Je baard laten staan is meer dan een trend (het is een crisis) (Vrij Nederland)

Moest er een mantype worden aangewezen dat de huidige cultuur het best verzinnebeeldt, dan is de lumbersexual waarschijnlijk de juiste keuze. De term is in Nederland niet erg bekend, terwijl hij toch al een paar jaar in omloop is. Hij verdient de aandacht, want de lumbersexual (of vernederlandst: lumberseksueel) is diep doorgedrongen in de mainstream. Met zijn baard en zijn tatoeages, zijn geruite flanellen overhemd en zijn bootcut jeans bemant hij straten, cafés en parken. Hij is een bonafide standaard geworden – in elk geval voor mannen boven de vijfentwintig (daaronder overheerst de joggingbroek met sportschoenen als kostuum).

Gaat er geen belletje rinkelen, dan voldoet een blik op het Instagramaccount @lumbersexual, alwaar bebaarde, getatoeëerde, vaak gespierde en soms geheel ontblote mannen poseren. Het liefst in de natuur (bos, beek) en in de nabijheid van een dier (hond, maar gans mag ook). En van cabins, houtvuurtjes, kano’s en vishengels. Dit is een uiterste, natuurlijk, een ideaalplaatje ter inspiratie. Met baard en bierbuik in een werkmansjasje is de vibe ook al goed. Met een barbecue of een boswandeling in boots. Het gaat om het uitdrukken van je identiteit met een aantal lumberseksuele kenmerken, waarvan gezichtshaar het belangrijkste is.

De lumberseksueel moet dan ook worden bezien in het verlengde van de metroseksueel.

De baard kenden we al van de hipster, maar de lumberseksueel is net wat anders. Hij verlegt de hipsterstijl naar een ruigere, stoerdere versie. Zonder echt ruig en stoer te hoeven zijn, het is hoofdzakelijk een verbeelding ervan. De lumberseksueel moet dan ook worden bezien in het verlengde van de metroseksueel, zoals we rond de eeuwwisseling mannen noemden die veel deden aan uiterlijke verzorging. Gladde, haarloze en welriekende mannen die niet bang waren een beetje vrouwelijk over te komen.

De lumberseksueel is een houthakkersversie hiervan (het woord komt van lumberjack, wat houthakker betekent). Hij doet zich mannelijker voor, maar mag op eenzelfde manier met zijn uiterlijk bezig zijn: ‘grooming’ is een van de trefwoorden op @lumbersexual. Er hoort olie in de baard en gel in het haar, uit een alfamannelijk vormgegeven potje. En net als zijn voorganger speelt de lumberseksueel (al dan niet bewust) met genderstereotypen.

Queer look

Dat leverde hem een beschuldiging van culturele toe-eigening op. Journalist Tim Teeman schreef in 2014 dat heteromannen hem zo wel erg deden denken aan de bears en cubs van de homoscene. ‘Eerst kwamen de hetero’s voor de gladde, mooie gay look,’ – de metroman – ‘en nu komen jullie voor onze harige broeders.’ In een interview met de Huffington Post vertelt Teeman dat het ruitenshirt-met-spijkerbroek-tenue al decennia een manier is voor mannen om te seinen dat ze homo zijn. Daardoor wist Teeman andere homo’s te herkennen toen hij in de jaren tachtig net uit de kast was gekomen.

Maar de queer look die Teeman beschrijft was zelf natuurlijk ook een speelse toe-eigening van een hypermannelijk uniform. Dat uniform is terug te leiden tot Paul Bunyan, een geliefde houthakkende reus uit de Amerikaanse folklore. Google het maar eens: op afbeeldingen draagt Bunyan standaard een ruitenhemd, een spijkerbroek en een dikke baard. (En in veel gevallen zelfs een beaniemuts. Hoe 21ste-eeuws kun je het hebben?)

Ook dat is typisch iets van deze tijd: het romantiseren en toe-eigenen van primitief leven.

Bunyan representeert voor Amerikanen het ouderwetse houthakkersleven. Het is makkelijk je daarbij allerlei romantische voorstellingen te maken, maar de vroegere houthakkers waren geenszins te benijden. Ze bevonden zich ‘op de bodem van de kapitalistische economie,’ schrijft historicus Willa Brown in The Atlantic. Het was hard werken voor weinig geld en zonder perspectief. De houthakkers hadden, in tegenstelling tot de lumberseksueel, weinig op met de natuur: die was voor hen levensgevaarlijk, met omvallende bomen en bosbranden. Ze waren er doodsbang voor.

Ook dat is typisch iets van deze tijd: het romantiseren en toe-eigenen van primitief leven. We dromen van rondtrekken in een busje (#VanLife), het bewonen van hutjes en yurts en tiny houses. Een paar jaar terug was het onder rijkelui in Silicon Valley een trend om ongefilterd water drinken.

Mannelijkheidscrisis

Het opmerkelijke aan de lumberseksueel is zijn volharding, vooral wat de baarden betreft. Gewoonlijk nemen de early adopters een nieuwe afslag zodra hun trend mainstream wordt. Voor de baard zou dat rond 2013 moeten zijn geweest. Toen constateerde het voorwaartse magazine Fantastic Man dat de baard de ‘one-size-fits-all mask of choice voor alle mannen boven de achttien’ was geworden. Tijd om te scheren, dus. ‘It is time for the new!’

Sindsdien is de baard nog veel verder genormaliseerd − zelfs Willem-Alexander heeft er een laten staan, en nóg is niemand geneigd hem af te scheren. De lumberseksuele behoefte zit blijkbaar diep.

Het is ook geen trend meer te noemen, eerder een toestand van de moderne man. Waarom die nu heerst? Historicus Willa Brown ziet het antwoord in ‘de mannelijkheidscrisis’. Toen de houthakkersmythe werd uitgevonden, een dikke eeuw geleden, heerste net als nu de gedachte dat de man in crisis was. Destijds had men het over neurasthenie, een soort mannelijke vorm van hysterie.

Metro werd ons teveel, we keren terug tot lumber – van gehaaste stad naar troostrijke natuur.

Waar vrouwen werd geadviseerd uit te rusten, moesten mannen hun vitale krachten terugvinden in de wijde natuur. Nu zit de crisis in de afschaffing van de traditionele mannenrol, als kostwinner en gezinshoofd. ‘Het is erg toepasselijk dat overwegend witte, jonge, stedelijke middenklasse mannen een symbool oppikken dat ooit is uitgevonden door mannen zoals zijzelf,’ schrijft Brown.

Buitenbehoefte

Maar volgens mij zitten er nog andere, sterkere gevoelens achter, die juist dit coronajaar zijn uitvergroot. Zoals ons snakken naar natuur. De plaatjes op @lumbersexual van hutjes in de sneeuw en blote billen in koud natuurwater drukken een verlangen uit dat al vóór de pandemie wijdverspreid was. Vorig jaar is eens te meer duidelijk geworden hoe onwenselijk dicht we op elkaar zitten, en na maanden opsluiting willen we weg van de schermen die alomtegenwoordig zijn. Naar buiten.

Vanzelfsprekend is dat verlangen niet aan mannen voorbehouden. Vrouwen geven uitdrukking aan lumbergevoelens met kabeltruien en hippe outdoorwear, of gewoon met het Bunyan-uniform in een kleinere maat. De buitenbehoefte is ook merkbaar aan de interieurs die we vullen met planten, dierenvellen en ruwe houten meubels. De lumberseksueel lijkt me eerder een reactie op het stedelijke dan op het feminiene aspect van de metroseksueel. Metro werd ons teveel, we keren terug tot lumber – van gehaaste stad naar troostrijke natuur. Op een gecontroleerde en verzorgde manier, dat wel.

Altijd op de hoogte blijven van de beste verhalen? Schrijf je in op onze nieuwsbrief.

Meld je aan en ontvang de beste verhalen van Vrij Nederland in je mailbox.

Oeps! Voer een geldig e-mailadres in.
Op onze nieuwsbrieven is ons cookiestatement van toepassing.
Timmerhout

Het thuiswerken maakt deze voorkeur des te logischer. De opkomst van de lumberseksueel wordt wel gelinkt aan de kredietcrisis van 2008, waarna veel jonge mensen zonder werk kwamen te zitten, of met een ‘nieuwgevonden professionele vrijheid’ (ze werden zzp’er). Met meer thuiswerkende mensen werd het dragen van informele, outdoorsy kleding gangbaarder. Het wakkerde ook de hedendaagse zoektocht naar authenticiteit aan. Naar iets wat echt voelt in deze onbegrijpelijke geglobaliseerde wereld vol bullshit jobs. Iets als timmerhout, dat je kan aanraken, bewerken, in bouwsel of brandstof kan omzetten.

De authenticiteit van de lumberseksueel zelf is natuurlijk twijfelachtig. (‘Je wilt toch niet dat een man speelt dat hij ruig is, wanneer hij dat niet echt is,’ zegt Tim Teeman. ‘Dat is wel het minst sexy dat een gozer kan doen.’) Maar het verlangen lijkt me onvervalst, en vast niet slecht voor de wereld.

Het bericht Je baard laten staan is meer dan een trend (het is een crisis) verscheen eerst op Vrij Nederland.

https://www.vn.nl/baard-lumbersexual/

10 redenen waarom we startups juist moeten helpen in de Coronacrisis (Havenbedrijf Rotterdam)

Insight

Bron: InnovationQuarter

De werkelijke bron van economische groei en welvaart is technische innovatie, aldus de Oostenrijkse econoom Joseph Schumpeter. Schumpeter geldt als de grondlegger van het wetenschappelijk denken over innovatie en ondernemerschap. Bij hem komt ook de term creative destruction vandaan, waaronder Schumpeter het proces van voortdurende innovatie verstaat, waarbij succesvolle toepassingen van nieuwe technieken de oude vernietigen. Is het verstandig om startups, scale-ups en andere innovatieve bedrijven nu te helpen vanuit het perspectief van creative destruction? InnovationQuarter directeur Rinke Zonneveld en Maurice van Tilburg, director capital bij TechLeap geven samen antwoord op die vraag.

https://www.portofrotterdam.com/sites/default/files/styles/por_is_teaser/public/dc-skyline-haven-rotterdam-rdm-m4h.jpg?itok=2btEH7vB

Is er in de huidige Coronacrisis juist geen sprake van een versneld proces van creatieve destructie? Of zoals iemand schreef: “Door deze bosbrand ontstaat er straks veel ruimte voor nieuwe planten.” Vorige week kondigde het kabinet aan voor in ieder geval € 100 miljoen aan overbruggingsleningen te gaan verstrekken aan startups en scale-ups. Volgens Zonneveld en Van Tilburg is het juist nu de tijd om startups, scale-ups en andere innovatieve bedrijven te helpen. Hieronder 10 redenen die zij samen formuleerden.

1. Er is sprake van een uitzonderlijke economische situatie

Heel veel startups en andere bedrijven zijn van de ene op de andere dag geconfronteerd met een acute vraaguitval of stilvallen van hun toelevering. Dit is geen marktcorrectie, zoals er bijvoorbeeld sprake van was bij het klappen van de dot-com-bubble in 2000. De economie is stilgevallen door internationale lockdown-maatregelen om onze volksgezondheid te beschermen. Er is dan ook op geen enkele manier sprake van creative destruction, waarbij nieuwe betere technologieën verouderde bedrijven van de markt verdrijven.

2. Startups en scale-ups zijn van groot belang voor economie, voor onze innovatiekracht en toekomstig verdienvermogen

Startups en scale-ups investeren onevenredig veel in R&D, ontwikkelen sleuteltechnologieën, zoals kunstmatige intelligentie, biotechnologie en fotonica, en vertalen deze in hoog tempo naar innovatieve diensten en producten. Vaak dragen hun producten en diensten ook bij aan het oplossen van maatschappelijke uitdagingen, bijvoorbeeld op het gebied van gezondheid en zorg, energietransitie en duurzaamheid, landbouw, water en voedsel en veiligheid. Startups en scale-ups zijn de noodzakelijke drijvende kracht achter deze technologische revolutie. Daarnaast zorgen deze startups en scaleups voor het behoud en aantrekken van talent en expertise die belangrijk is voor onze concurrentiepositie in de toekomst. Dit soort snelgroeiende bedrijven creëerden zo’n 220.000 banen over de periode van 2015-2018. Daarmee zijn ze de snelst groeiende banenmotor van Nederland.

3. Juist startups en scale-ups worden evenredig hard geraakt door deze Coronacrisis

Startups hebben in de regel weinig vet op de botten. Ze gebruiken al hun geld voor hun groei en maken dus vaak netto geen winst. Ze leven van investeringsronde naar investeringsronde. Dit betekent ook dat onder normale economische omstandigheden een groot percentage startups het niet redt. Dit zou je kunnen zien als een vorm van creatieve destructie. Ondersteuning van de overheid zou dit darwinistische proces dan niet mogen verstoren. Uit een survey van TechLeap onder ruim 400 startups blijkt echter dat 80% van de start- en scale-ups in de komende maanden in acute financiële nood komt door met name vraaguitval en het niet kunnen acquireren van nieuwe klanten. 67% heeft behoefte aan overbruggingsfinanciering en 27% was bezig met een nieuwe investeringsronde die nu grotendeels stil is gevallen.

4. Startups en scale-ups vallen voor een belangrijk deel buiten de andere crisismaatregelen

Het kabinet heeft op 13 maart jongstleden een stevig eerste pakket aan economische crisismaatregelen getroffen. Deze maatregelen hebben tot doel ondernemers en bedrijven, van zzp’ers tot grootbedrijf, zo goed mogelijk te ondersteunen in deze uitzonderlijke economische omstandigheden. Door de aard en kenmerken van startups en scale-ups komen ze voor een groot deel van deze maatregelen echter niet in aanmerking. Banken zullen met verruimde bancaire garantieregelingen niet opeens meer leningen gaan verstrekken aan startups. En veel startups en scale-ups zullen niet in aanmerking komen voor de NOW-regeling (Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid). Ook veel van de fiscale maatregelen hebben slechts zeer beperkte impact voor jonge innovatieve en snelgroeiende bedrijven.

5. Ons innovatie-ecosysteem, waar de afgelopen 15 jaar zo hard aan is gewerkt, dreigt zware klappen te krijgen

Nederland heeft het doel om ons ecosysteem voor startups en scale-ups te laten uitgroeien tot het sterkste binnen Europa en er wereldwijd een top-5-positie mee te behalen. In de 2019-ranglijst was Nederland wereldwijd met vier plaatsen gestegen, van de 19e naar de 15e plek. Binnen Europa neemt Nederland 5e plaats in. De stijging wordt gedreven door de groei van het aantal startups, de groei van het aantal investeringen in startups en enkele grote ‘exits’. Door de huidige Coronacrisis zal naar verwachting het aantal startups dalen, evenals investeringen in startups en zullen grote exits op de lange baan geschoven worden. Dit is een wereldwijde tendens, maar dreigt desondanks de relatieve positie van Nederland ook te verzwakken.

6. Onze concurrentiepositie is in het geding, want andere landen komen met zware ondersteuningspakketten voor hun startups

De afgelopen weken hebben diverse Europese landen zeer ruime ondersteuningsmaatregelen aangekondigd voor hun startups. Vaak bestaande uit een combinatie van zachte leningen, co-investeringen en belastingmaatregelen. Frankrijk heeft een pakket aangekondigd met een totale omvang van €4 miljard en Duitsland heeft €2 miljard uitgetrokken voor specifieke startup-maatregelen. Ook andere landen zoals het Verenigd Koninkrijk, Zwitserland, Spanje en België zijn met uitvoerige maatregelen gekomen. Zo kondigde Vlaanderen vorige week nog aan voor €250 miljoen aan leningen met een lage rente te gaan verstrekken aan Vlaamse startups.

7. Ook investeringsfondsen ondervinden de negatieve gevolgen van de huidige crisis

Natuurlijk spelen investeringsfondsen (privaat en publiek) een zeer belangrijke rol om hun portfoliobedrijven door deze huidige economische crisis heen te helpen. En uit onze contacten blijkt ook dat ze hier toe bereid zijn. Maar een redelijk aantal fondsen beschikt niet over de diepe zakken die nu nodig zijn. Zij kunnen net als in andere Europese landen hier goed publieke support bij gebruiken. Ook staan de rendementen van fondsen fors onder druk door de huidige economische crisis. En anders dan vaak wordt gedacht zijn de rendementen van fondsen die risicovol investeren in jonge innovatieve en snelgroeiende bedrijven over het algemeen bescheiden. Direct gevolg hiervan kan zijn dat het in de nabije toekomst moeilijker wordt om de financiering voor nieuwe fondsen op te halen, waardoor ook op middellange termijn er beduidend minder risicokapitaal beschikbaar zal zijn voor startups en scale-ups. En de crisis voor hen nog veel langer zal duren dan wenselijk.

8. De overheid speelt een belangrijke rol bij de stimulering van innovatie

Misschien wel de belangrijkste econoom op het gebied van innovatie sinds Schumpeter is de Italiaans/Amerikaanse Mariana Mazzucato. In haar baanbrekende boek “The Entrepreneurial State; debunking public vs. private sector myths” uit 2013 betoogt ze dat het economische succes van de Verenigde Staten veel meer te danken is aan publieke investeringen in innovatie en technologie dan aan de vrije-marktdoctrine waarmee het vaak wordt geassocieerd. Ook bij toekomstige doorbraaktechnologieën, zoals bijvoorbeeld de energietransitie, is het belang van publieke investeringen groot, zoals in Nederland bijvoorbeeld naar voren komt met de oprichting van Invest-NL. Publieke investeringen in innovatie en technologie hebben ook grote positieve externe effecten.

9. De overheid vervult al een belangrijke rol bij de financiering van startups en scale-ups

In Nederland, net als in andere Europese landen, is de overheid al een grote (indirecte) investeerder in jonge innovatieve bedrijven. Zij doet dit echter wel op zo’n manier, dat besluiten over individuele investeringen op zijn minst ‘at arms length’ en op een marktgerichte wijze plaatsvinden. Zo zijn de regionale ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) jaar op jaar betrokken bij circa 50% van alle venture-capitaldeals, en zijn daarmee met afstand de meest actieve investeerders van Nederland. Maar ook veel private fondsen krijgen een deel van hun financiering vanuit de overheid via bijvoorbeeld de SeedCapital-regeling of via het European Investment Fund (EIF). De overheid heeft dus reeds een professionele structuur staan om op een gedegen en verantwoorde wijze financiering te verstrekken aan startups en scale-ups. Vandaar dat het kabinet ook heeft besloten de verantwoordelijkheid voor het verstrekken van de €100 miljoen aan overbruggingsleningen te beleggen bij de regionale ontwikkelingsmaatschappijen. Ook Invest-NL zal naar verwachting bij verstrekking van grotere tickets een nadrukkelijke rol gaan spelen.

10. Mits goed vormgegeven kan onnodige uncreative destruction onder startups worden voorkomen

De afgelopen weken is er door het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat samen met TechLeap, de gezamenlijke ROM’s en InvestNL zeer hard gewerkt aan een faciliteit voor het verstrekken van overbruggingsleningen aan startups en scale-ups. Hierbij is ook veel input opgehaald zowel vanuit private investeringsfondsen als vanuit startups. Het is hierbij evident dat de leningen een noodinstrument zijn, welke een tijdelijke overbrugging kunnen verzorgen naar ‘break-even’ of een volgende financieringsronde. Bedrijven die hiervoor in aanmerking komen zullen vanzelfsprekend moeten kunnen aantonen dat hun financiële nood voortkomt uit de Coronacrisis en dat ze alle kostenreducerende maatregelen hebben genomen die redelijkerwijs van ze kan worden verwacht. Ook zal met een investeerdersbril worden beoordeeld of ze een gezond en duurzaam toekomstperspectief hebben. En zal er private cofinanciering worden vereist bij hogere bedragen. Zo wordt uncreative destruction voorkomen, maar wordt het voor innovatie zo noodzakelijke proces van creatieve destructie niet verstoord.

Meer over InnovationQuarter
Download The Dutch Tech ecosystem & COVID-19

https://www.portofrotterdam.com/nl/nieuws-en-persberichten/10-redenen-waarom-we-startups-juist-moeten-helpen-in-de-coronacrisis