Nee, een duurzame wereld begint niet bij jezelf. Een pleidooi tegen consumentenactivisme (Vrij Nederland)

‘Als we onze planeet willen redden, zullen we minder vlees moeten eten,’ betoogt Jonathan Safran Foer in zijn nieuwste boek Het klimaat zijn wij. De wereld redden begint bij het ontbijt. De Amerikaanse bestsellerauteur tourt momenteel door Europa met zijn voornaamste boodschap: als we niet op een ecologische ramp willen afstevenen, moeten we allemaal drastisch minderen met onze niet-duurzame, schadelijke eetgewoonten.

Gelet op het aandeel in ontbossing en CO2-uitstoot, richt hij zijn pijlen vooral op de consumptie van dierlijke producten en propageert hij een veganistisch dieet – in elk geval voor twee maaltijden per dag. ‘Je zou, op het moment dat je de menukaart voor je hebt, hetzelfde gevoel moeten hebben als wanneer je naar de brandende Amazone kijkt,’ zegt hij erover in een interview met NRC Handelsblad. Die toast met bacon en ei heeft opeens de nasmaak van verschroeid regenwoud, en dat is precies de bedoeling.

Wat Safran Foer roept, is niet nieuw; hij is de zoveelste beroemde volgeling van het rap groeiende genootschap der consumentenactivisten, of portemonneestrijders. De kern van hun boodschap: met de manier waarop jij als individu je geld uitgeeft, bepaal je of je de gezondheid van ons ecosysteem wil schaden of verbeteren. Elke aanschaf wordt daarmee een morele dan wel immorele keuze. Uit dit consumentenactivisme is een krachtige nieuwe schaamtecultus ontstaan, die allerlei mogelijke uitlopers kent.

Vliegschaamte, autoschaamte, vleesschaamte, stookschaamte of fast fashion-schaamte: je kunt het zo gek niet verzinnen of er wordt ergens, door iemand, met misprijzen vastgesteld dat jouw koopgedrag de wereld naar de knoppen helpt. De onbewuste consument laat ecologische voetafdrukken achter als een olifant, en het is zaak van hem of haar zo snel mogelijke een verlichte, tevens vederlichte, consumindermuis te maken.

Deze filosofie is de laatste jaren gemeengoed geworden en kent veel aanhangers. Politici, CEO’s, jonge influencers en grote beroemdheden laten zich voorstaan op hun ethische lifestyle in een steeds wanhopiger strijd tegen klimaatverandering. Een strijd, overigens, die ik volledig onderschrijf. Sterker nog: ik schaar mij aan de zijde van de zogenaamde ‘alarmisten’, zoals deze groep wetenschappers soms smalend wordt genoemd, alsof ze hun hysterie niet goed weten te beteugelen. Het zijn de experts die waarschuwen dat we zonder ingrijpende economische en politieke veranderingen een cruciaal kantelpunt naderen waarop ecosystemen zullen instorten en niet meer tot regeneratie in staat zijn.

Juist daarom is mijn geduld met types als Jonathan ‘duurzaamheid is een keuze’ Safran Foer op. Consumentenactivisme is een zijweg die niet alleen (te) weinig bijdraagt, maar een snelle, zinvolle aanpak van klimaatverandering zelfs in de weg staat.

Simplistische oorlogsretoriek

De meest gehoorde reactie op mijn standpunt: waarom zou je een tégenstander van consumentenactivisme zijn? Baat het niet, het schaadt ook niet. Bovendien kan het toch allebei: én propageren dat mensen hun koopgedrag moeten aanpassen, én vinden dat overheden en industrie actie moeten ondernemen? Dat klinkt inderdaad redelijk. Ik heb dan ook geen bezwaar tegen portemonneestrijders achter de voordeur – integendeel. Iedereen die de tijd en het geld heeft zich in zijn dagelijkse leven over dit soort keuzes te buigen, moet dat vooral doen. Rolmodellen zijn belangrijk en kunnen anderen inspireren tot duurzamer keuzes.

Het wordt anders wanneer die individuele levensstijl wordt verheven tot een activistische publieke strategie, die bovendien wordt gepresenteerd als een serieuze (deel)oplossing van het klimaatvraagstuk.

Ten eerste is dat niet zo, waarover later meer, en ten tweede maak je zo van ieder individu dat, bewust of onbewust, de ‘verkeerde’ keuzes maakt, de vijand. Een immoreel wezen, verantwoordelijk voor het feit dat de wereld vergaat.

Dat is precies wat consumentenactivisten doen. Als een peloton groene George Bush-soldaten bezigen ze simplistische oorlogsretoriek, die ‘de ander’ automatisch in het foute kamp plaatst: You’re with us or you’re against us. Een constante stroom doempraat komt zo dagelijks voorbij in interviews, artikelen of op de sociale media van populaire jongens en meisjes die lachend reclame maken voor ‘duurzame’ producten van de meest vervuilende multinationals.

Nu ben ik niet van het teerhartige slag dat klaagt over ‘de verkeerde toon’, zoals actievoerders vaak wordt verweten. Het gaat erom dat de oorlogstaal tegen de verkeerden is gericht.

Een greep uit de gebezigde kreten: ‘Hoor jij bij de groep die de mensheid van de ondergang wil behoeden, of heb je bloed aan je handen?’ ‘Iedereen die nu nog vlees eet / vliegt / goedkope kleding koopt (vul in naar keuze, de lijst is eindeloos), is schuldig aan de bosbranden in Brazilië / de uitstoot van de fossiele industrie / de watervervuiling door pesticidengebruik in de katoenteelt.’ ‘In welk leger wil jij zitten? Het leger dat vecht voor het goede, of voor het kwade?’ ‘Ben jij voor of tegen een leefbare wereld voor je kinderen?’ ‘Mensen die nu nog winkelen bij Primark, moeten zich kapot schamen.’ ‘Wie aan de zijlijn blijft staan, is even schuldig als de vervuilers.’

Utopie

Nu ben ik niet van het teerhartige slag dat klaagt over ‘de verkeerde toon’, zoals actievoerders vaak wordt verweten. De geschiedenis wijst uit dat je júíst nietsontziende trammelantschoppers nodig hebt om verandering te bewerkstelligen. Het gaat erom dat de oorlogstaal tegen de verkeerden is gericht. Dat is ook meteen het verschil tussen consumentenactivisten en de ouderwetse grassroots-bewegingen, waarmee ze zichzelf nog wel eens willen vergelijken.

Die streden voor collectieve actie vanuit burgers ten behoeve van politieke of economische verandering. Kenmerkend voor de grassroots-bewegingen was dat ze inclusief waren en hun pijlen richtten op de machtsblokken boven hen. Consumentenactivisme laat die machtsblokken juist vrijuit gaan en zet mensen ertoe aan de pijlen onderling op elkaar te richten, ten koste van de meest kwetsbare burgers. En dat ook nog op grond van een gemankeerd uitgangspunt.

Het is wel de intentie van consumentenactivisten om het bedrijfsleven te raken – maar dan met een omweg. Het idee is om zoveel mogelijk mensen ervan te overtuigen hun geld anders te besteden, vanuit de kerngedachte dat de vraag het aanbod bepaalt. ‘Er bestaat geen krachtiger middel dan het onttrekken van geld aan deze destructieve industrieën,’ verwoordt Safran Foer dit veel gedeelde standpunt; ‘Corporations sell what people buy.’

Precies in dat vertrekpunt zit een cruciale denkfout. In de klaslokaaltheorie van een competitieve markt klinkt deze slogan best aardig, maar in de praktijk is het een utopie om te denken dat een individuele consument het aanbod bepaalt. De gehele bestaande infrastructuur van vooral westerse samenlevingen leunt op de meest vervuilende industrieën, die vervlochten zijn met elk aspect van ons dagelijks bestaan.

Het gijzelen van de publieke zaak

Neem de fossiele industrie. Als we de grens van twee graden opwarming niet willen overschrijden, moet de CO2-uitstoot op korte termijn drastisch worden verlaagd, onder meer door een strikt koolstofdieet. Dat houdt in dat, bijvoorbeeld, oliebedrijven nog maar een fractie van hun voorraden zouden mogen aanboren – en daarmee een fractie van hun geplande winst. Maar het afzweren van onze fossiele afhankelijkheid heeft veel bredere implicaties, vanwege de verwevenheid van die sector met de rest van de samenleving.

Alleen al Europese financiële instellingen hebben een bedrag van een biljoen (duizend miljard) euro uitstaan bij de fossiele industrie; investeringen die rechtstreeks zijn verbonden aan ons spaargeld, pensioen en overheidsbudget.

Die ontvlechting is al complex, maar wordt nog eens extra bemoeilijkt door tegenkrachten voor en achter de schermen. De betreffende bedrijven doen er alles aan om hun winsthorizon niet te laten beperken, met een lobby waarin miljoenen omgaan. Sinds de verkiezing van de Amerikaanse president Donald Trump in 2017 geeft de fossiele industrie recordbedragen aan groeperingen die zijn dereguleringsprogramma steunen, en zijn diverse mensen uit de fossiele industrie op cruciale bestuurlijke posities in de VS beland – met resultaat. Zoals de directeur van een milieudenktank in Washington het verwoordde: ‘De fossiele industrie heeft welhaast alles op haar wensenlijst voor elkaar gekregen onder Trumps bewind.’

De mantra ‘betrek de industrie bij verandering’ is zo normaal geworden, dat weinigen inzien dat die aanpak in sommige situaties neerkomt op het gijzelen van de publieke zaak.

Maar laten we niet weer alleen maar naar de VS wijzen. Recent dataonderzoek geïnstigeerd door The Guardian wijst uit dat de vijftig grootste oliebedrijven de komende tien jaar zeven miljoen olievaten per dag éxtra willen oppompen, waarbij onze nationale trots Shell koploper is. Shell is voornemens haar productie met ruim 35 procent te verhogen om de reserves maar uit de grond te krijgen in het belang van winstmaximalisatie voor de aandeelhouders.

In plaats van een redelijke afbouw, in lijn met de noodoproep van wetenschappers, worden juist extra investeringen gedaan die klimaatdoelen ondermijnen, zoals de bouw van nieuwe boorlocaties. Shell-baas Ben van Beurden zegt daarover: ‘Filosofisch gezien geloof ik […] dat het niet aan energiebedrijven is om energieverbruik te beperken.’ Daarmee raakt hij een cruciale wetmatigheid: een bedrijf heeft een wezenlijk ander doel dan de overheid.

Dat uitgangspunt lijkt, na jaren van overheveling van publieke taken naar de private sector, te zijn verwaterd, en consumentenactivisme is daar een symptoom van. De mantra ‘betrek de industrie bij verandering’ is zo normaal geworden, dat weinigen inzien dat die aanpak in sommige situaties neerkomt op het gijzelen van de publieke zaak.

De kracht van marketing

Er zijn meer redenen waarom het ‘vraag-bepaalt-aanbod’-vertrekpunt een illusie is. Neem de kracht van marketing en advertenties. Het is geen toeval dat hele bevolkingsgroepen op Nike-schoenen lopen, blonde vrouwen in Mini Coopers rijden en start-upjongens op een urban bike door de stad crossen met een Fjällräven-rugzak om. Alles in de wereld van het consumentisme draait om image, brand distribution en brand loyalty. De invloedrijke marketing en distributie van grote (vaak zeer vervuilende en/of ongezonde) spelers bepaalt wat het aanbod is, van dorpen in de verste uithoeken van de aarde tot de high street-winkelketens.

Het hele systeem is gebaseerd op het vergroten van consumentisme, het zoeken naar nieuwe manieren om mensen dingen te laten kopen waarvan ze niet eens wisten dat ze ze nodig hadden.

Coca-Cola is daar een goed voorbeeld van. Het merk, goed voor 1,9 miljard verkochte units per dag en de productie van 200.000 plastic flessen per minuut, is, vaak letterlijk, onderdeel van het meubilair overal waar kinderen komen. Het merk is onlosmakelijk verbonden met ons (westerse) bestaan. Het verlies van marktaandeel aan gezondere alternatieven is door het frisdrankbedrijf snel gesignaleerd en slim gecompenseerd: Coca-Cola en andere voedingsreuzen zijn nu eigenaar van ’s werelds best verkochte, in plastic voorverpakte watermerken.

Het hele systeem is gebaseerd op het vergroten van consumentisme, het zoeken naar nieuwe manieren om mensen dingen te laten kopen waarvan ze niet eens wisten dat ze ze nodig hadden, en doelbewust niet-duurzame producten op de markt brengen.

Ik heb het jarenlang zelf ondervonden toen ik nog als jurist in het bedrijfsleven werkte: bedrijven zijn erbij gebaat dat dingen een korte levensloop hebben zodat je snel nieuwe aanschaft, of een publiek goed als water te privatiseren en er een even winstgevend als vervuilend product van te maken – een product dat een generatie geleden niet eens bestond.

Lees ook Van klimaatdrammen naar Shell vergroenen? Ongeloofwaardig 29 maart 2019
Inkapselen

Een ander onderdeel van marketing is het verweven van grote vervuilers met ‘legitieme’ partijen, iets dat greenwashing wordt genoemd. Het doel is mensen, het liefst critici, met bereik of autoriteit in te kapselen, waarmee je ze op zijn minst onschadelijk maakt en op zijn best voor je laat werken. Neem de ‘duurzame’ Instagram-starlets die doempreekjes houden over smeltende poolkappen onder een glamfoto waarop ze in een biokatoenen jurkje reclame maken voor een nieuw, ‘gezond’ drankje van een multinational.

Maar ook de allergrootsten zwichten. Toen Michelle Obama in 2010 als First Lady haar strijdplan tegen obesitas introduceerde, trok er even een huivering door de voedingsindustrie. Door slechte voeding was kinderobesitas in de Verenigde Staten in dertig jaar tijd ruim verdrievoudigd naar 17 procent, met angstaanjagende stijgingen van chronische ziekten en Diabetes-2 – onder de met name de armste bevolkingsgroepen.

Uit haar eerste speeches bleek duidelijk wie Obama daarvoor medeverantwoordelijk hield: de voedingsindustrie, met hun excessieve toevoegingen van zoetstoffen en vetten, hun misleidende advertenties gericht op kinderen, hun ijzeren greep op de voedselvoorziening in scholen, ziekenhuizen en sportclubs, en het propageren van het frame dat overgewicht te wijten is aan een gebrek aan individuele wilskracht. Haar stoere praat duurde niet lang.

De industrie was er als de kippen bij om ‘partnerships’ met Obama aan te gaan – Coca-Cola, Walmart, Walt Disney, Nestlé en anderen. Het is voor Big Food, zoals deze multinationals ook wel worden genoemd, van levensbelang dat ze zelfregulerend blijft, en alles werd uit de kast getrokken om daadwerkelijke beleidsverandering en regelgeving te voorkomen. Het lobbybudget werd verdubbeld, een toevoeging van ‘light’-opties aan bepaalde productlijnen werd toegezegd (oftewel: een uitbreiding van het assortiment, met bijbehorende inkomsten), en toen was het welletjes.

Als Michelle Obama haar pijlen op Big Food bleef richten, zouden de bedrijven alle medewerking intrekken. Michelle boog het hoofd, en tot het einde van het Obama-presidentschap zag je haar in het openbaar sporten met te zware kinderen, onder de slogan ‘onze jeugd moet meer bewegen’. Het kinderobesitaspercentage in de Verenigde Staten is momenteel 18,5 procent.

Als je goed kijkt, zie je die verraderlijke verwevenheid overal, en het zaait effectief verwarring. Een door Shell betaald interview met een wetenschapper in NRC Handelsblad over het belang van individuele keuzes in de strijd tegen klimaatverandering. Een door ABN AMRO betaald interview door de hoofdredacteur van zakenblad Quote met mensen van Coca-Cola en McDonald’s over duurzaamheid. Hoe serieus te nemen is een controlerende macht die dagelijks bericht over de urgentie van klimaatverandering, maar pal daarnaast de grootste veroorzakers ervan met onweersproken interviews een platform biedt?

Overheidsinvloed

Een ander aspect dat het vraag-aanbod-evenwicht verstoort, is overheidsbeïnvloeding in de vorm van subsidiestromen, belastingvoordelen of accijnsvrijstellingen. Subsidie stimuleert aanbod door producenten en heeft een rechtstreeks effect op de verkoopprijs en daarmee op het koopgedrag van consumenten. Zo lang, bijvoorbeeld, fossiele brandstoffen tweemaal zoveel voordelen ontvangen als hun duurzame alternatieven, is de keuze voor een grote groep mensen snel gemaakt.

Een heel scala aan kennis en keuzes blijft onzichtbaar, zonder dat de gebruiker het doorheeft.

Er worden miljoenen aan EU-geld in de promotie van de vleesindustrie gepompt, en de consument weet niet eens wat de ‘echte’ prijs van vlees is – die kan tot wel 40 procent hoger zijn zonder subsidies en met doorberekening van de maatschappelijke kosten. Deze concurrentievervalsing is de meeste mensen onbekend, en het lijkt me oneerlijk en nogal wereldvreemd de groep die voor deze producten blijft kiezen dan als immoreel of fout te bestempelen.

Redelijk nieuw is de invloed van algoritmen op consumentengedrag. Op basis van de verzamelde en verbonden data van miljarden mensen kunnen bedrijven met op maat gemaakte algoritmen koopgedrag beïnvloeden tot op individueel niveau. Omdat de grote techbedrijven weigeren de samenstelling van hun algoritmen te ontsluiten, is het voor de consument volkomen ondoorgrondelijk waarom hem of haar bepaalde zaken worden aangeboden of onthouden. Zoekresultaten, getoonde nieuwsberichten of gepresenteerde producten op alle mogelijke online kanalen worden op maat gemaakt om de kans op succes (een transactie) te optimaliseren.

Blijf vrij van geest. Lees onze nieuwsbrief.
Ontvang de beste verhalen van Vrij Nederland in je mail, twee keer per week.

Een heel scala aan kennis en keuzes blijft zo onzichtbaar, zonder dat de gebruiker het doorheeft. Zo zal iemand die in het verleden al keuzes gericht op duurzaamheid maakte een totaal ander online menu krijgen voorgeschoteld dan iemand die die keuzes wegens gebrek aan kennis, interesse of koopkracht jarenlang niet maakte. Deze laatste gebruiker heeft een volstrekt ander beeld van hoe de wereld eruitziet en wat er te koop is.

Met al deze ongelijke, soms onzichtbare en manipulatieve krachten is het onhoudbaar om individuen aan te spreken vanuit het simplistische vertrekpunt ‘duurzaamheid is een keuze’, of ‘met je portemonnee bepaal jij wat de industrie doet’.

Elitaire manier van de wereld verbeteren

Een klimaatcrisis afwenden vergt van hogerhand afgedwongen, radicale systeemwijziging. Wat consumentenactivisten zelf niet doorhebben, is dat ze met hun gedachtengoed pleitbezorgers zijn van het systeem dat ze denken te bestrijden. Dat systeem gedijt bij een wereldbeeld waarin mensen niet meer worden gezien als burgers, maar als consumenten, op een planeet genaamd Vrije Markt. Portemonneestrijders gaan mee in de mythe van de Maakbare Mens, die anno 2019, leven en welzijn met zijn eigen handelen vormgeeft.

Die individualistische ‘alles is je eigen schuld of verdienste’-filosofie was ooit voorbehouden aan de conservatieve hoek, van Reagans American Dream tot Thatchers ‘There’s no such thing as society’, maar is inmiddels over de hele linie geaccepteerd, met de linkse intelligentsia niet zelden als fanatiekste fakkeldragers. Zoals de poepchique moderecensente van The New York Times, Vanessa Friedman, die recent in een interview over de milieuvervuilende fast fashion verzuchtte: ‘De grote vraag is: hoe krijgen we consumenten zo ver dat ze gaan nadenken over wat ze kopen? Dat ze zich realiseren dat één T-shirt van 20 dollar langer meegaat dan tien shirts van 2 dollar per stuk.’

Het is een nogal exclusieve, elitaire manier van de wereld verbeteren, want niet iedereen heeft de mogelijkheid met zijn portemonnee te praten. Safran Foer, Friedman en hun bevoorrechte club geloofsgenoten zijn daarin een minderheid op deze wereld.

Lees ook De Grenfell-toren: symbool voor de zwarte ziel van de samenleving 27 juni 2017

Een inktzwart voorbeeld van wat er gebeurt als je mensen louter als consument ziet, was de brand in de Grenfelltoren op 14 juni 2017. In een chique wijk in Londen hadden de meeste bewoners hun bestaan met een goedgevulde portemonnee succesvol en veilig vormgegeven. De rood-witte Victoriaanse huizen waren uitgerust met fatsoenlijke brandmelders, vuurwerende isolatie en functionerende nooduitgangen. Daarbovenuit rees een betonnen torenblok voor de armen.

Precies de groep die, als burger én als consument, tussen wal en schip viel: de staat voelde zich, na de decennialange uitholling van haar publieke taken, niet langer verantwoordelijk voor hun welzijn, en de vrije markt kon niets aan ze verdienen. Een rits private onderaannemers, gefocust op tijdsbesparing en kostenverlaging in verband met winstmaximalisatie, renoveerde het gebouw, met falende rookmelders, vuurversnellende panelen en niet geteste brandblussers als resultaat. Die bewuste nacht verbrandden zeker tachtig mensen levend.

Consumentenactivisme gaat eraan voorbij dat er ontzettend veel mensen zijn voor wie er geen keuze bestaat tussen een shirt van twee of twintig dollar, tussen eenmaal of driemaal daags vlees. Sterker nog: de groep die zo verontwaardigd doet over andermans koopgedrag houdt er zelf een lifestyle op na die meestal vervuilender is dan die van een minder welvarend persoon met al zijn ‘foute’ keuzes.

Een bijstandsmoeder op driehoog-achter die bij Primark winkelt, op een oude brommer rijdt en eens per week plofkip serveert, heeft een kleinere footprint dan de gemiddelde schrijver van een duurzaamheidsboek, met alle diners, sprekersevenementen, social gatherings en sponsordeals met ‘duurzame’ productlijnen. Dat deze laatste de eerste de les leest, is een gotspe.

Als je dat principe naar wereldschaal opblaast, wordt het nog gekker. De geglobaliseerde vrije markt heeft westerse landen rijkdom gebracht en miljoenen mensen in ontwikkelingslanden uit de armoede getild. Mensen voor wie dingen als vlees eten, autorijden, kleding kopen en andere uitingen van westers consumentisme voor het eerst bereikbaar zijn geworden. En dan, na er decennialang zelf van te hebben geprofiteerd, houden een paar snobs een stopbord omhoog. Met serieuze boeken, artikelen en debatavonden over hoe opkomende landen meer aan overbevolking zouden moeten doen en hoe ‘iedereen zijn steentje moet bijdragen’ om de wereld te redden.

Feit is dat de bovenste, rijkste helft van de landen op aarde verantwoordelijk is voor 86 procent van de totale CO2-uitstoot. De rijkste mensen zijn 175 maal vervuilender dan de armste 10 procent, en de komst van enkele miljarden mensen meer in laag-inkomenlanden zou voor maar een paar procent meer uitstoot zorgen. Feit is ook dat het juist de meest kwetsbaren zijn die het eerst en het ergst worden geraakt door de gevolgen van klimaatverandering – droogte, orkanen, overstromingen of ontbossing.

‘O nee, die mensen bedoel ik niet,’ krabbelen consumentenactivisten vaak terug als je ze dit voorlegt. Maar zo werkt een theorie niet. Als je iets met veel bombarie poneert als oplossing en publiekelijk oproept tot actie, kun je daarna niet stellen dat je je eigenlijk alleen tot je eigen vriendenkring richtte. ‘Die mensen’, met een andere portemonnee of uit een ander land, lezen ook boeken, kranten en Instagramposts. ‘Die mensen’ vallen ook ten prooi aan de schaamtecultus die consumentenactivisten over ze uitspreken. En ‘die mensen’ hebben, consument of niet, als burgers ook recht op bescherming tegen de uitwassen van een systeem dat door consumentenactivisme alleen maar langer buiten schot blijft.

Lees ook Spot maar met activisten – tot het water aan je lippen staat 8 maart 2019
Consumentenactivisme als bliksemafleider

Overstappen op een plantaardig dieet, zoals Safran Foer wil? Beter gemaakte, duurdere kleding kopen, zoals Friedman wenst? Ik zal het een kleine groep bofkonten in mijn omgeving zeker aanraden; zij die het geld hebben om tegen de meerderheid van alle aangeboden producten nee te zeggen, en de tijd zich over alle productieketens en hun bijbehorende voetafdruk in te lezen.

Maar als reactie op de klimaatcrisis is consumentenactivisme slechts een bliksemafleider die burgerrechten uitholt, geld kost dat ook elders besteed had kunnen worden en zich conformeert aan het systeem dat ons op dit punt gebracht heeft. Het beschamen van mensen op grond van hun koopgedrag getuigt bovendien van een misplaatste morele superioriteit, die onrecht en ongelijkheid eerder vergroot dan verkleint. Terwijl burgers onderling de pijlen op elkaar richten, versterken de meest schadelijke industrieën jaarlijks hun macht en leunen overheden in hun klimaatakkoorden steeds meer op de trend van individuele verantwoordelijkheid.

Juist de mensen die nu hun doempreken uitspreken over andermans koopgedrag kunnen we, met hun bereik en invloed, goed gebruiken. Maar dan wel voor een minder veilige manier van actievoeren dan ze gewend zijn. Een manier die meestal geen ‘partnerships’ oplevert, sprekersuitnodigingen of interviews. Mensen die zich rechtstreeks uitspreken over industrie en overheid worden namelijk daadwerkelijk als een dreiging gezien en houden daar in veel gevallen eerder vijanden dan een verdienmodel aan over. Kijk naar longarts Wanda de Kanter, met haar strijd tegen de tabaksindustrie en laakbaar overheidsbeleid, Evgeny Morozov, die de almacht van techbedrijven en de laffe respons van de politiek aanvalt of Olivier van Beemen die de corrupte praktijken van Heineken onthulde.

Systeemkritiek klinkt misschien vaag en ongrijpbaar, terwijl ‘ethisch’ eten en shoppen een prettig gevoel geeft; het onmiddellijke idee dat je iets bijdraagt. Maar er zijn voldoende concrete gevechten aan te gaan. Denk aan het ombuigen van subsidie- en investeringsstromen; de ontsluiting van algoritmen en de mogelijke inzet ervan ten behoeve van duurzaamheid; het ontbloten en reguleren van lobbyactiviteiten; een discussie over advertentie-inkomsten door dezelfde media die de noodklok luiden over de klimaatcrisis; of het verlenen van legitimiteit aan vervuilende of manipulatieve industrieën door middel van greenwashing.

Laten we de schaamtecultus ten aanzien van individuen die niet de ‘juiste’ keuzes maken beëindigen, en ruchtbaarheid geven aan het feit dat de meeste mensen wel degelijk duurzamer zouden willen leven, maar dat niet voor elkaar krijgen vanwege omgevingsfactoren die bewust door bedrijfsleven en politiek in stand worden gehouden.

Want alle goede bedoelingen ten spijt: elk boek, elk artikel en elke dag méér besteed aan consumentenactivisme leidt niet alleen af van het werkelijke probleem, maar ook van de oplossing.

Het bericht Nee, een duurzame wereld begint niet bij jezelf. Een pleidooi tegen consumentenactivisme verscheen eerst op Vrij Nederland.

https://www.vn.nl/pleidooi-tegen-consumentenactivisme/

Hannie van Leeuwen-lezing door Ank Bijleveld (CDA)

Zojuist gaf minister van Defensie Ank Bijleveld de jaarlijkse Hannie van Leeuwenlezing van het CDJA. Lees te tekst van haar toespraak hier terug. Beste CDJA-ers. Dank jullie wel voor de uitnodiging om hier vandaag de Hannie van Leeuwen-lezing te houden. Ik vind het een eer om in haar nagedachtenis vandaag met jullie te spreken.  Hannie stond ook wel bekend als “straaljager” Hannie. In een artikel van het AD stond hierover het volgende: “ In de jaren zeventig profileerde ze zich als defensiespecialiste, waarbij ze zich een groot voorstander toonde van de F16 als opvolger van de Starfighter. Het was in die tijd dat CPN-leider Marcus Bakker haar spottend ‘Straaljager-Hannie’ noemde, vooral ook vanwege haar doortastende tred.”  Ik zie deze benaming als geuzennaam. Hannie kende ik als CDA-er pur sang, met het hart op de juiste plaats en een onverschrokkenheid die menig hedendaags politicus zou sieren. In de oorlog was ze koerierster voor Albrecht Hollands Glorie, een militaire spionagegroep. Zij was niet bang om haar mening te geven, waarbij ze er altijd in slaagde haar tegenstander respectvol te blijven behandelen. Voor mij gold en geldt zij als een inspiratiebron als politicus, minister en als dienaar van de publieke zaak. Een citaat: “Je bent op deze wereld om voor anderen wat te betekenen.” De reden waarom ik haar Geuzennaam heb aangehaald is natuurlijk de reden waarom ik hier vandaag ben. Zij had een hart voor Defensie, zoals ik ook. En hier vandaag te spreken op deze bijzondere dag, 11 september. Een datum die nooit zal worden vergeten. Een datum waarvan de meeste mensen nog weten wat ze aan het doen waren toen het nieuws bekend werd. De dag in 2001 dat het instorten van de Twin Towers een trilling door de hele wereld voortbracht die nog steeds voortduurt.  Een trilling die laat zien dat vrijheid nooit vanzelfsprekend is en dat je altijd voorbereid moet zijn om je waarden te verdedigen. Een notie die juist dit jaar extra onder de aandacht moet worden gebracht, het jaar waarin we vieren dat we 75 jaar geleden bevrijd zijn.  We zijn anderhalve week begonnen met de herdenking van de Slag om de Schelde, waarbij de opmars is gemaakt voor de verdere bevrijding van Nederland. Een hele generatie heeft het geluk gehad om zonder oorlog op te groeien. Dat is aan de ene kant natuurlijk fantastisch, maar aan de andere kant heeft het ons wel gemakzuchtig gemaakt in de afgelopen tijden. Door opvolgende kabinetten in de afgelopen decennia is bezuinigd op Defensie en hebben we geleefd op vredesdividend. We konden schuilen achter de militaire macht van de Verenigde Staten en och, het zou zo’n vaart niet lopen.  Maar de vraag waarmee ik geconfronteerd werd toen ik aantrad is of die houding houdbaar is. Ik denk van niet. We zien allemaal dat de verhoudingen in de wereld aan het veranderen zijn. In de afgelopen jaren heeft Rusland zich de Krim toegeëigend, waren er schermutselingen in Oekraïne, met voor Nederland het neerhalen van de MH17 als absoluut dieptepunt. Zijn spionnen betrapt die de OPCW wilden hacken en heeft Rusland het INF-verdrag opgeblazen. Het risico op een nieuwe wapenwedloop is hierdoor exponentieel vergroot.  Maar ik spreek helaas niet alleen over Rusland. Omstreeks diezelfde periode werd in Irak en Syrië het Kalifaat uitgeroepen en werden de waardigheid en menselijkheid van hen die in de ogen van IS ongelovigen waren met voeten getreden. Even daarvoor dreigde Mali in handen te vallen van Islamisten.  Europa kreeg te maken met de grootste migratiestroom in de recente geschiedenis. Ondertussen groeit de macht van China. Ondertussen maken de Caribische delen van het Koninkrijk zich grote zorgen over de situatie in Venezuela. En zeker niet het onbelangrijkste: ondertussen is er in de Verenigde Staten een president die een andere toon aanslaat richting de wereld dan zijn voorgangers deden.  Los van de geopolitieke ontwikkelingen verandert de aard van de dreiging. Oorlogen worden niet meer gevoerd met massale veldslagen maar krijgen een veel meer hybride karakter. Denk aan aanvallen op vitale infrastructuur, het dreigen met stopzetten van gasleveranties en cyberaanvallen op overheidsinstellingen. En de technologische ontwikkelingen gaan razendsnel. Nu al gebruiken we onbemande vliegtuigen voor verkenningsmissies. In de nabije toekomst zal het ook gaan over artificial intelligence en de vraag waar de betrokkenheid van de militair bij acties ophoudt en het wapen het overneemt. Ook zal het in de nabije toekomst gaan over de militarisering van de ruimte en de Noordpool. Ik vond toen ik aantrad dat Defensie zijn zelfbewustzijn moest terugvinden. Om die reden ben ik teruggegaan naar het antwoord op de vraag waarvoor Defensie op aard is. In de Staatsregeling voor het Bataafsche Volk uit 1798 staat het als volgt verwoord : “Het oogmerk der maatschappelijke vereeniging is beveiliging van persoon, leven, eer en goederen, en beschaaving van verstand en zeden.” Met andere woorden: Het is de taak van de overheid om het volk beschermen. In de huidige Grondwet is dit uitgangspunt nog steeds actueel. In artikel 97, eerste lid, is hierover het volgende opgenomen: “Ten behoeve van de verdediging en ter bescherming van de belangen van het Koninkrijk, alsmede ten behoeve van de handhaving en de bevordering van de internationale rechtsorde, is er een krijgsmacht.” De kernvraag die ik mij de afgelopen periode heb gesteld is: kunnen we deze taken nu adequaat en zonder voorbehoud uitvoeren?  Het antwoord is niet eenduidig:  -      Ja, er staan duizenden militairen paraat om bijstand te verlenen in Nederland, de explosievenopruimingsdienst rukt per week tientallen keren uit om potentieel gevaarlijke situaties te verhelpen. Er staan continue F-16’s paraat om ons luchtruim te verdedigen. We helpen bij de strijd tegen ondermijning, helpen bij het bestrijden van natuurbranden en verlenen hulp bij dreigende watersnood en orkanen.  -      Ja, we doen mee aan missies, zoals nu in Afghanistan, Irak en Syrië en we leveren kleine bijdragen aan andere missies. Maar: we kunnen deze missies maar voor een beperkte tijd volhouden en kunnen dit alleen samen met andere landen. Ik heb de missie in Mali om die reden moeten stoppen.  -      Maar de hamvraag: Is Nederland op dit moment in staat om zichzelf te verdedigen als het er op aan komt: nee.   Nieuw materieel en voorraden stromen in dankzij de investeringen van dit kabinet. Militairen hebben kortgezegd kogels om mee te schieten, krijgen een nieuwe uitrusting, helikopters worden gemoderniseerd. Fregatten en mijnenjagers worden vervangen. De eerste F-35-vliegtuigen komen dit jaar aan in Nederland. Er zijn besluiten in voorbereiding over vervanging van de onderzeeboten en andere belangrijke wapensystemen. We investeren daarnaast in het personeel. We hebben een nieuwe cao en gaan een moderner personeelsbeleid voeren.  We gaan zo snel als we kunnen, maar het voelt alsof we niet snel genoeg gaan. Het zal even duren voor Defensie is hersteld van de afgelopen periode.  Natuurlijk staan we niet alleen. Nederland werkt samen met vele landen en in vele verbanden. Iedereen kent natuurlijk de NAVO. Dit jaar vierden we onze 70everjaardag. Daarnaast is ook de EU zich bewust van de veranderde veiligheidssituatie en is de Europese defensiesamenwerking in een hogere versnelling gekomen. Samenwerking in de Europese Unie wordt nu de norm en niet langer de uitzondering. De lidstaten van de Europese Unie geven daar vanaf begin 2018 concrete invulling aan met de eerste 17 projecten. Vanuit het Europees Defensiefonds komt in 2020 13 miljard beschikbaar voor de ontwikkeling van nieuwe technologieën.  Nederland trekt bijvoorbeeld de kar op het gebied van militaire mobiliteit. Hoe krijg je Amerikaanse tanks en troepen van de haven van Rotterdam het snelst naar Litouwen? Tegen welke hindernissen loop je op? Kunnen spoorbruggen wel een trein met jeeps dragen?  De huidige veiligheidssituatie vereist dat militair materieel en personeel snel door de EU verplaatst moet kunnen worden, bijvoorbeeld als er een dreiging is in de Baltische Staten. Er zijn nu nog te veel obstakels: van de bureaucratische rompslomp tot infrastructuur die niet bestand is tegen zware transporten. Het duurt nu bij sommige grenzen dagen voordat de benodigde vergunningen rond zijn en militaire voertuigen staan letterlijk stil aan de grens. Daar moet dus verandering in komen en dat zijn we nu in kaart aan het brengen.  Al deze Europese ontwikkelingen staan wat mij betreft in het teken van en ten dienste van de NAVO. De Europese Unie moet geen vervanging voor de NAVO worden. En laat ik duidelijk zijn: Er moet zeker niet gestreefd worden naar een Europese krijgsmacht. Het kabinet en de Kamer zijn en blijven ten alle tijden en  bij uitsluiting bevoegd om Nederlandse mannen en vrouwen uit te zenden.  Gelet op de veranderde veiligheidssituatie hebben de regeringsleiders en staatshoofden in 2014 in Wales met elkaar vastgesteld dat we meer mensen en middelen nodig hebben voor onze collectieve veiligheid. Hierbij is afgesproken om onze defensie-uitgaven in tien jaar tijd (2014 – 2024) te bewegen naar de NAVO-norm van 2% van ons bruto binnenlands product (bbp).  Feit is dat we extra investeren in Defensie, maar het zal geen geheim zijn dat Nederland nog bij lange na niet voldoet aan deze 2%. President Trump en zijn ambassadeur in Nederland laten ook geen gelegenheid onbenut om Nederland aan te sporen om het been bij te trekken. En ik begrijp die aansporing. Betrouwbaarheid richting onze bondgenoten is een groot goed, maar dat is voor mij niet het belangrijkste. Voor mij staat voorop dat onze krijgsmacht moet kunnen voldoen aan de grondwettelijke taak die aan de krijgsmacht is gesteld. En dat doen we nu stap voor stap. Ik spreek hier nadrukkelijk over herstel van de bestaande krijgsmacht. We moeten ons ook op de toekomst van overmorgen voorbereiden en de nieuwe dreigingen die dit met zich mee brengt. Deze toekomst ligt binnen de NAVO. Niet alleen omdat we het niet alleen kunnen maar ook omdat we dezelfde waarden delen. Dit geldt ook zo voor de Europese Unie. Dat houdt in dat wij moeten blijven werken aan de verhoudingen binnen de NAVO en dat wij onze afspraken moeten nakomen. Ook moeten wij ons blijven inzetten om brandhaarden in de wereld te stoppen. Nederland is te klein om zich achter de dijken terug te trekken en te hopen dat de storm zal overwaaien. We kunnen ons land alleen verdedigen als we dat collectief doen, met onze NAVO- en EU-partners. Daarbij zal het nodige gevraagd worden van Nederland, als het gaat om investeringen, maar ook om handjes. We moeten daar onze ogen niet voor sluiten en ons steentje bijdragen. Vrijheid is vanzelfsprekend noch vrijblijvend. Ik ben blij dat ook jullie, politici van de toekomst, dit onderkennen. Ik was ook blij dat ik onlangs dit manifest van de jongerenorganisaties van het CDA, SGP, CU en VVD in ontvangst mocht nemen, waarin expliciet wordt opgeroepen om als Nederland binnen afzienbare tijd de belofte na te komen om 2 procent van het BBP te investeren. Ik nodig het CDJA en de andere organisaties graag uit om dit ook onder de aandacht van de moederpartijen te brengen in aanloop naar de volgende verkiezingen.  Ik vertel jullie het eerlijke verhaal, maar wel een eerlijk verhaal met toekomstperspectief.  Het is werk in uitvoering. En laat ik dit zeggen. Ik ben enorm trots op de medewerkers van Defensie. Zij verdienen het dat Defensie van de samenleving de erkenning en waardering krijgt die zij verdient. Zoals eerder gezegd: Militairen staan rond de klok paraat voor de veiligheid van ons land. Zij beschermen ons luchtruim, onze grenzen, onze belangrijke gebouwen. Zij beschermen onze vrijheid en helpen mensen over de hele wereld vrijheid te krijgen en te behouden. Zodat we in ook in 2044 100 jaar bevrijding kunnen vieren. In ieder geval jullie, en naar ik hoop ik zelf ook J.  Ik dank jullie voor jullie aandacht. 

https://www.cda.nl/actueel/nieuws/hannie-van-leeuwen-lezing-door-ank-bijleveld/

Wekdienst 27/7: ingekorte Alpenrit in Tour en zomercarnaval in Rotterdam (NOS journaal)

Goedemorgen! In de Tour de France wordt de laatste bergetappe gereden, de etappe is ingekort vanwege de slechte omstandigheden in de Alpen. En in Rotterdam wordt het zomercarnaval gevierd.

Gistermiddag ontstonden er dankzij een westenwind grote temperatuurverschillen in Nederland en dat blijft ook vandaag zo. In de zuidelijke helft van het land waait de wind uit het zuidwesten en daar wordt het veel minder warm met 23 tot 27 graden. Er kunnen ook enkele stevige onweersbuien overtrekken, lokaal mogelijk met wateroverlast. In het noorden en oosten blijft de wind oostelijk en wordt het 30 tot 33 graden. Het blijft daar droog en vrij zonnig.

Ga je op pad? Hier vind je het overzicht van de werkzaamheden en files en de situatie op het spoor.

Wat kun je vandaag verwachten?

Na een abrupt, voortijdig einde van de touretappe van gisteren, is de laatste bergetappe van vandaag ingekort met meer dan de helft. Modderstromen maken twee bergen van de Alpenrit onbegaanbaar. Veel evenementen dit weekend. Zo wordt in Rotterdam de 34ste editie van het Zomercarnaval gehouden. In Amsterdam begint de Pride Week met optredens in het Vondelpark en met de Pride Walk. Daarbij wordt uitgebreid stilgestaan bij de moord op de Russische homo-activiste Jelena Grigorijeva. En in Assen zijn meer dan 2000 trucks te bewonderen op het Truckstar Festival. Een studententeam van de TU Delft en de VU Amsterdam, onthult vandaag een nieuwste aerodynamische ligfiets. Ze willen daarmee het wereldrecord van 121,8 km/uur in de Nevada woestijn verbeteren.

Wat heb je gemist?

In Zuid-Korea een deel van de dansvloer van een nachtclub ingestort. Daarbij zijn twee mensen overleden. Vanwege het WK zwemmen waren er veel internationale gasten, onder wie de Nederlandse waterpoloster Maud Megens. Zij heeft een snee in haar hand opgelopen.

Ander nieuws uit de nacht:

President Trump heeft een meevaller gekregen bij de bouw van zijn grensmuur. Het Amerikaanse Hooggerechtshof heeft beslist dat de Amerikaanse regering 2,5 miljard dollar uit de defensiebegroting mag gebruiken om grensbarricades bij Mexico uit te breiden. Het poolgebied wordt geteisterd door een "buitengewoon" aantal bosbranden. "Op dit moment woeden er zo'n 250 tot 300 branden in het Poolgebied", zegt bosbrand-expert Mark Parrington van centrum CAMS. De geplaagde vijftigste jubileumeditie van het legendarische Woodstock-festival heeft er nog meer problemen bijgekregen. Na gedoe over de locatie, met geldschieters, een productiebedrijf, hebben headliners Jay-Z en John Fogerty, die er op de eerste editie in 1969 ook al bij was, afgezegd.

En dan nog dit:

Overgewicht is een steeds groter probleem in Indonesië, óók onder agenten. Op Java zijn 50 agenten daarom met spoed op een trainingsprogramma gezet.

Fijne dag!

http://feeds.feedburner.com/~r/nosjournaal/~4/knk3FuXvh3Q

http://feeds.nos.nl/~r/nosjournaal/~3/knk3FuXvh3Q/2295286