Niet de natuurramp, maar je economische positie bepaalt je klimaatkwetsbaarheid (Vrij Nederland)

Onlangs verscheen de VPRO-documentaire Kan vi leve med deg?, Noors voor ‘Kunnen we bij jou wonen?’ Documentairemaker Nicolaas Veul verkende daarin de opties van een toekomst voor Nederlanders in Noorwegen, mocht het water ons op een gegeven moment écht aan de lippen staan. Uit onderzoek van de Amerikaanse University of Notre Dame kwam Noorwegen uit de bus als veiligste bestemming in het geval van een globale klimaatcatastrofe. De meeste Noren die Veul sprak in zijn documentaire – van willekeurige passanten tot een lokale burgemeester – hadden er wel oren naar: miljoenen Nederlanders zouden in zo’n doemscenario van harte welkom zijn in het hoge noorden. Noorwegen heeft net als wij te maken met een groot personeelstekort en Nederlanders ‘lijken van alle volken misschien wel het meest op Noren’.

Win-win dus: als klimaatmitigatie de komende jaren niet effectief blijkt en een opwarming van 3 graden Celsius realiteit wordt, kunnen we in ieder geval terecht in Noorwegen. Niet iedereen is het ermee eens dat migratie nodig zal zijn, en Nederland kan nog een flinke poos vooruit met de huidige bescherming van het land (dijken, gemalen, dammen, keringen, en die kunnen allemaal groter), maar een gecontroleerde terugtrekking behoort zeker tot de toekomstscenario’s. Dit houdt in dat we hogerop gaan wonen wanneer het te duur of onveilig wordt om Nederland droog te pompen. Maar is klimaatgerelateerde migratie echt zo makkelijk te realiseren als Veul in zijn documentaire doet vermoeden? Ja en nee. Het ligt eraan wie de groep migranten is en hoe de volksverhuizing wordt georganiseerd.

De kanarie in de kolenmijn

Een land waar dit vraagstuk al veel langer leeft, is Kiribati, een eilandstaatje in de Grote Oceaan dat slechts een paar meter boven zeeniveau ligt. Op papier zitten zij in een vergelijkbaar klimaatschuitje als Nederland, maar voor de krap 120.000 inwoners is zeespiegelstijging nu al een existentiële bedreiging. Stukken land zijn al onbewoonbaar geworden, er zijn overstromingen en zoet water is schaars. ‘Iedereen heeft een zelfgemaakte zeewering van zandzakken voor z’n deur. Anders wordt je huis weggespoeld bij vloed,’ zegt oud-president Anote Tong over een haperige Zoom-verbinding vanwege slechte weersomstandigheden op Kiribati.

De zeventigjarige Tong was van 2003 tot 2016 president van het eilandstaatje en maakte zich als een van de eerste wereldleiders hard voor een strenge klimaataanpak. ‘In 2004 zei ik het al bij de Verenigde Naties: we moeten nú handelen. Ik ging naar huis denkend dat ik mezelf voor schut had gezet, want niemand leek te luisteren. Ze waren allemaal te druk met het bestrijden van internationaal terrorisme.’

‘Het is te laat voor mijn land. Kiribati zal in zee verdwijnen, ook al gaat de globale CO2-uitstoot naar nul.’

Uit een prognose van het laatste IPCC-rapport van het VN-klimaatpanel blijkt dat Kiribati – naast de Malediven, Tuvalu, de Marshalleilanden en Nauru – mogelijk in het jaar 2060 al volledig onbewoonbaar zal zijn. ‘Het is te laat voor mijn land. Kiribati zal in zee verdwijnen, ook al gaat de globale CO2-uitstoot naar nul’, zegt Tong. Hij heeft zich neergelegd bij deze wrede realiteit, maar blijft denken in oplossingen. ‘Ik wil een veilige toekomst voor mijn kleinkinderen.’

Voor de inwoners van Kiribati wordt migratie noodzakelijk. En ze zijn niet de enigen. Naar schatting zijn er in 2050 wereldwijd tussen de 31 en 143 miljoen mensen die zich elders moeten vestigen vanwege klimaatverandering. Vooral mensen in Sub-Sahara-Afrika (vanwege hitte en droogte) en de Caraïben en Pacifische Eilanden (vanwege verzilting en zeespiegelstijging) zullen in de komende decennia tot migratie worden gedwongen.

Preventief handelen

Maar hoe organiseer je dat als staat? Idealiter heb je vrijwillige migratie in plaats van gedwongen migratie. ‘Als we wachten tot het laatste moment, zal migratie gehaast en ongecontroleerd gaan met alle gevolgen van dien. Kijk hoe dat bij jullie gaat op de Middellandse Zee,’ zegt Tong. Helen Adams, klimaatwetenschapper en socioloog aan King’s College in Londen, stelt dat mensen zeggenschap moeten hebben over hun eigen migratie. 'Van een noodlijdende, dwangmatige of onveilige migratie ondervindt iedereen schade.’

Preventief handelen dus, tijdig verkennen waar je in de toekomst droge voeten kunt halen. ‘Maar een plek voor onze mensen vinden is niet makkelijk,’ zegt Tong. Toch schoot één land Kiribati te hulp. Tong werd in 2012 wereldnieuws toen bekend werd dat Kiribati een stuk land van Fiji had gekocht. Het landoppervlak is ruim 22 vierkante kilometer, ongeveer de grootte van de gemeente Delft, en kostte een kleine 8,5 miljoen euro. Fiji ligt ook in de Grote Oceaan, maar is een vulkanisch eiland en vanwege de hogere ligging een stuk minder kwetsbaar voor zeespiegelstijging. Dit gebied kan op de lange termijn dienen als vluchtheuvel. ‘En het was een boodschap aan de internationale gemeenschap: terwijl jullie blijven uitstoten, leven wij aan de frontlinie,’ zegt Tong.

Het probleem is: hoe de volksverhuizing eruit zou moeten komen te zien is niet duidelijk en tot op de dag van vandaag is er nog niemand naar het gebied in Fiji verhuisd. Net zoals een Nederlandse exodus naar Noorwegen hoogstwaarschijnlijk voelt als een surrealistisch toekomstbeeld, hebben de inwoners van Kiribati de investering in Fiji ook nooit helemaal omarmd. Volgens Tong voelt het voor velen nog steeds als een ver-van-je-bed-show. ‘Ook al slinkt het land en horen ze de alarmerende verhalen, ze geloven het simpelweg niet.’ Migreren vanwege je veiligheid doe je pas als het echt niet anders kan, stelt Adams. ‘Mensen vertrekken van de een op de andere dag naar het buitenland voor familie, werk of een studie, maar als ze hun huis zijn kwijtgeraakt aan een bosbrand, bouwen ze vaak gewoon een nieuw huis op dezelfde plek. Ook al weten ze dat er nog een bosbrand komt’, zegt de Britse socioloog.

Daarom startte Tong een programma genaamd ‘migreren met waardigheid’: door middel van onderwijs de bevolking voorbereiden op een toekomst buiten Kiribati. Niet alleen inlichten over de pushfactoren (gevaren van klimaatverandering), maar ook de pullfactoren (kansen op een welvarend leven). ‘Maak mensen gekwalificeerd. Met diploma’s op zak ben je als Kiribatiër welkom in landen als Australië of Nieuw-Zeeland. Laat ons de personeelstekorten oplossen.’

Klimaatvluchtelingen hebben nog geen status

Andere Pacifische leiders verklaarden Tong voor gek. Je beste mensen wegsturen? Onzin en onnodig. Volgens Tong zijn de leiders in klimaatontkenning of hopen ze op mogelijkheden van het internationaal recht. Wachten op rechtsbescherming doet Tong liever niet. Op basis van klimaatschade komt een Kiribatiër momenteel namelijk niet zo ver. ‘Als Nederlander kun je je bijna overal ter wereld zonder problemen vestigen, maar als klimaatmigrant uit het globale zuiden loop je tegen een visumplicht aan,’ zegt Evelien Brouwer, docent Publiekrecht, Migratie en Technologie aan de Universiteit Utrecht.

En dat visum krijgt een Kiribatiër die de stijgende zeespiegel probeert te ontvluchten hoogstwaarschijnlijk niet. ‘Afgezien van arbeids- en gezinsmigratie, kun je als je niet vervolgd wordt in het land van herkomst, bijvoorbeeld vanwege je geaardheid of journalistieke werk, moeilijk via de legale weg naar bijvoorbeeld de Europese Unie komen.’

Het huidige VN-Vluchtelingenverdrag stamt uit 1951 en is qua beginselen duidelijk gericht op individuele vervolging. Asiel wordt enkel verleend aan mensen die kunnen aantonen dat zij om politieke of andere redenen vervolgd worden. Klimaatvluchtelingen vallen buiten deze definitie. ‘Een natuurramp wordt immers niet aangemerkt als een situatie van individuele “vervolging” of “bedreiging”’, zegt Brouwer. ‘Het huidige recht moet daarom worden uitgebreid met een juridische regeling van klimaatvluchtelingen.’

‘De grootste vervuilers zijn nog steeds aan de macht en moreel leiderschap zie je maar zelden.’

De juridische erkenning van klimaatvluchtelingen staat al langer op de agenda, staat al langer op de agenda, maar veel landen, onder andere binnen de Europese Unie, stribbelen flink tegen. ‘Steeds vaker wordt het geagendeerd, maar telkens wordt het op de lange baan geschoven. Iedereen is bang voor een aanzuigende werking van migranten,’ zegt Brouwer. ‘Als het Westen in zo’n grote mate verantwoordelijk is geweest voor de uitstoot – waar we rijk van zijn geworden, dan is het wel heel cynisch als we tegen de slachtoffers van klimaatverandering zeggen: jammer voor jullie, maar dit is niet onze verantwoordelijkheid.’

Adams sluit zich daarbij aan. Volgens de Britse wetenschapper heerst er in Europa een irrationele angst voor migratie: ‘Mensen denken dat het tot oorlog zou kunnen leiden, maar er is helemaal geen bedreiging voor de nationale veiligheid of onze economieën. Sterker nog: in het globale noorden hebben we migranten nodig om personeelstekorten op te vullen.’

Anote Tong gelooft niet langer dat het Globale Noorden zijn morele verantwoordelijkheid oppakt en klimaatgerelateerde migratie zal toestaan, laat staan faciliteren. ‘De grootste vervuilers zijn nog steeds aan de macht en moreel leiderschap zie je maar zelden. We moeten de toekomst van onze kleinkinderen niet overlaten aan het grootkapitaal uit het Globale Noorden, die geeft alleen iets om economische groei.’ De noodzaak van zijn experimentele klimaataanpak wordt steeds duidelijker.

Het internationaal recht komt langzaam in beweging

Er lijkt wel iets te gebeuren om de minder bevoorrechten bescherming te bieden voor de gevolgen van klimaatverandering. Het VN-Migratiepact, dat een groot deel van de landen ter wereld in 2018 heeft ondertekend, biedt mogelijkheden. ‘Het verdrag richt zich voornamelijk op het welzijn van de migrant in plaats van de economische voordelen van migratie,’ zegt Adams.

Een recente uitspraak van het VN-Mensenrechtencomité verschaft ook perspectief voor de bescherming van klimaatvluchtelingen en -migranten. In 2020 klaagde Ioane Teitiota, een inwoner van Kiribati, de Nieuw-Zeelandse staat aan bij het Mensenrechtencomité. Teitiota vond dat Nieuw-Zeeland zijn asielaanvraag onterecht afwees. De aanklager eiste asiel omdat Kiribati vanwege de gevolgen van klimaatverandering binnen tien tot vijftien jaar niet meer leefbaar zou zijn.

Het Mensenrechtencomité gaf hem geen gelijk, maar dat zat hem in de tien tot vijftien jaar. Teitiota liep daardoor geen onmiddellijk risico in Kiribati. Was dat wél het geval geweest, dan hadden ze hem niet teruggestuurd. ‘De Teitiota-uitspraak betekent dat wanneer in een bepaald gebied essentiële mensenrechten in gevaar komen als gevolg van klimaatverandering, bijvoorbeeld wanneer er weinig voedsel is en dat tot conflicten kan leiden, iemand niet zomaar naar dat gebied teruggestuurd mag worden’, zegt Brouwer. Aangezien klimaatverandering steeds erger wordt, verwacht de jurist dat het niet lang zal duren voordat de eerste klimaatvluchteling vanwege de Teitiota-uitspraak asiel moet krijgen. Toch is dit nog geen garantie. Ook kan het Mensenrechtencomité geen bindende uitspraken doen. Terwijl de tijd begint te dringen voor de inwoners van Kiribati.

Je wieg bepaalt je klimaatschade

Hoe anders is de situatie in Nederland. Ons land ligt op veel plekken nog lager dan Kiribati, maar we hebben tal van alternatieven voordat migratie echt het overwegen waard is. En al zou het zover komen, dan zijn er in ieder geval geen juridische obstakels. De relatief makkelijk te verwezenlijken Noorse droom van Nicolaas Veul voelt toch wrang als je beseft hoe benauwend de situatie van Kiribati op dit moment al is.

Adams, die meeschreef aan het laatste IPCC-rapport, benadrukt dat het niet zozeer gaat om de fysieke dreiging van klimaatverandering, maar om de onderliggende kwetsbaarheid van groepen mensen. ‘Het is niet de vloedgolf die je verdrijft, het is je sociaaleconomische positie. De situatie zou aanzienlijk beter zijn in Sub-Sahara Afrika als ze irrigatiesystemen hadden. Kijk naar landen in het Midden-Oosten, daar kan de bevolking zorgeloos leven omdat ze airconditioning kunnen betalen.’

Een ander voorbeeld zijn de laaggelegen Malediven, een bekende huwelijksreis-hotspot in de Indische Oceaan. Het land is geografisch gezien zeer vergelijkbaar met Kiribati. De eilandengroep overwoog in 2012 land te kopen in Australië en India, maar heeft dat plan in de ijskast gezet en is nu met de opbrengsten uit de toerismesector bezig met de creatie van kunstmatige eilanden. Zoiets is voorlopig ondenkbaar in Kiribati. ‘Eén zeewering bouwen is al een reusachtige kostenpost voor ons’, zegt Tong. Met andere woorden: wie het kan betalen, gaat over tot klimaatmitigatie, wie dat niet kan, is aan zijn lot overgelaten.

‘Ik heb altijd gerefereerd aan klimaatverandering als ‘s werelds grootste morele uitdaging. En dat is het nog steeds.’

Dus wat bepaalt je klimaatkwetsbaarheid? Waar je huis staat of welk paspoort je hebt en of je in staat bent om je elders te vestigen? Beleidsmakers in het Globale Noorden zouden zich voornamelijk met dat laatste moeten bezighouden als het gaat om klimaatgerelateerde migratie, stelt Helen Adams. ‘Het gaat om armoede en ongelijkheid.’

Ook binnen Nederland zullen de meest kwetsbare personen de meeste schade ondervinden van klimaatverandering. ‘Belangrijk is dat je probeert gemeenschappen bij elkaar te houden, ook al is dat niet op dezelfde plek,’ zegt de Britse socioloog. ‘Hoe zorg je voor de ouderen, die al hun hele leven lang in een diepe polder wonen? Hoe zorg je voor ongedocumenteerde migranten en thuislozen? Of mensen die simpelweg niet het menselijke kapitaal hebben om hun spullen te pakken en elders een nieuw leven te starten? Dit zijn zaken waar de Nederlandse autoriteiten over na zouden moeten denken.’

Anote Tong is inmiddels gepensioneerd. Zelf zal hij Kiribati niet meer verlaten. ‘De grote klimaatimpact komt pas na mijn dood. En ook al zou het nu zijn, dan zou ik er juist voor willen zorgen dat jongeren een veilig thuis krijgen.’ Volgens de oud-president is de juiste klimaataanpak een kwestie van je belangen op orde krijgen. ‘Ik heb altijd gerefereerd aan klimaatverandering als ‘s werelds grootste morele uitdaging. En dat is het nog steeds.’

Het bericht Niet de natuurramp, maar je economische positie bepaalt je klimaatkwetsbaarheid verscheen eerst op Vrij Nederland.

https://www.vn.nl/natuurramp-economische-positie-klimaatkwetsbaarheid/

De meest vervuilende landen weigeren nog altijd de klimaatschade te betalen (Vrij Nederland)

Meer zin om te luisteren? Dat kan ook!

Hoewel alle landen ter wereld worden blootgesteld aan de gevaren van klimaatverandering, zijn de risico’s niet gelijk verdeeld, waarschuwt een recent rapport van de Egyptian Initiative for Personal Rights.

De cijfers liegen er niet om: de landen die het minst hebben bijgedragen aan klimaatverandering krijgen de hardste klappen. ‘Sinds 1991 bevinden 79 procent van de sterfgevallen en 97 procent van het aantal mensen dat geraakt wordt door extreme weersomstandigheden zich in ontwikkelingslanden.

‘Zonder compensatie kunnen deze mensen hun leven niet opnieuw en klimaatbestendig opbouwen, waardoor de kloof tussen arm en rijk blijft groeien,’ aldus Rosa van Driel van CARE Nederland.

Dat geldt met name voor Afrika. Het hele continent heeft slechts 3,8 procent bijgedragen aan de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen, maar is het meest kwetsbaar voor de gevolgen van klimaatverandering. Om dat gat te dichten, wil het mondiale Zuiden geld zien. Door klimaatfinanciering en klimaatschade op de agenda van de COP27 te zetten, hoopt Egypte op een doorbraak in een discussie die al sinds 1991 wordt opgehouden door het mondiale Noorden.

Nooit duidelijk afgesproken

Op de klimaatconferentie in Kopenhagen in 2009 beloofde het mondiale Noorden om mee te betalen aan klimaatadaptatie (aanpassen) en klimaatmitigatie (voorkomen) in het mondiale Zuiden.

De afspraak was om tot 2020 steeds meer geld vrij te maken en dan tussen 2020 en 2025 jaarlijks 100 miljard dollar over te maken. Maar het mondiale Noorden haalt dat streefbedrag structureel niet, blijkt uit data van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OECD).

Het probleem is dat er nooit duidelijk is afgesproken welk land verantwoordelijk is voor welk deel. ‘Dat maakt het voor elk land heel makkelijk om hun eigen visie erop los te laten.’

Tijdens de klimaatconferenties in Kopenhagen en Parijs werd ook afgesproken dat klimaatfinanciering ‘nieuw’ moet zijn. Het moet dus boven op het geld voor ontwikkelingssamenwerking komen. Maar tussen 2011 en 2018 was dit slechts voor 45 procent van de verstrekte klimaatfinanciering het geval, aldus een rapport van CARE. ‘Er is vaak alleen een andere saus over bestaande middelen gegoten,’ zegt Nils Mollema van ActionAid Nederland.

Het probleem is dat er nooit duidelijk is afgesproken welk land verantwoordelijk is voor welk deel, aldus Mollema. ‘Dat maakt het voor elk land heel makkelijk om hun eigen visie erop los te laten. Zo betaalde de Verenigde Staten onder oud-president Donald Trump nauwelijks klimaatfinanciering. Het maakt het ook moeilijk om er consequenties aan te verbinden.’

Klimaatnoodovereenkomst

Loss and damage, ofwel klimaatschade die niet voorkomen kan worden door adaptatie of mitigatie, valt niet onder die belofte van 100 miljard per jaar. Er zijn nog nooit harde afspraken over gemaakt, terwijl het al bij de VN-klimaatconferentie van 1991 voor het eerst onder de aandacht werd gebracht. De eilandengroep Vanuatu wordt bedreigd door de stijging van de zeespiegel en diende daarom een voorstel in voor financiële compensatie.

Sindsdien hebben landen in het mondiale Zuiden tot wel dertien keer geprobeerd om afspraken te maken over klimaatschade. Maar hun initiatieven werden telkens tegengehouden, afgezwakt of vertraagd door het mondiale Noorden.

Dat blijkt uit een rapport van de Loss and Damage Collaboration. De laatste poging werd vorig jaar gedaan, tijdens de COP26 in Glasgow. China en de Groep van 77, die bestaat uit 134 ontwikkelingslanden, riepen op tot een ‘Glasgow Klimaatnoodovereenkomst’. Het voorstel werd echter afgeschoten door de Verenigde Staten, Australië en de EU. In plaats daarvan stelden de rijke landen een alternatief voor: een dialoog over de tijdspanne van drie jaar. Er is geen verplichte uitkomst afgesproken, waardoor de gesprekken mogelijk op niets uitdraaien.

Geen verantwoordelijkheid

Ondertussen nemen extreme weersomstandigheden toe. Denk aan de overstromingen in Pakistan waarbij zeker 1.500 mensen omkwamen en de schade opliep tot zo’n 30 miljard dollar. Of de zomers die tegenwoordig in het teken staan van hittegolven, bosbranden en droogte.

Ook de economische kosten van klimaatschade lopen op. Tussen 2000 en 2019 betrof de klimaatschade in 55 van de meest klimaatkwetsbare landen 525 miljard dollar.

De noodzaak is er, dus waarom blijft het mondiale Noorden zo moeilijk doen over klimaatfinanciering?

‘Klimaatschade wordt veroorzaakt door uitstoot en het mondiale Noorden is daar historisch het meest verantwoordelijk voor.’

Volgens Mollema wil het mondiale Noorden geen verantwoordelijkheid nemen uit angst voor een stroom rechtszaken. ‘Maar of die landen het nou toegeven of niet, die rechtszaken kunnen er komen. Wetenschappelijk weten we namelijk dat klimaatschade veroorzaakt wordt door uitstoot en dat het mondiale Noorden daar historisch het meest verantwoordelijk voor is,’ legt Mollema uit. Een voorbeeld is de zaak tegen Shell die onder meer werd aangespannen door Milieudefensie. De rechter bepaalde vorig jaar dat Shell wereldwijd op korte termijn minder CO2 moet uitstoten.

Wie betaalt?

Klimaatrechtvaardigheid gaat ook over de vraag: wie betaalt? Een groep Amerikaanse klimaatonderzoekers keek daarom naar klimaatfinanciering door de lens van wereld-systeemtheorie. Het artikel verschijnt in november in het wetenschappelijke tijdschrift Political Geography. Wereld-systeemtheorie categoriseert landen op basis van hun economische status. Landen die tot de kern behoren, zijn rijk, hebben vaak een sterk leger, een stabiele overheid en waren ooit koloniale machten. De periferie bestaat uit arme landen met veel instabiliteit; vaak voormalige koloniën. En dan is er de semi-periferie. Dat zijn de landen die ertussenin zitten. Kort gezegd worden periferielanden volgens de wereld-systeemtheorie geëxploiteerd door kernlanden.

De Amerikaanse klimaatonderzoekers concluderen dat klimaatfinanciering ongelijkheid tussen kernlanden en periferielanden in stand houdt. Een voorbeeld daarvan is dat rijke landen vinden dat ze het recht hebben om te beslissen wat er met klimaatfinanciering gebeurt. Het mondiale Noorden wil bijvoorbeeld graag winst halen uit klimaatfinanciering. Volgens de Amerikaanse onderzoekers willen kernlanden daarom liever investeren in de semi-periferie dan in de periferie, omdat de economische sector daar meer ontwikkeld is en er dus meer geld te verdienen valt.

Dat is terug te zien in de verdeling van klimaatfinanciering onder ontwikkelingslanden. Tussen 2016 en 2020 ging slechts 8 procent van de klimaatfinanciering voor ontwikkelingslanden naar de laagste inkomstenlanden, terwijl zij 20 procent uitmaken van alle ontwikkelingslanden. De minst ontwikkelde landen kregen maar 17 procent van het beschikbare geld, terwijl zij 34 procent van alle ontwikkelingslanden vertegenwoordigen.

Daarnaast gaat er meer klimaatfinanciering naar mitigatie dan naar adaptatie. In 2020 ging het om 58 procent van alle klimaatfinanciering dat werd uitgegeven door ontwikkelde landen. Het doel van mitigatieprojecten is het voorkomen van klimaatschade, waardoor ook kernlanden er baat bij hebben. Adaptatieprojecten richten zich op het aanpassen aan klimaatverandering en leveren dus alleen op lokaal niveau iets op. Een dijk in Egypte houdt bijvoorbeeld geen water tegen in Nederland, maar het tegengaan van luchtvervuiling in de hoofdstad Caïro draagt wél bij aan het verminderen van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen.

Afhankelijk

Doordat periferielanden worden geëxploiteerd, blijven ze afhankelijk van kernlanden, beargumenteren de Amerikaanse onderzoekers. Op het gebied van klimaatfinanciering uit zich dat op twee manieren.

De administratieve drempel van sommige fondsen is zo hoog dat organisaties in ontwikkelingslanden al snel twee jaar lang bezig zijn met het een projectaanvraag.

Veel van het beschikbare geld stroomt via internationale organisaties en fondsen waar kernlanden veel zeggenschap over hebben. De administratieve drempel van bijvoorbeeld de Green Climate Fund is zo hoog dat organisaties in ontwikkelingslanden al snel twee jaar lang bezig zijn met het doen van een projectaanvraag, zegt Rosa van Driel van CARE Nederland. Daardoor is het voor kleine lokale initiatieven vaak onmogelijk om geld uit zulke fondsen te krijgen.

Daarnaast bestaat het overgrote deel van klimaatfinanciering uit leningen. In 2019 ging het om 71 procent, blijkt uit cijfers van de OECD. Kernlanden kunnen zo toezicht houden op hoe klimaatfinanciering wordt uitgegeven. Bovendien moet er ook (vaak hoge) rente betaald worden over die leningen. Daar verdienen kernlanden aan, en het staat de ontwikkeling van periferielanden in de weg waardoor ze afhankelijk blijven van kernlanden.

Risico durven nemen

Het mondiale Noorden beslist dus voor een groot deel wat er met de klimaatfinanciering gebeurt, en vaak komt het niet terecht bij de groepen die dit het hardst nodig hebben. Dat geldt ook voor Nederland, concludeert de evaluatiedienst van het ministerie van Buitenlandse Zaken (IOB). Vrouwen, arme en kwetsbare mensen worden in Nederlands klimaatbeleid wel aangemerkt als prioriteit, maar het geld bereikt deze doelgroepen zelden.

En zelfs als landen het tijdens de COP27 in Egypte eens worden over klimaatfinanciering en rijke landen zich aan de nieuwe afspraken houden, zijn er zorgen. Want ‘wat is dan het plan voor de omgang met corrupte regimes die deze fondsen hoogstwaarschijnlijk zullen misbruiken?’, schreef mensenrechtenactivist Sanaa Seif op Twitter. Haar broer Alaa Abd El Fattah is een van de bekendste politieke gevangenen in Egypte en is al ruim tweehonderd dagen in hongerstaking om te protesteren tegen zijn opsluiting.

Er zijn wel mogelijkheden, benadrukt Nils Mollema. Overheden kunnen bijvoorbeeld omzeild worden via ambassades die samenwerken met ngo’s. Ook kan de administratieve drempel voor fondsen zoals het Green Climate Fund omlaag, zodat lokale initiatieven makkelijker aan geld kunnen komen. Maar het mondiale Noorden moet ook risico durven nemen, vindt Mollema. Alleen op die manier komt het geld terecht waar het nodig is.

Het bericht De meest vervuilende landen weigeren nog altijd de klimaatschade te betalen verscheen eerst op Vrij Nederland.

https://www.vn.nl/vervuilende-landen-klimaatschade/

Heb principes! Ook als daar een prijskaartje aan hangt (Vrij Nederland)


Dit verhaal is ook te beluisteren. Hoofdredacteur Ward Wijndelts leest voor.

Een paar maanden geleden werd ik benaderd door een publieke omroep met de vraag of ik mijn correspondentenlicht kon laten schijnen over een nieuw programma, een documentairereeks over de duurzame toekomst van Europa. In de serie reist de presentator per trein door het continent op zoek naar oplossingen voor het klimaatvraagstuk.

Een van die afleveringen speelt zich af in Zweden, het land waar alle duurzame hoop op bleek gevestigd. In Zweden geen vuiltje aan de lucht, las ongeveer het draaiboek. Na een bezoek aan klimatologische rampgebieden in Oost- en Zuid-Europa, waar de milieucrisis werd beantwoord met de opening van nieuwe kolencentrales en de intensivering van de veeteelt, moest de treinreis door Zweden een wervelwind worden van rechtschapen mensen en dito projecten.

Het onderwerp ligt in mijn journalistieke straatje en Zweden is het land waar ik de keurig geasfalteerde weg inmiddels beter ken dan in Nederland, dus ik zegde toe. Dit was mijn kans om dat hardnekkige beeld van die feilloze Scandinaviërs eens te nuanceren. Waarom willen we in Nederland zo graag geloven dat er een Noord-Europese staat is waar alles beter gaat en het moreel kompas immer de juiste kant op wijst? Zo hoor je bijvoorbeeld zelden dat in Zweden het laatste beetje natuurlijk bos in ongekende snelheid in de versnipperaar belandt, omdat de staat nog net iets meer geeft om haar liquiditeit dan om haar ongerepte woud.

Afijn: een programma over onze toekomst in het licht van de klimaatcrisis, daar werkte ik graag aan mee. Het thema houdt me bezig. Ik ben klimaatangstig, bang voor wat onze en toekomstige generaties te wachten staat. Allergisch voor de onverschilligheid waarmee het leeuwendeel van mijn bevoorrechte Amsterdamse kennissen verbruikt, verspilt, consumeert en reist. Dat gedrag beperkt zich vanzelfsprekend niet tot welvarende Amsterdammers: ver boven de aanvaardbare ecologische voetafdruk leven is wat de gemiddelde, bemiddelde stadsbewoner in de ontwikkelde wereld verbindt. Dat mógen ze, want ze scheiden toch hun afval, vliegen al niet meer zo vaak en zo ver als voorheen, zijn sinds kort flexitariër en werken toch ook gewoon heel hard? Bovendien: is dit niet iets dat de politiek en het zakenleven moeten oplossen? Ik plant wel een boom op mijn balkon, en nu ajb stoppen met zeuren.

Weekendje Lissabon

Als ik even in Amsterdam ben, bekruipt me soms het gevoel dat ik de enige ben die zich in de supermarkt bij alles dat in een plastic jasje zit of vanuit Ecuador is verscheept afvraagt of ik dat nou werkelijk nodig heb; de enige die matig enthousiast reageert op de verhalen van bekenden over plezierreisjes naar Bali en de Azoren en het weekendje Lissabon, want ‘er even lekker tussenuit’.

Op een slechte dag zie ik elke wegwerpkoffiebeker, elke geplastificeerde boterham, elk overvliegend vliegtuig als de belichaming van onze ongebreidelde decadentie en als voorteken van een naderend einde. Ik weet dat ik hierin niet alleen sta. Grote bewondering heb ik voor mensen als mijn landgenoot Greta en de massa’s jongvolwassenen die de straat op gaan tegen klimaatapathie en loze beloften, alle tieners die politici achter de broek zitten en hun toekomst inrichten met het oog op de menselijke en meer-dan-menselijke wereld als geheel, niet met alleen hun eigen bevrediging als leidraad. Zo zijn er nog vele anderen, oud en jong, die tegen de stroom in zwemmen. Geen gehoor geven aan de westerse, hedendaagse invulling van carpe diem – zoveel mogelijk kopen, zo ver mogelijk reizen, elke dag eten als een koning – maar stille voldoening vinden in een bestaanswijze die is gericht op het beperken van de schade voor alle wezens, zowel levend als nog ongeboren. Die genoegen nemen met precies genoeg, niet altijd op zoek zijn naar meer. Maar in de stad zijn deze mensen veelal onzichtbaar. Je ziet ze niet grazend op een terras zitten, met vijf tassen aan de arm winkel in winkel uit lopen, zich met hun SUV door smalle stegen proberen te wringen.

Schijntreinreis

Het begon er mee dat het ‘met de trein door Europa’-team per vliegtuig zou arriveren. Het bleek een schijntreinreis te worden: of ik even kon regelen dat we ergens in Zweden een mooi traject op beeld zouden kunnen vangen. Gewoon, bij het ene stationnetje erin, bij het volgende er weer uit, even de drone oplaten en terug naar het hotel. Als we die tocht daadwerkelijk over het spoor zouden afleggen, legde de producent uit, werd het hele gebeuren veel te duur. De kosten van de treinrit zelf vielen wel mee, maar wie zou opdraaien voor al die uren onderweg? Nee, daar kon de omroep echt niet aan beginnen.

In een stad als Stockholm, waar je omkomt in de vleesloze opties, is twee of drie keer per dag dood dier eten volstrekt onnodig en, met de kennis van nu, mijns inziens immoreel.

In september was het zover. Ik ontmoette de rest van het team – regisseur, presentator, cameraman en geluidsman – bij ons hotel in Stockholm. Ze kwamen net van de luchthaven; het was hun derde vlucht in zeven dagen. Stuk voor stuk waren het sympathieke mensen. De midweek, vonden ze, ademde de sfeer van een lang mannenweekend. Waar ik per abuis in was beland. Maar iedereen zette zich in, niemand klaagde.

Wat mijn weerzin opwekte, was de complete achteloosheid waarmee deze hoogopgeleide en goedingelichte mannen – ze maakten nota bene een serie over onze al dan niet duurzame toekomst – zelf leefden alsof er geen dag van morgen is. Natúúrlijk heb ik het beste voor met het klimaat, maar alleen tot waar dat niet aan mijn eigen levensstijl raakt. Kennis leidde hier klaarblijkelijk niet tot het zelfinzicht: zou ook mijn bestaanswijze onderdeel kunnen zijn van het probleem?

Zo kauwden de mannen, op een pescetariër na, dag in dag uit naar hartenlust vlees. Het is één ding als je in, zeg, Sarajevo bent en beest is het enige dat je voorgeschoteld wordt. Als principes tot honger leiden, is het redelijk dat je die principes even opzijschuift. Ook geloof ik heus dat er zoiets bestaat als een verantwoorde carnivoor; iemand die een of twee keer per week een stukje lokaal vlees eet van een dier dat een relatief goed leven heeft gehad en niet gevoerd is met soja waarvoor Amazonewoud is gesneuveld. Maar in een stad als Stockholm, waar je omkomt in de vleesloze opties, is twee of drie keer per dag dood dier eten volstrekt onnodig en, met de kennis van nu, mijns inziens immoreel.

Ondertussen was het mijn taak als hosselaar te zorgen dat het niemand aan iets ontbrak. Dat betekende in de praktijk dat ik er, tussen de maaltijden door, dagelijks op uit werd gestuurd om water te kopen. Echt? Zijn er nog mensen die aan de lopende band plastic flesjes water verbruiken in een land waar de kwaliteit van het kraanwater niet onderdoet voor een gebottelde Spa of Evian? Hup, weer vier flessen erdoorheen. Een keer heb ik het ’s ochtends bij het ontbijt gezegd: jongens, we zitten zo vijf uur in de auto. Misschien een idee om een van je vijfentwintig plastic flesjes te vullen als je ze niet allemaal hebt weggegooid. ‘Goed idee,’ antwoordde een van hen nog voor de vorm. Twee uur later stond ik gewoon weer met een berg plastic en een beetje water bij de kassa.

En dan de gesprekken over alle gemaakte en binnenkort te maken reizen. Over herfst- en kerstvakanties naar Namibië, Vietnam, Jordanië en Laos, tussen de talloze werkgerelateerde vluchten door. Iemand onlangs nog naar Riga geweest? Prima stad, en de tickets waren spotgoedkoop.

‘Eigenlijk leef ik ecologisch gezien een heel klein leven,’ vertrouwde een van mijn reisgenoten me op een middag toe. ‘Mijn waterverbruik wordt met het jaar minder,’ zei hij, en hij kocht ‘amper meer iets’. Als zonnepanelen wat mooier en efficiënter waren geweest had hij ze zeker op zijn dak gelegd. Maar ja, wat zijn ze lelijk, hè, en bij een zonneoverschot gaat veel energie verloren, dus waarvoor doe je het dan eigenlijk? Verder woonde hij in een kast van een huis in een welvarende gemeente – hij had me trots de camerabeelden getoond – en vloog hij om de haverklap de wereld rond. ‘Maar dat is voor werk,’ verdedigde hij zich.

‘Ook dat is een keuze,’ antwoordde ik, me er terdege van bewust dat ik mezelf hiermee wegzette als een betweterig, ergerniswekkend links figuur. Maar ben ik niet medeplichtig als ik me niet verzet tegen dit soort drogredenen? Als niemand ooit tegengas geeft, verandert er toch nooit iets? ‘Jij bevindt je in de positie om eisen te stellen,’ vervolgde ik dus maar. ‘Naar jou wordt geluisterd, producenten willen met jou en met jou alleen werken. Als jij zegt: ik doe alleen nog mee aan programma’s in de buurt, of ik maak nog maar één verre reis per jaar en dan schieten we meteen een hele reeks programma’s in die regio, dan heb je een kans dat de industrie rondom jou meebeweegt. Of in elk geval neem je een positie in. Maak kenbaar dat het niet meer van deze tijd is om je kop in het zand te steken, dat met de kennis van nu de werkwijze van de afgelopen decennia niet meer valide is. Iemand moet de rest wakker schudden: hallo, we hebben nog pakweg tien jaar om het leven op aarde van de verdoemenis te redden. Hoe dragen wíj daar welbeschouwd aan bij?’

https://www.vn.nl/wp-content/uploads/2022/06/klimaatdecadentie-1-3-640x853.jpg

Nauwelijks offers

Na een week filmen kwam ik gedeprimeerd thuis. Ik was in de veronderstelling geweest dat zij en ik in een soortgelijke bubbel leefden: van privilege, van hoogopgeleide mensen in de mediawereld die zich bewust zijn van de omvang en de acute ernst van het broeikasgasprobleem. Bewust genoeg om daar Nederland over te willen inlichten. Maar met mijn vliegschaamte, mijn klimaatangst, mijn onwil om mee te gaan in die neokoloniale en kapitalistische waan – dat de aarde er is om over te heersen, te gebruiken, leeg te pompen, in te zetten voor eigen gewin – viel ik toch in een buitencategorie. Ook de goedgeïnformeerde en gezegende mens zegt het een en doet het ander. Klimaatverandering: vreselijk, daar moet iets aan gedaan. Maar not in my backyard.

Soms voel ik me schuldig dat ik mijn comfortabele leventje leef terwijl anderen vechten om hun hoofd boven water te houden.

Laat ik meteen vermelden: ik ben geen heilig boontje. Ook ik heb in mijn leven een paar intercontinentale reizen gemaakt. Ook ik eet als ik ver van huis ben wel eens vis als het veganistische of vegetarische aanbod karig is. Ook ik doe van alles dat de wereld schaadt: ik eet overzeese avocado’s, heb een iPhone en koop nog een enkele keer nieuwe kleren waarvan niemand precies weet hoe en door wie die zijn gemaakt. Ik ben imperfect, maar doe mijn best.

Vlees eten, vliegen en aan de lopende band nieuwe spullen kopen zijn zo’n beetje de schadelijkste dingen die je kunt doen. Dus doe ik die niet, of zo min mogelijk. Een jaar of drie geleden heb ik mijn laatste vlucht genomen. Vlees eet ik al ruim tien jaar niet meer. Nieuwe dingen koop ik alleen als ik ze tweedehands niet vind, en dan bij voorkeur van merken waarvan enigszins te traceren valt waar en hoe ze zijn gemaakt (toegegeven, dat is geen sinecure).

Dit zijn nauwelijks offers te noemen; ik leid nog steeds een zeer bevoorrecht leven. Vergeleken met grote delen van de mensheid eet ik nog steeds als een koning. Ik kan nog steeds op reis, alleen blijf ik wat dichterbij. Binnen een dag treinen ben ik in Nederland, binnen twee dagen ben ik in Noord-Italië of Spanje, binnen drie dagen bereik ik de Algarve. Heb ik die tijd? Niet per se, maar die neem ik. In plaats van drie keer per jaar een week weg te gaan, ga ik een keer een wat langere periode, met in de tussenliggende maanden een paar kortere uitstapjes in de buurt. Zou ik meer kunnen doen? Jazeker. Ik zou net als Greta de barricades op kunnen gaan. Ik zou mijn ecologische voetafdruk nog verder kunnen verkleinen door zelfvoorzienend te worden; ergens te gaan wonen waar ik mijn eigen energie opwek en water afvang. Ik zou, zoals sommige mensen doen, helemaal kunnen stoppen met nieuwe dingen kopen. Ik zou met het beetje spaargeld dat ik heb een lapje bos kunnen beschermen.

Lees ookWaarom je niet perfect hoeft te zijn om kritiek te mogen hebben12 maart 2022
Wij zijn ‘de consumenten’

Soms zou ik willen dat ik dat allemaal deed. Soms voel ik me schuldig dat ik mijn comfortabele leventje leef terwijl anderen vechten om hun hoofd boven water te houden, moeten vluchten voor droogte, bosbranden of de stijgende zeespiegel. Ik leef geenszins in de veronderstelling dat ik het juiste doe waar ieder ander tekortschiet. Ik schiet tekort; ook ik klamp me vast aan mijn privileges. Ook ik blijk niet bereid mijn schrijverij en mijn gemakkelijke Zweedse eilandleven op te geven in ruil voor, zeg, een bestaan als voltijds-activist of biodynamische boer.

We kunnen ook niet allemaal ons leven wijden aan activisme, biologisch boeren of natuurbehoud. De samenleving heeft journalisten nodig, en zorgmedewerkers, kassapersoneel, schoonmakers, IT’ers, politici, agenten, vuilnismannen, voedselproducenten. Maar dat pleit ons niet vrij van verantwoordelijkheid. Eigenlijk is het vrij simpel: zoek uit wat een verantwoorde ecologische voetafdruk is, bereken die van jou, en bepaal waar je moet inschikken om binnen die voetafdruk te blijven. Zonder de bekende excuses (‘ik werk toch hard’, ‘ik heb geen kinderen dus ik mag zoveel vliegen als ik wil’, ‘ik scheid m’n afval’, ‘politiek en het bedrijfsleven lossen het maar op’).

Geloof me: als wij morgen allemaal besluiten geen flesjes water meer te kopen, is de productie daarvan snel beëindigd.

De omvang van ons geluk loopt niet gelijk op met de omvang van ons verbruik. Welvaart is geen synoniem van welzijn. De econoom Ernst Friedrich Schumacher, een voorloper van de degrowth-beweging, schreef dat ‘de maximalisatie van menselijk welbevinden moet worden behaald met een minimum aan consumptie’. Onze aarde is immers begrensd. Daarmee, zegt de Club van Rome al sinds de jaren zeventig, zitten er ook grenzen aan de groei. Onze productie en consumptie moeten drastisch omlaag in het streven naar een sociaal rechtvaardige en ecologisch houdbare samenleving.

Lees ookDe groei voorbij: de oplossing is minder, niet méér23 april 2022

Zijn we als individu (of krant, omroep, organisatie of onderneming) gevrijwaard van enige milieuplicht? Een veelgehoord argument is dat de consument een schuldgevoel wordt aangepraat terwijl het eigenlijke probleem het systeem is, het kapitalisme, onze overheden, het gebrek aan regulering, de lobby-invloed van multinationals, de niet-aflatende groeizucht van diezelfde multinationals. Bla, bla, bla. Zeker: overheden doen te weinig en handelen te traag. Bedrijven wachten op hun beurt tot overheden stappen zetten, want besluit je autonoom de bedrijfsvoering af te stemmen op een uitstootloze toekomst, dan verslechtert vast je concurrentiepositie. Et cetera, et cetera.

We kunnen wachten tot we een ons wegen; wij hulpeloze burgers, overgeleverd aan die machtige industrie en politiek. Maar we kunnen óók het voortouw nemen. Wij zijn ‘de achterban, de consumenten’. Politiek en industrie bestaan bij de gratie van ons. Geloof me: als wij morgen allemaal besluiten geen flesjes water meer te kopen, is de productie daarvan snel beëindigd.

Volgens een recent onderzoeksrapport van ABN Amro kan van echte verduurzaming geen sprake zijn zolang we ons koop-, eet- en reisgedrag niet veranderen. Vergroenen in Nederland helpt niks als we massaal (vervuilende) goederen blijven importeren.
En er ligt een speciale verantwoordelijkheid bij ons, bij jullie, bij de omroepen, de mediaconcerns, de BN’ers, de elite, de directeuren en managers, alle individuen en instanties met invloed. Die bevinden zich in de positie om stelling te nemen, zich te laten horen, te handelen naar de beschikbare kennis.

Als een omroep waar wekelijks zo’n miljoen mensen naar kijken zich aanpast en uitspreekt, kunnen onze bestuurders en CEO’s dat minder makkelijk naast zich neerleggen dan wanneer de buurvrouw dat doet. Wees een voorbeeld. Volg niet, maar leid. Heb principes, ook als daar een prijskaartje aan hangt en ook als dat ten koste gaat van bepaalde programma’s, artikelen, uitstapjes of gemakken. We kunnen heus een beetje inschikken. Zit niet zelfgenoegzaam te wezen omdat je een serie maakt over duurzaamheid of de krant volschrijft over klimaatverandering. Handel zelf ook naar die wetenschap. We hebben geen tijd om te blijven wachten tot anderen het probleem voor ons oplossen.

Het bericht Heb principes! Ook als daar een prijskaartje aan hangt verscheen eerst op Vrij Nederland.

https://www.vn.nl/klimaatdecadentie-principes/

Waarom de EU haar strenge begrotingsregels los moet laten (Vrij Nederland)

Dit is een verhaal van Progressief Café. Deze groep van denkers focust zich de komende tijd op de Europese Unie en solidariteit. Hier vind je meer van hun verhalen.

Er waait een nieuwe wind door het ministerie van Financiën als het gaat om Europa: de nadruk op zuinigheid, discipline en striktheid is vervangen door een focus op investeren en hervormen. Waar de voormalig ministers van financiën Jan Kees de Jager (CDA), Jeroen Dijsselbloem (PvdA) en Wopke Hoekstra (CDA) bekend stonden om hun harde houding richting ‘het Zuiden’ en een coalitie van landen aanvoerden die hamerden op strikte naleving van de begrotingsregels, de zogenaamde ‘vrekkige’ landen, slaat de nieuwe minister van Financiën Sigrid Kaag (D66) een heel andere toon aan.

Terwijl Hoekstra zich als minister van Financiën bij de start van de pandemie nog met man en macht verzette tegen een Europees coronaherstelfonds – Zuidelijke lidstaten moesten maar leren de eigen broek op te houden – noemde Kaag het fonds dat er uiteindelijk toch kwam in haar Europalezing van 9 maart ‘een van de bouwstenen’ om de Europese economieën sterker te maken en benadrukte ze het belang van snellere groei van relatief arme landen.

In een brief aan de Kamer stelde Kaag zelfs onomwonden dat ‘draagvlak voor strikte toepassing van regels en effectieve handhaving’ niet alom aanwezig is onder de Europese ministers van Financiën – een erkenning van formaat gezien de Nederlandse traditie van havikachtig begrotingsbeleid. Tot verrassing van vriend en vijand deelde Kaag begin april een paper dat ze samen met haar Spaanse ambtsgenoot Nadia Calviño had opgesteld. Hierin pleiten de ministers onder andere voor specifieke, per land verschillende, ‘groei-vriendelijke’ plannen – een flexibiliteit die duidelijk een breuk vormt met het verleden van ‘regels zijn regels’.

Deze toon sluit aan bij een bredere trend die gaande is in Europa, namelijk de roep om flexibeler begrotingsregels en meer investeringsruimte. Eind mei maakte de Europese Commissie bekend dat de zogenaamde ‘ontsnappingsclausule’ voor de Europese begrotingsregels tot 2024 actief blijft. Dat betekent dat de limieten van 3 procent voor het begrotingstekort en 60 procent voor de staatsschuld, die tijdens de pandemie tussen haakjes werden gezet, tot 2024 niet zullen gelden. Daarmee houden landen de ruimte om de gevolgen van de coronacrisis te bestrijden.

De ontsnappingsclausule was niet de enige maatregel die de EU nam tijdens de pandemie om landen te ondersteunen. Een doorbraak was zeker ook het al eerdergenoemde coronaherstelfonds waarvoor de EU-lidstaten gemeenschappelijk lenen. Een pot geld waarmee de Europese Commissie bijna 750 miljard aan subsidies en leningen beschikbaar stelt. Inmiddels is bijna al dit geld verdeeld en zal het de komende jaren worden besteed. Dit geld moet naast het bestrijden van de economische gevolgen van de pandemie ook bijdragen aan andere grote uitdagingen waar de EU voor staat, zoals de duurzame energietransitie en de digitale transitie.

Ook heeft de Commissie de herziening van het Europees economisch bestuur, waaronder de begrotingsregels, na een coronapauze weer opgepakt. ‘Never waste a good crisis’ klinkt het nu door Europa: er is momentum om nieuwe afspraken met elkaar te maken over flexibeler regels die herstel stimuleren en het mogelijk maken te investeren in duurzaamheids- en technologische transities.

hoogoplopende spanningen

Met de hierboven genoemde noodmaatregelen koos de EU tijdens de pandemie voor een andere aanpak dan bij de Eurocrisis, waar de strenge maatregelen zorgden voor hoogoplopende spanningen tussen de noordelijke en zuidelijke lidstaten, en binnen de landen zelf, waar de werkloosheid snel opliep (het Zuiden) of luid werd geklaagd over het vergooien van belastinggeld aan potverteerders (het Noorden).

Bij de herziening van het Europees economisch bestuur zijn drie veranderingen noodzakelijk, in het verlengde van de coronanoodmaatregelen.

Toch zijn hiermee nog niet alle problemen opgelost. Want de schulden van veel lidstaten zijn zeer hoog. In Griekenland is de staatsschuld 193 procent van het bbp, in Italië 151 procent. Ook laat de klimaatcrisis zich steeds heviger voelen, met bosbranden in het Zuiden en overstromingen hier. De klimaatverandering zal Zuid-Europa ook aanzienlijk harder treffen. Het is daar al heter en droger dan in het Noorden, en de temperatuur loopt daar naar verwachting ook sneller op. Ondertussen vergrijst de EU, blijft de productiviteit achter en stijgt de ongelijkheid over het hele continent.

Tegelijkertijd kampen de landen van de EU bij elkaar opgeteld met een groen financieringstekort van maar liefst 520 miljard per jaar. Lidstaten moeten dus veel meer geld gaan uitgeven om hun klimaatdoelen op tijd te realiseren en om zich te wapenen tegen de veranderingen die al hebben plaatsgevonden in het klimaat.

Om dit soort uitdagingen het hoofd te bieden, zijn de begrotingsregels cruciaal. Bij de herziening van het Europees economisch bestuur zijn drie veranderingen noodzakelijk, in het verlengde van de coronanoodmaatregelen: flexibelere en per lidstaat specifieke begrotingsregels, duurzaamheidsindicatoren en doelen naast de huidige macro-economische doelen en in vervolg op het coronaherstelfonds dat in 2026 afloopt tijdelijke transitiefondsen die ook de meest schuldbeladen lidstaten in staat stellen om de benodigde investeringen te doen.

In de eerste plaats dienen de strenge en arbitraire begrotingsregels te worden aangepast. De regels stammen uit de jaren 90 en zijn gebaseerd om de toenmalige EU-gemiddelden. Een tijd dat de rente op staatsschuld in Nederland 10 procent was. Inmiddels schommelt die alweer jaren rond de 0 procent. Daarmee zijn aanzienlijk hogere schuldniveaus houdbaar. Zelfs een land als Italië betaalt ondanks zijn hoge schuld nu jaarlijks veel minder aan rente dan in de jaren 90. Toen piekte deze op meer dan 25 procent van de overheidsinkomsten. Nu is dat 8 procent.

Ook konden de opstellers van het Verdrag van Maastricht zich geen voorstelling maken van de schade die klimaatverandering de economie doet. Dit voorkomen is de best denkbare investering mogelijk voor de EU. Net als investeren in de kracht van de Europese economie. Daardoor kan de afhankelijkheid van de VS afnemen, die een veel minder betrouwbare partner is gebleken dan na de val van de muur werd gedacht, en ook van China en andere landen die alsmaar autocratischer opereren.

De EU zou indicatoren en doelen gericht op vervuilende overheidsuitgaven en subsidies die het klimaat en biodiversiteit schaden moeten opstellen.

In het Verdrag van Maastricht is vastgelegd dat er limieten moeten zijn voor het overheidstekort en de staatsschuld. Dit gebod afschaffen zou een Verdragswijziging impliceren – voorlopig nog een taboe aan de Europese onderhandelingstafel. Bovendien zijn gemeenschappelijke regels ook verstandig, gegeven de onderlinge afhankelijkheid tussen de eurolanden.

Uit een rapport van de Raad van State van februari blijkt echter dat de hoogte van deze limieten, de 3 procent voor het begrotingstekort en de 60 procent voor de staatsschuld, wel kunnen worden verruimd en per land op maat gemaakt. Daarmee kunnen landen meer tijd krijgen om hun schulden af te bouwen. Per land kan gekeken worden naar wat realistisch en haalbaar is. Om het protocol bij het Verdrag waar deze getallen in zijn vastgelegd te wijzigen is wel unanimiteit in de Raad van ministers van Financiën vereist.

Ten tweede is drastische vergroening van het Europees economisch bestuur vereist. Dat begint met de vergroening van de zogenaamde macro-economische onevenwichtighedenprocedure (MEOP). De MEOP is bedoeld om macro-economische problemen in Europa te identificeren en aan te pakken. Op dit moment richt dit instrument zich nog niet op klimaat of de circulaire economie. Dat terwijl deze wel grote macro-economische gevolgen hebben. De EU zou indicatoren en doelen gericht op vervuilende overheidsuitgaven en subsidies die het klimaat en biodiversiteit schaden moeten opstellen en hardere afspraken maken over het beprijzen van vervuilende activiteiten.

Tot slot moeten er nieuwe Europese fondsen in het leven worden geroepen. Het Europees coronaherstelfonds biedt hiervoor een goed model. Deze is gericht op gemeenschappelijke Europese doelen, wordt gemeenschappelijk gefinancierd en kijkt welke landen de meeste steun nodig hebben. Alleen zo kunnen de zuidelijke landen de investeringen doen die uiteindelijk in het belang van alle lidstaten zijn. Deze landen krijgen toegang tot het geld als ze hervormingen doorvoeren die hun economie sterker en duurzamer maakt.

De nieuwe transitiefondsen kunnen focussen op het verbeteren van de productiviteit en het versterken van arbeidsmarkten, groene investeringen die aansluiten bij de Europese Green Deal en sterkere instituties. De Green Deal kampt namelijk nu nog met het eerdergenoemde ‘financieringsgat’ van meer dan 500 miljard euro per jaar.

Alleen zo is het mogelijk om de grensoverschrijdende infrastructuur te bouwen die nodig is om Europa echt als een geheel te laten functioneren. Met hogesnelheidslijnen die vliegen overbodig maken, met pijpleidingen waar nu het gas en straks de waterstof doorheen kan stromen over de landsgrenzen heen.

meer betalen

Deze voorstellen impliceren wel dat rijke lidstaten zoals Nederland meer gaan afdragen. Maar dat is de enige manier om de gemeenschappelijke munt en markt, waar Nederland als open handelsland veel aan te danken heeft, te behouden. Het zal namelijk zorgen voor een stabieler en welvarender Zuid- en Oost-Europa, wat uiteindelijk in ieders belang is.

Bovendien is het alternatieve scenario, terug naar de oude regels en de disciplinerende werking van de markt, geen reële optie. Opnieuw vasthouden aan de beklemmende begrotingsregels zou met name landen met hoge schulden enorme schade toebrengen. De volgende eurocrisis is dan een feit. Daarnaast heeft de markt onvoldoende oog voor wat sociaal en ecologisch houdbaar en wenselijk is. Hier komt nog eens bij dat het onwaarschijnlijk is dat méér marktwerking bijdraagt aan een van de belangrijkste doelstellingen uit het Verdrag van Maastricht: dat de lidstaten economisch meer naar elkaar toe groeien, tegelijkertijd een voorwaarde voor een gezamenlijke stabiele munt.

Door te breken met haar ‘vrekkige’ traditie maakt Nederland een nieuw begrotingspact voor een sociaal en groen Europa mogelijk. Daarmee kunnen de EU-lidstaten weer naar elkaar toegroeien, een voorwaarde voor een stabiel continent, het oude ideaal van de Europese Unie. Daar zijn alleen wel nieuwe regels en instituties voor nodig.

Het bericht Waarom de EU haar strenge begrotingsregels los moet laten verscheen eerst op Vrij Nederland.

https://www.vn.nl/eu-strenge-begrotingsregels/

Deze IJslandse schrijver neemt afscheid van het ijs: ‘Wij zijn de generatie die vaarwel zegt tegen gletsjers’ (Vrij Nederland)

Opnieuw relevant, want

Vandaag verschijnt de Nederlandse vertaling van On time and Water, de bestseller van Magnason. ‘Met klimaatverandering schop je een slapende draak. Je kunt die niet vragen om op te schuiven, zonder dat je een klap van de staart kunt verwachten.’

‘Gletsjers kunnen duizend meter dik zijn. Dus je moet straks een lijn in de lucht tekenen, alsof je naar de kerstman op z’n slee wijst, en je voorstellen: daar, op die hoogte waren ze,’ zegt Andri Snaer Magnason via Zoom vanuit Reykjavik, terwijl hij uit het raam wijst.

‘De komende honderd jaar zullen gletsjers smelten, zal de zeespiegel stijgen en zullen oceanen meer verzuren dan de afgelopen 50 miljoen ooit het geval was. De gevolgen hiervan zijn moeilijk te bevatten. Het is complexer dan de geest kan begrijpen, omvangrijker dan al onze voorgaande ervaringen en groter dan taal,’ schrijft hij in On Time and Water, zijn internationale bestseller over water in de komende honderd jaar.

‘De vraag die ik mezelf stelde was: hoe kan ik schrijven over klimaatverandering, zonder dat het klinkt als een soort achtergrondruis die niet werkelijk doordringt en waarvan mensen vooral moe worden,’ zegt hij. Het resultaat is een bijzonder en ideeënrijk boek met persoonlijke herinneringen, familiegeschiedenis, verhalende non-fictie, mythologie en een verslag van twee ontmoetingen met de Dalai Lama, dat onder de huid van de lezer weet te kruipen. De 37 hoofdstukken worden gevolgd door een prachtige epiloog, Apausalyps Now, over de betekenis van kunst tijdens de eerste golf van de coronapandemie.

Waarom is het zo moeilijk voor ons om de impact van klimaatopwarming te begrijpen?

‘Dat komt vooral door de enorme schaal van het probleem. Dat we alle data hebben, maar tóch niet aan de noodrem trekken en radicaal andere keuzes maken, is omdat onze geest er niet op is ingesteld om zoiets omvangrijks werkelijk te kunnen bevatten. Dat het mogelijk is dat geologische fenomenen als gletsjers verdwijnen in de duur van één mensenleven is een ongekende gedachte. Het lijkt cultureel gezien niet op iets wat we kennen.

In Slaughterhouse-Five (Slachthuis Vijf, 1969) van Kurt Vonnegut zegt een karakter dat hij een antioorlogsboek schrijft. Daarop vragen anderen sarcastisch: “Waarom schrijf je geen anti-gletsjerboek?” Want het was toen net zo absurd om je een wereld zonder oorlog voor te stellen als een wereld zonder gletsjers. Maar slechts vijftig jaar later tref ik mezelf aan, terwijl ik een pro-gletsjerboek schrijf.

Tijdens conferenties van klimaatwetenschappers gaat het vooral over details en blijkt nergens uit dat er een catastrofe dreigt. Zelfs dan zie je een soort massa-apathie.

Als wetenschappers in een zwart gat kijken, zien ze ook niets. Je moet naar de periferie ervan kijken om te kunnen begrijpen hoe het de sterrenstelsels en sterren ernaast naar zich toetrekt. Een manier om het over klimaatverandering te hebben is daarom: het niet zozeer over het onderwerp zelf hebben, maar over het verleden en de toekomst.’

andri snaer magnason

Andri Snær Magnason (Reykjavik, 1973) is een van IJslands bekendste schrijvers. On Time and Water (2019) verschijnt in 24 talen. Magnason studeerde literatuurwetenschappen aan de Universiteit van IJsland en debuteerde in 1995 met een dichtbundel. Hij schreef het kinderboek The Story of the Blue Planet (1999) en de boeken LoveStar (2004), Dreamland, a Self-Help Manual for a Frightened Nation (2006) en The Casket of Time (2013). Hier vind je meer over de auteur.

Welke rol ziet u hierin voor de literatuur?

‘Ik denk dat iedere paradigmaverandering in de menselijke geschiedenis ook door kunst tot stand is gekomen. Alle nieuwe grote verhalen − het wereldbeeld van Copernicus, democratie, communisme, nationalisme en feminisme − zijn ontstaan door wetenschap en op intellectuele of filosofische gronden. Maar ze bereikten pas het niveau van paradigmawisseling op het moment dat ze belichaamd werden in kunst en literatuur, zowel goede als slechte.

Wetenschappers vertelden me dat mensen geen data begrijpen. We begrijpen de wereld door verhalen, want we zijn verhalende wezens. Dus ik denk dat literatuur niet alleen een belangrijke rol heeft, maar zag het bijna als een burgerplicht om mijn deel te doen om de noodzakelijke paradigmaverandering over de rand te helpen. Want we hebben hiervoor geen honderd jaar.’

‘Gletsjers zijn tijdelijke entiteiten geworden die kunnen verdwijnen in de levensduur van iemand die zo oud wordt als mijn grootmoeder nu is: 96.’

Fungeren in uw boek verhalen als de aantrekkelijke verpakking voor een moeilijke boodschap?

‘Ja, ik geloof in het motto van Mary Poppins: een lepel met suiker helpt om het medicijn te kunnen doorslikken. Bij onderwerpen als klimaatverandering is er een disconnectie tussen het hoofd en het hart. Wetenschappelijke data raken het brein, terwijl verhalen, metaforen en een meer poëtische taal het hart raken. Ik moest wel iets overwinnen om te schrijven over de belangrijke personen in mijn leven. Maar door het te hebben over mijn jongste dochter of grootmoeder omzeil ik de psychologische weerstand die veel mensen bij dit onderwerp hebben.

Ik ontdekte dat de verhalen over mijn grootouders een sterke connectie hebben met het antropoceen. Zij onderzochten gletsjers in de jaren vijftig en gingen in 1956 op huwelijksreis naar de gletsjer Vatnasjökull. In die tijd leken gletsjers nog een symbool van iets eeuwigs te zijn, zoals bergen en oceanen. Terwijl het nu tijdelijke entiteiten zijn geworden, die verdwijnen in de levensduur van iemand die zo oud wordt als mijn grootmoeder nu is: 96 jaar.

https://www.vn.nl/wp-content/uploads/2021/04/407808_2409197511054_1381892966_n-1280x1280.jpg

Toen gletsjers nog eeuwig leken: Magnasons grootouders gingen in 1956 op huwelijksreis naar de gletsjer Vatnasjökull.

Mijn andere grootvader was arts in de VS en opereerde daar Robert Oppenheimer, de vader van de atoombom die het einde van de Tweede Wereldoorlog betekende. Dit markeert volgens velen de start van het antropoceen, het tijdperk van de mens. Deze grootvader was al een klimaatvluchteling, want hij moest zijn huis in Florida opgeven, omdat de bewoners vanwege frequente orkanen voortdurend geëvacueerd moesten worden.’

Hoe verliep uw zoektocht naar een andere taal om te schrijven over klimaatverandering?

‘Ik merkte dat de taal die we normaal gebruiken tekortschiet bij dit onderwerp en heb er lang over nagedacht hoe je praat over iets dat zo groot is. Ik wilde in dit boek meteen naar de taal van het hart en erover schrijven met extreme oprechtheid, zodat het bijna de grens zou raken van wat mijn literaire smaak normaal is. Ik vond een boek uit de jaren veertig van de vorige eeuw waarin een dichter in lyrische bewoordingen vertelt over zijn beleving van de natuur in de IJslandse hooglanden. Zijn taal klinkt nu vreemd voor ons. Ik vroeg me af waarom we aarzelen om taal te gebruiken die getuigt van liefde voor de natuur.

Toen ik als activist vocht voor het behoud van de hooglanden, merkte ik al dat het geen argument was om te zeggen dat een gebied mooi was, of een ziel had. Ik moest me uitdrukken in een harde, economische taal en zeggen dat de hooglanden inkomsten uit toerisme zouden brengen, of ecologische systeemdiensten boden. We kregen te horen dat we mensen moesten vragen hoeveel ze ervoor wilden betalen. Volgens een econoom waren de hooglanden 50 miljoen dollar waard. Alsof je ze daarvoor zou verkopen….

Ik ontdekte dat er dogma’s gelden voor wat gezegd kan worden. Die probeer ik te doorbreken door te zoeken naar een ruimte om er anders over te praten. Zo wil ik mensen eraan herinneren dat we in een bepaald denksysteem zitten en dat dit ons in de steek heeft gelaten.

Nu alle indicatoren van onze planetaire metingen het falen van dit systeem laten zien, moéten we er vragen over stellen en het onderzoeken. In dit boek wilde ik de taal ook opschalen en zaken in een groter perspectief plaatsen. Daarvoor kan mythologie een bruikbaar instrument zijn, want daarin gaat het over de grote krachten: de zon en maan, tijd, dood en eeuwigheid en over wanneer de fundamenten gelegd worden, of wankelen. Ik wilde een soort mythologie voor de planeet schrijven, omdat in het antropoceen de invloed van de mens een grote geologische kracht is geworden. De goden besloten om hemel en aarde te scheiden en wij laten nu gletsjers in oceanen opgaan.’

https://www.vn.nl/wp-content/uploads/2021/04/P8220056-640x853.jpg

De mythologie van een gehavende planeet: ‘De goden besloten om hemel en aarde te scheiden en wij laten nu gletsjers in oceanen opgaan.’

Over 200 of 150 jaar zullen er in IJsland geen gletsjers meer zijn. Wat is IJsland zonder ijs?

‘Dat is alleen land, net zoiets als Ierland. Waar nu nog gletsjers zijn, zullen dan mooie valleien zijn. Mensen zullen van dat landschap houden en al snel niet meer weten wat ze missen. Klimaatverandering zal de hele aarde raken en dus ook IJsland. Maar ik ben bezorgder dat de gletsjers veranderen in oceanen, waardoor de zeespiegel stijgt en veel kuststreken onbewoonbaar zullen worden.’

Maar is ijs niet de ziel van IJsland?

‘Gletsjers en de vulkanische activiteit geven IJsland een speciale status in de wereld. Dus ja, natuurlijk raken we iets bijzonders en moois kwijt. Maar IJsland was ooit helemaal bedekt met bossen en is al enorm veranderd sinds het werd gevonden door de Vikingen. Het land waarvan we nu houden, is ontstaan door landbouw sinds de Middeleeuwen en onduurzaam gebruik en we blijken ook te kunnen leven in lelijke steden.’

In Nederland kennen we het woord landschapspijn en het Engels kent het begripsolastalgia voor het verdriet om het verlies van een geliefd landschap. Kent het IJslands een soortgelijk woord?

Magnason denkt even na. ‘Nee: we kennen wel de term klimaatangst, maar hebben geen woord voor “het missen van gletsjers”. Mijn grootmoeder heeft het wel over de speciale geur ervan in de lente, waardoor ze ging verlangen naar gletsjertochten. En zij kent “gletsjerkoorts”: de liefde voor gletsjers en noemt dat een ongeneeslijke ziekte. Zij betreurt het verdwijnen van de gletsjers erg, want het is een bijzondere wereld die ze goed kent.

Altijd op de hoogte blijven van de beste verhalen? Schrijf je in op onze nieuwsbrief.

Meld je aan en ontvang de beste verhalen van Vrij Nederland in je mailbox.

Oeps! Voer een geldig e-mailadres in.
Op onze nieuwsbrieven is het WPG Privacy Statement van toepassing.
Dit veld is verplicht

De meeste IJslanders bezoeken de gletsjers hoogstens in hun zomervakantie. Ze vinden het wel jammer dat hun uitzicht zal veranderen, maar lijken het verdwijnen van de gletsjers te accepteren. Ze vinden het ook niet erg als de zomers wat warmer worden. En sommigen zien nieuwe kansen, zoals mogelijkheden voor dammen vanwege het smeltwater, of kortere vaarroutes. Maar dat kunnen ook routes zijn voor klimaatvluchtelingen, of in een oorlog.

Je verheugen op de toegenomen transportmogelijkheden als het ijs verdwijnt is nogal naïef. Met klimaatverandering schop je namelijk een erg gevaarlijk beest, een slapende draak. Je kunt die niet vragen om op te schuiven, zonder dat je een klap van de staart kunt verwachten.’

In een beangstigend hoofdstuk beschrijft u hoe het smelten van de gletsjers in de Himalaya al eind deze eeuw het leven van een miljard mensen onmogelijk zal maken. Waarom hoor je hier zo weinig over?

‘Het is vrij nieuwe kennis. Omdat deze gletsjers zesduizend meter boven zeeniveau zijn, werd lang gedacht dat de effecten van klimaatopwarming klein zouden zijn. Maar de lokale temperatuurstijging is twee tot drie graden, dus bovengemiddeld. Deze gletsjers zijn enorme zoetwaterreservoirs. Het smelten ervan zal eerst leiden tot ernstige overstromingen en vervolgens tot extreme droogte. Er zijn delicate verdragen tussen Pakistan en India over waterdistributie. Als die onder druk komen, kan dat de grootste geopolitieke problemen veroorzaken waarmee de mensheid ooit is geconfronteerd.

Wij veroorzaken dit. We zien onszelf als mensheid als klein, maar zijn als Prometheus en produceren met het verbranden van fossiele brandstoffen de de grootste – merendeels onzichtbare – vuren die we ooit gezien hebben. De hoeveelheid CO2 die dit oplevert, is het equivalent van de uitstoot van 666 vulkanen die dag en nacht vuurspuwen. Wetenschappers wijzen erop dat vuren van deze omvang leiden tot massa-extinctie en dat wij de generatie zijn die vaarwel zegt tegen gletsjers en koraalriffen. Zij vertellen ons dat deze vuren de komende dertig jaar helemaal uit moeten.’

https://www.vn.nl/wp-content/uploads/2021/04/P8290694_sh-1280x1280.jpg

Groter dan taal: ‘De komende 100 jaar stijgt e zeespiegel en verzuren oceanen meer dan de afgelopen 50 miljoen jaar het geval was.’

‘Probleem is dat olie de wereld waarin we nu leven creëerde. Het bracht ons ongekende welvaart en we zijn verslaafd aan de superkrachten die het ons gegeven heeft. Wanneer aliens ons zouden observeren, zouden zij zich waarschijnlijk afvragen waarom we nog steeds zoveel fossiele brandstoffen gebruiken, met zulke destructieve gevolgen. Kijkend naar onze bibliotheken en al onze kennis, zouden ze waarschijnlijk aannemen dat we dit wel expres moeten doen.’

Maar we zijn niet erg rationeel, ben ik bang.

‘Dat zijn we zeker niet. Daarom vraag ik in het boek: als dít de uitkomst is van al onze rationele economische beslissingen en briljante technieken, zou het dan niet verstandiger zijn geweest om de aarde als heilig te zien? Als we heilige bossen, bergen en rivieren hadden, was de uitkomst waarschijnlijk rationeler geweest dan wat we nu zien. Als koeien heilig waren, was er minder ontbossing in de Amazone en als rivieren heilig waren voor ons, zouden we ze niet zo vervuilen.

Er zijn bewijzen dat de integriteit van de wetenschap bewust is aangevallen. Het was het officiële beleid van de regering-Trump om de impact van klimaatverandering te ontkennen en begrippen die ermee verband houden uit openbare stuken en van websites te verwijderen.

Er is ook bewijs dat mensen van big oil − wetende hoe het zat − deelnamen aan campagnes van klimaatontkenners en dezelfde methoden hanteerden als de tabaksindustrie. Ze hebben politie gekocht en ‘denktanks’ opgetuigd om het publiek in verwarring te brengen met tegenstrijdige berichten en valse wetenschap.

Volgens een in maart 2019 gepubliceerd rapport van de Britse ngo Influence Map, hebben de vijf grootste beursgenoteerde olie- en gasbedrijven (ExxonMobil, Shell, Chevron, BP en Total) in de drie jaar na de Klimaatovereenkomst van Parijs ruim 1 miljard dollar geïnvesteerd in misleidende klimaatgerelateerde informatie en lobbyactiviteiten om beleid om klimaatverandering aan te pakken uit te stellen, te controleren of te blokkeren. Ik vind dat deze mensen als eersten moeten worden berecht zodra er wetgeving is tegen ecocide, het grootschalig beschadigen of vernietigen van ecosystemen. Zij moeten worden opgespoord, zoals Simon Wiesenthal deed met oorlogsmisdadigers. Net als de verantwoordelijken voor de grootschalige branden in de Amazone.’

https://www.vn.nl/wp-content/uploads/2021/04/Pabbi-1-1280x1280.jpg

Familiegeschiedenis: Magnasons grootmoeder in 1939.
ongerept land

Magnason praat rustig en formuleert bedachtzaam, maar in de laatste zinnen klinkt zijn activistische bevlogenheid door. Datzelfde gebeurt als hij vertelt over zijn jarenlange strijd voor het behoud van de IJslandse hooglanden, toen grote delen ervan werden bedreigd vanwege de bouw van een dam voor een waterkrachtcentrale voor aluminiumsmelterijen.
‘Ongerept land zou onder water komen. Politici zeiden tegen ons: “Er is daar niets.” Maar toen we er gingen kijken, was het een prachtig gebied met bessen en wild!’

In zijn bestseller Dreamland. Selfhelp Manual for a Frightened Nation schreef Magnason kritisch over de economische argumenten voor de bouw van de dam. Hoewel delen van de hooglanden verloren zijn gegaan, is het gevecht volgens hem gewonnen. ‘We hebben het gebied teruggeëist door het te claimen, ook met taal. Door het een Nationaal Park te noemen werd het van niets “iets”.’

Corona heeft het proces vertraagd, maar het wordt waarschijnlijk ook officieel een Nationaal Park.

Om het bewustzijn van klimaatopwarming wereldwijd te vergroten, stelde Magnason zich in 2016 verkiesbaar als president, in IJsland een ceremoniële functie. Hij werd derde van negen kandidaten. ‘Ik dacht: we hebben iemand nodig die mensen met elkaar in contact kan brengen. Iedereen beantwoordt een e-mail als die van de president komt en die heeft toegang tot hoge autoriteiten. Maar ik vond het ook iets engs en betreurde het dat, als ik zou winnen, ik dit boek niet kon schrijven.’

‘We moeten gaan begrijpen dat de wildheid van de planeet een van de fundamenten voor ons overleven is.’

Een hoofdstuk gaat over uw jong gestorven oom John Thorbjarnason, een internationaal bekend krokodillenexpert. Waarom wilde u ook over biodiversiteit schrijven?

‘Als we alleen de klimaatcrisis aanpakken, hebben we nog steeds een dystopische planeet als we zoveel soorten hebben uitgeroeid. Dat zou een waardeloze wereld zijn. Biodiversiteitsverlies het hoofd bieden vraagt om een diepe culturele verandering waarbij we onszelf gaan zien als deel van de natuur, in plaats van als speciaal.

We moeten een relatie met de natuur terugvinden die vroegere generaties nog wel hadden, waarbij we meer waarde hechten aan onze natuurlijke omgeving dan aan spullen. Wetenschappers vertellen ons niet alleen dat we de komende twintig jaar af moeten van fossiele brandstoffen en koolstofnegatief moeten worden, maar ook dat we grote gebieden moeten herbebossen en rewilden. We moeten gaan begrijpen dat de wildheid van de planeet een van de fundamenten voor ons overleven is.

Moderne ideologieën als communisme en kapitalisme vergaten één klein detail, namelijk dat we leven op een planeet met biodiversiteit, ecosystemen, een atmosfeer en oceanen. Ze deden alsof dit alles grenzeloos was. De gevolgen zien we nu. Oceaanverzuring is een nieuw woord. Dat de pH verandert van 8,1 naar 7,7 lijkt een klein verschil, maar is als een explosie. Door verzuring kunnen schelpvormende diertjes moeilijker het voor hen noodzakelijke kalk aan het water onttrekken. Dat verstoort het ecosysteem van de oceanen dramatisch en maakt dat ze minder CO2 kunnen vastleggen uit de atmosfeer. Mensen lijken de impact hiervan nog steeds niet te begrijpen.’

https://www.vn.nl/wp-content/uploads/2021/04/Picture-19-640x853.jpg

Familiegeschiedenis: John Thorbjarnarson, de latere krokodillenexpert.

Misschien lijken we hierin op kikkers die langzaam gekookt worden in de pan?

‘Ja, ook met het coronavirus zie je dat wat we als normaal beschouwen snel opschuift. Dit zogeheten shifting baseline syndrome is ook het probleem met klimaatverandering. Misschien zijn bosbranden in Californië en Australië volgend jaar al niet meer in het nieuws, omdat die er ieder jaar zijn. Als we niet wakker worden en zien wat er gebeurt bestaat het gevaar dat we langzaam terechtkomen in ondraaglijke omstandigheden.

Om dat te doorbreken, verbind ik in het boek ons leven nu met de jaren vijftig van de vorige eeuw en schrijf ik over de zogeheten “diepe tijd”, waarmee een geologische tijdspanne wordt aangegeven. Ik bedacht de metafoor van de tijd die je kunt aanraken met je blote handen, de tijd waarop je directe invloed hebt, om duidelijk te maken hoe dichtbij het allemaal is.

De afgelopen decennia hebben we met hydro-elektriciteit en intensieve landbouw geprobeerd een soort machine te maken van de natuur. Dit werkte tot op zekere hoogte, maar het is niet duurzaam en niet iets waar onze kinderen op kunnen vertrouwen. Het was een tijdelijke oplossing. Klimaatverandering of oceaanverzuring was niemands bedoeling en we hebben lang oprecht gedacht dat we het leven van de volgende generaties verbeterden. Nu blijkt dat dit niet klopt, moeten we onze energie anders richten en bijna alles opnieuw ontwerpen, doordenken en berekenen. Op wereldniveau, want als alleen enkele landen dit doen, heeft dat te weinig effect.’

In het hoofdstuk ‘Misschien komt alles toch nog goed’ schrijft u over CO2-opslag. In hoeverre ziet u in technieken als deze een oplossing?

‘In dat hoofdstuk onderzocht ik nihilisme: alles laten gebeuren en niks doen, omdat we denken dat het toch geen zin heeft. De generaties na ons zullen die houding beschouwen als roekeloos gedrag. We moeten zoeken naar oplossingen, maar ik denk niet dat die uitsluitend technisch kunnen zijn. Ze zullen ook sociaal, cultureel, politiek en misschien ook spiritueel moeten zijn.

We weten dat we ongeveer duizend gigaton CO 2 moeten verwijderen uit de atmosfeer, maar nog niemand weet hoe. Tegelijk heeft de twintigste eeuw laten zien dat we nieuwe technieken kunnen verzinnen. Het is dus niet onrealistisch om aan te nemen dat er oplossingen komen waaraan we nu nog niet denken. Neem dit interview via Zoom. Toen ik studeerde leek dat nog sciencefiction, en nu doet iedereen het.

‘Ik kan niet anders dan optimistisch zijn. Ik denk dat we onze daadkracht op de korte termijn overschatten, maar op de lange termijn onderschatten.’

Tegen jongeren zeg ik: je kunt boos worden als je naar de data kijkt en natuurlijk hadden we in de jaren negentig serieus moeten beginnen om dit op te lossen, maar volgens wetenschappers hebben we de instrumenten om het te doen. En als we snel handelen, zeggen mensen straks misschien: je had toen van die alarmisten die zeiden dat de wereld zou eindigen, maar dat was niet zo.’

Dat zou mooi zijn, maar tot nu toe is wat we doen steeds too little too late. De VN waarschuwde onlangs dat we afkoersen op drie graden opwarming over een halve eeuw. Hoe optimistisch bent u?

‘Ik kan niet anders dan optimistisch zijn. Ik denk dat we onze daadkracht op de korte termijn overschatten, maar op de lange termijn onderschatten. De generatie van Greta Thunberg zal niet vergeten wat ze hebben geleerd. En waarschijnlijk komt erna een nog radicalere generatie. Tijdens de coronacrisis hebben jongeren gezien hoe de economie werd platgelegd door overheden om ziekte en dood te voorkomen. Wij zagen de economie nog zoals mijn grootouders de gletsjers zagen: als iets dat er altijd zou zijn, dat je niet werkelijk kon veranderen.

Jongeren hebben zich eenzaam gevoeld en zijn geconfronteerd met het verlies van kansen. Zij zullen het antwoord op klimaatverandering zien als iets relatief eenvoudigs, want corona kostte 20 procent van het bnp en het tegengaan van klimaatverandering slechts 5 procent: evenveel als alle militaire uitgaven. Zij zullen zich daarom afvragen: “We kunnen onze grootouders nog knuffelen, feestvieren en er is geen lockdown nodig? Wat is dan het probleem?”

Aan de snelheid waarmee de coronavaccins zijn ontwikkeld, zie je wat er mogelijk is als er werkelijk wordt opgeschaald. Diezelfde slagkracht moeten we nu ook laten zien op het gebied van energie, landbouw, reizen en transport, in hoe we bouwen en aluminium en cement maken. Voor jongeren geldt: het maakt niet uit welke opleiding je doet, maar je moet deel uitmaken van een ongekende verandering op eigenlijk alle vlakken. En het mooie is: je zou daarbij een hogere betekenis kunnen vinden, want er is zoveel laaghangend fruit. Dus de eerste tien jaar zie je enorme vooruitgang.’

De Nederlandse vertaling van On Time and Water verschijnt in februari 2022 bij De Geus.

Het bericht Deze IJslandse schrijver neemt afscheid van het ijs: ‘Wij zijn de generatie die vaarwel zegt tegen gletsjers’ verscheen eerst op Vrij Nederland.

https://www.vn.nl/andri-snaer-magnason/