en bij mensen thuis en in de horeca hebben ze altijd het allergoedkoopste pleepapier. En dat terwijl het land één groot woud van eucalyptusbomen is. De eucalyptus wordt hoofdzakelijk gebruikt voor pleepapier, de invasieve boom (komt uit Australië) fikt als een fakkel en is daarom de ideale aanstichter van bosbranden. Goedkoop is duurkoop, want uit wraak veeg ik dan gewoon een hele rol weg. Dat zal ze leren. 

Overigens heeft Renova, een puur Portugees merk, ook zwart wc-papier. Bijna 4 euro per rol en dus eigenlijk vooral leuk als verjaardagskado. Het voordeel van zwart pleepapier is dat je dan tenminste niet kunt zien of er een aambei open gescheurd is tijdens het vegen. Ik overweeg trouwens een anal bleaching want dan ben je gewoon in 1 veeg klaar en hoef je tenminste geen tarrels meer weg te bikkelen. 

Misschien moet ik de klusjesman maar eens bellen voor mijn lekkende bidet, want er is niet lekkerders dan een keiharde straal water in je reet, en bovendien is een bidet veel beter voor het milieu dan wc-papier.

Eigenlijk is het behoorlijk cynisch dat ik mijn hele leven tegen saaiheid heb gevochten en uiteindelijk gewoon een saai mannetje ben geworden, een insipide huismus. Ik begin steeds meer op mijn oerdegelijke vader te lijken. Nog een paar jaar en ik ben net zo oud als pa toen hij doodging. Scary. De kakkineuze familie van mijn moeder vond pa een sukkel, een kluns en een nerd. Hij was summa cum laude afgestudeerd aan de Landbouwhogeschool van Wageningen en kletste nooit mee met de broers van mijn moeder over voetbal en andere banaliteiten. Als mijn moeder weer eens was opgenomen in het gesticht in Wolfheze (waarom bouwen ze gekkenhuizen altijd naast een spoorlijn, zie Santpoort), werd ik vaak bij kwaadaardige ooms geparkeerd. Die maakten steevast dezelfde grapjes over mijn pa. De ooms hadden tijdens de Tweede Wereldoorlog naar hun zeggen in het verzet gezeten en terwijl zij met een katapult stenen schoten naar de mof, zat mijn pa te trutten met zijn herbarium of naar de sterren te kijken. Ontelbare keren ben ik jankend weggerend. Mijn vader was mijn steun en toeverlaat in die tijd, mijn lieve anti-held van wie ik alles mocht. 

Eens waren we bij de Pier in Scheveningen en gaf mijn vader mij tien gulden. Dat was een enorm bedrag in die tijd en al helemaal voor pa, die in het beste geval een paar stuivers voor de koffie op de KEMA in zijn van ellende uit elkaar vallende portemonnee had. Mama riep altijd dat pa niet met geld kon omgaan, en dat klopte. Zij deed de boekhouding en de huishoudkas. Op zaterdag stuurde ze pa naar de markt met een boodschappenbriefje en precies het bedrag dat hij nodig had. Ze behandelde hem als een kind. Altijd kwam hij, al dan niet uit nijd, met de verkeerde boodschappen thuis. In Scheveningen zette hij mij af bij de ingang van de Pier en ging schelpen zoeken op het strand. Ik heb de tien gulden verkwanseld aan grijpautomaten en muntenschuivers. Uiteraard won ik niets en toen ik papa na een uur weer terugzag, huilde ik tranen met tuiten van berouw. Hij aaide mij over de bol, trok aan zijn sigaar en zei dat geld de wortel van al het kwaad in de wereld was. Hij mompelde vervolgens een Bijbeltekst, iets als: ‘Die het geld liefheeft, wordt het geld niet zat. Die wijsheid komt uit Prediker 5, vers 9: ‘Die het geld liefheeft, wordt van het geld niet zat; en wie den overvloed liefheeft, wordt van het inkomen niet zat. Dit is ook ijdelheid.’

Ik hecht geen enkele waarde aan geld en dat kwam mooi uit tijdens mijn decennia durende drugsverslaving. Met het geld dat ik heb weggerookt en weggesnoven, had ik een aardig huis, een auto, een jacht en een renpaard kunnen kopen, maar ik ben totaal niet materialistisch. Ik heb een gruwelijke hekel aan gierige mensen en dat heb ik te danken aan mijn vader, al ben ik meer het type ‘geld moet rollen’. De enige munten die bij papa rolden, waren de stuivers voor de koffieautomaat op de KEMA. Zijn salaris ging direct naar mama.

Social

Mijn pa heeft - goddank - slechts 1 dag in militaire dienst gezeten. Tijdens de eerste de beste oefening brak hij zijn been. Veel leed is de lieve, overgevoelige man bespaard gebleven. Ik moest aan hem denken toen ik het boek Wij waren geen soldaatHet leger was voor losers las. Vuijsje is socioloog en journalist en een van de alleraardigste linksmensen die ik ken. En veel gezelliger en liever dan zijn broer Bertus die bivakkeert in het Rosa Spierhuis te Laren, waar hij samen met Henk Spaan de verpleegsters het leven zuur maakt. Bovendien heeft Herman een zeer charmante dochter die ook nog eens voortreffelijk kan dichten, maar dit uiteraard terzijde. Enfin.

Ik ben bepaald geen pacifist (dit vind ik bijvoorbeeld heerlijk om naar te kijken), maar ik ben van lichting 1959 en hoefde de koningin dus niet te dienen. Als ik wel had moeten komen opdraven, was ik naar de keuring gegaan in het ondergoed van mama, op haar pumps, met lekker veel hairspray in mijn lange haar, odeklonje onder mijn oksels en mijn smoel rood geverfd met haar lippenstift. Mijn broertje tien jaar jonger, ging wel en vertelde mij smakelijke verhalen over zijn dienstplicht in een kazerne op de Utrechtse Heuvelrug, nabij Rhenen: blowen, pornokijken, spotgoedkoop bier drinken, een beetje kanonnen poetsen en aan het einde van de maand 800 guldentjes opstrijken. Een vrolijk liedje van Rijk de Gooyer over de dienstplicht ter afsluiting.

Video

Vrijdag 21 april

Al een maand geen katers meer. Dat is een van de grootst voordelen van niet meer zuipen. Ik ben een ochtendmens, sta op voor het krieken van de dag, ga dan in de schemering met de honden wandelen op  het strand van de Ria Formosa, en daarna tikken. Met een kater des doods ben ik twee dagen kwijt, om nog maar te zwijgen over de desastreuze en vooral contraproductieve deliria en dientengevolge een grondige hekel aan de mensheid en aan het nutteloze bestaan.  

Nu sta ik bijna fluitend op (bijna, want ik ben nog steeds intens verdrietig over het verlies van mijn hondje Jamba) en heb ik zin in de dag. Nadeel: de nazi in mij heeft zin om de alom tegenwoordige zuipende toeristen te neutraliseren. In de Algarve wemelt het van de expats die al beginnen te zuipen zodra de 10 in de klok zit. Heel erg Nederlands is dat, dat er gezopen moet worden zodra de koperen ploert zich even laat zien. De mantra van de Hollander op vakantie: Zon = feest = zuipen.

Vergelijk het met Wadden-alcoholisme: toeristen die zich een delirium slempen op de ochtendveerboot om het Sil de Strandjutter-gevoel te krijgen. Die ouwe Nederlandse alcoholisten in de Algarve roepen vaak: ja maar, die Portugezen drinken ook een borreltje bij het ontbijt. Zeker en waar, maar dat zijn vissers die de hele nacht verkleumd op woelige baren varen. Die drinken een paar neutjes als slaapmutsje en gaan daarna naar bed. Over alcoholisten gesproken: ooit heb ik LEF  Magazine gehaald, het tijdschrift van de Vakbond voor Alcoholisten, geheel betaald door de roverheid. Ik ben in goed gezelschap want in de laatste editie staat een groot interview met nitwit Dave Roelvink. 

In mijn nieuwjaarscolumn voor de Volkskrant schreef ik destijds heel opgewekt: Op 1 januari woonde ik precies vier jaar in de Algarve en het was weer eens de hoogste tijd voor een reality check. Van een decadente wereldburger die ’s ochtends in een bilveter over het strand van Copacabana jogde en ‘s avonds het wel en wee van Latijns-Amerika met Mario Vargas Llosa besprak tijdens een knabbeltje ceviche in Lima, was ik verworden tot een Algarviaanse keuterboer, met dien verschille dat ik een toonbaar gebit heb. Met dat mooi oud worden en opdrogen zat het wel snor, maar moest ik niet nog een keer groots en meeslepend de wereld bestormen? Ik schreef over mijn hartewens om ooit in New York te gaan wonen maar het werd Tel Aviv terecht. Rond het millennium woonde ik in De Stad Die Nooit Slaapt en keek ik iedere week met een clubje archetypische bloedmooie joodse dames naar Seinfeld. Tel Aviv was eigenlijk een soort New York, maar dan met hummus en ongecompliceerde seks. Ik was toentertijd een jonge god en mijn leventje in de hippe Shenkinstraat deed niet onder voor dat van Jerry Seinfeld. Eigenlijk was ik gewoon Jerry, maar dan zonder zijn neuroses.

Inmiddels begon het te gloren, die eerste januari. Ik rook de sinaasappelbloesem en wandelde met de honden naar het strand. Fuck dat hele New York ook, dacht ik. Het onzinnige plan was mij enkel door het hoofd geschoten omdat ik weer eens met drinken was gestopt. En wat schreef LEF, het vakblad voor alcoholisten naar aanleiding van mijn column?

Fuck dat hele New York ook, dacht ik. Het onzinnige plan was mij enkel door het hoofd geschoten omdat ik weer eens met drinken was gestopt’: zo eindigde de nieuwjaarscolumn van schrijver-journalist Arthur van Amerongen. Omdat de obstinate Arthur graag een loopje neemt met de feiten, weet ik nooit of zijn mededelingen waar zijn of niet. Maar ik geloof wel dat hij een alcoholist is. En ik geloof ook dat hij er zo nu en dan mee ophoudt: met drinken. En in die alcoholvrije perioden heeft hij kennelijk zin om te verhuizen, of om, zoals hij in de betreffende column in De Volkskrant schrijft, ‘nog een keer groots en meeslepend de wereld te veroveren’. Zin in actie dus. Herkenbaar. Want je moet toch wat. Als je niet drinkt. Niks aan de hand toch, hoor ik je denken. Klopt, maar toen concludeerde de Leffer: Ik ben heel benieuwd naar wat Martin en ik de rest van het jaar gaan doen. Martin! Martin van Amerongen! Ik ben godverdomme Arthur van Amerongen, stelletje geheelonthoudende subsidiesponzen. Van zulke fouten ga ik nou aan de drank, klootzakken van LEF! 

Ik merk dat ik heel veel tijd overhoud nu ik niet meer zuip. Het saaie nazimannetje in mij brult: “Tijd voor de grote lenteschoonmaak! Aufräumen! Wat heet lente, het is hier 26 graden. De verloofde zit in Nederland, ik heb het rijk alleen en grijp mijn  kans. Ter aanmoediging kijk ik even naar een opruimfilmpje van die geile Marie Kondo en de geest is uit de fles. Uitmesten. Minimaliseren! Laat licht en lucht uw woning binnentreden! Alleen hebbedingetjes die mij een harde tokimeki geven, mogen blijven. Gelukkig heb ik amper bezittingen. Die kunnen toch niet mee naar de hel. De bibliotheek - eufemisme voor een zooitje bij elkaar geraapte boeken - is een afgrijselijk stofnest. Daar moet de beuk in. Ik heb reisgidsen over Portugal en de Algarve in alle talen en uit alle tijden. De enige die mijn schoonmaakwoedeaanval overleven, zijn de Michelin 2019 en die van brombeer José Rentes de Carvalho: Portugal - een gids voor vrienden. Hoeveel reisgidsen zou Floortje Dessing hebben? De oude Confucius zei eens dat het beter is een mijl te reizen dan om duizend boeken te lezen. Ik vind dat gelul want het is een misverstand dat reizen verrijkt. Dwangmatige globetrotters zijn meestal onuitstaanbare betweters, stompzinnige kilometervreters die ditjes & datjes uitbraken over een spotgoedkoop stinkpension op de zoutvlakte van Uyuni in Bolivia. Met lichte tegenzin ruim ik een versleten exemplaar van In Patagonia. Dat monumentale boek van Bruce Chatwin was voor mij de enige aanleiding om naar de aars van de wereld te reizen (de Algarve is de aars van Europa, dus de cirkel is rond). Uiteindelijk zat ik vanwege een vulkaanuitbarsting een maand vast in Ushuaia op Vuurland. Het droevige vreten daar is mijn enige herinnering. Reizen maakt dom. Van tante Marie mag ik maar dertig boeken overhouden. Oude, vergeten exemplaren moet ik van haar wakker maken door heel hard in mijn handen te klappen. De boeken die flauw en zielloos reageren, gaan mee met de vuilnisman. Hupsakee, daar gaat De Metsiers van Hugo Claus. Doei, Vrouwenzand van Robert Anker. Ciao, Allerzielen van Cees Nooteboom. De Gouden Doerian van Marja Pruis reageert helemaal niet op mijn geklap. Opzouten, ondankbare rotboeken. Laat licht en lucht mijn bibliotheek binnentreden. Banzai!

Social

Zaterdag 22 april

De meest kinderachtige en meest ongelezen column in de Volkskrant is die van de De Betrouwbare Mannetjes. Niet eens goed voor een glimlach. Vandaag weer zo’n misbaksel, getiteld Vul nu de enquête van de Betrouwbare Mannetjes in.  In het najaar van 2022 verslechterde de negatieve stemming in Nederland verder. Dat blijkt uit een enquête van het Sociaal en Cultureel Planbureau dat deze week verscheen. 62% van de Nederlanders vindt dat het de verkeerde kant opgaat met het land. Daar staat tegenover dat 85% van de Nederlanders nog steeds tevreden is over hun eigen leven. Vul in: 1 (zeer oneens) 2 (oneens) 3 (neutraal) 4 (eens) 5 (zeer eens) 28. Ik overweeg naar Portugal te emigreren om dan vanuit daar verder te gaan met de hele dag twitteren hoe kut alles in Nederland is. 

Ik neem aan dat de betrouwbare mannetjes op mij doelen want ik stik natuurlijk van woede als ik het Nederlandse nieuws volg en twitter dan hoe kut alles is in het treurige vaderland. Overdreven laconiek roep ik wel eens dat kritiek geven op afstand – de zogeheten helicopterview – heel verfrissend werkt, maar dat is dus niet zo. Machteloos en tot op het bot verzuurd voel ik me als ik de laptop dichtklap omdat de honden weer eens moeten vreten en schijten. De overstelpende haatpost gaat me ook niet in de koude kleren zitten, want ik ben niet van steen noch van Teflon. Helaas denken mijn lezers denken vaak dat mijn cursiefjes gedrenkt zijn in ironie en dat ik helemaal chill en zen ben in de Algarve: de godganse dag met de honden op het strand banjeren, als de negen in de klok zit een drupje brandy om het af te leren, vervolgens een natte lunch op het strand, om 1600 uren gereetveterd chillen in een loungetent en daarna nog even een Romeinse orgie meepikken in de jeugdherberg van Albufeira. Maar het tegendeel is waar: ik zit mij hier in mijn strandhut de godganse dag helemaal op te vreten over de kuttoestand in Nederland. En nu ook nog eens zonder alcohol en dope. Bah.  

Social

Zondag 23 april

Naar de vlooienmarkt in Faro met de Nijmannetjes. Kip eten. De beste en goedkoopste piri-piri vind je namelijk op de zondagse vlooienmarkten in de Algarve. De kippen worden daar gegrild op enorme roestige en rokende installaties die zo als decor zouden kunnen dienen in een willekeurige Mad Max-film. De Frango piri-piri eet men aan lange houten tafels, op een klapstoeltje, en al met al kost een hele kip hooguit 8 eurootjes. De piri-piri (Swahili voor rode duivel) is een variëteit van de pepersoort capsicum frutescens. Die peper komt oorspronkelijk uit Amerika en is door Portugese zeevaarders naar Afrika gebracht. Daar werd het al snel deel van een kruidenmix, ook wel in de vorm van een olie. Piri-piri olie bestaat in zijn eenvoudigste vorm uit olie, cayennepeper, chilipeper en keukenzout. Een veelgebruikt mengsel bestaat uit een handgemalen melange van de Spaanse paprika, sel gris (Frans zeezout), piri-piri-pepers, oregano, gember, kardemom, knoflook en uiensnippers. De zeemannen namen deze mix uit Mozambique en Angola mee naar Portugal waar het nu een populair ingrediënt in de nationale keuken is. Vanuit Portugal begon het zich via Zuid-Afrika en India over de rest van de wereld te verspreiden. De restaurantketen Nando's  richt zich op met piri-piri gemarineerde kipgerechten. Overigens heb ik in Zuid-Afrika, Zimbabwe en Zambia uit pure noodzaak een paar keer bij Nando’s gedineerd maar dat was nou bepaald niet om over naar huis te schrijven. Laat ik me voorzichtig uitdrukken: ik kreeg ineens vreselijke heimwee naar een satékroket van Febo (die desnoods een paar uur in de muur had liggen garen en dientengevolge niet helemaal knapperig meer was). Mijn favoriete kippentent is Frango da Ria, aan de N125 tussen Olhao en Fuseta. Ze hebben een schoorsteen die niet zou misstaan tussen de Hoogovens en dat is een goed teken. Eet je daar ongans aan kip en hou een plekje over de doce de casa, het toetje van het huis. De doce de casa roept herinneringen op aan Saroma, maar ook aan tiramisu. Pudding of gecondenseerde melk, slagroom, een koekje en nog wat geheimen van de kok: het is een goddelijk dikmakertje. En voor de vunzige smerige gore rot-alcoholisten (ik ben een good sport): Neem een lekkere bel Portugese brandy bij de bica! Hier geen nat glas zoals in Nederland, waar je zo maar 8 euro aftikt voor een smerige Joseph Guy, maar een vorstelijk bel Macieira voor een schijntje. Tip van Tuur, en ik kan het weten: Portugal is niet de juiste plek als je met drinken wilt stoppen.

Social

Iedereen weer boos omdat ik vetschaam. Ik herinner mij die rel rond rond socialite Olcay Gulsen, die als twee druppels water op Katrien Duck lijkt. De eendenbek had iets gemeens gesnaterd over dikke vrouwen en fitness. Nou is het algemeen bekend dat dikke mensen veel gezelliger zijn dan broodmagere mensen en dat je altijd met ze kunt lachen. Dikkerdjes zijn dan ook onlosmakelijk verbonden met de moderne geschiedenis van de humor: denk maar aan Roscoe ‘Fatty’ Arbuckle, Oliver Hardy, Lou Costello, John Candy, John Belushi, Dawn French, Rita Corita, Roseanne Barr, Mimi Kok, Hanneke Groenteman, Asha ten Broeke en Linda Duits. Bij ons thuis werden de stripverhalen van Billie en Bessy Turf – de dikste studentjes van de wereld – verslonden. Grapjes over moddervette tantes vlogen tijdens de warme maaltijd over de tafel, maar als ze op visite kwamen, werden ze hoffelijk en respectvol behandeld. al keek ma heel bezorgd wanneer de gasten puffend in haar antieke stoeltjes ploften. Ik plaagde de zwetende kamerolifanten vaak met scheetkussens en jeukpoeder. En als ik in gedachten mijn ouwe heer weer stikkend van het lachen naar de keuken zie vluchten, denk ik: zo slecht had ik het nou ook weer niet thuis. 

Mijn moeder riep altoos als ze een dik iemand zag: ‘Ieder pondje gaat door het mondje.’ Meestal voegde ze daar zonder enige ironie aan toe: ‘Dikke mensen eten altijd, Tuurtje. Let er maar eens op.’  Zelf was Mien zo mager dat ze door de brievenbus kon, dus ze had makkelijk praten. Toen socialite Halina Reijn in een column iets over een zeekoe schreef, waren, net als bij eendenbek Olcay, de rapen gaar. Actreutel Reijn is vel over been en dat deed pijn bij de gekwetste corpulenten. Slanknijd dus. 

Ik ben sinds ik met drinken ben gestopt - zaterdag vijf weken clean, jippie - zeker twee kilo lichter geworden. Ik kan zowaar de poepert weer zelfstandig vegen (note to self: even anal bleaching googelen en andere methodes om tarrels te bestrijden) en het strikken van de veters is ook weer mogelijk.

Over vetzakken gesproken: Marieke Elsinga - die met haar bakkes tussen de draaideuren van een winkelcentrum heeft geklemd gezeten - voerde in haar dramatische kijkcijferflop Alles is Muziek twee zwaarlijvige Aziatische mannen op en zei: “Ze komen helemaal uit Tokio, Japan. Dit duo staat bekend omdat zij echt werkelijk de gekste geluiden kunnen maken met hun lichaam. Ik heb hier een pompje waarmee je ballonnen op kunt blazen. Wat kunnen ze met dit pompje in combinatie met hun lichaam?”

Social

Toen waren de rapen gaar want televisieprofessor Tina Nijkamp schreef schuimbekkend: “Nota bene twee maanden na een groot artikel in de Volkskrant waarin duidelijk werd dat Meneer Cheung uit Ik Hou van Holland anno 2023 echt niet meer zou kunnen, lijkt het erop dat Alles is Muziek zich daar niks van aantrekt. In de nieuwe promo voor aankomende zaterdag is te zien dat de twee Aziatische mannen die vorige week als ‘kermisattractie’ werden opgevoerd omdat ze geluid kunnen maken met hun navel, er deze zaterdag wéér in zitten. Heeft Alles is Muziek z’n eigen Meneer Cheung? Hoe kan dit?

Juffrouw Nijkamp, die er uitziet als een oude versie van Linda de Mol na een goedkope botoxbehandeling, moet haar klep houden. Die twee Aziatische zeekoeien verdienen met veel plezier hun centjes met deze optredens, en ik zou er graag voor betalen als ze Asha ten Broeke eens flink zouden sandwichen. 

Ook vet geil is de taartscene (vanaf 1 uur 41)  in de briljante, zeer onderschatte film De Mantel der Liefde van Adriaan Ditvoorst. Wat een genot om die heerlijke Mimi Kok, ook wel bekend als Gé Braadslee, in haar blote gat te zien rond huppelen! Voor de volledigheid: Adriaan Ditvoorst (Bergen op Zoom, 23 januari 1940 – aldaar, 18 oktober 1987) was een Nederlandse filmregisseur. Met zijn sombere, bizarre en lyrische films werd hij al snel het boegbeeld van de Nederlandse experimentele film. Zijn talent bleek ook zijn zwakte: de regisseur was zo eigenzinnig dat hij zich moeilijk kon aanpassen aan de eisen van het publiek, met als gevolg dat vrijwel al zijn films financiële tegenvallers waren. Gebrek aan succes en problemen in zijn privéleven zorgden ervoor dat hij in 1987 zelfmoord pleegde. En de rest leest u hier maar. En hier een mooi gefilmd portret van Ditvoorst. 

Maandag 24 april

Zo maar een huilbui omdat ik Jamba mis. De enige remedie is meteen met Tita en Matcha naar het strand te gaan. De geest moet waaien. Tijdens de lange wandeling denk ik dat de dood van Jamba mogelijkheden biedt voor een hondje in het asiel. Ik wil weer drie honden. Tita is 13 en wordt nu snel oud. Ze mist haar zus. Ze wandelt vrolijk mee, eet goed en poept goed, maar haar botten zijn versleten. Een beetje vers bloed in de roedel kan geen kwaad, al zorgt Matcha (pas 5) voor veel leven in de alcoholvrije brouwerij.

Social

Dinsdag 25 april

Social

Ik word net als mijn gewaardeerde collega Hans ook heel erg moe van de staatshofnarren Groenteman en Van Roosmalen. Let maar eens op wie ze niet belachelijk maken: hun broodheren. En dan die Aaf, de vrouw die iedere man stante pede tot homofiel omtovert. Ik werd dan ook niet bepaald verdrietig van het goede nieuws dat Mr. Ed-Brandt Corstius het uitgemaakt heeft met de allerengste gnoom van Nederland toen ze achter kwam dat ET van de verkeerde kant is.

Social

https://www.geenstijl.nl/5170278/annus-horribilis-2023-de-laatste-stuiptrekking-van-de-schrijvende-aap-don-arturo-16/

De crème de la crème van de vervuiling: ‘Privéjets staan symbool voor totaal onnodig consumentisme’ (Vrij Nederland)


Dit verhaal is ook te beluisteren.

Duizenden jaren was vliegen voor mensen een onbereikbare droom. Toch is het ze uiteindelijk gelukt. Maar binnen korte tijd is het ze vervolgens ook weer gelukt om dat magische om te toveren tot een ellendige ervaring. Dringende mensen, lange wachtrijen, vernederende security checks, krappe stoeltjes, de hele vlucht tax free-shopping aangesmeerd krijgen.

Maar niet voor mensen met een privéjet. Je loopt de trap van je toestel op – sommige toestellen zijn klein, andere hebben bijna 200 vierkante meter leefruimte en weer andere zijn complete luchtpaleizen van ruim 500 vierkante meter, met Turks stoombad, autogarage en paardenstallen aan boord. Je voeten zakken weg in het kasjmieren tapijt. De keuken heeft een marmeren aanrechtblad. Er is een minibioscoop. Er zijn meerdere slaapkamers. Overal luxueuze fauteuils en banken. Voordat je je uitstrekt op je queen size bed neem je eerst een douche in de ruime badkamer, eveneens van marmer. Geen geklooi met zo’n dom nekkussentje terwijl je een bij voorbaat mislukte poging doet om rechtop te slapen in je te krappe stoeltje. Wie zou níét zo willen vliegen? Als je er geen klimaatramp mee zou veroorzaken.

Wereldnieuws

Hoe absurd je een bepaald fenomeen vindt, hangt van veel factoren af. Terwijl sommige mensen elektrische designerfietsen belachelijk vinden, zijn er anderen die het juist heerlijk vinden om in stijl door de stad te zoeven. Noem íéts en je zal er afhankelijk van tijd, plaats en persoon de meest tegengestelde opvattingen over tegenkomen.

Maar soms vloeien in een tijdsgeest allerlei factoren organisch samen en kan een bepaald fenomeen op breed gedragen verontwaardiging rekenen. Waar jetsetters, mensen die per privéjet de wereld over gaan, vroeger nog op bewondering konden rekenen in tv-programma’s, is inmiddels toch echt het moment van algehele verontwaardiging over de privéjet aangebroken. Reden voor een paar honderd bezorgde burgers, onder leiding van Extinction Rebellion en Greenpeace, om op zaterdag 5 november privéjets op Schiphol te blokkeren.

'De meeste mensen denken: waarom zijn die privéjets er eigenlijk? Waarom groeit het aantal privéjets dat gebruikt wordt? Dat is heel raar.’

Er gebeurden veel bijzondere dingen die dag, vertelt Vera Vrijmoeth, die aan de actie meedeed. Dat het überhaupt lukte om met een groep mensen een stuk of veertien privéjets voor zeseneenhalf uur aan de grond te houden. De hilariteit van zo’n honderd fietsers die rondjes reden rond de privéjets. Of dat je de actie opeens terug kon zien op CNN, Australia Sky News, in The Times of India. ‘Een paar mensen hadden telefoons bij zich toen we onder de privéjets zaten. Toen werd duidelijk hoe groot het al was op het nieuws. Met zeshonderd mensen kun je wereldnieuws halen om aandacht te vragen voor klimaatrechtvaardigheid! Dat is toch wel de effectiefste tijdsbesteding van een dag,’ vertelt Vrijmoeth.

Zo’n vijf dagen na de actie waren er privéjetprotesten in Engeland, Italië, Duitsland en de Verenigde Staten.

Totale schijt

Op 14 februari werden er weer privéjetterminals geblokkeerd, in Nieuw-Zeeland,  Noorwegen, Spanje en ook weer op Schiphol. In vergelijking met andere klimaatacties waren er op sociale media verrassend weinig negatieve reacties, waarschijnlijk omdat ‘gewone mensen’ er niet door werden geraakt, maar ook, zo zegt een van de actievoerders, ‘omdat we allemaal toch al een beetje een hekel hebben aan mensen in privévliegtuigen.’

Ook Vera Vrijmoeth denkt dat de decadentie van privéjets een belangrijke rol speelt. ‘Ken jij iemand die voor privéjets is? Ken je iemand die überhaupt ooit in een privéjet heeft gezeten?’ vraagt ze. ‘Dat is echt een hele kleine groep mensen. Dus de meeste mensen denken: waarom zijn die privéjets er eigenlijk? Waarom groeit het aantal privéjets dat gebruikt wordt? Dat is eigenlijk heel raar.’

De extreme vervuiling van privéjets is volgens de actievoerders op Schiphol ook nog eens totaal nutteloos.

Harriët Bergman deed mee aan de actie en vond het doelwit om die reden fantastisch. ‘Privéjets staan symbool voor totaal onnodig consumentisme, voor totale schijt, voor een oppervlakkige levensstijl die dingen onnadenkend verwoest.’

Ze noemt privéjets laaghangend fruit. ‘Je kan beter eerst de makkelijke dingen skippen. Lijnvluchten stoppen, daar kunnen normale mensen nog last van hebben, maar privévluchten zijn luxueuze onzin voor zo’n kleine groep mensen.’

‘Yours or mine?’

Om te begrijpen waarom deze actie zo’n wereldwijd succes was, moeten we terug naar de zomer die eraan voorafging. Een zomer waarin klimaatverandering zich overal deed voelen. Zo was er onder meer in het westen van de VS en in Europa sprake van de ergste droogte in vijfhonderd jaar. Van begin juni tot ver in september zuchtte Europa onder constante hittegolven, met minstens twintigduizend hitte-gerelateerde doden tot gevolg. In het Verenigd Koninkrijk kwam de temperatuur voor het eerst boven de 40 graden uit. Bosbranden verwoestten delen van Londen, brandweerlieden hadden moeite om de branden onder controle te krijgen in de drukste periode voor hen ‘sinds de Tweede Wereldoorlog’. Frankrijk schurkte halverwege september al bijna tegen de herfst aan, toen er ineens weer een hittegolf van 40 graden werd gemeten.

De golf van verontwaardiging over de vervuilende lifestyle van beroemdheden voltrekt zich tegen deze achtergrond. Influencer Kylie Jenner en rapper Travis Scott werden uitgespuugd door het internet, na een post op Instagram waarin het koppel pronkte met hun twee privéjets. ‘You wanna take yours or mine?' schreef Jenner eronder.

Als beroemdheden zelf niet met hun privéjets pronkten op sociale media, waren er overal accounts waar, op basis van openbare informatie, alle vluchten van de privéjets van beroemdheden werden gevolgd. Zo is daar het account CelebJets op Twitter waar duidelijk werd dat popartiest Taylor Swift de meeste uitstoot veroorzaakte. Maar popsterren hebben vaak maar één vliegtuig. Miljardair Jeff Bezos heeft twee privéjets, terwijl collega-miljardair Bill Gates er vier heeft.

De superrijken waren not amused over deze public shaming en namen maatregelen. Het Twitter-account ElonJet, dat de privévluchten van Teslatopman en Twitter-eigenaar Elon Musk volgde, is door de eigenaar van Twitter gehaald – het account heeft zich naar Instagram verplaatst. Fransman Bernard Arnault, inmiddels de rijkste man ter wereld, vond de flight shaming zo vervelend dat hij zijn privéjet van 50 miljoen euro verkocht en zich alleen nog per gehuurd vliegtuig de wereld over beweegt, om te voorkomen dat zijn privévluchten gevolgd kunnen worden.

Bill Gates

Regulier vliegen is op zichzelf al de meest ongelijke vorm van mobiliteit. Slechts 1 procent van de wereldbevolking veroorzaakt 50 procent van de uitstoot door commerciële luchtvaart, terwijl meer dan 80 procent van de wereldbevolking nog nooit in een vliegtuig heeft gezeten. Ook in Nederland is de verhouding scheef: slechts acht procent van de Nederlanders maakt 40 procent van de vliegreizen. Daarnaast groeien de emissies van de luchtvaart sneller dan die van welke andere vervoersvorm ook.

Maar privéjets zijn nog van een geheel andere orde van vervuiling. Omdat ze zo weinig mensen vervoeren, zijn ze per passagier nog vijf tot veertien keer zo vervuilend als commerciële vliegtuigen, en vijftig keer zo vervuilend als treinen. Daarnaast is veertig procent van alle privévluchten leeg, ze vliegen om de vliegtuigen naar de juiste locatie te verplaatsen. Ook worden privéjets twee keer zo vaak gebruikt voor korte reizen van minder dan 500 kilometer binnen Europa.

De Zweedse Stefan Gössling, hoogleraar duurzame mobiliteit aan Linnaeus University School of Business and Economics, analyseerde het vlieggedrag van beroemdheden als Bill Gates, Mark Zuckerberg en Paris Hilton. ‘Ik heb Bill Gates wel wat onder druk gezet, denk ik,’ grinnikt Gössling. ‘Hij kreeg de meeste aandacht, want hij was de meest fervente vlieger, met 350.000 vliegkilometers in totaal.’ Gösslings conservatieve berekeningen van hun vliegemissies kwamen tot wel 1600 ton CO2 per jaar per persoon.

Inmiddels zijn wetenschappers erachter dat je die 1600 ton met bijna een factor drie mag vermenigvuldigen om in de buurt te komen bij het opwarmende effect ervan, legt Gössling uit. ‘Want luchtvaart heeft ook sterke niet-CO2-gerelateerde opwarmende effecten, als gevolg van stikstofoxiden, dampsporen en wolkenvorming veroorzaakt door de hoogte waarop vliegtuigen opereren. Dan zit je op het equivalent van 4500 ton CO2 voor het vlieggedrag van slechts één persoon.’ Alleen al Bill Gates’ privéjetgebruik zorgt dan voor net zo veel CO2-uitstoot als de jaarlijkse uitstoot van ruim 45.000 inwoners van Tsjaad of Congo.

Rust en werken

Hoewel vliegen, en privéjets in het bijzonder, verreweg de meest vervuilende vorm van transport is, is de sector uitgezonderd van het Akkoord van Parijs. Iedereen moet minderen, behalve de luchtvaart. Terwijl die een van de snelst groeiende bronnen van CO2-uitstoot is. Privévluchten hebben een nóg apartere status: ze tellen niet eens mee in het totale aantal vluchten op Schiphol, en omzeilen zo het maximumaantal vliegbewegingen, met extra geluidsoverlast en luchtvervuiling tot gevolg.

Het aantal privévluchten groeit wereldwijd nog altijd. Ook de verkoop van privéjets bloeit als nooit tevoren: nog nooit verdiende de industrie zoveel geld als in 2022. Waarom zijn privéjets zo populair, terwijl we midden in een klimaatcrisis zitten?

'Alle innovaties op het gebied van duurzaamheid komen uit de zakenindustrie.'

Ik spreek daarover met Róman Kok, woordvoerder van de Europese branchevereniging voor zakenluchtvaart. ‘In de industrie wordt weleens gegrapt dat het slechtste wat je kan doen op financieel gebied de aankoop van een privéjet is,’ lacht Kok. ‘Het is een industrie die vaak wordt gezien als luxe-industrie. Maar aan boord van 80 procent van de privéjets is niet eens een toilet. Het merendeel van de mensen die met privéjets vliegen, zijn zakenlui. Die werken 24/7 en bestellen aan boord meestal alleen een beetje havermout. Ze willen gewoon rust en kunnen werken. Dan zijn ze uitgerust in plaats van uitgeput na de vlucht en kunnen daarna gelijk door. Die gaan nooit meer terug de reguliere luchtvaart in, want dan zijn ze moe als ze aankomen.’

Welke rol speelt klimaatverandering in dit geheel? ‘De zakenluchtvaart is een katalysator voor innovatie,’ zegt Kok. ‘Die innoveert constant. Alle innovaties op het gebied van duurzaamheid komen uit de zakenindustrie. Het is de Formule 1 van de luchtvaart. Winglets bijvoorbeeld, de opstaande verlenging van een vliegtuigvleugel die wervelingen in de lucht vermindert, waardoor het toestel efficiënter vliegt. Dan heb je een reductie van enkele procenten op brandstofverbruik.’

Is dat genoeg voor vijftig procent reductie in 2030, zoals we allemaal minimaal moeten doen? ‘Er is geen silver bullet. Je moet inzetten op innovatie, op duurzame brandstof, op elektrificatie.’

Elektrificatie is in het wegtransport al veel verder. En Trans-Atlantisch zullen we nooit elektrisch kunnen vliegen, daar zijn de batterijen veel te zwaar voor. ‘Maar als je het hebt over vier- tot achtzitters op korte vluchten binnen Europa, dat is exact de niche van de privéjetindustrie. Daar gaan de ontwikkelingen heel snel.’

Klimaatactivisten en de industrie willen naar hetzelfde toe, stelt Kok. Maar klimaatactivisten willen een algeheel verbod op privéjets. ‘Die mening delen wij niet,’ zegt Kok. ‘Plaats het ook in context: hoeveel vluchten zijn er nou eigenlijk? Op mondiaal niveau is de privéluchtvaart verantwoordelijk voor slechts 0,04 procent van de emissies. Als je die zou verbieden, zou her in het algemene plaatje niks veranderen.’

Erger maken

In relatieve termen is de bijdrage van privéjets verwaarloosbaar, zegt de Europese club voor privéjets. Bovendien loopt de sector voorop als het gaat om duurzame innovatie, als ik de woordvoerder mag geloven. Hoe moet ik dit zien, vraag ik hoogleraar Duurzame mobiliteit Stefan Gössling.

‘Als je de dingen in relatieve termen bekijkt, kun je altijd het argument aanvoeren dat iets klein is. Denk bijvoorbeeld aan Nederland. Dat is verantwoordelijk voor slechts 0,46 procent van de wereldwijde uitstoot. Kun je dan beweren dat dit land niks hoeft te doen voor het terugdringen van emissies? Natuurlijk niet. Er zijn enorme verschillen tussen 0,1 ton CO2-uitstoot per persoon per jaar in Centraal-Afrika, en iemand als Bill Gates wiens vlieggedrag alleen al zorgt voor het equivalent van CO2-emissies van 45.000 inwoners van Centraal-Afrika.’

En de duurzame brandstof van privéjets dan? ‘Met dat argument verdedigde Bill Gates zichzelf ook, dat hij op Sustainable Aviation Fuel (SAF) vliegt. Allereerst: SAF is niet klimaatneutraal. In het meest optimistische scenario verminderen ze de CO2-uitstoot met 80 procent. Maar koolstof is slechts een derde van het totale opwarmingseffect. Dus zelfs als je optimistisch bent en je vervangt de koolstofimpact echt een-op-een, dan is twee derde van de totale klimaatimpact er nog steeds.’

Bovendien laten wetenschappelijke studies zien dat biobrandstoffen net zo vervuilend kunnen zijn als fossiele brandstoffen. ‘Het problematische is dat de huidige biobrandstoffen de uitstoot van broeikasgassen niet verminderen. Ze kunnen het zelfs erger maken,’ aldus Jason Hill, hoogleraar bioproducten en biosysteemtechniek, in The New York Times. Bij het verbranden van biomassa wordt net als bij het verbranden van fossiele brandstoffen CO2 uitgestoten. En voor dezelfde hoeveelheid opgewekte energie stoot biomassa zelfs iets meer CO2 uit dan fossiele brandstoffen.

Pleziervluchtjes

Alle klimaatproblematiek terzijde – privévluchten voorzien kennelijk wel in een sterke behoefte, maak ik uit Róman Koks woorden op. ‘Privéluchtvaart is duur, maar je kan er wel één ding mee kopen wat je nergens anders kunt kopen, en dat is tijd. Met een privéjet koop je tijd. Dat is voor een zakenman heel belangrijk. Een CEO is gewoon heel veel geld waard. Dit zijn zakenmensen die echt kei- en keihard werken, van plek naar plek naar plek gaan, hun ouders niet zien. Je raakt gewoon zoveel meer tijd kwijt als je níét met een privéjet zou gaan, dat je dan niet meer de dingen kunt doen die je moet kunnen doen.’

Is de privéluchtvaart inderdaad bijna volledig voor zakenlui? Een rapport van milieuorganisatie Transport & Environment laat zien dat het gebruik van privéjets in Europa piekt in de zomer, waarbij enkele van de meest populaire luchthavens Nice en Ibiza zijn. Dus óf er zijn opeens heel veel belangrijke business deals rond de Middellandse Zee hartje zomer, óf privéjets worden ook heel veel voor pleziervluchtjes gebruikt.

Maar laten we voor het gemak meegaan met het argument dat privéjets voornamelijk door zakenlui worden gebruikt. De privéjet van Shell werd in één jaar 183 keer gepakt. Daarmee bespaarden bestuurders zeeën van tijd. Maar alle koolstofuitstoot draagt bij aan klimaatverandering. Dat heeft consequenties voor mensen overal ter wereld.

‘Het getuigt van zo’n opgeblazen ego dat je denkt dat jouw tijd het waard is om bij te dragen aan de destructie van de wereld.'

En door klimaatverandering zijn andere mensen juist veel méér tijd kwijt. Natuurlijke hulpbronnen worden door klimaatverandering steeds schaarser, wat voor extra uitdagingen zorgt, voornamelijk voor vrouwen. Op het platteland van Senegal zijn de regenseizoenen bijvoorbeeld korter dan voorheen en is de totale regenval de afgelopen twee decennia met 35 procent afgenomen. Daardoor lopen vrouwen grotere afstanden om drink-, kook- en waswater te halen. Smeltwater van Mount Kenya en de Kilimanjaro neemt ook significant af door klimaatverandering, met grote gevolgen voor de bevolking stroomafwaarts.

Harriët Bergman vindt het argument van de tijdsbesparing daarom maar raar. ‘Het getuigt van zo’n opgeblazen ego dat je denkt dat je daarvoor moet vliegen, dat je denkt dat jouw tijd het waard is om bij te dragen aan de destructie van de wereld. Ja, tuurlijk, als je de kosten afwentelt op iemand anders is het leven makkelijker. Privéjets maken jouw leven makkelijker, maar het kost iemand anders veel – van gezondheid tot leven.’

CO2-uitstoot zal steeds meer geproblematiseerd worden als iets dat mensenlevens kost, zegt Vera Vrijmoeth. Het brengt onze voedselzekerheid in gevaar, leidt tot extreme weersfenomenen. ‘En dan vraag ik me echt ten zeerste af of het privévliegen van een CEO van een groot bedrijf, of we dat als samenleving moeten willen, als daar tegenover staat dat de klimaatcrisis verder verergert.’

Verdelingsvraagstuk

De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) kwam begin februari met een nieuw rapport: Rechtvaardigheid in klimaatbeleid. Daarin doet het drie aanbevelingen. De eerste: ‘Verbreed het debat en behandel het klimaatbeleid als een verdelingsvraagstuk.’

Zoals milieuactivisten al jaren stellen, is uiteindelijk ook het klimaat een verdelingsprobleem, een zero-sum game. Je kan die CO2 maar één keer de lucht in schieten. Dus dan gaat het nadrukkelijk om de verdeling van het CO2-budget dat we nog hebben om onder de anderhalve graad te blijven. ‘Het invullen van het koolstofbudget is een fundamenteel verdelingsvraagstuk,’ schrijft de WRR.

Daar zou het principe van gelijkheid leidend moeten zijn. Want wat is de reden dat iemand met zijn vlieggedrag alleen al net zo veel zou mogen uitstoten als 45.000 anderen? Soms kan het helpen om te proberen je in de toekomst te verplaatsen en vanuit daar terug te kijken op de huidige tijd. Hoe zal de toekomstige mens de privéjet beoordelen? ‘In alle eerlijkheid,’ zegt Stefan Gössling, ‘ik ben geen politicus die beslissingen neemt, ik ben een wetenschapper. Maar vanuit het oogpunt van klimaatverandering: als we over twintig jaar terugkijken in de tijd – wat we hadden kunnen doen, wat we hadden moeten doen om klimaatverandering te beperken – dan ben ik er zeker van dat er consensus zal zijn dat privéjets verboden hadden moeten worden.’

Het bericht De crème de la crème van de vervuiling: ‘Privéjets staan symbool voor totaal onnodig consumentisme’ verscheen eerst op Vrij Nederland.

https://www.vn.nl/privejets-onnodig-consumentisme/

Meer felle natuurbranden verwacht in Nederland, ‘brandsignaal’ afgegeven (NOS Binnenland)

Natuurbranden in Nederland zullen steeds vaker onbeheersbaar worden en pas doven als er geen brandstof meer is. Ook zullen ze vaker tot evacuaties leiden en de vitale infrastructuur raken. Daarvoor waarschuwen deskundigen van het KNMI, de Wageningen University & Research, de Vrije Universiteit in Amsterdam, Deltares en het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV).

De organisaties geven gezamenlijk een "natuurbrandsignaal" af en roepen op tot maatregelen. Doordat het klimaat opwarmt en droger wordt, wordt meer vegetatie brandbaar en zullen natuurbranden vaker voorkomen. "Dit gaan we gewoon meemaken en dat kan al op korte termijn gebeuren", waarschuwt onderzoeker Hans Hazebroek van het NIPV.

Hij benadrukt dat het risico op natuurbranden sneller groeit dan het klimaat verandert. "Je ziet nu al dat we met grote droogtes worden geconfronteerd. Warmte en droogte versterken elkaar: als het droog is, wordt het sneller warm en als het sneller warm wordt, wordt het nog droger. Klimaatverandering is een proces dat al steeds sneller gaat. Maar het risico op natuurbranden zal dus nog sneller toenemen."

Veel huizen en zorg bij natuur

Volgens de onderzoekers kunnen de consequenties van dit soort branden al snel groot zijn doordat Nederland erg dichtbevolkt is. Natuur, landbouw, recreatie, wonen, spoorwegen en gezondheidszorg zitten op veel plaatsen dicht bij elkaar. Dat geldt ook voor de energievoorziening: door natuurgebieden lopen hoogspanningskabels en er staan schakelstations.

De instituten die aan het onderzoek hebben meegewerkt, roepen overheden op om na te gaan denken over het verkleinen van de risico's. Ze pleiten ervoor om het risico op natuurbranden ook mee te gaan wegen bij de inrichting van het landschap.

"En ga ook nadenken over wat je moet doen als een brand niet meer te blussen is. Op een gegeven moment is meer water gewoon niet meer de oplossing", zegt Hazebroek.

Daar komt bij dat het voorkomen en bestrijden van brand traditioneel gericht is op kleinschalige gebouwbranden. Natuurbranden zijn vaker grootschalig en langduriger. Daardoor zijn meer brandweermensen en materiaal nodig. En bij natuurbranden op verschillende plaatsen kan de brandweer overweldigd worden, zien de deskundigen.

Dat gebeurde buiten Nederland bijvoorbeeld in juli, in Wennington bij Londen, vertelt Hazebroek. "Normaal hebben ze daar 140 eenheden beschikbaar. Die middag waren er vanwege de vele natuur- en andere branden nog maar nul. Er bleven maar meldingen komen. In feite was de controle gewoon weg. Niet voor niks spreekt de Londense brandweer van de drukste dag sinds de Tweede Wereldoorlog, toen Londen werd gebombardeerd."

Brandweer Nederland herkent dat risico, zegt commandant Anton Slofstra, portefeuillehouder natuurbrandbeheersing. Ook hij haalt de situatie in Wennington aan. "Het Engelse klimaat is toch wel redelijk vergelijkbaar met het onze", zegt hij. "Dit is niet Zuid-Frankrijk. Je ziet dat de situatie in Zuid-Europa optrekt naar het noorden."

In overleg met overheden zijn maatregelen nodig, vindt hij, zoals preventie en slimme landschapsinrichting. "Als het gaat over het beheersbaar houden van branden: dat zullen we in de toekomst niet meer alleen redden. Daar moeten we samen aan gaan werken."

Brandpreventie

De commandant zou graag een brandpreventieplan voor de natuur zien, vergelijkbaar met de verplichtingen voor gebouwen. "In de regel kunnen we alleen succesvol blussen als een gebouw aan de bouwvoorschriften voldoet. Dat mis je nu eigenlijk in de natuur, dat soort voorschriften. Daardoor kunnen hele grote delen van de natuur gewoon doorbranden."

Hij noemt het verder noodzakelijk dat er meer kennis wordt opgedaan over het beheersbaar maken van natuurbranden, en vooral ook over preventie. "En we moeten ons ook als brandweer ontwikkelen. Overgaan op nieuwe bestrijdingsmethodes die voor Nederland nu nog onbekend zijn."

Deltaplan

Zowel het NIPV als Brandweer Nederland voelen wat voor een Deltaplan voor natuurbranden, vergelijkbaar met het plan dat Nederland na 1953 moest beschermen tegen een nieuwe watersnoodramp. Slofstra: "Onze strijd tegen het water heeft enkele grote vergelijkbare ideeën: je moet ver vooruitdenken en wellicht forse landschapsveranderingen doen."

"Nederland heeft daar goede ervaringen mee opgedaan", aldus Hazebroek. "Ook daarbij werd gewerkt aan 'meerlaagse veiligheid'. Dat betekent: wed niet op één paard, maar zet meerdere maatregelen in die elkaar aanvullen en versterken. Wij zien goede kansen voor zo'n aanpak voor natuurbranden. Je moet nu beginnen. Het aanpassen van de natuur vergt veel tijd, daarom moeten we nu beginnen om de komende jaren beetje bij beetje resultaat te zien."

https://nos.nl/l/2460888