Oxfam Novib: 20 miljoen mensen wereldwijd ontheemd door klimaatrampen (Persberichten perssupport)

20 miljoen mensen wereldwijd ontheemd door klimaatrampen

 Den Haag, 2 december. Meer dan 20 miljoen mensen worden jaarlijks gedwongen hun huizen te verlaten door klimaatverandering veroorzaakte rampen, zo stelt Oxfam Novib in haar nieuwe klimaatrapport vandaag. In Madrid start vandaag de internationale VN-klimaattop, die 2 weken duurt.

Het nieuwe rapport ‘Forced from Home’ maakt duidelijk dat mensen zeven keer meer kans hebben om ontheemd te raken door extreem weer, zoals cyclonen, overstromingen en bosbranden, dan door aardbevingen of vulkaanuitbarstingen. Door extreem weer hebben mensen drie keer meer kans gedwongen te worden hun huis te moeten verlaten dan door geweld. Oxfam Novib’s analyse toont aan dat mensen in ontwikkelingslanden, die de minste verantwoordelijkheid dragen voor de uitstoot van broeikasgassen, het meeste risico lopen.

De ongelijke gevolgen van klimaatverandering zijn overal ter wereld zichtbaar. Mensen in landen met lage inkomens zoals India, Nigeria en Bolivia lopen meer dan vier keer zoveel kans om ontheemd te raken door extreem weer dan mensen in bijvoorbeeld de Verenigde Staten. Ongeveer 80 procent van alle ontheemden die de afgelopen tien jaar hun huis moesten verlaten, woont in Azië - waar 60 procent van de wereldbevolking woont. Meer dan een derde van de mensen die wereldwijd in extreme armoede leven, woont in Azië.

Bertram Zagema, Oxfam Novib klimaatexpert en aanwezig op de Klimaattop: "Westerse regeringen voeden de klimaatcrisis door slap beleid te voeren. Klimaatverandering drijft miljoenen vrouwen, mannen en kinderen uit hun huizen en laat de armste mensen in de armste landen de zwaarste prijs betalen."

“Rijke donorlanden laten arme landen grotendeels zelf opdraaien voor de stijgende kosten veroorzaakt door extreme weersrampen. Uit onze nieuwe analyse wordt duidelijk dat de economische verliezen door extreem weer in het afgelopen decennium gemiddeld gelijk waren aan twee procent van het nationale inkomen van landen. Dat percentage is veel hoger voor veel ontwikkelingslanden – oplopend tot 20 procent voor kleine eilandstaten “aldus Zagema.

“Regeringen kunnen en moeten op deze top echt het verschil maken. Zij moeten zich inzetten voor snellere en grotere emissiereducties. In het Klimaatakkoord van Parijs is afgesproken dat rijke landen jaarlijks 100 miljard dollar bijdragen aan klimaatsteun voor ontwikkelingslanden. Het is cruciaal dat Nederland haar bijdrage levert. Nederland levert klimaatsteun, maar dit bestaat voor bijna de helft uit private investeringen. ‘

De Algemene Rekenkamer heeft bepaald dat Nederlands fair share neerkomt op €1,25 miljard per jaar vanaf 2020. Maar Nederland betaalt haar fair share niet en rekent bovendien op oneerlijke wijze private investeringen mee. Van de €1,1 miljard die Nederland voor 2020 opvoert aan klimaat-financiering, gaat het voor €550 miljoen om private investeringen in vooral zonnepanelen en windenergie. Aantrekkelijk voor bedrijven en mensen hier, maar de allerarmsten in ontwikkelingslanden hebben hier niets aan. Zij hebben financiering nodig voor dijken, stevigere huizen en droogtebestendige gewassen. Zelfs met deze oneerlijke toerekening, komt Nederland nog €130 miljoen tekort.

‘Als rijk industrieland heeft Nederland een historische verantwoordelijkheid voor klimaatverandering. Nederland draagt nu niets bij aan de compensatie van verlies en schade door toedoen van klimaatverandering. Dat moet veranderen. Naast de ‘gewone’ klimaatsteun aan ontwikkelingslanden moet Nederland budget reserveren voor compensatie van verlies en schade. Zolang Nederland dit niet doet, blijven de kosten bij armere landen liggen, ‘ zo stelt Zagema.

http://www.perssupport.nl/persbericht/a39080ac-cc05-49b8-8839-7ca7c846d872/oxfam-novib-20-miljoen-mensen-wereldwijd-ontheemd-door-klimaatrampen

Waar ik woon warmt het drie keer sneller op dan in de rest van de wereld (Motherboard Vice)

Inheemse volkeren en mensen van kleur worden onevenredig hard getroffen door de wereldwijde klimaatcrisis. Maar in de media en activistische bewegingen worden ze vaak vergeten of uitgesloten. Dit is Tipping Point , een nieuwe serie van VICE waarin we verhalen behandelen over klimaatrechtvaardigheid, die we als het even kan laten vertellen door de mensen die de grimmige realiteit van onze veranderende aarde zelf ervaren.

Het noorden van Canada warmt drie keer sneller op dan het wereldwijde gemiddelde. Dat is nergens beter te merken dan in Old Crow, de noordelijkste nederzetting in Yukon en plek waar het inheemse volk Vuntut Gwitchin woont. Eerder dit jaar was Vuntut Gwitchin een van de eerste inheemse gemeenschappen die een klimaatnoodtoestand uitriep. Afgelopen week werd in Whitehorse, de hoofdstad van Yukon, ook een klimaatnoodtoestand uitgeroepen.

In het gebied waar Old Crow ligt, is de temperatuur volgens een recent overheidsrapport tussen 1948 en 2016 met ongeveer 3,5 graden Celsius gestegen, terwijl dat landelijk maar 1,7 graden Celsius was.

Paul Josie, een Vuntut Gwitchin, vertelt hoe het is om een klimaatcrisis te beleven, wat er in Old Crow is veranderd en hoe de wetenschap nu pas achter dingen komt die al lang duidelijk waren voor zijn volk.

Mijn naam is Paul Josie. Ik ben 33 jaar. Ik ben Vuntut Gwitchin en Old Crow is mijn thuis. Het is de noordelijkste nederzetting in Canada er wonen 280 tot 300 mensen, afhankelijk van het seizoen.

Onlangs riep ons stamhoofd, Dana Tizya-Tramm, de klimaatnoodtoestand uit. In de afgelopen jaren hebben we veel dingen zien veranderen. Ik denk dat het komt omdat we boven de poolcirkel wonen. Wij staan aan de frontlinie van klimaatverandering – en dat weten we al lang. In de jaren zestig brak het ijs in de rivier in de eerste week van juni in stukken, nu soms al in de eerste week van mei.

https://video-images.vice.com/_uncategorized/1569871663278-IMG_5584.jpeg

Er zitten zichtbare gaten in dit bevroren meer in Old Crow. Foto door Paul Josie

Toen ik opgroeide, zetten we in oktober netten uit om zalm onder het ijs te vangen. Nu doen we dat in december pas, en zelfs dan is het op sommige plekken niet veilig om het ijs op te gaan. We leren nu opnieuw hoe we over het land moeten reizen, in plaats van dat we de kennis gebruiken van onze voorouders.

Dit jaar was het in februari -4 graden Celsius, terwijl het normaal gesproken -30 of -40 is. Ik ging op pad met de hondenslee en het was warm genoeg om alleen een trui aan te hebben.

https://video-images.vice.com/_uncategorized/1569873692444-IMG_4803.jpeg

Hondensleeën in gematigde weersomstandigheden. Foto door Paul Josie

In maart hadden we regen. Normaal gesproken regent het pas in juni. Een paar jaar geleden was er eind mei donder en bliksem. De stormen waren heftiger dan ooit.

We hebben ook gemerkt dat het organisch materiaal op de bodem van meren smelt, waardoor er methaanbubbels ontstaan. Die maken in de lente gaten in de bevroren meren, waardoor je heel voorzichtig moet zijn als je eroverheen rijdt. En juist in de lente vangen mensen muskusratten. Ik weet nog dat we in mijn jeugd in mei terugkwamen van Crow Flats, maar nu is het halverwege april gevaarlijk om te reizen, omdat alles zo snel smelt.

Het is in juni en juli erg warm geworden. Er valt wat regen, maar niet genoeg om het hele land te doorweken. Sommige gebieden blijven droog, en we zien steeds meer bosbranden ontstaan als de bliksem inslaat – niet alleen waar wij wonen, maar in heel Canada.

https://video-images.vice.com/_uncategorized/1569872115145-IMG_7654.jpeg

Een van de 28 bosbranden in juli 2017 in het gebied. Foto door Paul Josie

Door de warmere zomers smelt veel van de permafrost. Een paar jaar geleden begon ik veel modderstromen te zien in de Porcupine River, die naast Old Crow stroomt. Een andere enorme modderstroom blokkeerde bijna Crow River, die richting het noorden naar Crow Flats stroomt, waarnaar de Vuntut Gwitchin zijn vernoemd: de mensen van de meren. Door de erosie van het hoge water en de gesmolten permafrost is de rivier breder geworden en wordt het land weggespoeld.

https://video-images.vice.com/_uncategorized/1569873186572-Mudslide-1-1.jpeg

Ongeveer 160 kilometer stroomopwaarts van de Porcupine River is een gigantische modderstroom – een gevolg van de smeltende permafrost. Foto door Paul Josie

Vanwege het lange warme seizoen zijn er veel meer struiken en wilgen gegroeid, waardoor veel van de gebieden waar we vroeger doorheen reisden, nu sneller dichtgroeien. Dat heeft invloed op de dieren: de kariboes gebruiken al duizenden jaren dezelfde paden, maar die worden nu nauwer, dus hun migratie begint te veranderen.

De Vuntut Gwitchin leven samen met de Porcupine-kariboes. Ze worden Porcupine-kariboes genoemd, omdat ze altijd de Porcupine River overstaken om naar hun overwinteringsgebied te gaan. De klimaatverandering heeft hun migratiepatroon veranderd. De afgelopen jaren hebben we gemerkt dat ze naar Alaska zijn gegaan en niet eens de rivier zijn overgestoken. Zelfs het moment waarop ze migreren is aan het veranderen. Soms komen ze nu iets eerder.

https://video-images.vice.com/_uncategorized/1569872721478-IMG_1249.jpeg

In de herfst was er een wolf dichtbij Old Crow. Foto door Paul Josie

Als de kariboes niet oversteken naar het overwinteringsgebied, begint de wolvenpopulatie honger te krijgen. Als de wolven honger hebben, komen ze naar ons. De afgelopen winter heeft er een kleine roedel rondom onze nederzetting gehangen. Ze moeten iets te eten vinden, en omdat Old Crow de enige nederzetting in het gebied is, waren ze nieuwsgierig geworden. Ze hebben uiteindelijk een paar honden gedood.

De veranderende weerspatronen zijn ook slecht voor de zalm. De zon verwarmt het water en als dat een bepaalde temperatuur bereikt, zwemmen de zalmen niet stroomopwaarts, omdat hun interne klok hun vertelt dat de temperatuur te hoog is. We hebben gemerkt dat ze nu naar andere waterwegen in ons gebied gaan, waar ze niet eerder kwamen.

https://video-images.vice.com/_uncategorized/1569872216961-IMG_1142.jpeg

PPaul Josie met een grote witvis (links) en een zalm (rechts). Zalmen schoten altijd met 7-8 jaar kuit, maar nu al met 3-5 jaar. Foto eigendom van Paul Josie

Onze ouderen hebben het over hun tijd in Crow Flats, waar ze de terugkeer van de trekvogels zagen. Ze zeggen dat er wel honderdduizenden eenden naar Crow Flats kwamen. Nu komen er nog meer heel weinig trekvogels terug.

We willen duidelijk maken hoe belangrijk dit allemaal is, en daarom riepen we een klimaatnoodtoestand uit. De aarde verandert. Wij trekken aan de bel en hopen dat het mensen aan het hart gaat. Hopelijk gaat nu de bal rollen en zorgen we voor verandering.

Wij zijn ook bezig met veranderen. We gebruiken dieselgeneratoren voor onze elektriciteit, nu zijn we gaan kijken naar duurzame energie. In de zomer hebben we 24 uur per dag zonlicht, waarmee je 900 kilowatt per dag zou kunnen genereren. Tijdens de zomermaanden zouden we de dieselgeneratoren waarschijnlijk uit kunnen zetten, waardoor we 17 procent minder diesel uitstoten. We hebben ook een sterke noordenwind in de winter, die we zouden kunnen gebruiken om windenergie op te wekken.

Als we bezig zijn met plannen maken, denk ik niet alleen aan de volgende generatie, maar ook aan die erna. We zijn zelfvoorzienend, omdat alles zo duur is, dus het is heel belangrijk dat we onze wateren schoon houden en onze dieren gezond.

We horen altijd over de wetenschappelijke artikelen over klimaatverandering. Maar wij hebben ook onze traditionele kennis en proberen duidelijk te maken dat die ook belangrijk is. Want wie kent het land nou beter dan wij, de hoeders van het land?

Paul Josie woont al zijn hele leven in Old Crow. Hij vertegenwoordigt Vuntut Gwitchin al zeven jaar en runt nu zijn eigen toeristenbedrijf, Josie’s Old Crow Adventures.

Heb jij ook een verhaal voor Tipping Point ? E-mail TippingPoint.vice.com

Dit artikel verscheen oorspronkelijk bij VICE Canada

https://www.vice.com/nl/article/wjwp5q/waar-ik-woon-opwarming-drie-keer-sneller

Windpark Goyerbrug: standpunt GroenLinks Houten (GroenLinks Houten)

Inleiding
We zitten in een ernstige klimaatcrisis. We zien nu al veel te warme en te droge zomers (records van meer dan 40 0C dit jaar), slechtere fruitoogsten, bosbranden en overstromin-gen. Om de wereld ook voor onze kinderen leefbaar te houden, moeten we de uitstoot van broeikasgassen zo snel mogelijk naar nul te brengen. Dat betekent dat we nú actie moeten ondernemen: uitstel is niet meer mogelijk. Eén van de belangrijke dingen die we moeten doen is de elektriciteitsopwekking verduurzamen. Helaas gaat dat nog niet hard: Nederland staat op de één-na-laatste plaats in de Europese Unie met 7% duurzame energie. 

 

Geschiedenis
De gemeente Houten heeft dit probleem vroegtijdig onderkend en rond de eeuwwisseling is er een locatie-onderzoek gedaan voor windenergie, waaronder de locatie bij de Goyerbrug. In 2011 heeft de gemeente bij het opstellen van de structuurvisie Eiland van Schalkwijk de-ze locatie met omwonenden besproken. De locatie is op verzoek van o.a. inwoners uit ’t Goy ingekort en verder opgeschoven richting de Goyerbrug. Vervolgens is de locatie vastgelegd als zoekgebied in de structuurvisie. De provincie Utrecht heeft de locatie daarna overgeno-men in haar provinciale structuurvisie. 

Geen van de Houtense politieke partijen, noch de colleges, hebben in de afgelopen jaren deze locatie betwist of gepoogd te wijzigen. Ook is er geen beleid opgesteld met kaders voor eigenaarschap, participatie of inpassing. Zowel gemeente als gemeenteraad kenden het initiatief van de huidige aanvrager. Deze is gevraagd de aanvraag ‘in de ijskast’ te zet-ten, omdat de gemeente druk was met Windpark Houten (ons eerste windpark). Na een laatste proef in 2018, oordeelde de gemeenteraad in 2019 dat dat dossier Windpark Houten gesloten kon worden. Op basis hiervan kwam de aanvraag voor het tweede windpark bin-nen. GroenLinks vindt overigens dat een langgerekt proces als dit verre van ideaal is. 

Gesprekken met omwonenden
Het plaatsen van windmolens op land is lastig. Omwonenden ervaren doorgaans overlast. De mate van overlast die toelaatbaar is, is geregeld in het Activiteitenbesluit. Elk windpark moet daaraan voldoen. Maar ook dan blijft de bouw van hoge windmolens een grote in-greep in het landschap van het Eiland van Schalkwijk, met impact op direct omwonenden. 

Er is daarom het afgelopen jaar met veel mensen uitgebreid gesproken over Windpark Goy-erbrug. GroenLinks wethouder Hilde de Groot heeft aan vele keukentafels gezeten om te luisteren naar de mensen die rondom het geplande windpark wonen. Zij hebben verschil-lende geluiden laten horen, die allemaal zijn meegewogen in het oordeel van het college. Veel mensen gaven aan dat ze weliswaar niet gelukkig waren met plaatsing vlakbij hun dorp(en), maar dat ze snappen ‘dat er iets moet gebeuren’. Ook gaven velen aan dat finan-ciële compensatie gewenst is. Tenslotte zeiden inwoners, net als in 2011, dat men liever een paar hoge molens heeft dan vele kleinere. Sommige tegenstanders gingen helaas niet in op de uitnodigingen tot gesprek.

Op basis van de gesprekken heeft de gemeente ontmoetingen tussen omwonenden en de initiatiefnemer georganiseerd. Ook heeft de gemeente op verzoek van omwonenden inhou-delijke sessies over handhaving en planschade belegd, en regelmatig contact onderhouden met de dorpsraad en een actiegroep. Het college heeft, mede door opmerkingen van om-wonenden, de toetsing van de aanvraag niet zelf gedaan, maar extern laten uitvoeren. Het onderzoeksbureau Pondera heeft tevens op verzoek van omwonenden drie avonden gespro-ken over hun toetsing van de aanvraag. Hun hoofdconclusie: de plannen voor het windpark voldoen aan alle regels op het gebied van geluid, slagschaduw, veiligheid en natuurbe-scherming (o.a. vogels en vleermuizen; zie kader).

 

Vergunningaanvraag en zienswijzen
Het college kan een vergunningaanvraag die aan de voorwaarden voldoet juridisch alleen weigeren op ruimtelijke gronden. De raad kan wel ‘nee’ zeggen om andere redenen, maar dan gaat de beslissingsbevoegdheid naar de provincie, die aangegeven heeft dan de Elektri-citeitswet te moeten toepassen en een inpassingsplan te maken. 

In de zomer zijn 23 zienswijzen ingediend door 86 partijen. Deze zienswijzen hebben geleid tot kleine aanpassingen in het plan (zo is bijvoorbeeld ijsdetectie als eis toegevoegd), en (soms indirect) tot het opzoeken van extra informatie. Zo hebben we nu ook een GGD-advies over windmolens en gezondheid, een advies over landschappelijke inpasbaarheid, en een brief over zekerheid en financiële robuustheid van het project.

Er is kritiek geuit op de beantwoording van de zienswijzen: dat die zijn afgedaan op for-meel-juridische gronden. WIj kunnen ons voorstellen dat het voor indieners van een ziens-wijze teleurstellend is als een bezwaar wordt afgewezen. De gemeente moet zich echter aan de wet houden, en bij elke zienswijze moet dus juridisch gekeken worden. Ook is het zo dat bijna alle zienswijzen gaan over kwesties die al eerder zijn ingebracht, en waarvan in de eerdere beoordeling door Pondera is vastgesteld dat deze geen wettelijk probleem vormen. 

De afweging van GroenLinks Houten
Enerzijds: duurzame energie is noodzakelijk

Het is noodzakelijk dat we de kans om Windpark Goyerbrug te bouwen grijpen. Dat is een belangrijke stap op weg naar de Houtense ambitie én de noodzaak om in 2040 energie- en klimaatneutraal te zijn. GroenLinks vindt dat iedere gemeente in Nederland zijn deel moet doen. Sterker nog: de urgentie vraagt van ons om nog veel meer te doen: én wind op zee, én wind op land, én zonnepanelen, én minder vliegen, én meer energie besparen, én min-der vlees eten, enzovoort. We hebben niet meer de luxe om iets niet te doen. 

Anderzijds: wordt overlast voldoende beperkt en gecompenseerd?
De windmolens van maximaal 241 m hoog zullen het landschap veranderen. Een deel van de omwonenden is daar ongelukkig mee. Dat begrijpen we, zeker als je dichtbij woont. In het college-akkoord is ‘het belang van draagvlak onder direct omwonenden’ opgenomen. Achteraf gezien vinden wij dat een ongelukkig gekozen begrip: het heeft geen wettelijke status, en hoe meet en weeg je zoiets? Wie is ‘direct’ omwonend? En hoe weeg je draag-vlak onder alle Houtenaren mee? GroenLinks zet daarom in op het beperken van overlast en het bieden van voldoende compensatie.

Compensatiemaatregelen
In de wetgeving voor windmolens zit geen verplichting tot het bieden van compensatie. In dit park wordt een zeer ruime, bovenwettelijke compensatie geboden:

  1. Met 14 van de 15 direct omwonenden (binnen 500 m) zijn afspraken gemaakt voor een directe financiële vergoeding;
  2. Eén van de vier molens wordt coöperatief: dit betekent dat een kwart van de winst van het park naar aandeelhouders in de omgeving gaat;
  3. Als onderdeel van de aandelen-constructie komt er een fonds van € 50.000 zodat men-sen met minder inkomen ook aandeelhouder kunnen worden;
  4. Mensen die dichterbij wonen dan 1000 m krijgen 3000 kWh gratis stroom (bij de huidige prijs ca. € 650 per jaar), tot 1667 m afstand loopt het bedrag aan gratis stroom lineair af naar nul;
  5. Tenslotte wordt er door de initiatiefnemer € 50.000 in het wind-omgevingsfonds ge-stort; de gemeente legt € 100.000 in. 

Onderdelen (3), (4) en (5) hebben in de zomermaanden de huidige vorm gekregen na over-leg tussen de initiatiefnemer, de omwonenden en de raad. Alles bij elkaar worden er mil-joenen in de omgeving geinvesteerd.

Beperken overlast

Ieder windpark in Nederland moet voldoen aan de regels op het gebied van veiligheid, na-tuurbescherming, slagschaduw en geluid. De hoeveelheid geluid ’s nachts aan de gevel van een woning mag wettelijk niet meer zijn dan 41 dB (’s nachts in huis is het niveau ongeveer 35 dB). Alleen de 15 huizen tot ca. 500 m staan zo dichtbij dat geluid kritisch is: de molens zullen dan ook ’s nachts langzamer draaien om de hoeveelheid geluid te verminderen. Ver-der weg dan 500 m speelt geluid geen rol.

De visuele impact kent geen wettelijke kaders. Onze wethouder heeft een rapport laten opstellen door een bureau van landschapsarchitecten, dat in 2013 al eerder over deze loca-tie schreef in het boekje Turbulente Combinaties.  De conclusie was dat het landschap deze molens kan dragen. Het bureau maakt een driedeling bij de beoordeling: micro-, meso- en macroniveau. Op mesoniveau, dus op een paar kilometer afstand, is plaatsing in het land-schap het lastigste. Het bureau heeft aangegeven dat er altijd kansen zijn om zichtlijnen verder te breken door houtopstanden (d.w.z. bos planten om de molens uit het zicht te hou-den).

 

Conclusie
De bouw van Windpark Goyerbrug heeft nadelen voor de omgeving, en er zal overlast zijn voor omwonenden. Tegelijkertijd is de urgentie voor het bouwen van windmolens groot: we kunnen en moeten nu stappen zetten als het gaat om het vertragen van klimaatverande-ring. Vele inwoners vragen de politiek ook om actie te ondernemen. We zullen dus altijd een groep teleurstellen.

Gezien de forse compensatie die de ondernemer en gemeente bieden aan omwonenden voor de ervaren overlast vindt GroenLinks dat de verklaring van geen bezwaar kan worden afgegeven. Wij zeggen ‘ja’ en stemmen daarmee in met de bouw van Windpark Goyerbrug.

 

Categorie 
nieuws zondag, 29 september, 2019

https://houten.groenlinks.nl/sites/groenlinks.nl/files/styles/video_image/public/downloads/newsarticle/Beantwoording%20vragen%20Kinderkledingbank.pdf?itok=joOpzqEG

 

Vogels en windmolens

Windmolens worden wel afgeschilderd als ‘gehaktmolens voor vogels’. Dat is onterecht.

  • Windmolens zijn verantwoordelijk voor naar schatting 1% van alle vogelslachtoffers. Snelwegen, hoogspanningsmasten en katten zijn de hoofdoorzaak van onnatuurlijke vogelsterfte. (bron: Alles over Windenergie (p133) en Altenbrug & Wijmenga, zie referentie 141).
  • Vogelbescherming Nederland is voor windenergie, mits je bij plaatsing rekening houdt met vogels en hun vliegroutes. Dit is ook het standpunt van de Milieuwerkgroep Houten.
  • Als de energievoorziening niet verduurzaamt, zal klimaatverandering veel ernstiger gevolgen hebben voor de vogelstand: dan is er straks geen leefgebied meer over.

 

https://houten.groenlinks.nl/nieuws/windpark-goyerbrug-standpunt-groenlinks-houten

Feynman en/of Feiten – Klimaatreligie (GeenStijl)

Remkes vergat in zijn verhaal wel twee heilige huisjes. We kregen er in 2018 ruim honderdduizend vervuilers bij.

https://images.gscdn.nl/image/1f06ef0fa4_EFgL-P1W4AITeDd.jpeg?w=880&s=b65aa728dbd5d1373ac8ecf445051b18

https://images.gscdn.nl/image/386ebbd6b1_1NIET.jpg?w=880&s=c94bcc3e4d24b116e3e3cfef6dfccfee

Het grootste probleem van het klimaatdebat is dat er geen argumenten meer worden uitgewisseld. Oprechte kritiek wordt verward met volledige ontkenning. De emotie van een puber is leidend, zoals wederom succesvol was voorspeld in The Simpsons.

De meest effectieve en betaalbare maatregel is wereldwijd bomen planten. Die methode is helaas niet sexy genoeg, niet draconisch genoeg om op een protestbordje te landen. Brazilië weigerde een fooitje om haar bosbranden te bestrijden, ze zien liever dat we hier ook een bos aanleggen. De longen van de aarde staan in brand, worden illegaal gekapt en nooit vervangen of hersteld.

De discussie gaat soms om zinloze punten. Of deze klimaatverandering door ons veroorzaakt wordt, is irrelevant. Don't play the blame game, be the solution. De vraag is wanneer die plaats kan & zal vinden. Zijn we voorbereid? Zijn onze dijken hoog genoeg? Weten we welke groente goed groeit bij meer of minder neerslag? Weten we welk fruit gaat gedijen bij hogere of latere temperaturen?

https://images.gscdn.nl/image/78eb94a3f6_EFeEmurX4AEfLyJ.jpeg?w=880&s=7c7a08e4fd453ef499f0f164406c1223

Stevig lobbywerk bepaalt dat geïmporteerde windmolens & windenergie stevig wordt gesubsidieerd, terwijl onze eigen betere & innovatievere duurzame technologie wordt verstikt. Toen zonnepanelen te rendabel werden, ging de subsidiekraan dicht en de salderingsregeling de deur uit. Het fiscale klimaat is te onzeker om een investeringsbeslissing te nemen.

De milieuwinst moest niet te groot worden, slechtere alternatieven werden kunstmatig goedkoop gehouden. Daarmee wordt de vrije markt verziekt, en is de meest milieuvriendelijke oplossing niet de meest prijsbewuste. Waarom mag het milieu niet echt winstgevend zijn?

Nee, de aandacht gaat uit naar koeien die een vergunning nodig hebben om in de wei te lopen. Hier gaan we gasloos bouwen, terwijl in Duitsland aardgas met subsidie wordt ingevoerd. Of we gaan helemaal niet meer bouwen voor mensen die hier wel zijn en mogen zijn, omdat een gasloos huis met een tuintje wellicht via de auto of potgrond toch een effect heeft op een natuurgebied.

Toen in 1979 zwavelhoudende diesel nog uit de pomp kwam had de neerslag een zuurgraad van ruim 4 (PDF). Vergelijkbaar met yoghurt, tomaten(sap), bier en de menselijke huid. Dat was goed meetbaar, gaf ernstige effecten zoals vissterfte en dode bomen. Zweden moest toen kalk uit helikopters over natuurgebieden gooien, om het Duitse Ruhrgebied te compenseren.

Zoals de premier gisteren al aangaf op Radio1, hij zag andere planten in de duinen, niet de juiste biotoop, maar wel een biotoop. Hij deed alsof de natuur was verslechterd in een periode waarin de uitstoot van stikstofoxiden in Nederland meer dan gehalveerd is, terwijl de bevolking groeide van 15 naar 17 miljoen mensen.

Rutte accepteert de stikstofallergie van Remkes & de Raad van State en de klimaatprotesten op straat en is klaar om van het dichtstbevolkte land ook het schoonste land te maken. Remkes vergat in zijn verhaal wel twee heilige huisjes. Immigratie en bevolkingsgroei. We kregen er in 2018 ruim honderdduizend vervuilers bij.

Social

We moeten de uitstoot niet alleen per (heilige) koe bekijken en praten over elektrische auto's, geïmporteerd vlees en nieuwe woningbouw zonder uitstoot. Laten we eerlijk zijn, al die milieuschade is te koppelen aan het aantal mensen. Het klopt dat de veestapel moet worden gehalveerd, we vergeten voor het gemak dat we zelf het vee zijn. Myself included.

Dit probleem wordt versterkt als de Westerse levensstijl de norm wordt. (Extreme mobiliteit per luxe auto, voedselverspilling, vetzucht, grote huizen, elektronica, enzovoorts.) Waar de gemiddelde Amerikaan 12071 kWh nodig heeft om het jaar door te komen, zitten wij op de helft. Het wereldwijde gemiddelde is 2674 kWh en een Nigeriaan zit nog op 128 kWh.

De meest pijnlijke en onoverkomelijke stap om de natuur te ontlasten is geboortebeperking. China was daar met de 1-kind politiek voorloper. De Westerse wereld zag na de wereldoorlogen een stevige bevolkingsgroei, maar zit inmiddels onder de twee kinderen per moeder. Brazilië en China krimpen op dezelfde rustige manier.

Zo lang Indonesië, India en het Midden-Oosten boven de twee zitten, groeit hun bevolking nog iets door. Toch verwachten de VN dat hun groei zal stagneren. De meeste Afrikaanse landen kennen nog 4 tot 7 kinderen per moeder. Rond 2050 wordt de bevolking van Nigeria groter dan de Verenigde Staten. Afrika zal vanuit anderhalf miljard mensen doorgroeien naar drie tot zes miljard in 2100.

Angst voor kindersterfte en oorlogen motiveert grote gezinnen, zoals dat vroeger in Nederland ook normaal was. Geboortecijfers dalen pas lang na gedaalde sterftecijfers, tijdens deze demografische transitie vindt een bevolkingsexplosie plaats. Allemaal mensen die via lokale industrialisatie en immigratie naar het Westen hun impact op het milieu proberen te maximaliseren.

Nu hebben moeders in de EU gemiddeld 1,6 kinderen. Dat is niet genoeg de bevolking te vervangen, daarmee zet de EU in op bevolkingsreductie. Slechtere economische verwachtingen samen met late financiële onafhankelijkheid van aanstaande ouders leidt tot het uitstellen van trouwen, een eigen huis en kinderen. Alleen is die reductie verwaarloosbaar bij de groei elders.

De focus moet van de meest populistische pijnlijke maatregelen, naar de meest effectieve, en dat zijn emigratie en bosbouw.

https://images.gscdn.nl/image/193af5b09d_EFgL-P1W4AITeDd.jpeg?w=880&s=b341528afb384369ab8cba4ae54da360

https://www.geenstijl.nl/5149786/feynman-en-of-feiten-klimaatreligie/

Het tijdperk van megavuren is aangebroken. Kan de mens het tij nog keren? (Motherboard Vice)

De wereld staat in de fik. Met die gedachte sta ik 99 van de 100 dagen op, maar dit keer is het geen hysterische metafoor: het poolgebied brandt als nooit tevoren, en in Rusland is dit jaar tot nu toe een bosgebied ter grootte van Duitsland afgebrand.

Zelfs Groenland, waar onlangs in een dag zoveel ijs gesmolten is dat je heel Nederland kan bedekken met een halve meter water, zelfs daar staat het in de fik.

Het vooruitzicht van een door smeltwater verdronken wereld waar het nog resterende landoppervlak wordt geteisterd door 21ste eeuwse megavuren fascineert me sinds ik vorig jaar beelden zag van een familie die het dorpje Paradise in Californië probeert te ontvluchten.

Ze zitten in een auto. Het lijkt avond en behalve de weg staat alles in de fik. Uit kolkende, gele rook komt af en toe een tegenligger tevoorschijn, en de moeder perst er snikkend een gebedje uit. Na vijftig seconden vuur en duisternis breekt opeens een blauwe hemel open. Het blijkt klaarlichte dag.

Het is alsof je een apocalyptische attractie uitrijdt, een totaalervaring waarin de toekomst zit verpakt, perfect gecureerd om mensen de stuipen op het lijf te jagen en nooit meer schijt te hebben aan de opwarming van het klimaat. Oh, en die natuurbrand in Rusland? Die is honderd keer groter dan de brand in Paradise.

Wat is er aan de hand? Kunnen we de branden nog stoppen, of zijn we, zoals de Franse filosoof Bruno Latour zegt, “gemuteerd naar een andere wereld” waarin megavuren de norm zijn?

Door een bijzonder geluk krijg ik begin augustus de mogelijkheid om in de slipstream van Grigory Kuksin, hoofd van de Greenpeace-brandweerteams in Rusland, kennis te maken met een groep vrijwillige brandbestrijders in Karelië, een gebied zo’n vijf uur reizen boven Sint-Petersburg, tegen de grens van Finland aan. Deze noordelijke provincie is meer dan drie keer zo groot als Nederland, en bestaat voor 97 procent uit bos.

Het is ook het meest westelijke deel van de Russische taiga. Taiga betekent naaldwoud in het Russisch, maar het bosgebied strekt zich uit tot over de grenzen van dit gigantische land. Het ligt als een brede, groene kroon op de noordelijke helft van de wereld, van Scandinavië in het westen, naar Rusland en via Alaska en Canada tot aan IJsland en het noordelijkste puntje in Schotland. Het is het grootste bos op aarde. Het gebied is bijna twee keer zo groot als de VS en vertegenwoordigt 30 procent van alle bosbedekking van de wereld.

De milieu-omstandigheden in dit hele gebied zijn vergelijkbaar, en satellietsystemen laten zien dat over de hele taiga zowel de duur als de intensiteit van de branden toeneemt. In dit verhaal ga ik op zoek naar de oorzaken hiervan.

Na vier uur in een trein en een uur in een taxi zit ik op de rand van een rubberen motorboot. Het meer waar we op varen is net zo groot als Nederland. Een potige dame giert de boot van links naar rechts door een zeewaardige golfslag heen. “Vroeger bevroor dit hele meer”, zegt een Rus met een vissershoed, “maar nu niet meer.” Hij zal de komende dagen wel vaker dit soort abrupte inlichtingen verschaffen. Even later wijst hij naar een van de vele eilandjes: “Daar werden vroegen nucleaire wapens getest. Ik zou er geen paddenstoelen plukken.”

We varen langs een muur van bomen die zich langs de kust uitstrekt naar de horizon. De enige onderbrekingen zijn eilandjes met nog meer bomen. De omgeving is gevormd door de laatste ijstijd, die duurde tot 11.000 jaar geleden. Niets bewijst dat de mens hier ook maar enige invloed heeft gehad, waardoor alles er nogal prehistorisch uitziet. Het is moeilijk voor te stellen dat dit hele gebied verandert doordat wij mensen ergens anders koolstof de lucht in pompen.

Als je goed kijkt, zie je hier en daar een eilandje dat pas afgebrand lijkt. Vooral de eilandjes die al een tijdje geleden zijn afgebrand zijn mooi. De silhouetten van nieuwe boompjes – berken bovenaan, want die groeien het snelst – steken af tegen het extreme groen van de ondergroei; een soort oersoep van mossen, paarse distels en dennen. “Het is alsof de natuur zichzelf opnieuw uitvindt,” schreeuw ik enthousiast tegen de Rus met de vissershoed. Hij knikt, en kijkt me aan alsof ik krankzinnig ben.

Als de boot eindelijk aanmeert en ik vraag waarom we stoppen blijkt dat dit afgelegen eiland de ideale plek voor het kamp is omdat het zo ‘gemakkelijk’ te bereiken is. Drie zomermaanden per jaar overleeft hier een troep vrijwilligers die, omdat de Russische brandweer het vertikt, probeert de talloze brandjes in de omgeving te blussen. Hun actieradius is zo’n 200 vierkante kilometer. “Sommige mensen noemen het een gevecht tegen windmolens,” zegt Kuksin over zijn schouder als we uitstappen, maar of zijn missie even zinloos is als die van Don Quichot betwijfel ik.

Kuksin werkt nu voor Greenpeace, maar is al sinds 1998 een spil in de bestrijding van brand in Rusland. Met eenzelfde groep vrijwilligers stond hij aan de basis van een nationaal park in een gebied vlakbij Moskou dat “het moederland van granen” heet. Samen met zijn jeugdvriend Misha, een gigantische man met een Bretonse streep en een zeer kort lontje, probeert hij dat succes nu te kopiëren naar het Ladogameer en nog twaalf andere plekken in Rusland en Siberië.

In het weekend dat ik hem meemaak, geeft Kuksin constant telefonische interviewtjes aan lokale en nationale nieuwsstations, en het verbaast me hoe openlijk kritisch hij is op Poetins regering. Tien jaar geleden is er een bezuiniging doorgevoerd op brandbestrijding. Er werden zogenoemde ‘controlezones’ uitgestippeld: gigantische regio’s waar de staat, verwarrend genoeg niets tegen brand onderneemt. Kuksin noemt het bullshit: “Branden moeten geblust worden als ze net beginnen.” Teams van vrijwilligers door heel Rusland nemen nu het heft in eigen hand. Het team rondom het Ladogameer blust elk jaar tientallen potentiële vuurhaarden. Het totale aantal branden in Rusland wordt door deskundigen op 50.000 tot 70.000 per jaar geschat, maar dat aantal hoopt Kuksin omlaag te krijgen door met mediacampagnes en educatieprogramma’s (inmiddels op 8000 scholen) aan de bevolking duidelijk te maken dat mensen 90 procent van de natuurbranden veroorzaken. Kuksin’s team is voorlopig de enige die met dit soort campagnes bezig is, want de Russische overheid houdt voorlopig nog vol dat natuurbranden vanzelf ontstaan.

Eenmaal aan land wijst iemand naar een kale, winderige steenvlakte waar mijn koepeltent alvast pal in het midden is opgezet. Direct achter de tent, in een klein stukje bos, toont hij mij een enorme berg stront met een wc erop. Op de meest extreme uitstulping van het gesteente staat een dekzeilen imitatie-joert weg te waaien. Het blijkt de sauna te zijn.

Het is tragikomisch dat een soort die zulke onsamenhangende ruïnes produceert ook in staat is om de stofwisseling van een planeet te veranderen.

Deze tegenstrijdigheid is een centraal aspect van het klimaatprobleem: we bouwen Tesla’s en overwegen te verhuizen naar Mars, maar gooien tegelijkertijd overal en nergens sigaretten op licht ontvlambare veengronden. Ik lig in mijn kleine koepeltent na te denken over de zinloosheid van dit alles, totdat de granieten ondergrond me uiteindelijk in een vacuüm van droomloze oneindigheid trekt waar af en toe alleen een vleug van het toilet doorheen wasemt.

“Negen van de tien branden in Rusland wordt door mensen veroorzaakt”

“Negen van de tien branden in Rusland wordt door mensen veroorzaakt,” vertelt Kuksin de volgende ochtend tijdens het ontbijt. In de regio waar ik nu ben zijn de boosdoeners vooral kampvuurtjes en sigaretten, maar in de Zuid-Siberische gebieden, waar nu de grootste brand is, zijn boeren verantwoordelijk.

“Russische boeren verbranden gras [elk jaar een gebied zo groot als Italië, red.] omdat ze denken dat het de grond vruchtbaar maakt, maar dat is een mythe. Grasbranden kunnen vervolgens weer bos- en veenbranden veroorzaken.” Het verbranden van gras is daarom verboden, maar het gebeurt nog steeds, en er wordt nauwelijks iets tegen gedaan. Veel boeren zien grasbranden niet als probleem, zolang hun eigen dorp maar geen gevaar loopt. Mensen die het dichtst bij de vuren wonen waarschuwen de brandweer meestal niet eens, omdat ze denken dat vuur vanzelf ontstaat.

Kuksin en zijn team proberen die mindset te veranderen. “Het vuur blussen met vliegtuigen, zoals het Russische leger nu doet, heeft geen zin. We moeten ervoor zorgen dat mensen de branden niet alleen als een natuurlijke tragedie zien, maar als iets waar de mens iets tegen kan doen.”

In en rondom de taiga ligt veel veengrond, en veen brandt ondergronds. Als je een sigaret op de grond gooit, of een kampvuurtje maakt, lijkt het vuur misschien uit als je wegloopt, maar in werkelijkheid verspreidt het vuur zich soms tot wel meters diep de grond in. Het oude plantenmateriaal brandt langzaam door tot het vuur de oppervlakte weer bereikt, soms tientallen kilometers verderop. Veel mensen denken daarom dat brand een natuurlijke oorsprong heeft, terwijl het in werkelijkheid komt door een alledaagse menselijke handeling.

De mens veroorzaakt dus bijna alle branden: check. Maar hoe zit het met de gebieden waar nauwelijks mensen wonen? Het noordpoolgebied bijvoorbeeld, waarom brandt het daar als nooit tevoren?

Om daarachter te komen bel ik met Sander Veraverbeke, Earth Systems-wetenschapper aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Veraverbeke onderzoekt de interactie tussen de koolstofcyclus en de biosfeer. In 2017 publiceerde hij een studie in Nature waarin hij de invloed van bliksem op het ontstaan van recente branden in de boreale bossen analyseert. “Veel mensen denken: het wordt warmer, dus het brandt meer. Dat is deels wel zo, maar wat ze vergeten is dat de meeste branden in het hoge noorden beginnen door een bliksemschicht. Dat is heel anders dan in zuidelijke gebieden, waar het bijna altijd de mens is.” In sommige regionen van Canada en Alaska, het gebied waarnaar hij onderzoek doet, verklaart bliksem 95 procent van alle grotere branden boven de vier vierkante kilometer.

Twee dingen komen samen: extreme droogte in regio’s waar het nooit zo warm en droog is, en bliksem. Omdat er meer warmte is, verdampt er bovendien meer water. Daardoor ontstaat er meer wolkvorming, en dat is weer een voorwaarde voor bliksem. De laatste 40 jaar is de hoeveelheid bliksem in de noordelijkste plekken van Canada en Alaska met zo’n 2 tot 5 procent per jaar toegenomen. “We zagen duidelijk de link tussen klimaatopwarming en een toename van bliksem. Niet alleen meer bliksem: we zagen ook dat het hoger in het noorden plaatsvindt. De opwarming reikt verder naar het noorden, waardoor alles opschuift.”

“Als we het model doorkalibreren naar het einde van de eeuw verwachten we nog 3 keer meer bliksem.”

Hij en zijn team zijn nu bezig met een studie waarin ze deze effecten verder modelleren voor de hele arctische zone. “Als we het model doorkalibreren naar het einde van de eeuw verwachten we nog drie keer meer bliksem.” Een voorspelling maken is moeilijk, maar de verwachting is dat dit tegen het einde van de eeuw bij gelijke vegetatie tot twee of zelfs drie keer zoveel branden zal leiden als nu het geval is.

Hij benadrukt dat brand in essentie niet slecht hoeft te zijn voor een ecosysteem. Het wordt pas schadelijk als een omgeving geen tijd heeft om te herstellen, en dat is nu het geval. Waar de taiga vroeger eens in de honderd jaar brandde, brandt het nu elke tien tot twintig jaar.

Dat heeft grote gevolgen voor de plantengroei en de dieren in deze regio, maar ook de rest van de wereld ondervindt er de gevolgen van. De miljarden bomen die dit jaar verbrand zijn nemen geen CO2 meer op. Daar komt bij dat 35 procent van grondkoolstof in deze noordelijke veengronden ligt opgeslagen. Als dat opbrandt verdwijnt al die koolstof vanuit de grond de atmosfeer in, wat het broeikaseffect weer versterkt. Deze koolstof ligt al honderden jaren opgeslagen, en dat wordt niet meer opgenomen voordat de volgende brand over het gebied raast.

Nog een bijkomstigheid is dat er een roetlaag ontstaat op het poolijs, waardoor de zon niet meer gereflecteerd wordt maar wordt opgenomen, wat het smelten ervan versnelt. “Dat het nu brandt in Groenland verwondert me echt: dat zie ik wel als de kanarie in de koolmijn,” zegt Veraverbeke als ik hem vraag of deze branden de nieuwe norm zijn.

Moeten we ons hiertegen verzetten, of eraan wennen? Als ik het aan Kuksin vraagt, is hij duidelijk: “Het maakt mij niet zo heel veel uit of een brand door bliksem of door een mens is veroorzaakt. Als we de menselijke branden kunnen voorkomen, helpt dat ook in de strijd tegen klimaatverandering, omdat er dan minder CO2 vrijkomt.”

Het is een noodzakelijk praktische houding die ik ben gaan bewonderen in de tijd die ik met hem doorbreng. Want als we de volgende ochtend om zes uur weer in de motorboot zitten op weg naar een veenbrand 200 kilometer verderop, ervaar ik de schaal van het probleem. Niet alleen omdat de reis negen uur zal duren, maar ook omdat het blussen van zelfs een kleine veenbrand extreem veel werk is.

Het schemert als we ‘s avonds aankomen op de plek waar elk jaar opnieuw maandenlang veenbranden woeden. We rijden al een paar uur over een nagenoeg onbegaanbare weg tussen paarse veldbloemen die hoger zijn dan onze auto. Het beetje licht dat de zon nog afgeeft is flets door een permanente laag rook die over het landschap ligt. Het laatste stukje moeten we lopen omdat de auto vast komt te zitten in een modderplas.

Kuksin wil ons laten zien hoe het land brandt, maar ook hoe moeilijk het is om er iets tegen te doen als het eenmaal in brand staat. We moeten eerst een beekje vinden waar we water uit kunnen halen. Dat duurt een uur. Als we er een gevonden hebben lopen we naar een plek waar de rook dichter is dan op de meeste plekken. We banen ons een weg door de paarse bloemen, en aan het einde van een veld ligt een gat van een meter diep waar het veen is weggebrand. Overal rondom ons staat de grond in brand. Om het te blussen moet de brandspuit diep de grond in gedrukt worden, een waar pleuriswerkje. Een lange thermometer moet diep de grond in gedrukt worden om zeker te weten dat het vuur gedooft is. Telkens moet de spuit er weer in. Een team van negen vrijwilligers en brandweerlieden doet er uiteindelijk drie uur over om een stukje veen van tien bij tien vierkante meter te blussen. Het is bijna donker als het vuur ‘uit’ is. Overal om ons heen komen de rookpluimen nog uit de grond.

Het lijkt inderdaad een gevecht tegen windmolens. Door er snel bij te zijn kunnen veenbranden als deze nog voorkomen worden, maar dit naar Nederlandse maatstaven verlaten gebied is nog redelijk dichtbij de bewoonde wereld. In de uitgestrekte gebieden in Oost-Siberië of het Noordpoolgebied wonen nauwelijks mensen. Brandbestrijding in die regio’s lijkt voorlopig nauwelijks mogelijk. Alleen in Jakoetsk branden volgens de laatste cijfers van NASA nog zo’n 155 branden. Omdat er weinig mensen wonen zijn deze branden geen bedreiging voor mensen en “objecten van de economie.” Maar het laten branden is geen optie want de gezondheidseffecten zijn gigantisch. Volgens schattingen hebben de hoge temperaturen als gevolg van bosbranden in 2010 het leven van 55.000 mensen gekost. De onvrede over smog begint nu ook serieuze vormen aan te nemen en mensen eisen dat de overheid de branden in Siberië blust. Poetin heeft daarom eind vorige maand 4.000 militairen naar Siberië gestuurd met blusvliegtuigen en ander grof geschut, zonder veel succes. Behalve de gezondheidseffecten, is ook de CO2-uitstoot van de branden die ver van de bewoonde wereld liggen gigantisch. Elke zomermaand dit jaar verdwijnt er een jaarproductie koolstof van een land als Zweden in de lucht.

Om deze grote afgelegen megabranden te voorkomen moeten de bestrijders er snel bij zijn. Met een netwerk van moderne satellieten kunnen we binnenkort elke brand ter wereld binnen drie uur detecteren. Dat betekent dat we theoretisch gezien de hele wereld tegen brand kunnen beveiligen. Maar hoe maak je de afweging of een brand wel of niet de moeite waard is om te blussen?

Wanneer besluit je om brand te voorkomen, en wanneer niet? Zelfs deze vraag lijkt onmogelijk te beantwoorden.

“We willen branden bestrijden om het klimaateffect te bestrijden, niet alleen om mensen te redden,” zegt Veraverbeke “maar daarvoor moet je een kosten-batenanalyse maken. De wetenschappelijke wereld probeert nu tot zo’n afweging te komen door koolstof een monetaire waarde te geven.” Door de sociale kosten van CO2-uitstoot van natuurbranden door te berekenen, is de hoop dat we dan tot een soort van economische legitimering voor dure brandbestrijdings- of preventieprogramma’s kunnen komen. Het is een elegant idee, maar als elke boom monetaire waarde heeft, vliegen we dan ineens wél naar Nova Zembla om een brand te blussen?

Elke keer als we over efficiency, cost-benefit of risk-managementprotocollen praten, hebben we het over mensen, niet over het klimaat. Het kan het klimaat niets schelen dat wij hebben besloten dat de ene boom het wel waard is om geblust te worden, en de ander niet. De CO2-waarde van bomen die ver weg staan is hetzelfde als bomen die dichtbij staan. En juist op de plekken waar geen mensen wonen zijn de branden het grootst.

Na drie uur veenbranden blussen voelt het alsof de binnenkant van mijn neusvleugel in een pot sambal heeft gehangen. Voor m’n gevoel staan er als we wegrijden nog 10.000 velden in de fik. Het is gemakkelijk om te denken dat het geen zin heeft.

Satellieten vertellen ons alleen waar het nog brandt, niet wat het cumulatieve nut is van individuele daden. Kuksin bestrijdt zijn hele leven vuur, ontmoet duizenden mensen en overtuigt er misschien honderden om ook het vuur te bestrijden, en die op hun beurt misschien ook weer. Tegelijkertijd laait elk jaar opnieuw het vuur op, dit jaar meer dan ooit tevoren.

Ik ben naar Rusland gegaan om te zien wat de mens kan doen tegen de megavuren. Het was mijn ambitie om terug te komen met een eenduidig verhaal waar we verder mee kunnen, maar ik geloof niet dat dat bestaat. De uiteindelijke les is misschien om je niets van aan te trekken van alle redenen om iets niet te doen. Verantwoordelijkheid nemen. Geven om de wereld. De vrijwilligers laten me zien dat in de bezigheid zelf, de verlossing van de twijfel zit.

https://www.vice.com/nl/article/mbmex4/waarom-staat-de-wereld-in-de-hens-en-kunnen-we-er-wat-aan-doen