Van wie is water eigenlijk? (OneWorld)

https://www.oneworld.nl/app/uploads/2019/06/website-Cover_2100x1118_HZHM-water_Nestle-875x466.jpg

In het kurkdroge zuiden van Californië woedt een strijd om een kleine, groene oase. Voor wie is het water van de Strawberry-kreek? Voor mens en natuur, of voor een bedrijf dat het in flesjes stopt en verkoopt?

Zie je dat daar?” Gepensioneerd bosbeheerder Gary Earney, gewapend met een houten wandelstok en snoeischaar aan z’n riem, wijst naar een varen. “Een varen is een goede indicator dat er water in de grond zit.” Ik sta met hem en Amanda Frye, een lokale wateractivist, op een steile helling in de San Bernardino-bergen, zo’n 80 kilometer ten oosten van Los Angeles. Om ons heen zien we varens, vlierbloesems en dennenbomen. Een hert vlucht weg als het ons hoort.

Het is niet per se een tafereel dat je verwacht in het zuiden van de Amerikaanse staat Californië, dat bekendstaat als woestijngebied met drukbevolkte steden zoals Los Angeles. Maar tussen die droge gebieden ligt een kleine groene oase: het bos van San Bernardino, dat in 1893 de status van nationaal bos kreeg van de federale regering in Washington DC.

Het is een van de weinige plekken in de regio waar natuurlijke waterbronnen te vinden zijn. Na flink geklim en geklauter over een droog rivierbed vinden we er een. Vanonder een grote rots sijpelt een straaltje helder water langzaam de helling af. “Zo ziet een natuurlijke waterbron eruit”, zegt Earney. “En het stroomt nu beter dan voorgaande jaren”, voegt Amanda Frye toe.

Klimaatverandering gaat zonder twijfel meer droge periodes veroorzaken in Californië en de bewoners beseffen dit maar al te goed

Californië heeft na jaren van uitzonderlijke droogte (2014-2017) een bijzonder nat jaar achter de rug. In de hele staat viel afgelopen winter zo veel regen en sneeuw dat vrijwel de hele staat nu officieel uit de droogte is. Maar die opluchting is van korte duur. Experts wijzen erop dat er door klimaatverandering zonder twijfel meer droge periodes aan zullen komen en Californiërs beseffen maar al te goed dat water geen vanzelfsprekendheid is in hun staat.

Bronwater kost water

Hoeveel liter water heb je nodig om 1 liter bronwater (voorverpakt water uit een natuurlijke bron) te maken? Daar zijn geen eenduidige cijfers over te vinden. Volgens de Internationale Vereniging van Gebotteld Water, die de sector vertegenwoordigt, is er 1,39 liter water nodig per liter bronwater.

Daarbij rekenen ze niet mee wat er aan water nodig is bij de productie, verpakking en transport. Nestlé zegt zelf dat ze ‘minder dan 3 liter water nodig hebben per liter gebotteld water’. Volgens het bedrijf de laagste watervoetafdruk binnen de drankencategorie.

Pijpleidingen

San Bernardino mag dan de titel ‘nationaal bos’ dragen, toch zijn er bedrijven actief. Een nationaal bos wordt namelijk niet volledig geconserveerd, in tegenstelling tot een nationaal park. Natuurlijke grondstoffen als hout, mineralen en water mogen eraan worden onttrokken, zonder dat daar veel voorwaarden aan verbonden zijn.

In het bos van San Bernardino mijnt Mitsubishi bijvoorbeeld kalksteen voor cement, en Nestlé Waters North America (onderdeel van het Zwitserse Nestlé) neemt er bronwater af. In 2017 verkocht het bedrijf 66,2 miljoen liter water uit deze bron. Dat wordt in het westen van de VS en in Mexico onder het merk Arrowhead verkocht, voor 1,79 dollar (ruim 1,5 euro) per anderhalve liter.

De activiteiten van Nestlé zijn zeer omstreden sinds de jaren van uitzonderlijke droogte

Nestlé verzamelt het bronwater via net-niet horizontale boringen in de bergwand, op zo’n 1,6 kilometer hoogte. Oud-bosbeheerder Earney en wateractivist Frye nemen me mee over een overgroeid, steil, onofficieel wandelpad de berg af om zulke boringen te zien. Metalen pijpleidingen met een diameter van zo’n 5 centimeter gaan enkele tientallen meters de bergwand in, waarbij sijpelend bron- of grondwater wordt opgevangen.

De pijpleidingen brengen het water naar de voet van de berg, 10 kilometer verderop. In de vallei wordt het water opgeslagen. Het water dat Nestlé houdt, wordt met vrachtwagens afgevoerd naar een bottelfabriek in een nabijgelegen stad. Het water dat ze niet nodig hebben vloeit terug in de kreek.

De activiteiten van Nestlé hier zijn zeer omstreden sinds de jaren van uitzonderlijke droogte. In 2014 sloeg Earneys oud-collega Steve Loe alarm. Hij maakte zich zorgen om het water in de Strawberry-kreek, het grondwaterniveau en de wilde dieren die ervan afhankelijk zijn. “De geelpotige bergkikker, de vissoort gespikkelde voorn en de slangensoort zuidelijke rubberboa zijn er al bijna niet meer te vinden”, vertelt hij.

Het verlies van bomen is niet alleen slecht voor de biodiversiteit, het vergroot ook de kans op bosbranden

De dennenbomen in het gebied hebben het zwaar door de droogte en vallen ten prooi aan de westelijke dennenkever, die in een mum van tijd een boom kan leegvreten. De afgelopen 15 jaar stierven zo een miljoen bomen in het bos. Dat is niet alleen slecht voor de biodiversiteit, het vergroot ook het toch al niet geringe gevaar op bosbranden. De 30.000 mensen die in de bergen wonen, leven in de zomer en herfst met angst voor een verwoestende brand – net als in 2003, tijdens de vorige periode van droogte. De ‘Old Fire’ legde toen 369 vierkante kilometer aan bos en bewoond gebied in de as. Er vielen zes doden.

Dat wilde diersoorten en planten en bomen bedreigd worden en dat het brandgevaar extreem is, is een direct gevolg van de droogte. Maar de impact van Nestlé’s activiteiten daarop is niet bekend, omdat het nooit is onderzocht. Wel is bekend dat het water dat Nestlé gebruikt, niet doorstroomt naar gebieden stroomafwaarts. Dat betekent ook dat er minder water in het grondwaterbassin van San Bernardino zit, een stad van 200.000 mensen aan de voet van de bergen, vertelt Susan Longville, een plaatselijke waterexpert en bestuurder van het lokale waterdistrict.

Er zijn niet alleen zorgen om het milieu, er heerst ook een gevoel van economisch onrecht

“Dat water maakt maar een klein deel uit van ons totale waterreservoir,” zegt ze, “maar het is wel belangrijk omdat uiteindelijk de helft van het water in Californië uit een natuurlijke waterbron komt.” In een staat waar water zo schaars is, helpen alle beetjes. Hugh Bialecki is voorzitter van de Save Our Forest-vereniging en woont en werkt als tandarts in een dorpje in de San Bernardino-bergen. Hij vertelt dat de onvrede over Nestlé’s watergebruik niet alleen draait om zorgen om het milieu. “Er heerst ook een gevoel van economisch onrecht”, zegt hij.

Nestlé betaalt voor het water zelf immers niets, al betaalt het voor de vergunning van het bosbeheer, inmiddels rond de 2000 dollar per jaar. Bialecki vervolgt: “Sinds de droogte hier beseft iedereen hoe kostbaar water is, en dat dat iets is waar we allemaal voor moeten betalen. Maar de toegang tot schoon drinkwater moeten we niet privatiseren. Mensen hebben terecht het idee dat schone lucht en schoon water een basisrecht is. Niet iets dat je met dikke winst verkoopt.”

Verlopen vergunning

Volgens Loe waren de natuurproblemen bij de Strawberrykreek wel degelijk te wijten aan het werk van Nestlé. Hij besloot druk uit te oefenen op het bosbeheer, zijn oude werkgever. Die had in 1978 een vergunning afgegeven aan Arrowhead Waters (dat later door Nestlé werd gekocht) om federaal land te mogen gebruiken voor het installeren, onderhouden en gebruiken van de boringen en pijpleidingen. Die vergunning was al in 1988 verlopen, maar anno 2014 nog steeds in gebruik.

Hoe is dat mogelijk? Het heeft alles te maken met slechte financiering van het bosbeheer, legt Earney uit. Hij was destijds al verantwoordelijk voor meer dan 250 vergunningen, naast zijn andere werkzaamheden. Hij en zijn collega’s hadden niet de menskracht om alle verlopen vergunningen te herzien en lieten daarom de oude van kracht tot er tijd was om ernaar te kijken. “Zo wisten we tenminste met wie we te maken hadden en onder welke voorwaarden.” Die werkwijze is toegestaan, zolang er voor de vergunning betaald wordt – in het geval van Nestlé was dat tot 2018 het tarief uit 1978 van 524 dollar per jaar. Earney schat dat een derde van de 1800 vergunningen van verschillende bedrijven in het San Bernardino bos verlopen zijn.

Droge gebieden en reservaten

Nestlé is de grootste verkoper van gebotteld water wereldwijd. In de Verenigde Staten onttrekt Nestlé North America op dertig plekken bronwater of grondwater. De meeste publieke weerstand ondervinden ze ondertussen in Californië, omdat het bedrijf daar ook water bottelt in gebieden die erg droog zijn, en waar de beschikbaarheid van ondergrondse waterbronnen afneemt.

Ook is er kritiek dat het bedrijf in sommige gevallen partnerschappen aangaat met gemarginaliseerde, oorspronkelijke bewoners zoals de Morongo. Op hun reservaten gelden geen federale wetten en restricties. Bedrijven als Coca-Cola en Pepsi worden ook regelmatig bekritiseerd om hun gebruik van water en hun plannen voor privatisering van waterbronnen in kwetsbare gebieden.

Maar in de tussentijd zijn er belangrijke natuurwetten doorgevoerd, zoals de Clean Water Act. Die wetten stammen uit de jaren ’70, maar ze waren nog niet doorgesijpeld naar de lokale praktijk toen in 1978 de vergunning werd afgegeven aan Nestlé. Die bevatte geen voorwaarden over maximale waterafname of over zorg dragen voor de natuur die van het water afhankelijk is. Zo kon het dat Nestlé in 2014, in een periode van historische droogte, zonder specifieke voorwaarden water kon blijven aftappen voor de verkoop van flessenwater.

Nestlé verwoordt het anders. Larry Lawrence, die bij Nestlé Waters North America in San Bernardino over natuurlijke grondstoffen gaat: “Onder de oude vergunning móchten wij niets anders doen dan onze boringen en pijpleidingen onderhouden. We konden geen onderzoek doen naar de mogelijke milieueffecten van onze activiteiten buiten de Strawberry Canyon, want dat zou landgebruik vereisen waarvoor we geen vergunning hadden.”

Nestlé mag zelf onderzoek doen naar het milieueffect van hun waterafname

Het gaat dan om andere locaties dan in de directe omgeving van de leidingen, bijvoorbeeld om metingen te doen naar het grondwaterpeil. Nestlé deed wel het gebruikelijke onderzoek, zoals naar de stroomsnelheid van het water in de pijpleidingen en de waterkwaliteit, maar geen studies naar effecten op het milieu in het hele gebied.

Tijdens de droogtejaren nam Nestlé minder water af dan in voorgaande of opvolgende jaren, maar dat gebeurde omdat er nu eenmaal minder water was. Nestlé houdt vol dat de activiteiten geen impact hebben op het milieu. “Kijk maar naar de diverse natuur die je er ziet”, zegt Lawrence. “Na de bosbrand van 2003 was het hele gebied kaal. Nu staat er weer volop vegetatie. Ik zie dat als teken dat er genoeg water is voor de natuur.”

Dit wordt het meest onderzochte stroomgebiedje in de VS

Mede door de publieke druk onder aanvoering van Loe, Earney en Frye kwam er uiteindelijk in 2018 een nieuwe vergunning, voor drie tot vijf jaar. En deze keer waren er wel voorwaarden. Zo moet Nestlé tijdens de vergunningsperiode verschillende studies doen, naar grondwaterniveaus, de hoeveelheid water in de stroompjes en kreken die afhankelijk zijn van de waterbronnen, naar de biodiversiteit van het gebied, en vergelijkende studies doen in nabijgelegen soortgelijke kloven en waterbronnen.

Daarnaast geeft het bedrijf het bosbeheer een vergoeding, zodat hun deskundigen toezicht kunnen houden op het proces en zelf steekproeven kunnen doen. Als uit een van de studies blijkt dat Nestlé’s activiteiten nadelige invloed hebben, zijn daaraan specifieke acties verbonden, zegt Lawrence. “Een daarvan is dat we minder water gebruiken uit de bron.” Als Nestlé zich niet aan de afspraken houdt, kan in het ergste geval de vergunning ingetrokken of niet verlengd worden.

Loe, Earney en Frye zijn bijna tevreden met de nieuwe vergunning en het milieuplan dat erbij hoort. “Bijna”, zegt Earney, “want alles dat in het milieuplan staat is fantastisch. Behalve één alinea. Die waar ze Nestlé opdracht geven het onderzoek zelf uit te voeren.” Gevraagd naar de twijfel aan de onafhankelijkheid en betrouwbaarheid van Nestlé’s studies, zegt Lawrence dat hij er onafhankelijke professionals voor inhuurt. “Dit wordt het meest onderzochte stroomgebiedje in de VS”, zegt hij. Bovendien, voegt hij toe: “Nestlé heeft misschien wel het grootste belang bij het behouden van de waterbron. Als die opdroogt, droogt onze business op.”

Gevecht om waterrechten

Naast de verlopen vergunning speelt er nog een andere kwestie: heeft Nestlé wel waterrechten? Die zijn namelijk essentieel om water uit een natuurlijke bron te mogen afnemen. Een vergunning geeft slechts het recht om land te gebruiken voor boringen en pijpleidingen.

Een waterrecht wordt sinds 1914 alleen toegewezen door het California State Water Resources Control Board, oftewel het Staatsbestuur. Hetzelfde instituut kan beslissen dat er voor een bepaald stroomgebied geen nieuwe waterrechten meer vergeven worden. Dat is sinds 1989 het geval met het Santa Ana-stroomgebied, waar de Strawberry-kreek deel van uitmaakt.

Uit onderzoek blijkt dat Nestlé recht heeft op 32 miljoen liter water, tot het definitieve rapport mag Nestlé 187 miljoen liter water opvangen

Vóór 1914 werden waterrechten niet geregistreerd. Maar ze worden wel erkend. Nestlé zegt waterrechten te bezitten uit de late negentiende eeuw. Op aandringen van activisten is het Staatsbestuur een onderzoek hiernaar begonnen. In 2017 bracht het een voorlopig rapport uit, waarin stond dat er met enige zekerheid te zeggen was dat Nestlé een waterrecht van 32 miljoen liter per jaar heeft. Mogelijk zijn er nog meer rechten, voor nog eens maximaal 155 miljoen liter. Tot het definitieve rapport uitkomt, mag Nestlé 187 miljoen liter water per jaar opvangen.

Susan Longville, de bestuurder van het lokale waterdistrict, schreef het Staatsbestuur dat ze Nestlé zal aanklagen voor een schadevergoeding als uit het eindrapport blijkt dat het bedrijf slechts 32 miljoen liter mocht gebruiken. “Dan was dat water namelijk in ons grondwaterbassin terechtgekomen. Door het voor zichzelf te winnen, hebben ze ons geschaad”, zegt ze.

Beweeglijk water

Amanda Frye, de lokale wateractivist, beweert stellig dat Nestlé geen enkel waterrecht heeft. Ze heeft de afgelopen jaren veel documentatie verzameld in lokale en regionale archieven. Frye hoopt dat na de uitspraak van het Staatsbestuur juridische stappen tegen Nestlé volgen.

“Ze hebben het water van ons, het publiek, gestolen en bovendien gelogen tegen federale agentschappen. Dat is crimineel gedrag”, zegt ze. Zo zeker als Frye is van haar zaak, zo zeker is Nestlé dat het wél de rechten heeft – voor 334 miljoen liter water in de Strawberry-kloof. “Wij hebben het bewijs van onze historische rechten geleverd aan het Staatsbestuur”, zegt Larry Lawrence.

Als het Staatsbestuur beslist dat Nestlé geen rechten heeft, dan moet het bedrijf stoppen met water afnemen in dit nationale bos. Maar als blijkt dat Nestlé wel rechten heeft, dan moet het bedrijf het water uit de Strawberry-kreek alsnog delen met het bosbeheer. Zij hebben als landeigenaar namelijk ook waterrechten.

Voor de activisten is het duidelijk: de eigenaar van het land is ook de eigenaar van het water

Als er in droge jaren minder water beschikbaar is, zijn er nog altijd evenveel waterrechten. Die rechten geven dan ook geen tastbaar bezit aan, het is een juridisch middel. “Er zijn in Californië vijf keer meer waterrechten dan water”, zegt Susan Longville lachend. Ze zeggen dus weinig over de meer ideologische vraag: van wie is water?

Voor activisten als Frye, Earney en Loe is het duidelijk: de eigenaar van het water is degene die het land bezit. Het bosbeheer dus, en daarmee de Amerikaanse belastingbetaler. Dat idee gaat ervan uit dat water een vast goed is. Maar water is beweeglijk: zonder menselijke inmenging stroomt het van de ene plek naar de andere.

Dit artikel verscheen eerder in OneWorld-magazine.

Hoe Zit Het Met Plastic? is onafhankelijk tot stand gekomen en financieel mede mogelijk gemaakt door Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, Nestlé, Onswater.nl, Oasen en Simavi.  De overeenkomst tussen OneWorld en deze bedrijven is openbaar en in te zien.

Waterpaniek

Hoe Zit Het Met Water?

Eva Schram

Het bericht Van wie is water eigenlijk? verscheen eerst op OneWorld.

https://www.oneworld.nl/hoe-zit-het-met/van-wie-is-water-eigenlijk/

Defensie blust bosbrand (Rijksoverheid Facebook)

Het droogteseizoen is alweer 2 maanden aan de gang. Rijkswaterstaat en de waterschappen houden elke dag eventuele problemen met droogte, watertekort of waterkwaliteit in de gaten. In geval van nood helpt Ministerie van Defensie - NL ook een handje. Vorig jaar zijn zeker 5 keer #Chinook helikopters ingezet om bosbranden te blussen. Op het filmpje zie je hoe met een zogenoemde Bambi Bucket ruim 7000 liter water over een bosbrand gestort wordt. #Rijkswaterstaat #Waterschappen #MinisterievanDefensie #droogte #klimaatverandering #Rijksoverheid

https://www.facebook.com/129260737000_10155984803482001

Klimaatverandering: het verhaal van onze generatie (GroenLinks Rijswijk)

https://rijswijk.groenlinks.nl/sites/groenlinks.nl/files/styles/medium/public/newsarticle/image/Romke%20Jan%20de%20Vries.jpeg?itok=q_uS_QYj

Kort geleden las ik het boek The Uninhabitable Earth geschreven door David Wallace-Wells, het voelde als een stomp in mijn maag. Ik kwam erachter dat de helft van alle CO2 die de mens door het gebruik van fossiele brandstoffen heeft uitgestoten, is opgestookt in de laatste dertig jaar. Zeg maar: sinds de oprichting van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC), het eerste boek van Al Gore en later toen ik Pokémon Red op de gameboy speelde. Ik was verbijsterd! Het is dus geen verandering die zich langzaam heeft opgebouwd uit het verre verleden of een erfenis die wij hebben meegekregen van onze voorouders. Toen ik in 1990 werd geboren, was het klimaat nog min of meer stabiel. De grootste schade aan het klimaat is in mijn korte leven gedaan, toen we afwisten van de problemen en gevolgen.

We doen veel en veel te weinig
Nu al zien we effecten van klimaatverandering. Warmterecords worden keer op keer verbroken, ook in Rijswijk, en wereldwijd ontstaan er steeds meer hittegolven, bosbranden, orkanen, stormen, overstromingen, waterschaarste en vluchtelingenstromen. Droogte, hittestress en wateroverlast zullen ook hier in de toekomst vaker voorkomen. “Wij zijn de eerste generatie die de gevolgen van klimaatverandering aan den lijve ondervindt, en de laatste die er nog iets aan kan doen.”

In 2015 is in Parijs is afgesproken dat de opwarming niet boven de 2 graden mag uitkomen en men streeft naar maximaal 1,5 graad in het jaar 2100. Ook afgesproken is dat elk land een klimaatplan oplevert. Alle tot nu gemaakte plannen zijn onvoldoende om een opwarming van de aarde onder de 2 graden te houden. Als we op de huidige voet verder gaan, komen we in een wereld die 3 tot 4 graden warmer zal zijn in 2100.

Als Nederland doen we het niet al te best; we behoren tot de Europese achterhoede wat betreft energiebesparing en het behalen van onze doelen. Als je kijkt naar het aandeel duurzame energie blijkt dat van de 28 EU-landen Nederland op plek 27 eindigt. Alle landen hebben ook afspraken met elkaar gemaakt over het op te wekken percentage duurzame energie in 2020. Voor Nederland is dat doel 14%. Dat is gebaseerd op basis van hoeveel duurzame energie we als land al opwekten, de economische mogelijkheden en het potentieel aan duurzame energie dat kan worden opgewekt. Nederland is binnen de EU het land waarvan de kloof tussen het huidige aandeel duurzame energie en het nationale doel het grootst is.

Het is hoog tijd voor een doorbraak
Al decennia weten we af van de problematiek. De tijd van achteroverleunen en afwachten is voorbij. Met de huidige uitstoot hebben we nog maar twaalf jaar willen we de opwarming van de aarde beperken tot 1,5 graad. Ondertussen stoten we elk jaar meer uit. Het is tijd om verdere klimaatverandering een halt toe te roepen en gebruik te maken van alle oplossingen. Het is aan de politici, ook die in Rijswijk, om het voortouw te nemen en te zorgen voor eerlijk klimaatbeleid. Onderwijs, bereikbaarheid en zorg; we investeren hierin omdat we weten de kosten veel hoger zullen zijn wanneer we het niet doen. Voor klimaatbeleid geldt hetzelfde. Met slimme duurzame investeringen aan de voorkant is een veel bescheidener bedrag gemoeid dan als het eenmaal misgaat. Klimaatactie betekent uiteindelijk heel veel minder economische verliezen dan geen klimaatactie. Het herbouwen van onze industrie en infrastructuur betekent kansen voor banen en duurzame groei. Stop met het subsidiëren van vervuiling en zorg ervoor dat je eigen maatregelingen als overheid klimaatneutraal zijn. Op Europees en nationaal niveau moeten we stoppen met het weggeven van gratis CO2-rechten waaraan bedrijven geld verdienen, de CO2-uitstoot van vervuilende industrie beprijzen, belasting heffen op kerosine zodat er een gelijke markt ontstaat, belastingontwijking tegengaan, de bio-industrie aanpakken, meer circulair denken en (plastic)afval verminderen.

En als gemeente Rijswijk moeten we investeren in klimaatbeleid. Dat wordt ons als gemeente makkelijk gemaakt, want de oplossingen om ervoor te zorgen dat de aarde niet verder opwarmt zijn er al. Om klimaatverandering tegen te gaan hebben we wel samenwerking, lef en doorzettingsvermogen nodig. In Rijswijk zijn er tal van inwoners die energie voelen en zelf een eerste stap maken. Denk aan de coöperatie Zon op Rijswijk, De Strijp Duurzaam, de inwoner die zijn eigen huis energieneutraal maakt. Er zijn veel mensen die iets willen; een postcoderoosregeling voor zonnepanelen in wijken Cromvliet en Leeuwendaal; bewonerscomplexen die het gehele gebouw energieneutraal willen gaan maken; een initiatief voor geveltuinen in RijswijkBuiten. Wat al deze mensen keer op keer aangeven is dat er hulp en kennis nodig is vanuit de gemeente. Laat de gemeente die ondersteuning bieden. Samen komen we verder.

We hebben niet de luxe om van klimaatverandering een links of rechts thema te maken. Klimaat is een thema dat leeft bij heel veel mensen. Collectieve mobilisatie is het allerbelangrijkste. We kunnen als Rijswijkers wél iets veranderen als we samen in actie komen. De gevolgen van al onze acties bij elkaar opgeteld zijn betekenisvol. Ons lot op deze aarde is aan elkaar verbonden en het verhaal dat we onze kinderen vertellen, schrijven we zelf. Het gemakkelijkste en belangrijkste wat jij kunt doen is je stem laten horen. Stem op politici die het aanpakken van klimaatverandering tot het speerpunt van hun programma maken. Komende donderdag kan jij naar de stembus, spreek je uit!

Romke Jan de Vries
Raadslid GroenLinks Rijswijk

Categorie 
opinie Romke Jan de Vries
Mensen 
Romke Jan de Vries dinsdag, 21 mei, 2019

https://rijswijk.groenlinks.nl/sites/groenlinks.nl/files/styles/video_image/public/downloads/newsarticle/Beantwoording%20vragen%20Kinderkledingbank.pdf?itok=joOpzqEG

https://rijswijk.groenlinks.nl/nieuws/klimaatverandering-het-verhaal-van-onze-generatie

Strandt Schiphol in zee opnieuw? (Kennislink)

Van minister Cora van Nieuwenhuizen mag Schiphol in de toekomst groeien, maar de luchthaven barst nu al uit zijn voegen. Op de Noordzee is er in theorie meer ruimte voor groei, maar ook in praktijk? Is Schiphol in zee een hardnekkige toekomstdroom, of echt een haalbaar en verstandig plan?

Deze week steggelde de politiek weer over Schiphol. Mag de luchthaven groeien of niet, was de vraag. Kort daarvoor presenteerde de minister een rapport waarin experts de kosten en baten van de verplaatsing van de luchthaven naar een eiland in zee berekenen. In theorie kan de luchthaven in zee verder groeien dan op land.

Of dat een reëel plan is, staat al sinds de jaren 90 ter discussie. Weinig ideeën zijn zo vaak onderzocht als de verplaatsing van Schiphol naar de Noordzee. Een plan van welhaast megalomane proporties, dat wellicht past in een toekomstscenario met een groeiende luchthaven. Maar kunnen we zo’n eiland überhaupt bouwen, en welke impact heeft dat op de natuur?

Bouwen op zee heeft de afgelopen decennia een vlucht genomen, zoals hier in Dubai. Heeft Schiphol in zee daarom meer kans van slagen?

Verkennend onderzoek

Een luchthaven in zee klinkt als muziek in de oren van de directe omwonenden van Schiphol. Maar ook van de Nederlandse bedrijven die het mogen bouwen. Het debat over de vraag of Schiphol op zee een goed idee is laaide het afgelopen jaar op door Tweede Kamerleden Jan Paternotte (D66) en Corrie van Brenk (50PLUS). Zij kregen in mei steun voor een motie waarin ze minister van Infrastructuur en Waterstaat Cora van Nieuwenhuizen (VVD) vragen om een verkennend onderzoek.

Experts op het gebied van bouwen op zee, transport en ruimtelijke ordening staken de afgelopen maanden de hoofden bijeen. Ze schatten dat het ‘opspuiten’ van een luchthaven in zee gerealiseerd kan worden voor 33 tot 46 miljard euro. Je hebt dan een kunstmatig eiland met daarop vijf start- en landingsbanen, dat via een brug en/of tunnel verbonden is met het land. Passagiers checken nog wel in op de huidige locatie van Schiphol.

Sowieso zijn de groeimogelijkheden voor de luchtvaart op zee groter. Wil de minister – die deze week nog zei dat ze Schiphol wil laten groeien – daarom misschien naar zee? Als de luchthaven niet kan groeien dan ‘mis je de boot’ ten opzichte van andere grote Europese vliegvelden, zegt Van Nieuwenhuizen. Schiphol groeit, of het nu op het land is of op zee.

Hoewel ze het onderzoek naar de verplaatsing van de luchthaven bestelde, verbindt Van Nieuwenhuizen er op dit moment geen conclusies aan. Áls we het willen dan is het er sowieso niet voor 2050, aldus het rapport, en daarmee lijkt de luchthaven in zee momenteel meer op een verre toekomstdroom dan op een concreet plan.

Groeien of stilstaan

In de analyse van het vliegveldeiland zitten verschillende scenario’s wat betreft de ontwikkeling van de luchtvaart. Er is een scenario waarin het aantal vluchten wordt gehandhaafd op 500.000. Schiphol haalt dat maximaal aantal vluchten nu al, wat neerkomt op ruim 80 miljoen passagiers en twee miljoen ton vracht per jaar. De minister liet weten niet te willen vasthouden aan deze limiet. Een scenario met ‘lage groei’ voor de luchtvaart gaat tegen 2050 uit van ruim 700.000 vluchten per jaar. Een vliegveld op de Noordzee kan in het geval van ‘hoge groei’ in theorie zelfs doorgroeien naar meer dan een miljoen vluchten per jaar. Iets wat op de huidige locatie niet kan.

Technisch haalbaar

Afgezien van óf het een goed plan is of niet, waar hebben we het over? Schiphol in zee zou volgens het rapport passen op een vierkant van pakweg vijf bij zes kilometer, dat zo’n tien à vijftien kilometer voor de kust ter hoogte van Zandvoort ligt. Daar heeft de Noordzee een diepte van nog geen twintig meter. Vanaf die bodem kan een eiland worden opgespoten dat zo’n 7,5 meter boven de zeespiegel uitsteekt, waarmee het voorlopig bestand is tegen een eventuele zeespiegelstijging. Andere bouwmethodes bestaan (denk aan bouwen op palen of een drijvend eiland) maar zijn duurder dan het opspuiten van land, een beproefde methode voor het creëren van bijvoorbeeld de Tweede Maasvlakte.

Chubu International Airport bij de Japanse stad Nagoya. Het werd op een kunstmatig eiland van ruwweg vier bij twee kilometer gebouwd.

Goed, een eiland met vijf start- en landingsbanen kun je bouwen. Als je die – in tegenstelling tot het huidige banenstelsel van Schiphol – parallel naast elkaar legt dan is de geluidsoverlast op het vaste land het laagst, zegt Bert van Wee, professor Transportbeleid van de Technische Universiteit Delft die ook bij het onderzoek betrokken was. “Het risico dat je dan neemt is dat er helemaal niet meer gevlogen kan worden bij een sterke zijwind. Een noordwester storm legt zo’n vliegveld volledig plat.” Dat lijkt een behoorlijk nadeel. In de begeleidende brief aan de Tweede Kamer zegt Van Nieuwenhuizen echter met parallelle banen de impact op de leefomgeving makkelijker te kunnen inperken, wat haar voorkeur heeft.

Belangrijk is in ieder geval dat de luchthaven in zijn geheel naar de Noordzee gaat, of helemaal niet. Schiphol in zee is dus in geen geval een uitbreiding van de huidige locatie. “Wanneer je dat doet dan vallen de kosten en baten erg negatief uit”, zegt Van Wee. “Geluidsoverlast van vliegtuigen is ‘niet lineair’, wat betekent dat je nog steeds veel geluidsoverlast hebt, zelfs wanneer je het aantal vliegtuigen halveert. Benader je dat economisch dan moet je concluderen dat de huizen rondom het huidige Schiphol nauwelijks in waarde stijgen en er bovendien geen potentiële bouwgrond vrijkomt.”

Druk op zee

Schiphol in zee heeft ruimte nodig. Of we er nu jaarlijks tachtig miljoen passagiers heen sturen of niet, het ís al druk op de Noordzee. Er wordt vaart gemaakt met de aanleg van grote windmolenparken op zee die onmisbaar zijn voor de klimaatdoelstellingen van Nederland. Met die aanleg worden grote stukken zee ongeschikt voor bevissing en scheepvaart, die naar andere plekken uitwijken. Tussen al die bedrijvigheid moet Schiphol nog een plek veroveren. Zelfs de voorkeursplek uit het rapport heeft al een negatieve invloed op het functioneren van Windpark Hollandse Kust Zuid. Dat zou mogelijk zelfs verplaatst moeten worden.

Het vervoer van passagiers en bagage naar het eiland gaat per spoor. Het rapport beschrijft een tunnelverbinding voor passagiers en goederen. Vanaf de huidige luchthaven is de verbinding ruim dertig kilometer lang. Passagiers leggen dat in maximaal vijftien minuten af. Een tunnel is duurder dan een brug, maar spaart het kwetsbare duingebied. Wel zou het boren van een tunnel een risico kunnen vormen voor de waterkwaliteit in de duinen of voor de kustveiligheid.

Een kaart waarop de mogelijke locatie van Schiphol op een eiland in de Noordzee is weergegeven. De luchthaven maakt gebruik van vijf parallelle start- en landingsbanen en is via een 33 kilometer lang treintraject verbonden met de huidige locatie van Schiphol. De luchthaven in zee ligt praktisch tegen een kavel aan waar momenteel een windpark wordt ontwikkeld.

Grip op de kosten

Tweede Maasvlakte in april 2013.
Havenbedrijf Rotterdam N.V., Projectorganisatie Maasvlakte 2

http://nederland20.duckdns.org/placeholders/medium.png

Havenbedrijf Rotterdam N.V., Projectorganisatie Maasvlakte 2

Als je zak met geld groot genoeg is, dan is het technisch gezien mogelijk om Schiphol in zee te bouwen. Maar is het prijskaartje vooraf ook gelijk aan het bedrag dat naderhand onder de streep staat? Grote en complexe infrastructurele projecten hebben er een handje van om wat betreft kosten uit de hand te lopen. Kijk naar de Noord/Zuidlijn in Amsterdam (van ruim een miljard naar 3,1 miljard euro) en de Betuwelijn (van ruim een miljard naar 4,7 miljard euro).

Toch is er geen garantie op kostenoverschrijdingen zegt Van Wee. “Uit onderzoek blijkt dat van de grote infrastructurele projecten in Nederland tussen 1980 en 2010 ongeveer 55 procent over het budget ging. Gemiddeld over alle projecten gingen de projecten daar 16 procent overheen.” Natuurlijk is dat fors, maar Van Wee wijst erop dat de grote flops veel meer media-aandacht krijgen, terwijl bijvoorbeeld de aanleg van de Tweede Maasvlakte onder het oorspronkelijke budget van ruwweg drie miljard euro bleef.

Ecologische impact

Een vliegveldeiland in zee is technisch haalbaar, maar wat is de impact op de natuur in dat gebied? Binnen onderzoeksprogramma Flyland, uitgevoerd tussen 2000 en 2003, is een begin gemaakt met het in kaart brengen van de effecten voor soorten die in of bij zee leven. De nadruk lag daarbij op diersoorten die redelijk hoog in de voedselketen staan, zoals zeezoogdieren en vogels.

“Destijds was het idee om een eiland aan te leggen in de zuidelijke Noordzee”, vertelt ecoloog Godfried van Moorsel. “Dat is een redelijk homogeen gebied, waarvan in grote lijnen ook veel bekend is over de ecologie.” Van Moorsel deed binnen Flyland onderzoek naar de effecten van een vliegveldeiland op het leven in zee.

Een eerste effect waar dieren, planten en andere organismen mee te maken krijgen, is een verkleining van hun leefgebied. Door de aanleg van een vliegveldeiland verdwijnt een deel van de Noordzee. Het eiland kan letterlijk een blokkade vormen, bijvoorbeeld voor de bruinvis. “Bruinvissen zouden om het eiland heen kunnen zwemmen. Maar afhankelijk van hoe het water stroomt, zal dat niet altijd lukken. Bovendien kost omzwemmen extra energie”, legt Van Moorsel uit.

Een tweede punt van zorg is geluidshinder en dan vooral geluidshinder boven water. “Met onderwatergeluid zal het wel meevallen”, stelt Van Moorsel. “Het vliegveldeiland loopt waarschijnlijk schuin af. Geluid komt dan eerst terecht in relatief ondiep water en wordt daardoor snel uitgedoofd.” Hoe groot het effect van geluidshinder boven water zal zijn, is nog lastig te voorspellen. Er is nu ook al vliegverkeer dat vlak over de Noordzee gaat. Het gaat dan bijvoorbeeld om helikopters die onderweg zijn naar windparken of kleine vliegtuigjes die vogeltellingen verrichten. “Dat heeft nauwelijks effect, maar passagiersvliegtuigen zijn natuurlijk wel wat anders. Het is nog niet duidelijk bij welke grens van geluid dieren vluchten en of dit verschilt tussen soorten. We weten bijvoorbeeld niet of de zeehond gevoeliger is voor geluid dan de bruinvis”, aldus Van Moorsel.

Zijn zeehonden gevoeliger voor geluid boven water dan bijvoorbeeld bruinvissen? Daarover is nog weinig bekend.

Positieve effecten

Een derde effect, wat met name van belang is voor zeezoogdieren, is de beschikbaarheid van voedsel. Het leefgebied wordt kleiner en dus neemt de beschikbaarheid van voedsel navenant af. Alles wat op het vliegveldoppervlak leefde, zoals plankton en ongewervelde dieren, verdwijnt. Van Moorsel: “Daarmee verdwijnt een stuk van de primaire productie (voedingsstoffen gemaakt door producenten die aan het begin van de voedselketen staan, red.). Dat heeft gevolgen voor soorten die hoger in de voedselketen staan.” Het verlies van dat deel van de Noordzee valt niet elders te compenseren.

Toch benadrukt de ecoloog dat een vliegveldeiland op zee ook positieve effecten kan hebben. “Als rond het eiland dijken worden gebouwd van een harde ondergrond kunnen daar weer nieuwe soorten op groeien. Bijvoorbeeld zacht koraal. En met het verplaatsen van Schiphol naar zee krijgt de natuur op het land mogelijk wat respijt.”

Trekvogels

Vogels vormen een groep om extra rekening mee te houden tijdens het ontwerp van een vliegveldeiland. Niet alleen leven er veel vogels bij zee, die vogels maken ook nog eens gebruik van hetzelfde luchtruim als waar de vliegtuigen moeten vliegen. Dat kan leiden tot botsingen, met desastreuze gevolgen voor het vliegverkeer.

Gerard van Es, onderzoeker bij het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR), maakte binnen Flyland een risicovergelijking tussen Schiphol op de huidige plek en Schiphol op zee. “Een vliegveldeiland op zee is aantrekkelijk voor zeevogels zoals meeuwen”, vertelt hij. “Die heb je op de huidige locatie ook en dat is redelijk onder controle te houden met beheersmaatregelen. Je kunt bijvoorbeeld de locatie onaantrekkelijk maken voor meeuwen om te broeden en zorgen dat er geen afval blijft slingeren. Wat de locatie op zee uniek maakt, is de komst van trekvogels die het eiland kunnen zien als mooie rustplaats. Op land heb je veel minder last van trekvogels.”

Zeemeeuwen vind je op de huidige locatie van Schiphol ook al. Daar zijn ze met beheersmaatregelen aardig onder controle te houden.

Eindeloos rondjes vliegen

Jaarlijks trekken er, naar schatting, vijftig miljoen vogels (honderdtwintig verschillende soorten) over de Noordzee. Aangezien een hoge vogeldichtheid een groot risico vormt voor botsingen tussen vogels en vliegtuigen, zou je verwachten dat Schiphol op zee ongunstiger is dan Schiphol op de huidige locatie. Volgens Van Es is die conclusie niet te trekken omdat er binnen Flyland nooit verdieping is geweest op dit punt. “We weten niet hoe trekvogels op een vliegveldeiland zouden reageren”, stelt hij.

Uit onderzoek is gebleken dat trekvogels soms eindeloos rondjes blijven vliegen om een boorplatform. Of een vliegveldeiland ook zorgt voor verstoring van trekvogels is nog niet duidelijk.

In 2009 en 2010 is wel onderzoek gedaan naar hoe trekvogels reageren op booreilanden. Iets meer dan de helft van de trekvogelsoorten wordt aangetrokken door de verlichting van een boorplatform. Sommige vogels raken daardoor de weg kwijt. Er zijn waarnemingen gedaan waarbij vogels eindeloos rondjes bleven vliegen om een booreiland. Dat kost veel energie, waardoor de vogels vertraging oplopen of sterven door uitputting of doordat ze ten prooi vallen aan roofdieren. In het worstcasescenario lopen soorten als pijlstaart, veldleeuwerik en vink een extra sterfte van twintig procent op door verstoring van booreilanden.

Doorslaggevende factor

Groene verlichting maakt een booreiland minder aantrekkelijk voor trekvogels. Op vliegvelden wordt groen licht gebruikt om start- en landingsbanen te markeren. Wellicht is een vliegveldeiland daardoor niet zo aantrekkelijk voor vogels. Maar, zo stelt Van Es, het blijft een punt van zorg, dat ook moeilijk te beheersen is.

Zowel Van Es als Van Moorsel noemen de locatie van het vliegveldeiland als doorslaggevende factor. Je wilt een vliegveld niet op een hotspot hebben, waar veel vogels vliegen of veel soorten naar voedsel zoeken. Van Moorsel merkt daarbij op dat de beschikbare ruimte steeds beperkter wordt. Zijn adviesbureau Ecosub heeft regelmatig te maken met onderzoek voor bouwplannen op de Noordzee. Bijvoorbeeld voor windmolenparken, zandwinning, booreilanden, scheepvaartroutes of nieuwe natuurgebieden. “Voordat je het weet, zit je in Engeland.”

Klimaat

Schiphol in zee zou een oplossing zijn voor de overlast voor de omwonenden van het huidige vliegveld, en de luchthaven kan sterker groeien op zee. Maar de impact op de natuur is groot en investeringen zijn astronomisch, met een reële kans op overschrijdingen. Het debat is daarmee nog niet beslecht.

Een ding is er nu anders dan tijdens de eerdere onderzoeken naar een zeeluchthaven, in de jaren 90. “Het klimaatdebat is veel urgenter dan toen”, zegt de transportprofessor Van Wee. “Als we de luchtvaart maar laten doorgroeien dan gaat dat uiteindelijk botsen met de doelstellingen om de uitstoot van CO2 te reduceren. De Europese luchtvaart gaat in dit groeitempo tegen 2050 in zijn eentje de totale voorgenomen maximale uitstoot van het continent produceren, inclusief transport, industrie, huishoudens en landbouw.”

Wat de politiek nu wil is onduidelijk. De minister lijkt de eventuele verplaatsing van de luchthaven niet heel hoog op haar agenda te hebben staan. Sommigen beschuldigen de minister zelfs van ‘vertragingstactieken’, door het plan een beetje te onderzoeken maar niet grondig. Een uitgebreider onderzoek vindt Van Wee ook een goed idee: “Met dit onderzoek kan de minister voor zowel meer vervolgonderzoek pleiten als zeggen dat we het eigenlijk niet moeten willen. Het debat blijft doorgaan. Ik zou zeggen, onderzoek Schiphol in zee echt een keer goed, en zet er dan een punt achter.”

https://www.nemokennislink.nl/publicaties/strandt-schiphol-in-zee-opnieuw/