De Caribische eilanden als het klimaat-voorland voor Nederland (De Erfgoedstem)

Dit interview is onderdeel van een reeks over klimaatverandering en erfgoed. De reeks is een initiatief van het platform Klimaat en Erfgoed. Periodiek verschijnt er een interview met een expert. Dit keer is het woord aan Suzanne Loen. Als landschapsontwerper en onderzoeker initieert ze en is ze betrokken bij projecten in het Caribisch gebied, waar de gevolgen van klimaatverandering acuter zijn dan in Nederland en versterkt worden door menselijk handelen in het verleden en heden.

Heb je vragen over het interview of wil je meer weten? Neem dan contact op met het platform via info@klimaatenerfgoed.nl of bezoek onze website / LinkedIn pagina.

Kan je iets over jezelf vertellen en over jouw betrokkenheid bij het onderwerp van klimaat en landschap?

Op dit moment werk ik onder andere aan projecten in het Caribisch gebied en adviseer ik verschillende gemeenten op het gebied van landschap en erfgoed zoals bijvoorbeeld bij de versterking van de IJsseldijken in de Krimpenerwaard. Daarnaast geef ik ook de minor Heritage and Design bij de sectie Landcape Architecture aan de TU Delft. Dit is een keuzevak dat open staat voor studenten vanaf het tweede jaar van alle universiteiten en faculteiten ook buitenlandse studenten zijn welkom. De studenten onderzoeken historische groen- en waterstructuren, zoals Agnetapark in Delft, en maken een herontwerp. De verschillende visies op groen en watererfgoed van de studenten maken het vak heel inspirerend om te geven. Ik ben destijds ook in Delft afgestudeerd en heb daarna bij de sectie Landschapsarchitectuur met mijn collega Inge Bobbink gewerkt aan de publicaties Land inZicht en Water inZicht. Dit heeft mij in de richting van cultuurhistorische landschappen en watersystemen gestuurd.

Eén van de dingen die ik mijn studenten leer is dat in Nederland de waterhuishouding lang sturend is geweest voor de inrichting van het landschap. Van oorsprong is de watermachine sterk verankerd in het landschap. Het Nederlandse landschap is een grotendeels door mensen gevormd landschap, door toedoen van menselijk handelen en technische ontwikkelingen. Kennis over de ontwikkelingsgeschiedenis van ons landschap is essentieel om onze historische water- en groenstructuren te begrijpen.

Via een collega aan de TU Delft, Mo Smit, ben ik in 2015 betrokken geraakt bij een onderzoeksproject naar de woon-en werkomgevingen van de textielindustrie Indonesië. Hier zag ik dat fabrieken, die grotendeels voor Nederlandse kledingmerken produceerden, extreme hoeveelheden grondwater onttrokken, met bodemverzakkingen en overstromingen tot gevolg, en tegelijkertijd het oppervlaktewater vervuilden. Het ecologische evenwicht en de zoetwatervoorziening wordt hierdoor ernstig bedreigd. Indonesië is hierin niet uniek. Over de hele wereld is sprake van een verstoorde relatie tussen zoetwatermanagement en ruimtelijke ontwikkeling, ook in Nederland. Door dit project ben ik mij gaan toeleggen op onderzoek naar potentie van historische zoetwatersystemen voor een veerkrachtig waterbeheer.

Op de universiteit en in ons vakgebied was nog weinig aandacht voor zoetwatermanagement en drinkwatervoorzieningen; de meeste aandacht ging toen nog uit naar waterveiligheid.

Daarom ben ik het onderzoeksproject ‘Thirsty islands’ gestart. In 2020 startte het project op Curaçao in samenwerking met National Archaeological Anthropological Memory Management (NAAM). Vanaf dit jaar heeft het project vervolg gekregen in het Erfgoed Deal project Awa pa Kòrsou (Water voor Curaçao) in een consortium van Curaçaose natuur- en erfgoedorganisaties. In april van dit jaar ben ik gestart met een onderzoek naar potentie van watererfgoed voor een veerkrachtige zoetwater voorziening op Bonaire in samenwerking met Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed (KIEN) en Immaterieel Erfgoed Bonaire (IEB). Het koloniale verleden en handelen speelt natuurlijk ook een belangrijke rol in beide projecten.

Mijn keuze om eilanden te onderzoeken heeft er onder andere mee te maken dat eilanden en eilandgemeenschappen van oudsher op zichzelf waren aangewezen en ook op het gebied van zoetwaterbeheer zelfvoorzienend moesten zijn.

Eilanden zijn omringd door zout water, beschikken over relatief weinig natuurlijke zoetwaterbronnen en hebben beperkt ruimte om water op te slaan. Dat maakt dat ze leerzame voorbeelden zijn. Ook voor meer complexe en waterrijke deltagebieden als in Nederland.

In Caribisch Nederland stelde de Nederlandse Staat haar eigen economische belangen eeuwenlang boven het welzijn van de lokale gemeenschap en de natuur. Dat is terug te zien in de manier waarop zoetwater werd geëxploiteerd. De gevolgen van klimaatverandering op de Caribische eilanden zijn ook een voorteken voor de toekomst van Nederland. Vanuit mijn ervaring met dit project kijk ik nu met een andere blik naar Europees Nederland, waar de beschikbaarheid van zoet water lang als vanzelfsprekend is gezien maar dat eigenlijk niet meer is.

data:image/svg+xml,%3Csvg%20xmlns='http://www.w3.org/2000/svg'%20viewBox='0%200%201024%20442'%3E%3C/svg%3E

De Caribische eilanden kennen een lange traditie van het opvangen van regenwater. Deze afbeelding geeft het principe weer van regenwater opvang en distributie systeem van een Bonairiaans landhuis. 
Bewerkte foto van Landhuis Rooi Lamoenchi, Bonaire (juni 2023). Fotograaf Jet Bakels/Kien. Beeldbewerking LILA Living Landscapes.

Wat merk jij nu al van klimaatverandering en landschap?

De laatste tijd is er natuurlijk veel in het nieuws over extreme hitte en bosbranden in Zuid Europa. Ik heb het idee dat de prognoses worden ingehaald door de actualiteit.

Het aantal piekbuien en langdurige periodes van de droogte en hitte nemen enorm toe. Op de Caribische eilanden is nu al te zien dat de impact van klimaatcrisis versterkt wordt door de aantasting van de natuurlijke veerkracht van de eiland ecosystemen. In het verleden heeft bijvoorbeeld onder koloniaal gezag overexploitatie van watersystemen en grootschalige ontbossing plaatsgevonden. Dit leidt tot op de dag van vandaag tot erosie en beperkt vermogen om regenwater vast te houden in de bodem. Tegenwoordig legt het toerisme ook een groot beslag op de zoetwatervoorziening. Het beleid en de inrichting van de leefomgeving zijn nog niet goed aangepast aan de nieuwe werkelijkheid.

Een ander probleem is de verzilting van zoetwaterbronnen en de natuur langs de kust als gevolg van de stijgende zeespiegel. Dit probleem is al langer bekend. De vraag naar zoet water overstijgt al lange tijd het aanbod. Al vroeg is op de eilanden begonnen met desalinatie van zeewater. De oudste desalinatie-installatie ter wereld staat dan ook Curaçao.

Juist door de beperkte beschikbaarheid van zoet water kennen de Caribische eilanden een lange geschiedenis van cisternen en opslag van regenwater in bakken of kruiken. Uit angst voor ziektes die door muggen kunnen worden overgedragen werd dit, ook door de komst leidingwater, steeds meer actief ontmoedigd door de overheid.

Volgens mij moeten we meer terug naar een combinatie van centrale stedelijke systemen en decentrale huisgebonden systemen. We zouden veel meer regenwater kunnen opslaan, uiteraard rekening houdend met de grondwaterspiegel, en moeten afkicken van onze verslaving aan de voortdurende beschikbaarheid van 100% gefilterd drinkwater.

Vroeger gebruikten we ook in Nederland drie soorten waterstromen: putwater (grondwater), oppervlaktewater en regenwater. De kwaliteit en beschikbaarheid bepaalde of het gebruikt werd als drinkwater, kleding wassen en/of bewateren van gewassen. Waar mogelijk ving men zelf zijn eigen regenwater.

Wat is je toekomstverwachting ten aanzien van de gevolgen van klimaatverandering voor landschap?

Van oudsher heeft de industrie op de Caribische eilanden een grote invloed op de drinkwatervoorziening. De eerste zoetwaterbronnen in het Caribische gebied werden geconfisqueerd door Shell. Shell en Nederlandse Staat waren in die tijd twee handen op één buik. In tijden van nood kon Shell dan zoetwater verkopen aan inwoners. In Nederland hadden bierproducenten hadden een vergelijkbaar monopolie op drinkwater in de 16e en 17e eeuw. Het is mijn overtuiging dat drinkwater een gemeengoed is, voor het algemene nut. Commerciële ondernemingen, boeren en industrie mogen hierin niet bevoordeeld worden. Het water dient eerlijk verdeelt te worden. Ook de natuur, planten en dieren hebben recht op water. Eigenlijk is dat een politieke discussie. Laatst was in het nieuws dat Uruguay, dat met extreme droogte en drinkwater tekorten kampt, een data centrum van Google wil gaan voorzien van koelwater. Dit water wordt onttrokken uit de publieke drinkwatervoorziening. Een commerciële gigant wordt hierin bevoordeeld en zet de overheid voor het blok. Uruguayanen verzetten zich terecht tegen dit misbruik van de publieke watervoorziening. Ik vind dat een heel angstaanjagend scenario. We moeten uitkijken dat we niet teruggaan naar een neokoloniaal systeem, waarin drinkwatervoorzieningen worden onttrokken aan het publieke domein door machtige commerciële bedrijven.

Daarnaast zie ik dat we eigenlijk allemaal wel weten dat er drastisch iets moet gebeuren. Alleen wil de één sneller veranderen dan de ander. Zie bijvoorbeeld de weerstand die de activisten van Extinction Rebellion oproepen. Vanuit dezelfde wetenschap kun je op verschillende manieren reageren. Soms ontkennen mensen de klimaatcrisis omdat ze nu al onzeker zijn over hun bestaan. Niet iedereen kan van het gas af en zich een huis veroorloven op de heuvelrug veilig boven NAP. We moeten daarom oog hebben voor de zwakste groepen in de samenleving en sensitief te werk gaan, want de ongelijkheid wordt alleen nog maar vergroot door klimaatverandering.

data:image/svg+xml,%3Csvg%20xmlns='http://www.w3.org/2000/svg'%20viewBox='0%200%201024%20724'%3E%3C/svg%3E

Handreiking ‘Ruimte voor de Rooi’ / Room for the Rooi
Een erfgoed- en natuurinclusieve benadering voor ruimtelijke ontwikkeling die het Curaçaose historische watersysteem van rooien en dammen als uitgangspunt neemt. 
Afbeelding LILA Living Landscapes.

Welke maatregelen moeten we nemen om de schade te beperken?

Historische groen- en waterstructuren zijn steeds harder nodig, aan de andere kant verzwakken ze door exotische plagen en weersextremen. Het waterpeil fluctueert, oevers storten in en inheemse beplanting kan de hitte en verdroging niet aan.

Volgens mij moeten we bij het behoud van deze structuren veel meer rekening houden met de gevolgen van klimaatverandering en soms ook afscheid durven nemen van een bepaalde historische, inheemse plantensoorten.

Daarnaast zouden we ons in de ruimtelijke ordening veel bescheidener en dienstbaarder moeten opstellen ten opzichte van de natuur. We moeten ons verdiepen in hoe we onze leefomgeving aan kunnen passen om ruimte te bieden aan biodiversiteit. Ik zie vaak renders van natuurinclusieve plannen maar die zien er vaak nog generiek uit. We moeten daarin uitkijken voor ‘greenwashing’ van ruimtelijke ontwikkelingen.

“Wij houden de paraplu vast met daaronder alle flora en fauna. Wij hebben de paraplu kapot gemaakt en nu moeten we hem gaan herstellen.”

Welke kansen zie jij in het landschap om bij te dragen aan klimaatadaptatie of klimaatmitigatie?

Ik zie veel kansen voor klimaatadaptatie en herstel van de biodiversiteit door terug te gaan naar schaalverkleining van het landschap en een eerlijkere verdeling van de macht. Het hedendaagse landschap is gevormd door de ruilverkaveling van de 20e eeuw. Hoe grootschaliger het landschap werd ingedeeld, des te minder eigenaren nodig waren. Vroeger hadden we bijvoorbeeld veel meer waterschappen. Het landschap zelf en het beheer waren fijnmaziger. Nu is watermanagement gecentraliseerd en ligt de verantwoordelijk volledig bij de overheid. Waterschappen zeggen juist: ‘We kunnen het niet allemaal meer alleen.’ De inrichting en het beheer van het landschap zou een meer gedeelde en gezamenlijke opgave kunnen zijn.

Wil je nog iets kwijt?

Landschappen zijn dynamisch. Nederland heeft een traditie van alles vastleggen in regels zet op elke postzegel ruimte een stempel (lees: bestemming). We gaan nu een andere fase in. Ik wil graag een oproep doen anders te kijken naar erfgoed en kansen te zien.

Laatst sprak ik een collega uit het buitenland en die zei: ‘Er zijn nauwelijks ruïnes in Nederland!’. Verval wordt nog niet genoeg omarmd. Terwijl ruïnes en scheepswrakken juist ideale kraamkamers zijn voor flora en fauna. We moeten op een andere manier naar de waardes van erfgoed leren kijken en ook afscheid durven nemen. Zolang we de kennis die in ons erfgoed besloten ligt maar ontsluiten voor toekomstige generaties. De vraag is alleen of de erfgoedsector daar klaar voor is.

De Traditionele Ecologische Kennis (TEK) van eilandgemeenschappen is bijvoorbeeld een belangrijke bron van kennis voor de opgaven van nu. Zoals de kennis over het opvangen van regenwater en welke gewassen goed gedijen in een bepaald landschap. Bovendien is het ontsluiten van deze kennis een kans om te komen tot een meer inclusieve- en integrale erfgoedpraktijk, van zowel materieel- als immaterieel erfgoed.

Verder lezen project Thirsty Cities:

Thirsty Islands and Water Inequality: The Impact of Colonial Practices on Freshwater Challenges in the Dutch Caribbean

Room for the Rooi: 3 lessons from the past for future water sensitive planning on Curaçao

The post De Caribische eilanden als het klimaat-voorland voor Nederland appeared first on De Erfgoedstem.

https://erfgoedstem.nl/de-caribische-eilanden-als-het-klimaat-voorland-voor-nederland/

‘Het thema klimaat staat hoog op de agenda in termen van “de ramp”, de grootste crisis, die ons te wachten staat. Of beter gezeg… (IFV Facebook)

‘Het thema klimaat staat hoog op de agenda in termen van “de ramp”, de grootste crisis, die ons te wachten staat. Of beter gezegd: waar we eigenlijk nu al mee te maken hebben’, zegt Vina Wijkhuijs, senior onderzoeker bij het NIPV. ‘Ons onderzoek is bedoeld om ons alert te maken en inzicht te bieden zodat we beter kunnen reageren op extreme weersituaties.’

Samen met Menno van Duin heeft zij het boek ‘Lessen uit crises en minicrises: klimaatverandering en extreem weer’ samengesteld. ‘Hierin richtten we ons specifiek op extreme weersituaties die zich in de afgelopen 10 jaar in Nederland hebben voorgedaan en waarmee wij in de toekomst, als gevolg van de klimaatverandering, mogelijk vaker te maken zullen krijgen. Centraal staat de vraag wat we uit de casus kunnen leren om met soortgelijke toekomstige crises om te kunnen gaan.’

‘De impact van de klimaatverandering op crisisbeheersing wordt in de publicatie vooral beschouwd in relatie tot extreme weersituaties. Die vragen niet om nieuwe leiders of nieuwe protocollen. Opmerkelijk is juist dat met deze situaties extra (werk)druk komt te liggen bij Rijkswaterstaat, de waterschappen, de GGD'en en natuurlijk ook bij de brandweer. Denk maar aan de natuurbranden, de ondergelopen kelders en omgewaaide bomen.’

‘Voor gemeenten en veiligheidsregio's is de uitdaging om de impact van plaatselijk noodweer op de bevolking niet te onderschatten. De eigen, vertrouwde, omgeving kan in één klap veranderd zijn. Dat heeft impact op het vertrouwen van de burger: hun vertrouwde leefomgeving, als het dorpsplein bijvoorbeeld, is niet meer zoals het was. De schadeafhandeling en herstel zijn processen die een lange adem vragen. Het hebben en houden van vertrouwen is dan juist belangrijk omdat schadeafhandeling en herstel veel tijd vragen: het hangt nauw met elkaar samen.’

De auteurs hebben in de publicatie 14 casussen samengebracht, waaronder de valwind bij Leersum (2021), het hoogwater in Limburg (2021) en de duinbrand bij Ouddorp (2022).

De uitgave Lessen uit crises en mini-crises: Klimaatverandering en extreem weer is te bestellen via o.a. Boom Uitgeverij https://lnkd.in/e347YMA9

#Klimaatadaptatie

https://scontent-fra3-2.xx.fbcdn.net/v/t39.30808-6/347257727_646902394137394_7656162232837119800_n.jpg?stp=dst-jpg_p720x720&_nc_cat=111&ccb=1-7&_nc_sid=730e14&_nc_ohc=Emgf3NgaedIAX8pzZV0&_nc_oc=AQlIxC5nQubeCKSJec-4_g-SlFELtFIyytMusVHwvyLqo-lWHyJXYVqs063dBYkZnWE&_nc_ht=scontent-fra3-2.xx&edm=AJdBtusEAAAA&oh=00_AfCmJhiP82D5a7PsKnpZ5znOk1470AMnCM3HNHb20r9I3g&oe=64988BB8

https://www.facebook.com/463568032470832/posts/646903067470660

Steeds zouter water bedreigt kwaliteit drinkwater: meetpunten moeten oplossing bieden (NH)

Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) gaat de strijd aan met het steeds zouter wordende water. Door het aanleggen van een netwerk aan meetpunten kan er sneller ingegrepen worden. Zo kan er voor de toekomst voldoende en kwalitatief goed drinkwater worden veiliggesteld.

Verzilting (het zouter worden van water) is een steeds groter wordend probleem, zo ook boven het Noordzeekanaal. De problemen met een gebrek aan zoet water en regenval waren in de afgelopen jaren voelbaar. Natuurgebieden die droogvallen, boeren die hier last van krijgen en de drinkwatervoorziening die in gevaar komt.

Het waterschap wil deze problemen voor zijn, en zet alle zeilen bij om verzilting terug te dringen. Een netwerk van meetpunten - verspreid over de regio's - moet het opkomende zoute water tijdig 'signaleren' en terugdringen. 

"Ook kunnen we hiermee het zoutgehalte in het IJsselmeer en het Markermeer beter en sneller meten", aldus woordvoerder Jorrit Voet van het waterschap. Want beide meren zijn een belangrijke bron voor drinkwater. Alleen al in Noord-Holland is driekwart aangewezen op het grootste zoetwaterreservoir van Nederland. 

Doorspoelen

Het waterschap neemt watermonsters, die in het laboratorium worden geanalyseerd. Mocht blijken dat de zoutgehaltes hoger uitvallen, dan kan er eerder ingegrepen worden. "Met kunst- en vliegwerk brengen we nieuw zoet water binnen om het zoutgehalte een halt toe te roepen", legt Voet uit. "Zo kunnen we voldoende schoon zoet water voor drinkwater in de toekomst blijven garanderen."

30 voorkeurslocaties

Tot dusver heeft het waterschap zo'n 30 voorkeurslocaties op het oog. Zo ook in West-Friesland, de Noordkop en Alkmaar. Om welke locaties het gaat, blijft nog onduidelijk. "We zitten nog in de ontwerpfase", zegt hij. Volgens hem kunnen er nog locaties afvallen. "Het hangt af van de geschiktheid en efficiëntie van een locatie." De meetpunten worden geplaatst bij bruggen en sluizen.

https://www.nhnieuws.nl/nieuws/320009/steeds-zouter-water-bedreigt-kwaliteit-drinkwater-meetpunten-moeten-oplossing-bieden

Boer, burger of bomen: wie heeft bij droogte het meeste recht op water? (OneWorld)

https://www.oneworld.nl/app/uploads/2023/06/iStock-1432143449-875x583.jpg

De belangen van schippers of boeren leggen het minste gewicht in de schaal.

Kurkdroog is het momenteel in Nederland, en dat zal door klimaatverandering steeds vaker het geval zijn. Dat stelt ons voor pijnlijke keuzes, zoals: wie heeft in periodes van droogte recht op het schaarse water dat er nog wel is? ‘Zolang de schade omkeerbaar is, bungelt de natuur onder aan het prioriteitenlijstje.’

Open vuur is verboden in vrijwel alle natuurgebieden en het neerslagtekort passeerde vrijdag de symbolische grens van 100mm. De lente is dit jaar kurkdroog. Zulke periodes van droogte zijn steeds normaler aan het worden voor ons land, dat nota bene de reputatie heeft van kletsnat kikkerland.

De zomer van 2022 was ook al opmerkelijk heet en droog in Nederland, net als die in de jaren 2018 tot en met 2020. Van de afgelopen vijf zomers waren er in Nederland dus vier zeer droog. “Vanwege klimaatverandering wordt het weer in Nederland steeds extremer en neemt de kans op droogte in het voorjaar en de zomer toe”, waarschuwt Eric Gloudemans, beleidsadviseur water en klimaat van de Unie van Waterschappen. Er valt volgens hem niet zozeer minder water, maar het valt wel geconcentreerder. Periodes zonder regenval duren hierdoor langer. Water verdampt bovendien sneller door de opwarming van de aarde.

Wie heeft in periodes van droogte recht op het schaarse water dat er nog wel is?

Extreme droogte levert allerlei problemen op. Schippers moeten andere routes varen en kunnen minder lading meenemen, boeren mogen minder sproeien waardoor oogsten kunnen mislukken en planten en dieren lijden onder het watertekort. Droogte brengt een ingewikkeld vraagstuk met zich mee: wie heeft in periodes van droogte recht op het schaarse water dat er nog wel is?

Wie krijgt voorrang?

Het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) meet voor Nederland het ‘potentieel neerslagtekort’. Dit is het verschil tussen de hoeveelheid neerslag die er valt en de hoeveelheid vocht die verdampt. In 1976 was er sprake van een extreme droogte. Het neerslagtekort was toen op het droogste moment 361 millimeter. In 2021 en 2022 was het lag het maximale neerslagtekort rond de 320 millimeter. Op het moment dat dit artikel verschijnt, is het neerslagtekort de 100 millimeter gepasseerd.

Nederland zou Nederland niet zijn als er geen draaiboek klaarlag voor droge tijden. De Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) komt in actie als er sprake is van een langere periode van droogte. In deze commissie zijn ministeries, provincies en waterschappen vertegenwoordigd. De LCW adviseert over maatregelen om het beschikbare water te verdelen. Dit gebeurt op basis van wat in ambtelijke taal de verdringingsreeks wordt genoemd. Hierin is bepaald welke watergebruiker voorrang krijgt in tijden van droogte. Categorie 1 heeft bij droogte de hoogste prioriteit, die mag dus het langst gebruik blijven maken van het schaarse water, en categorie 4 de laagste.

In deze Nederlandse gemeente heeft de helft van de inwoners vaak geen water

Economische belangen van specifieke groepen zoals schippers of boeren leggen het minste gewicht in de schaal. Zij krijgen als eerste beperkingen opgelegd: boeren mogen bijvoorbeeld minder sproeien en schepen mogen minder vracht meenemen omdat rivieren minder diep zijn.

Veiligheid is daarentegen het belangrijkst. Waterkeringen en dijken die gevoelig zijn voor de droogte krijgen als eerste water. Extreme droogte kan namelijk scheuren veroorzaken in dijken en waterkeringen beschadigen. Daartussen in vallen, wat betreft prioriteit, onder meer drinkwater- en energievoorziening, waarvoor veel koelwater nodig is.

Onomkeerbaar of niet?

Wat de natuur betreft: zolang de schade omkeerbaar is, bungelen planten en dieren onder aan het prioriteitenlijstje. Maar onomkeerbare schade valt wél in de hoogte categorie. Zo moet er bijvoorbeeld zo lang mogelijk water beschikbaar blijven om te voorkomen dat veengronden inzakken.

Nog een droge zomer zou dramatisch zijn voor planten en dieren

Al is dat onderscheid wel wat lastig. Na een paar jaar droogte wordt ook omkeerbare schade onomkeerbaar, legt Niko Wanders uit. Hij is universitair docent Hydrologie aan de Universiteit Utrecht en gespecialiseerd in droogte en klimaatverandering. Zo ziet hij steeds meer kale plekken op de heide als gevolg van de droogte. En ook veel bomen zijn de afgelopen zomers doodgegaan. “De natuur is heel kwetsbaar. Nog een droge zomer zou dramatisch zijn voor planten en dieren.”

Het goede nieuws is gelukkig dat we er, wat betreft het waterpeil, deze lente nog goed voor staan. Op 1 april startte officieel het droogteseizoen, wat betekent dat de waterschappen de droogte continu in de gaten houden. Dankzij een regenachtige winter stond er op dat moment gelukkig nog genoeg water in kanalen, sloten, beken en meren. “Maar dat wil niet zeggen dat het niet weer een heel droge zomer kan worden. Niets zo veranderlijk als het Nederlandse weer”, benadrukt Wanders.

Verboden te sproeien/drinken

De afgelopen jaren kregen boeren al vaker te maken met sproeiverboden. Het Brabantse waterschap De Dommel deelde in de extreem droge zomer van 2018 zelfs verschillende boetes van 500 euro uit aan boeren die zich niet aan het sproeiverbod hielden. Natuurbeschermers maken zich zorgen dat die sproeiverboden er niet meer in zitten als de BoerBurgerBeweging, die bij de verkiezingen voor de Waterschappen veel stemmen kreeg, in de algemene besturen van de Waterschappen aan de macht komt.

Uiteindelijk bepalen de besturen van de 21 waterschappen die Nederland telt of er een sproeiverbod wordt ingesteld, beaamt Gloudemans van de Unie van Waterschappen. “Want er zijn veel regionale verschillen in Nederland. Gezien de klimaatverandering en langere periodes van droogte zal een sproeiverbod waarschijnlijk een middel blijven bij waterschaarste.”

Het IJsselmeer werkt als een soort regenton vol zoet water

Bij zeer grote droogte kan de overheid ook burgers restricties opleggen bij het gebruik van drinkwater. In Nederland is dat nog niet eerder gebeurd, maar in Engeland, Frankrijk en Spanje bijvoorbeeld wel. Dat we in Nederland nog geen extreme maatregelen heeft moeten treffen hebben we, volgens Gloudemans, onder meer te danken aan het IJsselmeer dat als een soort regenton vol zoet water werkt. In droge periodes kan water vanuit het IJsselmeer naar andere delen van het land worden geleid.

Maar of dat op lange termijn met al die droge zomers voldoende blijft, is onzeker. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft daarom in 2019 voor het drinkwater van burgers een speciaal ‘escalatiesysteem’ ontwikkeld met verschillende fases. Het begint bij de eerste droogte nog met adviezen. Vanaf de alarmtoestand (fase 3) gelden verboden, zoals het gebruik van drinkwater om tuinen te besproeien en privézwembaden te vullen. In een crisissituatie (fase 4) mag drinkwater alleen nog worden gebruikt voor consumptie, gezondheidsdoelen en hygiëne. De politiek buigt zich nog over de haalbaarheid van zo’n systeem: hoe moet er bijvoorbeeld worden gehandhaafd?

Voor de industrie is water uit de kraan nu al niet meer vanzelfsprekend: waterbedrijf Vitens weigerde vorig jaar al aanvragen voor drinkwatercontracten van verschillende bedrijven, vertelde directeur Jelle Hannema in een interview met Trouw. Om welke bedrijven het ging, zei hij niet. “Ik vind dat een verstandige keuze. Als waterbedrijven er door klimaatverandering niet zeker van zijn dat ze kunnen leveren, moeten ze zich niet vastleggen op afspraken die ze later niet kunnen nakomen”, zegt Wanders.

Langetermijnoplossingen

Om waterschaarste te voorkómen, zijn langetermijnoplossingen nodig. In 2020 besloot de overheid daarom 800 miljoen uit te geven aan voor een nationaal deltaprogramma tegen de gevolgen van klimaatverandering, waaronder droogte.

Het gaat hierbij onder meer om aanpassingen in het landschap om het tekort aan zoetwater te verkleinen. Een voorbeeld is de aanleg van een doorvoerroute naar de Krimpenerwaard in Zuid-Holland. Door aanpassing van bestaande sloten, gemalen en inlaten moet via de Lek vanuit het Oosten meer zoet water het gebied in stromen. “Ook het laten meanderen van beken en sloten helpt tegen droogte omdat het water minder snel wordt afgevoerd”, zegt Gloudemans.

Huishoudens verbruiken zo’n twee derde van het leidingwater

Ook experimenten met nieuwe vormen van akkerbouw zijn onderdeel van het deltaprogramma, zoals de teelt van gewassen op natte gronden. Landbouwgrond hoeft dan niet meer ontwaterd te worden. Voorbeelden van soorten die in natte grond kunnen staan, zijn: cranberries, zwarte bessen en watermunt.

Zelf meehelpen in de strijd tegen de droogte heeft overigens zeker zin. Huishoudens verbruiken zo’n twee derde van het leidingwater, verklaart het Drinkwaterplatform op haar website. De rest gaat vooral naar landbouw en industrie, die vooral water rechtstreeks uit zee, rivier of bodem halen. Gloudemans heeft wel wat tips om water te besparen: douche korter, gebruik een waterbesparende douchekop en installeer een spoelonderbreker in je toilet. En heb je een tuin, dan kun je nog meer doen. Gebruik bijvoorbeeld alleen water uit de regenton om de tuin te besproeien en leg een vijver aan. En ook heel belangrijk: weg met die tegels!

‘Onze energietransitie is koloniaal!’

Hittepolitiek: arme wijk, warme wijk

Irene van den Berg

Het bericht Boer, burger of bomen: wie heeft bij droogte het meeste recht op water? verscheen eerst op OneWorld.

https://www.oneworld.nl/lezen/klimaat/boer-burger-of-bomen-wie-heeft-bij-droogte-het-meeste-recht-op-water/

Droogte in Zuid-Europa wordt alleen maar erger: ‘Landen zijn nog niet eens hersteld van vorig jaar’ (Welingelichte Kringen)

Ons kletsnatte voorjaar heeft de waterreserves flink aangevuld, hoe anders is dat in Zuid-Europa, waar de bosbranden alweer woeden en het water weer op rantsoen is.

In de Franse Pyreneeën legde brand duizend hectare bos in de as, het peil in het Gardameer in Italië was in zeventig jaar niet zo laag en in Spanje zijn stuwmeren opgedroogd waardoor er watertekorten zijn. En het is nog maar mei. Bovendien zindert de recordzomer van 2022 nog na.

Hein Pieper, dijkgraaf en lid van een EU-groep voor klimaatadaptatie en -verandering, vertelt aan de NOS: “Veel landen zijn nog lang niet hersteld van eerdere droge periodes terwijl ze alweer midden in een volgende zitten. En de situatie verergert. Want de grond droogt uit, waardoor de regen die er wél valt, niet vastgehouden kan worden. Vaak met grote overstromingen tot gevolg.”

Uiteraard is klimaatverandering de oorzaak. “Droge periodes zijn er altijd al geweest, maar door de snelle verandering van het klimaat zijn het er meer en hebben ze grotere gevolgen.”

Niet alleen de natuur heeft het zwaar. “Ook de economie krijgt flinke klappen”, zegt Pieper. “Door de lage waterstand van rivieren kunnen er bijvoorbeeld minder vrachtschepen varen waardoor bepaalde fabrieken niet kunnen draaien.” En dan hebben we het nog niet over mislukte oogsten of drinkwatertekorten voor de bevolking.

In Frankrijk zijn de gevolgen van de droogte merkbaar, vertelt NOS-correspondent Frank Renout: “Door klimaatverandering hebben we in 2050 in Frankrijk 30 tot 40 procent minder water, zei president Macron. Water wordt daarom duurder, boeren moeten zuiniger zijn met water en Frankrijk wil de vele lekkages in waterleidingen aanpakken. Op dit moment is de grondwaterstand in driekwart van het land lager dan gemiddeld. Daarom is inwoners gevraagd niet te veel water te gebruiken en is het in een aantal departementen verboden om de auto te wassen.”

https://www.welingelichtekringen.nl/natuur-en-milieu/4066678/droogte-in-zuid-europa-wordt-alleen-maar-erger-landen-zijn-nog-niet-eens-hersteld-van-vorig-jaar.html